Ontvangen 3 mei 2022
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Voor artikel I, onderdeel A, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
aA
In artikel 1 wordt in de definitie van buitenlandse instelling «een van de Europese Gemeenschappen» vervangen door «een lidstaat van de Europese Unie».
2
Na artikel I, onderdeel D, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Da
Artikel 86 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift, de aanhef van het eerste lid en in onderdeel b, wordt «een van de Europese Gemeenschappen» vervangen door «een andere lidstaat van de Europese Unie».
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «de betrokken Europese Gemeenschap» vervangen door «de betrokken lidstaat van de Europese Unie».
3
In artikel I, onderdeel E, wordt «66, vierde tot en met zevende, tiende en twaalfde lid» vervangen door «66, vierde tot en met zesde, achtste en tiende lid».
4
Voor artikel II, onderdeel A, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
aA
In artikel 1, eerste lid, wordt in de definitie van buitenlandse instelling «een van de Europese Gemeenschappen» vervangen door «een lidstaat van de Europese Unie».
5
Na artikel II, onderdeel D, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Da
Artikel 94 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift, de aanhef van het eerste lid, en in onderdeel b, wordt «een van de Europese Gemeenschappen» vervangen door «een andere lidstaat van de Europese Unie».
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «de betrokken Europese Gemeenschap» vervangen door «de betrokken lidstaat van de Europese Unie».
6
In artikel II, onderdeel E, wordt «78, vierde tot en met zevende, tiende en twaalfde lid» vervangen door «78, vierde tot en met zesde, achtste en tiende lid».
Onderdelen 1, 2, 4 en 5
In de nota van wijziging zijn een aantal redactionele aanpassingen opgenomen waarbij de verwijzingen naar de «Europese Gemeenschappen» zijn vervangen door «Europese Unie».
Het recht op waardeoverdracht (artikel 86 van de Pensioenwet en artikel 94 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling) naar een van de Europese Gemeenschappen vloeit voort uit artikel 11, tweede lid, van bijlage VIII van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen (Pbl. 1968, L56/1). De naam van dit statuut is inmiddels gewijzigd naar Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie. Artikel 11, tweede lid, van bijlage VIII is nog steeds van toepassing.
De nieuwe naam van het Statuut als ook het vervangen van verwijzingen naar «Europese Gemeenschappen» door «Europese Unie» in het Statuut werd besloten bij Verordening nr. 1080/2010 van het Europees parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, PB L 311 van 26.11.2010, blz. 1–8 (meer specifiek artikel 1 van deze verordening).
Onderdelen 3 en 6
In artikel I, onderdeel E, en artikel II, onderdeel E, wordt een onjuiste vernummering gecorrigeerd.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten