Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2021
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verzocht mij op 13 oktober 2021 om een reactie te geven op de brief van Greenpeace Nederland over «Informatie Greenpeace Nederland over starten van civiele zaak tegen de Staat» van 30 september 2021.
In deze brief verwijst Greenpeace naar de dit voorjaar verstuurde sommatie richting de Staat waarin zij stelt dat de Staat niet zou voldoen aan de verplichtingen uit de Habitatrichtlijn, omdat de doelstellingen uit de Wet stikstofreductie en natuurverbetering niet voldoende (snel) tot de volgens Greenpeace benodigde stikstofreductie op daarvoor gevoelige Natura 2000-gebieden zouden leiden. In de brief van 30 september jl. geeft Greenpeace aan dat zij van mening blijft dat er tot op heden nog onvoldoende maatregelen getroffen worden voor een juridisch houdbare aanpak en dat zij een civiele zaak tegen de Staat zal starten. Hiertoe wordt door Greenpeace een dagvaarding voorbereid.
Naar aanleiding van de sommatie die ik dit voorjaar ontving, zijn er vanuit mijn ministerie gesprekken gevoerd met Greenpeace over hun zorgen ten aanzien van de staat van de Nederlandse beschermde natuur en de juridische houdbaarheid van mijn stikstofaanpak die gericht is op het in een gunstige staat van instandhouding brengen van die natuur. Deze gesprekken waren informatief, maar Greenpeace heeft desalniettemin aangegeven dat zij onvoldoende vertrouwen heeft in de huidige stikstofaanpak om haar ervan te weerhouden de juridische stappen te zetten die zij in de brief aankondigt.
Zodra Greenpeace de dagvaarding aan de Staat heeft uitgebracht, is de zaak aanhangig bij de civiele rechter en zal de Staat verweer voeren. Uiteindelijk zal de civiele rechter beoordelen of de vorderingen van Greenpeace voor toewijzing in aanmerking komen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten