Vastgesteld 9 augustus 2022
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 25 mei 2022 voorgelegd aan de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Bij brief van 14 juni 2022 zijn ze door de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Tjeerd de Groot
De griffier van de commissie, Rijkers
Vraag 1:
Is er financiële ruimte om een garantstelling af te geven voor financiële dekking aan vervoerders, mits het aantal reizigers niet zal herstellen tot het niveau van voor de coronapandemie?
Antwoord:
Er is op dit moment na 2022 geen financiële ruimte in de begroting van IenW gereserveerd voor nieuwe garantstellingen voor vervoerders. De middelen die thans in de begroting zijn gereserveerd zijn uitsluitend bedoeld voor de (uit)financiering van de Beschikbaarheidsvergoeding OV (BVOV) 2020, 2021 en 2022. Zoals ik uw Kamer eerder heb laten weten volg ik de ontwikkelingen in het OV nauwlettend, zowel het tempo van herstel van de reizigersaantallen als het OV-aanbod in 2023, en ben ik daarover met de sector in gesprek in het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB).
Vraag 2:
Hoeveel (extra) geld is uitgegeven als gevolg van acute onderhoudswerkzaamheden in 2019, 2020 en 2021 (dus die versneld en vervroegd werden aangepakt)?
Antwoord:
Voor de RWS-netwerken geldt dat ten behoeve van de acute onderhoudswerkzaamheden voor 2019, 2020 en 2021 middels Impuls € 100 mln, het Versnellingspakket € 165 mln (Kamerstuk 29 385, nr. 106) en bij Voorjaarsnota 2021, € 136 mln voor onderhoud aan het Hoofdwegennet en € 27,5 mln voor het Hoofdvaarwegennet, extra beschikbaar is gesteld. In totaal is daarmee circa € 485 mln extra onderhoudsbudget aan de agentschapsbegroting van Rijkswaterstaat toegevoegd. Hierdoor kon door Rijkswaterstaat in deze periode meer onderhoud worden uitgevoerd dan eerder begroot.
In de agentschapsparagraaf RWS van het jaarverslag HXII wordt uw Kamer jaarlijks geïnformeerd over de omzet op Beheer en Onderhoud als onderdeel van de agentschapsbegroting.
Voor ProRail geldt dat in de periode 2019–2021 in totaal € 48 miljoen aan budget met kasschuiven naar voren is gehaald ten opzichte van de Ontwerpbegrotingen 2019–2021 (zie ook de tabellen in de Jaarverslagen Infrastructuurfonds 2019–2021, artikel 13.02). Deze versnellingen hadden onder andere betrekking op acuut onderhoud in het havengebied Rotterdam (waaronder brandblusvoorzieningen), de Schipholtunnel, de Willemsspoortunnel en de perronkappen in Harlingen. Daarnaast is in de Ontwerpbegroting 2020 € 151 miljoen aan extra budget toegevoegd voor extra onderhoudswerkzaamheden in de jaren 2019–2021.