Ontvangen 27 oktober 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
Artikel 1.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid, onderdeel h, wordt toegevoegd «en de waarde zoals die is vastgesteld voor 2021, indien deze waarde lager is dan de voor dat kalenderjaar vastgestelde waarde dan wel lager dan dat bedrag».
2. In het derde lid wordt «bij ministeriële regeling gewijzigd» vervangen door «bij ministeriële regeling verlaagd» en wordt toegevoegd «, indien het gemiddelde van die waarden is gedaald».
Dit amendement heeft tot doel om de invloed van de WOZ-waarde op de hoogte van de verhuurderheffing te bevriezen. Indiener is van mening dat zolang de verhuurderheffing niet is afgeschaft de heffing in ieder geval niet mag stijgen. Jaarlijks zien we dat de verhuurderheffing blijft toenemen doordat de WOZ-waarde van het onroerend goed blijft stijgen. Niet alleen zorgt dit ervoor dat er minder betaalbare woningen kunnen worden gebouwd het verminderd ook nog eens de effectiviteit van kortingen die gegeven worden op de verhuurderheffing. Het amendement bevriest het aandeel van de WOZ in de systematiek die wordt gehanteerd om de verhuurderheffing vast te stellen op de hoogte die in het jaar 2021 wordt gebruikt en die gebruik maakt van de waardepeildatum 1 januari 2020. Wel biedt dit amendement ruimte voor een lagere heffing, mochten WOZ-waarden gaan dalen.
Nijboer