Kamerstuk 35927-36

Amendement van het lid Maatoug c.s. over het laten vervallen van vrijstellingen in de dividendbelasting

Dossier: Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2022)


31,3 %
68,7 %

JA21

Omtzigt

CU

CDA

SGP

VVD

GL

Volt

BBB

D66

PvdA

Fractie Den Haan

SP

DENK

PVV

Groep Van Haga

PvdD

BIJ1

FVD


Nr. 36 AMENDEMENT VAN HET LID MAATOUG C.S.

Ontvangen 9 november 2021

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Na artikel IX wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel IXA

De Wet op de dividendbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt «, anders dan ter tijdelijke belegging,».

2. Het derde lid vervalt.

3. Het vierde lid vervalt.

B

Artikel 4c vervalt.

C

Artikel 4d vervalt.

D

In artikel 6 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

Toelichting

Door middel van dit amendement wordt de inkoopfaciliteit in de dividendbelasting geschrapt. Bij beursfondsen kan momenteel onder strikte voorwaarden en tot in zekere mate de heffing van dividendbelasting achterwege blijven inzien zij eigen aandelen inkopen (inkoopfaciliteit). Hiervoor gelden meerdere voorwaarden en limieten.

De indieners van dit amendement zien niet in wat de toegevoegde waarde is van deze vrijstelling in de dividendbelasting. De jaarlijkse opbrengst van € 500 miljoen, opgebracht door buitenlandse aandeelhouders, kan beter worden ingezet voor lastenverlichting elders of voor extra wensen aan de uitgavenkant.

De inkoop van eigen aandelen vallend onder de vrijstelling in artikel 4c wordt geraamd op structureel € 7,4 miljard per jaar. Hiervan zal naar verwachting een klein deel voortgezet worden als aandeleninkoop, ondanks het fiscaal ongunstige effect van brutering zonder mogelijkheid van verrekening, omdat sommige bedrijven aandeleninkoop zullen blijven gebruiken als instrument voor financiële doelstellingen als een stabiel dividendbeleid, een hogere aandelenkoers of het tegengaan van verwatering. Voor het overige zal naar verwachting een deel als reguliere dividenduitkering belast worden en een ander deel zal op onbelaste wijze worden uitgekeerd als kapitaalteruggave of op andere wijze buiten de grondslag van de dividendbelasting blijven. De opbrengst wordt ingeschat op structureel € 500 miljoen per jaar.

Dit amendement regelt daarnaast dat dividendbelasting wordt geheven op opbrengsten uit aandelen die ter tijdelijke belegging zijn ingekocht. Op dit moment is dat niet het geval. Deze uitzondering in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de dividendbelasting 1965 (Wet DB 1965) wordt geschrapt. Artikel 3, derde en vierde lid, Wet DB 1965 worden daarmee overbodig en komen daarom eveneens te vervallen. Laatstgenoemde bepalingen zien op het als inkoop ter tijdelijke belegging aanmerken van (i) de inkoop van aandelen met het oog op de nakoming van een optieverplichting jegens bepaalde werknemers en (ii) de inkoop van aandelen door een beleggingsinstelling of een instelling voor collectieve belegging in effecten. Daarnaast vervalt ook de met artikel 3, vierde lid, Wet DB 1965 samenhangende inhoudingsvrijstelling in artikel 4d Wet DB 1965 ten behoeve van beleggingsinstellingen of bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten, ter zake van niet ter tijdelijke belegging ingekochte aandelen.

Maatoug Nijboer Gündoğan Azarkan Omtzigt