Gepubliceerd: 13 december 2021
Indiener(s): Martin Bosma (PVV)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35975-VII-3.html
ID: 35975-VII-3

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 6 december 2021 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 10 december 2021 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, Martin Bosma

De griffier van de commissie, De Vos

1

Vraag:

Kunt u nader duiden waarvoor de € 13 miljoen advieskosten bij het Rijksvastgoedbedrijf ten behoeve van de Renovatie Binnenhof zijn ingezet?

Antwoord:

De advieskosten zijn voor een deel het gevolg van de architectenwissel, die moest plaatsvinden. Een deel van de eerdere ontwerpen en adviezen was niet meer bruikbaar bij het gewijzigde ontwerp. De betreffende kosten worden daarmee niet meer gekwalificeerd als activeerbare kosten. Conform de reguliere systematiek worden de niet activeerbare kosten direct afgerekend met de opdrachtgever. Daarnaast heeft een deel betrekking op extra onderzoeken en acties gerelateerd aan de definitieve besluitvorming over de renovatie van het Binnenhof begin 2021.

2

Vraag:

Kunt u aangeven in hoeverre de meevaller van de afdracht aan het BTW-compensatiefonds ingezet kan worden ten behoeve van het Volkshuisvestingsfonds?

Antwoord:

In de Regeling Volkshuisvestingsfonds was oorspronkelijk opgenomen dat er voor € 385 mln. aan gemeenten uitgekeerd kon worden. Doordat gemeenten voorzagen dat ze minder btw zouden gaan terugvragen dan vooraf geraamd (€ 12,2 mln. in plaats van de eerder geraamde € 55 mln.), zou er in 2021 € 42,8 mln. niet tot besteding komen. Het grootste deel van deze middelen is ingezet voor het verhogen van het uitkeringsplafond van € 385 mln. tot € 413,2 mln.

3

Vraag:

Kunt u aangeven waaraan de aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en het Rijksvastgoedbedrijf gealloceerde middelen onder de post kwetsbare groepen worden besteed?

Antwoord:

De middelen voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zijn bestemd voor de uitvoeringskosten voor de regeling huisvesting aandachtsgroepen. RVO heeft de regeling uitgevoerd en zal ook het beheer voor deze regeling oppakken.

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is de opdracht gegeven om samen met gemeenten op zoek te gaan naar locaties voor de huisvesting van vergunninghouders, hierbij kijken zij ook naar de gronden en gebouwen van het Rijk. Ook kunnen zij op verzoek gemeenten ondersteunen. Als laatste heeft het RVB een opdracht gekregen voor de realisatie van 100 woningen voor, primair, vergunninghouders.

4

Vraag:

Kunt u nader duiden welke werkzaamheden voor de middelen ten behoeve van de incidentele implementatiekosten Wet kwaliteitsborging voor het bouwen worden uitgevoerd?

Antwoord:

Het betreft kosten die een gemeente maakt om zich voor te bereiden op deze nieuwe wet. Het gaat onder andere om werkzaamheden zoals kennisneming wetgeving, bijscholing eigen personeel voor het kunnen uitvoeren van nieuwe en veranderende taken; aanpassing gemeentelijke regelgeving en aanpassing organisatie, stroomlijning processen en ICT.

5

Vraag:

Kunt u nader duiden wat de herschikking van het instrument bijdrage aan agentschappen naar het instrument subsidies behelst?

Antwoord:

De begroting bestaat uit een aantal instrumenten, zoals subsidies, bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken of agentschappen en opdrachten. Als de middelen boekhoudkundig op een verkeerd instrument staan, worden deze herschikt om deze op het juiste instrument te kunnen verantwoorden. In dit geval gaat het onder andere om subsidies voor: hybride warmtepompen, voor ontwikkeling en realisatie van energie neutrale woningen in alle marktsegmenten (organisatie Stroomversnelling), voor Milieu Centraal voor het implementeren van beleids(instrumenten), zodat er goede en onafhankelijke informatie voor consumenten beschikbaar is en zij het vertrouwen hebben in het nemen van energiebesparende maatregelen.

6

Vraag:

Kunt u nader duiden hoe de tegenvaller onder het programma Reductie Energieverbruik Woningen tot stand komt?

Antwoord:

De tegenvaller is tot stand gekomen door een fout in het begrotingsformat behorende bij de aanvraag. Enkele gemeenten hebben contact opgenomen met RVO om deze fout in het format te herstellen en hebben gewacht met het indienen van hun aanvraag. Doordat het budgetplafond van de Regeling Reductie Energieverbruik Woningen (RREW) binnen 2 dagen werd bereikt, werd aan deze gemeenten in eerste instantie geen RREW toegekend. Omdat gemeenten juist hebben gehandeld, is besloten om deze gemeenten alsnog RREW toe te kennen.

7

Vraag:

Kunt u nader aangeven welke werkzaamheden Rijkswaterstaat met de gealloceerde middelen gaat uitvoeren?

Antwoord:

De gealloceerde middelen worden ingezet voor de afbouw van het Digitaal Stelsel Omgevingswet-Landelijke Voorziening Basisniveau, met name voor verbetering van de robuustheid en het oplossen van bevindingen tijdens het oefenen door bevoegde gezagen.

8

Vraag:

Kunt u aangeven wat het geconstateerde benodigde meerwerk aan de LVBB-viewer (Landelijke voorziening bekendmaken en beschikbaar stellen) en de DSO-viewer (Digitaal Stelsel Omgevingswet) betekent voor de planning van de implementatie van het Digitaal Stelsel Omgevingswet?

Antwoord:

Het betreft een uitbreiding van de oorspronkelijke functionaliteit van DSO-LV en is in de rechtsgang wenselijk om te kunnen oordelen over beroepen tegen besluiten op grond van de Omgevingswet. Dit heeft geen invloed op de planning van de implementatie van het Digitaal Stelstel Omgevingswet.

9

Vraag:

Kunt u nader ingaan op de vraag waarom de afrekening met het Kadaster hoger uitvalt dan geraamd?

Antwoord:

De afrekening met het Kadaster over 2020 is hoger uitgevallen dan geraamd, omdat het Kadaster in 2020 meer inzet heeft geleverd ten behoeve van de ontwikkeling van de PLAN-keten.

10

Vraag:

Kunt u nader aangeven wat er met de € 10 miljoen ten behoeve van Aan de Slag aan werkzaamheden in het kader van de Omgevingswet worden uitgevoerd?

Antwoord:

Dit betreft een betaling voor het beheer DSO-LV 2021 aan Rijkswaterstaat. De middelen stonden eerst op het instrument Bijdrage aan ZBO's/RWT’s, regeling Kadaster, omdat initieel de bedoeling was dat de opdrachtverlening via de Tactisch Beheer Organisatie van het Kadaster zou lopen. Aangezien Kadaster TBO de beheer-taak nog niet officieel heeft geaccepteerd, is de opdracht aan Rijkswaterstaat rechtstreeks vanuit het ministerie verstrekt. Met deze reallocatie wordt het budget op het juiste instrument gezet.

11

Vraag:

Kunt u aangeven wat er voor additionele werkzaamheden door Rijkswaterstaat worden verricht?

Antwoord:

Zie het antwoord op vraag 7.

12

Vraag:

Kunt u in een overzicht weergeven wat de gemiddelde proces- en uitvoeringskosten waren per versterkte woning per jaar sinds 2015?

Antwoord:

Tot 2020 werd de versterkingsoperatie door het Centrum Veilig Wonen (CVW) in opdracht van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) uitgevoerd. De gegevens tot 2020 zijn niet bekend bij het Ministerie van BZK. Vanaf 2020 wordt de versterkingsoperatie uitgevoerd door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). De NCG is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van BZK en werkt niet met tijdschrijven. In de Kamerbrief NAM op afstand d.d. 31 maart 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33 529, nr. 866) is aangeven dat op basis van de huidige kennis over de uitvoering van de versterkingsoperatie de raming van de uitgaven € 5,4 mld. bedraagt. De verwachting is dat het deel uitvoeringskosten ongeveer meerjarig 13% zal zijn (€ 700 mln.). De eerste jaren kunnen de uitvoeringskosten stijgen ten opzichte van de versterkingsuitgaven, maar zodra de versterkingsoperatie op stoom komt, is de verwachting dat meerjarig de versterkingskosten zullen stijgen en de apparaatskosten gelijk blijven, omdat NCG gegroeid is om de rol van de uitvoeringsorganisatie van de versterkingsoperatie te kunnen waarmaken. Procentueel dalen daarmee de uitvoeringskosten als onderdeel van de totale versterkingskosten.

Er is in 2020 voor € 269 mln. uitgegeven aan versterkingskosten (inclusief € 52 mln. btw). De uitvoeringskosten van de NCG bedroegen in 2020 € 79,6 mln. (inclusief € 7,9 mln. btw). Over de definitieve uitgaven 2021 informeren wij u in het jaarverslag.

13

Vraag:

Hoeveel vastgelopen dossiers zijn er in 2021 tot nu toe aangemeld? Hoeveel zijn er met gereserveerde miljoenen opgelost? Op welke gronden zijn vastgelopen dossiers niet opgelost? Hoe zijn de uitgaven hiervoor verdeeld tussen het Instituut Mijnbouwschade Groningen en de Nationaal Coördinator Groningen?

Antwoord:

De beantwoording van deze vragen zal ik opnemen in de voortgangsrapportage, waarin het Interventieteam uitgebreider ingaat op de werkzaamheden en opgedane ervaringen van de afgelopen drie maanden. Het Interventieteam heeft aangegeven deze rapportage tijdens het reces af te ronden. Uw Kamer krijgt deze voortgangsrapportage daarom begin 2022 toegestuurd.

14

Vraag:

Waaraan is in 2021 tot nu toe geld uit de knelpuntenpot uitgegeven? Met welk resultaat?

Antwoord:

Met de bestuurlijke afspraken is € 100 mln. beschikbaar gesteld voor de NCG om knelpunten binnen de operatie snel op te kunnen lossen. De NCG heeft het mandaat om dit budget onder voorwaarden vrij in te zetten. Dit geld is ingezet om op projectniveau een aantal individuele knelpunten op te lossen die de versterkingsoperatie stagneren en daarmee voor wezenlijke vertraging zorgen. Over de definitieve en concrete uitgaven in 2021 uit de knelpuntenpot informeren wij u in het jaarverslag.

15

Vraag:

Kunt u in een overzicht weergeven hoeveel en op welke wijze de uitgaven vanuit de bestuurlijke afspraken zijn uitgegeven aan de maatregelen die de versterking een impuls zouden geven? Wat hebben deze uitgaven opgeleverd aan versnelling van de versterkingsoperatie?

Antwoord:

Aanleiding van de bestuurlijke afspraken is het werken met de nieuwste inzichten. Zoals in de Kamerbrief over de bestuurlijke afspraken is genoemd (Kamerstukken II 2020/21, 33 529, nr. 830), hebben de afspraken hoofdzakelijk twee doelen: meer keuzemogelijkheid voor bewoners en het zoveel mogelijk overbruggen van moeilijk uitlegbare verschillen. Het kabinet heeft € 1,42 mld. extra uitgetrokken om uitvoering van de afspraken mogelijk te maken. De regionale overheden dragen voorts € 100 mln. bij uit het Nationaal Programma Groningen (NPG) waardoor er ruim € 1,5 mld. beschikbaar komt. De volgende onderdelen geven daarmee een impuls aan de versterking en investeren in het toekomstperspectief.

In het jaarverslag zal uitgebreid worden ingegaan op de middelen die in 2021 zijn uitgegeven met daarbij uitleg op welke manier dit is gebeurd.

Het totaalbedrag van de bestuurlijke afspraken is bovenop de versterkingskosten die nodig zijn voor de veiligheid. Deze vallen onder de aansprakelijkheid van de NAM en worden bij de NAM in rekening gebracht. Als gekeken wordt naar de versnelling van de versterkingsoperatie, geldt dat bijvoorbeeld de implementatie van de typologie-aanpak zorgt voor versnelling, doordat huizen sneller beoordeeld kunnen worden. Deze kosten vallen onder de versterkingskosten en niet onder de middelen van de bestuurlijke afspraken. Er zijn ook andere onderdelen van de bestuurlijke afspraken die bijdragen aan de versnelling van de versterkingsoperatie. Te denken valt aan de knelpuntenpot van € 100 mln. van de NCG om kleine knelpunten in de uitvoering van concrete projecten snel op te kunnen lossen. Daarnaast creëert de keuze voor de eigenaar om een herbeoordeling te krijgen uiteindelijk versnelling van de versterkingsoperatie. Een herbeoordeling vindt namelijk plaats met de nieuwste inzichten, waardoor minder of geen versterking meer nodig zal zijn en prioriteit kan worden gegeven aan de woningen die het meest dringend versterking nodig hebben.

16

Vraag:

Hoeveel huizen zijn er volgens de nieuwste inzichten beoordeeld op veiligheid? Welke nieuwste inzichten zijn dat? Kunt u schematisch tonen hoeveel huizen volgens welke Nederlandse Praktijkrichtlijn zijn beoordeeld?

Antwoord:

Er zijn ruim 2.000 adressen op nieuwste inzichten beoordeeld. De nieuwste inzichten hangen samen met dalende gaswinning en seismiciteit en de meest actuele technische kennis over bouwkundig versterken. Onder de nieuwste inzichten worden de NPR 9998-2018-t5 en actuele richtlijnen gerekend, evenals de typologie-aanpak.

Onderstaand is weergeven welke NPR-versies zijn gebruikt bij de beoordelingen. Hierin zijn 9.260 adressen opgenomen. In totaal zijn er tot en met 31 oktober 2021 14.0003 adressen opgenomen, zoals in de voortgangrapportage te vinden is. Dit verschil is te verklaren door de manier van registratie en de volledigheid van berekeningen bij de beoordelingen. De hieronder genoemde 9.260 adressen zijn volledige NPR-berekeningen en -beoordelingen. Daarnaast zijn er ook bijzondere gevallen waarvan is besloten niet een volledige berekening te doen, maar bijvoorbeeld te besluiten direct over te gaan tot sloop nieuwbouw (bijvoorbeeld zandplaten), de beoordeling te laten plaatsvinden in het kader van de bouwimpuls of in het kader van de praktijkaanpak. Bij deze methoden ligt de NPR dus wel ten grondslag, maar is bestuurlijk gekozen de berekening op basis van de NPR niet in haar totaliteit uit te voeren. Daarnaast wordt uiteraard de typologie

ook niet meegenomen in deze tabel.

NPR-versie

Aantal beoordeelde adressen

NPR 9998-2015

2.546

NPR 9998-2017

730

NPR 9998-2018-T1

1.426

NPR 9998-2018-T2

3.543

NPR 9998-2018-T5

562

NPR 9998-2020-T5

453

Eindtotaal

9.260

17

Vraag:

Op welke plekken is er gewerkt aan maatwerk om onuitlegbare verschillen te voorkomen?

Antwoord:

Het gaat hier om circa 4.450 adressen in Blok B (clustering en maatwerk) van de bestuurlijke afspraken. Deze adressen bevinden zich in alle vijf aardbevingsgemeenten. Gemeenten kiezen een passende oplossing om hier moeilijk uitlegbare verschillen te overbruggen. Dat kan zijn een tegemoetkoming van € 30.000, sloop-nieuwbouw (zoals in Zandplaten Zuid en Hart van Opwierde) of aanvullende bouwkundige maatregelen bij versterking. Dit is afgesproken met de regio bij de bestuurlijke afspraken van 6 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 33 529, nr. 830).

18

Vraag:

Hoeveel panden zijn er inmiddels opgenomen, beoordeeld en versterkt volgens de typologieaanpak?

Antwoord:

Ruim 5.000 adressen zijn in opdracht gegeven aan de bureaus om te worden beoordeeld via de typologieaanpak. Ruim 1.000 adressen zijn inmiddels opgenomen en beoordeeld. Er zijn onder deze adressen geen gebouwen waaruit de beoordeling van de typologieaanpak blijkt dat ze nog niet voldoen aan de veiligheidsnorm en vervolgens zijn versterkt.

19

Vraag:

Hoeveel huizen komen in aanmerking voor de typologieaanpak? Hoeveel van die huizen blijken toch niet te passen in deze aanpak?

Antwoord:

60% van de huizen in de scope van de versterkingsoperatie kunnen in ieder geval op basis van huidige gevalideerde typologieën worden beoordeeld. Bij het meerjaren versterkingsplan (MJVP) wordt de aanname gehanteerd dat 20% van de adressen na opname toch niet binnen de typologie kan worden beoordeeld. De NCG zal deze uitval monitoren.

20

Vraag:

Hoeveel subsidie is er inmiddels verstrekt aan inwoners die hebben gekozen voor versterking conform de nieuwste inzichten?

Antwoord:

Inwoners waarvan hun gebouw wordt beoordeeld op basis van de nieuwste inzichten kunnen subsidie voor verduurzaming en verbetering van hun gebouw aanvragen ter hoogte van € 17.000. Daarnaast kunnen inwoners die een herbeoordeling krijgen, dit subsidiebedrag van € 17.000 aanvragen. In totaal hebben ruim 2.600 inwoners de subsidie ontvangen voor een totaalbedrag van ruim € 37,6 mln. Eigenaren die een besluit tot herbeoordeling hebben ontvangen, kunnen ook de tegemoetkoming van € 13.000 aanvragen die zij vrij kunnen besteden. Inmiddels hebben 94 inwoners de tegemoetkoming aangevraagd en ontvangen (totaalbedrag van € 1,22 mln.).

21

Vraag:

Hoeveel mensen hebben inmiddels gekozen voor een herbeoordeling en compensatie? Hoeveel mensen willen hun huis laten versterken volgens het advies dat zij hebben? Hoeveel van hen hebben daarbij gebruik gemaakt van onafhankelijke ondersteuning?

Antwoord:

Sinds de herbeoordelingsregeling in juli in werking is getreden, heeft NCG 2.647 oriënterende gesprekken met particuliere eigenaren gevoerd en daarnaast nog met woningcorporaties. De NCG heeft 73 aanvragen ontvangen en toegekend voor een adviseur die ondersteunt bij de herbeoordeling. Nog niet iedereen heeft een keuze gemaakt of zij een herbeoordeling willen. De NCG heeft voor 1.062 adressen volledige aanvragen voor herbeoordeling binnen die nu worden beoordeeld. Dit zijn 863 particuliere adressen en 199 adressen van woningbouwcoöperaties. De NCG heeft voor 415 adressen inmiddels een herbeoordelingsbesluit genomen.

22

Vraag:

Hoeveel huurders zijn er in het aardbevingsgebied? Hoeveel daarvan huren bij een woningbouwcorporatie? Hoeveel huren er particulier? Hoeveel huurders huren onder de liberalisatiegrens? En hoeveel daarboven? Kunt u deze gegevens in een overzicht weergeven? Kan daarin worden meegenomen hoeveel huurders de compensatie van € 750 hebben aangevraagd en gekregen?

Antwoord:

Er zijn in totaal 31.667 verhuurde woningen in het aardbevingsgebied. Daarvan worden 26.221 woningen verhuurd door woningcorporaties (volgens hun opgave) en 5.456 woningen door particuliere verhuurders. De opgave van de particuliere huursector komt van het Kadaster, die in oktober 2021 is gevraagd hoeveel woningen in het aardbevingsgebied worden verhuurd door natuurlijke personen (particulieren) en niet natuurlijke personen (BV’s, NV’s, stichtingen en verenigingen). Volgens het Kadaster is de verdeling als volgt:

  • 1. Er worden 2.929 woningen verhuurd door particulieren (NP).

  • 2. Er worden 2.527 woningen verhuurd door bedrijven (NNP en niet zijnde toegelaten instellingen). Het gaat om 2.514 woningen door BV’s en NV’s en 13 woningen door stichtingen.

Het Kadaster heeft de «tweede woning» buiten beschouwing gelaten omdat er te veel onzekerheid is of dit daadwerkelijk om verhuur gaat. Het zou ook kunnen dat deze particulieren tijdelijk twee woningen bezitten wegens een verhuizing. In totaal gaat het om 5.456 verhuurde woningen in het aardbevingsgebied. De aanname is dat 56% van dit aantal onder de liberalisatiegrens wordt verhuurd. Dit percentage komt uit een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (Particuliere verhuurders op de Nederlandse woningmarkt, 2019). Het gaat dan om 3.055 huurders, die onder de liberalisatiegrens huren bij particuliere verhuurders, en 2.400 huurders die boven de liberalisatiegrens huren. Benadrukt moet worden dat het om een schatting gaat. Huurprijzen worden niet geregistreerd.

In het commissiedebat van 15 september 2021 (Kamerstukken II, 2021/22, 33 529, nr. 901) heb ik uw Kamer toegezegd dat ik zal onderzoeken of ik – naar analogie van de tegemoetkoming voor huurders van woningcorporaties – een tegemoetkoming van € 750,– kan bewerkstelligen voor huurders die onder de liberalisatiegrens huren bij particuliere verhuurders. Zoals ik uw Kamer onlangs heb geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33 529, nr. 915) wordt er momenteel gewerkt aan een regeling die naar verwachting in het voorjaar van 2022 in werking kan treden. Huurders van particuliere verhuurders die onder de liberalisatiegrens huren kunnen dan voor deze tegemoetkoming een aanvraag indienen. Op dit moment is het dus nog niet mogelijk om een aanvraag voor een tegemoetkoming in te dienen.

De huurders van woningcorporaties hebben de tegemoetkoming van € 750,– al via hun woningcorporatie ontvangen. Met de subsidieregeling woningcorporaties aardbevingsgebied Groningen konden de woningcorporaties subsidie aanvragen om onder andere hun huurders van een tegemoetkoming te voorzien. Het resterende deel van de subsidie kunnen de woningcorporaties aanwenden voor woningverbetering, verduurzaming en onderhoud van hun bezit. De woningcorporaties hebben de tegemoetkoming in de periode september tot en met november 2021 aan hun huurders uitbetaald.

23

Vraag:

Wat wordt bedoeld met Afkoop Scholen?

Antwoord:

Met «afkoop scholen» wordt bedoeld dat het budget bouwkundig versterken aan de gemeente (meestal) of schoolbestuur beschikbaar wordt gesteld, zodat zij zelf met dit budget (met eventueel aanvullende eigen middelen) de versterking of de nieuwbouw van de school kunnen realiseren. Dit zijn zogenaamde eigen beheer projecten. De gemeente of het schoolbestuur is dan zelf verantwoordelijk voor de realisatie van een aardbevingsbestendig schoolgebouw. Binnen het scholenprogramma is dit een veel voorkomende werkwijze. Het merendeel van de projecten wordt op deze wijze gerealiseerd. Afspraken over de financiering en de verantwoordelijkheid met betrekking tot de versterking zijn of worden vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst of in een addendum bij de samenwerkingsovereenkomst. NCG betaalt conform vastgelegde afspraken de facturen van de gemeenten.

24

Vraag:

Wat wordt bedoeld met «anderszins op norm brengen», wat wordt genoemd ter vervanging van bouwkundig versterken?

Antwoord:

Het betreffen hier zogenaamde Potentieel Risicovolle Bouwelementen (PRBE). Hierbij wordt geen versterking in de constructie van de woning aangebracht, maar worden «vallende objecten» vastgezet. Dit is minder ingrijpend, maar heeft wel het gewenste resultaat, namelijk dat het huis op norm is.