Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om met het oog op het toestaan van projecten die een dwingende reden van groot openbaar belang vertegenwoordigen en met het oog op het ecologisch robuust en samenhangend realiseren van compensatienatuur, een register in te stellen met maatregelen ter compensatie van de gevolgen voor Natura 2000-gebieden van stikstofdepositie veroorzaakt door deze projecten;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet natuurbescherming wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1, eerste lid, komt de begripsomschrijving van «Onze Minister» te luiden:
Onze Minister voor Natuur en Stikstof;
B
Na artikel 5.6 van de Wet natuurbescherming wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
project van een bestuursorgaan van het Rijk of een waterschap of een bij ministeriële regeling aangewezen bestuursorgaan waarvoor een beroep wordt gedaan op artikel 2.8, vierde lid;
gebied waarop een natuurcompensatiemaatregel betrekking heeft die is geregistreerd op grond van artikel 5a.3, eerste lid, en dat nog niet bij een onherroepelijk besluit als Natura 2000-gebied of onderdeel van een Natura 2000-gebied is aangewezen;
maatregel die strekt tot het vergroten van de oppervlakte of het verbeteren van de kwaliteit van voor stikstof gevoelige natuurlijke habitats of habitats van soorten, genoemd in bijlage I of II bij de Habitatrichtlijn, of voor stikstof gevoelige leefgebieden van vogels als bedoeld in artikel 4 van de Vogelrichtlijn;
natuurcompensatieregister als bedoeld in artikel 5a.2.
1. Er is een natuurcompensatieregister.
2. Het register wordt beheerd door Onze Minister.
3. Het register bevat de volgende gegevens:
a. de natuurcompensatiemaatregelen die voor een adc-project beschikbaar zijn als compenserende maatregel als bedoeld in artikel 2.8, vierde lid, onderdeel c, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen maatregelen die beschikbaar zijn voor adc-projecten voor het voorkomen of beperken van overstromingen, de veiligheid van infrastructuur of de nationale veiligheid en maatregelen die beschikbaar zijn voor andere adc-projecten;
b. de reservering van een natuurcompensatiemaatregel voor een adc-project;
c. de toedeling van een natuurcompensatiemaatregel aan een adc-project;
d. een na de reservering of toedeling weer beschikbaar gekomen natuurcompensatiemaatregel.
4. Het register is voor een ieder langs elektronische weg toegankelijk.
5. Het register wordt voortdurend geactualiseerd.
1. Onze Minister kan een natuurcompensatiemaatregel die voor een adc-project beschikbaar is als compenserende maatregel als bedoeld in artikel 2.8, vierde lid, onderdeel c, opnemen in het register.
2. Onze Minister neemt alleen maatregelen op die zijn uitgevoerd of waarvan de uitvoering naar zijn oordeel voldoende zeker is.
3. De op te nemen maatregelen komen, gegeven de beschikbare financiële middelen en fysieke mogelijkheden, in ieder geval zoveel mogelijk tegemoet aan de behoefte aan natuurcompensatiemaatregelen voor adc-projecten voor het voorkomen of beperken van overstromingen, de veiligheid van infrastructuur of de nationale veiligheid.
1. Een in het register opgenomen natuurcompensatiemaatregel kan geheel of gedeeltelijk worden gereserveerd voor een adc-project, voor zover die maatregel niet al is gereserveerd voor of toegedeeld aan een ander adc-project.
2. Reservering van een maatregel voor een adc-project geschiedt door:
a. het bestuursorgaan dat op grond van artikel 1.3 bevoegd is om een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, te verlenen;
b. Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat, als toedeling van de maatregel zal plaatsvinden bij een tracébesluit waarop artikel 13, zevende lid, van de Tracéwet van toepassing is; of
c. een bij ministeriële regeling aangewezen ander bestuursorgaan.
3. Een maatregel die volgens het register beschikbaar is voor adc-projecten voor het voorkomen of beperken van overstromingen, de veiligheid van infrastructuur of de nationale veiligheid, kan niet worden gereserveerd voor andere adc-projecten.
4. De gereserveerde maatregel kan geheel of gedeeltelijk worden toegedeeld aan het adc-project in:
a. een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid;
b. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waarvoor het bestuursorgaan, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, een verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van die wet heeft afgegeven;
c. een tracébesluit waarop artikel 13, zevende lid, van de Tracéwet van toepassing is; of
d. een bij ministeriële regeling aangewezen besluit.
Op het gebied waarop een in het register opgenomen natuurcompensatiemaatregel betrekking heeft, zijn de artikelen 2.4, 2.5 en 2.6 van overeenkomstige toepassing zolang het gebied nog niet bij een onherroepelijk besluit als Natura 2000-gebied of onderdeel van een Natura 2000-gebied is aangewezen, met dien verstande dat de desbetreffende bevoegdheden en verantwoordelijkheden:
a. worden gebruikt ten behoeve van de natuurcompensatie die met de maatregel wordt beoogd;
b. berusten bij Onze Minister, tenzij ze bij algemene maatregel van bestuur zijn overgedragen aan gedeputeerde staten of provinciale staten;
c. ten aanzien van artikel 2.6 uitsluitend worden toegepast in een daartoe door Onze Minister aangewezen natuurcompensatiegebied.
In het register opgenomen natuurcompensatiemaatregelen die nog niet zijn toegedeeld aan een adc-project, worden:
a. buiten beschouwing gelaten bij de bepaling van de staat van instandhouding van natuurlijke habitats, habitats van soorten of leefgebieden van vogels in Natura 2000-gebieden met het oog op de vaststelling van de maatregelen ter voldoening aan artikel 3 van de Vogelrichtlijn of artikel 6, eerste en tweede lid, van de Habitatrichtlijn;
b. niet als autonome ontwikkeling of als maatregel ter beperking of compensatie van de gevolgen voor een Natura 2000-gebied betrokken bij de toepassing van artikel 2.7, tweede lid, ten aanzien van een ander project.
1. Onze Minister kan een in het register opgenomen natuurcompensatiemaatregel doorhalen, als daaraan naar zijn oordeel niet langer behoefte bestaat voor toedeling aan adc-projecten.
2. Een met toepassing van het eerste lid doorgehaalde maatregel is niet langer beschikbaar voor toedeling aan adc-projecten en komt ten goede aan de natuur in het natuurnetwerk Nederland, bedoeld in artikel 1.12, tweede lid, of in de Natura 2000-gebieden.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over onder meer:
a. het opnemen en doorhalen van natuurcompensatiemaatregelen in het register;
b. de adc-projecten waarvoor toepassing kan worden gegeven aan artikel 5a.4 en een eventuele rangschikking van adc-projecten bij reservering en toedeling;
c. het reserveren en toedelen van in het register opgenomen natuurcompensatiemaatregelen;
d. het wijzigen, intrekken en vervallen van een reservering en toedeling;
e. het omzetten van een toegedeelde maatregel in een gereserveerde maatregel als het besluit waarin de maatregel is toegedeeld, wordt vernietigd;
f. de toegankelijkheid en beveiliging van het register;
g. de weergave van gegevens;
h. het herstellen van fouten in het register;
i. uitvoeringstechnische, administratieve en meet- of rekenvoorschriften.
De Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.18, eerste lid, onder g, onder 2°, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van het eerste onderdeel wordt «aangewezen gevallen, en» vervangen door «aangewezen gevallen,».
2. Aan het slot van het tweede onderdeel wordt «aangewezen gevallen,» vervangen door «aangewezen gevallen, en».
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
– voor natuurcompensatiegebieden, in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen,.
B
Artikel 2.19, vijfde lid, onder a, onder 1°, komt te luiden:
1°. het zorg dragen voor het nemen van maatregelen als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder g, onder 2°, tweede en derde streep, voor bijzondere nationale natuurgebieden en natuurcompensatiegebieden, behalve in de gevallen die zijn aangewezen bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in laatstgenoemde artikelonderdelen,.
C
Aan artikel 2.25, eerste lid, onder a, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
14°. een handeling of besluit als bedoeld in artikel 2.47, eerste of tweede en derde lid,.
D
Artikel 2.31a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «kunnen met het oog op de bescherming, het herstel en de ontwikkeling van natuur of met het oog op andere maatschappelijke behoeften worden gesteld» vervangen door «worden met het oog op de bescherming, het herstel en de ontwikkeling van natuur of met het oog op andere maatschappelijke behoeften in ieder geval gesteld».
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Regels als bedoeld in artikel 2.25, eerste lid, onder a, onder 14°, worden met het oog op de bescherming, het herstel en de ontwikkeling van natuur of met het oog op andere maatschappelijke behoeften in ieder geval gesteld over:
a. het registreren van natuurcompensatiemaatregelen voor bij die regels aangewezen categorieën van Natura 2000-activiteiten,
b. het reserveren en toedelen van maatregelen als bedoeld onder a aan een Natura 2000-activiteit als bedoeld onder a.
E
Artikel 2.45, derde lid, komt te luiden:
3. Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan de toegang tot de volgende gebieden geheel of gedeeltelijk beperken of verbieden:
a. een bijzonder nationaal natuurgebied,
b. een natuurcompensatiegebied.
F
Aan paragraaf 2.6.3 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan een compenserende maatregel als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de habitatrichtlijn registreren als natuurcompensatiemaatregel die beschikbaar is voor toedeling aan een Natura 2000-activiteit. Hij registreert de maatregel uitsluitend als deze is uitgevoerd of als de uitvoering daarvan naar zijn oordeel voldoende zeker is.
2. Een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan kan een natuurcompensatiemaatregel reserveren voor een Natura 2000-activiteit van een bestuursorgaan.
3. Toedeling van een natuurcompensatiemaatregel aan een Natura 2000-activiteit geschiedt in een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit of een ander bij algemene maatregel van bestuur aangewezen besluit.
4. Bij de toepassing van dit artikel kan een onderscheid worden gemaakt tussen:
a. maatregelen die beschikbaar zijn voor Natura 2000-activiteiten voor het voorkomen of beperken van overstromingen, de veiligheid van infrastructuur of de nationale veiligheid, en
b. maatregelen die beschikbaar zijn voor andere Natura 2000-activiteiten.
G
In de artikelen 4.3, eerste lid, onder j, 4.11, eerste lid, onder d, 4.12, eerste lid, onder f, en 4.30, eerste lid, wordt «of een bijzonder nationaal natuurgebied» telkens vervangen door «, een bijzonder nationaal natuurgebied of een natuurcompensatiegebied».
H
Aan paragraaf 10.3.2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan aan een rechthebbende een gedoogplicht opleggen voor het treffen van maatregelen die nodig zijn voor het bereiken en in stand houden van de natuurcompensatie die wordt beoogd met een natuurcompensatiemaatregel in een natuurcompensatiegebied.
2. De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, berust bij gedeputeerde staten in gevallen waarin dat bij algemene maatregel van bestuur is bepaald.
I
In de bijlage, onder A, worden in de alfabetische volgorde de volgende onderdelen ingevoegd:
gebied waarop een natuurcompensatiemaatregel betrekking heeft die is geregistreerd op grond van artikel 2.47, eerste lid, en dat nog niet bij een onherroepelijk besluit als Natura 2000-gebied of onderdeel van een Natura 2000-gebied is aangewezen;
maatregel als bedoeld in artikel 2.47, eerste lid;.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Natuur en Stikstof,