Gepubliceerd: 8 april 2022
Indiener(s): Kiki Hagen (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36018-5.html
ID: 36018-5

Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 april 2022

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 24 februari 2022 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 8 april 2022 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Hagen

De griffier van de commissie, De Vos

1

Vraag:

Kan het juridisch kader geschetst worden voor de ventilatie op scholen en kinderdagverblijven, en kan hierbij ook aangegeven worden wat de specifieke juridische verschillen zijn tussen scholen en kinderdagverblijven?

Antwoord:

Het juridisch kader voor ventilatie op scholen en op kinderdagverblijven is opgenomen in het Bouwbesluit, afdeling 3.6 Luchtverversing. Kinderdagverblijven vallen onder de gebruiksfunctie «bijeenkomstfunctie voor kinderopvang» en scholen vallen onder de gebruiksfunctie «onderwijsfunctie». Dit is een belangrijk juridisch verschil tussen scholen en kinderdagverblijven, omdat op basis van de gebruiksfunctie verschillende eisen worden gesteld aan de kwaliteit van gebouwen. Specifiek voor ventilatie zijn er in het bouwbesluit grenswaarden voor luchtverversing opgenomen. Voor bestaande gebouwen geldt zowel bij kinderdagverblijven als bij scholen een grenswaarde voor ventilatiedebiet van 3,44 dm³/s per persoon. Bij nieuwbouw gelden er verschillende grenswaarden voor de gebruiksfuncties:

– Voor kinderopvang geldt een grenswaarde voor ventilatiedebiet van 6,5 dm3/s per persoon;

– Voor scholen geldt een grenswaarde voor ventilatiedebiet van 8,5 dm3/s per persoon.

De grenswaarden in het bouwbesluit zijn te beschouwen als een ondergrens. Voor het funderend onderwijs is het Programma van Eisen (PvE) Frisse scholen ontwikkeld om de kwaliteit van het binnenmilieu te optimaliseren en te borgen. Dit is geen formeel juridisch kader, maar is een ondersteunend instrument dat schoolbesturen en gemeenten helpt in hun rol als opdrachtgever van verbouw of nieuwbouw. In het PvE Frissen Scholen worden drie niveaus voor ventilatiedebiet gehanteerd:

– Klasse C: Het ventilatiedebiet is minimaal 6 dm³/s per persoon;

– Klasse B: Het ventilatiedebiet is minimaal 8,5 dm³/s per persoon;

– Klasse A: Het ventilatiedebiet is minimaal 12 dm³/s per persoon

Daarnaast is in de artikelsgewijze toelichting van het Bouwbesluit onder artikel 9.2 Specifiek overgangsrecht een alinea opgenomen over luchtverversing voor bestaande bijeenkomstfuncties voor kinderopvang. Hier in staat dat voor bestaande gebouwen met een bijeenkomstfunctie voor kinderopvang de voorschriften van paragraaf 3.10.2 (ventilatievoorziening) van het Bouwbesluit 2003 tot 1 april 2017 van toepassing blijven. Voor zover de voorziening voor luchtverversing niet aan de daaraan in paragraaf 3.6.2 van het Bouwbesluit 2012 gestelde eisen voldoet, heeft men tot 1 april 2017 gelegenheid om de voorziening aan te passen. Dit sluit aan bij de afspraken die het kabinet heeft gemaakt in het kader van de «Nationale aanpak milieu en gezondheid 2008–2012» dat gericht is op een gezond binnenklimaat in onder andere de kinderopvang. Samen met de Brancheorganisatie Kinderopvang, BOinK, Abvakabo, GGD-NL en de vereniging BWT zijn afspraken gemaakt om te komen tot verbetering van het binnenklimaat in de kinderopvang. De eerste twee jaar wordt met name gewerkt aan bewustwording, verbeteren van ventilatiegedrag en het nemen van eenvoudige maatregelen. Voor meer ingrijpende, meestal duurdere bouwkundige maatregelen, wordt een termijn van maximaal vijf jaar gehanteerd zodat dit ingepast kan worden in het reguliere onderhoud en beheer van de gebouwen. Opgemerkt wordt dat in de overgangsperiode tot 1 april 2017 de in paragraaf 3.10.2 van het Bouwbesluit 2003 opgenomen eisen niet mogen worden onderschreden. Het voldoen aan die minimumvoorschriften, betekent overigens niet dat elke CO2-concentratie is toegestaan. Bij een te hoge CO2-concentratie kan sprake zijn van overtreding van de zorgplicht van artikel 1.a, tweede lid, van de Woningwet. De zorgplicht houdt ook in dat het gebruik van een kinderopvang geen gevaar voor de gezondheid mag opleveren. Daarbij wordt in het algemeen een CO2-waarde van 1.200 ppm als gezondheid technische referentiewaarde gehanteerd.

2

Vraag:

Kan een inschatting gegeven worden van gebouwen (uitgesplitst naar woningen, scholen en overige gebouwen) waar enkel glas aanwezig is en waar de kierdichtheid nog niet optimaal is?

Antwoord:

De SUViS-regeling voorziet in een financiële tegemoetkoming voor het verbeteren van het binnenklimaat van bestaande schoolgebouwen. Via een aanvraag kunnen bouw- en installatiekosten deels worden gefinancierd en daarmee wordt in ieder geval de luchtverversingscapaciteit aangepakt, worden er kooldioxidemeters in iedere onderwijsruimte in het schoolgebouw aangebracht en worden er energieregistratie- en bewakingssystemen aangebracht. In principe kunnen ook isolatiemaatregelen worden uitgevoerd via de SUViS-regeling.

Bij hoeveel schoolgebouwen er enkel glas aanwezig is en waar de kierdichting niet optimaal is, is op nationaal niveau nog niet in beeld gebracht. In het IBO onderwijshuisvesting is geadviseerd om meer inzicht te verkrijgen in de verouderde voorraad, mogelijk vallen daar veel schoolgebouwen onder waar enkel glas aanwezig is. In de beleidsreactie op het IBO onderwijshuisvesting is aangegeven dat, in het kader van het verbeteren van de informatievoorziening, de huidige gebouwvoorraad integraal inzichtelijk zal worden gemaakt. De technische gebouwkwaliteit speelt daarin een belangrijke rol.