Ontvangen 25 oktober 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel II, onderdeel B, wordt de aanhef vervangen door:
Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e wordt na «als zodanig» ingevoegd «, behoudens voor zover artikel 12ad, eerste lid, van toepassing is».
2. Na onderdeel e wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wet implementatie belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking is duidelijk geworden dat er geen samenloop bestaat tussen de belastingplicht van de open commanditaire vennootschap (open cv) en het omgekeerde hybride lichaam. Dit omdat een open commanditaire vennootschap niet voldoet aan de omschrijving van een omgekeerde hybride lichaam in de zin van artikel 2, twaalfde lid van het wetsvoorstel.1
Bij een open commanditaire vennootschap is het gedeelte van de winst van een open commanditaire vennootschap dat toekomt aan de voor het geheel aansprakelijke vennoten (de beherend vennoten) als zodanig aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting.2
Op grond van de per 1 januari 2020 in werking getreden regels opgenomen in afdeling 2.2A van de Wet Vpb, dient onder meer de aftrek van een betaling te worden geweigerd indien er sprake is van een aftrek zonder betrekking in de heffing ingevolge een hybridemismatch3 of een situatie van dubbele aftrek4.
Deze regel, de aftrekbeperking, noemt men de «primary linking rule». Daartegenover staat de «secondary linking rule», een defensieve maatregel die van toepassing is als de staat van de betaler (in het geval van aftrek zonder betrekking in de heffing) de aftrek niet weigert, bijvoorbeeld omdat de andere staat geen lidstaat van de Europese Unie is. De «secondary linking rule» is opgenomen in artikel 12ad Wet Vpb. Op grond van artikel 12ad, eerste lid Wet Vpb, komen – eenvoudig gezegd – bij het bepalen van de winst mede niet in aftrek vergoedingen of betalingen waarop de bronstaat de regels tegen hybride mismatches had moeten toepassen.5
Daarbij is het relevant om op te merken dat de open cv lijkt te voldoen aan de definitie van een hybride lichaam in de zin van artikel 12ac, eerste lid, onderdeel g Wet Vpb. Van een hybride lichaam is sprake bij (toevoegingen Idsinga): een lichaam dat of regeling die bij of krachtens de wet van een staat als een belastingplichtige voor een naar de winst geheven belasting wordt beschouwd (open cv, op grond van de wetgeving van de staat waar de beherend vennoot is gevestigd) waarvan de winst bij of krachtens de wet van een andere staat als de winst van een of meer andere lichamen of natuurlijke personen wordt beschouwd (op grond van de Nederlandse wetgeving in ruime zin6, wordt een gedeelte van de winst van open cv als winst van de beherend vennoot beschouwd).
De ene bepaling (artikel 9, eerste lid, onderdeel e Wet Vpb) zegt dat een deel van de winst aftrekbaar is, terwijl de andere bepaling (artikel 12ad, eerste lid Wet Vpb) zegt dat bepaald inkomen in de heffing moet worden betrokken in Nederland. Zonder samenloopregeling is dit verwarrend en zou het standpunt kunnen worden ingenomen dat de hybridemismatchregels niet van toepassing zijn.
Dat is onwenselijk omdat het ruimte biedt voor belastingontwijking en betekent dat Nederland de richtlijn niet correct heeft geïmplementeerd. Immers, de definitie van een hybride lichaam, waarop een open cv lijkt te passen, vloeit voort uit Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van de Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybridemismatches met derde landen (PbEU 2017, L 144/1). Ook artikel 12ad Wet Vpb vloeit voort uit die richtlijn.
Het voorgestelde amendement verduidelijkt dat de toepassing van artikel 9, eerste lid, onderdeel e Wet Vpb beperkt is voor zover artikel 12ad, eerste lid Wet Vpb van toepassing is en voorkomt hiermee potentieel belastingontwijking.
Idsinga