Ontvangen 10 april 2024
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1.1 wordt in de alfabetische rangschikking een begripsbepaling ingevoegd, die luidt:
milieu-informatie: milieu-informatie als bedoeld in artikel 19.1a van de Wet milieubeheer;.
B
Aan artikel 1.2, derde lid, wordt toegevoegd «, met dien verstande dat dit de toepassing van artikel 7.2 onverlet laat».
C
Aan artikel 4.1 worden twee leden toegevoegd, die luiden:
5. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en in aanvulling op hetgeen bij of krachtens de in het vierde lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt bepaald, ten behoeve van de verantwoordelijke overheidsorganen, bedoeld in artikel 2.1, 2.4 en 2.5, normen vaststellen ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit of de doelmatigheid van de duurzame toegankelijkheid van documenten. Van deze normen kan uitsluitend gemotiveerd door een verantwoordelijk overheidsorgaan worden afgeweken.
6. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de in het vijfde lid bedoelde bevoegdheid mandateren aan de rijksarchivaris.
D
In artikel 5.2, vierde lid, wordt «vierde lid» vervangen door «vijfde lid».
E
In artikel 5.3, eerste lid, wordt «artikel 5.1, vierde lid, onderdeel b» vervangen door «artikel 5.1, vijfde lid, onderdeel c».
F
In artikel 5.4, tweede lid, wordt «artikel 5.1, vierde lid, aanhef en onderdeel c» vervangen door «artikel 5.1, vijfde lid, aanhef en onderdeel c».
G
In hoofdstuk 11 wordt de zinsnede «Archiefwet 2021» wordt telkens vervangen door «Archiefwet 20..».
H
In artikel 11.1 wordt «artikel 10.4, derde lid» telkens vervangen door «artikel 10.4, vierde lid».
I
Artikel 11.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 4 wordt «artikel 9.1» vervangen door «artikel 10.1».
2. In onderdeel 6 wordt «de artikelen 12.1 en 5.4» vervangen door «de artikelen 12.3 en 5.4».
J
In artikel 11.9, onderdeel 2, wordt «artikel 4.6, aanhef en onderdeel d,» vervangen door «artikel 4.4, derde lid,».
K
In artikel 11.10 wordt «artikel 5.3, eerste lid,» vervangen door «artikel 5.4, eerste lid».
L
In artikel 11.16, onderdeel A, wordt «artikel 4.1, derde lid» vervangen door «artikel 4.1, vierde lid».
M
In artikel 11.18, onderdeel 1, wordt «wordt «Archiefwet 1995» vervangen door» vervangen door «wordt «Archiefwet 1995» telkens vervangen door».
N
In artikel 11.20, onderdeel 2, wordt «archiefbewaarplaats» vervangen door «een archiefbewaarplaats».
O
In artikel 11.23 wordt «wordt «die archiefbescheiden» vervangen door» vervangen door «wordt «die archiefbescheiden» telkens vervangen door».
P
Na artikel 11.25 wordt een artikel toegevoegd, dat luidt:
Artikel 11.26 Verwerking definitieve citeertitel
Op het moment dat hoofdstuk 11 van deze wet in werking treedt, wordt de aanduiding «20..» in hoofdstuk 11 telkens vervangen door het jaartal van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.
Onderdeel A
Met onderdeel A is een begripsbepaling voor het begrip «milieu-informatie» toegevoegd aan artikel 1.1 van het wetsvoorstel. Het begrip milieu-informatie wordt gehanteerd in artikel 7.2, derde tot en met vijfde lid, van het wetsvoorstel. Voor de definitie van dit begrip wordt – in aansluiting op de Wet open overheid – verwezen naar de definitie die is opgenomen in artikel 19.1a van de Wet milieubeheer. In artikel 7.2 is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij artikel 5.1 van de Wet open overheid. Daarbij is de toevoeging van een begripsbepaling voor «milieu-informatie» eerder abusievelijk achterwege gelaten. Met deze nota van wijziging wordt die omissie hersteld.
Onderdeel B
Onderdeel B bevat een verduidelijking in artikel 1.2, derde lid, van het wetsvoorstel. Artikel 1.2, derde lid, is bij nota van wijziging aan het wetsvoorstel toegevoegd. Het lid heeft tot doel om duidelijk te maken dat eventuele geldende geheimhoudingsverplichtingen op basis van andere wet- en regelgeving, geen beletsel vormen voor de overbrenging van (blijvend te bewaren) documenten naar een archiefdienst. Hoewel bij de nota van wijziging reeds is toegelicht dat dit artikellid onverlet laat dat het verantwoordelijke overheidsorgaan op grond van artikel 7.2 van het wetsvoorstel gehouden kan zijn de openbaarheid bij de overbrenging te beperken, acht de regering het op basis van voortschrijdend inzicht wenselijk om dit ook expliciet in de wettekst tot uitdrukking te brengen.
Het feit dat een geldende geheimhoudingsverplichting geen beletsel vormt voor het overbrengen van documenten naar een archiefdienst, betekent niet dat de belangen die door de geheimhoudingsverplichting worden gediend, na overbrenging niet langer bescherming zouden kunnen verdienen. Op grond van artikel 7.2 van het wetsvoorstel kan bij de overbrenging van de documenten namelijk een openbaarheidsbeperking worden gesteld indien de documenten informatie bevatten als bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, van het wetsvoorstel, of indien het belang van de openbaarheid van de in de documenten opgenomen informatie niet opweegt tegen één of meer van de in artikel 7.2, tweede lid, genoemde belangen.1
Onderdeel C
Onderdeel C voegt twee nieuwe leden toe aan artikel 4.1 van het wetsvoorstel. De verplichting om documenten duurzaam toegankelijk te maken en houden, opgenomen in artikel 4.1, eerste lid, van het wetsvoorstel, wordt op grond van artikel 4.1, vierde lid, verder uitgewerkt in nadere regels in (kortgezegd) het Archiefbesluit en de Archiefregeling.2 Voor de vertaling van deze (algemene) regels naar praktische toepassing voor de omgang met bijvoorbeeld chatberichten, metadata of digitale vernietiging zijn daarnaast echter ook normen van belang. Deze normen worden in de praktijk opgesteld door de algemene rijksarchivaris op basis van het Statuut agentschap Nationaal Archief, of door de CIO Rijk op basis van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst (hierna: het Coördinatiebesluit).
De regering vindt het wenselijk om deze praktijk naar een hoger en zichtbaarder niveau tillen door een grondslag in de wet op te nemen voor het opstellen van deze normen ten aanzien van de duurzame toegankelijkheid van documenten. Op deze manier wordt de bestaande praktijk meer gewicht gegeven, doordat comply-or-explain-normen worden vastgesteld, in plaats van meer vrijblijvende adviezen. Het nieuwe vijfde lid maakt daarom mogelijk dat zulke normen – voor de overheidsorganen van de centrale overheid – worden vastgesteld door de Minister van OCW, in overeenstemming met de Minister van BZK. Het karakter van deze normen is comply or explain, hetgeen verdergaat dan de niet-bindende normen die de algemene rijksarchivaris op basis van het huidige Statuut opstelt.
Deze normen richten zich op de bevordering van de eenheid, de kwaliteit of de doelmatigheid van de duurzame toegankelijkheid van documenten. Het karakter van deze normen is comply or explain. Bij het opstellen van deze normen zal gebruik gemaakt worden van kennis en inzicht van de Inspectie. Ook kan de Inspectie bij de handhaving gebruik maken van de normen.
Het zesde lid voorziet in de mogelijkheid om deze bevoegdheid aan de rijksarchivaris te mandateren. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan in beginsel geen mandaat worden verleend voor het vaststellen van algemene verbindende voorschriften, tenzij hierin bij de verlening van de bevoegdheid is voorzien.3 Omdat de vast te stellen comply-or-explain-normen een algemeen verbindend karakter hebben,4 zou mandaat zonder een expliciete wettelijke basis kortom niet mogelijk zijn.
De regering vindt het om verschillende redenen echter wenselijk dat deze bevoegdheid aan de rijksarchivaris kan worden gemandateerd.5 Ten eerste vindt de regering het van belang om de functie van de rijksarchivaris en van het Nationaal Archief als kenniscentrum en als opsteller van kennisproducten over de Archiefwet, via de mandaatverlening te benadrukken. De regering verwacht dat dit positionering van de rijksarchivaris, maar ook de gezaghebbendheid van de te stellen normen en kennisproducten ten goede komt, en daarom uiteindelijk ook leidt tot betere naleving van de Archiefwet. Daarbij komt dat de mandaatverlening het praktisch eenvoudiger maakt om het proces voor het vaststellen van de normen zoveel mogelijk te doen plaatsvinden via de bestaande gremia, zoals het Forum Standaardisatie en het Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid. Vanwege deze overwegingen is een expliciete grondslag voor mandaatverlening in het wetsvoorstel opgenomen.
Onderdelen D tot en met P
De onderdelen D tot en met P betreffen technische verbeteringen in het wetsvoorstel. De onderdelen D, E, en F herstellen foutieve verwijzingen in artikel 5.2, vierde lid, artikel 5.3, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 5.4, tweede lid, van het wetsvoorstel. Onderdeel G brengt de wijzigingsbepalingen in hoofdstuk 11 in lijn met de nieuwe citeertitel van het wetsvoorstel (in de eerdere nota van wijziging is dit abusievelijk achterwege gelaten).6
De onderdelen H tot en met O herstellen foutieve verwijzingen en technische onvolkomenheden in hoofdstuk 11 van het wetsvoorstel, dat wijzigingsbepalingen van andere wetgeving bevat. Onderdeel P bevat ten slotte een regeling voor de verwerking van de definitieve citeertitel van de wet in de wijzigingsbepalingen in hoofdstuk 11.
Deze nota van wijziging wordt gegeven mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, F.Q. Gräper-van Koolwijk