Vastgesteld 23 maart 2022
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 15 februari 2022 voorgelegd aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet Onderwijs. Bij brief van 18 maart 2022 zijn ze door de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet Onderwijs beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
Adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic
1
Op welke manier komt het geld uit dit steunpakket terecht bij zzp1’ers uit de culturele en creatieve sector? Hoe wordt gegarandeerd dat het ook echt bij hen terecht komt? Hoe staat het met de bestuurlijke afspraken die hierover zouden worden gemaakt?
Door de verlengde duur van de crisis is het steeds meer een doel geworden om, behalve instellingen, ook zelfstandigen in de sector aanvullend te ondersteunen. Via de steunpakketten voor cultuur is gericht steun gekomen voor makers en zelfstandigen. Onze steunmaatregelen zijn aanvullend aan het generiek beleid: de NOW voor werknemers, en voor zelfstandigen, de TOZO, de TONK en de TVL. We doen dit via organisaties die al financiële relaties hadden met deze doelgroep:
• de Rijkscultuurfondsen
• het collectief beheer van auteursrechten via het Steunfonds
• Rechtensector
• het programma PPO (permanenten professionele ontwikkeling) en
• de cultuurleningen van Cultuur+Ondernemen
Deze geldstromen zijn met de komst van het vijfde steunpakket verder ondersteund en verbreed. Er zijn ook middelen beschikbaar gesteld om opdrachtgevers in de sector te ondersteunen. Zodat ze kunnen blijven produceren, opdrachten kunnen blijven verstrekken en ook essentiële ketenpartners kunnen ondersteunen.
Ook via gemeenten zijn aanvullende middelen beschikbaar gesteld om steun te geven aan de lokale infrastructuur, inclusief zelfstandigen.
Zoals ook in het laatste cultuur en coronadebat gemeld, hebben circa 10.000 makers en creatieve professionals gebruik kunnen maken van de steunregelingen van de cultuurfondsen.
De middelen die in eerste instantie geoormerkt zijn voor leningen aan zelfstandigen, zijn nog niet volledig uitgeput en kunnen nog worden aangevraagd. Met de bijdrage aan het Programma PPO hebben afgelopen jaar ruim 10.000 werkenden steun ontvangen voor hun professionele ontwikkeling. Het betreft dan vooral zelfstandigen maar ook andere beroepen dan alleen makers. De eerste tranche van € 5 miljoen voor het Steunfonds Rechtensector heeft tenminste 13.000 makers, uitvoerenden en creatieve professionals geholpen om hun creatieve werkzaamheden te blijven verrichten. Daarna is de steun met nogmaals € 10 miljoen opgehoogd. Ook is er de zogeheten suppletieregeling, die het mogelijk maakt voor werkgevers om zzp’ers zo volledig mogelijk door te betalen voor verstrekte opdrachten.
Met betrekking tot de bestuurlijke afspraken is door mijn ambtsvoorganger met de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK) en de Vereniging van Vrije Theaterproducenten (VVTP) afgesproken dat middelen uit de steunpakketten zelfstandigen zo volledig mogelijk worden doorbetaald. Ik ben daarnaast in gesprek met de Taskforce Culturele en Creatieve Sector om te komen tot een breder kader voor meer sectoren; om ook daar te zorgen voor een eerlijke verdeling van de steun onder alle betrokkenen. De Fair Practice Code is daarbij het vertrekpunt.
2
Kan schematisch worden aangegeven hoe de 87 miljoen euro wordt verdeeld over de begroting en hoe er wordt gewaarborgd dat dit bij de makers terecht komt?
Hieronder is een schematisch overzicht opgenomen hoe de middelen uit het vijfde steunpakket zijn verdeeld. De verdeling voor makers is hierin terug te vinden.
Verdeling middelen per hoofdbudget begroting (bedragen x € 1 mln)
Verdeling middelen per maatregel (bedragen x € 1 mln)
3
Hoe wordt erop toegezien dat de 15 miljoen euro, die is vrijgemaakt voor onder andere regelingen voor makers en musea bij de Rijkscultuurfondsen, ook daadwerkelijk bij de makers en musea terechtkomt?
Vanuit het 5e steunpakket is er € 15 miljoen beschikbaar gesteld via de Rijkscultuurfondsen. Hiermee kunnen naar verwachting zo’n 5.650 makers worden geholpen.
De subsidieregelingen en programma’s die door de Rijkscultuurfondsen worden opgesteld, worden voor publicatie voorgelegd aan mijn ministerie. Er is regelmatig contact met de Rijkscultuurfondsen over de stand van zaken.
Via de regeling Kunstenaar Start bij het Mondriaanfonds wordt bijvoorbeeld de praktijk ondersteund van jonge makers, zodat zij hun portfolio kunnen opbouwen.
Het Fonds Podiumkunsten verhoogt bijvoorbeeld zijn budgetten voor de werkbijdrage muziekauteurs en compositieopdrachten. En via compensatie nieuwe makers regelingen en productiesubsidies kunnen tegenslagen in lopende trajecten worden opgevangen of extra kosten i.v.m. Covid maatregelen worden gedekt. Denk aan: Extra repetitie tijd etc.
Via het Fonds voor Cultuurparticipatie wordt ondersteuning geboden aan zzp’ers, erfgoedvrijwilligers (via culturele instellingen) en amateurkoepels.
Door steunbijdrage voor herstart en distributie van activiteiten van filmprofessionals worden makers via het Filmfonds bereikt en verbonden aan filmproducties. Daarnaast kent het fonds diverse makersregelingen t.b.v. ontwikkel- en realiseringsprojecten van onafhankelijke filmprofessionals.
4
Wanneer kunnen musea en makers gebruik maken van de regelingen waar 15 miljoen euro voor is vrijgemaakt? Met andere woorden; wanneer kunnen zij hiervan profiteren?
Om makers zo efficiënt en goed mogelijk te bedienen worden de middelen deels toegevoegd aan bestaande regelingen waarvoor nu al aanvraag kan worden gedaan. Een ander deel wordt gericht ingezet om specifieke problemen te adresseren, de precieze timing is in die gevallen wisselend. Voorbeelden van deze regelingen zijn regelingen Kunstenaar Basis, Kunstenaar Project, Kunstenaar Opdracht en kunstenaarshonorarium. Voor de steun aan musea heeft het Mondriaan Fonds een aparte regeling opgesteld die op korte termijn in werking zal treden. Hiervoor is € 8.6 miljoen beschikbaar. Dit budget komt niet uit de € 15 miljoen voor makers. Voor alle maatregelen geldt dat snelle doorgeleiding van de steunmiddelen het streven is.