Wetsartikelen 1 tot en met 3
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Aangezien beide besluiten in deze derde Incidentele Suppletoire Begroting, namelijk aanpassingen aan eindexamens en een steunpakket voor de culturele en creatieve sector wegens de lockdown, niet kunnen wachten tot de reguliere Eerste Suppletoire Begroting worden de middelen die benodigd zijn nu toegevoegd aan de OCW-begroting. De middelen worden nu overgeboekt zodat zo spoedig mogelijk verplichtingen kunnen worden aangegaan.
Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. De uitvoering van de maatregelen die in deze derde Incidentele Suppletoire Begroting zijn opgenomen kunnen echter niet wachten omdat er moet worden overgegaan tot het verplichten en uitgeven van bedragen richting scholen en uitvoeringsinstanties zodat zij aan de slag kunnen met betrekking tot de eindexamens en richting diverse culturele fondsen met betrekking tot het steunpakket voor de culturele en creatieve sector. Daarom zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Met het voorgaande wordt gehandeld conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet. Voor de indiening van deze Incidentele Suppletoire Begroting is uw Kamer vooraf geïnformeerd per brief van 17 december 2021 over Besluit eindexamens voortgezet onderwijs 2022(Kamerstukken II 2021/22, 31 289, nr. 506). Ook over het steunpakket voor de culturele en creatieve sector is uw Kamer op 14 december 2021 geïnformeerd per brief Steunpakket in het eerste kwartaal van 2022 (Kamerstukken II 2021/22,..., nr...).
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
Wetsartikel 2
De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro's.
Wetsartikel 3
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een inhoudelijk deel en een artikelsgewijs deel. Per beleidsartikel wordt een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Omvang begrotingsartikel |
Beleidsmatige mutaties |
Technische mutaties |
---|---|---|
(stand ontwerpbegroting in € miljoen) |
(ondergrens in € miljoen) |
(ondergrens in € miljoen) |
< 50 |
1 |
2 |
=> 50 en < 200 |
2 |
4 |
=> 200 < 1.000 |
5 |
10 |
=> 1.000 |
10 |
20 |
Examens
In de brief van 17 december over Besluit eindexamen voortgezet onderwijs 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31 289, nr. 506) is toegelicht dat er voor 2022 wederom aanpassingen worden gedaan aan het eindexamen. De maatregelen die in deze brief zijn aangekondigd hebben financiële consequenties. De totale kosten van het maatregelenpakket bedragen € 51,4 miljoen. Allereerst zijn er additionele uitvoeringskosten voor de examenketen, die onder meer een extra tijdvak en daarmee ook extra examens moeten construeren, produceren en distribueren. Verder moeten scholen en personeel gecompenseerd worden, vanwege de extra werkzaamheden die ontstaan door de uitbreiding van het examenrooster en de extra herkansing voor leerlingen.
Steunpakket cultuur
Het kabinet heeft in december 2021 de toen al geldende maatregelen voor culturele instellingen verlengd vanwege de onzekerheid rondom de nieuwe variant van het coronavirus. Door de verlenging van de beperkende maatregelen wordt de culturele en creatieve sector wederom hard geraakt. Het kabinet maakt € 59,5 miljoen vrij voor een specifiek steunpakket om de culturele sector ook in de maand januari te ondersteunen. Ook verlengt het kabinet de leenfaciliteit bij Cultuur+Ondernemen tot en met het tweede kwartaal van 2022 en maakt hiervoor aanvullend € 25,0 miljoen vrij, in lijn met de motie van de leden De Jong, Wuite, Aartsen, Amhaouch en Grinwis (Kamerstuk II 35 420, nr. 434). In totaal komt het beschikbare budget van dit steunpakket daarmee op € 84,5 miljoen, conform de brief van 14 december 2021 Steunpakket in het eerste kwartaal van 2022. Daarnaast is tijdens de persconferentie van 14 januari 2022 aangekondigd om de musea nog langer gesloten te houden. Hiervoor is aanvullend € 3,0 miljoen uitgetrokken ter compensatie van de musea.
Beleidsartikel 3
Vastgestelde begroting 2022 (incl. NvW, amendementen en ISB) |
Mutaties 3e Incidentele Suppletoire Begroting |
Stand na 3e Incidentele Suppletoire Begroting |
Mutatie 2023 |
Mutatie 2024 |
Mutatie 2025 |
Mutatie 2026 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
9.092.460 |
51.449 |
9.143.909 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totale uitgaven |
9.665.822 |
51.449 |
9.717.271 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan juridisch verplicht (%) |
99,0% |
||||||
Bekostiging |
9.265.929 |
41.900 |
9.307.829 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bekostiging vo-instellingen |
8.846.103 |
41.900 |
8.888.003 |
||||
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen |
18.057 |
18.057 |
|||||
Bekostiging Caribisch Nederland |
17.336 |
17.336 |
|||||
Prestatiebox |
0 |
0 |
|||||
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters |
109.931 |
109.931 |
|||||
Aanvullende regelingen leerlingendaling1 |
4.540 |
4.540 |
|||||
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs |
269.962 |
269.962 |
|||||
Subsidies (regelingen) |
210.679 |
0 |
210.679 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo |
19.755 |
19.755 |
|||||
Pilots lente- en zomerscholen vo |
9.000 |
9.000 |
|||||
Nieuwe leerweg |
9.825 |
9.825 |
|||||
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's |
0 |
0 |
|||||
Extra hulp voor de klas |
0 |
0 |
|||||
Regeling brede brugklas |
102.000 |
102.000 |
|||||
Overige subsidies |
70.099 |
70.099 |
|||||
Opdrachten |
23.080 |
0 |
23.080 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
23.080 |
23.080 |
|||||
Zelftesten2 |
0 |
0 |
|||||
Bijdrage aan agentschappen |
56.086 |
9.000 |
65.086 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
56.086 |
9.000 |
65.086 |
||||
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
47.151 |
549 |
47.700 |
0 |
0 |
0 |
0 |
College voor Toetsen en Examens |
4.478 |
289 |
4.767 |
||||
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen |
42.673 |
260 |
42.933 |
||||
Bijdrage aan medeoverheden |
62.611 |
0 |
62.611 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nationaal Programma Onderwijs |
62.611 |
62.611 |
|||||
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
286 |
0 |
286 |
0 |
0 |
0 |
0 |
GRAZ (ECML) en PISA |
286 |
286 |
|||||
Ontvangsten |
7.391 |
0 |
7.391 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit budget is in 2020 ook beschikbaar en maakt onderdeel uit van de regel: «bekostiging vo-instellingen»
De term sneltesten is bij nader inzien aangepast naar zelftesten. Er worden zelftesten geleverd aan instellingen. Er bestaan ook sneltesten die geen zelftest zijn.
Toelichting
Het financieel instrument bekostiging wordt in 2022 incidenteel verhoogd met € 41,9 miljoen. Dit betreft de compensatie aan de scholen vanwege de extra werkzaamheden die ontstaan door de uitbreiding van het examenrooster en de extra herkansing voor leerlingen. Het instrument bijdrage aan agentschappen wordt in 2022 incidenteel verhoogd met € 9,0 miljoen. Dit betreft de additionele uitvoeringskosten voor DUO. De bijdrage aan ZBO's/RWT's gaat incidenteel met € 0,5 miljoen omhoog. Dit betreft de uitvoeringskosten van het Centraal Instituut voor Toets en Ontwikkeling (CITO) en het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Er moeten extra examens worden geconstrueerd, geproduceerd en gedistrubueerd.
Beleidsartikel 14
Vastgestelde begroting 2022 (incl. NvW, amendementen en ISB) |
Mutaties 3e Incidentele Suppletoire Begroting |
Stand na 3e Incidentele Suppletoire Begroting |
Mutatie 2023 |
Mutatie 2024 |
Mutatie 2025 |
Mutatie 2026 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
599.166 |
87.500 |
686.666 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totale uitgaven |
1.265.837 |
87.500 |
1.353.337 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan juridisch verplicht (%) |
82,7% |
||||||
Bekostiging |
971.524 |
15.024 |
986.548 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen |
234.040 |
3.427 |
237.467 |
||||
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen |
261.326 |
7.672 |
268.998 |
||||
Museale instellingen met een wettelijke taak |
238.614 |
2.425 |
241.039 |
||||
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen |
24.092 |
0 |
24.092 |
||||
Digitale openbare bibliotheek |
16.868 |
1.500 |
18.368 |
||||
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten |
12.537 |
0 |
12.537 |
||||
Monumentenzorg |
148.583 |
0 |
148.583 |
||||
Archieven incl. Regionale Historische Centra |
29.650 |
0 |
29.650 |
||||
Flankerend beleid huisvesting |
5.813 |
0 |
5.813 |
||||
Cultuureducatie met Kwaliteit |
1 |
0 |
1 |
||||
Subsidies (regelingen) |
52.502 |
72.476 |
124.978 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Verbreden inzet cultuur |
9.331 |
0 |
9.331 |
||||
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) |
8.356 |
0 |
8.356 |
||||
Programma leesbevordering |
3.967 |
0 |
3.967 |
||||
Creatieve Industrie |
1.728 |
0 |
1.728 |
||||
Specifiek cultuurbeleid |
26.708 |
72.476 |
99.184 |
||||
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed |
2.412 |
0 |
2.412 |
||||
Opdrachten |
194.416 |
0 |
194.416 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis |
2.068 |
0 |
2.068 |
||||
Monumentenzorg |
0 |
0 |
0 |
||||
Archeologie |
0 |
0 |
0 |
||||
Erfgoed en fysieke leefomgeving |
0 |
0 |
0 |
||||
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed |
10.024 |
0 |
10.024 |
||||
Overige opdrachten |
182.324 |
0 |
182.324 |
||||
Bijdragen aan agentschappen |
44.438 |
0 |
44.438 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nationaal Archief |
44.438 |
0 |
44.438 |
||||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
2.957 |
0 |
2.957 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
47.043 |
0 |
47.043 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Het financieel instrument bekostiging wordt in 2022 incidenteel verhoogd met € 15,0 miljoen. Dit betreft extra middelen die zijn vrijgemaakt voor onder andere regelingen voor makers en musea bij de Rijkscultuurfondsen. Ook gaan er middelen naar de Koninklijke Bibliotheek om via het inkopen van rechten van e-books extra ondersteuning aan auteurs te geven.
Het financieel instrument Subsidies(regelingen) wordt in 2022 incidenteel met € 72,5 verhoogd. Dit bedrag bestaat voor € 37,5 miljoen uit het voortzetten van de suppletieregeling. Ook verlengt het kabinet de leenfaciliteit bij Cultuur+Ondernemen tot en met het tweede kwartaal van 2022 en maakt hiervoor aanvullend € 25,0 miljoen vrij. De overige middelen zijn vrijgemaakt voor makers via het Steunfonds Rechtensector en het Abraham Tuschinskifonds.