Tussen de Eerste en Tweede Kamer en de regering zijn afspraken gemaakt over het financieel beheer (bijlage bij Kamerstuk 29 833, nr. 17).
Afwijking door de regering in de ontwerp Rijksbegroting van de door de beide Kamers opgestelde Ramingen kan in beginsel niet aan de orde zijn, tenzij hiervoor een evident zwaarwegende reden bestaat.
Voorafgaand aan het vastleggen van deze afspraken is het begrip «evident zwaarwegende reden» nader toegelicht door de Minister van Financiën tijdens de behandeling van de wijziging van de Comptabiliteitswet in de Eerste Kamer (Kamerstuk 29 833, C):
«In het licht van het met de Tweede Kamer gevoerde plenaire debat over het onderhavige wetsvoorstel heeft het kabinet besloten om algemene efficiencytaakstellingen voortaan niet meer door te vertalen naar de begrotingen van de beide kamers. De aangehaalde, eerdere opmerking van de regering waaraan wordt gerefereerd, moet thans zo worden geïnterpreteerd dat zowel een toets op passendheid in het budgettaire beleid als een toets op doelmatigheid, waarbij ook naar de kostenonderbouwing wordt gekeken, slechts op zeer marginale wijze zullen plaatsvinden.»
Uitgangspunt daarbij is dat de Eerste en Tweede Kamer in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het financiële beheer en dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich strikt beperkt tot de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2016.
Controle achteraf is daarbij een instrument om te beoordelen of beide Kamers bij hun financieel beheer binnen de grenzen blijven die de Comptabiliteitswet stelt. Daartoe worden de administraties van beide Kamers jaarlijks gecontroleerd door de Auditdienst Rijk en vindt periodiek overleg plaats met deze dienst.
Het uitgangspunt voor de Raming 2023 is het meerjarencijfer voor dat jaar zoals opgenomen in hoofdstuk IIA van de Rijksbegroting voor 2022 met betrekking tot de bovengenoemde artikelen (Kamerstuk 35 925 IIA).
De mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2022 hebben betrekking op het jaar 2022 (en op de jaren na 2022).
De afronding van de Rijksbegroting is later dan de behandeling van de Raming in de Kamer. Uit deze afronding kunnen nog generieke mutaties voor de Raming voortvloeien, die vanzelfsprekend nog niet zijn verwerkt.
De Raming van de uitgaven en ontvangsten van de Tweede Kamer keert terug in drie artikelen van hoofdstuk IIA (Staten-Generaal) van de Rijksbegroting:
– artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer
– artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer
Mede-wetgeving en controle van de regering zijn de kerntaken van de Kamer. Onder dit artikel vallen alle apparaatsuitgaven ofwel alle kosten van de ambtelijke organisatie en van de fractieorganisaties, de uitgaven voor onderzoek en kennisverkrijging, de kosten van publicaties, de reiskosten van commissiedelegaties naar het buitenland, alsmede de bijdrage van de Tweede Kamer aan de kosten van ProDemos.
– artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer
Onder dit artikel vallen alle uitgaven ten behoeve van de deelname van de gemengde delegaties uit beide Kamers naar de interparlementaire organen.
Bij elk artikel worden de algemene doelstelling, de geraamde uitgaven en ontvangsten alsmede enkele kengetallen gepresenteerd. In een afzonderlijke bijlage, de Staat van de Kamer 2021, zijn prestatiegegevens over 2021 opgenomen.
De meer specifieke doelstellingen en bedrijfsvoeringsaspecten zijn niet per artikel in deze toelichting opgenomen, maar vermeld in de begeleidende brief (nr. 1).
In de budgetverdelingstabellen wordt geen onderscheid gemaakt tussen reeds aangegane verplichtingen en vrije beleidsruimte. Bij de Tweede Kamer zijn de verschillende budgetten te beschouwen als apparaatskosten en is de vrij beïnvloedbare ruimte beperkt.
Vanwege de bijzondere positie van de Staten-Generaal wijkt de presentatie op deze punten af van de in de Rijksbegrotingvoorschriften (Rbv) voorgeschreven sjablonen en richtlijnen.
Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen geraamd.
De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden zorg voor de uitgaven ten behoeve van:
– de schadeloosstelling van de leden van de Tweede Kamer (artikel 2.1);
– de reis- en overige kostenvergoedingen van de leden van de Tweede Kamer (artikel 2.1);
– de wachtgelden van oud-leden van de Tweede Kamer (artikel 2.2);
– de pensioenen van oud-leden van de Tweede Kamer en hun nabestaanden (artikel 2.2); en
Het betreft de volgende aantallen gerechtigden voor de pensioenen en wachtgelden:
Aantallen deelgerechtigden |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
---|---|---|---|---|---|---|
Pensioenen oud-leden |
455 |
448 |
442 |
430 |
432 |
451 |
Wachtgelden oud-leden |
15 |
69 |
62 |
54 |
14 |
58 |
Totaal |
470 |
517 |
504 |
484 |
446 |
509 |
De uitgaven bedragen:
Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000) |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
---|---|---|---|---|---|---|
2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer |
||||||
Verplichtingen |
34.600 |
33.542 |
34.056 |
35.644 |
34.621 |
34.121 |
Uitgaven |
34.600 |
33.542 |
34.056 |
35.644 |
34.621 |
34.121 |
1. schadeloosstelling |
22.701 |
22.701 |
22.701 |
22.702 |
22.702 |
22.702 |
2. pensioenen en wachtgelden |
11.899 |
10.841 |
11.355 |
12.942 |
11.919 |
11.419 |
Ontvangsten |
86 |
86 |
86 |
86 |
86 |
86 |
In onderstaand overzicht zijn, als kengetallen, de gerealiseerde uitgaven en gemiddelden van de artikelonderdelen opgenomen voor de jaren 2017–2021.
Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000) |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
---|---|---|---|---|---|
2.1. schadeloosstelling |
22.180 |
23.461 |
24.416 |
24.393 |
23.515 |
gemiddeld per lid TK |
148 |
156 |
163 |
163 |
157 |
2.2. pensioenen en wachtgelden |
11.296 |
10.943 |
9.463 |
9.468 |
11.919 |
2.3. schadeloosstelling leden Europees Parlement |
103 |
117 |
45 |
0 |
0 |
Op dit artikel wordt het grootste deel van de apparaatsuitgaven ten behoeve van de uitvoering van de grondwettelijke taken van de Tweede Kamer geraamd. Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: controle van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) en enkele andere (grond)wetsartikelen.
De ambtelijke organisatie ondersteunt de Tweede Kamer bij haar taken. Dit doen de ambtelijke diensten door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteiten, zoals door de Kamer bepaald, zijn daarbij leidend.
Zoals eerder opgemerkt worden alle beleidsdoelstellingen voor 2023 toegelicht in de geleidende brief (Kamerstuk 36 062, nr. 1).
De uitgangspositie voor dit artikel is het meerjarencijfer 2023 bezien vanuit de Ontwerpbegroting 2022 aangevuld met (structurele doorwerking van) de mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2022. De Tweede Kamer heeft «Voorjaarsnotamutatie(s)» (suppletoire begrotingswijziging bij gelegenheid van de Voorjaarsnota 2022) aangemeld bij het Ministerie van BZK. Het gaat hierbij om:
Artikel 3.1 Apparaat:
1) De investeringen hebben betrekking op de invoering van de Wet Open Overheid (WOO), de verbetering van de informatiepositie van de Tweede Kamer (VITK), de meldkamer en het inrichten van de 8e etage van het tijdelijke pand B67. Ook voor de ondersteuning van het College Onderzoek Integriteit zijn extra middelen nodig. Hiervoor is in 2022 € 8,09 mln. benodigd, in 2023 € 5,95 mln en vanaf 2026 structureel € 4,45 mln.
2) Voor het behoud van de huidige kwaliteit van de ambtelijke dienstverlening is formatieve uitbreiding noodzakelijk in de bedrijfsvoering en in de parlementaire ondersteuning. Dit betreft 10,2 FTE in zijn totaliteit. Daarnaast zijn aanvullende middelen benodigd voor het beheer en onderhoud van ICT installaties, digitale veiligheid en het functioneel verbeteren van de werkplek. Ten behoeve van B67 zijn nieuwe en extra verbindingen aangelegd, dit leidt tot structureel hogere lasten. Het gaat om € 3,858 mln. in 2022 en 2023 en vanaf 2024 € 3,898 mln.
3) De versterking van de kwaliteit betreft een uitbreiding van de Dienst Verslag en Redactie in verband met de toename van het aantal debatten met live ondertiteling en geredigeerd woordelijke verslaglegging van de Regeling bij de procedurevergaderingen conform het nieuwe Reglement van Orde. Dit betreft 6 FTE en hiervoor is structureel € 0,612 mln benodigd.
4) Dit betreft kasschuif (naar voren halen) van € 0,799 mln.van 2026 naar 2025 (technische mutatie). Tevens is een technische correctie op het meerjarencijfer voor 2026 en het extrapolatiejaar 2027 verwerkt.
Artikel 3.4: Fractiekosten
Als gevolg van de uitkomsten van de verkiezingen in 2021 is een structurele aanpassing benodigd van de begroting.
Artikel 3.6: Parlementaire Enquête aardgaswinning Groningen
In 2021 is het begrote bedrag niet volledig budget benut. Dit moet in 2022 worden toegevoegd aan de begroting. Daarnaast is de PEC Fraudebeleid en dienstverlening (2022 en 2023) toegevoegd.
Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer (in € 1.000) |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven* |
150.585 |
146.597 |
142.671 |
145.652 |
143.926 |
143.725 |
3.1: apparaat |
85.499 |
86.282 |
86.284 |
85.467 |
85.767 |
85.767 |
Mutaties n.a.v. de Voorjaarsnota 2022 |
||||||
– Investeringen |
8.085 |
5.950 |
4.450 |
4.450 |
4.450 |
4.450 |
– Behoud kwaliteit |
3.858 |
3.858 |
3.898 |
3.898 |
3.898 |
3.898 |
– Versterking kwaliteit |
612 |
612 |
612 |
612 |
612 |
612 |
– Kasschuif |
799 |
-799 |
||||
– Correctie extrapolatiejaar |
1.573 |
1.573 |
||||
3.2: kennis en onderzoek |
2.383 |
2.383 |
2.383 |
2.383 |
2.383 |
2.383 |
3.3: publicatie officiële documenten |
1.929 |
1.929 |
1.929 |
1.929 |
1.929 |
1.929 |
3.4: fractiekosten |
38.367 |
37.838 |
37.280 |
40.449 |
38.403 |
37.403 |
Mutatie n.a.v. de Voorjaarsnota 2022 |
||||||
* Ramingsbijstelling |
3.375 |
2.690 |
3.250 |
3.080 |
3.125 |
3.125 |
3.5: uitzending leden |
465 |
465 |
465 |
465 |
465 |
465 |
3.6: parlementaire enquêtes |
2.070 |
570 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie n.a.v. de Voorjaarsnota 2022 |
||||||
– Onderuitputting 2021 AGWG |
622 |
|||||
– PEC Fraudebeleid |
1.200 |
1.900 |
||||
3.7: bijdrage ProDemos |
2.120 |
2.120 |
2.120 |
2.120 |
2.120 |
2.120 |
3. Ontvangsten |
3.639 |
3.639 |
3.639 |
3.639 |
3.639 |
3.639 |
Kengetallen zijn opgenomen in de Staat van de Tweede Kamer 2021 (bijlage)1.
Op dit artikel zijn de uitgaven geraamd ten behoeve van gezamenlijke activiteiten van de Eerste en Tweede Kamer, te weten deelname aan activiteiten van interparlementaire organen.
Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1.000) |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.535 |
1.535 |
1.535 |
1.535 |
1.535 |
1.535 |
Uitgaven |
1.535 |
1.535 |
1.535 |
1.535 |
1.535 |
1.535 |
3. interparlementaire betrekkingen |
1.535 |
1.535 |
1.535 |
1.535 |
1.535 |
1.535 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het betreft de volgende uitgavenposten:
– uitzending van Kamerleden naar internationale organisaties;
– aandeel van Nederland in de kosten van interparlementaire organen;
– contacten tussen de (voormalige) parlementen van het Koninkrijk;
– ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organisaties;
– de activiteiten van de Nederlandse groep van de Interparlementaire Unie (IPU).
In onderstaand overzicht zijn, als kengetallen, in meerjarig perspectief (2017–2021) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van Eerste en Tweede Kamer) opgenomen.
Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1.000) |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
---|---|---|---|---|---|
Interparlementaire betrekkingen |
1.007 |
1.171 |
1.180 |
904 |
890 |
totaal artikel 4 |
1.007 |
1.171 |
1.180 |
904 |
890 |
gemiddeld per zetel (225) |
4 |
5 |
5 |
4 |
4 |