De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat;
2. de begrotingsstaten inzaken de agentschappen van dit ministerie.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,M. G. J.Harbers
De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 en < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
Mutaties ISB in de begrotingsstaat
De mutaties 1e suppletoire begroting en mutaties 2e suppletoire begroting wijken af zoals dat is weergegeven in de 1e en 2e suppletoire begroting. Reden hiervoor is dat de ISB('s) die zijn ingediend tussen 1e suppletoire en 2e suppletoire begroting in de Slotwet worden meegeteld bij de mutaties 1e suppletoire begroting.
Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2021 € 4,6 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan, € 10,2 miljoen minder uitgegeven en € 46 duizend minder ontvangen dan begroot.
Verplichtingen
Er is voor een bedrag van per saldo € 4,6 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan ten opzichte van de Najaarsnota 2021. Dit heeft te maken met enkele onderschrijdingen op de verplichtingenbudgetten voor diverse projecten. Voor € 2,9 miljoen wordt dit veroorzaakt door de hieronder toegelichte kasmutaties.
Voor € 0,9 miljoen wordt dit veroorzaakt door een lagere realisatie als gevolg van COVID-19 maatregelen. Voor € 0,7 miljoen wordt dit veroorzaakt doordat minder uitbestedingen hebben plaatsgevonden. Meer tijd was nodig voor het opzetten en het op de markt uitzetten van opdrachten dan voorzien. Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaarste bijstelling van de verplichtingen van in totaal € 0,1 miljoen.
Uitgaven
1. Algemeen Waterbeleid
Opdrachten
Uitgavenmutaties groter dan € 2 miljoen:
– Een lagere uitgave van € 1,5 miljoen wordt veroorzaakt door projecten die door COVID-19 zijn vertraagd. Dit zijn o.a. de HGIS projecten Water as Leverage en Valuing Water. Uitbetaling hiervan is doorgeschoven naar 2022.
Overige kleinere mutaties verklaren het resterende verschil van € 0,5 miljoen.
Subsidies
Uitgavenmutaties groter dan € 2 miljoen:
– Een onderschrijding van het subsidiebudget van per saldo € 6,2 miljoen. Het programma Partners voor Water loopt ten einde. Het gehele budget is verplicht, echter zijn deze activiteiten door COVID-19 vertraagd. De inzet in de deltalanden evenals subsidies zijn achtergebleven door reisbeperkingen. In 2022 wordt het programma verlengd met 1 jaar om tot afronding te komen. .
Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaarste bijstelling van de uitgaven van in totaal € 2 miljoen.
Ontvangsten
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2021 € 7,2 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan en € 55 duizend minder uitgegeven. Tot slot zijn er geen slotverschillen bij de ontvangsten.
Verplichtingen
Verplichtingenmutaties groter dan € 2 miljoen:
– Een onderschrijding van per saldo € 4,2 miljoen op het verplichtingenbudget van de Bedrijvenregeling in verband met minder ontvangen subsidieaanvragen;
– Voor € 2,1 miljoen komt dit door minder aangegane verplichtingen voor opdrachten uitvoering bodem strong, voornamelijk als gevolg van covid 19 maatregelen.
Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaarste bijstelling van de verplichtingen van in totaal € 0,9 miljoen.
Uitgaven
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2021 € 11,9 miljoen minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 73,2 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 2,1 miljoen lager dan begroot bij Najaarsnota.
Verplichtingen
Verplichtingenmutaties groter dan € 2 miljoen:
– De verlaging van het verplichtingen budget komt met name door de verlaging van het verplichtingenbudget komt met name door het vervallen van de garantstelling aan de RDW inzake een lening voor het testcentrum Lelystad (€ 37,8 miljoen).
– Daarnaast vond er een afdracht plaats aan het Btw-compensatiefonds (€ 4,7 miljoen) voor de specifieke uitkering Randweg Eindhoven.
– Ook vindt er een verhoging van het verplichtingenbudget plaats van € 1,2 miljoen voor de afdracht aan het Btw-compensatiefonds voor de specifieke uitkering Snelfietsroutes. Zoals aangekondigd in de Decemberbrief (Kamerstukken II, 35925-XI, nr. 71).
Tot slot hebben er op andere bijdragen diverse kleine verplichtingenmutaties plaatsgevonden welke per saldo leiden tot een verlaging van € 31,9 miljoen.
Uitgaven
1. Netwerk
Bijdragen medeoverheden
Uitgavenmutaties groter dan € 2 miljoen:
– De lagere uitgaven worden met name veroorzaakt door een afdracht aan het Btw-compensatiefonds (- € 4,7 miljoen) voor de specifieke uitkering Randweg Eindhoven zoals eerder beschreven bij de verplichtingen.
3. Slimme en duurzame mobiliteit
Uitgavenmutaties groter dan € 2 miljoen:
– De lagere uitgaven (- € 7 miljoen) worden met name veroorzaakt door een autonome meevaller (- € 3,4 miljoen) voor de subsidie Demonstratie Klimaattechnologieën en -innovaties in Transport (DKTI-3). Als gevolg van onzekerheden over leveringen van leveranciers en het chiptekort zijn projecten later gestart en daardoor zijn minder voorschotten verstrekt.
– Tevens vind er een afdracht (- € 1,2 miljoen) plaats aan het Btw-compensatiefonds voor uitkeringen aan de provincies. Doordat er in 2020 teveel BCF afdracht is betaald, wordt het in 2021 in mindering gebracht.
– Aanvullend vindt er nog een afdracht aan het Btw-compensatiefonds plaats voor specifieke uitkeringen aan meerdere provincies in het kader van Snelfietsroutes (- € 1,2 miljoen), zoals in de Decemberbrief is aangekondigd (Kamerstukken II, 35925-XI, nr. 71).
– Daarnaast wordt er in het kader van de tijdelijke regeling Veilig, Duurzaam en Doelmatig (VDD) een voorschot (- € 1,5 miljoen) afgedragen aan het Btw-compensatiefonds op de geplande beschikkingen die aan het eind van dit jaar betaald worden.
Tot slot hebben er op andere bijdragen diverse kleine uitgavenmutaties plaatsgevonden welke per saldo leiden tot een verlaging van € 0,1 miljoen.
Ontvangsten
Ontvangsmutaties groter dan € 2 miljoen:
– De lagere ontvangsten (- € 2 miljoen) worden met name veroorzaakt door de niet-gerealiseerde ontvangsten (- € 2 miljoen) uit de bestuurlijke boetes van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2021 € 232,8 miljoen minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 10,1 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 0,9 miljoen hoger dan begroot bij Najaarsnota.
Verplichtingen
Verplichtingenmutaties groter dan € 10 miljoen:
– De lagere verplichtingen worden met name veroorzaakt door het doorschuiven van het verplichtingenbudget van de OV-beschikbaarheidsvergoeding (- € 13,5 miljoen) naar 2022. Dit is veroorzaakt door het lager uitvallen van de beschikbaarheidsvergoeding in 2021. Aanvragen voor de regeling 2021 konden tot 1 november 2021 ingediend worden, maar de exacte hoogte en hoeveelheid van de aanvragen was moeilijk te voorspellen.
Overige mutaties hebben geleid tot een opwaarste bijstelling van de uitgaven van in totaal € 3,4 miljoen.
Uitgaven
2 Maatregelenpakket OVS
Subsidies
Uitgavenmutaties groter dan € 10 miljoen:
– De lagere kasrealisatie van € 228,3 miljoen op de OV-beschikbaarheidsver goeding wordt enerzijds veroorzaakt door het doorschuiven van de afrekening van de regeling beschikbaarheidsvergoeding openbaar vervoer (BVOV) (€ 190,9 miljoen) en anderzijds door een lager uitvallende op het beschikbaarheidsvergoedingbudget (€ 37,4 miljoen) over 2021.
Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaarste bijstelling van de uitgaven van in totaal € 3,7 miljoen.
Ontvangsten
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2021 € 1,5 miljoen minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 13 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 0,2 miljoen hoger dan begroot bij Najaarsnota.
Verplichtingen
Verplichtingenmutaties groter dan € 1 miljoen:
– Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) heeft minder leningen afgesloten waarvoor IenW zich garant stelt (- € 11,3 miljoen).
– Er is verplichtingenbudget overgeboekt van subsidies klimaatbeleid ten behoeve van de lening voor Winair. Het betreft een overboeking van subsidies klimaat naar leningen voor het eenmalig ophogen van de hypothecaire lening aan Winair, zoals vermeld in de Decemberbrief (€ 1,5 miljoen).
Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaartse bijstelling van de verplichtingen (- € 1,7 miljoen).
Uitgaven
1. Luchtvaart
Subsidie
Uitgavenmutaties groter dan € 1 miljoen:
– Zoals gemeld in de Decemberbrief zijn er middelen van subsidie klimaat naar leningen gemuteerd ten behoeve van de ophoging van de lening Winair (- € 1,5 miljoen).
Ontvangsten
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm voor toelichtingen en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2021 € 5,2 miljoen minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 1,4 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 0,1 miljoen lager dan begroot bij Najaarsnota.
Verplichtingen
Verplichtingenmutaties groter dan € 1 miljoen:
– Er zijn € 1,4 miljoen minder verplichtingen aangegaan. Dit is met name het gevolg van lagere uitgaven voor de Tijdelijke subsidieregeling stimulering modal shift van weg naar binnenvaart (-€ 0,8 miljoen). Daarnaast zijn een aantal kleine onderzoeksopdrachten vertraagd (-€ 0,4 miljoen).
Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaartse bijstelling van de verplichtingen van in totaal € 0,2 miljoen.
Uitgaven
1. Scheepvaart en Maritiem
Opdrachten
Uitgavenmutaties groter dan € 1 miljoen:
– Door vertraging in de uitvoering van het project Topsector Logistiek (- € 3,2 miljoen) is er dit jaar minder uitgegeven.
Subsidies
– Er is minder gerealiseerd door een verlaging van het aantal subsidies voor innovatie duurzame binnenvaart en modal shift (- € 1,4 miljoen).
Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaartse bijstelling van de verplichtingen van in totaal € 0,6 miljoen.
Ontvangsten
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2021 voor een bedrag van € 0,5 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan en is € 0,9 miljoen minder uitgegeven dan begroot. De ontvangsten zijn € 1,5 miljoen hoger dan begroot bij Najaarsnota.
Verplichtingen
Er is voor een bedrag van per saldo € 0,5 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan ten opzichte van de Najaarsnota 2021. Dit heeft te maken met enkele overschrijdingen op de verplichtingenbudgetten voor diverse projecten.
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
Uitgaven
De uitgaven zijn met per saldo € 0,9 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit heeft te maken met enkele onderschrijdingen op de budgetten voor diverse projecten .
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
Ontvangsten
Ontvangstenmutaties groter dan € 1 miljoen:
– Het naar boven bijstellen van de ontvangsten is onder andere veroorzaakt door een ontvangst die hoger was dan voorheen ingeschat bij de eindafrekening van de RVO. Dit heeft geleid tot een ophoging van het ontvangstenbudget van per saldo € 1,3 miljoen.
Overige mutaties hebben geleid tot een bovenwaartse bijstelling van de ontvangsten van per saldo € 0,2 miljoen.
Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2021 voor een bedrag van € 2,5 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan en is € 1,6 miljoen minder uitgegeven dan begroot. De ontvangsten zijn € 0,03 miljoen hoger dan begroot bij Najaarsnota.
Verplichtingen
Verplichtingenmutaties groter dan € 1 miljoen:
– Per saldo is het verplichtingenbudget met € 1,2 miljoen afgenomen als gevolg van lagere verplichtingen in het kader van de specifieke uitkering Schone Lucht Akkoord (SPUK-SLA). RVO heeft minder subsidies toegekend dan was voorzien. Als gevolg hiervan is ook de BTW afdracht aan het BTW Compensatiefonds lager uitgevallen dan was begroot.
Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaarste bijstelling van de verplichtingen van per saldo € 1,3 miljoen.
Uitgaven
De uitgaven zijn met per saldo € 1,5 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit heeft te maken met enkele onderschrijdingen op de budgetten voor diverse projecten.
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
Ontvangsten
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2021 voor een bedrag van € 1,5 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan en is € 1,1 miljoen minder uitgegeven dan begroot. De ontvangsten zijn € 1,3 miljoen hoger dan begroot bij Najaarsnota.
Verplichtingen
Er is voor een bedrag van per saldo € 1,5 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan ten opzichte van de Najaarsnota 2021. Dit heeft te maken met enkele onderschrijdingen op de verplichtingenbudgetten voor diverse projecten.
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
Uitgaven
De uitgaven zijn met per saldo € 1,1 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit heeft te maken met enkele onderschrijdingen op de budgetten voor diverse projecten.
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget neemt met € 1,3 miljoen toe. Dit komt door ontvangsten in het kader van de afrekening van subsidie aan de Stichting Afvalfonds en een bijdrage van de ILT in de kosten van het project voor het ontwikkelen van een methodiek voor het berekenen van milieuprijs voor afval, stort en verbranding, en bodemas.
Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2021 voor een bedrag van € 11,7 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan en is € 6,8 miljoen minder uitgegeven dan begroot. De ontvangsten zijn € 0,06 miljoen hoger dan begroot bij Najaarsnota.
Verplichtingen
Verplichtingenmutaties groter dan € 1 miljoen:
– Een onderschrijding op het verplichtingenbudget van € 4,5 miljoen, vanwege minder aangegane verplichtingen voor diverse opdrachten die verband houden met het verwijderen van asbestdaken.
– Een onderschrijding op het verplichtingenbudget ter waarde van € 1,5 miljoen door minder aangegane verplichtingen voor subsidie vuurwerk. Dit komt doordat er minder verplichtingen in het kader van de subsidie vuurwerk hebben plaatsgevonden.
– Tevens zijn er minder verplichtingen aangegaan voor subsidies inrichtingen en transport. Het gaat om een onderschrijding van per saldo € 1,1 miljoen.
Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaarste bijstelling van de verplichtingen van in totaal € 4,6 miljoen.
Uitgaven
3 Veiligheid bedrijven en transport
Subsidies
Uitgavenmutaties groter dan € 1 miljoen:
– Een onderschrijding van het subsidiebudget van per saldo € 4,5 miljoen. Dit komt door lagere uitgaven in het kader van de subsidie vuurwerk, vanwege minder betalingen voor de subsidies aan detailhandel en opslag en transport dan verwacht.
Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaarste bijstelling van de uitgaven van in totaal € 2,3 miljoen.
Ontvangsten
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2021 voor een bedrag van € 2,1 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan en is € 0,03 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Tot slot zijn er geen slotverschillen bij de ontvangsten.
Verplichtingen
Verplichtingenmutaties groter dan € 1 miljoen:
– Voor de betaling van ECMWF contributie 2020 is ten onrechte het verplichtingenbudget opgehoogd. De verplichting voor de betaling van de ECMWF contributie was reeds in 2020 vastgelegd. Dit heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling van het verplichtingenbudget met € 1,9 miljoen.
Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaartse bijstelling van de verplichtingen van in totaal € 0,2 miljoen.
Uitgaven
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
Op dit artikel worden in 2021 geen slotverschillen opgenomen.
Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2021 voor € 10,7 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan. De uitgaven- en ontvangstenmutaties zijn nihil en daarmee lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
Verplichtingen
Zoals in de decemberbrief (Kamerstukken II, 35925-XI, nr. 71) aangekondigd is het verplichtingenbudget in 2021 na de 2e suppletoire begroting verhoogd met € 10,7 miljoen. Het betreft de bijdrage aan BDU-regio’s voor de Korte Termijn Aanpak in het programma Mobiliteit en Verstedelijking, waaronder de no regret-pakket Binckhorst (€ 5 miljoen), invulling van BO-MIRT-afspraken, waaronder bijdrage aan Zuid-Holland Bereikbaar (€ 3,3 miljoen), de bijdrage aan ontwikkeling Entreegebied in Zoetermeer (€ 2,3 miljoen) en overige regionale activiteiten.
Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2021 voor een bedrag van € 0,8 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan en is € 1,7 miljoen meer uitgegeven dan begroot. De ontvangsten zijn sinds de Najaarsnota ongewijzigd.
Zoals reeds in de Decemberbrief aangekondigd vindt de verantwoording van de uitgaven voor Topsector Logistiek, Vrachtwagenheffing, Beter Benutten en ERTMS plaats op de IenW-begroting, maar de middelen staan op het Infrastructuurfonds. Deze middelen worden daarom jaarlijks overgeheveld naar de IenW-begroting.
Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2021 € 89,8 miljoen minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 27 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 3,9 miljoen hoger dan begroot bij Najaarsnota.
Verplichtingen
De verlaging van het verplichtingenbudget (€ 27 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:
– de volledige afronding van de aankoop van het Regeringsvliegtuig is nog niet afgerond. De inklaringskosten zijn betaald en het overschot is het restant van het budget dat buiten de eindejaarsmarge naar 2021 is meegenomen. Er speelt nu alleen nog een BTW vraag over de aankoop van het vliegtuig (€ 17,5 miljoen);
– in 2021 met derden verrekende vennootschapsbelasting die betrekking hebben 2020. Dit betreft een negatieve bijstelling van in eerdere jaren aangegane verplichtingen (€ 7,8 miljoen);
– diverse communicatiecampagnes (o.a. hybride werken onder vlag van en van A naar Beter) die, ten gevolge van COVID-19 en het controversieel verklaren van bepaalde dossiers en de demissionaire status van het Kabinet, zijn uitgesteld of versoberd (€ 0,8 miljoen);
– een Verplichtingenschuif in verband met het vastleggen contractuele verplichting in 2021 voor de jaren 2022 t\/m 2031 inzake beheer Kerncentrale Borssele KCB simulator (ANVS) (-/- € 1,5 miljoen);
– COVID-19 waardoor minder verplichtingen zijn aangegaan op diverse andere bijdragen (€ 2,4 miljoen).
Uitgaven
1. Algemeen Departement
Opdrachten
De lagere uitgaven (€ 15,4 miljoen) worden overwegend verklaard door:
– de aankoop van het Regeringsvliegtuig nog niet is afgerond (€ 11,3 miljoen);
– ten gevolge van COVID-19 is een aantal campagnes waaronder van A naar Beter (€ 0,5 miljoen) en diverse andere communicatiecampagnes uitgesteld of versoberd (€ 0,3 miljoen);
– vertraging van enkele opdrachten in het kader van door ANVS en PBL te verrichten onderzoeken (resp. € 0,9 en € 0,5 miljoen);
– COVID-19 waardoor minder uitgaven zijn gedaan op diverse andere bijdragen (€ 2,0 miljoen).
3. COVID-19 Testen reizen
Opdrachten
De lagere uitgaven worden overwegend veroorzaakt doordat facturen niet tijdig zijn worden betaald, voornamelijk omdat in de ingediende declaratie nog niet aan alle voorwaarden was voldaan (€ 74,4 miljoen)
Ontvangsten
De hogere ontvangsten worden overwegend verklaard door niet geraamde ontvangsten op reizigerstesten COVID-19.
Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2021 € 41,1 miljoen minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 30 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 6,9 miljoen hoger dan begroot bij Najaarsnota.
Verplichtingen
De lagere verplichtingen hangen samen met onderstaande toelichtingen op de uitgaven. Het verschil betreft verplichtingenschuiven van 2022 naar 2021.
Personele uitgaven
De lagere personele uitgaven zijn voornamelijk het gevolg van:
– vacatureruimte o.a. door vertraging bij de invulling van vacatures en er is sprake van vertraagde facturering van de uitlenende partijen voor in- gedetacheerde medewerkers (€ 2,0 miljoen);
– minder afgesloten contracten voor interne dienstverlening hier staan ook lagere ontvangsten tegenover (€ 1,1 miljoen);
– niet gebruikte middelen m.b.t. de kosten voor de Vrachtwagenheffing en ERTMS zijn teruggeboekt naar het Mobiliteitsfonds (€ 1,0 miljoen);
– vertraging in de facturering waardoor er minder is uitgegeven (€ 1,2 miljoen);
– een noodzakelijke herschikking vanuit externe inhuur t.b.v. project Tijdelijk Tolheffing (-/- € 0,6 miljoen);
– diverse mee- en tegenvallers als gevolg van Corona (€ 0,5 miljoen).
De uitgaven voor externe inhuur zijn lager dan voorzien als gevolg van:
– vertragingen bij de facturering waardoor bedragen niet meer in 2021 tot betaling zijn gekomen maar overlopen naar 2022 (€ 7,1 miljoen);
– opgetreden vertraging bij de ontwikkeling van het project Opvolging Bedrijfsvoering systeem SAP (OBS, € 0,8 miljoen);
– niet gebruikte apparaat middelen t.b.v. Beter Benutten. Deze zijn teruggeboekt naar het Mobiliteitsfonds (€ 0,9 miljoen);
– een herschikking naar eigen personeel t.b.v. project Tijdelijk Tolheffing (€ 0,6 miljoen);
– voor overige personele uitgaven zijn lager omdat door verzekeringsmaatschappijen minder kosten in rekening zijn gebracht dan voorzien voor aanspraken van oud- werknemers (€ 1,7 miljoen);
– diverse mee- en tegenvallers o.a. t.b.v. Open Overheid (€ 0,7 miljoen) .
Materiële uitgaven
De lagere uitgaven voor ICT worden voor een groot deel veroorzaakt door:
– het late moment van toekenning in het jaar van de fiches in het kader van programma Open Overheid waardoor deze niet meer konden worden uitgegeven (€ 4,0 miljoen);
– vertraging in de facturatie waardoor uitgaven die waren voorzien in 2021 pas in 2022 worden gedaan (€ 2,4 miljoen);
– opgetreden vetraging bij de Ontwikkeling Bedrijfsvoering systeem SAP (OBS € 1,5 miljoen);
– lagere uitgaven aan Rijksbrede SSO's betreft voornamelijk de overlopende factuur van Logius t.b.v. het Standaard Platform waardoor betaling pas in 2022 plaatsvindt, minder uitgaven voor thuiswerkvoorzieningen dan voorzien (€ 0,6 miljoen) en lagere uitgaven voor huisvesting en facilitaire zaken a.g.v. COVID;
– diverse mee- en tegenvallers (€ 0,2 miljoen).
De lagere materiële uitgaven betreft met name:
– het niet gebruikte deel van de centrale reservering ter dekking van de thuiswerkvergoeding en CAO- afspraak (€ 8,8 miljoen);
– lagere uitgaven onder andere doordat de factuur van Logius lager uitviel dan was geraamd, er minder uitgaven gedaan zijn voor Open Overheid dan gepland en er sprake was van overlopende facturen naar 2022 (€ 2,3 miljoen);
– diverse (buitenlandse) projectmeetings, seminars en congressen zijn komen te vervallen als gevolg van COVID (€ 0,2 miljoen);
– de kosten voor integrale beveiliging waren lager dan voorzien (€ 0,4 miljoen);
– er zijn minder adviezen afgegeven door De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur dan verwacht (€ 0,3 miljoen);
– diverse mee- en tegenvallers (€ 1,3 miljoen).
Ontvangsten
De hogere ontvangsten betreft voornamelijk:
– overlopende ontvangsten uit 2020 voornamelijk van ILT (€ 8,0 miljoen);
– minder afgesloten contracten voor interne dienstverlening, hiertegenover staan ook minder personele uitgaven (-/- € 1,1 miljoen).
Op dit artikel worden in 2021 geen slotverschillen opgenomen.