Gepubliceerd: 27 oktober 2021
Indiener(s): Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiƫn) (D66)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35927-11.html
ID: 35927-11
Origineel: 35927-2

Nr. 11 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 27 oktober 2021

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel X wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel C, eerste onderdeel, wordt onder verlettering van de subonderdelen a en b tot subonderdelen b en c, een subonderdeel ingevoegd, luidende:

a. in onderdeel k wordt «de artikelen 9.1.3. en 9.2.2» vervangen door «artikel 9.1.3» en wordt «de artikelen 76q, tweede lid, en 98, tweede lid» vervangen door «artikel 76q».

2. Onderdeel D komt te luiden:

D

Artikel 15a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 14, tweede lid, artikel 15, eerste lid, onderdeel p, of indien van toepassing artikel 15, vierde lid, wordt door iedere verkrijger afgelegd door het:

a. ondertekenen van de notariële akte waarin een door de inspecteur voorgeschreven standaardtekst is opgenomen; of

b. afzonderlijk invullen van het daartoe door de inspecteur ter beschikking gestelde standaardformulier.

2. In het tweede lid wordt na «wordt» ingevoegd «, indien deze is afgelegd op de wijze, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b,».

3. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

4. In het derde lid (nieuw) wordt na «de schriftelijke verklaring» ingevoegd «, indien deze op de wijze, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is afgelegd,».

5. Er wordt na het derde lid (nieuw) een lid ingevoegd, luidende:

4. De verkrijger die aannemelijk maakt dat hij of zijn rechtsvoorganger krachtens erfrecht door onvoorziene omstandigheden die zich hebben voorgedaan voor het tijdstip van de verkrijging maar nadat de aan die verkrijging ten grondslag liggende koopovereenkomst tot stand is gekomen, redelijkerwijs niet in staat is de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te gaan gebruiken en dit voorafgaand aan de verkrijging duidelijk en stellig verklaart in een schriftelijke verklaring, wordt geacht die woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te hebben gebruikt. De schriftelijke verklaring vervangt de schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 14, tweede lid, of artikel 15, eerste lid, onderdeel p, onder 3°.

6. In het zesde lid wordt «tot de wijze van aanleveren» vervangen door «tot de inhoud en de wijze van aanleveren».

B

Na artikel X wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel XA

Artikel 15a, eerste tot en met vierde lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer zoals dat luidde op 31 december 2021 blijft tot en met 31 maart 2022 van toepassing wanneer een notaris niet beschikt over de juiste software om te voldoen aan de nieuwe vereisten die met ingang van 1 januari 2022 gelden voor de inhoud van het elektronische aangiftebericht als onderdeel van de aangifte overdrachtsbelasting.

C

In de in artikel XVI, eerste lid, opgenomen tabel wordt in de eerste kolom «81» vervangen door «80», wordt «105» vervangen door «104» en wordt «146» vervangen door «145».

TOELICHTING

I. Algemeen

In deze nota van wijziging is een aantal wijzigingen met betrekking tot de overdrachtsbelasting en de belasting van personenauto’s en motorrijwielen opgenomen.

1. Overdrachtsbelasting

Door middel van deze nota van wijziging wordt het wetsvoorstel Belastingplan 2022 op het gebied van overdrachtsbelasting aangevuld met:

  • een vereenvoudiging van het aangifteproces voor het notariaat (met overgangsrecht);

  • een technische wijziging die het schrappen van verwijzingen naar vervallen bepalingen inhoudt.

Vereenvoudiging aangifteproces notariaat

Met ingang van 1 januari 2022 wordt de inhoud van het elektronische aangiftebericht voor de overdrachtsbelasting uitgebreid. Vanaf die datum moet de notaris meer gegevens via het elektronische bericht, als onderdeel van de aangifte, aanleveren (zoals het burgerservicenummer en de vrijstelling waarop een beroep wordt gedaan).

In de toelichting op de ministeriële regeling van 31 december 20201 is aangekondigd dat bij de inwerkingtreding van dat vernieuwde elektronische bericht zal worden bekeken of het aangifteproces efficiënter kan worden gemaakt en onnodige administratieve lasten kunnen worden voorkomen. Bijvoorbeeld door te bezien of de verplichting van de notaris om bepaalde gegevens in de akte dan wel schriftelijke verklaring op te nemen, zoals dit met de Wet differentiatie overdrachtsbelasting is geregeld, (gedeeltelijk) kan komen te vervallen, omdat deze gegevens reeds via het elektronische bericht aan de Belastingdienst worden toegestuurd.

De Belastingdienst en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) hebben in augustus 2021 gezamenlijk aangegeven dat administratieve lasten voor het notariaat en burgers kunnen worden voorkomen door bepaalde verplichtingen te laten vervallen zonder dat daarmee effectief toezicht door de Belastingdienst wordt belemmerd. Het gaat onder meer om de verplichting voor de notaris om het standaardformulier, waarmee een particuliere koper van een woning een schriftelijke verklaring aflegt voor de toepassing van de startersvrijstelling of het verlaagde tarief, standaard te gebruiken en op te sturen naar de Belastingdienst.

Omdat met ingang van 1 januari 2022 de gegevens uit dit standaardformulier, met uitzondering van de verklaring, via het elektronische bericht worden aangeleverd, wordt voorgesteld om de Wet op belastingen van rechtsverkeer (Wet BRV) met ingang van die datum aan te passen, om zo onnodige administratieve lasten voor het notariaat en burgers te voorkomen.

Overgangsrecht

Zoals hiervoor is toegelicht wordt het elektronische bericht met ingang van 1 januari 2022 uitgebreid. Om deze aanvullende gegevens geautomatiseerd via het elektronische bericht te kunnen leveren en verkrijgen, moeten de systemen bij het notariaat, de KNB, en de Belastingdienst worden aangepast en op elkaar worden afgestemd. Dit gebeurt in onderlinge samenspraak.

De KNB heeft in gesprekken met de Belastingdienst aangegeven dat het niet haalbaar is dat alle notarissen op 1 januari 2022 over de nieuwe systemen die hiervoor nodig zijn beschikken. Dit heeft onder meer te maken met de implementatiecapaciteit van de softwareleveranciers. Daarom wordt in de zogenoemde eindejaarsregeling 2021 een overgangsregeling opgenomen. Die overgangsregeling bewerkstelligt dat voor notarissen waarbij het niet mogelijk is de nieuwe software met ingang van 1 januari 2022 geïmplementeerd te krijgen, tot uiterlijk 31 maart 2022 de aangifteverplichtingen zoals deze golden op 31 december 2021 blijven gelden. De hiervoor toegelichte vereenvoudiging van het aangifteproces voor het notariaat is pas mogelijk als de benodigde gegevens via het elektronische bericht worden geleverd. In aansluiting op die overgangsregeling wordt met deze nota van wijziging tevens geregeld dat notarissen pas het vereenvoudigde aangifteproces kunnen hanteren zodra zij de benodigde gegevens via het elektronische aangiftebericht kunnen leveren. In de praktijk is dat het moment waarop de software-update bij de notaris heeft plaatsgevonden.

2. Uitvoeringsgevolgen

De Belastingdienst beoordeelt de nota van wijziging met de uitvoeringstoets.

Voor de wijzigingen in de overdrachtsbelasting geldt dat de door de Belastingdienst dienaangaande eerder uitgebrachte uitvoeringstoets bij de Wet differentiatie overdrachtsbelasting2 onverkort van kracht is.

Voor het herstel van de omissie van de schijfgrenzen in de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Wet BPM 1992) geldt dat de door de Belastingdienst dienaangaande eerder uitgebrachte uitvoeringstoets onverkort van kracht is.3

II. Onderdeelsgewijs

Onderdeel A

Artikel X, onderdeel C (artikel 15 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer)

Met deze wijziging worden in artikel 15, eerste lid, onderdeel k, Wet BRV de verwijzingen naar artikel 9.2.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 98, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs geschrapt. Deze bepalingen zijn namelijk per 1 augustus 2015, respectievelijk 6 april 2005 vervallen. Een inhoudelijke wijziging is hiermee niet beoogd.

Artikel VIII, onderdeel D (artikel 15a van de Wet belastingen van rechtsverkeer)

De wijziging in artikel 15a Wet BRV regelt dat voor het notariaat het aangifteproces wordt vereenvoudigd. Dit wordt in de eerste plaats bewerkstelligd door niet langer verplicht te stellen dat de schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 14, tweede lid, artikel 15, eerste lid, onderdeel p, of indien van toepassing artikel 15, vierde lid, Wet BRV geschiedt door het invullen van het daartoe door de inspecteur ter beschikking gestelde standaardformulier. Verkrijgers kunnen de schriftelijke verklaring voortaan ook afleggen door ondertekening van de akte waarin de notaris een, door de KNB en de Belastingdienst overeengekomen, standaardpassage opneemt die dezelfde functie en strekking heeft als de verklaring middels het standaardformulier. Anders dan bij het standaardformulier, dat door iedere verkrijger afzonderlijk moet worden ingevuld, kan als gevolg van de vereenvoudigingen worden volstaan met een akte met daarin de genoemde standaardpassage. De akte met de schriftelijke verklaring wordt door iedere verkrijger ondertekend, en vervolgens door de notaris.4

De tweede vereenvoudiging houdt in dat de notaris niet langer op een door de inspecteur aangegeven wijze uit de notariële akte hoeft te laten blijken dat een beroep wordt gedaan op artikel 14, tweede lid, of artikel 15, eerste lid, onderdeel p, Wet BRV (het verlaagde tarief of de vrijstelling).

De te vervallen verplichtingen voor het opnemen van bepaalde gegevens in de akte of een aangehechte schriftelijke verklaring zijn niet langer nodig omdat de betreffende gegevens zullen worden aangeleverd via het vernieuwde elektronische aangiftebericht.

Onderdeel B

Artikel XA (overgangsrecht)

Het overgangsrecht regelt dat de bij artikel 15a Wet BRV geregelde vereenvoudiging pas door de verkrijger en de notaris mag worden toegepast zodra de notaris conform artikel 4 van de Uitvoeringsregeling registratiewet 1970 zoals dat artikel luidt met ingang van 1 januari 2022 aanvullende gegevens in het elektronische bericht opneemt. De verkrijgingen waarbij notarissen niet kunnen voldoen aan genoemd artikel 4 kunnen worden aangegeven op de wijze zoals die geldt tot 1 januari 2022. Zodra de notaris beschikt over de juiste software dient hij over te gaan op het indienen van het elektronische bericht zoals dit moet worden opgemaakt volgens de nieuwe regelgeving edoch uiterlijk op 1 april 2022.

Onderdeel C

Artikel XVI (artikel 9 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992)

In de in artikel XVI, eerste lid, opgenomen tabel ter vervanging van de tabel die is opgenomen in artikel 9, eerste lid, Wet BPM 1992 zijn de schijfgrenzen 81, 105 en 146 abusievelijk met 1 verhoogd. Bij deze nota wordt deze omissie hersteld en worden die grenzen 80, 104 respectievelijk 145.

De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief