Ontvangen 29 juni 2022
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van 13 mei met betrekking tot het onderhavige wetsvoorstel. De leden van de fracties van Christen Unie, PVV, CDA, D66 en VVD hebben nog enkele vragen en opmerkingen. In het navolgende ga ik in op de vragen en opmerkingen uit het verslag, waarbij de volgorde van het verslag is aangehouden.
Ik hoop dat met onderstaande beantwoording de vragen en opmerkingen afdoende zijn beantwoord zodat de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende is voorbereid. Waar mogelijk zijn vragen van dezelfde aard en inhoud gezamenlijk beantwoord of is verwezen naar een eerder antwoord. Om de verwijzing naar gelijksoortige vragen of antwoorden te vereenvoudigen is daartoe een nummering aangebracht.
Inhoudsopgave |
blz. |
Algemeen deel |
2 |
Inleiding |
2 |
Wijziging van de Wedb en Warenwet BES (artt. I en V) |
2 |
Tarifering op Saba |
2 |
Sturings- en interventiemogelijkheden |
4 |
Borging leveringszekerheid drinkwater |
5 |
Consultatie 2020 |
6 |
Wijziging van de Wet vrom BES en Wet financiën openbare lichamen BES (artt. II en III) |
7 |
Aanleiding voor de wijziging van de Wet vrom BES en de Wet fin BES |
7 |
Afvalwaterheffing |
10 |
Gevolgen van het wetsvoorstel |
11 |
Algemeen deel
Inleiding
(1) De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering in hoeverre er met deze voorgestelde wetswijzigingen invulling wordt gegeven aan de afspraak in het coalitieakkoord om de vaste lasten voor nutsvoorzieningen te laten dalen en het leven in Caribisch Nederland betaalbaarder te maken.
Hierover kan worden opgemerkt dat de voorgestelde wetswijzigingen geen directe invulling geven aan de afspraken in het coalitieakkoord over de vaste lasten voor nutsvoorzieningen, maar de vigerende wetsartikelen blijven daar voldoende ruimte voor bieden, met name de mogelijkheid tot het verstrekken van subsidie.
Mede omdat het aantal drinkwateraansluitingen is gestegen, is het benodigde subsidiebedrag ook gestegen en dit was niet structureel geregeld. Er moest steeds jaarlijks bekeken worden hoe hoog de financiële bijdrage kon zijn, wat tot onzekerheid leidde bij de nutsbedrijven omdat zij gewoon waren de rest zelf aan te vullen. Met het coalitieakkoord, aangevuld met structurele extra middelen uit de IenW begroting, worden middelen toegekend voor een structurele verlaging van de vaste (Sint Eustatius, Bonaire) en gebottelde (Saba) drinkwatertarieven. Het rapport over een duurzame financiële exploitatie van de drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland1 vormt de basis voor de hiervoor benodigde subsidiebedragen en daarin is ook de verwachte groei in aansluitingen tot en met 2027 meegenomen. Mocht de groei echter sneller gaan dan verwacht, of als er meer aansluitingen komen, dan heeft dat wel effect op de hoeveelheid subsidie per vaste aansluiting.
Wijziging van de Wedb en Warenwet BES (artt. I en V)
Tarifering op Saba
(2) De leden van de D66-fractie vragen of kan worden aangegeven of bij de keuze om al of niet bij te springen de drie doelen van tarifering, zijnde consumenten- en investeerdersbescherming en productiekwaliteit, nog steeds gehanteerd zullen worden? In bredere zin vragen deze leden zich af: kan nader toegelicht worden wat het afwegingskader voor al of niet bijspringen met meer subsidie is?
Daarnaast willen de leden weten of de regering het eens is met deze leden dat hierbij de garantie dat gezond drinkwater beschikbaar is voor iedereen op Saba hoofdzaak zou moeten zijn?
De regering is het hiermee eens. De toegang tot gezond drinkwater dat beschikbaar is voor iedereen is hoofdzaak. De ILT ziet toe op de kwaliteit en leveringszekerheid van drinkwater. Maar drinkwater dat heel duur is, is niet goed toegankelijk. Daarom verleent de Minister van IenW aan (de distributeurs op) alle drie de eilanden structurele subsidies teneinde de drinkwatertarieven te verlagen; en daarbovenop ook incidentele subsidies voor investeringen in de watervoorziening. Die laatste zijn belangrijk voor de robuustheid en toegankelijkheid van het systeem en zouden zonder subsidie geheel worden doorberekend in hogere tarieven.
De drie doelstellingen van tariefregulering liggen ten grondslag aan de regels die in de Wet elektriciteit en drinkwater BES (verder: Wedb) zijn opgenomen over het vaststellen van de tarieven en de mogelijkheid subsidie te verstrekken. Deze spelen geen rol meer bij het verstrekken van subsidie die slechts tot doel heeft een deel van de kosten van de distributeur te dekken om de tarieven die in rekening worden gebracht bij afnemers te verminderen. In generieke zin wordt een afwegingskader geboden door de Algemene wet bestuursrecht, de Kaderwet subsidies I en M in het algemeen, en in het bijzonder de huidige Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en rioolwaterzuiveringsinstallatie Bonaire 2018 tot en met 20242. Deze regelingen bevatten geen nadere inhoudelijke criteria die kunnen worden gehanteerd bij de afweging of een subsidie verstrekt zal worden.
De beschikbaarheid van budget is wel een voorwaarde. Het beschikbare budget voor de subsidiëring van de drinkwatertarieven is structureel opgehoogd met budget uit het coalitieakkoord in combinatie met een verhoogde structurele bijdrage vanuit de IenW begroting. Het in afstemming met de eilanden uitgevoerde onderzoek naar de exploitatie van de drinkwatervoorziening vormt de basis voor de verwachte benodigde subsidies.
(3) De leden van de CDA-fractie willen weten wat de stand van zaken is ten aanzien van de drinkwaterbottelfabriek. Is de bottelfabriek inmiddels aangewezen als producent en distributeur op grond van artikelen 2.2 en 3.2 van de Wet elektriciteit en drinkwater BES?
De regering kan bevestigen dat de drinkwaterbottelfabriek op Saba eind 2021 in werking is getreden. Het Openbaar Lichaam Saba is voornemens om later dit jaar een verzoek tot aanwijzing als producent en distributeur in te dienen. Hierover is al contact geweest met het Ministerie van IenW, maar de formele aanvraag moet nog ingediend worden.
(4) De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af waarom de regering stelt dat een structurele bijdrage voor de kosten van water buiten de scope van het wetsvoorstel valt en onderdeel is van de activiteiten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: SZW), terwijl de subsidies om de prijzen voor drinkwater structureel betaalbaar te houden wel onderdeel zijn van de activiteiten van het Ministerie van IenW.
Op p. 8 van de Memorie van Toelichting heeft de regering bedoeld aan te geven dat de Minister van IenW niet bevoegd is tot het wijzigen van de «Beleidsregels onderstand BES 2017». Overigens geldt dat de bijzondere onderstand ten principale niet voor het leveren van een structurele en categorale kostenbijdrage is bedoeld. Kenmerkend voor de bijzondere onderstand is dat deze slechts kan worden verleend in geval van een persoon die als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden wordt geconfronteerd met noodzakelijke bestaanskosten waarin de algemene onderstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan.
Het Ministerie van IenW draagt inderdaad wel degelijk bij aan het verlagen van de drinkwatertarieven en dat wordt méér en bestendigd n.a.v. de afspraken in het coalitieakkoord. In de Wedb is al de mogelijkheid opgenomen om subsidies te verstrekken teneinde de drinkwatertarieven te verlagen. Het budget uit het coalitieakkoord is ontoereikend voor het structureel kunnen blijven verlagen van de drinkwatertarieven in lijn met het eerder genoemde onderzoek naar de financiële exploitatie van de drinkwatervoorziening; IenW maakt daarom structureel extra budget vrij uit de eigen begroting. Er is onder coördinatie van het Ministerie van BZK afgestemd over de verdeling van de coalitieakkoord middelen in het kader van de bredere ambities voor Caribisch Nederland in het coalitieakkoord.
(5) De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de regering verstaat onder betaalbaar drinkwater. Wanneer moeten er volgens de regering extra subsidies verleend worden aan de distributeur om de tarieven voor afnemers te kunnen verlagen? Tevens informeren de leden in hoeverre de Ministeries van IenW en SZW daarbij samen werken.
Het in afstemming met de eilanden uitgevoerde onderzoek naar de exploitatie van de drinkwatervoorziening vormt voor de regering de basis voor de verwachte benodigde subsidies om op circa $ 7 per maand voor het vaste tarief (Bonaire, Sint Eustatius) uit te komen. De verwachte groei in drinkwateraansluitingen is meegenomen in de berekeningen voor de benodigde subsidiebedragen. Voor Saba is gerekend met de voortzetting van de tijdelijke COVID-subsidie voor het tijdelijk verlagen van de prijzen van gebotteld drinkwater (resulterend in circa $ 3,50 c.q. 4,50 per 3 c.q. 5 gallon drinkfles). Hiermee wordt een continuering van sterk verlaagde tarieven t.o.v. de hoge kostprijs voor nu en in de toekomst zeker gesteld.
Om het ijkpunt voor het sociaal minimum te realiseren moeten de inkomens en de kosten van levensonderhoud beter met elkaar in balans worden gebracht. In dat kader hebben de ministeries van IenW en SZW periodiek overleg, alsook met andere departementen.
Sturings- en interventiemogelijkheden
(6) De leden van de VVD-fractie leden vragen welke maatregelen de Minister van IenW kan treffen bij buitengewone omstandigheden in samenspraak met het eilandbestuur en de drinkwaterbedrijven. Ook zijn zij benieuwd waarom er momenteel geen afdoende instrumenten beschikbaar zijn? Tot slot willen deze leden weten op welke termijn deze wel kunnen worden verwacht.
De regering kan bevestigen dat de Minister van IenW verschillende mogelijkheden heeft om maatregelen te treffen voor zover het drinkwater betreft. In artikel 6.12 van de Wedb zijn al de volgende bevoegdheden opgenomen:
1. Als de Minister van IenW vaststelt dat een producent of distributeur van drinkwater niet in staat is zijn bij of krachtens de wet gestelde taken uit te voeren of zijn verplichtingen na te komen, kan de Minister van IenW die producent of distributeur opdragen voorzieningen of maatregelen te treffen, waaronder het staken van de productie of de distributie.
2. De Minister van IenW kan in het belang van een betrouwbare en duurzame drinkwatervoorziening en de volksgezondheid geheel of gedeeltelijk voorzien in faciliteiten, middelen en bijstand die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van het bepaalde bij of krachtens de wet.
3. De Minister van IenW kan van een producent, een distributeur, een eigenaar van een productie-installatie van drinkwater voor eigen gebruik waarmee ook aan anderen drinkwater ter beschikking wordt gesteld of een afnemer van drinkwater de gegevens en inlichtingen verzoeken die nodig zijn voor de uitvoering van de taken en bevoegdheden op grond van de wet.
4. De Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom.
Deze bevoegdheden worden met het wetsvoorstel uitgebreid, omdat deze in het geval van buitengewone omstandigheden niet toereikend zijn om de drinkwatervoorziening aan burgers te garanderen. Er hoeft immers geen sprake van te zijn dat een producent of distributeur van drinkwater (een van) zijn taken niet uitvoert of verplichtingen niet nakomt. En maatregelen kunnen breder zijn dan het voorzien in faciliteiten, middelen en bijstand.
Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel kan de Minister van IenW in het geval van buitengewone omstandigheden alle maatregelen treffen die hij redelijkerwijs nodig acht in het belang van de veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening. De crisisbevoegdheid is niet nader wettelijk ingekaderd, allerlei maatregelen zijn mogelijk. Een voorbeeld van een maatregel is het in tijden van schaarste bepalen dat huishoudens voorrang hebben op de levering van drinkwater op bedrijven. Een enkele uitzondering op mogelijke maatregelen is het kunnen aanpassen van de tarieven, deze worden bepaald via een wettelijk vastgelegde systematiek waarvan met deze bevoegdheid niet wordt afgeweken.
Borging leveringszekerheid drinkwater
(7) De leden van de VVD-fractie constateren dat de verplichting om een minimale drinkwatervoorraad van zeven aaneengesloten kalenderdagen aan te houden komt te vervallen. De verantwoordelijkheid voor de zorgplicht komt te liggen bij de distributeurs, die met de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) in overleg kunnen gaan om de noodcapaciteit te bepalen. De leden van de VVD-fractie vragen welke uitgangspunten de ILT zal hanteren voor het bepalen van de noodcapaciteit.
Het aanhouden van een voorraad van zeven dagen geeft volgens de regering geen garantie voor het daadwerkelijk beschikbaar zijn en kunnen leveren van deze voorraad aan afnemers bij een calamiteit of ramp. De ILT kijkt bij het beoordelen van de kwaliteits- en capaciteitsdocumenten (KCD’s) van de drinkwaterdistributeurs naar de robuustheid van het gehele drinkwatervoorzieningssysteem. Uitgangspunten zijn (1) dat bij een calamiteit of ramp de drinkwatervoorziening zo goed mogelijk in stand blijft, (2) dat de levering bij eventuele uitval snel (gedeeltelijk) hersteld kan worden en (3) dat wanneer langdurige uitval niet te voorkomen is er een nooddrinkwatervoorziening ingericht kan worden. Bij de nooddrinkwatervoorziening is drie liter per persoon per dag het (minimale) uitgangspunt. Dit is ook het uitgangspunt in Europees Nederland.
Zowel op Bonaire (WEB) als op Sint Eustatius (STUCO) bereiden de distributeurs geactualiseerde KCD’s voor waarin ook de nooddrinkwatervoorziening wordt meegenomen. Voor Saba is een geactualiseerd KCD beschikbaar.
– Voor Bonaire (WEB) geldt: tijdens calamiteiten zal er tenminste 3 en max. 30 liter per persoon per dag worden verdeeld aan de bevolking. Ook bij 30 liter per persoon per dag kan WEB dit met de huidige reservoircapaciteit ruimschoots langer dan 7 dagen volhouden.
– Voor Sint Eustatius (STUCO) geldt: de nooddrinkwatervoorziening wordt in het kader van de actualisatie van het KCD opnieuw tegen het licht gehouden. De beschikbare reservoircapaciteit is ook bij STUCO voldoende om tenminste 3 liter per persoon per dag voor langer dan 7 dagen te kunnen leveren.
– Voor Saba geldt: in de huidige plannen is rekening gehouden met een drinkwatervoorraad (deels in flessen en deels in een reservoir) van tenminste 6 dagen. Zo nodig kan bij een naderende orkaan extra voorraad in flessen geproduceerd worden.
(8) De leden van de PVV-fractie vragen of de regering beseft dat het over een noodvoorziening van drinkwater gaat en dat het schrappen van deze verplichting een noodvoorziening van drinkwater aan te houden grote gevolgen kan hebben voor de instandhouding van de noodwatervoorziening.
Zie voor een antwoord op deze vraag het antwoord bij punt 7.
(9) De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom is gekozen voor het schrappen van de eis om een verplichte drinkwatervoorraad aan te houden en niet voor een kleinere voorraad die minder risico’s omtrent bacterievorming met zich meebrengt.
Er is door de regering, in overleg met de nutsbedrijven, gekozen voor het breder formuleren van de wetsbepaling zodat deze meer recht doet aan de uitvoerbaarheid van de wet en de lokale differentiatie per eiland. Een kleinere voorraad aanhouden behoort tot de mogelijkheden. Zie verder het antwoord bij punt 7.
Consultatie 2020
(10) De leden van de VVD-fractie hebben gelezen dat tijdens de consultatie van het wetsvoorstel in 2020 door een aantal partijen werd gesuggereerd het afvalwaterbeleid te baseren op het principe «de vervuiler betaalt» in plaats van op een hybride systeem waarbij zowel de toeleverancier van afvalwater als de afnemer van effluent uit de zuiveringsinstallatie betaalt. Echter, een hybride vorm waarbij zowel gezuiverd irrigatiewater wordt verkocht als een afvalwaterheffing wordt geheven is onderdeel van de financieringsvoorwaarden van de Europese Commissie voor de rioolwaterzuiveringsinstallaties (hierna: RWZI) op Bonaire. Deze suggestie is daarom niet overgenomen in het wetsvoorstel. Tegelijkertijd lezen deze leden dat in de meest recente beslisnota’s staat dat de invoering op Bonaire van de afvalwaterheffing politiek gevoelig ligt, vanwege de lastenverzwaring voor burgers.
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd hoe de tekst uit de beslisnota’s, waarin wordt ingegaan op de gevoeligheid van de afvalwaterheffing door de lastenverzwaring van burgers en het principe «de vervuiler betaalt», rijmt met de financieringsvoorwaarden van de Europese Commissie.
De financieringsvoorwaarden van de Europese Commissie omvatten o.a. een hybride systeem waarbij zowel de toeleverancier van afvalwater (de vervuiler betaalt) als de afnemer van effluent uit de zuiveringsinstallatie betaalt. Dit rijmt met het principe «de vervuiler betaalt», omdat men middels een afvalwaterheffing betaalt voor afvalwaterlozingen. Het principe wordt aangevuld met de verkoop van effluent, hetgeen het spaarzaam omgaan met beperkt watervoorraad ten goede komt evenals de exploitatie van de RWZI. Voor het invoeren en de precieze invulling van de afvalwaterheffing is het Bestuurscollege Bonaire verantwoordelijk. Er is al een afvalwaterverordening met een nulheffing in werking en de Eilandsraad van Bonaire heeft in december 2021 ingestemd met aanpassing daarop, op voorwaarde dat er een andere tariefstelling zou komen dan diegene die het Bestuurscollege had voorgesteld (zie ook het antwoord op punt 13).
Daarin komen de hoogste lasten bij de hotels en restaurants terecht, omdat deze het meeste afvalwater produceren door toeristisch verbruik. Ook dat rijmt met het principe «de vervuiler betaalt». De verhoging van de toeristen- en natuurbelasting is daar ook mee in lijn. De huishoudens worden hierdoor weliswaar minder belast, maar betalen nog steeds wel een deel van de kosten voor hun afvalwaterzuivering (i.v.m. de kosten voor het transport via de riolering of via het ophalen door vacuüm trucks).
(11) De leden van de CDA-fractie vragen zich af of het onderzoek naar een duurzame financiële exploitatie van de drinkwatervoorziening dat inzichten zal geven om het proces, indien mogelijk, beter in te richten, zodat drinkwater voor de inwoners structureel betaalbaar blijft en de subsidies vanuit het ministerie beheersbaar blijven, inmiddels is afgerond.
De regering kan bevestigen dat het rapport «Verkenning exploitatie drinkwatervoorziening Caribisch Nederland» is afgerond en op 16 november 2021 is gedeeld met de Tweede Kamer, als bijlage bij de brief voorafgaand aan het Wetgevingsoverleg Water3.
Wijziging van de Wet vrom BES en Wet financiën openbare lichamen BES (artt. II en III)
Aanleiding van de wijziging van de Wet vrom BES en de Wet fin BES
(12) De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd of het ministerie zicht heeft op de exploitatiekosten van de RWZI na de periode 2020–2024 en de ontwikkeling van de afvalwaterheffing. Daarnaast zijn deze leden benieuwd of daarmee definitief besloten is dat na 2024 geen subsidie meer zal worden verstrekt voor de RWZI en de financiering vanaf dat moment kostendekkend moet zijn vanuit de incrementele invoering van de afvalwaterheffing.
In antwoord op de gestelde vragen geeft de regering aan dat de (verwachte) exploitatiekosten van de RWZI zijn onderzocht tot en met 2026 en samengevat in een viertal scenario’s4. De ministeries van IenW en Binnenlandse Zaken en het Bestuurscollege Bonaire hebben afgesproken om van scenario 4 uit te gaan, waarin sprake is van een hoge verwachte watervraag en groei van toerisme (en dus veel afvalwater); en met groot onderhoud aan de AWZI. Daarin zal er naar verwachting altijd een exploitatietekort blijven, óók na verkoop van irrigatiewater en invoering van een significante afvalwaterheffing. Daarom is overeengekomen dat het Ministerie van IenW jaarlijks € 1 miljoen bijdraagt aan de exploitatie van de RWZI. In de periode 2020 – 2024 komt daar in totaal € 4 miljoen bij (ter compensatie van de incrementele invoering afvalwaterheffing). Vanaf 2025 blijft het bij de structurele subsidie van € 1 miljoen per jaar.
(13) De leden van de D66-fractie vragen of de regering nader kan toelichten hoe de wetswijziging er zorg voor draagt dat de grote vervuiler betaalt en de kosten van de afvalwaterheffing zodanig worden verdeeld dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen en sociale minima zoveel mogelijk worden ontzien.
In dat verband vragen de leden zich af hoe de percentuele kostenverdeling bijvoorbeeld tussen hotels en restaurants aan de ene kant en burgers aan de andere kant is? Worden ook andere (toeristische) bedrijven verantwoordelijk gehouden? Zo ja, hoe? Wat betekent het concreet aan lastenverzwaring voor de burgers van Bonaire? En welke rol voorziet de regering voor Nederland om te zorgen dat deze lastenverzwaring niet te hoog is?
De wetswijziging maakt het mogelijk dat de Openbare Lichamen in Caribisch Nederland een afvalwaterheffing mogen heffen, maar invoering ervan is de verantwoordelijkheid van de Openbare Lichamen.
Op Bonaire is er al een afvalwaterverordening met een nulheffing in werking, en de Eilandraad heeft eind 2021 ingestemd met een aanpassing van de afvalwaterverordening, mits de tariefstelling is aangepast. Die nieuwe verordening is nog niet gepubliceerd maar de tarieven waarmee de Eilandsraad heeft ingestemd zijn wel al bekend:
• Alle drinkwateraansluitingen betalen een bedrag van 5 dollar per maand;
• Hotels betalen 500 dollar per kamer per jaar: vanuit de gedachte dat de RWZI ter bescherming van de koralen is waar vooral de gasten van de hotels voor komen;
• Restaurants betalen 600 dollar per jaar: veel kosten zijn er door het schoonmaken van vacuum chambers omdat veel restaurants geen vetvangers hebben en alles door de afvoer spoelen. Het vet verstopt de vacuum chambers en dat kost elke keer geld om weer goed te krijgen.
De hoogste lasten komen dus bij de hotels en restaurants terecht (die het door kunnen berekenen aan toeristen) en dus bij de sterkste schouders.
Er worden geen andere toeristische bedrijven belast, maar via een door het Bestuurscollege voorgenomen verhoogde toeristen- en natuurbelasting worden toeristen wel medeverantwoordelijk voor het opbrengen van de benodigde financiering. Daarmee wordt niet alleen het vervuiler betaalt principe toegepast (vanuit de gedachte dat toeristen via hotel- en restaurantbezoek veel afvalwater produceren; en bovendien o.a. vanwege het mariene milieu naar Bonaire komen), maar wordt ook mogelijk gemaakt dat huishoudens een beperkte stijging van de lasten ervaren.
IenW subsidieert jaarlijks € 1 miljoen voor de exploitatiekosten van de RWZI. Aanvullend daarop subsidieert IenW in 2020 tot en met 2024 in totaal € 4 miljoen extra. Dit komt ten goede aan het beperken van de lastenverzwaring.
(14) Ook zijn de leden van de D66-fractie benieuwd hoe deze wet zich verhoudt tot het bredere beleidsplan natuur en milieu voor Caribisch Nederland.
Met de wijziging van de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES (verder: Wet VROM Bes) en de Wet financiën openbare lichamen BES (verder: Wet FIN Bes) wordt het voor alle drie de eilanden een mogelijkheid (onder verantwoordelijkheid van het openbaar lichaam) om een afvalwaterheffing in te voeren. Op Bonaire hebben de RWZI en de AWZI een cruciale rol in het afvalwatermanagement en daarmee met het voorkomen van het lozen van ongezuiverd water op zee. Er is daarom afgesproken dat de zuiveringscapaciteit van de RWZI en de AWZI vergroot wordt met budget van het Natuur en Milieu beleidsplan (NMBP). Dat valt onder het NMBP doel 1.2 (Effective waste and wastewater management). Mochten de andere eilanden in het kader van het behalen van doel 1.2 van het NMBP ook tot een vorm van afvalwaterzuivering overgaan, dan is het door deze wetswijziging een optie voor hen om de kosten daarvan (deels) te dekken middels het invoeren van een afvalwaterheffing.
(15) Deze leden van de D66-fractie vernemen ook graag hoe het wetsvoorstel zich verhoudt tot wat is afgesproken in het coalitieakkoord over het betaalbaar houden van nutsvoorzieningen en een versnelde overstap op volledig duurzame energie, riolering en een betere drinkwatervoorziening zodat de vaste lasten voor nutsvoorzieningen dalen. Kan daarbij tevens worden toegelicht hoe dit wetsvoorstel past in het tijdpad richting de realisatie van de doelstelling uit het coalitieakkoord en hoe deze er in bredere zin uitziet?
In antwoord op de bovenstaande vragen kan worden aangegeven dat voor het betaalbaar houden van de drinkwatervoorziening met budget uit het coalitieakkoord en met extra budget uit de IenW begroting structureel middelen beschikbaar worden gesteld. Voor de elektriciteitstarieven is ook budget beschikbaar gesteld; voor het verlagen van de telecomkosten vindt overleg plaats tussen o.a. de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Financiën en Economische Zaken en Klimaat. Voor de overstap naar volledig duurzame energie worden de leden naar de Minister voor Klimaat en Energie verwezen.
Voor een betere drinkwatervoorziening zijn niet alleen de drinkwatertarieven van belang, maar ook de robuustheid van de drinkwaterproductie en -distributie. Daartoe kunnen (de distributeurs op) alle drie de eilanden de komende jaren subsidie ontvangen (zie ook de Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en rioolwaterzuiveringsinstallatie Bonaire 2018 tot en met 2024), zodat er wordt geïnvesteerd in de waterlevering (en de kosten daarvan niet geheel door de nutsbedrijven doorberekend hoeven te worden in de tarieven). Op Sint Eustatius wordt bijvoorbeeld het drinkwaternet sterk uitgebreid, en wordt het huidige netwerk gerenoveerd. Op Saba is men o.a. voornemens een extra distributielijn voor het vervoer van reverse osmosis water aan te leggen, wat de waterzekerheid vergroot. En op Bonaire overweegt men de waterproductie verder uit te breiden. Het tijdspad voor het structureel borgen van verlaagde drinkwatertarieven is per direct (na publicatie, voorzien in juli 2022, van de vernieuwde Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en RWZI Bonaire 2018 tot en met 2024). De werkzaamheden op Sint Eustatius zijn al gestart en lopen naar verwachting tot en met 2024. Voor Saba en Bonaire wordt naar verwachting later dit jaar of in 2023 gestart met de werkzaamheden.
Voor wat betreft een versnelde overstap op riolering: dit is niet per definitie doelmatig. De aanleg van een (riool)leidingnetwerk is door de fysisch-geografische en demografische kenmerken van de eilanden kostbaar. In het kader van het Natuur- en Milieubeleidsplan (NMBP) zullen alle drie de eilanden een afvalwatervisie opstellen en naar verwachting eind 2022 opleveren, waarmee richting wordt gegeven aan de benodigde afvalwater management projecten voor de verbetering van de waterkwaliteit. Daarnaast is op Bonaire in 2022 een pilot van start gegaan met demo installaties om afvalwater niet meer centraal te zuiveren, maar op meerdere locaties, zodat uitbreiding van het rioolnet niet nodig is. Daarbij wordt ook ingezet op hergebruik van het gezuiverde effluent om zo in te spelen op waterschaarste. Het is hoe dan ook wel nodig om de zuiveringscapaciteit van de RWZI en de AWZI op Bonaire te vergroten. En een 40-tal huishoudens in het rioleringsgebied is nog niet aangesloten, en dat dient wel te gebeuren. Hiervoor is NMBP budget beschikbaar en de planning volgt na oplevering van de afvalwatervisie (dat is naar verwachting eind 2022).
(16) De leden van de CDA-fractie vragen de regering te bevestigen dat op Saba en Sint Eustatius desalniettemin de meeste huizen en bedrijven afvalwater lozen in een beerput. Deze leden van de CDA-fractie vragen de regering daarnaast in te gaan op de vraag of de aanwezige beerputten ook onder de reikwijdte van de zorgplicht zullen vallen.
Dit is de regering bekend. Of een beerput onder de reikwijdte van de zorgplicht valt is afhankelijk van het gebied waarin deze zich bevindt. In de Wet vrom BES is bepaald dat het bestuurscollege zorgdraagt voor de inzameling van huishoudelijk afvalwater in gebieden waar dat doelmatig is. Met het wetsvoorstel wordt het inzamelen van afvalwater verbreed tot het beheer van afvalwater. Het wetsvoorstel laat ongewijzigd dat de eilandsraad in de afvalwaterverordening de gebieden aanwijst waarin de inzameling of het beheer doelmatig is. In de aangewezen gebieden is aansluiting op riolering verplicht of wordt inhoud van een beerput of septic tank met een tankwagen opgehaald. In niet aangewezen gebieden geldt de zorgplicht niet. Het gaat hier om buitengebied waar percelen ver van de bebouwde kom of een RWZI/AWZI liggen en inzameling, transport en zuivering van afvalwater niet kosteneffectief zou zijn.
(18) De leden willen weten hoe de kwaliteit van het grondwater beschermd kan worden tegen verontreiniging via beerputten en wat zijn de concrete plannen op dit vlak?
In reactie op bovenstaande vraag kan worden gesteld dat beerputten in principe werken met een (biologisch) reinigingsmechanisme, maar daar wat dat onvoldoende werkt of lekt, grondwater verontreinigd kan raken. Het is niet bekend om hoeveel onvoldoende werkende/lekkende beerputten het gaat. De Openbare Lichamen van Saba en Sint Eustatius maken ieder een afvalwatervisie en leveren die naar verwachting respectievelijk begin 2023 en eind 2022 op. Daaruit kunnen de vervolgstappen bepaald worden voor een beter afvalwaterbeheer op die eilanden. Er is budget uit het Natuur- en Milieubeleidsplan (NMBP) voor vervolgacties.
(19) De leden informeren of de regering bekend is met het feit dat op Sint Eustatius door de Statia Utility Company (STUCO) dicht onder de kust brak grondwater wordt opgepompt dat geschikt wordt gemaakt voor drinkwater en via het leidingnet bij de afnemers terechtkomt? Daarnaast vragen de leden zich af of er een relatie is tussen de grootschalige aanwezigheid van beerputten en de gevallen van legionella-besmettingen (genoemd op blz. 23 van de memorie)? Zo nee, op grond waarvan wordt dit verband uitgesloten? De leden vragen zich af of de regering kan bevestigen dat er op Saba en Sint Eustatius ook gevallen bekend zijn van besmetting van het leidingwater met salmonella?
Dit is de regering bekend. Op Sint Eustatius wordt door STUCO dicht onder de kust grondwater opgepompt. Dit is iets minder zout dan zeewater. De invloed van beerputten is op deze locatie onwaarschijnlijk. Belangrijk daarbij is dat de zuivering met RO (reversed osmose) een zeer robuuste barrière tegen microbiologische verontreinigingen vormt waardoor eventuele verontreinigingen, inclusief die door de legionellabacterie, worden tegengehouden en niet in het drinkwater terecht komen. Op Saba wordt met dezelfde technologie (RO) gezuiverd. Besmetting van het leidingwater met salmonella is de regering niet bekend.
(20) Verder vragen de leden op welke wijze de kwaliteit van het leidingwater op Saba en Sint Eustatius wordt gegarandeerd?
Zowel op Saba als op Sint Eustatius (en ook op Bonaire) wordt de kwaliteit van het drinkwater bewaakt met een wettelijk meetprogramma.
Afvalwaterheffing
(21) De leden van de PVV-fractie vragen aan de regering wat de financiële gevolgen zijn voor de waterrekening van de inwoners van Bonaire en of de regering beseft dat de drinkwatertarieven op Bonaire veel hoger zijn dan bijvoorbeeld in Nederland terwijl de salarisinkomsten veel lager liggen.
De consequenties zijn als volgt. Voor huishoudens gaat de waterrekening per 1 januari 2023 met circa $ 5 per maand omhoog. De regering is zich er van bewust dat de drinkwatertarieven hoger zijn dan in Europees Nederland en dat de salarisinkomsten lager liggen en mede daarom heeft het Kabinet zich gecommitteerd aan het ijkpunt voor het sociaal minimum, waarmee wordt beoogd om de inkomens en kosten voor levensonderhoud meer met elkaar in balans te brengen. De drinkwaterproductie- en distributiekosten op Bonaire zijn hoog door het gebrek aan grote zoetwatervoorraden, de ondergrond en de beperkte aantallen aansluitingen waarover die productie- en distributiekosten verdeeld kunnen worden. Daarom verleent de Minister van IenW structureel subsidie om de drinkwatertarieven substantieel te verlagen t.o.v. de hoge kostprijs. En verleent de Minister van IenW jaarlijks subsidie voor de exploitatie van de RWZI, teneinde de lastenverzwaring van de afvalwaterheffing te beperken.
Gevolgen van het wetsvoorstel
(21)De leden van de PVV-fractie vragen aan de regering wat de gevolgen zijn voor de kwaliteit en de benodigde capaciteit voor de noodwatervoorziening, zodra de verplichting om een noodvoorziening van drinkwater voor tenminste zeven aaneengesloten dagen van het verzorgingsgebied komt te vervallen.
Zie het antwoord bij punt 7.
(22) De leden van de CDA-fractie informeren naar de stand van zaken van het onderzoek door het Openbaar Lichaam Bonaire naar een alternatieve wijze van financieren van het bedrag om de betaalbaarheid van de heffingen te kunnen borgen.
De regering kan aangeven dat de Eilandsraad van Bonaire december 2021 heeft ingestemd met het voorstel van het Bestuurscollege om een deel van de exploitatiekosten voor de RWZI op te brengen via het verhogen van de toeristen- en natuurbelasting. Bij doorvoering van dat voorstel zal uit beide belastingopbrengsten jaarlijks maximaal $ 300.000 ($ 600.000 in totaal) bestemd worden voor de exploitatie van de RWZI. De nieuwe toeristenbelasting gaat in per 1 juli 2022. Voor wat betreft de natuurbelasting is bij de regering nog niet bekend wanneer deze in verhoogde vorm wordt ingevoerd.
Daarnaast wordt de exploitatie van de RWZI gefinancierd uit de afvalwaterheffing, de opbrengsten van verkoop van irrigatiewater, en de structurele (en tussen 2020 tot en met 2024 ook incidenteel extra) subsidies van het Ministerie van IenW.
(23) De leden van de CDA-fractie vragen naar welke consultatie is verwezen op bladzijde 17 van de memorie van toelichting van het onderhavige voorstel, die niet is meegestuurd maar uitsluitend ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer?
In antwoord op de gestelde vraag kan worden aangegeven dat het wetsvoorstel tweemaal is geconsulteerd. Op pagina 17 van de toelichting bij het wetsvoorstel wordt gerefereerd aan de eerste consultatieronde in 2019 van een voorgaande versie van het wetsvoorstel. Een belangrijke aanleiding van dat voorstel was een herinvoering van een progressief tariefstelsel voor drinkwater. Na consultatie is daarvan afgezien en is besloten het herziene voorstel nogmaals te consulteren. Beide voorstellen zoals deze voor consultatie zijn voorgelegd, en de openbare reacties die hierop zijn gegeven, zijn te vinden op www.internetconsultatie.nl.5
(24) De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af hoe het invoeren van een extra afvalwaterheffing strookt met de belofte in het coalitieakkoord om het leven in Caribisch Nederland betaalbaarder te maken.
De afvalwaterheffing is als voorwaarde gesteld aan de subsidie van de Europese Commissie voor de bouw van de RWZI. De lastenverzwaring voor huishoudens wordt beperkt door het merendeel van de heffing op te halen bij restaurants en hotels; middels een verhoogde toeristen- en natuurbelasting; en middels structurele en deels incidentele subsidies. De afvalwaterheffing zou anders vele malen hoger zijn per huishouden (circa $ 300 per jaar). Vanuit het coalitieakkoord en vanuit de IenW begroting ontvangen de eilanden budget voor het structureel verlagen van hun drinkwatertarieven. Ook neemt de regering andere maatregelen om de bestaanszekerheid te verbeteren, zoals het verhogen van inkomens.
Tot slot zij opgemerkt dat het voornemen van de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister van IenW is om de Wedb te evalueren. Het is gebruikelijk om periodiek wetgeving en het stelsel daaromtrent te evalueren. De wet en bijbehorende regulering en toezicht zijn ruim vijf jaar van kracht. Een andere aanleiding is een gerechtelijke uitspraak in een zaak over de tarieven van de elektriciteitsproductie op Bonaire in de periode 2017–2019, resulterend in een verhoging van de productiekosten over die periode. In de wet zijn drinkwater en elektriciteit in veel bepalingen met elkaar verweven, net als het toezicht en de uitvoering in gecombineerde nutsbedrijven. De evaluatie-opdracht komt van de ministeries van EZK en IenW gezamenlijk. Deze opdracht is onlangs verstrekt. Als de evaluatie oplevert dat aanpassing van de Wedb wenselijk is, zal dat na de evaluatie voorbereid en daarna geïmplementeerd worden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers