Vastgesteld 16 mei 2022
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 13 april 2022 voorgelegd aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen. Bij brief van 12 mei 2022 zijn ze door de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Kuzu
Adjunct-griffier van de commissie, Van den Broek
Vraag 1
Kan worden aangegeven hoe de 3,4 miljoen euro voor Caribisch Nederland (CN) is opgebouwd? Welke prijs (p) x quantity (q) zit hierachter?
Antwoord 1
Voor Caribisch Nederland (CN) zijn voor de berekening van het benodigde bedrag soortgelijke uitgangspunten gehanteerd als voor de eenmalige energietoeslag voor Europees Nederland, waarbij een vertaling naar de context van CN is gemaakt.
– In Europees Nederland is de beoogde groep het totaal aantal huishoudens met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum. Voor CN zijn dit circa 3.850 huishoudens, ofwel 39 procent van alle huishoudens in CN.1
– In Europees Nederland is het geadviseerde bedrag 800 euro per huishouden. In CN is voor de berekening (omgerekend) eenzelfde bedrag aangehouden (ca. $ 850).
De 3,4 miljoen euro aan middelen is een verhoging bovenop de 1 miljoen euro die reeds was vrijgemaakt voor CN, toen er nog sprake was van een vergoeding van 200 euro per huishouden. Van de 3,4 miljoen euro is € 2,3 miljoen euro ter beschikking gesteld om de aanvullende verhoging van 600 euro per huishouden te financieren, zodat het totaalbedrag per huishouden op 800 euro uitkomt. Het gereserveerde bedrag van 1,1 miljoen euro biedt de openbare lichamen van Bonaire, Saba en Sint-Eustatius de ruimte om gerichte, aanvullende ondersteuning te bieden aan huishoudens. Dit is ingegeven vanuit de gedachte dat, zolang het ijkpunt voor het sociaal minimum in CN nog niet is gerealiseerd, de armoedeproblematiek in CN in de basis groter is dan in Europees Nederland.
Vraag 2
Kan worden aangegeven van welke aantallen is uitgegaan voor het vaststellen van het budget voor de energietoeslag?
Antwoord 2
In het toenmalige budget van 679 miljoen euro was rekening gehouden met inzet op de 800.000 huishoudens. Deze inzet is in overleg tussen SZW en gemeenten tot stand gekomen. De gezamenlijke inzet van gemeenten is gericht op het bereiken van 800.000 huishoudens met een inkomen op of net boven het sociaal minimum. Daarmee werd rekening gehouden met een niet-gebruik van circa 20%.
Het kabinet heeft gemeenten de garantie gegeven dat zij voldoende budget ontvangen voor het verstrekken van de energietoeslag van 800 euro aan de huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Ter invulling van deze financiële garantie heeft het kabinet op 22 april jl. het beschikbare budget voor de eenmalige energietoeslag verhoogd met 175 miljoen euro, van 679 miljoen euro naar 854 miljoen euro. Daarmee ontvangen gemeenten voldoende budget om de energietoeslag van 800 euro aan een miljoen huishoudens te verstrekken, ofwel aan de volledige doelgroep van huishoudens met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum.
Vraag 3
Hoe gaat de uitvoering exact in zijn werk?
Antwoord 3
Op 15 maart jl. is het Wetsvoorstel eenmalige energietoeslag lage inkomens bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstuk 36 057) Met het wetsvoorstel krijgen gemeenten de volgende twee bevoegdheden op grond van de Participatiewet:
1. de bevoegdheid om in het kalenderjaar 2022 een eenmalige energietoeslag toe te kennen aan huishoudens met een laag inkomen, gebruikmakend van het instrument van de categoriale bijzondere bijstand, dus zonder dat de gemeente hoeft vast te stellen dat de ontvanger de kosten daadwerkelijk heeft gemaakt;
2. de bevoegdheid om de eenmalige energietoeslag ambtshalve (dus zonder aanvraag) toe te kennen aan de huishoudens waarvan de getoetste inkomensgegevens bij de gemeente bekend zijn.
Het feit dat de eenmalige energietoeslag onderdeel zal uitmaken van de categoriale bijzondere bijstand, betekent dat gemeenten beleidsvrijheid hebben ten aanzien van de vormgeving:
– de gemeente bepaalt de doelgroep van de eenmalige energietoeslag, hetgeen betekent dat het college bepaalt wat er onder een «laag inkomen» moet worden verstaan;
– de gemeente bepaalt welk inkomen in aanmerking wordt genomen (waarbij de inkomsten bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de Participatiewet in ieder geval buiten beschouwing worden gelaten) en over welke periode;
– de gemeente bepaalt of vermogen in aanmerking wordt genomen;
– de gemeente bepaalt de hoogte van het bedrag van de toe te kennen eenmalige energietoeslag.
Het kabinet stuurt er via landelijke richtlijnen en de financiering van gemeenten op aan dat gemeenten de energietoeslag van 800 euro beschikbaar stellen aan ieder huishouden met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum.
Vraag 4
Hoe worden de mensen gevonden die recht hebben op deze tegemoetkoming?
Antwoord 4
De sleutel tot het bereiken van de doelgroep is een goede voorlichting. Zowel vanuit het Rijk als gemeenten zal actieve voorlichting worden gegeven rondom de eenmalige energietoeslag, waarbij het zwaartepunt van deze voorlichting onvermijdelijk bij gemeenten zal komen te liggen. De mogelijkheden voor het Rijk om de relevante doelgroepen met een laag inkomen gericht te benaderen zijn beperkt. In de communicatie vanuit het Rijk zal ook aansluiting worden gezocht bij de landelijke kanalen waarvan verwacht mag worden dat zij een relatief hoog bereik hebben onder huishoudens met een laag inkomen (bijv. de SVB voor AOW-gerechtigden met geen of weinig aanvullend pensioen en het UWV voor mensen met een Wajong-uitkering of met een toeslag op grond van de Toeslagenwet).
Gemeenten zullen in ieder geval hun eigen uitkeringsgerechtigden informeren over het feit dat aan hen een eenmalige energietoeslag ambtshalve zal worden verstrekt. De SVB geeft voorlichting hierover aan de huishoudens met een Aio-uitkering (Aanvullende inkomensvoorziening ouderen-uitkering), aan wie de eenmalige energietoeslag ambtshalve zal worden verstrekt door de gemeente.
Afhankelijk van de wijze waarop gemeenten invulling geven aan hun bevoegdheid om een eenmalige energietoeslag te verstrekken, zullen zij hierop hun voorlichting afstemmen. Gemeenten hebben veel ervaring in het bereiken van hun doelgroep van huishoudens met een laag inkomen, bijvoorbeeld in het kader van de bijzondere bijstand en het gemeentelijke minimabeleid.
Vraag 5
Komt deze tegemoetkoming toe aan mensen die geregistreerd staan in de bijstand? Gebeurt dit automatisch?
Antwoord 5
Gemeenten kunnen de eenmalige energietoeslag automatisch, zonder aanvraag, overmaken aan de huishoudens met een uitkering op grond van de Participatiewet, inclusief Aio, de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004.
Vraag 6
Wordt van mensen onder een bepaalde inkomensgrens gevraagd dat zij naar de gemeente komen om deze tegemoetkoming aan te vragen?
Antwoord 6
Huishoudens aan wie de energietoeslag niet ambtshalve kan worden toegekend door de gemeente, kunnen via een aanvraag bij de gemeente in aanmerking komen voor de tegemoetkoming. Zij dienen zich dus zelf te melden bij hun gemeente. Het is aan de gemeente om de doelgroep goed te informeren over de precieze voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor de eenmalige energietoeslag en over de wijze waarop deze bij de gemeente kan worden aangevraagd.