Gepubliceerd: 21 september 2021
Indiener(s): Barbara Visser (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35925-XII-2.html
ID: 35925-XII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2021–2022

1 GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Verdeling geraamde uitgaven IenW-begrotingen 2022 (bedragen x € 1 mln.). Totaal 17.661,8 miljoen.

Figuur 2 Geraamde uitgaven 2022 verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.408,4 miljoen.

Figuur 3 Geraamde ontvangsten 2022 verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 45,0 miljoen.

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat/begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat B.Visser

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begro-tingen:

  • 1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting),

  • 2. de begroting van het Mobiliteitsfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting) en

  • 3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

De twee fondsbegrotingen van IenW, het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds, worden gevoed vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII via beleidsartikel 26 (Bijdrage Investeringsfondsen).

In de beleidsbegroting Hoofdstuk XII worden de uitgaven geraamd en verantwoord voor de beleidsuitgaven van IenW, waaronder beleidsonder-zoeken, subsidies en bijdragen aan medeoverheden en/of internationale organisaties. Ook de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement worden begroot op de beleidsbegroting.

Op beide fondsbegrotingen worden de uitgaven aan concrete investeringsprojecten en -programma’s geraamd en niet-infrastructurele maatregelen die doelmatig gebruik van het huidige areaal beogen te verbeteren, evenals de uitgaven voor exploitatie, onderhoud en vernieuwingen van de infrastructuur. De doelstelling van het mobiliteitsfonds is wettelijk vastgelegd in de Wet Mobiliteitsfonds (Stb. 2020, 20472): «het faciliteren van mobiliteit van personen en goederen door middel van financiering en bekostiging». De instelling van het Deltafonds is wettelijk geregeld in de Waterwet (Stb. 2009, 107), met als doel de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit.

MIRT Overzicht

Alle investeringsprojecten en -programma’s in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds zijn opgenomen in het MIRT Overzicht. Dit overzicht wordt aan de Tweede Kamer aangeboden op Prinsjesdag en biedt verdieping op de informatie die voor de projecten is opgenomen in de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en Deltafonds. In principe is van ieder investeringsproject en -programma een projectblad opgenomen in het MIRT Overzicht. Naast specifieke informatie over projecten, biedt het MIRT Overzicht ook meer informatie over de belangrijkste opgaven die spelen in de verschillende MIRT Gebieden, zoals bijvoorbeeld verwoord in de MIRT Gebiedsagenda’s.

Deltaprogramma

Het Deltaprogramma is een nationaal programma. Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen werken hierin samen met inbreng van maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Het doel is om Nederland ook voor de volgende generaties te beschermen tegen hoogwater en te zorgen voor voldoende zoetwater. In het Deltaprogramma wordt naast de lange termijn voorkeursstrategieën ook een overzicht gegeven van de financiële middelen voor het Deltaprogramma, waarvoor het Deltafonds een belangrijke financiële bron is.

De begrotingen van IenW zijn ook digitaal beschikbaar op www.rijksfinancien.nl.

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en structuur van de begroting voor Hoofdstuk XII zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag en -behoefte verder kan worden ingezoomd.

  • Allereerst is de begrotings(wet)staat voor Hoofdstuk XII voor het jaar 2022 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

  • In de Beleidsagenda is vervolgens een overzicht gegeven van de prioriteiten voor 2022 en de hoofdlijnen van het (budgettaire) beleid. Daarna is eerst op hoofdlijnen inzicht verstrekt in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

  • In de artikelsgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel wordt per beleidsartikel beschreven wat per beleidsthema de algemene doelstelling is, wat de rollen en verantwoordelijkheden van de Minister hierbij zijn en welke budgetten er per financieel instrument voor het beleidsthema zijn begroot.

  • In de verdiepingsbijlage (bijlage 2) worden per beleidsartikel de belangrijke mutaties toegelicht. In deze bijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit is een aanvulling op de standen die in de (niet-)beleidsartikelen zijn opgenomen.

  • De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten verwerkt:

  • Het beleidsartikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen kent de artikelonderdelen Bijdrage aan het Mobiliteitsfonds en Bijdrage aan het Deltafonds. Per artikelonderdeel is een overzicht opgenomen van de bijdrage per modaliteit aan het Mobiliteitsfonds en Deltafonds tot en met 2035.

  • Op de beleidsartikelen van Hoofdstuk XII waarop de bijdragen aan het Mobiliteitsfonds/Deltafonds betrekking hebben wordt direct onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van beleid» extracomp-tabel de betrokken bijdrage aan het Mobiliteitsfonds/Deltafonds gepresenteerd (zoals opgenomen in artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen). Hiermee worden de beleidsprestaties van de investeringen die worden verantwoord op de investeringsfondsen betrokken bij het formuleren van het integrale beleid van IenW. Daarnaast worden de beleidsindicatoren die hieraan gekoppeld zijn verantwoord in de Hoofdstuk XII-begroting.

Groeiparagraaf

In deze begroting zijn de volgende verbeteringen ten opzichte van het voorgaande jaar doorgevoerd:

Omvorming Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)

De ILT wordt per 1 januari 2022 omgevormd van agentschap met batenlastenstelsel naar regulier dienstonderdeel met een geïntegreerde verplichtingenkasadministratie. In de begroting 2022 wordt derhalve geen agentschapsparagraaf meer opgenomen. Alle informatie is terug te vinden in het reeds bestaande artikel 24 Handhaving en Toezicht. Dit artikel kent een nieuwe budgettaire tabel (die van een grote uitvoerende dienst) waarin de personele uitgaven, materiële uitgaven en ontvangsten inzichtelijk worden gemaakt.

Indicatoren en kengetallen artikel 17

In de begeleidende Kamerbrief bij de rapportage van de beleidsdoorlichting artikel 17 Luchtvaart (Kamerstukken II 2017-2018, 32 861, nr. 28) werd als vervolgstap onder andere aangekondigd de aanscherping/aanpassing van de in artikel 17 opgenomen doelen, kengetalen en indicatoren. In de begroting 2021 is bij de beleidswijzigingen artikel 17 aangegeven dat de uitwerking van deze vervolgstap in de begroting van 2022 zichtbaar zal zijn. In de begroting 2022 zijn daarom de algemene doelstelling, de rollen en verantwoordelijkheden en indicatoren en kengetallen gewijzigd.

Mobiliteitsfonds

Bij ontwerpbegroting 2022 is het Infrastructuurfonds overgegaan in het Mobiliteitsfonds. Daarom wordt in deze begroting niet meer verwezen naar het Infrastructuurfonds maar naar het Mobiliteitsfonds.

Strategische Evaluatieagenda (SEA)

In deze begroting is de Strategische Evaluatieagenda (SEA) opgenomen, dit is vooralsnog een groeitraject. Doel hiervan is om voor de maatschappelijk en budgettair belangrijke beleidsthema’s zo relevant mogelijk inzicht te verstrekken in de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid.

Indicatoren artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

Met het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) is de risicogestuurde aanpak geïntroduceerd. De indicatoren hiervoor staan bekend als ‘Safety Performance Indicators’, kortweg SPI’s. Deze zijn op dit moment nog in ontwikkeling. De verwachting was dat de indicatoren voor ‘Snelheid’ en ‘Veilige wegen’ in deze ontwerpbegroting verwerkt zouden worden (Kamerstukken II, 2019-2020, 35300 nr. 94). De definities van deze SPI’s zijn weliswaar al uitgewerkt, alleen de benodigde op structurele wijze geschikte, uniforme en landsdekkende data hiervoor, moet nog nader worden bepaald en vervolgens ontsloten voor alle wegbeheerders. Deze uitwerking – in samenwerking met de medeoverheden- kost meer tijd. Streven is nu een eerste proef in de ontwerpbegroting 2023.

Verwerking Moties

Moties Schouw c.s.

In juni 2011 is de motie-Schouw (Kamerstukken II 2011–2012, 21 501-20, nr. 537) aangenomen. Deze motie verzoekt om de landspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats te geven in de departementale begrotingen.

Er zijn in 2021 geen nieuwe landspecifieke aanbevelingen (LSA) voor de lidstaten vanwege de coronacrisis en het Europese herstelfonds (het Recovery and Resilience Fonds /RRF). Het kabinet heeft de Europese Commissie geïnformeerd over het proces rond het Nederlands herstelplan, conform eerdere berichtgeving aan uw Kamer. Juist omdat het kabinet een stevig en ambitieus plan wil, is ervoor gekozen de indiening van het plan aan het nieuwe kabinet te laten. Zo behoudt een volgend kabinet de ruimte om te kiezen welke hervormingen en investeringen een plek krijgen in het nationale plan voor de komende jaren en vergroot dit het draagvlak voor de implementatie ervan. Het kabinet heeft opdracht gegeven tot een ambtelijke verkenning naar de mogelijke inhoud van een Nederlands herstelplan, waarin kansrijke maatregelen in kaart gebracht worden.

Motie-Hachchi c.s.

In oktober 2012 is de motie-Hachchi (Kamerstukken II 2011–2012, 33 000 IV, nr. 28) aangenomen. Een overzicht van alle rijksuitgaven Caribisch Nederland, inclusief die vanuit de IenW-begrotingen, is opgenomen bij de begroting van het BES-fonds.

Motie Leegte c.s.

In januari 2015 is de motie-Leegte (Kamerstukken II 2014–2015, 30 196, nr. 278) aangenomen. In de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt daarom een totaaloverzicht gepresenteerd van de maatregelen van alle ministeries in het kader van het Energieakkoord. Inmiddels is dit overzicht uitgebreid met maatregelen ten behoeve van het klimaatakkoord en CO2-reducerende maatregelen. Hierin zijn ook de maatregelen die onder de verantwoording van IenW vallen opgenomen. Bij de desbetreffende beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 19 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal en 21 Duurzaamheid worden de maatregelen genoemd.

Overzichtscontructie

Bijlage 7 (de overzichtsconstructie milieu) bevat een overzicht van (onderdelen van) beleidsartikelen van verschillende begrotingen met een milieudoelstelling.

2. Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

Inleiding

De beleidsagenda laat zien welke stappen het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) in 2022 samen met de uitvoeringsorganisaties, kennisinstituten, medeoverheden, bedrijven en burgers zet om de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland te verbeteren. Daarbij is ons vizier nadrukkelijk gericht op de lange termijn. Een veilig Nederland, daar werken we aan. Zowel tegen ongelukken als tegen overstromingen. Het belang hiervan werd door de overstromingen tijdens de zomer van 2021 opnieuw benadrukt. We werken aan de bereikbaarheid van Nederland. En ook de kwaliteit van de leefomgeving moet omhoog. We ruimen bestaande vervuiling op en gaan toekomstige vervuiling tegen. Gezamenlijk werken we aan de transities naar een veilig, slim en duurzaam mobiliteitssysteem, klimaatadaptatie en -mitigatie en een circulaire economie. Dat realiseren we binnen een veilige, schone en aantrekkelijke leef- en werkomgeving.

Naar een veilig, slim en duurzaam mobiliteitssysteem

Veilige mobiliteitOok in 2022 wordt ingezet op de verdere uitvoering van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 (SPV)1 en de verbetering van de verkeersveiligheid. Het nieuwe Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid (LAP) bevat de maatregelen die het Rijk uitvoert in het kader van het SPV. Het kennisnetwerk SPV blijft medeoverheden ondersteunen bij het opstellen van regionale uitvoeringsagenda’s en de uitvoering van concrete verkeersveiligheidsmaatregelen.

De investeringsimpuls verkeersveiligheid heeft als doel de verkeersveiligheid op het onderliggend weggennet te verbeteren. Met deze middelen worden daarnaast innovaties op het gebied van verkeersveiligheid bevorderd. Om het hoofdwegennet veiliger te maken, wordt o.a. ingezet op het vergevingsgezind inrichten (waarbij een ongeval tot zo min mogelijk ernstig letsel leidt) van bermen. Ook wordt opvolging gegeven aan het advies van dhr. Roemer over verbeteringen in de rijscholenbranche.2 Tot slot loopt er een traject om het stelsel van medische rijgeschiktheid te optimaliseren. Hiertoe worden begin 2022 voorstellen gedaan.3

De komende jaren worden de afspraken uit het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (BO MIRT) van november 2020 voor maatregelen en activiteiten geïmplementeerd. Voorstellen worden getoetst op kosteneffectiviteit, doelmatigheid, de verwachte mobiliteitseffecten en de mate waarin een initiatief opschaalbaar is.

Door middel van het programma Niet Actief Beveiligde Overweg (NABO)en het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO)worden onbewaakte en beveiligde overwegen aangepakt en veiliger gemaakt. Dit is belangrijk omdat, in het licht van het toekomstbeeld voor het OV in 2040, er steeds meer en snellere treinen komen te rijden. Om deze reden is aan ProRail advies gevraagd wat er nodig is om de structurele overwegenaanpak onderdeel te laten zijn van de vervangings- en vernieuwingsopgave van het spoor in Nederland.

Recente ongevallen met containerschepen boven de Wadden tonen aan dat de veiligheid van het transport van containers over zee verbeterd moet worden. In 2022 is in het IMO (Internationale Maritieme Organisatie) de behandeling voorzien van het voorstel voor aanpassing van de routeringsmaatregel boven de Wadden en de wijze van detecteren en monitoren van containers.

Het Nederlands luchtvaartveiligheidsprogramma 2020-2024 (NLVP)4 beschrijft hoe de veiligheid is geborgd in samenhang tussen beleid, toezicht en de luchtvaartorganisaties. Een belangrijke vernieuwing is de periodieke nationale veiligheidsanalyse. Het Nederlands actieplan voor luchtvaartveiligheid, publicatie voorzien in 2022, bevat de uitkomsten van deze analyse en de bijbehorende maatregelen. Aandacht gaat uit naar commerciële, kleine en onbemande luchtvaart.

In navolging van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) over de veiligheid van het vliegverkeer op Schiphol verschijnt vanaf 2021 jaarlijks een systeemmonitor waarmee de minister laat zien hoe het systeem functioneert. De systeemmonitor, Staat van Schiphol, analyses en evaluaties bieden inzicht in welke inspanningen nodig zijn voor verdere verbetering van de veiligheid.

De COVID-19-crisis heeft de financiële positie van de luchtvaartsector sterk uitgehold. Naar verwachting duurt het meerdere jaren voordat de sector in capaciteit terug kan zijn op het pre-COVID niveau. Investeringen in innovatie, bijvoorbeeld in stillere en schonere toestellen, zijn echter van groot belang om de verschillende publieke belangen te borgen.

Slimme mobiliteitOm de ontwikkeling van smart mobility in goede banen te leiden, werken we ook de komende jaren in vier actielijnen: toekomstbestendige toelating, digitalisering, toekomstbestendige & vitale infrastructuur en impact met partners. In 2022 bouwen we verder aan een toekomstbestendig toelatingssysteem voor software en sensoren in voertuigen, dat verder kijkt dan technische en juridische eisen, en bovenal de gebruiker en de verkeersveiligheid hoog in het vaandel heeft staan. Daarnaast gaan we verder met de digitalisering van verkeersmanagement. In het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata komen data over wegverkeer (Nationaal Dataportaal Weg-verkeer) en multimodale reisinformatie (DOVA) samen. Deze is vindbaar en toegankelijk voor alle partijen. We benutten en verkennen de potentie van data onder randvoorwaarden zoals privacy en cybersecurity. We werken aan toekomstbestendige infrastructuur door bij ontwerp, aanleg en onderhoud rekening te houden met nieuwe technologieën. Het verder brengen van smart mobility doen we in goede samenwerking met decentrale overheden, het bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Hierbij zien we een verschuiving in aandacht van testen en experimenteren naar toepassing en gebruik, als onderdeel van reguliere beleids- en uitvoeringsprocessen bij bijvoorbeeld Rijkswaterstaat, RDW, CBR en mede-overheden. Voor de uitwerking en invulling van het programma Veilige, Slimme en Duurzame Mobiliteit is door IenW voor de periode 2021-2024 in totaal €160 miljoen gereserveerd. Het programma richt zich op maatregelen op het gebied van smart mobility, doelgroepgerichte gedragsaanpak, logistiek/hubs, minder hinder en maatregelen die het fietsgebruik stimuleren. Uitgangspunt in de programmatische aanpak is een harde eis van cofinanciering vanuit de regio’s. Er wordt ten minste een gelijkwaardige (financiële) bijdrage verwacht. Daarnaast ontwikkelt het Rijk kaders en uniforme standaarden zodat regionale implementatie consistent plaatsvindt.

Duurzame Mobiliteit2022 staat in het teken van enerzijds de verdere implementatie van de maatregelen van het Klimaatakkoord en anderzijds het komen tot aanvullende afspraken om in Nederland invulling te geven aan de ambities van de Europese Unie om als Europa ten minste 55% minder CO2-uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990 te bereiken. De uitvoering van de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek is in volle gang. In het verlengde hiervan worden afspraken gemaakt met de logistieke sector om de beoogde reductiedoelstellingen en efficiencyverbeteringen, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord, te borgen. In 2022 zetten we samen met de decentrale overheden en OV-autoriteiten verdere stappen voor de uitrol en opschaling van emissieloze OV-bussen en doelgroepenvervoer. Zo worden OV-autoriteiten financieel ondersteund bij de transitie naar emissieloze bussen voor het stad- en streekvervoer. In 2022 worden de afspraken uitgevoerd die samen met de bouwsector, en opdrachtgevers zijn gemaakt in het kader van de Routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB), voor schone en emissieloze mobiele werktuigen en bouwlogistiek in 2030. Dit leidt tot minder stikstof, schonere lucht en minder CO2. Om de emissiereducties te realiseren, zetten we in op hernieuwbare brandstoffen via de (implementatie van de) Europese richtlijnen voor hernieuwbare energie in het vervoer en de brandstofkwaliteit (Renewable Energy Directive 2 en de Fuel Quality Directive). Ook is de doorvertaling van de EU-regelgeving uit de Europese Strategie voor slimme en duurzame mobiliteit van de Europese Commissie voor Nederland van belang: o.a. voor CO2-normen voor voertuigen, voor tank- en laadinfrastructuur (AFID) en mogelijk emissiehandelssystemen voor mobiliteit. Ook voeren we op 1 juli 2022 de APK-roetfiltertest in voor dieselauto’s. Aanvullende maatregelen zijn nodig om de ambitie van 100% verkoop emissieloze personenauto’s (of emissievrije) in 2030 te realiseren. Voorbeelden van aanvullende maatregelen zijn communicatie, accucheck en Total Cost of Ownership in de showroom.

De klimaatopgave is urgent. Het kabinet wil de CO2 reductie die samenhangt met de groei van elektrisch rijden niet kwijtraken. Als onderdeel van een breder klimaatpakket reserveert het kabinet daarom extra middelen voor zowel het stimuleren van emissievrije personenauto’s als bestelauto’s. Deze extra middelen worden ingezet om gerichter de ingroei te stimuleren, door een versobering van de fiscale stimulering voor zakelijke rijders en een verruiming van de subsidiebudgetten voor particulieren (SEPP) met ongeveer 60 miljoen euro en voor ondernemers (SEBA) met ongeveer 28 miljoen euro. Tegelijkertijd met deze verruiming van het subsidiebudget voor SEPP wordt het subsidiebedrag per auto verlaagd ten opzichte van de bestaande regeling. Zo wil het kabinet de subsidie voor meer particulieren beschikbaar maken en tegelijk een maximale CO2 reductie bereiken met de beschikbare budgettaire middelen. De precieze invulling van de hoogte van de subsidiebedragen van SEPP zal het kabinet in de komende periode uitwerken. We versnellen de uitrol van de laadinfrastructuur en stellen subsidies ter beschikking om emissievrij rijden voor iedere particulier aantrekkelijk te maken. In 2022 vindt ook een integrale evaluatie van het (financieel) stimuleren van elektrisch vervoer plaats. Om fietsen te stimuleren gaan we aan de slag met de Uitvoeringsagenda van het Nationaal Toekomstbeeld Fiets. Samen met regio’s zetten we in op het wegnemen van knelpunten van bestaande fietsinfrastructuur. Ook gaan we door om 20% meer fietskilometers in 2027 dan in 2017 te behalen. Om een nieuwe sociale norm voor duurzame mobiliteit te creëren reserveert het kabinet 24 miljoen euro extra voor gedrags- en communicatiemaatregelen. Dit zijn maatregelen zoals ‘Het nieuwe rijden’ en ‘spreiden en mijden’. Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van de nieuwe normerende regelgeving voor werkgebonden personenmobiliteit in 2022. Via een digitaal platform helpen we werkgevers met hun informatieplicht. Medio 2022 wordt het platform voor vrijwillig gebruik beschikbaar gesteld. Via de Werkgeversaanpak verduurzamen we de mobiliteit middels de inzet op het hybride werken en beter spreiden van reizen over de dag en de week.

Nu er weer perspectief komt op terugkeer naar onderwijs en werk, willen we het momentum benutten om de goede voorbeelden vast te houdendie we de tijdens de COVID-19-pandemie hebben gezien op het terrein van thuisonderwijs, thuiswerken en spreiden van mobiliteit.

Met onderwijsinstellingen en werkgevers zijn we in gesprek over de mogelijkheden om spreiden en mijden te stimuleren. Daarbij werken we samen met andere departementen als OCW, Fin, SZW en BZK. Ook kijken we daarbij hoe we als Rijk en als IenW invulling kunnen geven aan hybride werken binnen onze eigen organisatie.

Nederland is in International Maritime Organization-verband actief betrokken bij de uitwerking van maatregelen ter implementatie van de initiële broeikasgasreductiestrategie voor de zeevaart. Uiterlijk 2023 moeten de kortetermijnmaatregelen in werking treden en wordt vaststelling van de definitieve broeikasreductiestrategie nagestreefd. De rol van voortrekker in de verduurzaming van de zeevaart vraagt van Nederland een verhoogde inzet in de onderhandelingen in IMO en de EU in 2022 en verder. Uitgangspunt voor de inzet in de EU is dat EU-maatregelen moeten bijdragen aan (het mogelijk maken en versnellen van investeringen in) emissiereductie binnen de sector, in het bijzonder om de transitie naar klimaatneutraal in gang te zetten, en de totstandkoming van effectieve pan-Europese en mondiale maatregelen. Op 1 januari 2022 gaat een jaarverplichting voor duurzame biobrandstoffen in de binnenvaart in. Tijdens de behandeling van de Wet milieubeheer waarin de mogelijkheid voor deze verplichting geregeld wordt, zijn twee moties ingediend door de leden Bisschop en Alkaya waarbij de regering wordt verzocht samen met de sectorpartijen nogmaals naar de jaarverplichting te kijken. Naar aanleiding hiervan zal IenW samen met de sector aanvullende onderzoeksvragen formuleren om meer inzicht te krijgen in de toepassing van biobrandstof in de binnenvaart. Daarnaast worden de effecten van bijmenging gemonitord met het oog op de voorziene evaluatie een jaar later. In de Centrale Commissie voor de Rijnvaart en in Europees verband wordt gewerkt aan een Europees breed labelsysteem voor de emissieprestaties van binnenvaartschepen. Nederland draagt in 2022 bij aan de ontwikkeling daarvan, zodat een werkbaar systeem ontstaat waarin het Nederlands systeem kan opgaan. In 2022 moet besluitvorming plaatsvinden over de totstandkoming van een Europees fonds voor de verduurzaming van de binnenvaart.

Nederland zet actief in op een betekenisvolle bijdrage door de internationale luchtvaart aan het klimaatdoel van Parijs. In het najaar van 2022 wordt tijdens de driejaarlijkse International Civil Aviation Organization Assembly gesproken over een effectief CO2 compensatie- en reductiesysteem, CORSIA (Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation). De Europese Commissie onderzoekt de mogelijkheid om op Europees niveau een bijmengverplichting voor de luchtvaart in te voeren. Op nationaal niveau is afgesproken dat in 2030 14% van de brandstoffen voor luchtvaart in Nederland duurzaam is. Hiertoe dienen zowel het nationale als het Europese beleid in 2022 verder uitgewerkt en geïmplementeerd te worden. Eind 2022 wordt politieke besluitvorming voorzien over de vormgeving van een CO2-plafond voor de internationale luchtvaart vertrekkend uit Nederland. Gekeken wordt naar een plafond waarbij de toegestane CO2-uitstoot van nationaal niveau wordt vertaald naar de luchthavens. Zo wordt CO2 kaderstellend voor verdere groei. Via het actieprogramma hybride en elektrisch vliegen draagt IenW o.a. bij aan technische innovaties voor efficiëntere vliegtuigontwerpen, lichtere materialen en andere vormen van aandrijving.

De COVID-19-pandemie laat zien dat duurzame mobiliteit en transport bij uitstek een internationaal speelveld is. IenW zet zich in om de transformatie naar een duurzaam en slim mobiliteitssysteem te verankeren en waar mogelijk te versnellen. Dit gebeurt onder meer door het bepleiten van concrete maatregelen en ambitieus nul-emissiebeleid in internationale gremia en via alliantievorming. In EU-verband doen we dit bij de uitwerking van de Europese Green Deal en de Europese Strategie voor slimme en duurzame mobiliteit.5 Verder wordt tijdens de conferentie van partijen bij het VN-Klimaatverdrag (UNFCCC COP 27) in november 2022 duurzame mobiliteit en transport verder uitgewerkt. Als voorzitter van de Transport Decarbonisation Alliance zet Nederland in op het terugdringen van CO2-uitstoot in de transportsector en een mondiaal Memorandum of Understanding voor nul-emissie vrachtvoertuigen. Verder werkt Nederland samen met gelijkgestemden in de internationale Zero-Emission Vehicle Alliance. In 2022 ligt de focus daarbij op het ontwikkelen van een tweedehandsmarkt voor elektrische voertuigen en elektrisch vrachtverkeer.

Nederland vervult een leidende rol op het gebied van duurzame en slimme mobiliteitsoplossingen voor transport. Om het economisch verdienpotentieel van duurzame en slimme mobiliteit verder te versterken, zet IenW, in nauw overleg met EZK, BHOS, bedrijfsleven en relevante stakeholders, in 2022 in op een nauwere samenwerking tussen bestaande platforms zoals de Dutch Cycling Embassy, Connekt, Smart Mobility Embassy. Daarnaast verkent IenW hoe de internationale samenwerking op verduurzaming met maritiem (Nederland Maritiem Land) en luchtvaart kan worden versterkt.

Bereikbaarheid

De COVID-19-crisis heeft een forse impact gehad op ons reisgedrag. Met name op de weg, in het OV en in de luchtvaart was dit zichtbaar. Het goed inrichten van mobiliteit is essentieel bij het op gang brengen van de maatschappij. Het belang van het op orde houden van de capaciteit van onze infrastructuurnetwerken blijft dan ook groot. Net als de afgelopen jaren investeren we in de kwaliteit en capaciteit van onze netwerken en werken we aan een veilig, slim en duurzaam mobiliteitssysteem. Dat doen we op de weg, op het spoort, door de lucht en op het water.

RijksinfrastructuurDoor veroudering, intensiever en zwaarder gebruik van de infrastructuur en ontwikkelingen op het gebied van klimaat, duurzaamheid en ICT neemt de instandhoudingsopgave toe. In juni 2020 heeft uw Kamer de rapportage van Horvat ontvangen. Daarbij is aangegeven dat het verschil tussen de middelen die RWS behoeft voor het instandhouden van zijn deel van de Rijksinfrastructuur en het beschikbare budget in de begroting €1 ‒ 1,4 mld per jaar is. In december bent u geïnformeerd over de tweede validatie door PWC|REBEL. PWC|REBEL geeft aan dat de door RWS afgegeven budgetbehoefte voor instandhouding, zowel voor de lange als korte termijn, aan de bovenzijde van de genoemde bandbreedtes ligt. De budgetbehoefte voor de periode 2022–2035 ligt in de orde van gemiddeld € 1 miljard per jaar hoger dan het beschikbare budget.6 Hierbij wordt opgemerkt dat dit bedrag grote onzekerheden kent. Om een scherper beeld te verkrijgen is verdere validatie nodig. Dit wordt opgepakt bij de uitvoering van het plan van aanpak verbeteringen RWS. Voor het spoor is er een potentieel tekort van €200 miljoen per jaar voor de periode 2026–2035. Naast de eerder aangekondigde maatregelen wordt in deze ontwerpbegroting ook een aanvullende kasschuif van €300 miljoen voorgesteld voor het Beheer en Onderhoud van de RWS-netwerken voor 2023. Ondanks deze maatregelen neemt het Uitgestelde Onderhoud toe, met een groter risico op storingen tot gevolg. De prestaties van de netwerken in beheer van Rijkswaterstaat komen onder druk te staan en het valt niet uit te sluiten dat er ingrijpende beheersmaatregelen getroffen moeten worden. De situatie op het spoor is weliswaar beheersbaar voor de periode 2022-2025, maar voor de periode daarna moet eveneens een antwoord worden gevonden op de structurele tekorten. Binnen het Vervanging- en Renovatie-programma worden in 2022 openstellingen voorzien voor de volgende projecten: Tijdelijke Suurhoffbrug, renovatie fundering A6, renovatie fundering A32, kunstwerk Hattemerbroek en de Kooybrug.

In 2022 is de openstelling van de nieuwe zeesluis IJmuiden voorzien. Met een investering van € 1 miljard wordt de nieuwe zeesluis de grootste sluis ter wereld. De sluis dient als toegang voor zeeschepen tot de Amsterdamse haven/het Noordzeekanaalgebied. Ook wordt in 2022 verder gewerkt aan onder andere het beter benutten van bestaande infrastructuur en het vergroten van de robuustheid van het vaarwegennet. Er wordt een onderzoek opgeleverd naar het robuustheidsknelpunt bij het gehele sluizencomplex in Grave en er wordt gewerkt – in het programma Integraal Riviermanagement - aan een beleidsbeslissing voor de bodemligging in het rivierengebied. Voorts ondersteunt IenW vanuit de subsidie Kademurenregeling kansrijke binnenhaveninitiatieven langs de vaarwegen op de goederenvervoercorridors. Bij Bergambacht realiseren we nieuwe Rijksligplaatsen (MIRT-project capaciteitsuitbreiding Beneden-Lek). Zo pakken we het tekort aan ligplaatsen op de vaarweg tussen Rotterdam en Amsterdam aan en versterken we de modal shift van weg naar water.

Aanleg wegprojectenTijdens de COVID-19-crisis is de drukte op de weg afgenomen. Investeringen in het wegennet zijn echter met name gericht op de lange termijn. De verwachting blijft dat het wegverkeer op veel trajecten in de toekomst toeneemt door de groei van de bevolking. Het blijft dan ook belangrijk om het MIRT onverkort uit te voeren. In 2022 wordt voor de A50 Bankhoef-Paalgraven en de Oeververbindingen Rotterdam de voorkeursbeslissing genomen. Ook staat het nemen van het Ontwerp Tracébesluit voor de A4 Burgerveen-N14, de A20 Gouda-Nieuwerkerk en de A58 Eindhoven-Tilburg en de start van de realisatie van de A2 Vonderen-Kerensheide op het MIRT programma voor 2022. Tekort aan stikstofruimte kan wel gevolgen hebben voor de kosten en planning van projecten (zie verder onder ‘Stiktof’).

Stikstof De uitvoering van de projecten uit het MIRT moet zorgvuldig gebeuren, zeker ook om recht te doen aan de bescherming van Natura 2000-gebieden. Sinds het PAS (Programma Aanpak Stikstof) niet langer als onderbouwing kan worden gebruikt, worden de stikstofeffecten op Natura 2000 gebieden project-specifiek beoordeeld. Op dit moment ondervinden MIRT-projecten gevolgen van de stikstofproblematiek voor zowel de planning als kosten. Onder coördinatie van de minister van LNV is op 1 juli 2021 de Wet Stikstofreductie en natuurherstel van kracht geworden. Op grond van de wet worden maatregelen getroffen om de uitstoot en depositie van stikstof te verminderen en de natuur te herstellen. Met deze wet wordt bijgedragen aan de bescherming en het herstel van Natura 2000-gebieden en ontstaat tegelijkertijd op de lange termijn meer ruimte voor maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen die in de gebruiksfase tot stikstofdepositie leiden. Dit betekent echter niet dat de problemen voor het huidige MIRT-programma hiermee direct zijn opgelost. Stikstofruimte is en blijft zeer schaars en de mogelijkheden voor MIRT-projecten om project-specifiek maatregelen te treffen zijn beperkt. De maximale rekenafstand van 25 km voor de berekening van de depositiebijdrage van projecten in het kader van toestemmingverlening7 leidt voor wegenprojecten in het MIRT tot een fors grotere onderzoekslast. IenW blijft zich uiteraard inspannen om voor ieder individueel project de benodigde onderbouwing te leveren. Zo lang er echter sprake is van een tekort aan ruimte, zullen er MIRT-projecten zijn die fors vertragen. Verschillende projecten hebben reeds vertraging opgelopen. Rapportage over de planning per project vindt plaats via de reguliere voortgangsrapportages.

Als follow-up van de kabinetsreactie op het eindadvies van het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof (commissie Hordijk) gaat voor alle type emissiebronnen een maximale rekenafstand van 25 kilometer gelden voor projectspecifieke berekeningen van de stikstofdepositie. Naast deze afstandsgrens neemt het kabinet extra passende maatregelen om stikstof te reduceren. Hiervoor wordt een bedrag van 150 miljoen euro gereserveerd.

Goederenvervoer en vervoer gevaarlijke stoffenIn 2022 werken we verder aan acties uit de Goederenvervoeragenda. Met de betrokken provincies, het Havenbedrijf Rotterdam en de logistieke sector voeren we een gezamenlijk programma uit op de Goederenvervoercorridors Oost en Zuidoost. Onderdeel daarbij is het stimuleren van een modal shift van weg naar water en spoor dat het wegennetwerk ontlast en de beschikbare capaciteit op het water en spoor beter benut. Daarbij verplaatsen we tot 2025 dagelijks 2000 TEU (Twenty Foot Equivalent Unit containers) van de weg naar de binnenvaart en 200 TEU per dag van de weg naar het spoor. Om een groei van het spoorgoederenvervoer van 42 miljoen ton in 2016 naar 54-61 miljoen ton in 2030 te realiseren, gaan we daarnaast verder met de acties uit het Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer. Er wordt verder invulling gegeven aan de implementatie van Europese verordeningen voor een Maritime Single Window en Papierloos Transport alsook de samenwerking met Douane, havens en hun port community systemen om data te delen. Tenslotte wordt gewerkt aan de eerste programmering en uitvoering van het Topsector Logistiek Programma 2021-2023. Om het vervoer van gevaarlijke stoffen veiliger te maken, werkt IenW in 2022 samen met de medeoverheden, de (chemische) industrie en de verladers en vervoerders verder aan het robuust maken van het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen.

ZeehavensIn 2022 wordt verder invulling gegeven aan de uitvoering van de Havennota 2020 ‒ 2030 met een nader op te stellen werkprogramma zeehavens. Het gebruik en aanbod van walstroom in zeehavens zal als onderdeel van de uitwerking van de EU Green Deal (o.a. Fit-for-55 voorstellen) mogelijk een vlucht gaan nemen. Ook is walstroom van belang voor de aanpak van de stikstof- en geluidproblematiek in Nederlandse zeehavens. Om walstroom de komende jaren een impuls te geven, en daarmee de uitstoot van CO2 en stikstof in havens te reduceren, reserveert het kabinet 150 miljoen euro extra. Buisleidingen spelen een steeds grotere rol als veilige modaliteit voor het vervoer van nieuwe energiedragers (zoals waterstof). Concreet werken de ministeries van EZK en IenW in een publiek private samenwerking met het Havenbedrijf Rotterdam als trekker aan de verkenning van de buisleidingenbundel Rotterdam-Chemelot-Noordrijn Westfalen op basis waarvan besluitvorming over realisatie zal plaatsvinden.

Luchtvaart Vanuit het publieke belang om Nederland internationaal goed bereikbaar te houden, streven we naar het behoud van een hoogwaardig netwerk van bestemmingen vanaf Nederlandse luchthavens. In 2022 wordt opvolging gegeven aan het beleidskader netwerkkwaliteit.

Het programma Luchtruimherziening richt zich op het efficiënter gebruik en beheer van het luchtruim, beperking van klimaateffect en hinder, en verruiming van de civiele capaciteit en militaire missie effectiviteit. Na vaststelling van de definitieve Voorkeursbeslissing (VKB) kan in 2023 een definitieve Programma-beslissing worden genomen waarmee de Realisatiefase voor het programma Luchtruimherziening kan aanvangen.

Voor onbemande luchtvaart (drones) geldt dat op 1 januari 2022 de overgangsperiode eindigt voor omzetting van een aantal vergunningen in het kader van de Europese verordening voor drones. Vanaf 1 januari 2023 gelden er nieuwe regels voor drones zonder CE (Conformité Européene)-label. Er komen stapsgewijs meer Europese regels, waarvan U-space, het verkeersleidingsysteem voor drones, een belangrijk onderdeel is. De volledige doorontwikkeling van meer geavanceerde U-Space services loopt tot na 2030. Ook werken experts uit de Caribische eilanden aan een integraal beleidskader om in 2022 vliegen met drones op de eilanden toe te staan.

Het Rijk verkent samen met regionale overheden de mogelijkheden voor meer ruimtelijke ontwikkelingen rond burgerluchthavens, met oog voor de leefomgeving. Dit geeft aanleiding het bestaande ruimtelijk beleid rondom Schiphol te vernieuwen/ te herzien en te beoordelen. Het beleid voor de leefomgeving landt o.a. in regelgeving, waaronder de luchthavenbesluiten voor de luchthavens van nationale betekenis; Rotterdam The Hague Airport, Groningen Airport Eelde en Maastricht Aachen Airport.

In 2022 is besluitvorming voorzien over de beleidsvertaling van het RIVM-onderzoek naar de gezondheidseffecten van ultrafijnstof en het advies van de Gezondheidsraad hierover. Ook het verminderen van geluidbelasting en geluidhinder(beleving) is een beleidsdoel. Gedurende 2022 zijn er verschillende afwegingsmomenten ten aanzien van het vaststellen van Doc29 als rekenmethode voor geluidsbelasting voor regionale luchthavens, en navolgend de overweging om actualisatie door te voeren in de implementatie van Doc29 voor Schiphol.

In de structurele fase van de Programmatische Aanpak Meten van Vliegtuiggeluid worden geluidmetingen toegepast in de validatie van rekenmodellen. Doel van de programmatische aanpak is om geluidsberekeningen en -metingen te verbeteren en beide beter op elkaar af te stemmen.

Begin 2021 is het ontwerpbesluit tot wijziging van het Luchthavenverkeerbesluit (LVB) Schiphol8 naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd. Het definitieve besluit kan na parlementaire behandeling en advisering door de Raad van State in werking treden. De wijziging van het Luchthavenbesluit voor Lelystad Airport is controversieel verklaard, waardoor de afronding van de voorhang afhankelijk is van agendering door de Kamer.

Openbaar vervoer en spoor Het OV vervult een vitale functie in onze samenleving en economie. In 2020 en 2021 heeft het Rijk via een beschikbaarheidsvergoeding de OV-bedrijven financieel ondersteund.9 Voor 2022 is de afspraak gemaakt dat het Rijk de beschikbaarheidsvergoeding verlengt tot en met september 2022. Als vangnet besluit het kabinet uiterlijk het eerste kwartaal van 2022 op basis van de stand van de pandemie, voortgang reizigersherstel en de juridische mogelijkheden over de periode van 1 september 2022 tot en met 31 december 2022. Samen met decentrale overheden en vervoerders zet IenW in 2022 daarnaast in op de transitie van het OV met onder andere een snelle terugkeer van de reizigers en behoud van spreiding van woonwerk- en onderwijsverkeer. Dit is het pad om weer te komen tot een gezond financieel evenwicht binnen de concessies.

In 2022 werken IenW, BZK en EZK en de regionale overheden verder aan de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s in de metropoolregio’s van Amsterdam, Utrecht en Rotterdam-Den Haag. Met name de benodigde extra woningen richting 2030 en 2040 vragen om slimme oplossingen op het gebied van (OV-)bereikbaarheid. In 2022 gaat er in het kader van het Programma Hoogfrequent Spoor 6x per uur een Intercity rijden op de verbinding Arnhem, Schiphol en Rotterdam.

We verbeteren ook het internationaal spoorvervoer. Met het Nederlandse initiatief voor het EU-platform vragen we aandacht voor treinverbindingen tot 500-800 km, met toegankelijke kaartverkoop en aantrekkelijk vervoer voor de reiziger. Samen met 27 landen, de Europese Commissie en sectorpartijen werken we aan een actieplan om de aansluiting op het Europese spoornet te versterken en grensoverschrijdend vervoer te verbeteren, zoals een directe verbinding tussen Eindhoven en Düsseldorf en het versnellen van de verbinding naar Berlijn.

In 2022 werken we verder aan een toekomstbestendige spoormarktordening. Het voornemen is om uiterlijk in 2023 de nieuwe concessie voor het hoofdrailnet onderhands aan NS te gunnen. De wettelijk vastgestelde productstappen van het concessieverleningsproces worden opgeleverd, in 2022 volgt het programma van eisen en de (ontwerp-)concessie. Ook wordt in 2022 de Stationsagenda afgerond ten behoeve van een meer integrale afweging op stations. Tevens worden de randvoorwaarden in kaart gebracht om voorbereid te zijn op verdergaande marktopening op het spoor, o.a. als gevolg van het Europese recht.

In de eerste helft van 2022 is aanbieding van het wetsvoorstel voor de nieuwe Spoorwegwet aan het Parlement voorzien, met als doel, inwerkingtreding van het gehele regelgevende kader medio 2023. Deze wet betreft hoofdzakelijk herimplementatie en herschikking van bestaande regels op het gebied van veiligheid, interoperabiliteit en de vorming van één Europese spoorwegruimte.

Het wetsvoorstel voor de omvorming van ProRail tot een Zbo is gereed voor plenaire behandeling door de Tweede Kamer10. IenW en ProRail hebben afgesproken in afwachting van parlementaire behandeling de gezamenlijke focus vast te houden op verbetering van de samenwerking en professionalisering.

Nationaal Groeifonds

Met het Nationaal Groeifonds investeert het kabinet in de periode 2021-2026 €20 miljard in projecten, die zorgen voor duurzame economische groei voor de lange termijn. Een van de drie pijlers van het Nationaal Groeifonds is infrastructuur. Dit betreft personen- en goederenvervoer per land, lucht of water, maar ook buisleidingen, digitale infrastructuur en energie-infrastructuur. De middelen komen in vijf rondes van € 4 miljard beschikbaar. In 2022 zijn er twee rondes voorzien (de beoordeling van ronde 2 en de indiening van ronde 3). Een onafhankelijke commissie adviseert het kabinet over de projectvoorstellen. In ronde 1 is vanuit het NGF voor drie voorstellen binnen de pijler infrastructuur met een totale omvang van € 2,53 miljard reserveringen gemaakt. Dit betreffen (onderdelen van) de ingediende proposities Metropoolregio Amsterdam, Metropoolregio Rotterdam Den Haag en het innovatieprogramma Brainport. Aan de reserveringen zijn door de commissie voorwaarden (scope en cofinanciering) verbonden, waarbij bekeken wordt of deze realiseerbaar zijn, alvorens er uiterlijk in januari 2022 opnieuw ingediend kan worden.

Vrachtwagenheffing

Voor de invoering van Vrachtwagenheffing is een wettelijke basis nodig. Zodra het wetsvoorstel is aangenomen, kan gestart worden met de realisatie van het heffingssysteem. Ter voorbereiding hierop is in de afgelopen jaren, parallel aan het voorbereiden van het wetsvoorstel, gewerkt aan het voorbereiden van de uitvoering van de Vrachtwagenheffing. Zodra het wetsvoorstel is aangenomen, kan gestart worden met de realisatie van het heffingssysteem. Voor het terugsluizen van de netto-opbrengsten naar verduurzaming en innovatie van de sector, wordt in de realisatiefase het uitvoeringsplan opgesteld. Tevens worden de uitkomsten van de BIT-toets gepubliceerd. Op basis van de huidige inzichten zal de start van de Vrachtwagenheffing circa vier jaar na afronding van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel kunnen plaatsvinden.

We werken aan klimaatadaptatie – en mitigatie

Het klimaat verandert. Nederland was altijd al kwetsbaar voor overstromingen en extreem weer. Daardoor wordt de kwetsbaarheid van Nederland voor overstromingen, wateroverlast, droogte en hitte alleen maar groter. En de extremen nemen toe. Stroomde er in de droge zomer van 2018 slechts 15 m3/s door de Maas, in de natte zomer van 2021 was dit een record van 3.260m3/s. Clusterbuien in het stroomgebied van de Maas en de Rijn leidden tot overstromingen en hoogwater in Duitsland, België en in Limburg met veel schade en helaas in België en Duitsland ook tot vele slachtoffers. Deze situatie maakt het noodzakelijk dat er wordt gekeken naar het beleid ten aanzien van wateroverlast en waterveiligheid. Dat zal gebeuren in een beleidstafel wateroverlast die na de zomer van 2021 is ingesteld. Er zal onder andere worden gekeken naar de samenloop van het regionale systeem en het hoofdwatersysteem en hoe we de samenwerking met onze buurlanden hierin kunnen intensiveren.

Het klimaatadaptatiebeleid in Nederland wordt mede bepaald door afspraken op mondiaal en Europees niveau. Om Nederland uiterlijk in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust ingericht te krijgen moet veel gebeuren. Alle Nederlandse overheden stellen uitvoeringsprogramma’s op en nemen de komende jaren maatregelen in uitvoering gericht op klimaatadaptatie. Decentrale overheden krijgen hierbij ook in 2022 ondersteuning vanuit de impulsregeling klimaatadaptatie. Jaarlijks wordt in de Deltaplannen voor Waterveiligheid, Zoetwatervoorziening en Ruimtelijke Adaptatie door de overheden gezamenlijk gerapporteerd over de voortgang. Parallel daaraan werken we in 2022 via de nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS) aan monitoring van de klimaatbestendigheid van Nederland.

De 45 werkregio’s van Deltaprogramma Ruimtelijke Adapatie hebben in 2020 hun stresstesten uitgevoerd en hebben tot eind 2021 om de risicodialogen af te ronden als laatste stap richting de uitvoeringsagenda’s. In deze uitvoeringsagenda’s wordt concreet gemaakt welke maatregelen concreet genomen gaan worden als eerste stappen richting het einddoel om in 2050 Nederland klimaatrobuust te hebben ingericht. Een vergelijkbaar proces doorloopt het rijk met haar rol ten aanzien van (rijks)netwerken en vitale en kwetsbare functies. De kwetsbaarheid van de (rijks)infrastructuur voor klimaatverandering is in 2021 via stresstesten in beeld gebracht. Uit de analyses komt een beeld naar voren waar klimaatverandering vooral voor bereikbaarheid en veiligheid problemen veroorzaken. In 2022 vinden risicodialogen plaats met andere infrastructuurbeheerders om de in beeld gebrachte kwetsbaarheden te bespreken en tevens besluitvorming over welke maatregelen op korte termijn genomen moeten worden.

Ons land is van oudsher ingericht op het zo snel mogelijk veilig afvoeren van water. Water beter vasthouden is zowel voor droogte als wateroverlast een belangrijke opgave. Met het Deltaprogramma Zoetwater intensiveren en versnellen we de ingezette koers. Als vervolg op het lopende maatregelprogramma start in 2022 de uitvoering van fase 2, die tot 2027 loopt. De ambitie in de uitvoering wordt verdubbeld tot €800 miljoen, waarvan €250 miljoen wordt bijgedragen vanuit het Deltafonds. Met de maatregelen tegen droogte maken we ons land weerbaarder tegen watertekorten en wateroverlast.

2022 is ook een belangrijk schakeljaar voor de internationale inzet op klimaatadaptatie. Voortbouwend op de Climate Adaptation Summit van 2021 werken we toe naar de 'United Nations 2023 Conference on Water'. Er wordt opvolging gegeven aan strategische samenwerking middels de Adaptation Action Coalition (AAC) en organisaties waaronder UN Water, Wereldbank en IMF. In 2023 wordt tevens de eerste wereldwijde evaluatie («Global Stocktake») van de voortgang op de klimaatdoelstellingen binnen de Parijs Akkoorden gepubliceerd.

Internationale samenwerking genereert een mondiale impuls voor adaptatie. Toonaangevende bijeenkomsten gedurende 2022 zijn onder andere de AVVN en de COP27. De Nederlandse internationale inzet bouwt voort op de eigen stevige adaptatieagenda.

Hoe de zeespiegelstijging zich na 2050 ontwikkelt en welke maatregelen we kunnen nemen, is nog met grote onzekerheden omgeven. Het lopende Kennisprogramma Zeespiegelstijging heeft tot doel die onzekerheden te reduceren. Wanneer we erin slagen rekening te houden met toekomstig ruimtebeslag voor watermanagement wordt voorkomen dat we mogelijkheden afsnijden of onbedoeld veel duurder maken bij de miljardeninvesteringen die de komende decennia op stapel staan voor bijvoorbeeld woningbouw, energietransitie en infrastructuur. Het Kennisprogramma richt zich op herijking van het Deltaprogramma in 2026. Het Kennisprogramma wordt ook in 2022 voortgezet en uitgevoerd samen met de Deltacommissaris en in samenwerking met de partners in het Deltaprogramma, kennisinstellingen en het bedrijfsleven.

Nationaal Water Programma 2022-2027In maart 2022 is publicatie van het Definitieve Nationaal Water Programma 2022-2027 (NWP) voorzien. Ten tijde van het Ontwerp NWP is een voorbehoud gemaakt voor wat betreft de uitvoerbaarheid van de beheer- en onderhoudsopgaven. Op basis van de financiële kaders zal in de tweede helft van 2021 worden bezien of dit leidt tot inhoudelijke keuzes die van betekenis zijn voor het definitieve NWP. Het NWP beschrijft de hoofdlijnen en ambities van het nationale waterbeleid en het beheer van de Rijkswateren en Rijksvaarwegen. Voor het waterbeleid is het NWP een uitwerking van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De wateropgaven staan niet op zichzelf; een integrale aanpak met andere opgaven zoals de energietransitie, woningbouw en de landbouw is noodzakelijk. Het NWP beschrijft hoe we hiermee omgaan en hoe we zorgen dat water een leidend principe is in de ruimtelijke inrichting van Nederland.

NoordzeeOm de strategische opgaven voor de energietransitie uit het Klimaatakkoord, natuurherstel, en een gezonde toekomst voor visserij op de Noordzee met elkaar in balans te brengen, is in januari 2021 het Noordzeeakkoord tot stand gekomen. Hierbij wordt rekening gehouden met de belangen van andere gebruikers zoals zeevaart, defensie en zandwinning. In het voorjaar van 2022 stelt het Kabinet, als onderdeel van het Nationaal Waterprogramma, het nieuwe Programma Noordzee 2022-2027 vast. Het Programma integreert verplichtingen uit diverse richtlijnen zoals Maritieme Ruimtelijke Ordening en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie, waarbij het Noordzeeakkoord, in samenhang met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) richting aan het Programma heeft gegeven. In maart 2022 wordt het definitieve Programma Noordzee vastgesteld waarbij onder meer de ambitie voor windenergie op zee uit het ontwerpprogramma definitief vorm krijgt. Daarna kan in april 2022 een partiële herziening van het Programma Noordzee worden gestart. Voorts staat 2022 vooral in het teken van de uitvoering van het Programma Noordzee, het OSPAR-verdrag en de mondiale doelen van Sustainable Development Goal 14.

Beleidsontwikkeling Integraal Riviermanagement (IRM)Bij de ontwikkeling van het programma IRM wordt in 2022 ingezet op:

  • Het opstellen en vaststellen van kansrijke alternatieven voor behoud en/of verruimen van de afvoercapaciteit en de rivierbodemligging voor Rijn en Maas ten behoeve van de functies Scheepvaart, Natuur, Zoetwaterbeschikbaarheid en Waterveiligheid en regionale economie;

  • Het starten met de planMER en MKBA voor deze alternatieven;

  • Het starten van enkele nieuwe en verder uitvoering geven aan pilot-projecten IRM (Integraal Riviermanagement) en het praktijknetwerk;

  • In internationale gremia het gesprek aangaan over de ambities van Nederland ten aanzien van de rivieren (Scheepvaart, Natuur, Zoetwaterbeschikbaarheid en Waterveiligheid).

We werken aan een circulaire economie

De ambitie van het kabinet is dat Nederland in 2050 circulair is. In 2030 wordt een reductie van 50% nagestreefd van primaire abiotische grondstoffen. In het Rijksbrede Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie (CE) is de ambitie geoperationaliseerd per transitieagenda - biomassa en voedsel, bouw, consumptiegoederen, kunststoffen en maakindustrie. Voor het Uitvoeringsprogramma is op de IenW begroting voor 2022 €15 miljoen vrijgemaakt en voor 2023 en 2024 jaarlijks €5 miljoen. Dit is onder andere bestemd voor stimulering van sociale en productinnovaties, kennisontwikkeling en opschaling van (bijna-)marktrijpe technieken. In 2022 gaat de subsidieregeling voor mkb-ondernemers in een circulair ketensamenwerkingsverband weer open, evenals een innovatieregeling gericht op de vraagstukken vanuit de kennis- en innovatieagenda CE. Voor de subsidieregeling Circulaire Economie wordt voor ketenprojecten binnen het kabinet meerjarig (2022-2024) aanvullend 30 miljoen euro in totaal gereserveerd als onderdeel van het aanvullende klimaatpakket. Het Versnellingshuis Nederland Circulair! zal ondernemers daarnaast blijven ondersteunen met hun circulaire businesscases. Dit doet het Versnellingshuis samen met versnellingspartners in de regio’s. De vierde conferentie Circulaire Economie in februari 2022 fungeert als platform om de transitie te versnellen, kennisuitwisseling te faciliteren en nieuwe ketens te smeden. Het PBL monitort in samenwerking met een groot aantal kennisinstellingen de voortgang en publiceert in 2022 een voortgangsrapportage.

In de Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) heeft het PBL geadviseerd dat er meer duidelijkheid moet komen over de richting van de transitie. Hiertoe worden met betrokken partners de algemene doelen voor 2030 en 2050 uitgewerkt en geconcretiseerd. Daarbij wordt zowel naar de effecten op onder andere het gebied van klimaat en biodiversiteit gekeken als naar circulariteitsdoelen op het gebied van grondstoffen. In 2022 worden naar verwachting de doelen per domein vastgesteld gebruik makend van inzicht in de effecten van verschillende grondstoffenstromen en productgroepen. In 2022 wordt ook verder ingezet op het inzichtelijk en meetbaar maken van de bijdrage die een circulaire economie levert aan de klimaatopgave. Om de regionale praktijk met de landelijke transitieagenda’s te verbinden en de circulaire bedrijvigheid op regionaal niveau op te schalen worden in 2022 acht regio’s ondersteund bij het opstellen van CE-strategieën waarmee regionale ambities worden omgezet in concrete stappen naar een circulaire economie. In 2022 wordt uitvoering gegeven aan het plan van aanpak voor het stimuleren van circulaire economie op wijkniveau en de rol van het Rijk. Voorbereidingen worden getroffen voor een eventuele CE-wet en het omvormen van het Landelijk Afvalbeheerplan tot een Circulair Materialenplan. Verdere besluitvorming over deze trajecten is aan een nieuw kabinet.

Circulaire economie (internationaal)De Europese Commissie heeft een aantal wetgevende voorstellen en andere initiatieven aangekondigd ter uitvoering van het EU-actieplan voor een circulaire economie.11 Om de markt voor secundaire grondstoffen te versterken heeft de verplichte toepassing van recyclaat bijzondere prioriteit. Nederland zet zich, ook internationaal, in om een gedegen monitoringskader te scheppen. Samenwerking met partners binnen en buiten Europa is daarvoor van belang.

Een circulaire economie draagt bij aan het bereiken van oplossingen voor de drie grote mondiale milieucrises: klimaatverandering (ca. 20% emissiereductiepotentieel in 2050), biodiversiteitsverlies en vervuiling. Nederland zet zich samen met publieke en private partners als UNEP, het International Resource Panel, het WCEF en PACE in voor de van deze crises door hulpbronnenefficiëntie en de transitie naar een circulaire economie. Concreet is de inzet in 2022 onder meer gericht op een besluit van de UN Environment Assembly om onderhandelingen te starten voor een mondiaal verdrag voor de aanpak van marien zwerfvuil en microplastics. Daarmee wordt een belangrijke aanvullende impuls gegeven aan de bestaande aanpak van de vervuiling door plastics via bijvoorbeeld het Europese Plastics Pact dat onder meer op Nederlands initiatief tot stand is gekomen en tot 2025 loopt. Zowel de viering van het 50-jarig bestaan van UNEP (3-4 maart) als van het 50-jarig jubileum van de Stockholm-conferentie bieden belangrijke mogelijkheden voor het uitrollen van ambitieuze acties ten behoeve van een circulaire economie. Ook als opvolging van het in april 2021 door Nederland gehouden World Circular Economy Forum + Climate, dat een rijke oogst aan commitments van tientallen organisaties opleverde.

Biogrondstoffen Overeenkomstig de acties uit de Uitvoeringsagenda Biogrondstoffen vindt in 2022 de verdere implementatie van het duurzaamheidskader biogrondstoffen plaats. De voortgangsrapportage over het Klimaatakkoord (de KEV) rapporteert hierover. Daarnaast wordt over de inzet van biogrondstoffen en de wetenschappelijke stand van zaken rondom de koolstofschuld gerapporteerd.

Verpakkingen en plasticNederland wil de verspreiding van kleine plastic deeltjes in het oppervlaktewater, de zee (plastic soep) en op land tegengaan en de aanwezigheid van kleine plastic flesjes en blikjes in zwerfafval voorkomen. Per 31 december 2022 wordt statiegeld voor blikjes ingevoerd in vervolg op het statiegeld voor kleine plastic flesjes. In het voorjaar van 2022 verschijnt de jaarlijkse monitor van de resultaten van het Nederlandse Plastic Pact. In internationaal verband wordt gewerkt aan het vergroten van plasticrecycling en plastic-hergebruik en het gebruik van gerecycled materiaal.

In vervolg op het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik wordt de procedure voor de vaststelling van een Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid voor een aantal wegwerpplastics voltooid. In januari 2023 dient deze procedure in werking te treden. Voor verpakkingen worden de nieuwe doelstellingen voor hergebruik en recycling per 2022 aangescherpt. Vanuit de Transitieagenda Consumptiegoederen worden o.a. pilots opgezet gericht op preventie van verpakkingen en afval. Nederland zet zich ervoor in om mondiaal toe te werken naar een verplicht minimumpercentage van gemiddeld 30% recyclaat in nieuwe plastic producten en verpakkingen.

Textiel Het beleidsprogramma circulair textiel12 werkt toe naar een halvering van de ecologische voetafdruk van de textielsector in 2035, meer toepassing van recyclaat in nieuwe kleding en meer hergebruik en recycling. De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2022 de tweede voortgangsrapportage.

Marktprikkels voor een duurzame en circulaire economieMet het Nationaal plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) wordt gestimuleerd dat alle overheden hun inkoopkracht als instrument inzetten voor het versnellen van de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie. In 2022 wordt de MVI-aanpak en de opschaling naar transitiegericht opdrachtgeverschap bestendigd. Verder worden in 2022 investeringen in milieuvriendelijke technieken bevorderd via de jaarlijkse actualisatie van de Milieulijst van de fiscale instrumenten MIA en Vamil. Om investeringen in milieuvriendelijke technieken aantrekkelijker te maken, worden per 2022 de steunpercentages van de MIA verhoogd. Ook wordt het budget van de MIA/Vamil voor de periode 2022-2024 verhoogd met 30 miljoen euro per jaar ter bevordering van investeringen die bijdragen aan onder andere CO2-reductie, de circulaire economie, duurzame mobiliteit en verduurzaming van de bouw en landbouw. Daarnaast wordt bezien met welke marktprikkels circulaire businesscases concurrerender en beter financierbaar kunnen worden gemaakt.

We werken aan een veilige, schone en gezonde leefomgeving

Het beleid voor een veilige, schone en gezonde leefomgeving is gericht op het (i) voorkomen van risico’s voor mens en milieu, (ii) actief inzetten op beheersmaatregelen, inclusief verbeterde samenwerking in de keten van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) en (iii) betrekken van de samenleving.

In 2022 wordt gewerkt aan de totstandkoming van het Nationaal Milieuprogramma (NMP), als uitwerking van het Nationaal Milieubeleidskader (NMK)13. Dit programma beschrijft de doelen en het concrete pad naar een schone, veilige en gezonde leefomgeving in 2030 en 2050. Het NMP zal tot stand komen op basis van een duidelijke participatiestrategie. Naar verwachting wordt het NMP eind 2022 gepubliceerd.

In het kennis- en innovatiecentrum van de Safety Delta Nederland werkt IenW met industrie en wetenschap aan een veilige (petro)chemische industrie. Ook kijkt IenW naar de veiligheidsaspecten van de energietransitie. Voorts richt IenW zich op financiële risico’s die samenhangen met saneringsopgaven. De uitvoering van financiële zekerheidsstelling door bevoegde gezagen wordt waar nodig verder gefaciliteerd. Op voorhand laten bedrijven zien hoe zij invulling geven aan het uitgangspunt ‘de vervuiler betaalt’.

In 2022 wordt verder gewerkt aan het programma «liever een goede buur» om de uitvoering van VTH en de aanpak van milieucriminaliteit te versterken. De aandacht gaat onder andere uit naar het verbeteren van het interbestuurlijk toezicht. In 2022 wordt opvolging gegeven aan het rapport van de Adviescommissie VTH14en de kabinetsreactie op dit rapport dat in de tweede helft van 2021 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.

De leefomgeving kent op dit moment een basiskwaliteit volgens wettelijke normen. Voor de verbetering van de gezondheid en veiligheid zijn echter verdere inspanningen nodig. Safe-by-Design speelt daarbij een belangrijke rol: het al in de ontwerpfase voorkomen van risico’s voor mens en milieu. IenW stimuleert dit en agendeert Safe-by-Design in OESO- en EU-verband. In 2022 wordt een call gepubliceerd in het kader van het NWO onderzoeksprogramma voor de Nationale Wetenschapsagenda waarbij de focus ligt op het ontwikkelen van een praktijkgerichte Safe-by-Design aanpak.

Toekomstbestendig beleid ontwikkelen en optimaliseren dat aansluit bij de nieuwe ontwikkelingen in de biotechnologie is waar ook in 2022 aan gewerkt wordt. Dit is beleid dat veilig is voor mens en milieu. Dit is ook beleid dat de kansen voor innovatie benut en bijdraagt aan de ontwikkeling medicijnen en vaccins, voedselzekerheid en voedselkwaliteit en een circulaire economie. IenW werkt hiervoor samen met stakeholders, andere departementen en burgers.

Zowel Europees als nationaal zijn ook acties in gang gezet om beter zicht te krijgen op risico’s van stoffen en daarnaast op nationaal niveau ook waar zeer zorgwekkende stoffen via emissies vrijkomen. Op basis hiervan wordt verder geprioriteerd aan de hand van de mogelijke risico’s. Een voorbeeld van prioriteren is de Nederlandse inzet op het bronbeleid voor PFAS. Dit resulteert naar verwachting medio 2022 in een formeel voorstel voor een EU-brede restrictie die tot doel heeft het op de markt brengen van producten met PFAS te beperken.

Het huidige beleid is gericht op het zo snel en verantwoord mogelijk verwijderen van alle asbestdaken. Ook in 2022 wordt invulling gegeven aan de samenwerkingsverklaring ’Aanpak van asbestdaken’. De pakketaanpak voorziet in meer dan 40 niet-wettelijke maatregelen en activiteiten, waaronder een particulier leningen fonds en instrumenten voor de zakelijke asbest dakeigenaren. Naast daken zijn er nog meer bronnen van asbestvezels die aandacht verdienen. Tot slot worden duurzame verwerkingstechnieken van asbestafval verder gestimuleerd.

In 2022 vindt de conferentie ‘Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en van het beheer van radioactief afval» bij het Internationaal Atoomenergieagentschap plaats. De nationale rapportages over de nakoming van de verdragsverplichtingen worden getoetst en aanbevelingen voor beleidsontwikkeling worden gegeven. Ook wordt in 2022 samen met VWS en SZW verder gewerkt aan de versterking van het borgen van de kennis voor het veilig gebruik van nucleaire technologie en stralingstoepassingen voor de lange termijn. Tevens worden in 2022 stappen gezet in de evaluatie van het nationaal beleid voor radioactief afval en verbruikte splijtstoffen, in voorbereiding op een nieuw Nationaal programma voor radioactief afval en verbruikte splijtstoffen dat uiterlijk in 2025 moet worden vastgesteld.

Ook in 2022 is de beleidsinzet voor vuurwerk gericht op het realiseren van een veilige en feestelijke jaarwisseling. Daarnaast is onder andere als gevolg van de Omgevingswet een noodzakelijke aanpassing van het Vuurwerkbesluit voorzien.

De nieuwe geluidregels onder de Omgevingswet treden in 2022 in werking. Met de koepels zijn afspraken gemaakt over monitoring van de effecten van bepaalde onderdelen van de nieuwe regels. Daarnaast heeft de WHO een belangrijk advies uitgebracht over geluid. De komende jaren wordt dit binnen de relevante context vertaald in concrete maatregelen en specifieke wijzigingen van de regelgeving.

Schone lucht is van levensbelang. Onder de Omgevingswet blijft de luchtkwaliteit in Nederland gemonitord om aan te kunnen tonen dat aan de EU-grenswaarden wordt voldaan. In het kader van de beleidsuitvoering zoals overeengekomen in het Schone Lucht Akkoord15 kan hiermee ook de gerealiseerde gezondheidswinst worden bepaald. Op basis van het advies van de Taskforce Versnelling Innovatieproces Stalsystemen worden stappen gezet om met metingen op bedrijfsniveau de resultaten te borgen van maatregelen die veehouderijbedrijven nemen om de emissies van ammoniak, geur en fijnstof te reduceren.16 Een specifiek probleem in een aantal gebieden waar veel veehouderij geconcentreerd is, is geurhinder. In reactie op het rapport van de Commissie Geurhinder Veehouderij wordt het geurbeleid opnieuw vormgegeven. In 2022 wordt verder gewerkt aan het praktisch toepasbaar maken van de chemisch-analytische methode om geur te meten.

Ook waar aan de normen wordt voldaan, is verdere verbetering van de luchtkwaliteit van belang om gezondheidswinst te realiseren. Daarom werkt het kabinet samen met medeoverheden aan de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord aan de hand van de uitvoeringsagenda. Ook stelt het Rijk in 2022 financiële middelen beschikbaar om decentrale overheden te ondersteunen bij de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord.

Voor 2022 en verder worden met de andere overheden afspraken gemaakt over het afronden van het saneringsprogramma van de spoedlocaties bodemverontreiniging, de realisatie van verbetering van de bodemkwaliteit en over regionale kennisontwikkeling. Hiervoor is €69,6 miljoen ter beschikking gesteld. Middels de taskforce bodemstelsel wordt een verbeterprogramma doorgevoerd van het bodemstelsel waaronder Kwaliteitsborging in het bodembeheer, ‘kwalibo’. De laatste versie van het handelingskader PFAS is in 2021 gepubliceerd. Dit vormt de basis voor normering van PFAS in wet- en regelgeving in 2022.

Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit van de grote wateren onder druk. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaan met een krachtige economie. Via onder andere de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) en de uitvoeringsprogramma’s van de Gebiedsagenda’s Grote wateren 2050 (Waddengebied, IJsselmeergebied en Zuidwestelijke delta) werken de ministeries van IenW en LNV samen met regionale overheden, maatschappelijke organisaties en marktpartijen aan deze ambitie. In 2022 worden voorkeursbesluiten voorzien voor diverse eerste en tweede tranche PAGW-projecten. Daarnaast is de verlengde fase 1 

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft als doel een goede econlogische en chemische toestand van het water. De maatregelen hiertoe dienen uiterlijk in 2027 te zijn uitgevoerd. In 2022 gaat de 3e generatie Stroomgebiedbeheerplannen (2022-2027) van start. Vanwege de resterende opgave voor nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen in het water wordt ingezet op de impuls van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. De wateropgave voor de landbouw is in beeld gebracht. In 2022 wordt de vertaalslag gemaakt naar gebieds-en sectorgerichte maatregelpakketten. Voor het stimuleren van de toepassing van maatregelen bij agrariërs is €38,8 miljoen extra gereserveerd voor de periode 2020 tot en met 2027. De aanpak van opkomende stoffen en medicijnresten in water richt zich in 2022 op een impuls voor vergunningverlening, en het verbeteren van zuivering. Onder de ketenaanpak ‘medicijnresten uit water’ wordt vergaande zuivering van rioolwater gestimuleerd.

De Beleidsnota drinkwater 2021-2026 beschrijft het beleid voor de drinkwatervoorziening voor de komende 6 jaar. De Beleidsnota drinkwater zet in op voldoende beschikbaarheid van drinkwaterbronnen, zuinig en bewust drinkwatergebruik, verbeteren van de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater als bron voor drinkwater en het borgen van veilige productie en levering. In de beleidsnota is een aanzet opgenomen voor een gezamenlijke implementatie- en uitvoeringsagenda. Na de vaststelling van de implementatie- en uitvoeringsagenda drinkwater door IenW, IPO, Unie van Waterschappen en VNG in 2021 wordt vanaf 2022 jaarlijks gerapporteerd over de voortgang.

Cybersecurity 

2022 staat in het teken van de implementatie van de nieuwe cybersecuritystrategie van IenW. Deze strategie biedt richting aan de IenW-brede en sectorspecifieke inzet op het gebied van het versterken van de cyberweerbaarheid. De reikwijdte hiervan strekt zich zowel uit naar de interne IenW organisatie (Zbo’s en agentschappen) als (externe) vitale en niet-vitale aanbieders die onder de systeemverantwoordelijkheid van IenW vallen. Afhankelijk van de ontwikkelingen rondom de nieuwe Europese richtlijn Netwerk en Informatie Beveiliging (NIB 2.0), wordt een bijdrage geleverd aan de voorbereidingen van een wijziging van de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni) om de NIB 2.0 te implementeren. De zorgplicht en meldplicht gaat - na wijziging van de Wbni - voor alle vitale processen van IenW gelden. Voor de huidige aanbieders van essentiële diensten (AED’s) in de sectoren drinkwater en vervoer (onderdelen luchtvervoer en vervoer over water) ligt de nadruk op het implementeren van beheersmaatregelen uit o.a. de Regeling beveiliging netwerk- en informatiesystemen IenW. Deze eisen gaan ook gelden voor AED’s die worden aangewezen voor spoor- en wegvervoer. Rijkswaterstaat werkt voor de hoofdnetwerken risico gestuurd aan een minimalisatie van restrisico’s. De aandacht van het samenwerkingsprogramma versterken cyberweerbaarheid in de watersector (BAW+ afspraken voor cybersecurity) gaat in 2022 uit naar de implementatie van maatregelen.

Duurzaam IenW

Het ministerie van IenW geeft invulling aan de voorbeeldrol van het Rijk uit het Klimaatakkoord. IenW brengt jaarlijks een duurzaamheidsverslag uit op Verantwoordingsdag en stuurt professioneel op CO2-uitstoot met behulp van de CO2-Prestatieladder. In 2022 zet IenW nieuwe stappen in de transitie naar klimaatneutrale en circulaire uitvoering van Rijksinfrastructuurprojecten, samen met RWS, ProRail en andere overheden. Met de bouw van windpark Maasvlakte II wordt het elektriciteitsverbruik voor de bedrijfsvoering van IenW geheel klimaat- en energieneutraal. Voor het verduurzamen van het brandstofverbruik streeft IenW naar een klimaatneutrale vloot bij de Rijksrederij. Intussen blijft de uitdaging om meer te besparen op energieverbruik, bijvoorbeeld via het infaseren van dimbare LED bij de openbare -verlichting op de IenW netwerken.

Caribisch Nederland

Ook in 2022 zet IenW in op de gezamenlijke inspanning tot het professionaliseren van het havenbeheer en de nautische organisatie om de veilige, vlotte en duurzame afwikkeling van het scheepvaartverkeer op een hoger niveau te brengen. Hierbij assisteert en adviseert IenW, met ondersteuning van het Havenbedrijf Amsterdam, de BES-eilanden ook bij het verbeteren en veiliger maken van de haveninfrastructuur. Voorts continueert IenW zijn inspanningen voor een veilige leefomgeving voor bewoners en bezoekers van de eilanden en zijn inspanningen tot het behoud en de bescherming van het bijzondere (mariene) milieu. In het kader van de implementatie van het Natuur en Milieubeleidsplan CN ondersteunt IenW de eilanden bij de uitwerking van de acties (en onderzoeken) van de uitvoeringsagenda’s, die de basis vormen voor de uiterlijk in 2024 opgestelde afval(water)- en sedimentatiestrategieën. Om de toegankelijkheid van drinkwater op Sint Eustatius te verbeteren, subsidieert IenW in 2021 ‒ 2023 investeringen op het drinkwaternet. IenW onderzoekt de mogelijkheden om op alle drie de eilanden tot een structurele oplossing voor een financieel duurzame exploitatie van de drinkwatervoorziening te komen, waarbij zowel de kosten voor de inwoners als de subsidies vanuit Europees Nederland beheersbaar zijn. In 2022 worden verder subsidies ingezet voor beheer en onderhoud van diverse wegen op de eilanden. Tot slot zal het Rijk ook in 2022 bijdragen aan de luchtvaartveiligheid en de (betaalbare) bereikbaarheid van Caribisch Nederland om de lokale economie en het sociaal perspectief te bevorderen.

IenW en de EU

De inspanningen op Europees vlak worden mede bepaald door de uitvoering van de Europese Green Deal.17 In dit kader is o.a. het «fit for 55»-pakket relevant, alsmede de uitvoering van de verschillende strategieën, zoals klimaatadaptatie, chemicaliën en circulaire economie. Daarnaast behoeven de gevolgen van de COVID-19-crisis op Europees niveau veel aandacht, inclusief (de vergroening van) de financiële en economische herstelmaatregelen. IenW ’zet zich in voor verduurzaming van de samenleving en het Europese transportnetwerk. Na de realisatie van een nieuw handelsakkoord tussen de EU en het VK geeft IenW prioriteit aan de bilaterale contacten met het VK op het terrein van milieu en transport.

IenW zet zich in om het innovatieve vermogen van satellietdata beter te benutten ten behoeve van de beleidsopgaven van IenW. Concreet wordt ingezet op verdere uitbouw van de rol van het Galileo Reference Centre in het ruimtevaartcluster en het op te zetten Centre of Excellence in Noordwijk (als onderdeel van de Space Campus), de totstandkoming van wetgeving voor het beheer van de publiek gereguleerde dienst (PRS) van Galileo en het realiseren van een Galileo-sensorstation op Bonaire. Tevens draagt IenW bij aan het ‘Programma Vitaal’ van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) door middel van het actualiseren van de inventarisatie van de gevolgen van de uitval van satellietdata.

Overzicht coronamaatregelen

Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn genomen om de coronacrisis het hoofd te bieden. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https:// www.rijksfinancien.nl/corona-visual.

Tabel 1 Coronamaatregelen op de HXII-begroting (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving maatregel

Realisatie 2020

2021

2022

2023

Relevante kamerstukken

14

CBR

 

28.500

  

Kamerstuk 29 398, nr. 858

16

Beschikbaarheidsvergoeding OV Q1 t/m Q3 2021

966.762

1.110.000

  

Kamerstuk 35 748, nr. 1

16

Beschikbaarheidsvergoeding OV Q4 2021

 

370.000

  

Kamerstuk 35 804, nr. 1

16

Beschikbaarheidsvergoeding OV tot 1 september 2022

  

112.000

28.000

Kamerstuk 23 645, nr. 755

17

Winair

 

1.000

  

Kamerstuk 35 705, nr. 1

19+22

Vuurwerkbranche

 

27.500

  

Kamerstuk 35 781, nr. 1

97+98

COVID-testen reizigers

 

249.000

  

Kamerstuk 35 864, nr. 1

 

Totaal

966.762

1.786.000

112.000

28.000

 

CBR

Het kasbudget op artikel 14 is in 2021 met € 28,5 miljoen verhoogd ten laste van de generale middelen. Dit ten behoeve van de aanzuivering van het eigen vermogen van het CBR. De COVID-19 problematiek trekt een zware wissel op de exploitatie van het CBR. Naast de gevolgen voor de reserveringstermijnen heeft het tijdelijk stilleggen van de dienstverlening in 2020 en 2021 vanwege COVID-19 grote financiële gevolgen voor het CBR, waardoor de vermogenspositie is verslechterd .

Beschikbaarheidsvergoeding OV

Dit betreft een beschikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer. De vergoeding is bestemd voor al het openbaar vervoer onder een concessie (gebiedsconcessie, lijnconcessie en lijnovereenkomst) in Nederland. Het kabinet heeft besloten om de beschikbaarheidsvergoeding OV ongewijzigd te verlengen tot 1 september 2022. Dit is gelijk aan de looptijd van de tijdelijke aangepaste (nood)concessies op grond waarvan de overheid aan OV-bedrijven vanwege COVID-19 een vergoeding kan verschaffen.

Winair

De COVID-19-crisis laat diepe sporen achter op de Caribische delen van het Koninkrijk. Het kabinet heeft daarom besloten positief te reageren op het verzoek van de Minister-President van Sint Maarten om steun, door een hypothecaire lening van USD 3 miljoen (met huidige koers max. € 2,7 miljoen) af te sluiten op het luchthavengebouw van Winair. Deze lening is door zowel het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (€ 1 miljoen) als door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (max € 1,7 miljoen) gefinancierd.

Vuurwerksector

Dit betreft enerzijds de middelen in verband met een tijdelijke subsidieregeling, die als doel heeft om de vuurwerkbranche tegemoet te komen in de kosten die zij maakt voor de opslag van en extra transport voor het F2 vuurwerk dat voor de jaarwisseling 2020 ‒ 2021 niet verkocht mocht worden (€ 27,0 miljoen). Anderzijds betreft dit de bijdrage aan het agentschap RVO voor de uitvoeringskosten van de tijdelijke subsidieregeling vuurwerkbranche (€ 0,5 miljoen).

COVID-testen reizigers

Dit betreft middelen voor de vergoeding van testen voor uitgaande reizigers voor de periode 1 juli tot en met 30 september 2021. De uitgaven zijn voor de COVID-testen die vergoed worden in de Open House en de subsidieregeling voor de reisbranche om de afgenomen testen te vergoeden. Daarnaast betreft dit ook middelen voor de uitvoeringskosten.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

Art.

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021 (inclusief NvW, amendementen en 4 ISB's)

 

17.984.749

9.566.276

10.814.607

10.097.927

10.098.412

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

 

1.784.713

565.535

131.541

‒ 151.676

‒ 89.664

 

Stand 1e suppletoire begroting 2021

 

19.769.462

10.131.811

10.946.148

9.946.251

10.008.748

 

Mutaties 5e incidentele suppletoire begroting 2021

 

249.000

     

Stand 5e incidentele suppletoire begroting 2021

 

20.018.462

10.131.811

10.946.148

9.946.251

10.008.748

 

Belangrijkste mutaties

       

1) Overheveling loon- en prijsbijstelling

99

‒ 159.319

‒ 132.682

‒ 199.912

‒ 195.890

‒ 195.796

 

- waarvan naar Mobiliteitsfonds

26

135.845

109.418

164.840

162.771

138.181

 

- waarvan naar Deltafonds

26

23.474

23.264

35.072

33.119

57.615

 

2) Omvorming ProRail

26

‒ 7.130.300

7.336.000

0

0

0

 

3) Beschikbaarheidsvergoeding OV

16

0

112.000

28.000

0

0

 

4) Stikstofmaatregelen

14, 26

4.000

43.000

61.750

62.500

57.500

 

5) Nieuwe taken ILT

24

5.022

9.760

2.046

2.046

2.046

 

Overige mutaties

 

9.982

29.277

2.087

‒ 1.988

‒ 326

 
        

Stand ontwerpbegroting 2022

 

12.907.166

17.661.848

11.040.031

10.008.809

10.067.968

10.068.675

Toelichting

  • 1. Dit betreft de overboeking van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 naar de IenW-begrotingen Mobiliteitsfonds en Deltafonds.

  • 2. De omvorming van ProRail tot ZBO is uitgesteld van 1 juli 2021 naar 1 januari 2022. De incidentele budgettaire mutatie als gevolg van de veranderde fiscale positie van ProRail schuift daarmee door van 2021 naar 2022.

  • 3. Het kabinet heeft besloten om de huidige beschikbaarheidsvergoeding OV ongewijzigd te verlengen tot 1 september 2022. Op basis van de herstelprognoses van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) wordt voor de verlenging van de beschikbaarheidsvergoeding tot en met 31 augustus 2022 een bedrag van € 140 miljoen geraamd. Uitgaande van 80% bevoorschotting in 2022 worden de uitgaven voor dat jaar geraamd op € 112 miljoen en € 28 miljoen in 2023.

  • 4. In het kader van het stikstofbeleid wordt een nieuw subsidieplatform gecreëerd voor lage en emissieloze mobiele werktuigen en de bouw van logistieke voertuigen, wordt een budget gereserveerd om aanbestedende rijksdiensten (RWS, ProRail, RVB) in staat te stellen om structureel uitstoot-verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen en worden middelen gereserveerd voor het ontwikkelen van innovaties rondom nieuwe bouwconcepten en bouwlogistiek.

  • 5. Het betreft een toevoeging van middelen aan artikel 24 voor de financiering van nieuwe taken van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Een nadere toelichting is opgenomen in het beleidsartikel en in de verdiepingsbijlage.

Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

Art.

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021 (inclusief NvW, amendementen en 4 ISB's)

 

19.753

17.445

13.883

15.787

14.163

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

 

8.058

2.879

0

0

0

 

Stand 1e suppletoire begroting 2021

 

27.811

20.324

13.883

15.787

14.163

 

Mutaties 5e incidentele suppletoire begroting 2021

 

0

0

0

0

0

 

Stand 5e incidentele suppletoire begroting 2021

 

27.811

20.324

13.883

15.787

14.163

 

Belangrijkste mutaties

       

1) Omvorming ILT

24

 

24.700

24.700

24.700

24.700

 

Overige mutaties

Div.

‒ 504

‒ 13

‒ 203

‒ 1.984

‒ 325

 
        

Stand ontwerpbegroting 2022

 

27.307

45.011

38.380

38.503

38.538

38.748

Toelichting

  • 1. Dit betreft een technische mutatie als gevolg van de omvorming van de ILT van agentschap naar regulier dienstonderdeel vanaf 2022. Het gaat om de toevoeging van de ontvangsten uit de agentschapsparagraaf ILT (omzet derden en omzet overige departementen) aan de ontvangsten op beleidsartikel 24.

2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

Tabel 4 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemming (bedragen x €1.000)

Art.

Naam artikel (€ totale uitgaven artikel)

Juridisch verplichte uitgaven

Niet-juridisch verplichte uitgaven

Bestemming van de niet juridisch verplichte uitgaven

11

Integraal waterbeleid (€ 55.580)

€ 46.685 (84%)

€ 8.736 (16%)

• € 1.263 voor opdrachten algemeen waterbeleid (regie op uitvoering)• € 355 voor opdrachtenvoor kennis en innovatie• € 310 voor klimaatadaptatie• € 437 voor opdrachten waterveiligheid• € 216 voor opdrachten water internationaal• € 61 voor opdrachten operationalisering resultaatgerichte aanpak (HGIS) + Aarbevingendossier Groningen• € 1.020 voor opdrachten waterkwaliteit (kaderrichtlijn water, communicatie, glastuinbouw, waterstatistieken)• € 167 voor opdrachten op het gebied van grote oppervlakte wateren (gebiedsagenda Wadden)• € 744 voor opdrachten Marien en Internationaal Waterbeleid• € 4.163 voor overige opdrachten

13

Bodem en Ondergrond (€ 137.280)

€ 131.746 (98%)

€ 2.710 (2%)

• € 198 Bodemonderzoek en structuurvisie ondergrond• € 112 Drinkwater en waterketen (inclusief commissie van deskundigen en Caribisch NL)• € 2.400 Sanering EMK Stormpolderdijk Krimpen a/d Ijssel

14

Wegen en verkeersveiligheid (€ 178.907)

€ 149.489 (83%)

€ 30.418 (17%)

• € 4.496 voor opdrachten Slimme en duurzame mobiliteit. Opdrachten bestaan uit diverse onderzoeken/ bijdragen (waaronder monitoring beleid en stimulering werkgeversaanpak) en communicatieactiviteiten.• € 4.645 voor diverse onderzoeken verkeersveiligheid en verkeersveiligheid campagnes• € 21.277 opdrachten/ bijdragen in het kader van Klimaatakkoord (voor duurzame mobiliteit)

16

Openbaar vervoer en Spoor (€ 152.326)

€ 147.887 (91%)

€ 4.439 (9%)

• € 787 voor diverse opdrachten/onderzoeken omtrent OV en Stations• € 1.930 voor diverse opdrachten/onderzoeken omtrent Aansturing NS en ProRail en de nieuwe vervoerconcessie.• € 1.722 voor diverse opdrachten/onderzoeken omtrent Omvorming ProRail, Rijksinfrastructuur, Spoorveiligheid, Spoorgoederen, Omgeving en Strategie.

17

Luchtvaart (€ 27.366)

€ 20.298 (74%)

€ 7.068 (26%)

• € 7.068 voor diverse opdrachten/onderzoeken m.b.t. luchtvaartveiligheid, luchthavenontwikkeling, luchtverkeer, duurzaamheid en netwerkkwaliteit en de opgaven voor de herziening van het luchtruim, Schiphol en Lelystad.

18

Scheepvaart en Havens (€ 38.880)

€ 36.132 (93%)

€ 2.748 (7%)

• € 2.748 voor diverse opdrachten/onderzoeken gericht op onder meer de binnenvaart, zeevaart, zeehavens en Caribisch Nederland.

19

Uitvoering Milieubeleid en Internationaal (€46.411)

€ 45.717 (98%)

€ 744 (2%)

• € 326 terugkomdagen conferenties, economische diplomatie (HGIS)• € 58 pilots satelliet data• € 162 Nationaal Milieu Programma (NMP)• € 198 vrijwillige bijdragen aan internationale organisaties (HGIS).

20

Lucht en Geluid (€28.188)

€ 27.989 (99%)

€ 199 (1%)

• € 199 opdrachten Uitvoering geluid.

21

Duurzaamheid (€55.770)

€ 54.457 (97%)

€ 1.613 (3%)

• € 857 voor diverse opdrachten/onderzoeken voor de uitvoering van het duurzaamheidsinstrumentarium• € 397 voor diverse opdrachten/onderzoeken voor de uitvoering van duurzame productketens• € 359 voor diverse opdrachten/onderzoeken voor de uitvoering van biomassa en ecosystemen

22

Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (€41.658)

€ 36.660 (88%)

€ 4.998 (12%)

• € 1.712 voor opdrachten en subsidies voor veiligheid van chemische stoffen.• € 89 voor opdrachten voor veiligheid van biotechnologie.• € 3.197 voor opdrachten en subsidies voor veiligheid van bedrijven en transport.

23

Meteorologie, seismologie en aardobservatie (€ 62.818)

€ 62.818 (100%)

€ 0 (0%)

24

Handhaving en toezicht (€ 182.359)

€ 182.359 (100%)

€ 0 (0%)

25

Brede doeluitkering (€ 954.172)

€ 954.172 (100%)

€ 0 (0%)

Totaal aan niet-juridisch verplichte uitgaven

€ 63.673

 

2.4 Planning Strategische Evaluatie Agenda

IenW kent drie overkoepelende hoofdthema’s: Mobiliteit, Milieu en Water. De themagewijze opzet sluit aan bij de begrotingsindeling, destijds ook bewust gekozen als invalshoek. Binnen de artikelen worden subthema’s onderscheiden, deze sluiten veelal aan bij beleidsprioriteiten die eerder in de beleidsagenda zijn benoemd (paragraaf 2.1).

Onderstaande tabel bevat per beleidsthema de belangrijkste onderzoeken. Het betreft de periodieke verplichte rapportage (de voormalige beleidsdoorlichtingen), aangevuld met andere geprioriteerde onderzoeken.

Tabel 5 Planning Strategische Evaluatie Agenda

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel

Water

Waterveiligheid

Periodieke beoordeling van primaire waterkeringen: Rapportage eerste beoordelingsronde primaire waterkeringen

2023

In 2017 zijn in de Waterwet nieuwe normen voor primaire waterkeringen vastgelegd die uitgaan van overstromingskansen. Van 2017 tot en met 2022 zijn de beheerders van de primaire keringen (waterschappen en Rijkswaterstaat) bezig om te beoordelen of de waterkeringen voldoen aan deze normen. Op basis van deze eerste Landelijke Beoordelingsronde (LBO-1) wordt een landelijke rapportage opgesteld die uiterlijk eind 2023 naar de Eerste en Tweede Kamer wordt gestuurdStand van kennis:De rapportage zal een beeld moeten geven in hoeverre de primaire keringen voldoen aan de normen.

11

Water

Waterveiligheid

Ex-post evaluatie Waterwet, 5 artikelen t.a.v. waterveiligheid

2024

De evaluatie komt voort uit wijzigingen van de Waterwet in 2014 en 2017. In 2014 had de wijziging betrekking op de doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming. In 2017 had de wijziging betrekking op de nieuwe normering primaire waterkeringen. De werking van de wetswijzigingen in de praktijk wordt geëvalueerd. Doel is te beoordelen in welke mate de doelen verbonden aan de wetswijzigingen zijn bereikt en te bezien of acties en/of aanpassingen nodig zijn om de werking te verbeteren

11

Water

Integraal

Monitoring: de staat van ons water

2022

Monitoring van de staat van het water en mijlpalen (structuurvisie) nationaal waterprogramma

11

    

• Een veilige en klimaatbestendige delta.

 
    

• Een concurrerende, duurzame en circulaire delta.

 
    

• Een schone en gezonde delta met hoogwaardige natuur.

 
    

De wateropgaven staan niet op zichzelf; een integrale aanpak met andere opgaven in de fysieke leefomgeving zoals de energietransitie, woningbouw en de landbouw is noodzakelijk. Daarbij is het van groot belang dat ‘aansluiten op de karakteristieken van het watersysteem’ en ‘meebewegen met water’ leidende principes blijven voor de integrale aanpak van ruimtelijke ontwikkelingen in ons land.

 
    

In Nederland komen veel opgaven voor de leefomgeving bij elkaar op een klein oppervlak. Niet alles kan, soms moeten keuzes worden gemaakt. Daarvoor zijn in het NWP een aantal afwegingsprincipes voor het waterbeleid en -beheer opgenomen.

 
      

Bodem

 

Evaluatie «Besluit financiële bepalingen bodemsanering» en de «Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005»

2022

Als verplichting voorkomend uit de Compatibiliteitswet en als voorbereiding voor de nieuwe subsidieregeling bodemsanering bedrijventerreinen, wordt de huidige subsidieregeling geëvalueerd.

13

  

Rapportage taskforce bodemstelsel

2022

Rapportage van de taskforce die is ingesteld nav het rapport Kuijken over granuliet en het besluit bodemkwaliteit.

13

      

Wegen en verkeersveiligheid

 

Beleidsdoorlichting

2023

Vervolg op de beleidsdoorlichting wegen en verkeersveiligheid uit 2017 (TK 32861 nr 27)

14

 

Staat van de infrastructuur

Monitoring

2022

Staat van de infra RWS: gestaafd door de 4 jaarlijkse externe validaties wordt de staat een instrument om vast te stellen of de technische staat van het hoofdwegennet voldoende op orde is.

14

 

Mobiliteit

Ex ante onderzoek

2021

De integrale mobiliteitsanalyse (opvolger van de NMCA) brengt op hoofdlijnen in beeld waar potentiële bereikbaarheidsopgaven en mobiliteitsopgaven op de netwerken ontstaan en mogelijk samen komen op netwerk- of gebiedsniveau.TK 31305 nr 328. Het rapport bevat beleidsarme achtergrondrapportages voor o.a. wegen, verkeersveiligheid, goederentransport en onzekerheden.

14

 

Duurzame mobiliteit

Monitor

2022

Voortgang klimaatakkoord thema duurzame mobiliteit (vervolg op TK 32813 nr 714)

14

 

Verkeersveiligheid

Ex ante onderzoek

2022

Verkeersregelgeving: opties voor optimalisatie en samenhang wegenwet/wegenverkeerswet

14

 

Verkeersveiligheid

Evaluatie

2022

De Regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020–2021 is gestart in 2020 en volgens artikel 15 van de regeling wordt deze op doeltreffendheid en op effecten van de regeling in de praktijk geevalueerd.

14

      

Openbaar vervoer

Staat van de infra

Monitoring

2022

Staat van de infra van Prorail: gestaafd door de 4 jaarlijkse externe validaties wordt de staat een instrument om vast te stellen of de technische staat van het hoofdspoorwegennet voldoende op orde is.

16

  

Monitoring

2022

Voortgangsrapportage ERTMS (vervolg op 33652 nr 77)

16

      
 

Corona

Evaluatie beschikbaarheidsvergoeding OV

 

De eerste regeling beschikbaarheidsvergoeding had betrekking op 2020. De verantwoordinginformatie voor deze regeling wordt in juli 2022 verwacht. Volgens artikel 11 van de regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding ov wordt voor 31 december 2022 een verslag over de doelmatigheid, de doeltreffendheid en andere effecten van de specifieke regeling in de praktijk gepubliceerd.

16

 

Mobiliteit

Evaluatie fiscaal

2022

IB reisaftrek OV. Zie Miljoenennotabijlage voor specificatie.

16

 

Mobiliteit

Ex ante onderzoek

2021

De integrale mobiliteitsanalyse (opvolger van de NMCA) brengt op hoofdlijnen in beeld waar potentiële bereikbaarheidsopgaven en mobiliteitsopgaven op de netwerken ontstaan en mogelijk samen komen op netwerk- of gebiedsniveau.TK 31305 nr 328. Het rapport bevat beleidsarme achtergrondrapportages voor o.a. spoor, goederentransport en onzekerheden.

16

      

Luchtvaart

 

Beleidsdoorlichting luchtvaart

2024

Vervolg op de beleidsdoorlichting uit 2017.

17

  

Monitoring

2022

Staat van Schiphol. In de staat van Schiphol geeft de ILT een beeld van de veiligheid en duurzaamheid op en rond Schiphol.

17

  

Monitoring

2022

De jaarlijkse Monitor Netwerkkwaliteit en Staatsgaranties van SEO Economisch Onderzoek geeft een beeld van de ontwikkeling van de netwerkkwaliteit op Schiphol ten opzichte van enkele concurrerende luchthavens. Daarnaast wordt in de monitor het netwerk van Air France KLM vanaf Schiphol vergeleken met dat vanaf Parijs Charles de Gaulle. Zo wordt de naleving van de staatsgaranties gevolgd die in het kader van de fusie van KLM met Air France zijn afgesproken. De monitor richt zich op de kwaliteit van de directe verbindingen vanaf luchthavens («directe connectiviteit»), de verbindingen vanaf luchthavens met een overstap onderweg («indirecte connectiviteit») en de huboperatie op luchthavens («hubconnectiviteit»).

17

  

Monitoring

2022

Onder andere in de Actieagenda Schiphol (Kamerstukken II 2015–2016, 29 665, nr. 224) staat dat het belangrijk is dat Schiphol een concurrerend kostenniveau behoudt. Om dit te kunnen vaststellen, vindt jaarlijkseen vergelijking plaats van de luchthavengelden, de Air Traffic Control (ATC)-heffingen en de overheidsheffingen op Schiphol en tien concurrerende luchthavens. In deze benchmark wordt berekend wat op de verschillende luchthavens voor een vergelijkbaar pakket vluchten betaald zou moeten worden

17

  

Evaluatieonderzoek

2023

Evaluatieonderzoek per publiek belang en governance.

 
  

Monitoring

2022

De nieuwe koers van het luchtvaartbeleid stelt vier publieke belangen centraal (Veilige luchtvaart; Nederland goed verbonden; Een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving; Duurzame luchtvaart). Via monitoring en evaluatie wordt bepaald of de acties op koers liggen, hoe het staat met het halen van de doelen en of het nodig is om het beleid bij te stellen. Eerste helft 2022 zal de eerste editie verschijnen van de in de uitvoeringsagenda bij de Luchtvaartnota aangekondigde monitor luchtvaart. Daarin staat een uitgebreidere set van indicatoren en kengetallen (voor alle publieke belangen en thema’s) om het luchtvaartbeleid te monitoren en evalueren. Hiervoor wordt onder andere informatie gebruikt uit (bestaande) monitors, zoals de monitor Netwerkkwaliteit, de Staat van Schiphol en de systeemmonitor luchtvaartveiligheid.

17

  

Evaluatie

2023

In april 2017 heeft de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) zijn rapport gepubliceerd van een onderzoek naar de veiligheid van het vliegverkeer op en rond Schiphol met daarin enkele aanbevelingen. De minister van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) heeft besloten een (vervolg)evaluatie uit te voeren van de opvolging daarvan.

17

      

Scheepvaart

 

Beleidsdoorlichting

2023

Vervolg op de beleidsdoorlichting scheepvaart en havens uit 2016

18

 

Staat van de infrastructuur RWS

  

Staat van de infrastructuur RWS: gestaafd door de 4 jaarlijkse externe validaties wordt de staat een instrument om vast te stellen of de technische staat van het hoofdvaarwegennet voldoende op orde is.

 
 

Mobiliteit

Ex ante onderzoek

2021

De integrale mobiliteitsanalyse (opvolger van de NMCA) brengt op hoofdlijnen in beeld waar potentiële bereikbaarheidsopgaven en mobiliteitsopgaven op de netwerken ontstaan en mogelijk samen komen op netwerk- of gebiedsniveau.TK 31305 nr 328. Het rapport bevat beleidsarme achtergrondrapportages voor o.a. vaarwegen, goederentransport en onzekerheden.

18

 

Duurzame mobiliteit

Ex post onderzoek

2025

Eindevaluatie Green deal Binnenvaart, Zeevaart en Zeehavens

18

      

Internationaal

 

Beleidsdoorlichting

2025

Met het beleid ‘Milieubeleid en internationaal’ wordt gericht ingezet op internationale samenwerking met overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen om de klimaatweerbaarheid, duurzaam waterbeheer, slimme en groene mobiliteit en circulaire economie in binnen- en buitenland te versterken. Stand van kennis: Over het beleid ‘Milieubeleid en internationaal’ is in 2018 de laatste beleidsdoorlichting uitgebracht. Kennisbehoefte: Er is behoefte om in 2024 het beleid door te lichten.

19

      

Lucht en geluid

Lucht

Beleidsdoorlichting

2026

In vervolg op de beleidsdoorlichting NSL uit 2019 is er 5 jaar na in werking treding van het Schone Lucht Akkoord behoefte om deze door te lichten. Het SLA heeft een doorlooptijd tot 2030.

20

 

Geluid

Beleidsdoorlichting

2022

Vooruitlopend op de evaluatie van het nieuwe stelsel voor geluidsanering in 2027 wordt teruggeblikt op de resultaten die zijn geboekt onder de wet geluidhinder.

20

      

Circulaire economie

 

Monitoring

2022

Naast de publieke waardescan en de beleidsdoorlichting wordt er jaarlijks gemonitord door PBL of de doelstellingen voor 2030 (halvering gebruik van abiotische grondstoffen) en 2050 (volledig circulaire economie) gehaald worden.

21

      

Omgevingsveiligheid en milieurisico's

 

Beleidsdoorlichting

2025

Opvolging van de in 2018 uitgebrachte beleidsdoorlichting waarin teruggeblikt wordt of de doelstelling: een gezond en veilig Nederland dat als zodanig wordt ervaren door haar inwoners wordt bereikt.

22

      

Taken meteorologie en seismologie

 

Evaluatie

2022

Evaluatie Rtms. De evaluatie van de Wtms (2021) zal mogelijk doorwerken in de regeling tms.

23

      

Taken Inspectie

 

Evaluatie

2022

 

24

Voor het meest recente overzicht van de realisatie van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link: Status beleidsdoorlichtingen. Zie voorts de tabel <Realisatie beleidsdoorlichtingen | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfinancien.nl)>. Voor een verdere onderbouwing van de strategische evaluatie agenda zie «Bijlage 5: Strategische Evaluatie Agenda».

2.5 Overzicht risicoregelingen

In het overzicht van risicoregelingen worden garanties en/of achterborgstellingen opgenomen die een departement verstrekt aan derden buiten de sector Overheid. Een garantie is een voorwaardelijke financiële verplichting van de overheid aan een derde buiten de overheid, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet.

Bij het Ministerie van IenW is momenteel sprake van de garantieregeling Borgstellingskrediet Bodemsanering midden- en kleinbedrijf (MKB), waarvan de lopende regelingen worden beheerd tot einde looptijd (2027). Het Borgstellingkrediet Bodemsanering MKB betreft de mogelijkheid voor een ondernemer in het midden- en kleinbedrijf, met onvoldoende middelen of te weinig zekerheden voor krediet bij een bank, om een borgstelling voor een gedeelte van het benodigde budget voor bodemsanering aan te vragen. Overeenkomstig de aankondiging in de Begroting 2016 heeft er in 2016 een evaluatie plaatsgevonden naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling bijzondere financiering Borgstellingkrediet Bodemsanering MKB. De conclusie van de evaluatie, uitgevoerd door Ernst & Young (EY), is dat hoewel de regeling bodemsaneringsborgstellingskrediet complementair is aan andere regelingen op het gebied van bodemsaneringen, de relevantie van de regeling gering is. Het Borgstellingkrediet Bodemsanering MKB is mede naar aanleiding van deze evaluatie in 2016 beëindigd. In 2022 wordt alleen nog garant gestaan voor een lopende garantie ter grootte van € 264.000.

Tabel 6 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitstaande Garanties 2020

Geraamd te verlenen 2021

Geraamd te vervallen 2021

Uitstaande garanties 2021

Geraamd te verlenen 2022

Geraamd te vervallen 2022

Uitstaande Garanties 2022

Garantieplafond

Totaal plafond

Artikel 13 Bodem en Ondergrond

MKB Krediet

264

0

0

264

0

0

264

0

0

 

Totaal

264

0

0

264

0

0

264

0

0

Tabel 7 Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitgaven 2020

Ontvangsten 2020

Stand risicovoorziening 2020

Saldo 2020

Uitgaven 2021

Ontvangsten 2021

Stand risicovoorziening 2021

Saldo 2021

Uitgaven 2022

Ontvangsten 2022

Stand risicovoorziening 2022

Saldo 2022

Artikel 13 Bodem en Ondergrond

MKB Krediet

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

De verstrekte lening betreft een hypothecaire lening aan Winair op het luchthavengebouw van Winair ter waarde van USD 3 miljoen. Daarmee kan het bedrijf, dat essentieel is voor de interinsulaire verbinding van Saba en Sint Eustatius, op korte termijn blijven opereren.

Tabel 8 Overzicht verstrekte leningen (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitstaande lening in andere valuta

Uitstaande lening

Looptijd lening

Artikel 17 Luchtvaart

Hypothecaire lening Winair

$ 3000

2.700

uiterlijk 1-7-2023

3. Beleidsartikelen

3.1 Artikel 11 Integraal Waterbeleid

A. Algemene doelstelling

Het op orde houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft, over voldoende zoetwater beschikt en schoon (drink)water heeft en kan blijven gebruiken, nu en in de toekomst.

B. Rol en verantwoordelijkheid

(Doen) uitvoeren

Vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt bijgedragen aan het Deltafonds (zie extracomptabele verwijzingen). Vanuit het Deltafonds worden maatregelen en voorzieningen op het gebied van waterveiligheid (artikel 1), zoetwatervoorziening (artikel 2), expoloitatie, onderhoud en vernieuwing (artikel 3) en waterkwaliteit (artikel 7) bekostigd. De rol (doen) uitvoeren heeft betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit, waterkwantiteit en internationaal:

  • Waterveiligheid. Het waarborgen van de bescherming door primaire waterkeringen langs het kust- en IJsselmeergebied en de rivieren volgens het wettelijk niveau; alsmede het dynamisch handhaven van de kustlijn conform herziene basiskustlijn 2018 en handhaving kustfundament.

  • Waterveiligheid en Zoetwatervoorziening. Het (doen) uitvoeren van verkenningen en studies.

  • Waterveiligheid en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van aanlegprojecten, zoals het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), Ruimte voor de Rivier, de Maaswerken (alle waterveiligheid), het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren en de Programmatische Aanpak Grote Wateren (beiden waterkwaliteit).

  • Waterveiligheid, Waterkwantiteit en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van expoloitatie, onderhoud en vernieuwing.

  • Natuur, het (doen) uitvoeren van passend beheer op eigen areaal in N2000-gebieden.

  • Internationaal. Kennisuitwisseling met buitenlandse partijen op het gebied van waterveiligheid, waterzekerheid en ‘governance’ ter bevordering van de Nederlandse positie en verdienvermogen in het buitenland. Het betreft bilaterale en multilaterale samenwerking en richt zich vooral op klimaatadaptatie en water. De samenwerking is beschreven in de Nederlandse Internationale Waterambitie (NIWA) en is ondertekend door de Ministeries van IenW, BZ, LNV en EZK. Deze beleidsnotitie (Kamerstukken II 2018-2019, 32 605, nr. 204) is in 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden en is gericht op het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen van de Verenigde Naties per 2030.

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het integrale waterbeleid, voor het Deltaprogramma en het toezicht op de uitvoering van de gerelateerde wet- en regelgeving. Ook is de Minister verantwoordelijk voor het verbeteren van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestuurlijke organisatie en het instrumentarium ten behoeve van het waterbeleid. De rol «regisseren» heeft in dit artikel betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, waterkwantiteit, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en innovatie, exportbevordering en internationale samenwerking (m.b.t. de Noordzee).

  • Waterveiligheid. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van waterveiligheidsbeleid gericht op alle primaire waterkeringen in Nederland. Tevens het zorgdragen voor de waterveiligheid van de regionale waterkeringen in het beheer van het Rijk.

  • Het zorgen voor wettelijke kaders en instrumentarium voor het beoordelen en ontwerpen van primaire waterkeringen. Ontwikkelen van kaders voor het toetsen op veiligheid van de regionale waterkeringen in het beheer van het Rijk. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het concept Nationaal Waterprogramma 2022-2027.

  • Waterkwantiteit en Zoetwatervoorziening. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van integraal waterbeleid in een aanpak gericht op de gebieden met grote Rijkswateren. Het realiseren van een maatschappelijk afgewogen verdeling van water en het daartoe zo te beheren hoofdwatersysteem dat wateroverlast en -tekort worden voorkomen. Het zorgen voor kaders en instrumentarium voor regionale afwegingen om het regionale watersysteem op orde te brengen en te houden. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het Nationaal Waterplan 2016–2021 (Kamerstukken II 2014–2015, 31 710, nr. 35) en het Beheer- en Ontwikkelprogramma voor de Rijkswateren 2016–2021. Hierbij worden maatregelpakketten geregisseerd voor waterbeschikbaarheid op de korte en lange termijn in het Deltaprogramma Zoetwater. Het betreft maatregelen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoeren ten gevolge van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

  • Waterkwaliteit. Het ontwikkelen van beleid ten behoeve van het bereiken van een goede ecologische en chemische waterkwaliteit van de oppervlaktewateren in de Rijkswateren van de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems. De uitvoering gericht op het behalen van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden conform de voorschriften zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Water (KRW), om in drie planperiodes uiterlijk in 2027 aan de Europese verplichtingen te voldoen.

  • Nederlands deel van de Noordzee. Het gaat hier om het ontwikkelen van beleid en het nemen van maatregelen voor het bereiken van een gezonde zee met een duurzaam gebruik in het Nederlandse deel van de Noordzee. Dit gebeurt in samenwerking en samenhang met de andere Noordzeelanden, conform de vereisten zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) en de Richtlijn voor Maritieme Ruimtelijke Planning (MSP). De coördinerende verantwoordelijkheid voor de KRM en de MSP ligt bij de Minister van IenW, tezamen in overeenstemming met de Ministers van LNV, EZK en BZK voor zover het aangelegenheden betreft die mede tot hun verantwoordelijkheid behoren. Ook in de context van het Noordzeeakkoord draagt de minister van IenW een coördinerende verantwoordelijkheid, in dit geval voor de Rijksinbreng en financiële governance gedurende de implementatie van dit akkoord tot en met 2030.

  • Natuur. Op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn worden beheerplannen voor Natura 2000-gebieden opgesteld. Er is een verantwoordelijkheid om maatregelen te nemen gericht op een goede staat van instandhouding. Bij aanlegmaatregelen wordt dit gecombineerd met verbeteringen op het gebied van waterkwaliteit en wordt gebruik gemaakt van de trajecten Kaderrichtlijn Water en de Programmatische Aanpak Grote Wateren. Daarnaast wordt op eigen terrein passend natuurbeheer gevoerd.

  • Innovatie en exportbevordering. Het ontwikkelen van beleid, onder andere ten behoeve van de Topsector Water, gericht op het ontwikkelen van kennis, het bevorderen van innovatie en het versterken van de samenwerking tussen het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de overheid (de gouden driehoek) om de internationale concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven te versterken. Hierbij wordt een sterke thuismarkt (kennis en innovatie) gekoppeld aan een concurrerend Nederland in het buitenland. Voor dit laatste gaat het daarbij onder meer om het ontvangen van buitenlandse delegaties en het organiseren en uitvoeren van bilaterale handelsmissies. Daarnaast regisseert de Minister de afstemming van het waterbeheer met de landen rondom de Noordzee en met de buurlanden bovenstrooms gelegen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems. Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op de beleidsterreinen waterkwantiteit en waterkwaliteit (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

Conform de Waterschapswet stelt de Minister de vergoeding vast die de waterschappen verschuldigd zijn voor het organiseren van de waterschapsverkiezingen door de gemeenten. De vergoedingen worden jaarlijks rechtstreeks door BZK ontvangen en in het Gemeentefonds opgenomen.

Indicatoren en Kengetallen

Hoogwaterbescherming

Hieronder is de beleidsmatige indicator voor hoogwaterbescherming opgenomen. In productartikelen 1, 2 en 3 van het Deltafonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

Ongeveer 60% van ons land zou regelmatig onder water staan als er geen dijken en duinen zouden zijn. In dit gebied wonen negen miljoen mensen en wordt 70% van ons BNP verdiend. Maatschappelijk gezien is aandacht voor de waterveiligheid dus van cruciaal belang voor de leefbaarheid en de economie van Nederland (Kamerstukken II 2015–2016, 34 436, nr. 3).

Doel van het waterveiligheidsbeleid is:

  • Iedereen in Nederland die achter een dijk woont, krijgt ten minste een basis beschermingsniveau van 1/100.000 per jaar. Dat wil zeggen dat de kans voor een individu om te overlijden als gevolg een overstroming niet groter mag zijn dan 0,001% per jaar.

  • Daarnaast wordt extra bescherming geboden op plaatsen waar kans is op:

    • grote groepen slachtoffers;

    • en/of grote economische schade;

    • en/of ernstige schade door uitval van vitale en kwetsbare infrastructuur van nationaal belang.

Als basis voor het bereiken van de doelen van het waterveiligheidsbeleid geldt sinds 1 januari 2017 een nieuwe normering voor de primaire waterkeringen. In 2050 moeten al deze keringen aan de wettelijke normen voldoen.

Figuur 4 Ontwikkeling in hethalen van het basisbeschermingsniveau t.o.v. de refenrentiesituatie

Bron: RWS

1

De referentiesituatie zoals bepaald t.b.v. de tussentijdse wijziging NPW1 in 2014.

Figuur 5 Ontwikkeling in het afnemen van het economisch risico t.o.v. de referentiesituatie.

Bron: RWS

1

De referentiesituatie zoals bepaald t.b.v. de tussentijdse wijziging NPW1 in 2014.

Toelichting

Het waterveiligheidsbeleid is erop gericht om het risico van overstromingen naar het aanvaard risiconiveau te krijgen in 2050. Dit betekent een basisbeschermingsniveau voor iedereen en een economisch risico waarbij de kosten en baten tegen elkaar opwegen. Daarvoor zijn in 2017 nieuwe normen in de Waterwet vastgelegd waaraan alle primaire keringen in 2050 moeten voldoen. In de periode tot aan 2050 worden primaire keringen die niet aan die nieuwe normen voldoen versterkt via het HWBP.

De primaire keringen voldoen nog niet allemaal aan die nieuwe norm. Er is berekend hoe groot het economische risico is en hoeveel mensen wonen in een gebied waar het basisbeschermingsniveau nog niet wordt gehaald op het moment dat het nieuwe beleid (2014) is vastgelegd. Dit wordt de referentiesituatie genoemd en de waarden zijn op 100% gesteld. Ten opzichte van deze referentie wordt de ontwikkeling van het overstromingsrisico in de tijd afgezet. Doordat keringen versterkt gaan worden, zal het aantal mensen waarvoor het basisbeschermingsniveau nog niet is gehaald en het economisch risico de komende 30 jaar afnemen tot het niveau dat volgens het beleid in 2050 bereikt moet zijn.

Het (actuele) risico in 2021 is gebaseerd op de gerealiseerde versterking tot en met 2020 in het HWBP; tot en met 2020 is circa 23 kilometer dijk versterkt. De afname van het risico tot 2026 is gebaseerd op de realisatieprognose van dijkversterkingen tot en met 2025, zoals is opgenomen in het HWBP. Aangezien er tot 2021 nog maar weinig keringen in het HWBP zijn versterkt, is het economisch risico met circa 1% afgenomen ten opzichte van de referentiesituatie. Op basis van de verwachte realisatie van versterkingen tot en met 2025 zal het economisch risico dan met circa 9% ten opzichte van de referentiesituatie zijn afgenomen.

In 2050 moeten alle keringen aan de nieuwe normen voldoen. Dan moet overal aan het basisbeschermingsniveau zijn voldaan en is het economisch risico afgenomen tot het aanvaard economisch risiconiveau. In de indicator wordt daarom ook het jaar 2050 geprojecteerd.

Waterkwaliteit (schoon (drink)water)

Het bereiken van een goede ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde en Eems, en van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden is afhankelijk van de maatregelen die verschillende overheden in binnen- en buitenland treffen. Zowel in Nederland als in de omringende landen werkt men daaraan volgens de systematiek van de Kaderrichtlijn Water, in een cyclus van zes jaar. Een actuele beschrijving van de toestand is opgenomen in de stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027. Dit is een actualisatie van de toestandbeschrijving uit de vorige plannen van 2015. In 2027 zal het beeld opnieuw geactualiseerd worden. De voortgang van de uitvoering van maatregelen wordt jaarlijks gedaan in de rapportage «De Staat van Ons Water» en onderliggende jaarrapportage ecologische waterkwaliteit en natuur (Kamerstukken II 2020-2021, 27625 nr. 538); onswater)

Integraal waterbeleid

In De Staat van Ons Water wordt vanaf 2016 jaarlijks integraal door de partners van het Bestuursakkoord Water (BAW) gerapporteerd over de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid in het voorgaande jaar. De Stuurgroep Water heeft in december 2018 besloten dat vanaf 2019 De Staat van Ons Water uitsluitend zal worden gericht op de Tweede Kamer als doelgroep. Meer uitgebreide informatie over De Staat van Ons Water is te vinden op de website onswater en noordzeeloket.

C. Beleidswijzigingen

Klimaatadaptatie Internationaal

In navolging van de Climate Adaptation Summit (CAS) in 2021 ligt er een goede kans om internationaal door te pakken op klimaatadaptatie, waarbij Nederland als gidsland kan optreden om de mondiale agenda aan te jagen en bij te dragen aan de VN duurzaamheidsdoelen (SDG’s) per 2030. Vele wereldleiders hebben toezeggingen gedaan om breed in te zetten op klimaatweerbaarheid. Het ministerie van IenW is het leidende departement op klimaatadaptatie en coördineert het nationale klimaatadaptatie-beleid, zij heeft dit onderwerp (nationaal en internationaal) als het prioritair speerpunt benoemd. Onderdeel hiervan is een versterkte internationale inzet op adaptatie. Het exacte ambitieniveau (en meerjarig budget) hangt mede af van de kabinetskeuzes zodra een nieuwe regering is geformeerd. De inzet is gericht op het behalen van de SDG’s in 2030 met inzet op de Klimaatverdrag van Parijs (gericht op klimaatadaptatie via de UNFCCC en COP’s) evenals via diverse internationale organisaties, conferenties en werkplannen (zoals via VN, OESO, IFI’s) en bilaterale samenwerkingsprogramma’s op Water en Klimaat. In de HGIS-brief van 2021 zijn middelen beschikbaar gesteld voor 2021 tot en met 2023 voor inzet op post-CAS activiteiten. Het budget wordt ingezet op samenwerking via internationale coalities en via programma’s met multilaterale partners en diverse kennisuitwisselingsprogramma’s. Voor 2022 gaat het om € 1,5 miljoen en voor 2023 om € 1,5 miljoen. 

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art.11 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

30.283

46.687

55.320

49.107

48.106

49.243

46.651

        

Uitgaven

49.982

66.088

55.580

49.102

48.101

49.208

46.614

Waarvan juridisch verplicht

  

84%

    
        

1 Algemeen waterbeleid

39.450

46.466

35.005

32.589

31.358

33.621

34.027

Opdrachten

2.232

8.381

9.017

6.601

5.460

7.723

8.129

Opdrachten CORA (HGIS)

212

1.463

1.129

1.027

0

0

0

Klimaat Bestuur

389

1.092

1.432

1.332

1.332

1.262

1.262

Regie Innovatie

593

843

867

867

981

1.006

1.006

Risico onvoorzien

0

3.384

4.262

2.139

1.905

4.083

4.489

Overige opdrachten

1.038

1.599

1.327

1.236

1.242

1.372

1.372

Subsidies

14.677

17.961

11.321

11.321

11.321

11.321

11.321

Incidentele subsidie WKB

1.286

66

0

0

0

0

0

Partners voor Water 4 (HGIS)

10.297

16.366

0

0

0

0

0

Partners voor Water 5 (HGIS)

0

0

11.252

11.252

11.252

11.252

11.252

Blue Deal (HGIS)

2.900

1.400

0

0

0

0

0

Overige subsidies

194

129

69

69

69

69

69

Bijdragen aan agentschappen

15.343

15.667

14.667

14.667

14.577

14.577

14.577

- Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI

612

1.395

394

394

394

394

394

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

14.731

14.272

14.273

14.273

14.183

14.183

14.183

Bijdragen aan medeoverheden

6.568

4.457

0

0

0

0

0

Bijdragen medeoverheden WKB

6.568

4.457

0

0

0

0

0

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

630

0

0

0

0

0

0

        

2 Waterveiligheid

2.704

3.249

3.118

3.149

3.149

3.149

3.149

Opdrachten

2.704

3.249

3.118

3.149

3.149

3.149

3.149

RWS waterveiligheid

1.989

2.702

2.456

2.456

2.456

2.456

2.456

Overige opdrachten

715

547

662

693

693

693

693

        

3 Grote oppervlaktewateren

1.473

1.707

1.565

1.565

1.565

1.565

1.565

Opdrachten

1.273

1.607

1.465

1.465

1.465

1.465

1.465

RWS Zuid-Westelijke Delta

1.052

1.050

1.050

1.050

1.050

1.050

1.050

Overige opdrachten

221

557

415

415

415

415

415

Bijdragen aan medeoverheden

200

100

100

100

100

100

100

        

4 Waterkwaliteit

6.355

14.666

15.892

11.799

12.029

10.873

7.873

Opdrachten

3.692

12.401

14.202

10.109

10.339

9.183

6.183

MIW opdrachten

141

1.111

789

869

639

639

639

Noordzee akkoord

0

6.962

9.456

5.426

5.656

4.500

1.500

RWS WKK opdrachten

3.069

3.722

2.886

2.886

3.116

3.116

3.116

WKK opdrachten

482

524

1.071

928

928

928

928

Overige opdrachten

0

82

0

0

0

0

0

Subsidies

400

400

0

0

0

0

0

Bijdragen aan medeoverheden

500

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

1.763

1.865

1.690

1.690

1.690

1.690

1.690

        

Ontvangsten

258

454

143

0

0

0

0

Extracomptabele verwijzingen

Tabel 10 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 1 Investeren in waterveiligheid

401.973

559.423

479.243

225.472

358.044

Andere ontvangsten van artikel 1 Investeren in waterveiligheid

166.404

143.525

144.108

140.010

158.159

Totale uitgaven op artikel 1 Investeren in waterveiligheid

568.377

702.948

623.351

365.482

516.203

waarvan

      

01.01

Grote projecten waterveiligheid

109.499

90.301

2.095

785

73.126

01.02

Overige aanlegprojecten waterveiligheid

448.187

600.070

610.129

354.501

434.388

01.03

Studiekosten

10.691

12.577

11.127

10.196

8.689

Tabel 11 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

62.989

68.807

46.687

45.535

24.193

Andere ontvangsten van artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

     

Totale uitgaven op artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

62.989

68.807

46.687

45.535

24.193

waarvan

      

02.02

Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

58.321

63.657

41.898

41.898

21.993

02.03

Studiekosten

4.668

5.150

4.789

3.637

2.200

       
Tabel 12 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 3 Expoloitatie, onderhoud en vernieuwing van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing

232.337

258.078

188.061

245.946

156.869

Andere ontvangsten van artikel 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing

     

Totale uitgaven op artikel 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing

232.337

258.078

188.061

245.946

156.869

waarvan

      

03.01

Watermanagement

7.634

7.634

7.660

7.660

7.660

03.02

Expoloitatie, onderhoud en vernieuwing

224.703

250.444

180.401

238.286

149.209

Tabel 13 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

Andere ontvangsten van artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

     

Totale uitgaven op artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

waarvan

      

04.02

GIV/PPS

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

Tabel 14 Extracomptabele verwijzing naar artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Deltafonds aan artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

339.405

349.899

417.959

480.357

471.571

Andere ontvangsten van artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

     

Totale uitgaven op artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

339.405

349.899

417.959

480.357

471.571

waarvan

      

05.01

Apparaat

249.947

241.017

246.533

252.198

247.099

05.02

Overige uitgaven

70.641

68.696

69.013

69.339

69.462

05.03

Investeringsruimte

3.500

21.016

7.425

27.425

18.585

05.04

Reserveringen

15.317

19.170

94.988

131.395

136.425

Tabel 15 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 7 Investeren in waterkwaliteit van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

102.873

116.603

119.201

129.721

146.275

Andere ontvangsten van artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

602

    

Totale uitgaven op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

103.475

116.603

119.201

129.721

146.275

waarvan

      

07.01

Real. progr. Kaderrichtlijn water

73.258

84.215

67.441

78.834

88.308

07.02

Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

21.767

26.288

40.760

41.374

55.967

07.03

Studiekosten waterkwaliteit

8.450

6.100

11.000

9.513

2.000

Tabel 16 Extracomptabel overzicht Rijksbijdrage Noordzeeakkoord (x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Visserij: sanering, LNV (€ 74 miljoen)1

75

1.695

35.930

35.430

870

0

0

0

0

0

0

Visserij: innovatie LNV (€ 10 miljoen excl. bijdrage uit EMVAF)2

0

0

0

2.500

2.700

2.800

1.200

800

0

0

0

Onderzoek, monitoring en natuurherstel, IenW (€ 24 miljoen excl. bijdrage uit EMVAF)

0

500

5.000

5.000

5.000

4.500

1.500

1.000

500

500

500

Onderzoek, monitoring en natuurherstel: WOZEP vanaf 2024, EZK (€ 21 miljoen)

0

0

0

0

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Versterking toezicht NVWA, LNV (€ 14 miljoen)

0

500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

Veilige doorvaart windparken (€ 12 miljoen)

0

6.462

4.456

426

656

0

0

0

0

0

0

Totaal: € 155 miljoen t/m 2030 (excl. bijdrage uit EMVAF)

75

9.157

46.886

44.856

13.726

11.800

7.200

6.300

5.000

5.000

5.000

X Noot
1

voor de middelen van LNV is een kasschuif doorgevoerd om de middelen doelmatiger in te kunnen zetten. Dit heeft als gevolg dat de kasritmes in Tabel 16 afwijken van de geplande kasritmes.

X Noot
2

bijdrage uit EMVAF (€ 45 miljoen): € 35 miljoen voor innovatie visserij en € 10 miljoen voor onderzoek en monitoring naar effecten van gebruik op natuur.

Budgetflexibiliteit

1 Algemeen Waterbeleid

Het opdrachtenbudget is grotendeels juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van verplichtingen die tot en met 2021 zijn aangegaan, waaronder de structurele uitwerking van de wettelijke taken op basis van de Waterwet en voor het programma gericht op acceleratie en implementatie van waterprojecten van de 2030 agenda, waarbij de Nederlandse inzet wordt gecompleteerd door de High Level Panel on Water (HLPW) coalitie van 11 landen, de Wereldbank en de Verenigde Naties. Daarnaast heeft het betrekking op uitgaven op het gebied van Fysieke leefomgeving en de Omgevingswet (FLOW), de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de uitwerking van de afspraken in het Bestuursakkoord Water (BAW). De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en KNMI zijn volledig juridisch verplicht. De subsidies en de bijdragen aan medeoverheden hebben een beperkte tijdshorizon en de agentschapsbijdragen hebben een structureel karakter. Het subsidiebudget is juridisch verplicht. Dit betreft het vervolgprogramma HGIS Partners voor Water vanaf 2022, en de subsidie voor het Omgevingsberaad Waddengebied (OBW).

2 Waterveiligheid

Het opdrachtenbudget is grotendeels juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van verplichtingen die tot en met 2021 zijn aangegaan en de uitwerking van de wettelijke taken op basis van de Waterwet, zoals onder andere werken met de nieuwe normering, regie op de kennisontwikkeling waterveiligheid, werkzaamheden ten behoeve van de Lange Termijn Ambitie Rivieren (onderzoek naar maatregelen voor Rijn, IJssel en Maas), de EU-richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) en advisering over waterkeringen en de kust.

3 Grote oppervlaktewateren

De uitgaven voor de opdrachten zijn deels juridisch verplicht. Dit heeft met name betrekking op de betaling van de lopende verplichtingen die aangegaan zijn tot en met 2021, waaronder de gebiedsagenda Wadden 2050, Eems-Dollard 2050 en pilot Waddenslib.

4 Waterkwaliteit

Een deel van het opdrachtenbudget is juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van diverse verplichtingen die tot en met 2021 zijn aangegaan, waaronder CBS-waterstatistieken, Emissieregistratie water, de Europese programma’s Interreg Northsea Region en Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), modelinstrumentarium waterkwaliteit, monitoring en rapportage nutrienten, onderzoek schone Noordzee en oceanen, en Blue Economy. De budgetten voor de subsidies, de bijdragen aan medeoverheden en de bijdragen aan internationale organisaties zijn volledig verplicht. De bijdragen aan internationale organisaties zijn bestemd voor structurele jaarlijkse contributies voor de internationale riviercommissies en de Oslo en Parijs-commissie (OSPAR), die in internationale verdragen zijn opgericht. Daarnaast zijn ze bestemd voor de bijdragen aan: The Intergovernmental Hydrological Programma van de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (UNESCO IHP), de High Level Panel on Water (HLPW), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), the Economic Commission for Europe van de United Nations (UN/ECE), de Deltacoalitie Water en Diplomatie en aan de Verenigde Naties (VN), die onder andere het gevolg zijn van een tweetal Memoranda of Understanding (MoU).

Het niet-juridisch verplichte deel op dit artikel heeft met name betrekking op de onder de financiële instrumenten opgenomen opdrachten voor de uitvoering van een aantal activiteiten. Dat gaat om activiteiten in het kader van de Kaderrichtlijn Water (KRW), de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). Ook heeft het niet-juridisch verplichte deel betrekking op de ondersteuning van de internationale riviercommissies en OSPAR in de uitvoering van hun werkzaamheden.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Algemeen waterbeleid

Opdrachten

Klimaatadaptatie

Het ministerie werkt tot 2050 aan het transitiespoor om Nederland klimaatbestendig te maken. Financiële middelen worden ingezet voor de coördinerende taak van IenW die erop gericht is dat de andere departementen in hun sectoren klimaatadaptatie onderdeel maken van beleid en uitvoering. Verder worden middelen ingezet voor het programma Klimaatadaptatie voor het bevorderen van een transitie naar meer klimaatbestendig handelen door personen en organisaties. Verder zijn uitgaven voorzien voor een evaluatie van het Uitvoeringsprogramma Nationale Adaptatie Strategie (UP-NAS). IenW doet dit in nauwe samenwerking met andere betrokken departementen, decentrale overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en marktpartijen. Het UP-NAS en het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie op het Deltafonds zijn complementair aan elkaar.

Staat van Ons Water

Jaarlijks worden er uitgaven gedaan voor de voortgangsrapportage «De Staat van Ons Water», waarin over de uitvoering van het waterbeleid in het voorafgaande jaar wordt gerapporteerd.

Topsector Water en Maritiem

In het kader van het missiegedreven topsector- en innovatiebeleid ondersteunt en versterkt IenW de Topsector Water en Maritiem (TSWM). De economische kansen van maatschappelijke thema’s en publiek-private samenwerking staan hierbij centraal. Daarbij wordt in samenwerking met onder meer de Ministeries van EZK en LNV gewerkt aan maatschappelijk thema’s, zoals landbouw, water en voedsel. Ook werkt IenW met de TSWM aan een Human Capital Agenda, om te bevorderen dat er voldoende goed opgeleide en gekwalificeerde mensen werken in de watersector.

Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat

In het Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) programmeert en realiseert IenW kennis en innovatie samen met kennisinstellingen, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), waterschappen, bedrijfsleven en de Deltacommissaris.

Strategisch Onderzoek

In samenwerking met NWO, wetenschap, TO2 onderzoeksinstellingen, bedrijfsleven en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals klimaatadaptatie en zeespiegelstijging. IenW draagt hieraan bij om kennis en innovatie te realiseren op het terrein van water en bodem, onder meer via de Nationale Wetenschaps Agenda. In 2022 is onderzoek voorzien op het terrein van onder andere de ecologische effecten van klimaatverandering in de wadden.

Innovatie

Inzet op het stimuleren, implementeren en opschalen van innovaties met het doel de baten van innovaties te kunnen verzilveren. Het gaat bijvoorbeeld om het creëren van de juiste randvoorwaarden en deelname aan (gezamenlijke) onderzoeken en pilots.

Helpdesk Water

Aan de Helpdesk Water, onderdeel van RWS, wordt jaarlijks een bijdrage geleverd. In 2020 zijn voorbereidingen getroffen om de Helpdesk Water te integreren in het Informatiepunt Leefomgeving. Deze transities is naar verwachting eind 2021 afgerond. Afhankelijk van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet zal de Helpdesk Water niet meer worden bijgehouden. Deze behoudt dan nog wel tijdelijk een archieffunctie. De actuele informatie is dan te vinden via de website van het Informatiepunt Leefomgeving; IPLO.

Omgevingsloket Online

Voor de uitvoering van het bestaande Omgevingsloket Online (OLO) wordt een jaarlijkse bijdrage geleverd ten behoeve van water- en omgevingsvergunningen. Afhankelijk van de datum van inwerkingtreding stopt deze bijdrage en wordt een bijdrage verwacht van IenW op het beheer van het digitaal stelsel Omgevingswet (DSO).

Waterheffingen

Samen met de Unie van Waterschappen wordt onderzoek verricht naar aanpassingen en moderniseringen van de zuiveringsheffing, de verontreinigingsheffing en de watersysteemheffing.

HGIS

Via het multilaterale spoor is Nederland actief betrokken in de voorbereidingen voor het organiseren van een VN-conferentie die in 2023 gehouden wordt in New York. De VN high level conferentie is gericht op het aanjagen van de uitvoeringsagenda voor waterveiligheid en waterzekerheid in de wereld om de SDG’s in 2030 te behalen. IenW werkt nauw samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en UN-Water aan de voorbereiding. Vanaf 2022 worden de werkzaamheden door de Watergezant voortgezet om zichtbaarheid van Nederland (en haar watersector) te stimuleren en samenwerking te stimuleren. De beschikbare HGIS-middelen worden ingezet om werkzaamheden te ondersteunen en in een aantal activiteiten te voorzien, waaronder Water as Leverage 2.0 en het programma Valuing Water. Verder wordt in 2022 vanuit Nederland bijgedragen aan het vergroten van klimaatweerbaarheid in de wereld via het Global Centre on Adaptation (GCA) gericht op versnellen, opschalen en oplossingen voor de financiering. Hiervoor wordt onder andere het secretariaat van de Deltacoalitie gesteund. De voortzetting van de financiering door IenW van de Blue Deal uit de HGIS-middelen voor de periode 2022-2026 zal meegenomen worden bij toekomstige besluitvorming over de meerjarige aanwending van de HGIS-middelen.

Subsidies

Partners voor Water

In 2022 start het vervolgprogramma Partners voor Water (PvW), wat loopt van 2022 tot 2027. Het PvW programma draagt bij aan het vergroten van waterveiligheid en waterzekerheid in de wereld voor 100 miljoen mensen per 2030. Onderdeel van het programma is om uitvoering te geven aan een nieuwe subsidieregeling. Het programma Partners voor Water betreft het centrale uitvoeringsprogramma van de (interdepartementale) Nederlandse Internationale Water Ambitie (NIWA). Het programma wordt aangestuurd vanuit het Interdepartementale Water Cluster, waarin de vier Ministeries BZ, EZK, LNV en IenW samenwerken. Voor de uitvoering van het programma PvW is mandaat verleend aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het budget is onderverdeeld in een deel voor lange termijn samenwerking met Deltalanden, een subsidiedeel ten behoeve van marktbetrokkenheid en een deel voor samenwerking met kansrijke nieuwe landen en Holland promotie. 

Bijdrage aan agentschappen

De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA), vertegenwoordiging in internationale werkgroepen, opstelling van rapportages en evaluaties en begeleiding van opdrachten aan de markt en aan Deltares. Hiervoor wordt jaarlijks een opdracht aan RWS verstrekt. Tot deze opdracht behoren onder andere de bijdragen aan de uitwerking van de MIRT-onderzoeken waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit.

Aan het KNMI worden diverse onderzoeken en analyses gevraagd die betrekking hebben op kennisontwikkeling ten behoeve van windklimaat en afvoerstatistiek rivieren en voor klimaatadaptatie.

2 Waterveiligheid

Opdrachten

ROR

Conform de verplichtingen van de Europese Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR) wordt in een zes jaarlijkse cyclus gewerkt aan het opstellen van de voorlopige overstromingsrisicobeoordeling, de overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten en de overstromingsrisicobeheerplannen over de beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s in de vier (internationale) stroomgebieden Rijn, Maas, Eems en Schelde. Dit in afstemming met de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).

In 2022 wordt verder gewerkt aan het beoordelen van de primaire waterkeringen op basis van de nieuwe normen. Voor deze beoordeling worden diverse opdrachten verstrekt ter ondersteuning van de waterkeringbeheerders. Daarnaast worden opdrachten verstrekt om kennis ten aanzien van waterveiligheid te ontwikkelen en vast te leggen.

Ook worden opdrachten verstrekt voor verdere kennisontwikkeling ten aanzien van de kust, onder andere over (de gevolgen van) zeespiegelstijging en de kustontwikkeling.

Voor verdere kennis- en modelontwikkeling met betrekking tot rivieren worden in 2022 opdrachten verstrekt. Dit zijn onder andere opdrachten over lange termijn morfologische ontwikkeling van de rivieren onder invloed van onder andere klimaatverandering. Hierbij wordt samenwerking gezocht binnen het kader van het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK). Daarnaast wordt kennisontwikkeling ondersteund die betrekking heeft op de voorbereiding van de maatregelpakketten en de bijdragen aan diverse MIRT-projecten in het rivierengebied voor zowel de Rijn, de IJssel als ook de Maas.

3 Grote oppervlaktewateren

Opdrachten

Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta

In 2022 wordt samen met regio en stakeholders verder gewerkt aan de concretisering van de handelingsperspectieven van de Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta 2050 voor een klimaatrobuust veilige, economisch vitale en ecologisch veerkrachtige delta. Voor het Volkerak-Zoommeer wordt daarbij uitgegaan van de huidige zoetwaterfunctie, conform de aangenomen motie Stoffer c.s. (Kamerstukken II 2020-2021, 27 625, nr. 521). Samen met het Vlaams Gewest wordt voor de uitvoering van de Scheldeverdragen samen met de stakeholders verder gewerkt aan het (onderzoeks)programma 2019-2023 van de roadmap van de Agenda voor de Toekomst voor het Schelde-estuarium.

Wadden

In 2022 wordt verdere invulling gegeven aan de toekomstvisies 2050 voor het Waddengebied en voor de Eems-Dollard.

Rijk en regio werken sinds 2015 structureel samen aan ecologische verbetering van de Eems-Dollard, door samenhangende inzet van middelen, maatregelen en onderzoeken op basis van een meerjarig adaptief programma. De ambitie is dat de Eems-Dollard in 2050 voldoet aan het ecologisch streefbeeld dat is geformuleerd. Hier wordt stapsgewijs naar toegewerkt door adaptief in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en inzichten.

De drie landen die grenzen aan de Waddenzee, Nederland, Duitsland en Denemarken, vormen samen de Trilaterale samenwerkingslanden. Ze overleggen regelmatig over het vormen of aanpassen van het beschermingsbeleid van werelderfgoed Waddenzee.

De beheerautoriteit Wadden geeft verder invulling aan de opstelling van een integraal beheerplan voor de Waddenzee.

Subsidies

Wadden

Er wordt een jaarlijkse bijdrage van € 69.000 verstrekt aan de provincie Friesland ten behoeve van het Omgevingsberaad Waddengebied (OBW). Het Omgevingsberaad Waddengebied is het adviesorgaan voor het Bestuurlijk Overleg Waddengebied (BOW). Het is tevens een platform waar gestructureerde discussies over het Waddengebied worden geïnitieerd en waar informatie over het Waddengebied wordt uitgewisseld. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

4 Waterkwaliteit

Opdrachten

De Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) kent, net als de KRW, een zesjarige plancyclus. In 2022 wordt verder invulling gegeven aan de verdere ontwikkeling van indicatoren en parameters om de milieutoestand te kunnen monitoren en de goede milieutoestand te bepalen: ter uitwerking van de geactualiseerde Mariene Strategie deel 1 en 2 uit respectievelijk 2018 en 2020. In 2022 zal het geactualisseerde programma van maatregelen (Mariene Strategie deel 3) worden vastgesteld en worden gerapporteerd aan de Europese Commissie. De uitvoering van de KRM vindt plaats in samenwerking met de ministeries van EZK en LNV. Er wordt ingezet op internationale afstemming en samenwerking (Noordzeeregio, OSPAR, EU), op samenwerking met kennisinstituten en belanghebbenden en op cofinanciering uit EU-fondsen als Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en Interreg Community Initiative (INTERREG).

De actualisatie van alle 3 delen van de Mariene Strategie zullen onderdeel uitmaken van het in 2022 vast te stellen Programma Noordzee 2022-2027, onderdeel van het Nationaal Waterprogramma. Dit Programma Noordzee vormt tevens het ruimtelijk plan voor de inrichting van de Noordzee volgens de vereisten van de Europese richtlijn maritieme planning, en geeft nadere uitwerking aan de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en afspraken uit het Noordzeeakkoord (zie hierna). Het Programma Noordzee 2022-2027 vervangt de vigerende Beleidsnota 2016-2021 (onderdeel van het Nationaal Waterplan).

De opdrachtverlening heeft betrekking op de KRW, Delta-Aanpak Waterkwaliteit, glastuinbouw, emissieregistratie en op Noordzee- en Internationaal waterbeleid.

Noordzeeakkoord

Medio 2020 is tussen het kabinet en maatschappelijke organisaties het Noordzeeakkoord gesloten. Het kabinet heeft voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar gesteld. Dit bedrag is inclusief € 45 miljoen vanuit het aanstaande Europese Maritieme, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF). Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Op de begroting van artikel 11 worden meerjarig uitgaven begroot voor monitoring, onderzoek en natuurherstel binnen het Noordzeeakkoord (€ 24 

De overige uitgaven van het Noordzeeakkoord worden begroot en verantwoord op andere departementale begrotingen. Door middel van een extracomptabele tabel op de begroting van IenW als coördinerend departement worden de totaal uitgaven voor het Noordzeeakkoord inzichtelijk gemaakt. Dit totaaloverzicht is te vinden in de extracomptabele tabel 16.

Bijdrage aan medeoverheden

Eén van de activiteiten die Nederland heeft geïnitieerd tijdens de Climate Adaptation Summit (2021) is de Water Action Track. Deze is gericht op het versnellen, opschalen en financierbaar maken van concrete activiteiten om klimaatweerbaarheid in de wereld te vergroten. Zo is een nieuwe Coalitie voor Adaptatie en Water gestart dat als kennisplatform (ook bekend als de HUB) functioneert en bijdraagt aan de nationale adaptatie plannen (NAP’s) van de deelnemende landen (ook bekend als de Facility). In de programmatische aanpak voor klimaatadaptatie wordt een budget voorzien van € 0,6 miljoen per jaar (2021-2023). 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Internationale riviercommissies

Nederland participeert in verdragen waarin de internationale riviercommissies voor de Rijn, de Maas en de Schelde zijn opgericht. In deze commissies bespreekt Nederland watervraagstukken op het gebied van kwaliteit, droogte en overstroming en wordt de contributie voor deze commissies jaarlijks vastgesteld. In de commissies vindt ook de (verplichte) internationale coördinatie voor de Kaderrichtlijn water en de richtlijn Overstromingsrisico’s plaats, resulterend in internationale plannen voor deze richtlijnen aanvullend op de nationale plannen.

OSPAR

Tevens doet Nederland jaarlijks een contributie voor de uitvoering van het Oslo-Parijs (OSPAR)-verdrag, waarmee wordt ingezet op internationale samenwerking en afstemming over vraagstukken op het gebied van mariene milieu, ecologie en biodiversiteit in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, inclusief de Noordzee, mede in relatie tot uitvoering van de KRM.

Memoranda of Understanding

Ook in 2022 blijft Nederland werken aan het internationale profiel van Nederland als centrum voor watervraagstukken. Dit is verwoord in de Nederlandse Internationale Waterambitie van het kabinet. Het streven van Nederland als Centre of Excellence wordt gedeeltelijk ingevuld door middel van memoranda of Understanding (MOU) met twee internationale UNESCO-watercentra, namelijk ondersteuning capacity building door IHE-Delft en grondwater monitoring en assessment door IGRAC te Delft. Water speelt een verbindende rol in de in VN-kader afgesproken Sustainable Development Goals (SDG’s).

Valuing Water Initiatief

In 2020 is het Valuing Water Initiatief gestart om de aanbevelingen van het High Level Panel on Water in praktijk te brengen en via de multilaterale VN Water Conferentie in 2023 een podium te bieden. Zo worden ook bijdragen geleverd aan onder andere de Deltacoalitie, Water en Diplomatie en aan de Verenigde Naties (VN), The Intergovernmental Hydrological Programma van de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (UNESCO IHP), de High Level Panel on Water (HLPW), aan de United Nations Economic Commission for Europe (UNECE) voor grensoverschrijdend waterbeheer, Wereldbank, Water Global Practice WGP, aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) inzake waterbeheer en aan Habitat for Humanity voor schoon drinkwater (HABITAT).

Klimaatadaptatie Internationaal

In 2022 zal het ministerie van IenW zijn inzet op mondiale klimaatadaptatie verder versterken, de zichtbaarheid van Nederland bevorderen en samenwerking stimuleren. Dit in nauwe afstemming met de ministeries van BZ/BHOS, EZK en LNV. Het nieuwe kabinet of de nieuwe minister van IenW zal het ambitieniveau en het daarmee gemoeide budget vaststellen. Het betreft budget voor een programmatische inzet van 3 jaar op het thema klimaatadaptatie gericht op ondersteuning van een aantal coalities, het Global Center on Adaptation, een aantal specifieke programma’s die gericht zijn op het versterken van het draagvlak (multilaterale spoor via VN, EU en financieringsinstellingen) evenals concrete inzet op het aanjagen van de uitvoeringsagenda (bilaterale samenwerking). 

3.2 Artikel 13 Bodem en Ondergrond

A. Algemene doelstelling

Een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond. Het doel is de vraagstukken op het gebied van bodemkwaliteit, drinkwatervoorziening, grondwater, bodemdaling, duurzaam bodembeheer in de landbouw, kabels en leidingen en bodemenergie in relatie met de maatschappelijke opgaven als energietransitie en klimaatadaptatie aan te pakken. Daarnaast is het beleid gericht op het tot stand brengen van een betrouwbare en betaalbare drinkwatervoorziening en het vormgeven van afvalwaterbeheer in Caribisch Nederland.

Het Rijk is enerzijds verantwoordelijk voor het systeem van wet- en regelgeving omtrent beheer en gebruik van bodem, ondergrond en water en stimuleert anderzijds de investeringen en de bescherming daarvan. Daardoor heeft de Minister van IenW een stimulerende en een regisserende rol.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Stimuleren

Voor het onderdeel Bodem en Ondergrond is de algemene doelstelling om te komen tot een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond. De (Rijks)structuurvisie Ondergrond vormt een belangrijke basis voor het ordenen van activiteiten met betrekking tot bodem en ondergrond (het Convenant Bodem en Ondergrond 2016–2020 en het Convenant Bodem en Bedrijven 2015).

Het Rijk bevordert de investeringen in de kwaliteit van bodem en ondergrond door middel van:

  • Het bevorderen van de duurzame kwaliteit en van het doelmatig gebruik van het bodem- en watersysteem.

  • De uitvoeringsprogramma’s van de bestuurlijke afspraken 2021 ‒ 2025.

  • Het efficiënt beschermen van drinkwaterbronnen door het landelijk faciliteren/stimuleren van de totstandkoming van gebiedsdossiers.

  • Het aanpassen van de Wet VROM BES en de Wet Fin BES met als doel het mogelijk maken van het invoeren van een afvalwaterheffing en de verkoop van gezuiverd afvalwater voor irrigatie en zo de exploitatiekosten van het afvalwaterbeheer in het kader van de afvalwatervoorziening op Bonaire (Caribisch Nederland) te dekken.

Regisseren

De Minister van IenW heeft bij het onderwerp Bodem en Ondergrond een systeemverantwoordelijkheid voor het goed laten verlopen van processen op het gebied van duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond. De Minister van IenW is vanuit deze rolopvatting verantwoordelijk voor:

  • Het ondersteunen van de decentrale overheden bij het uitvoeren van de bodemtaken onder de Omgevingswet.

  • Het proces waarbij de decentrale overheden in staat worden gesteld om uiterlijk in 2030 de bodemverontreiniging-problematiek te beheersen.

  • De verdere ontwikkeling van regelgeving en kennis van de bodem en ondergrond. Deze ontwikkeling ondersteunt het beleid in relatie tot maatschappelijke opgaven en faciliteert de toepassing daarvan door de andere overheden. Dit geldt ook voor nieuwe bodembedreigende stoffen, zoals PFAS.

  • De verkenning en uitwerking van een betere aansluiting van de stoffenregelgeving bodem met de andere milieudomeinen water en lucht.

  • Het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

  • Het programma Versterking bodemstelsel dat wil bijdragen aan de bescherming van de bodemkwaliteit in Nederland door het vertrouwen van alle betrokken partijen in het Kwalibo-stelsel en in elkaar weer terug te brengen. Dit moet worden bereikt door het verbeteren van het Kwalibo-stelsel en het versterken van de systeemverantwoordelijkheid; het verbeteren van vergunningverlening, toezicht en handhaving, en het versterken van de organisatie, kennis en samenwerking (binnen het ministerie: Beleid/RWS/ILT).

  • Het beleid (beleidsnota drinkwater), de regelgeving (drinkwaterwet) en het uitoefenen van toezicht/handhaving (via de ILT) op de levering van deugdelijk drinkwater.

  • De zorg – samen met andere bestuursorganen – voor de duurzameveiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening (zorgplicht).

  • De drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland. Hiertoe wijzigt de Minister de Wet elektriciteit en drinkwater BES om een aantal zaken ten aanzien van de uitvoerbaarheid ervan te verbeteren. Door het insulaire karakter, de geringe bevolkingsomvang en het ontbreken van grote zoetwatervoorraden zijn de kosten van de drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland hoog. Het Ministerie van IenW stelt daarom een subsidie op het vastrecht (Bonaire, Sint Eustatius) en de transportkosten (Saba) voor drinkwater beschikbaar.

  • Beleid omtrent afvalwatervoorziening. De Minister wijzigt de Wet VROM BES en de Wet FIN BES ten einde een grondslag te organiseren voor een door de eilanden (vrijwillig) in te voeren afvalwaterheffing.

Indicatoren en Kengetallen

In 2022 wordt door IenW en decentrale overheden gewerkt aan het opstellen van afspraken op basis waarvan de indicatoren zullen worden vastgesteld. De budgetten voor de afspraken over Bodem en Ondergrond worden verdeeld via het Provincie- en Gemeentefonds. Gedurende de looptijd van de afsprakenperiode wordt gerapporteerd over de bereikte resultaten.

C. Beleidswijzigingen

Omgevingswet t.a.v. bodemsanering:

Wanneer de Omgevingswet in werking treedt verandert daarmee het wettelijk kader en de bevoegd gezag verdeling tussen gemeenten en provincies met betrekking tot bodemsanering. Hiermee zal met het maken van nieuwe bestuurlijke afspraken rekening worden gehouden.

Beleidsnota Drinkwater

In het voorjaar van 2021 is de nieuwe Beleidsnota drinkwater (Kamerstukken II 2020–2021, 27 625, nr. 530) opgeleverd waar vanaf 2022 uitvoering aan zal worden gegeven. Deze beleidsnota benoemt de ambitie van het kabinet voor de middellange termijn voor de drinkwatervoorziening, beschrijft de drinkwateropgaven voor de komende periode (2021-2027) en bevat de hoofdkeuzes voor het drinkwaterbeleid. Het Rijk zet met de tweede Beleidsnota Drinkwater meer in op: 

  • Waterbeschikbaarheid en zuinig en bewust drinkwatergebruik. 

  • Verbeteren kwaliteit van oppervlakte- en grondwater.

  • Borgen veilige productie en levering, o.a. meer aandacht voor de ruimtelijke bescherming van de huidige en toekomstige drinkwatervoorziening.

Samen met medeoverheden, drinkwaterbedrijven en andere belanghebbenden werkt het Rijk het beleid verder uit via een gezamenlijke implementatie- en uitvoeringsagenda. 

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art.13 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

35.953

70.593

113.560

143.177

148.300

143.550

133.238

        

Uitgaven

35.188

81.550

137.280

150.577

150.300

145.923

134.238

Waarvan juridisch verplicht

  

98%

    
        

4 Ruimtegebruik Bodem

31.841

79.552

135.439

150.576

150.299

145.922

134.237

Opdrachten

10.703

15.711

14.831

5.290

5.270

5.270

5.270

Bodem en STRONG

5.329

11.915

12.271

2.755

2.735

2.735

2.735

RWS Leefomgeving

5.374

3.796

2.560

2.535

2.535

2.535

2.535

Subsidies

10.202

15.631

20.102

26.216

20.759

16.755

12.497

Bedrijvenregeling

2.088

5.000

14.991

21.105

16.098

14.258

10.000

Subsidies Caribisch Nedederland

8.114

10.631

5.111

5.111

4.661

2.497

2.497

Bijdragen aan agentschappen

3.736

3.825

3.825

3.825

3.825

3.825

3.825

Waarvan bijdragen aan agentschap RWS

3.736

3.825

3.825

3.825

3.825

3.825

3.825

Bijdragen aan medeoverheden

7.200

44.325

96.681

115.245

120.445

120.072

112.645

Meerjarenprogramma Bodem

7.200

44.181

96.681

115.245

120.445

120.072

112.645

Overige bijdragen aan medeoverheden

0

144

0

0

0

0

0

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

0

60

0

0

0

0

0

        

5 Eenvoudig Beter

3.347

1.998

1.841

1

1

1

1

Opdrachten

202

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan agentschappen

3.145

1.998

1.841

1

1

1

1

Waarvan bijdragen aan RWS

3.145

1.998

1.841

1

1

1

1

        

Ontvangsten

234

3.500

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

4 Ruimtegebruik bodem

Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht voor de uitvoering van het bodembeleid. De uitgaven voor de subsidies en de agentschapsbijdrage aan RWS voor Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL) en de bijdragen aan drink- en afvalwatervoorzieningen in Caribisch Nederland zijn juridisch verplicht.

Het niet-juridisch verplichte deel op dit artikel heeft met name betrekking op gelden conform de bestuurlijke afspraken.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

4 Ruimtegebruik bodem

Opdrachten

De opdrachtverlening heeft betrekking op uitbesteding van beleidsinhoudelijke onderzoeksopdrachten en evaluaties aan derden op het gebied van bodem, ondergrond, bodemenergie en Caribisch Nederland. Daarnaast wordt de sanering van het Stormpolderdijk terrein te Krimpen aan den IJssel hieruit bekostigd.

Voor de ontwikkeling van kennis rond het thema opkomende stoffen zullen onderzoeksopdrachten aan onderzoeksinstellingen als RIVM en Deltares verstrekt worden. Het gaat hierbij zowel om de verdieping van de kennis omtrent stofeigenschappen van PFAS, maar ook van mogelijk nieuwe opkomende, verontreinigende stoffen. Voor de effectieve aanpak van deze laatste categorie wordt gewerkt aan een algemene methodiek voor opkomende stoffen.

Subsidies

Op grond van de Wet bodembescherming en het Besluit financiële bepalingen bodemsanering worden subsidies ten behoeve van saneringsmaatregelen van bedrijven vastgelegd.

Caribisch Nederland

Dit betreft subsidiebijdragen ten behoeve van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de drinkwater- en afvalwatervoorzieningen in Caribisch Nederland. Een goede drinkwatervoorziening is van groot belang voor de volksgezondheid, het welzijn en de welvaart van Caribisch Nederland. Vanwege de geringe bevolkingsomvang, het ontbreken van grote zoetwatervoorraden en het insulaire karakter zijn de kosten van de drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland hoog. De Minister van IenW stelt daarom jaarlijks een subsidie beschikbaar om de drinkwatertarieven die de inwoners betalen te verlagen (t.o.v. de hoge kostendekkende tarieven) zodat de toegankelijkheid tot betrouwbaar en betaalbaar drink- en afvalwater in Caribisch Nederland wordt gegarandeerd. Vanwege Corona zijn er in 2020 en 2021 extra middelen ter beschikking gesteld voor het verlagen van de drinkwatertarieven. Dit ter financiële ondersteuning van de inwoners van de eilanden. Daarnaast verleent de Minister van IenW incidenteel subsidies voor investeringen in de drinkwatervoorziening, zoals in 2022 voorzien is voor onderhoud en uitbreiding van het drinkwaterleidingnet op Sint Eustatius. Tot slot verleent de Minister van IenW subsidies voor de exploitatie van de Rioolwaterzuiveringsinstallatie, die naast de subsidies gefinancierd wordt uit de verkoop van irrigatiewater (effluent RWZI) en op termijn een afvalwaterheffing.

Bijdrage aan agentschappen

Aan de Uitvoeringsorganisatie bodem en ondergrond van RWS/WVL worden bijdragen verstrekt voor het verrichten van en ondersteuning van de beleidsontwikkeling op het gebied van bodem en ondergrond en voor de ondersteuning van de uitvoering van de bodemtaken onder de omgevingswet.

Bijdrage aan medeoverheden

Voor de periode vanaf 2022 wordt gewerkt aan bestuurlijke afspraken met de andere overheden in de vorm van een nieuw bodemconvenant: het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW). De middelen zijn meerjarig gereserveerd voor het doel van de meerjarige aanpak bodem. Tussen het Rijk en de andere overheden zijn in januari 2020 bestuurlijke afspraken vastgelegd in een intentieverklaring voor de verdere meerjarige aanpak. Deze afspraken zullen de basis vormen voor het verstrekken van een bijdrage aan de andere overheden voor de financiering van de uitvoering van de te maken afspraken. De afspraken zullen betrekking hebben op de afronding van de aanpak van de historische bodemverontreinigingen en op de aanpak van andere bodemverontreinigingen waarvan de problematiek niet door een lokale overheid alleen gedragen kan worden. Hieronder kunnen bodemverontreinigingen met PFAS samenvallen. Verder zal ook de gestructureerde kennisopbouw en verspreiding over bodem worden uitgewerkt en uitgevoerd in samenwerking met de andere overheden. Daarnaast heeft het Rijk in het verleden afspraken gemaakt met individuele lokale overheden over de financiering van enkele specifieke bodemsaneringslocaties. De uitvoering van deze afspraken loopt vanaf 2022 nog door.

5 Eenvoudig Beter

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft een bijdrage aan Rijkswaterstaat voor de kosten die het agentschap maakt voor de transitie in het kader van de Omgevingswet.

3.3 Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

A. Algemene doelstelling

Het ministerie van IenW streeft ernaar om weggebruikers zo veilig, snel, betrouwbaar en duurzaam mogelijk van A naar B te laten reizen. Daarvoor worden verschillende instrumenten ingezet zoals: regelgeving, investeringen en toezicht. IenW werkt toe naar een modern, schoon en goed functionerend verkeerssysteem en ontwikkelt een hoofdwegennet dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en dat voldoet aan de milieu- en klimaatnormen. Daarnaast wordt ingezet op een landelijke afname van het aantal verkeersslachtoffers. Om deze doelen te bereiken werkt IenW samen met medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

B. Rol en verantwoordelijkheid

(Doen) Uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor een robuust mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor). Voor het hoofdwegennet betekent dit dat de Minister zorgt voor:

  • Regelgeving en afspraken over voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, snelheden, doorstroming en duurzaamheid.

  • De besluitvorming over en uitvoering van infrastructuur in relatie tot gebiedsontwikkeling. Aanlegprojecten worden in het MIRT vastgelegd. De bijdragen zijn gerelateerd aan het Mobiliteitsfonds.

  • De uitvoering van het beheer, onderhoud, vervanging, verkeersmanagement en het oplossen van doorstromings- en veiligheidsknelpunten door RWS als beheerder van het hoofdwegennet. Deze activiteiten zijn terug te vinden op het Mobiliteitsfonds.

  • Het bevorderen van de veiligheid, bereikbaarheid en het beperken van de kosten door verbetering van de reisinformatie en het verkeersmanagement. Via inzet op de laatste technologieën en samenwerking tussen bedrijfsleven en wegbeheerders verbetert de reisinformatie voor de reiziger, die zich daardoor zowel beter kan voorbereiden op de reis, als de reis kan aanpassen.

  • Het beheersen van de geluidproductie van het verkeer door middel van een jaarlijkse monitoring van de naleving van de geluidproductieplafonds langs het rijkswegennet en het aanpakken van hoge geluidbelastingen langs rijkswegen door middel van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG).

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook voor de uitvoering van het beleid inzake wegen en verkeersveiligheid, waaronder het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. Via wet- en regelgeving, aansturing van RWS in het beheer van het wegennet en afspraken met medeoverheden, het bedrijfsleven en andere maatschappelijke organisaties, zorgt IenW voor veilige infrastructuur en optimaal gebruik daarvan. Daarbij wordt ingespeeld op ontwikkelingen bij gebruikers, voertuigen en infrastructuur. Deze regierol wordt concreet ingevuld door:

  • Met betrekking tot Smart Mobility invulling geven aan de ambities in het Regeerakkoord met betrekking tot het streven naar «Een slim en duurzaam vervoerssysteem waarvan de onderdelen naadloos op elkaar aansluiten».

  • Hierbij ligt de focus op de volgende prioriteiten:

    • een toekomstbestendig toelatingssysteem;

    • digitalisering van verkeersmanagement;

    • het benutten en verkennen van de potentie van data onder goede randvoorwaarden zoals privacy en cybersecurity;

    • toekomstbestendige infrastructuur door bij ontwerp, aanleg en onderhoud rekening te houden met nieuwe technologieën;

    • nieuwe mobiliteitsconcepten & Mobility as a service (MaaS).

  • Een voorbeeld van deze randvoorwaarden is het streven om overheidsinformatie over verkeer zoveel mogelijk via open data beschikbaar te stellen voor voertuigen, apps en reisplanners.

  • Met stakeholders en gebruikers ontwikkelen van doelen en een heldere rol van de overheid bij de transitie naar nieuwe, ‘slimme’, vormen van mobiliteit. Er wordt onderzocht of eventuele belemmeringen kunnen worden weggenomen en kansen kunnen worden verzilverd. Innovaties kunnen hieraan bijdragen, zodat de beleidsdoelen worden gehaald.

  • Voor Intelligente Transport Systemen ligt de focus op digitalisering overheden (dataproductie en gebruik), het voortzetten en uitbreiden van Talking Traffic, Connected Transport Corridors (vraag en aanbod van digitale diensten en uitwisseling organiseren en structureren in het logistieke veld), samenwerking overheden in Smart krachtenbundeling in uiteenlopende thema’s in het kader van stedelijke problematiek en plattelandsproblematiek en landelijk gecoördineerde Minder Hinder Aanpak.

  • De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de gebiedsagenda’s vormen de kaders voor de bereikbaarheidsopgaven. Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen maken een andere aanpak van deze bereikbaarheidsopgaven op (middel)lange termijn nodig én mogelijk. Voortbouwend op de ervaringen van het programma «Meer Bereiken» wordt deze andere aanpak in de praktijk vormgegeven. Uitgangspunten hierbij zijn een gelijkwaardige samenwerking tussen het Rijk, medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke partijen, het in samenhang bezien van bereikbaarheid met andere ruimtelijke opgaven (bijvoorbeeld wonen, natuur, leefbaarheid, veiligheid) en het onderzoeken van een brede set oplossingsrichtingen (innoveren, informeren, in stand houden, inrichten en investeren).

  • In het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 wordt samen met de medeoverheden en maatschappelijke organisaties ingezet op een risico gestuurde aanpak. Op basis van een analyse van de belangrijkste risico’s worden op het niveau van het Rijk en regio (provincies, gemeenten, vervoerregio’s en waterschappen) uitvoeringsagenda’s opgesteld met effectieve maatregelen om de verkeersveiligheid te verbeteren.

  • Samen met (internationale) overheden en marktpartijen te werken aan de marktcondities ten behoeve van veiligheid, bereikbaarheid en economie in het wegvervoer. Denk daarbij aan regelgeving over opleidingseisen, cabotage en maten en gewichten van het vrachtverkeer in Europa.

  • Inzetten op het gebruik van (nieuwe) data voor de risico gestuurde aanpak en het verbeteren van de data van verkeersongevallen.

  • Het invoeren van vrachtwagenheffing in navolging van omringende landen. De netto-opbrengsten uit de heffing zullen in overleg met de sector worden teruggesluisd naar de vervoerssector door verlaging van de motorrijtuigenbelasting op vrachtauto’s en gelden aan te wenden voor verduurzaming en innovatie van de vervoerssector.

  • Aan de NEa wordt opdracht gegeven om hernieuwbare energie voor het verkeer te registreren. Een belangrijk onderdeel hiervan is de rapportage over duurzaamheid en de CO2-prestatie.

  • De kennis en ervaring die zijn opgedaan met het programma Beter Benutten breed toe te passen waar het gaat over het verbeteren van de bereikbaarheid in samenwerking met regionale partners en het daaraan koppelen van bijdragen aan slimme en duurzame mobiliteit. In de periodieke BO MIRT gesprekken worden hierover met de regio’s afspraken gemaakt.

  • De programma-ambitie voor het programma Fiets houdt in meewerken met de Tour de Force aan de doelstelling van 20% meer fietskilometers in 2027. Deze ambitie is weergegeven in de Nationale Fietsagenda die in 2017 naar de Kamer is gestuurd (Kamerstukken II 2016-2017, 34 681, nr. 1).

  • Uitvoering geven aan de afspraken en ambities op gebied van CO2-reductie in de sector mobiliteit na sluiten van het Klimaatakkoord. Uitvoering hiervan vindt plaats langs vier lijnen:

    • hernieuwbare energiedragers

    • elektrisch rijden

    • verduurzaming van de logistiek, en

    • verduurzaming van personenmobiliteit.

  • Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd om de CO2-uitstoot in 2030 met 49% ten opzichte van 1990 te beperken. Hierbij zijn investeringen, kennis en kunde van meerdere partijen in de maatschappij nodig, waarbij de Minister een regierol vervult.

  • Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie artikel 24 Handhaving en Toezicht).

Stimuleren

Omdat veruit de meeste verkeersslachtoffers vallen op gemeentelijke en provinciale wegen, wordt in het kader van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid een impuls gegeven aan dit wegennet. De Minister van IenW stimuleert met de Investeringsimpuls verkeersveiligheid:

  • Het aanpakken van de meest verkeersonveilige locaties en grootste risico’s op het onderliggend wegennet. Dit doet het Rijk door in verschillende tranches maximaal 50% bij te dragen aan verkeersveiligheidsmaatregelen van medeoverheden. De eerste tranche (de regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020-2021) is in 2020 verleend (Kamerstukken II 2020-2021, 29 398, nr. 887). In 2022 wordt nadere invulling gegeven aan een tweede tranche.

  • Innovatieve toepassingen op het gebied van verkeersveiligheid. Hier wordt in 2022 nadere invulling aan gegeven.

Om invulling te geven aan het klimaatbeleid wordt ingezet op de reductie van de CO2-uitstoot van het wegverkeer. In dat kader stimuleert de Minister van IenW:

  • Schonere, zuinigere en stillere voertuigen. Dit gebeurt onder andere door de reeds in gang gezette transitie naar emissieloze voertuigen verder voort te zetten, samen met de decentrale overheden en sectorpartijen slimme logistieke concepten te ontwikkelen voor (stedelijke) distributie en de voorlopers in de sector te stimuleren, ook waar het gaat om werkgerelateerd verkeer.

  • Productontwikkeling in de transportsector van klimaattechnologieën en -innovaties die bijdragen aan een lage of zero emissie CO2-uitstoot. Daarvoor is in 2021 de derde ronde van de Demonstratieregeling klimaat technologieën en -innovaties in transport (DKTI) geopend. Doel van deze regeling is om in de periode van 2017 tot en met 2021 die productontwikkeling in de transportsector te ondersteunen en te versnellen. Deze innovatieregeling zal in 2021 worden geëvalueerd.

Indicatoren en Kengetallen

Hieronder zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor Wegen en Verkeersveiligheid opgenomen. In productartikel 12 van het Mobiliteitsfonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

Aanleg

Met de hoofdwegennet-indicator worden de economische verlieskosten van (toekomstige) knelpunten in beeld gebracht, met als doel om die nieuwe projecten te prioriteren, die de meeste economische verlieskosten oplossen. Rijkswaterstaat zal in haar Publieksrapportage (die jaarlijks in het laatste kwartaal verschijnt) een filetop 50 kaart en tabel opnemen met de hoogste economische verlieskosten. Deze tabel wordt overgenomen in de verantwoordingsrapportage. In het MIRT projectenboek wordt dezelfde kaart opgenomen en per MIRT-project de bijdrage aan het oplossen van de filetop 50 worden weergegeven.

Verkeersmanagement

Verwezen wordt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.01.

Beheer en onderhoud

Verwezen wordt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.02.

Geluid en luchtkwaliteit

Tabel 18 Indicator: Lokale luchtkwaliteit NO2 en geluidsknelpunten langs hoofdwegen waarvoor nog een saneringsplan moet worden opgesteld.
 

2016

2017

2018

2019

2020

Streefwaarde peildatum

Lokale luchtkwaliteit NO2

0

0

0

0

n.n.b.

0 knelpunten langs rijkswegen

Geluidsknelpunten langs rijkswegen waarvoor nog een saneringsplan moet worden vastgesteld

5.850

5.550

5.500

5450

5400

0 knelpunten in 2023

Bron: Monitoringsapport NSL 2020

Toelichting

Luchtkwaliteit

De inzet is gericht op het voorkomen dat nieuwe knelpunten ontstaan. Hierover wordt in de jaarverslagen gerapporteerd op basis van de jaarlijkse monitoring over het gepasseerde jaar. Langs het hoofdwegennet was er in de jaren 2016-2019 geen sprake van overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. De gegevens over de voor luchtkwaliteit in 2020 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij het jaarverslag 2021.

Geluid

De genoemde getallen voor geluid betreffen het aantal objecten (met name woningen) met een geluidbelasting op de gevel boven de maximale waarde van 65dB, waarvoor nog een geluidsaneringsplan moet worden opgesteld. De peildatum van 2023 betreft de datum voor het opstellen van een saneringsplan. In deze context is sprake van nul knelpunten als voor alle saneringsobjecten een saneringsplan is opgesteld. De termijn voor de uitvoering van de saneringsmaatregelen wordt in de saneringsplannen vastgelegd en zoveel mogelijk gecombineerd met reguliere vervanging van het wegdek en eventuele wegaanpassingen.

Regelgeving en afspraken

Verwezen wordt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.02.04 (beschikbaarheid, verhouding verstoring wegwerkzaamheden ten opzichte van totale verstoringen, tijdsduur percentage van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is).

Verkeersveiligheid

Tabel 19 Indicator: Ontwikkeling aantal verkeersslachtoffers1
 

Basiswaarde

    

Realisatie

 

2002

2016

2017

2018

2019

2020

Aantal verkeersdoden

1.066

629

613

678

661

610

Ernstig verkeersgewonden

16.100

21.400

20.800

21.700

21.400

n.n.b.

X Noot
1

Bron:

Het streven van de Minister is nul verkeersslachtoffers. De ambitie wordt daarom niet meer uitgedrukt in streefcijfers van aantal ernstig verkeersgewonden en aantal verkeersdoden. Uiteraard zijn de jaarrapportages van het aantal verkeersdoden en ernstig gewonden de belangrijkste indicatoren die aangeven of het gevoerde beleid effectief is. Deze aantallen zullen dus, net als voorheen, bij de analyse van SWOV jaarlijks aan de Kamer worden aangeboden (Kamerstukken II, 2019-2020, 29 398, nr. 783).

Met het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) is de risicogestuurde aanpak geïntroduceerd. De essentie daarvan is dat beleid wordt gericht op situaties waar er sprake is van gevaarlijke omstandigheden. De indicatoren hiervoor staan bekend als ‘Safety Performance Indicators’, kortweg SPI’s. Deze zijn op dit moment nog in ontwikkeling. Verwachting was dat de indicatoren voor ‘Snelheid’ en ‘Veilige wegen’ zouden kunnen worden toegepast in deze rijksbegroting (Kamerstukken II, 2019-2020, 35 300-XII, nr. 94). De definities van deze SPI’s zijn weliswaar al uitgewerkt, alleen de benodigde op structurele wijze geschikte, uniforme en landsdekkende data hiervoor, moet nog nader worden bepaald en vervolgens ontsloten voor alle wegbeheerders (SPV brief mei 2021). Deze uitwerking – in samenwerking met de medeoverheden- kost meer tijd. Streven is nu een eerste proef in de volgende rijksbegroting. Een weergave van de nu beschikbare indicatoren waar landelijke data voor beschikbaar is, is te vinden in de Staat van de Verkeersveiligheid 2020 van SWOV (Kamerstukken II, 2020-2021, 29398 nr. 886).

Op 14 april 2021 maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekend dat er 610 mensen in het verkeer om het leven kwamen in 2020. Dat zijn 51 verkeersdoden minder dan in 2019 en het laagste aantal sinds 2015. Het aantal dodelijke verkeersslachtoffers daalde het sterkst onder inzittenden van personenauto’s en nam alleen toe onder fietsers. Het aantal verkeersdoden daalde het hardst onder twintigers, dertigers en 80-plussers. De SWOV is gevraagd om de duiding van deze daling, ook in relatie tot de coronamaatregelen, mee te nemen in de Staat van de Verkeersveiligheid die eind 2021 wordt gepubliceerd.

De gegevens over ernstig verkeersgewonden 2020 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij het jaarverslag 2021.

Tabel 20 Kengetal: Ontwikkeling verplichting aandeel hernieuwbare energie in het vervoer, limiet conventionele biobrandstoffen en subdoelstelling geavanceerde biobrandstoffen (in %)1
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer

7

7,75

8,5

12,5

16,4

17,5

Realisatie

7

7,75

8,9

12,7

16,5

nnb

Limiet conventionele biobrandstoffen

  

3

4

5

5

Realisatie

  

1,5

1,2

1,7

 

Subdoelstelling geavanceerde biobrandstoffen

  

0,6

0,8

1

1,2

Realisatie

  

0,8

1,9

2,6

 
X Noot
1

Bron:

Deze rapportages worden ook jaarlijks voor de zomer aangeboden aan de Tweede Kamer.

Toelichting

In artikel 3 van het Besluit Energie Vervoer is de ontwikkeling van de jaarverplichting hernieuwbare energie, limiet conventionele biobrandstoffen en subdoelstelling geavanceerde biobrandstoffen in het vervoer van 2018 tot en met 2021 vastgelegd. De realisatie is conform de verwachtingen. Jaarlijks moeten brandstofleveranciers van met name wegvervoer een verplicht aandeel hernieuwbare energie realiseren binnen de wettelijke kaders. Dat is ook in 2019 en 2020 gebeurd.

Tabel 21 Kengetal: Ontwikkeling CO2-emissie nieuwe personenauto’s in gram CO2 per kilometer1
 

2005

2010

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Streefwaarde 2021

EU

162,6

140,3

119,6

118,1

118,5

120,8

122,4

n.n.b.

 
   

(130,0)2

     

(95,0)

Nederland

169,9

135,8

101,2

105,9

108,3

105,5

100

n.n.b.

 
X Noot
1

Bron: Average CO emissions from newly registered motor vehicles in Europe - Bron: Average CO2 emissions new passenger cars in the EU -

X Noot
2

Norm

Toelichting

De CO2-uitstoot van nieuwe voertuigen in Nederland wordt jaarlijks gemonitord en wordt ook gepresenteerd in het trendrapport Elektrische Voertuigen (een jaarlijks verschijnend rapport als bijlage van de Hand Aan De Kraan Analyse). Sinds de invoering van EU normering in 2009 is Nederland qua gemiddelde CO2-uitstoot van de nieuwverkopen opgeklommen van achterblijver naar koploper in Europa. Sinds 2008 zijn in Nederland de autobelastingen stapsgewijs CO2 afhankelijk gemaakt met fiscale voordelen voor de emissievrije of de meest zuinige auto’s. In 2015 zat de CO2-uitstoot van de nieuwverkopen in Nederland 20 g/km onder het Europees gemiddelde. In 2016 en 2017 is de voorsprong ten opzichte van het Europees gemiddelde teruggelopen door het afschaffen van fiscale voordelen voor zuinige benzine en diesel auto’s. Sinds 2017 daalt de CO2-uitstoot van de nieuwverkopen weer door de sterke ingroei van batterij elektrische voertuigen (BEV’s) als gevolg van beleid dat BEV’s fiscaal stimuleert. Nederland heeft in 2019 een voorsprong van ruim 21 g/km op het Europees gemiddelde. Het bovengemiddelde aandeel BEV’s in de Nederlandse nieuwverkopen zorgt voor deze voorsprong. Zonder verkoop van BEV’s zou de gemiddelde CO2-uitstoot van de nieuwverkopen juist zijn gestegen tot 116 g/km in 2019. De stijging in de voorbije jaren van de gemiddelde uitstoot van nieuw verkochte benzine en diesel voertuigen in Nederland wordt onder meer veroorzaakt doordat er in de laatste jaren grotere, zwaardere en minder zuinige voertuigen worden aangeschaft. De gegevens over 2020 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij het jaarverslag 2021.

Tabel 22 Kengetal: Emissies luchtverontreinigende stoffen en broeikasgas door verkeer en vervoer. Betreft mobiele bronnen totaal, dus transportmiddelen en mobiele werktuigen, exclusief zeevaart, in kiloton
 

Realisatie 2000

Realisatie 2005

Realisatie 2010

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Raming 2020

Raming 2025

Raming 2030

NOx

281

242

203

161

152

147

144

137

124

107

91

SO2

14,7

9,3

2,7

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

0,4

0,6

0,5

PM2,5

15,6

11,9

7,7

4,7

4,3

4

3,7

3,6

3,3

2,6

2,2

NH3

4,4

5,1

4,6

3,9

3,9

4,1

4,1

4,3

4

5,1

5,5

NMVOS1

85

55

46

35

34

35

34

33

30

26

24

X Noot
1

Vluchtige Organische Stoffen, exclusief Methaan.

Toelichting

In december 2016 zijn de nieuwe doelstellingen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld voor de periodes 2020 ‒ 2029 en de periode 2030 en verder. Het betreft aanpassing van de oude Europese richtlijn voor National Emission Ceilings (NEC) voor 2010-2019, in een nieuwe NEC-richtlijn (EU2016/2284). In bovenstaande tabel zijn de reductiepercentages uit de richtlijn omgerekend naar vrachten. Elk jaar wordt een nieuwe analyse uitgevoerd en door nieuwe kennis kan dat betekenen dat ook eerdere cijfers soms nog enigszins worden aangepast doordat deze nieuwe inzichten met terugwerkende kracht ook worden meegenomen in de emissiecijfers van voorgaande jaren. Voor de sector mobiliteit wilde het kabinet dat vanaf 2030 alleen personenauto’s worden verkocht die volledig emissieloos zijn. Dat zijn auto’s met een elektrische aandrijving of auto's die op waterstof rijden. Om dit doel te bereiken, wordt samengewerkt met het Formule E-Team (FET) en is een stuurgroep Nationale Agenda Laadinfrastructuur actief waaraan het ministerie deelneemt. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) publiceert maandelijks de voortgang ten aanzien van het aantal emissieloze personenauto’s en de daarvoor benodigde uitrol van laadinfrastructuur. De gegevens over 2020 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van dit jaarverslag. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij de begroting 2022.

C. Beleidswijzigingen

Verkeersveiligheid

Ook in 2022 wordt ingezet op het verder verbeteren van de verkeersveiligheid. Zo wordt onder andere nadere invulling gegeven aan Investeringsimpuls verkeersveiligheid. In de beleidsagenda wordt nader ingegaan op de wijze waarop dat gebeurt.

Duurzame mobiliteit

Nieuw in 2022 is het in gang zetten van de uitvoering van Schoon en Emissieloos Bouwen. Gericht op het verminderen van de stikstofuitstoot gedurende de bouw en het mede daardoor mogelijk maken van extra (woning)bouw. Bij de inzet van emissieloze mobiele machines in de bouw daalt tegelijkertijd de CO2-uitstoot hetgeen een extra bijdrage kan leveren aan het doel van het Klimaatakkoord.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 23 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art.14 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

281.913

303.772

181.069

254.039

239.883

176.853

113.983

        

Uitgaven

190.983

219.039

178.907

237.666

257.142

218.882

139.165

Waarvan juridisch verplicht

  

83%

    
        

1 Netwerk

131.707

32.378

17.726

10.831

10.753

10.999

11.928

Opdrachten

27.088

17.662

5.995

5.932

5.857

6.100

7.029

Wegverkeersbeleid

2.108

13.326

3.926

4.097

4.095

4.095

4.056

Overige opdrachten

24.980

4.336

2.069

1.835

1.762

2.005

2.973

Subsidies

18.026

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan agentschappen

22.238

5.371

4.904

4.899

4.899

4.899

4.899

Bijdrage aan agentschap RWS

11.241

4.932

4.904

4.899

4.899

4.899

4.899

Overige bijdragen aan agentschappen

10.997

439

0

0

0

0

0

Bijdragen aan medeoverheden

63.316

8.985

6.827

0

‒ 3

0

0

Regionale bijdrage MIRT

21.178

6.115

6.827

0

‒ 3

0

0

Overige bijdragen aan medeoverheden

42.138

2.870

0

0

0

0

0

        

2 Veiligheid

25.089

48.510

17.578

17.914

16.410

16.546

16.316

Opdrachten

5.506

5.993

6.193

6.572

5.195

5.330

5.511

Verkeersveiligheid

4.328

4.699

6.193

6.572

5.195

5.330

5.511

Subsidies

9.697

9.913

9.778

9.735

9.638

9.639

9.228

Veilig Verkeer Nederland (VVN)

3.868

3.944

3.944

3.944

3.944

3.944

4.029

Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV)

4.034

4.131

4.131

4.131

4.131

4.132

4.365

Overige subsidies

1.795

1.838

1.703

1.660

1.563

1.563

834

Bijdragen aan agentschappen

831

972

620

620

620

620

620

Bijdrage aan Agentschap RWS

831

972

620

620

620

620

620

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

30

30

30

30

0

0

0

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

9.025

31.602

957

957

957

957

957

Bijdrage aan CBR

7.320

30.577

957

957

957

957

957

Overige bijdragen

1.705

1.025

0

0

0

0

0

        

3 Slimme en duurzame mobiliteit

34.187

138.151

143.603

208.921

229.979

191.337

110.921

Opdrachten

71

33.811

83.112

151.622

173.727

147.273

69.376

Innovatie en Intelligente Transportsystemen

71

10.434

8.539

6.894

3.400

154

155

Duurzame Mobiliteit

0

12.540

11.408

10.833

10.272

9.377

9.397

Reservering Klimaatakkoord

0

1.090

54.742

126.304

156.414

134.299

56.300

Verkeersemissies

0

3.714

4.077

3.244

3.287

3.089

3.167

Overige opdrachten

0

6.333

4.346

4.347

354

354

357

Subsidies

11.809

69.011

49.860

48.895

47.213

35.632

35.612

Duurzame Mobiliteit

0

1.440

1.436

1.335

863

632

612

Elektrisch vervoer

11.809

38.900

10.200

3.300

2.000

0

0

Bronmaatregelen stikstof

0

0

20.000

5.782

5.782

5.782

5.782

Overige subsidies

0

28.671

18.224

9.260

4.350

0

0

Bijdragen aan agentschappen

0

18.216

6.750

7.404

8.039

7.432

5.933

Bijdrage aan Agentschap RWS

0

2.528

1.679

1.679

1.679

1.679

1.679

Bijdrage aan Agentschap Nea

0

5.630

4.705

5.359

5.994

5.387

3.888

Bijdrage aan Agentschap RVO

0

10.058

366

366

366

366

366

Bijdragen aan medeoverheden

22.307

16.489

3.881

1.000

1.000

1.000

0

Duurzame Mobiliteit

0

6.966

375

0

0

0

0

Mobiliteit en Gebieden

22.307

9.523

3.506

1.000

1.000

1.000

0

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

0

200

0

0

0

0

0

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

0

424

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

5.012

6.782

6.782

5.782

5.782

5.782

5.782

Tabel 24 Uitsplitsing verplichtingen art. 14
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

281.913

303.772

181.069

254.039

239.883

176.853

113.983

waarvan garantieverplichtingen

31.000

106.600

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

250.913

197.172

181.069

254.039

239.883

176.853

113.983

Extracomptable verwijzingen

Tabel 25 Extracomptabele verwijzing naar artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

0

0

0

0

0

Andere ontvangsten van artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

     

Totale uitgaven op artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

0

0

0

0

0

waarvan

      

11.05.11

Investeringsruimte Hoofdwegennet

0

0

0

0

0

11.05.12

Investeringsruimte Hoofdwegennet

0

0

0

0

0

Tabel 26 Extracomptabele verwijzing naar artikel 12 Hoofdwegennet van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 12 Hoofdwegennet

2.954.516

3.439.028

3.055.790

3.116.854

2.793.718

Andere ontvangsten van artikel 12 Hoofdwegennet

27.724

55.351

60.026

65.357

59.088

Totale uitgaven op artikel 12 Hoofdwegennet

2.982.240

3.494.379

3.115.816

3.182.211

2.852.806

waarvan

      

12.01

Exploitatie

3.959

3.958

3.957

3.955

3.955

12.02

Onderhoud en vernieuwing

1.192.166

1.362.001

864.112

1.021.045

696.951

12.03

Ontwikkeling

600.636

830.865

896.302

942.495

949.299

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

525.002

644.721

721.101

580.398

633.084

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

660.477

652.834

630.344

634.318

569.517

Tabel 27 Extracomptabele verwijzing naar artikel 17.08 ZuidasDok van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk HXII aan artikel 17.08 ZuidasDok

91.541

132.554

138.892

113.344

134.383

Andere ontvangsten van artikel 17.08 ZuidasDok

     

Totale uitgaven op artikel 17.08 ZuidasDok

91.541

132.554

138.892

113.344

134.383

waarvan

      

17.08

ZuidasDok

91.541

132.554

138.892

113.344

134.383

       

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 28 Fiscale regelingen 2020-2022, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)
 

2020

2021

2022

BPM Vrijstelling nulemissievoertuigen1

28

30

26

MRB Vrijstelling nulemissievoertuigen2

84

139

172

IB/LB Korting op de bijtelling voor nulemissieauto's3

416

504

495

MRB Halftarief plug-in hybride auto’s

35

40

46

X Noot
1

BPM = Belasting van personenauto’s en motorrijwielen

X Noot
2

MRB = Motorrijtuigenbelasting

X Noot
3

IB = Inkomstenbelasting; LB = Loonbelasting

Budgetflexibiliteit

1 Netwerk

De uitgaven voor de agentschapsbijdragen aan RWS is volledig juridisch verplicht. Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen.

2 Veiligheid

De uitgaven voor de agentschapsbijdrage aan RWS zijn volledig juridisch verplicht. De overige verplichtingen betreffen subsidies aan Veilig Verkeer Nederland (VVN), Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV), CROW en Team Alert. Voor de subsidies aan VVN, SWOV, CROW en Team Alert zijn de maximaal beschikbare subsidiebudgetten vermeld in de gepubliceerde meerjarensubsidieregelingen c.q. jaarlijks gepubliceerde subsidieplafonds.

Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht als gevolg van lopende opdrachten. Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikel wordt aangewend voor met name opdrachten voor het uitvoeren van onderzoeken en het uitvoeren van verkeersveiligheidscampagnes.

3 Slimme en duurzame mobiliteit

De uitgaven voor de incidentele subsidies (zie hiervoor de subsidiebijlage) en de agentschapsbijdragen aan RWS, NEa en RVO zijn volledig juridisch verplicht. Het uitgavenbudget voor de DKTI-regeling, de aanschaf regeling elektrische auto’s, de stimuleringsregeling gebruikte tweedehandsauto’s en de overige subsidies is eveneens volledig juridisch verplicht op grond van toegekende subsidies. Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Netwerk

Opdrachten

Het Ministerie van IenW geeft onderzoeksopdrachten op het gebied van verkeer en wegmaatregelen. Daarnaast vinden uitgaven plaats voor Smart Mobility (zoals de zelfrijdende auto) en Wegverkeersbeleid (zoals het kennisplatform tunnelveiligheid en taken in het kader van de wet SWUNG (Samen werken aan de uitvoering van nieuw geluidbeleid)). De uitgaven voor de overige opdrachten bestaan onder andere uit onderzoeken, communicatie, monitoring en evaluatie, gedrag- en vraagbeïnvloeding en het meerjarenprogramma MIRT.

Bijdrage aan agentschappen

RWS beleidsondersteuning en -advisering

In het kader van het Beleidsondersteuning en Advies (BOA) protocol met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en –advisering die RWS uitvoert. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.

Bijdrage aan medeoverheden

Aan medeoverheden worden bijdragen verstrekt in het kader van het mobiliteitsprogramma SmartwayZ.nl. Het gaat hier om verschillende infrastructurele opgaven in Noord-Brabant en Limburg.

2 Veiligheid

Opdrachten

Onder opdrachten vallen de onderzoeken en activiteiten die gerelateerd zijn aan de uitvoering van het Landelijk Actieprogramma Verkeersveiligheid, dat een onderdeel vormt van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 zoals beleidsontwikkeling voor beginnende bestuurders, maatregelen fietsveiligheid, het verbeteren van de verkeersveiligheid voor specifieke doelgroepen zoals ouderen. Onder dit artikel vallen ook opdrachten in verband met vergoedingen commissie rijgeschiktheid van de Gezondheidsraad en onderzoek rijden onder invloed. Het stimuleren van de verkoop van veilige voertuigen gebeurt door deelname aan Euro NCAP (New Car Assessment Programme). Euro NCAP beoordeelt onafhankelijk de veiligheidsprestaties van Europa’s meest verkochte auto’s. Om gedragsbeïnvloeding te bereiken wordt onder meer het Meerjarenprogramma Campagnes Verkeersveiligheid uitgevoerd (BOB en MONO).

Investeringsimpuls verkeersveiligheid

Voor het verbeteren van de meest verkeersonveilige locaties en grootste risico’s op het onderliggend weggennet is voor de periode 2020-2030 een investeringsbedrag van € 500 miljoen vrijgemaakt voor cofinanciering (max. 50%) in verschillende tranches. In 2020 heeft het Rijk reeds voor € 165 miljoen bijgedragen aan verkeersveiligheidsmaatregelen op het onderliggend wegennet (de regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020-2021). Iets meer dan 200 provincies, gemeenten en waterschappen hebben een rijksbijdrage hebben ontvangen voor verkeersveiligheidsmaatregelen, zoals de aanleg van vrijliggende fietspaden, het verbreden van fietspaden, de aanleg van veilige oversteekplaatsen en het inrichten van schoolzones (Kamerstukken II 2020-2021, 29 398, nr. 887). In 2022 wordt nadere invulling gegeven aan de investeringsimpuls verkeersveiligheid. Binnen de investeringsimpuls verkeersveiligheid is € 50 miljoen gereserveerd voor innovatie op het gebied van verkeersveiligheid. Ook hier wordt in 2022 nadere invulling aan gegeven.

Subsidies

Er worden in 2022 subsidies verstrekt aan maatschappelijke organisaties Veilig Verkeer Nederland (VVN), Team Alert, de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) en CROW. CROW is een onafhankelijk kenniscentrum voor infrastructuur, openbare ruimte en verkeer en vervoer.

Bijdrage aan agentschappen

Met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering, die RWS uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Incidentele werkzaamheden voor ZBO's en RWT’s (zoals CBR en RDW) komen ten laste van deze post.

3 Slimme en duurzame mobiliteit

Opdrachten

Het Ministerie van IenW geeft onderzoeksopdrachten op het gebied van het verduurzamen van mobiliteit. Op het gebied van verkeersemissies worden opdrachten verstrekt voor de uitvoering van steekproefcontroleprogramma's door de Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) inzake voertuigemissies. Daarbij gaat het in hoofdzaak om metingen in zowel het laboratorium als op de weg van schadelijke stoffen in uitlaatgassen van personen-, bestel- en vrachtauto’s en bussen. De uitgaven voor de overige opdrachten bestaan onder andere uit onderzoeken, communicatie, monitoring en evaluatie, gedrag- en vraagbeïnvloeding, het MIRT en Intelligente Transportsystemen (ITS; digitalisering, iVRI ‘s Connected Transport Corridors) en innovatie en opdrachten in het kader van wandel- en fietsroutes.

Middelen Klimaatakkoord

Het kabinet heeft met het nationale Klimaatakkoord tot doel het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen in Nederland met 49% ten opzichte van 1990. Voor de reductie naar de mobiliteitssector is tot en met het jaar 2030 € 40 miljoen per jaar beschikbaar gesteld.

Subsidies

De Demonstratieregeling Klimaat Technologieën en Innovaties in Transport (DKTI-Transport) geeft invulling aan de doelstellingen van het Energieakkoord en het Klimaatakkoord. De regeling ondersteunt projecten voor duurzaam vervoer, met als doel het verminderen van de CO2 -uitstoot. De projecten zijn vanwege het innovatieve karakter veelal meerjarige projecten en vanuit doelmatigheidsoverwegingen vinden de uitkeringen op basis van de verwachte kasbehoefte en gerealiseerde voortgang over een aantal jaren plaats.

De stimuleringsregeling elektrische personenauto's particulieren (SEPP) heeft tot doel het stimuleren van de aanschaf en lease van volledig elektrische personenauto’s in de kleinere en compacte middenklasse door particulieren, teneinde de emissie van CO2 te verminderen.

De stimuleringsregeling Emissieloze bedrijfsauto's (SEBA) heeft tot doel de ingroei van elektrische bestel- en vrachtauto’s te versterken.

De subsidie LNG heeft tot doel het gebruik van LNG door wegvervoerders te stimuleren.

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is de subsidiebijdrage voor reductie van stikstof voor lage en emissieloze bouwwerktuigen en bouwlogistieke voertuigen opgenomen. Met deze subsidieregeling wordt de bouwsector in staat gesteld op korte termijn zijn vervuilende materieel te vervangen door emissievrij materieel dat nu nog hogere kosten kent maar wel reeds beschikbaar is of om te bouwen naar emissiearm materieel in geval van lange afschrijvingstermijnen.

Overige subsidies

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel zijn de subsidieverplichtingen voor het jaar 2022 opgenomen. De uitgaven hebben betrekking op subsidies aan de Fietsersbond (€ 0,6 miljoen), de stichtingen Fietsplatform en Wandelnet (€ 0,5 miljoen), de Coalitie Anders Reizen (€ 0,2 miljoen) en de Dutch Cycling Embassy. De mogelijke verlening van subsidies aan de stichtingen Fietsplatform en Wandelnet hebben betrekking op de coördinatie en monitoring van de landelijke recreatieve fietsroutes en het landelijke wandelroutenetwerk. De mogelijke subsidie aan Stichting Wandelnet heeft daarnaast ook betrekking op de belangenbehartiging voor wandelen en lopen. Voor Anders Reizen is bedrag van € 0,2 miljoen begroot. Dit bedrag heeft betrekking op een subsidie voor ondersteunende activiteiten ten behoeve van het verduurzamen van zakelijke mobiliteit van werkgevers aan de Coalitie Anders Reizen. Het overige deel heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor belangenbehartiging voor fietsen aan de Fietsersbond en de internationale profilering van Nederland als fietsland aan de Dutch Cyling Embassy (€ 125.000). Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Bijdrage aan agentschappen

RWS beleidsondersteuning en -advisering

Met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering, die RWS uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.

Nederlandse Emissie Autoriteit (NEa)

Jaarlijks verstrekt het Ministerie van IenW voor het uitvoeren van onder andere wettelijke taken op het gebied van Energie Vervoer (hernieuwbare energievervoer en brandstoffen luchtverontreiniging) een opdracht aan de NEa.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)

Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt een deel van de beleidsuitvoering (uitvoering van de DKTI-regeling, subsidies elektrisch vervoer, subsidies LNG en ander beleidsondersteunende werkzaamheden) uitbesteed.

Bijdrage aan medeoverheden

Aan medeoverheden worden bijdragen verstrekt in het kader van de tijdens de Bestuurlijke Overleggen gemaakte afspraken en bijdragen ter ondersteuning van enerzijds de innovatie en energietransitie op het mobiliteitsbeleid en anderzijds voor maatregelen die de reiziger zélf in staat moet stellen om slimme keuzes te maken. En verder voor snelfietsroutes op basis van specifieke uitkeringen (waaronder houdende een specifieke uitkering in verband met pilots Mobility as a Service (Regeling specifieke uitkering Maas-pilots).

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Hier worden bijdragen verstrekt aan internationale organisaties op het gebied van duurzame mobiliteit.

Incidentele bijdrage

Hier worden bijdragen verstrekt aan de RDW zoals onderzoeken naar verbetering effectiviteit terugroepacties.

3.4 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

A. Algemene doelstelling

Om ervoor te zorgen dat reizigers veilig, betrouwbaar en betaalbaar kunnen reizen van A naar B ontwikkelt, beheert en stuurt IenW de benutting van de hoofdspoorweginfrastructuur aan en stelt zij decentrale overheden in staat het Openbaar Vervoer buiten de hoofdspoorweginfrastructuur hiertoe te ontwikkelen, te beheren en te benutten. Daarbij zorgt IenW tegelijkertijd dat verladers van goederen over het spoor de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie beschouwen.

IenW zet in op een hoofdspoorweginfrastructuur en Openbaar Vervoer dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland, aan het behalen van de milieunormen en de sociale functie van het Openbaar Vervoer. Om deze doelen, die ook beschreven staan in de Lange Termijn Spooragenda deel 2 (Kamerstukken II 2013-2014, 29 984, nr. 474), te behalen werkt IenW samen met medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

B. Rol en verantwoordelijkheid

(Doen) Uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor een robuust mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid). Voor het Openbaar Vervoer en Spoor betekent dit dat de Minister zorgt voor:

  • Een concessie voor het vervoer over het hoofdrailnet (NS) waarin het aanbod van het reizigersvervoer op het hoofdrailnet is vastgelegd;

  • De uitvoering van exploitatie, onderhoud en vernieuwing van railinfrastructuur, verkeersleiding, capaciteitsmanagement en het oplossen van veiligheidsknelpunten door ProRail onder aansturing van IenW (via de beheerconcessie). Deze activiteiten zijn terug te vinden op het Mobiliteitsfonds (artikel 13);

  • De besluitvorming over en uitvoering van investeringen in de hoofdspoorweginfrastructuur (incl. stations) in relatie tot gebiedsontwikkeling. Aanlegprojecten worden in het MIRT vastgelegd. De middelen worden beschikbaar gesteld via het Mobiliteitsfonds;

  • Een bijdrage aan de financiering (via het Provinciefonds of de BDU) van het gedecentraliseerde Openbaar Vervoer;

  • Een concessie voor de Waddenveren (met uitzondering van Texel);

  • De financiering (via het Mobiliteitsfonds) van het programma Beter Benutten Decentraal Spoor;

  • Het vormgeven (in saneringsplannen) en uitvoeren van de aanpak van hoge geluidsbelastingen langs het hoofdrailnet door middel van het Meerjarenprogramma geluidsanering (MJPG);

  • Om onder meer de veiligheid verder te verhogen wordt het European Railway Traffic Management System (ERTMS) ingevoerd.

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het beleid inzake openbaar vervoer (per trein, bus, tram, metro, taxi en waddenveren), waaronder het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. IenW zorgt voor veilige infrastructuur en optimaal gebruik daarvan via wet- en regelgeving, aansturing van ProRail en NS in het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur en stations en afspraken met decentrale overheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Uitvoering vindt plaats door middel van samenwerking in de gehele ov-keten en de gehele goederenketen. Het beleid stimuleert en faciliteert deze samenwerking.

Deze regierol wordt ingevuld door:

  • Regelgeving en afspraken over voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, doorstroming en duurzaamheid;

  • Regelgeving en afspraken over concessieoverstijgende onderwerpen waar het voor de reiziger van belang is dat zaken uniform geregeld worden, ongeacht de vervoerder of concessie (zoals sociale veiligheid, toegankelijkheid, ov-chipkaart, taxivervoer en ov-data);

  • Regelgeving en afspraken over de benutting van de ov-infrastructuur en de ordening van de ov-markt. Hierbij worden de aanbevelingen van de parlementaire enquête Fyra betrokken;

  • Het stimuleren van de samenwerking in de gehele ov-keten en de spoorgoederenvervoerketen, door het organiseren van platforms en tafels;

  • De inzet van de Beleidsimpuls railveiligheid (Kamerstukken II 2015-2016, 29 893, nr. 204), waarin de prioriteiten in de veiligheidsaanpak voor de komende jaren zijn benoemd, zoals het Landelijke Verbeterprogramma Overwegen, het programma niet-actief beveiligde overwegen (nabo), het STS-verbeterprogramma (reductie stop tonend sein passages), suïcidepreventie en externe veiligheid langs het spoor en bij emplacementen.

Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

Indicatoren en Kengetallen

In november 2018 is de beleidsdoorlichting van beleidsartikel 16: Openbaar Vervoer en Spoor afgerond. Conform De Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) is onderzoek gedaan naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid. In het kader van deze beleidsdoorlichting zijn de indicatoren op artikel 16 aangepast.

Tabel 29 Indicator: spoorveiligheid (naar risicodrager)

Indicator

2016

2017

2018

2019

2020

Aantal STS-passages

100

105

137

142

94

Waarvan gevaarpunt bereikt

39

36

26

32

18

Aanrijding op overwegen

26

30

32

44

25

Aantal dodelijke slachtoffers bij aanrijdingen op overwegen

4

6

14

9

5

Aantal spoorsuicides

221

215

194

220

198

Totaal aantal treinkm’s

158 mld.

160 mld.

164 mld.

165 mld.

152 mld.

Toelichting

Hierboven staan de indicatoren voor spoorveiligheid zoals worden gehanteerd op basis van de Beleidsimpuls Railveiligheid. Over de indicatoren wordt jaarlijks gerapporteerd op basis van het Jaarverslag Spoorveiligheid, opgesteld door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Hierin worden de indicatoren in samenhang met de achterliggende veiligheidsrisico’s nader toegelicht.

Voor meer indicatoren op het thema spoorveiligheid geeft de website https://prestaties.prorail.nl/veiligheid/ van ProRail de laatste inzichten.

Tabel 30 Kengetal: Klanttevredenheid regionaal openbaar vervoer

Indicator

2018

2019

2020

Totaaloordeel

7,7

7,8

n.b.

Veiligheid

8,1

8,2

n.b.

Snelheid

7,4

7,6

n.b.

Gemak

7,4

7,6

n.b.

Comfort

7,9

8

n.b.

Beleving

7,2

7,4

n.b.

Personeelsmonitor1

7,0

n.b.

6,7

X Noot
1

De personeelsmonitor wordt eens in de twee jaar uitgevoerd.

Toelichting

De ov-klantenbarometer is het klanttevredenheidsonderzoek voor het openbaar vervoer. De ov-klantenbarometer is in 2019 geheel vernieuwd ten opzichte van de eerdere edities. Omdat de meetmethodiek is aangepast, zijn er geen vergelijkbare gegevens van voor 2018 bekend.

De onderwerpen zijn clusters, waarin de volgende zaken zijn meegenomen:

1. Veiligheid: veiligheid rit, algemeen, halte/station;

2. Snelheid: frequentie, overstaptijd, reissnelheid, punctualiteit;

3. Gemak: gebruiksgemak ov-kaart, vervoersbewijs kopen, info halte, informatie rit, info vertragingen;

4. Comfort: klimaat, instappen, zitplaats, overlast, rijstijl;

5. Beleving: inrichting, netheid, klantvriendelijkheid, geluid;

6. Personeelsmonitor: sociale veiligheid medewerkers. De personeelsmonitor wordt tweejaarlijks onderzocht en gepubliceerd.

In verband met de coronacrisis is het enquêteren voor de OV-Klantenbarometer 2020 op 12 maart 2020 stilgelegd. Dit in verband met de veiligheid van reizigers en enquêteurs en de oproep van de overheid om het openbaar vervoer alleen voor noodzakelijke reizen te gebruiken. Daarmee zijn er voor 2020 geen statistisch representatieve cijfers beschikbaar op het niveau van de afzonderlijke onderzoeksgebieden. Wel zijn de verzamelde resultaten tot 12 maart 2020 (minder dan 20 procent van het aantal benodigde enquêtes) vervat in een rapportage op de website van CROW. De resultaten van een alternatief onderzoek onderzoek dat CROW in de tweede helft van 2020 met een panel heeft gehouden zijn eveneens gepubliceerd.

Voor meer indicatoren op het thema ov-keten geeft het rapport OV-Klantbarometer 2019 van het CROW inzicht.

Tabel 31 Indicator: Punctualiteit en goederenvervoer

Indicator

2016

2017

2018

2019

2020

Treinpunctualiteit reizigersverkeer

89,40%

90,50%

91,50%

91,90%

93,50%

Treinpunctualiteit goederenvervoer1

73,70%

74,70%

69,30%

69,70%

70,10%

Impactvolle storingen op de infrastructuur

n.b.

628

542

435

361

Vervoerd ladinggewicht per spoor (in miljoen ton)

42,62

41,19

41,58

42,572

39,76

Aantal ov-chipkaart transacties

2,5 mld.

2,5 mld.

2,7 mld.

2,8 mld.

1,47 mld.

Aantal instappers regionale treinen3

48,9 mln.

52,1 mln.

51,7 mln.

50,8 mln.

n.n.b.

Aantal instappers NS4

2,47 mln.

2,51 mln.

2,57 mln.

2,68 mln.

1,18 mln.

X Noot
1

Naar aanleiding van een actualisatie van de cijfers hebben er correcties plaatsgevonden voor de jaren 2018 en 2019.

X Noot
2

Het getal voor 2019 is gewijzigd van 41,33 naar 42,57. De cijfers zijn nog nader voorlopig en kunnen nog wijzigen.

X Noot
3

Totaal aantal instappers regionale treinen over het gehele jaar.

X Noot
4

Gemiddelde aantal instappers per werkdag.

Toelichting

Bovenstaande cijfers geven inzicht in de punctualiteit van het spoorsysteem, het aantal impactvolle storingen en de aantallen goederen en reizigers die over het spoor vervoerd worden.

Voor meer indicatoren op het thema punctualiteit geeft de website https://prestaties.prorail.nl/ van ProRail de laatste inzichten.

C. Beleidswijzigingen

In het regeerakkoord heeft het kabinet afgesproken om ProRail B.V. om te vormen tot zbo. Het wetvoorstel is in 2020 aan de Tweede Kamer toegezonden. Na aftreden van het kabinet Rutte III is het wetsvoorstel controversieel verklaard en de behandeling van het wetsvoorstel stil komen te liggen. Hierdoor bleek de beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 juli 2021 niet langer haalbaar. Om deze reden wordt vooralsnog uitgegaan van inwerkingtreding per 1 januari 2022. Dit is uiteraard mede afhankelijk van het moment van aantreden van het nieuwe kabinet en de afronding van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Uitgangspunt bij het wetvoorstel is dat de omvorming niet tot hogere kosten voor reizigers, de verladers, de vervoerders (en de concessieverleners) mag leiden en ook niet ten koste gaat van de investeringen op het spoor.

In 2020 zijn de hoofdlijnen van het integrale besluit over de marktordening op het spoor na 2024 aan de Tweede Kamer gestuurd. Hierin is onder andere het voornemen om de HRN-concessie opnieuw onderhands aan NS te gunnen opgenomen. In 2022 en verder worden de hoofdlijnen van het marktordeningsbesluit uitgewerkt en uitgevoerd. Voor de HRN-vervoerconcessie wordt, op basis van het in 2021 opgestelde beleidsvoornemen, een programma van eisen opgesteld. Ook wordt in 2022 de stationsagenda afgerond ten behoeve van een meer integrale afweging van publieke (en andere) belangen op stations en wordt verder gewerkt aan een toekomstbestendige marktordening op basis van de hoofdlijnen van het integrale besluit voor de marktordening op het spoor. Zo wordt in kaart gebracht welke randvoorwaarden moeten gelden om in de toekomst voorbereid te zijn op verdergaande marktopening op het spoor onder andere als gevolg van het Europese recht op toegang tot de infrastructuur (open toegang) voor spoorvervoerders.

Daarnaast werkt het ministerie van IenW aan de modernisering van de spoorregelgeving. Dit heeft geresulteerd in de start van de formele consultatie in het voorjaar van 2021. De formele consultatie betreft internetconsultatie van de nieuwe Spoorwegwet , maar ook formele toetsing op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid door uitvoeringsinstanties (ILT, ACM en ProRail) en toetsing door medeoverheden. Dit wetsvoorstel beoogd geen grootse beleidswijzigingen te formaliseren maar betreft hoofdzakelijk herimplementatie en herschikking van bestaande regels op het gebied van veiligheid, interoperabiliteit en de vorming van één Europese spoorwegruimte. In de eerste helft van 2022 is aanbieding van het wetsvoorstel aan het Parlement voorzien evenals de start van de formele consultatie van de lagere regelgeving, waaronder de herziening van de regels over de capaciteitsverdeling. Met als doel, inwerkingtreding van het gehele regelgevende kader medio 2023.

Vanwege de beperkende maatregelen rondom COVID-19 zijn de reizigersaantallen in het OV vanaf maart 2020 fors lager dan normaal. Het Rijk zorgt met een beschikbaarheidsvergoeding OV in 2020 en 2021 ervoor dat het OV kan blijven rijden. De verwachting is dat het OV ook in 2022 nog te maken zal hebben met lagere reizigersaantallen. Het Rijk heeft daarom met de decentrale overheden en de vervoerders afgesproken dat de beschikbaarheidsvergoeding tot en met september 2022 in stand blijft zodat ook in het aankomende jaar het OV geborgd zal blijven. Om bij te dragen aan een duurzaam herstel wordt per concessie gewerkt aan de benodigde transitiemaatregelen. Zo willen we bijvoorbeeld blijvend voorkomen dat in het OV sprake is van een enorme piekdrukte in de spits, door de reizigers juist meer gelijkmatig over de dag te spreiden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 32 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art.16 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

1.250.289

1.817.254

145.532

54.182

12.848

11.236

10.003

        

Uitgaven

1.000.175

2.056.674

152.326

58.993

12.848

11.236

10.003

Waarvan juridisch verplicht

  

91%

    
        

1 OV en Spoor

33.413

56.536

40.326

30.993

12.848

11.236

10.003

Opdrachten

4.524

8.614

7.519

7.566

6.310

6.243

5.725

ACM

0

1.735

1.759

1.783

1.807

1.831

0

OV & Stations

1.535

1.774

1.434

2.247

2.201

2.209

3.640

Aanst. NS en ProRail

797

2.455

1.930

1.830

730

630

457

Opdrachten SU

660

1.070

972

1.014

1.014

1.013

1.022

Overige opdrachten

1.532

1.580

1.424

692

558

560

606

Subsidies

17.922

27.660

24.032

16.459

2.517

1.110

860

Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer

14.329

18.524

18.175

12.368

0

0

0

3e spoor Duitsland

781

2.861

2.697

1.517

0

0

0

NS IC Dordrecht-Breda

1.440

1.460

0

0

0

0

0

Consumentenorganisaties OV

839

1.129

931

579

579

579

579

Modal Shift

0

1.000

0

0

0

0

0

Overige subsidies

533

2.686

2.229

1.995

1.938

531

281

Bijdrage aan agentschappen

921

899

873

877

877

877

877

Bijdrage aan agentschap KNMI

46

47

47

47

47

47

47

Bijdrage aan agentschap RWS

832

823

826

830

830

830

830

Bijdrage aan overige agentschappen

43

29

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

9.973

19.261

7.800

5.989

3.042

2.904

2.439

Bijdrage medeoverheden OVS

7.488

16.784

4.758

2.947

0

0

0

CLU Betuwe en HSL

2.485

2.477

3.042

3.042

3.042

2.904

2.439

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

73

102

102

102

102

102

102

        

2 Maatregelenpakket OVS

966.762

2.000.138

112.000

28.000

0

0

0

Subsidies

966.762

2.000.138

112.000

28.000

0

0

0

Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector

966.762

2.000.138

112.000

28.000

0

0

0

        

Ontvangsten

597

0

0

0

0

0

0

Extracomptabele verwijzingen

Tabel 33 Extracomptabele verwijzing naar artikel 13 Spoorwegen van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 13 Spoorwegen

9.277.838

2.026.511

1.740.739

1.619.012

1.728.453

Andere ontvangsten van artikel 13 Spoorwegen

208.458

214.089

217.180

329.108

203.784

Totale uitgaven op artikel 13 Spoorwegen

9.486.296

2.240.600

1.957.919

1.948.120

1.932.237

waarvan

      

13.02

Exploitatie onderhoud en vernieuwing

1.559.243

1.705.842

1.467.824

1.326.341

1.472.761

13.03

Ontwikkeling

424.047

365.959

318.628

450.140

286.531

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

167.006

168.799

171.467

171.639

172.945

13.07

Rente en aflossing

7.336.000

0

0

0

0

       
Tabel 34 Extracomptabele verwijzing naar artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

90.368

34.827

35.965

42.557

43.148

Andere ontvangsten van artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

     

Totale uitgaven op artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

90.368

34.827

35.965

42.557

43.148

waarvan

      

14.01

Regionale infrastructuur

41.774

34.827

35.965

42.557

43.148

14.03

Bereikbaarheidsprogramma's

48.594

0

0

0

0

Tabel 35 Extracomptabele verwijzing naar artikel 17.03 HSL-Zuid en 17.10 PHS van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 17.03 HSL-Zuid en 17.10 PHS

406.810

406.844

339.152

557.448

781.000

Andere ontvangsten van artikel 17.03 HSL-Zuid en 17.10 PHS

49.020

43.869

57.075

57.708

62.929

Totale uitgaven op artikel 17.03 HSL-Zuid en 17.10 PHS

455.830

450.713

396.227

615.156

843.929

waarvan

      

17.03

Hogesnelheidstrein-Zuid

0

0

0

0

0

17.07

ERMTS

146.041

73.282

10.371

229.142

262.553

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

217.569

244.198

246.285

272.001

446.324

Tabel 36 Extracomptabele verwijzing naar artikel 11 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

0

0

0

0

0

Andere ontvangsten van artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

     

Totale uitgaven op artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

0

0

0

0

0

waarvan

      

11.05

Investeringsruimte Spoorwegen

0

0

0

0

0

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 37 Fiscale regelingen 2020–2022, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)
 

2020

2021

2022

MRB Vrijstelling taxi’s en openbaar vervoer1

51

51

51

Reisaftrek OV

5

6

7

X Noot
1

MRB = Motorrijtuigenbelasting

Budgetflexibiliteit

1 Spoor

De uitgaven voor subsidies, de agentschapsbijdrage aan RWS, de bijdragen aan medeoverheden en de bijdragen aan (inter-)nationale organisaties zijn volledig juridisch verplicht. De subsidies hebben een tijdshorizon. De agentschapsbijdrage, de bijdrage aan medeoverheden en de bijdragen aan (inter-)nationale organisaties hebben een structureel karakter. Van het opdrachtenbudget is circa de helft juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen. Het betreft hier onder andere de bijdrage aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM), uitgaven voor de OV-begeleiderskaart, de continue screening van de taxibranche en de uitbesteding van Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid (SWUNG1) taken. Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikel wordt aangewend voor het stimuleren van het beschikbaar stellen van (actuele) brongegevens voor reisinformatiediensten in het kader van het project Nationale Data Openbaar Vervoer, het uitvoeren van activiteiten ter ondersteuning van het beheer van en vervoer over het spoor via concessies, en de uitvoering van de Lange Termijn Spooragenda. Ook wordt bijgedragen aan de toegankelijkheid van het openbaar vervoer en aan uitgaven om een gelijk speelveld te creëren in het openbaar vervoer.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Spoor

Opdrachten

Dit betreffen voornamelijk (lopende) opdrachten voor de monitoring sociale veiligheid, het stimuleren van het beschikbaar stellen van (actuele) brongegevens voor reisinformatiediensten in het kader van het project Nationale Data Openbaar Vervoer (NDOV), de beheer- en vervoerconcessie, de uitbesteding van SWUNG1-taken, het onderzoek naar verplaatsingen in Nederland (OVIN) en aanpassingen in de spoorwegwetgeving. Ook wordt bijgedragen aan de toegankelijkheid van het openbaar vervoer en aan uitgaven om een gelijk speelveld te creëren in het openbaar vervoer.

Autoriteit Consument en Markt (ACM)

Daarnaast maakt de jaarlijkse vergoeding aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM) onderdeel uit van deze middelen, wat een vergoeding is voor haar werk op het gebied van spoor zoals de Vervoerkamer. De Vervoerkamer reguleert de relatie tussen de beheerders en de gebruikers van het spoor.

Subsidies

Tijdelijke subsidieregeling stimulering spoorgoederenvervoer

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 17,9 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2022 opgenomen. Dit bedrag is onderdeel van het maatregelenpakket spoorgoederenvervoer om het transport van goederen over het spoor goedkoper te maken, door spoorgoederenvervoerders een gedeeltelijke compensatie van de gebruiksvergoeding te verlenen. Doel van deze Tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer per spoor is het verbeteren van de positie van goederenvervoerders. Deze subsidies worden verstrekt aan de goederenvervoerders.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel zijn in regel 1 de volgende subsidieverplichtingen opgenomen:

  • Een bedrag van € 0,6 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2022 en een bedrag van € 0,7 miljoen aan subsidieverplichtingen voor de jaren 2023 en 2024. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening aan Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (Rover) voor beleidsondersteuning en voor het in stand houden van het tweedelijns OV klachtenloket.

Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverleningen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Bijdrage aan agentschappen

RWS beleidsondersteuning- en advisering

Met Rijkswaterstaat zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering. Dit zijn taken die Rijkswaterstaat uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij het agentschap gereserveerd.

KNMI informatievoorziening

Met het KNMI zijn afspraken gemaakt over informatievoorziening, bijvoorbeeld rondom winterse omstandigheden, die van belang zijn voor de veiligheid van het vervoer over het spoor.

Bijdrage aan medeoverheden

Dit betreft een jaarlijkse bijdrage voor de Complete Lijn Uitschakeling (waarbij bijvoorbeeld bij een incident een tracé als geheel wordt uitgeschakeld) en de inzet van de 25kV Spanningstester (CLU+) op de Betuweroute en HSL in het kader van de daartoe gesloten overeenkomst met de betrokken Veiligheidsregio’s.

Tevens betreft de bijdrage aan het Schadevergoedingsschap. Het Schadevergoedingsschap handelt schadevergoedingen af naar aanleiding van o.a. de HSL. Daarnaast betreft dit de specifieke uitkeringen die verstrekt worden aan Provincie Groningen inzake de Rijksbijdrage Wunderline. Verder vindt er een overboeking plaats naar EZK inzake compensatiepakket Zeeland.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Dit betreft een bijdrage aan de Organisation pour les Transports Internationaux Ferroviaires (OTIF). Deze internationale organisatie richt zich vooral op het creëren van een uniform rechtssysteem voor het vervoer van passagiers en vracht per rails.

2 Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector

Dit betreft een beschikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer. De vergoeding is bestemd voor het waarborgen van de beschikbaarheid tijdens Corona van het openbaar vervoer onder concessie in Nederland.

Het kabinet heeft besloten (Kamerstukken II, 23 645, nr. 755) om de huidige beschikbaarheidsvergoeding OV ongewijzigd te verlengen tot 1 september 2022. Dit is gelijk aan de looptijd van de tijdelijke aangepaste (nood)concessies op grond waarvan de overheid aan OV-bedrijven vanwege COVID-19 een vergoeding kan verschaffen. Het streven voor de periode vanaf 1 september 2022 is om terug te keren naar de gebruikelijke verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, concessieverleners en vervoerders ten aanzien van de opbrengsten en kosten. De bijdrage vanuit het Rijk is net als in 2020 en 2021 afhankelijk van de gerealiseerde reizigersopbrengsten. Op basis van de herstelprognoses van het KiM wordt voor de verlenging van de beschikbaarheidsvergoeding tot en met 31 augustus 2022 een bedrag van € 140 miljoen geraamd.

3.5 Artikel 17 Luchtvaart

A. Algemene doelstelling

IenW werkt aan een veilige en duurzame luchtvaart die Nederland goed verbindt met de rest van de wereld en waarbij de kwaliteit van de leefomgeving rond de luchthavens wordt gewaarborgd.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van de kaders en voor het binnen deze kaders (doen) realiseren van de gewenste ontwikkeling van de Nederlandse luchtvaart.

De rol «regisseren» heeft betrekking op de volgende taken:

  • De kaders voor de veiligheid van de burgerluchtvaart komen grotendeels internationaal tot stand bij de internationale burgerluchtvaartorganisatie van de Verenigde Naties (ICAO). De implementatie vindt veelal plaats via regels die rechtstreeks van toepassing zijn in de lidstaten. De Minister levert een actieve bijdrage aan de totstandkoming van de kaders op mondiaal en Europees niveau. Nederland zet in op een hoge compliance met deze kaders. De Minister neemt de regie om het Nederlandse luchtvaartveiligheidssysteem verder te versterken.

  • De ontwikkeling van drones en onbemande luchtvaartuigen gaat snel. Deze ontwikkeling biedt economische kansen voor bedrijven en leidt tot nuttige maatschappelijke toepassingen. De Minister wil deze kansen benutten en de luchtvaartuigen veilig in het luchtruim integreren. Aandachtspunten zijn geluidshinder en privacy. De komende jaren komen er stapsgewijs meer Europese regels gericht op een veilige operatie van drones en een veilige integratie in het luchtruim.

  • Om de internationale verbondenheid voor Schiphol en de regionale luchthavens van nationale betekenis te beoordelen, ontwikkelt de Minister een beleidskader netwerkkwaliteit. Waar nodig en mogelijk zet de Minister in op vergroting van de beleidsruimte door EU-kaders aan te passen.

  • Het instellen van beperkingen voor het aantal nachtvluchten op Schiphol via het luchthavenverkeerbesluit (LVB) en het opstellen van regels voor openingstijden en extensieregelingen voor regionale luchthavens bij de betreffende luchthavenbesluiten.

  • In het kader van de Europese Green Deal zet de Minister actief in op de invoering van een Europese bijmengverplichting van duurzame luchtvaartbrandstoffen, waaronder duurzame biobrandstoffen en synthetische kerosine. Als een Europese verplichting niet (tijdig) wordt ingevoerd, streeft Nederland ernaar om per 2023 een nationale bijmengverplichting in te voeren.

  • Het uitwerken van een CO2-plafond voor de internationale luchtvaart vertrekkend uit Nederland.

  • Regie voeren op verbetering van de samenwerking tussen Schiphol en de regionale luchthavens op de publieke belangen veiligheid, duurzaamheid, kwaliteit van de leefomgeving en verbondenheid.

  • De Minister richt zich nationaal en internationaal op het veiligstellen en verbeteren van de inrichting, het beheer en het gebruik van het luchtruim en op de verbetering van de prestaties van Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en het Maastricht Upper Area Control Centre (MUAC), een intensievere samenwerking tussen civiele en militaire luchtverkeersleidingsorganisaties (co-locatie) en een betere samenwerking van internationale luchtverkeersleidingsorganisaties binnen het Functional Airspace Block Europe Central (FABEC).

  • De Minister richt zich op het veilig stellen van voldoende nationale luchthavencapaciteit en geeft invulling aan de wettelijke taken en verplichtingen ten aanzien van inrichting en gebruik van luchthavens en de omgeving.

  • Voorts zet de Minister in op een intensivering en stroomlijning van de inspanningen van alle overheden, belangenorganisaties en sectorpartijen betrokken bij bovenstaande beleidsopgaven.

  • Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

Stimuleren

  • Het mogelijk maken van proefprojecten om geluidshinder te verminderen door middel van stedenbouwkundige, landschappelijke en bouwtechnische maatregelen.

  • Het faciliteren van de samenwerking tussen sectorpartijen, kennisinstellingen, brancheorganisaties en maatschappelijke organisaties aan de Duurzame Luchtvaarttafel.

  • Het stimuleren van de ontwikkeling van schonere en stillere vliegtuigen, vliegtuigmotoren en brandstoffen.

(Doen) Uitvoeren

  • Het uitvoeren van het Nederlandse luchtvaartveiligheidsprogramma 2020-2024.

  • Het samen met de sectorpartijen op Schiphol, uitvoeren van de maatregelen die zijn aangekondigd naar aanleiding van het OVV-rapport over de veiligheid van Schiphol.

  • Het uitvoeren van de zeven aanbevelingen uit het rapport Vliegtuiggeluid: meten, rekenen en beleven dat in het kader van de Programmatische aanpak meten vliegtuiggeluid is verschenen.

  • Het door de burgerluchthavens van nationale betekenis laten opstellen van actieplannen om de uitstoot van geluid en stoffen (ultrafijnstof (UFS) en stikstof­oxide (NOx)) te verminderen.

  • Het uitvoeren van het programma Luchtruimherziening.

Indicatoren en Kengetallen

Veilige luchtvaart

Voor veiligheid is het handelen van het ministerie of de veiligheid in al zijn facetten, niet in één overkoepelende indicator te vatten. Daarom verschijnt vanaf 2021 jaarlijks een systeemmonitor luchtvaartveiligheid, die vanuit de regierol van het ministerie in beeld brengt hoe het systeem functioneert. De ILT brengt jaarlijks de Staat van Schiphol uit, waarin naar de operationele veiligheid wordt gekeken.

Gezonde en aantrekkelijke leefomgeving

Tabel 38 Kengetal: Totale Volume van de Geluidbelasting (TVG) rond Schiphol1

Periode

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

grenswaarde TVG

Gedurende het gehele etmaal (Lden)

62,71

62,45

62,55

62,67

62,79

62,81

62,57

62,53

60,23

63,46 dB(A)

Gedurende de periode van 23.00 tot 7.00 uur (Lnight)

52,47

52,09

52,14

52,53

52,46

52,25

51,68

51,72

49,39

54,44 dB(A)

X Noot
1

Toelichting

Dit kengetal is in de begroting opgenomen, omdat de waarde 2020 bij het verschijnen van het jaarverslag 2020 nog niet bekend was. Het kengetal zal in de begroting 2023 niet meer terugkomen.

In het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB) zijn voor de luchthaven grenzen gesteld aan het totale volume van de geluidbelasting (TVG) dat het vliegverkeer in een jaar mag produceren. In het LVB is vastgesteld dat het totale volume van de geluidbelasting afkomstig van het luchthavenverkeer bij Schiphol per gebruiksjaar overdag (Lden) niet meer dan 63,46 dB(A) en voor de nacht (Lnight) niet meer dan 54,44 dB(A) mag bedragen. Bij dreigende overschrijding wordt door de ILT handhavend opgetreden.

Voor de jaarlijkse totale risicogewicht score (TRG-score) voor Schiphol in relatie tot de TRG-grenswaarde in het LVB wordt verwezen naar de Staat van Schiphol 2020 (ILT, 2021).

Goed verbonden

Tabel 39 Kengetal: Aantal passagiersbestemmingen waarnaar (> 2 x per jaar) met voornamelijk geregelde vluchten wordt gevlogen per luchthaven1

Luchthaven

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Amsterdam

266

261

264

263

262

266

272

277

271

Frankfurt

301

286

286

287

290

309

322

319

295

London Heathrow

176

176

179

180

186

203

210

220

249

Parijs Charles de Gaulle

256

258

278

274

290

294

316

330

294

Brussel

190

181

192

190

193

200

204

203

191

X Noot
1

Toelichting

In deze tabel is het aantal passagiersbestemmingen per luchthaven opgenomen waarvoor geldt dat deze meer dan twee keer per jaar worden aangevlogen. Omdat er in het begin van 2020 nog geen restricties waren als gevolg van COVID-19, is het effect van de pandemie op het aantal bestemmingen niet zo groot. Op Frankfurt, Parijs Charles de Gaulle en Brussel daalt het aantal bestemmingen in 2020 sterker dan op Schiphol. Opvallend is dat het aantal bestemmingen op Londen Heathrow gestegen is.

Tabel 40 Kengetal: Gemiddelde vertraging per vlucht toe te rekenen aan Air Traffic Management (in minuten)1
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Taakstelling vanaf 2000 met herijking voor 2002–2006

0,7

0,6

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

0,9

Gerealiseerd

0,63

0,54

0,61

0,76

0,91

0,94

1,83

1,67

0,36

X Noot
1

Toelichting

Dit kengetal is in de begroting opgenomen, omdat de waarde 2020 bij het verschijnen van het jaarverslag 2020 nog niet bekend was. Het kengetal zal in de begroting 2023 niet meer terugkomen.

Het Rijk heeft geen directe invloed op het aantal minuten vertraging in het Europese luchtruim. Dit kengetal is een internationaal gemiddelde en wordt bepaald door operationele factoren, zoals capaciteitsplanning, human resource management, weersomstandigheden en stakingen. Dit kengetal geeft bij gebruikelijke verkeersvolumes wel een beeld van de efficiëntie van het luchtvaartbestel. Vanwege het lagere verkeersvolume is dat voor de huidige periode slechts beperkt het geval.

Tabel 41 Kengetal: Gemiddelde ATFM-vertraging per vlucht (Air Traffic Flow Management)1
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Grenswaarde

         

Gemiddelde ATFM-vertraging (en route en airport) per vlucht in minuten per vlucht

1

1

1

2

2

2

2

2

2

Gerealiseerd

         

Gemiddelde ATFM-vertraging (en route en airport) per vlucht in minuten per vlucht

0,78

0,68

0,94

      

Gerealiseerd

         

Gemiddelde ATFM-vertraging (airport) per vlucht in minuten per aankomende vlucht volgens PRB methode

1,41

1,34

1,89

2,91

2

3,22

2,19

3,88

1,3

X Noot
1

Toelichting

Dit kengetal is in de begroting opgenomen, omdat de waarde 2020 bij het verschijnen van het jaarverslag 2020 nog niet bekend was. Het kengetal zal in de begroting 2023 niet meer terugkomen.

Dit kengetal heeft betrekking op de gemiddelde vertraging op Nederlandse luchthavens. Het merendeel van de vertragingen treedt op in de terminalfase van een vlucht en wordt veroorzaakt door weersomstandigheden (storm, mist, sneeuw) die een direct negatief effect hebben op de afhandeling van de starts en landingen in de vluchtfase beneden een hoogte van een kilometer. Ook bij het huidige, lagere verkeersvolume leiden deze factoren nog tot beperkte vertragingen.

LVNL hanteert met ingang van 2015 dezelfde systematiek als de Performance Review Body om vertragingen te meten. Verder heeft LVNL in 2015 de vertragingswaarden vanaf 2010 herberekend volgens de PRB-systematiek om de effecten van de wijziging van de meetsystematiek transparant weer te geven. Er is uitsluitend sprake van een technische wijziging in de meetsystematiek zonder een beleidsmatige impact.

Duurzame luchtvaart

Tabel 42 Indicator Duurzame Luchtvaart: CO2-uitstoot van vluchten vanuit Nederland
 

2017

2018

2019

2020

CO2-uitstoot (Mton)

12,3

12,4

12,2

6,8

Bron: IenW op basis van CBS-cijfers over getankte kerosine voor luchtvaart.

Toelichting

De CO2-uitstoot van vluchten (internationale luchtvaart) vertrekkend vanuit Nederland is berekend aan de hand van de CBS-cijfers over getankte kerosine voor luchtvaart. Op basis van een emissiefactor kun je kg brandstof omrekenen naar kg CO2. ICAO hanteert een emissiefactor van 3,157.

De lagere CO2-uitstoot in 2020 is het gevolg van sterk verminderde vluchten door de Coronacrisis. In het Akkoord Duurzame Luchtvaart is afgesproken om in 2030 is de CO2-uitstoot terug te brengen tot het niveau van 2005 (11,3 Mton) en in 2050 tot 50% t.o.v. 2005 (5,6 Mton).

In de eerste helft van 2022 zal de eerste editie verschijnen van de in de uitvoeringsagenda bij de Luchtvaartnota aangekondigde monitor luchtvaart. Daarin staat een uitgebreidere set van indicatoren en kengetallen (voor alle publieke belangen en thema’s) om het luchtvaartbeleid te monitoren en evalueren. Hiervoor wordt onder andere informatie gebruikt uit (bestaande) monitors, zoals de monitor Netwerkkwaliteit, de Staat van Schiphol en de systeemmonitor luchtvaartveiligheid.

C. Beleidswijzigingen

Gezien het beleidsarme karakter van deze begroting zijn er geen beleidswijzigingen te identificeren. Zoals hiervoor in de beleidsagenda is vermeld heeft per 2021 het kabinet Rutte-III een nieuwe koers uitgezet naar een veilige en duurzame luchtvaartsector die Nederland goed verbindt met de rest van de wereld, met heldere regels en voorwaarden voor de ontwikkeling van de civiele luchtvaart. Kwaliteit en vermindering van de negatieve effecten van luchtverkeer staan centraal, groei van de luchtvaart kán een uitkomst zijn. Ook wordt grote inzet gepleegd om het vertrouwen in besluitvorming en beleid van het Rijk met betrekking tot luchtvaart te vergroten, o.a. door stakeholders op passende wijze te betrekken.

Bij luchtvaart staan de volgende publieke belangen centraal:

Veilige luchtvaart

Vliegen is een van de veiligste vormen van vervoer. Veiligheid in de luchtvaart (in de lucht en op de grond) is en blijft een topprioriteit om dit hoge niveau te behouden. Dit betekent veiligheid voor en beveiliging van vliegtuigpassagiers en bemanning, en veiligheid voor bewoners. Het Rijk streeft naar een continue verbetering van de veiligheid in de luchtvaart.

Nederland goed verbonden

Het Rijk geeft de ruimte om via de lucht de voor Nederland meest relevante plekken in de wereld te bereiken. Dit gebeurt voor het welzijn en de welvaart van de Nederlanders. Het Rijk zal de vraag naar luchtvaart ten behoeve van passagiers en vracht selectief ondersteunen, waar die de grootst mogelijke waarde heeft voor de Nederlandse economie.

Een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving

In de omgeving van luchthavens is het borgen van de kwaliteit van de leefomgeving belangrijk voor de gezondheid en leefkwaliteit van mensen en natuur. Ook bepaalt die kwaliteit mede de keuze voor een vestigingsplaats van internationale ondernemingen. Daarom is die kwaliteit belangrijk voor ons welzijn en onze welvaart.

Duurzame luchtvaart

De luchtvaart staat wereldwijd voor de uitdaging om de toenemende uitstoot van broeikasgassen om te buigen in een afname om bij te dragen aan de klimaatdoelstelling van het Parijs-akkoord. Voor de internationale luchtvaart vertrekkend vanuit Nederland zijn CO2-reductiedoelen afgesproken.

De maatschappelijke doelen, gebaseerd op de publieke belangen, zijn:

- Waarborgen van de veiligheid;

- Nederland goed verbonden met de rest van de wereld;

- Negatieve gevolgen voor de omgeving verminderen;

- Negatieve gevolgen voor het klimaat verminderen;

- Efficiënt gebruik van capaciteit in de lucht en op de grond.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 43 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art.17 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

167.781

204.467

87.413

9.913

8.749

11.381

7.631

        

Uitgaven

33.366

31.721

27.366

11.208

10.060

8.758

8.942

Waarvan juridisch verplicht

  

74%

    
        

1 Luchtvaart

33.366

31.178

27.366

11.208

10.060

8.758

8.942

Opdrachten

11.672

15.300

13.492

8.772

7.622

6.407

6.592

Opdrachten GIS

50

868

765

765

763

0

0

Caribisch Nederland

1.364

1.191

599

465

467

465

465

Overige Opdrachten

10.258

13.241

12.128

7.542

6.392

5.942

6.127

Subsidies

3.080

5.664

5.680

788

789

717

716

Subsidies klimaatbeleid

0

2.312

2.508

0

0

0

0

Subsidie tarieven Bonaire

691

427

431

0

0

0

0

Subsidie omploegen graan

1.361

1.640

1.863

0

0

0

0

Overige subsidies

1.028

1.285

878

788

789

717

716

Bijdrage aan agentschappen

6.809

6.395

5.434

67

67

53

53

Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI

14

14

14

14

14

0

0

Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

336

495

362

53

53

53

53

Waarvan bijdrage aan agentschap RWS tbv Caribisch Nederland

6.411

5.837

5.058

0

0

0

0

Overige bijdrage aan agentschappen

48

49

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

9.552

0

0

0

0

0

0

Bijdrage Caribisch Nederland

9.049

0

0

0

0

0

0

Overige bijdrage aan medeoverheden

503

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

1.058

1.479

1.481

1.481

1.482

1.481

1.481

Waarvan bijdrage International Civil Aviation Organization

938

1.311

1.311

1.311

1.311

1.311

1.311

Waarvan overige bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

120

168

170

170

171

170

170

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

1.195

183

100

100

100

100

100

Leningen

0

2.700

1.179

0

0

0

0

        

Ontvangsten

1.086

2.299

4.257

1.117

1.240

1.275

1.485

Tabel 44 Uitsplitsing verplichtingen art. 17
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

167.781

204.467

87.413

9.913

8.749

11.381

7.631

waarvan garantieverplichtingen

140.700

177.700

59.600

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

27.081

26.767

27.813

9.913

8.749

11.381

7.631

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. Het betreft de Accijnsvrijstelling luchtvaartuigen en het Btw-nultarief personenvervoer. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de Fiscale regelingen’.

Budgetflexibiliteit

1 Luchtvaart

Het grootste deel van de uitgaven is juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van aangegane verplichtingen voor opdrachten en subsidies voor onder meer de opdrachten geluidsisolatie Schiphol (GIS), en voor de uitvoering van toezichtstaken door de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Voor een overzicht van de subsidies wordt verwezen naar de bijlage Subsidies. De subsidies hebben een tijdshorizon. Op basis van de opdrachtbrief aan RWS voor Beleidsondersteuning en advies (BOA) is het budget voor 2022, ultimo 2021 juridisch verplicht.

De bijdrage aan internationale organisaties betreft de jaarlijkse contributie aan de International Civil Aviation Organization (ICAO), aan het hiertoe opgezette samenwerkingsverband binnen ABIS en aan de European Civil Aviation Conference (ECAC). Dit bedrag is daarmee geheel juridisch verplicht.

De resterende niet-juridisch verplichte ruimte is belegd met de activiteiten uit de uitvoeringsagenda bij de Luchtvaartnota (Kamerstukken II 2010-2011, 31 936, nr. 47) en het Nederlands luchtvaartveiligheidsprogramma (NLVP) 2020 ‒ 2024 (Kamerstukken II 2019-2020, 24 808, nr. 116).

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Luchtvaart

Opdrachten

Opdrachten Geluidsisolatie Schiphol (GIS)

Doel van het project Geluidsisolatie Schiphol fase 3 (GIS-3) is het verminderen van geluidshinder voor omwonenden van Schiphol door middel van geluidsisolatie. De geplande uitgaven voor 2022 en verder hebben betrekking op aankopen in de geluidssloopzones en klachtenafhandeling.

Caribisch Nederland

Het betreft de aanschaf van apparatuur en installaties ter bevordering van het veilig gebruik van de luchthavens en ter verbetering van de bedrijfsvoering. Tevens betreft het de financiering van diverse onderzoeken, opleidingen, workshops en de jaarlijks terugkerende kosten voor instandhouding van de luchtvaartpublicaties. In de periode van 2018-2022 betreft het ook de financiering van de wederopbouw van de Bovenwindse eilanden als gevolg van de geleden schade door de orkanen Irma en Maria in september 2017.

Overige opdrachten

Programma Schiphol

De ontwikkelingen op het luchtvaartdossier vragen om een integrale benadering voor de beleidsvorming over Schiphol. Omdat hiervoor een stevige extra inzet nodig is, is besloten een project Schiphol in te richten waarin een integrale aanpak wordt ontwikkeld voor de luchthaven. Een belangrijk aspect hiervan is het verankeren van politiek-bestuurlijke en juridische afspraken in regelgeving, hierbij gaat het in elk geval om het vaststellen van een LVB. In wetgeving en politiek bestuurlijke afspraken is opgenomen dat de ontwikkeling van Schiphol en de regionale luchthavens via juridische besluiten vastgelegd moet worden.

Daarnaast vinden uitgaven voor de behandeling en uitbetaling van schadeclaims Schiphol plaats.

Normen en handhavingsstelsel

De ontwikkeling van Schiphol vindt plaats binnen kaders van het regeerakkoord en de Kamerbrief van 5 juli 2019 over de Ontwikkeling Schiphol (Kamerstukken II, 2018-2019, 31 936, nr. 646). Het budget is bestemd voor opdrachten ten behoeve van de implementatie van het nieuwe normen- en handhavingsstelsel voor Schiphol en aanpassing van de wet- en regelgeving, zoals de Wet luchtvaart, het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) en het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB).

OVV-follow-up

In 2022 wordt vervolg gegeven aan de implementatie van de aanbevelingen van het de OVV (Onderzoeksraad voor Veiligheid) rapport uit 2017 conform de aanpak zoals beschreven in de brief van het ministerie aan de OVV van 11 oktober 2017 (Bijlage bij Kamerstukken II 2017-2018, 29 665, nr. 242) en daarop volgende voortgangsrapportages. Met deze aanpak versterkt het ministerie de rol als eindverantwoordelijke voor de veiligheid.

Lelystad

Lelystad Airport moet fungeren als overloopluchthaven voor Schiphol, zodat op Schiphol meer ruimte vrijkomt voor mainportgebonden verkeer. In de Kamerbrief van 31 maart 2020 (Kamerstukken 2019-2020, 31936, nr. 732) zijn de concrete stappen aangegeven die moeten worden gezet in de richting van de opening van de luchthaven. Belangrijke stappen zijn de afronding van de voorhang van het gewijzigde Luchthavenbesluit (wLHB), het verkrijgen van een Natuurvergunning in het kader van de Wet Natuurbescherming, de uitvoering van het monitoringsprogramma en de invoering van slot coördinatie voor Lelystad Airport. Het wLHB voor LA is controversieel verklaard, waardoor de afronding van de voorhang van het wLHB afhankelijk is van agendering door de Kamer.

Luchtruimherziening en civiel-militaire samenwerking

Begin 2018 is het programma Luchtruimherziening van start gegaan. Het programma is gericht op het bereiken van drie samenhangende doelen: efficiënter gebruik en beheer van het luchtruim, beperking van klimaateffect en hinder in de omgeving, en verruiming van de civiele capaciteit en militaire missie effectiviteit. Het programma wordt gezamenlijk uitgevoerd door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Ministerie van Defensie, het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK), Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en Maastricht Upper Area Control Centre (MUAC). Het programma volgt een op Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) geïnspireerde aanpak, waarin participatie en internationale samenwerking centraal staan. Met de definitieve Voorkeursbeslissing in 2021 werkt het programma in de Planuitwerkingsfase toe naar een definitief besluit: de Programmabeslissing in 2023. Het jaar 2022 staat in het teken van het maken van inhoudelijke stappen; onderzoek, ontwerp en simulaties. Met het nemen van de Programmabeslissing start de Realisatiefase met stapsgewijze implementatie vanaf 2024 tot 2035. De Tweede Kamer ontvangt halfjaarlijks een voortgangsbrief.

Omgevingsmanagement en Projectbeheer

Om de realisatiekracht van de uitvoering in het luchtvaartbeleid te versterken worden o.a. de uitvoering van de Luchtvaartnota, de herziening van het luchtruim, de aanpak van drones, de ontwikkeling van de luchthavens in hun omgeving en het veiligheidsprogramma projectmatig opgezet. Een transparante en zorgvuldige besluitvorming staat voorop. Met het zorgvuldig betrekken van stakeholders en omgeving in brede zin. De middelen voor projectbeheer en omgevingsmanagement worden ingezet om de benodigde expertise aan te trekken, voor het organiseren van de participatie en voor en de verwerking van zienswijzen.

Nederlands luchtvaartveiligheidsprogramma (NLVP)

In 2022 wordt uitvoering gegeven aan het Nederlands Luchtvaartveiligheidsprogramma 2020-2024. Uitvoering van het NLVP is opgenomen in de uitvoeringsagenda bij de Luchtvaartnota en geeft invulling aan het publieke belang om Nederland veilig te houden in de lucht en op de grond. Op basis van de uitkomsten van de Nationale veiligheidsanalyse stelt IenW in 2022 het Nederlands Actieplan voor Luchtvaartveiligheid (NALV) op met maatregelen om de veiligheid van de luchtvaart continu te verbeteren. Hierbij maken we onderscheid tussen de domeinen commerciële, kleine en onbemande luchtvaart.

Verminderen risico op vogelaanvaringen

Uit de evaluatie van het vorige convenant over het verminderen van het vogelaanvaringsrisico op en rond Schiphol bleek dat de huidige genomen maatregelen om het risico van aanvaringen met vogels en met name ganzen te verminderen, effectief zijn en met enige aanpassing of aanvulling moeten worden gecontinueerd. Om die reden wordt het sinds 2012 toegepaste viersporenbeleid, met daaraan toegevoegd een gedegen monitoring, voortgezet. De vier sporen in dit beleid zijn de volgende:

  • Het technisch spoor: de inzet van en onderzoek naar technische middelen om vogels te detecteren en/of te verjagen.

  • Het ruimtelijk spoor: het voorkomen van nieuwe vogelaantrekkende bestemmingen rondom de luchthaven.

  • Het foerageer spoor: het beperken van het voedselaanbod voor vogels op en rondom de luchthaven.

  • Het populatie spoor: het beperken van de populatie en het aantal aanwezige overzomerende ganzen rondom Schiphol.

KDC

Er vindt opdrachtverlening plaats aan de Stichting Knowledge & Development Center (KDC)die kennis levert om innovatieve oplossingen te vinden voor de duurzame ontwikkeling van de Mainport Schiphol.

Programma programmatische aanpak vliegtuiggeluid/meten en rekenen

In 2019 hebben de kennisinstituten RIVM, NLR en KNMI zeven aanbevelingen gegeven om verbeteringen door te voeren bij het meten en berekenen van vliegtuiggeluid, rekening houdend met belevingsaspecten. Na de uitwerking van deze aanbevelingen start in 2022 de realisatiefase waarin de resultaten uit het uitgevoerde onderzoeksprogramma kunnen worden toegepast voor Schiphol. Dit omvat het uitvoeren van geluidmetingen, gekoppeld aan berekeningen, inclusief het analyseren en duiden van de verschillen.

Onderzoeken Luchtvaartnota

In de Luchtvaartnota zijn verschillende onderzoeken voorzien voor de komende jaren, onder andere t.b.v. monitoring en evaluatie van het beleid. Mogelijk wordt het onderzoeksprogramma aangepast, i.v.m. controversieelverklaring Luchtvaartnota.

Cybersecurity

Het vergroten van de cyberweerbaarheid bij luchtvaartorganisaties is een continu aandachtspunt. De primaire verantwoordelijkheid voor de continuïteit en weerbaarheid van netwerk- en informatiesystemen ligt bij de organisaties zelf. Het ministerie van IenW draagt vanuit zijn systeemverantwoordelijkheid hieraan bij via algemene kaders (in beleid of in wet- en regelgeving, al dan niet voortvloeiend uit EU/internationaal verband) en initieert projecten/trajecten om de cyberweerbaarheid te verhogen.

Opdrachten elektrisch vliegen

Omdat veel innovaties op het gebied van hybride elektrisch vliegen nog niet klaar zijn voor de markt, is een financiële impuls vanuit de overheid van groot belang. De overheid kan de ontwikkeling op het gebied van hybride elektrisch vliegen stimuleren door middel van het verlenen van (onderzoeks)opdrachten en subsidies. Door financiële ondersteuning kan de innovatie versnellen door onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe technologieën. Daarnaast biedt het kansen aan de Nederlandse (maak)industrie, is het nodig om mee te kunnen doen aan Europese programma’s en in de internationale kopgroep voor hybride elektrisch vliegen.

Opdrachten versterking omgevingskwaliteit regionale luchthavens

Voor de regionale luchthavens Rotterdam The Hague Airport, Groningen Airport Eelde, Maastricht Aachen Airport en de militaire luchthaven Eindhoven met civiel medegebruik worden de komende jaren nieuwe of gewijzigde gebruiksvergunningen (Luchthavenbesluiten) vastgesteld. Het Rijk vindt het van belang dat deze luchthavens zich ontwikkelen voor de regio’s waarin ze liggen. Daarom worden eerst regionale verkenningen uitgevoerd om de toekomstige ontwikkeling van de luchthavens met betrokken stakeholders te bespreken. Leidend daarbij zijn de uitgangspunten uit de Luchtvaartnota. Er wordt een beroep gedaan op het Rijk om invulling te geven aan de te maken afspraken en het realiseren van ambities. Van belang bij de ontwikkeling is dat de geluidbelasting en uitstoot van verontreinigende stoffen eerst omlaag moet, voordat eventuele groei verdiend kan worden. Dat zal ook van het Rijk inzet vragen, bijvoorbeeld door onderzoek naar normstelling voor geluid en luchtkwaliteit of naar ondersteuning bij uitwerking en implementatie van hinderbeperkende maatregelen.

Onbemande luchtvaart (drones)

Het gebruik van onbemande luchtvaart (drones) neemt sterk toe. Deze ontwikkeling biedt nieuwe kansen voor bedrijven en leidt tot nuttige toepassingen. Het Rijk wil deze ontwikkeling de ruimte geven en innovatie in technologie en diensten mogelijk maken. De komst van drones in het lagere luchtruim zorgt naast kansen, ook voor nieuwe uitdagingen. Bij de ontwikkeling moet onder andere rekening gehouden worden met veiligheid, duurzaamheid en maatschappelijke acceptatie. De komende jaren komen er stapsgewijs meer Europese regels. Het beleid voor onbemande luchtvaart is adaptief. Belangrijkste stappen zijn: implementeren van Europese voorschriften, waaronder dynamische kaarten, zonering, producteisen en het opleiden en registreren van operators en piloten. Integratie van drones in het luchtruim door in te zetten op de ontwikkeling van U-space conform nieuwe Europese regels. Innovatie, kennisontwikkeling en onderzoek bijvoorbeeld voor het gebruik in steden van «urban airtaxis», als onderdeel van de «smart mobility» en «mobility as a service» ontwikkelingen.

Opdrachten klimaatbeleid

De overheid beoogt de duurzame ontwikkeling van de luchtvaart te versterken. Opdrachten zijn in dit kader bedoeld voor fundamenteel onderzoek, het verrichten van haalbaarheidsstudies, het opzetten van pilots/demo’s en het creëren van de juiste randvoorwaarden voor zowel de productie van verschillende (nieuwe) typen duurzame brandstoffen als het versnellen van duurzame innovaties (zoals hybride/elektrische aandrijving, nieuwe voertuigontwerpen en materialen). De middelen worden ook ingezet voor bredere kennisontwikkeling, bijvoorbeeld ten aanzien van de klimaatimpact van andere emissies dan CO2.

Subsidies

Versneld onderwerken graanresten ten behoeve van reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol.

Eén van de sporen in de aanpak om het risico van vogelaanvaringen op Schiphol te reduceren is het beperken van voedselaanbod in de omgeving van de luchthaven. De afgelopen jaren was er een subsidieregeling voor het bijdragen aan het versneld onderwerken van de graanresten na de oogst in een deel van de Haarlemmermeerpolder. Met ingang van 1 januari 2018 is voor de periode 2018-2022 een nieuwe regeling van kracht op grond waarvan een vergoeding verstrekt kan worden. Agrarische ondernemers kunnen op vrijwillige basis deelnemen, met de deelnemers worden overeenkomsten gesloten.

Omgevingsraad Schiphol en Commissies Regionaal Overleg (CRO)

IenW draagt financieel bij aan de activiteiten van de Omgevingsraad Schiphol (ORS). Dit onafhankelijke overleg- en adviesorgaan verenigt bewoners, regionale en lokale overheden, luchtvaartpartijen en brancheorganisaties met als doel om de hinder van Schiphol zoveel mogelijk te beperken en een optimaal gebruik van de luchthaven te bevorderen. De jaarlijkse bijdrage bedraagt maximaal € 264.000.

IenW investeert in lijn met de Luchtvaartnota in de verdere versterking en professionalisering van de overlegorganen bij de regionale burgerluchthavens van nationale betekenis (Commissies regionaal overleg bij de luchthavens van Eelde, Lelystad, Maastricht en Rotterdam), de oprichting en instandhouding van het nieuwe Luchthaven Eindhoven Overleg (LEO) en het opleiden van de deelnemers aan deze overleggen (kennis/expertise). In 2022 bedraagt de rijksbijdrage per commissie maximaal € 70.000.

Subsidie Klachtentelefoon Luchtverkeer Limburg

IenW stelt een subsidie beschikbaar aan de Stichting Klachtentelefoon Luchtverkeer Limburg voor de behandeling van klachten over de vliegbasis Geilenkirchen (AWACS) en de andere buitenlandse luchthavens in de grensregio met Limburg (Weeze-Niederrhein, Luik-Bierset). Gezien de specifieke situatie heeft IenW hiertoe besloten. Het gaat om buitenlandse luchthavens die milieueffecten hebben op Nederlands grondgebied, waarbij specifiek voor de vliegbasis Geilenkirchen sprake is van een bijzonder rijksbelang (militaire bescherming van ons land in NAVO-verband) en relatief hoge geluidsoverlast vanwege de AWACS-vliegtuigen. De jaarlijkse subsidie bedraagt maximaal € 75.000.

Verbeteren luchtvaartveiligheid Zuidoost Afrika

In de periode tot en met 2022 wordt jaarlijks maximaal € 50.000 beschikbaar gesteld aan de stichting AviAssist ten behoeve van het verbeteren van de luchtvaartveiligheid in de regio Zuidoost Afrika. IenW heeft het initiatief genomen om te zorgen dat in die regio kennis over luchtvaartveiligheid wordt gedeeld, maar vooral goed gebruikt. Hiermee wordt invulling gegeven aan de doelstellingen ten aanzien van luchtvaartveiligheid zoals neergelegd in het State Safety Programme.

Ondersteuning luchtverkeersdienstverlening Bonaire

Om een onaanvaardbare stijging in de tarieven voor het gebruik van luchtverkeersdienstverlening op en rond Bonaire International Airport voor de periode 2020-2022 te voorkomen, zal IenW een deel van de kosten voor het leveren van de dienst door Dutch Caribbean Air Navigation Service Provider (dc-ANSP) dekken via subsidiering. Zonder deze bijdrage zouden de tarieven dusdanig sterk stijgen dat een mogelijke verstoring van de markt zal optreden, met bijbehorend negatief effect op de lokale gemeenschap. De bijdrage in 2022 bedraagt maximaal € 0,425 miljoen (exclusief eventuele koersverschillen, omdat de subsidie in US dollars wordt uitgekeerd).

Leefbaarheidsfonds Eindhoven

Voor de jaren 2021 tot en met 2024 is een bedrag van jaarlijks ten hoogste €50.000 bestemd voor de verlening van een subsidie aan de Stichting Leefbaarheid Luchthaven Eindhoven. De subsidie is bedoeld als financiële ondersteuning van milieugerelateerde activiteiten ter bevordering van de leefbaarheid in de omgeving van de luchthaven Eindhoven.

Subsidie Stichting Advisering Bewonersvertegenwoordiging Regional Luchthavens ABReL

IenW vindt het van belang dat bewonersorganisaties die zitting hebben in de Commissies regionaal overleg (CRO’s) en het Luchthaven Eindhoven Overleg (LEO) een bijdrage kunnen leveren aan de uitwerking van (beleids-)vraagstukken uit de Luchtvaartnota. Dat is de reden dat een subsidie van maximaal € 50.000 per jaar beschikbaar wordt gesteld aan de Stichting Advisering Bewonersvertegenwoordigers Regionale Luchthavens (ABReL). Concreet ziet de subsidie op de bijdrage van ABReL aan de regionale verkenningen rond de regionale luchthavens, de bijdrage aan landelijke (beleids-)vraagstukken en deelname aan de nationale luchtvaarttafel (als uitwerking van de Luchtvaartnota).

Bovenstaande begrotingsvermeldingen voor de Omgevingsraad Schiphol en Commissies Regionaal Overleg, het Luchthaven Eindhoven Overleg, Klachtentelefoon luchtverkeer Limburg, verbeteren luchtvaartveiligheid Zuidoost Afrika, ondersteuning luchtverkeersdienstverlening Bonaire, leefbaarheidsfonds Eindhoven en Stichting ABreL vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Incidentele subsidies

Subsidie luchthaven Twente

Area Development Twente (ADT) ontvangt van IenW een subsidie van maximaal € 0,9 miljoen voor het doen van luchtzijdige investeringen voor de ontwikkeling van luchthaven Twente (onder de voorwaarde dat de bijdrage voldoet aan de regels voor staatssteun) en voor het laten uitvoeren van een onderzoek naar de mogelijkheden voor een remote tower concept voor luchtverkeersdienst-verlening. Deze subsidie vloeit voort uit het amendement Koopmans (Kamerstukken II 2007-2008, 31200 XII, nr. 60) en geeft invulling aan de afspraken uit de Bestuursovereenkomst Gebiedsontwikkeling Vliegveld Twente (Bijlage bij Kamerstukken II 2009-2010, 31 936, nr. 17). Het subsidiedeel voor het onderzoek naar remote control (€ 0,15 miljoen) werd in voorschot verstrekt en is in 2019 vastgesteld.

Subsidies hybride elektrisch vliegen

Omdat veel innovaties op het gebied van hybride elektrisch vliegen nog niet klaar zijn voor de markt, is een financiële impuls vanuit de overheid van groot belang. De overheid kan de ontwikkeling op het gebied van hybride elektrisch vliegen stimuleren en versnellen door middel van het verlenen van subsidies. De middelen zullen ook worden ingezet voor bredere kennisontwikkeling, bijvoorbeeld ten aanzien van de klimaatimpact van andere emissies dan CO2 en aanpassingen van de luchthaven- en vliegoperaties.

Subsidies Klimaatbeleid

De overheid beoogt de duurzame ontwikkeling van de luchtvaart te versterken. Met investeringen in schone energie en o.a. technologische innovaties wordt een impuls gegeven aan de transitie naar een toekomstbestendige duurzame petrochemische- en maakindustrie en luchthaven-infrastructuur in Nederland. De middelen zullen ook worden ingezet voor bredere kennisontwikkeling

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft voornamelijk de bijdrage die aan RWS ter beschikking wordt gesteld voor de uitvoering van de masterplannen luchthavens Caribisch Nederland gericht op het wegwerken van de tekortkomingen ten aanzien van de internationale regelgeving voor de vliegveiligheid en voor de wederopbouw van de Bovenwindse Eilanden als gevolg van de geleden schade door de orkanen Irma en Maria in september 2017.

Daarnaast betreft het investeringen voor de aanleg van platformen en landingsbaan verlichting op Bonaire. Deze investeringen zijn nodig om te kunnen voldoen aan internationale ICAO veiligheidsstandaarden. Er zal worden overgegaan tot de aanschaf van rescueboten. Het ontbreken hiervan is een groot veiligheidsrisico bij een onbedoelde landing op zee (crash).

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Voor de jaarlijkse contributie aan de International Civil Aviation Organization, aan het hiertoe opgezette samenwerkingsverband binnen ABIS (de ABIS-groep vertegenwoordigt de burgerlijke luchtvaartautoriteiten van Oostenrijk, België, Kroatië, Nederland, Luxemburg, Ierland, Zwitserland en Portugal), en aan de European Civil Aviation Conference (ECAC) wordt in 2022 een bedrag uitgegeven van circa € 1,5 miljoen, waarvan € 1,3 miljoen via de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

Bijdrage aan ZBO’s/RWT's

Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL)

Voortvloeiend uit de afspraken die gemaakt zijn in de ‘Overeenkomst betreffende de operationaliteit voor civiel medegebruik van de militaire radar bij Soesterberg’ wordt ten behoeve van het operationeel houden van de Soesterbergradar voor de vliegveiligheid op en rond de luchthaven Schiphol, een bijdrage van € 0,1 miljoen verstrekt aan Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL).

Leningen

Het betreft middelen die worden ingezet voor het verstrekken van een hypothecaire lening aan WinAir op het luchthavengebouw van Winair ter waarde van USD 3 miljoen. Daarmee kan het bedrijf, dat essentieel is voor de interinsulaire verbinding van Saba en Sint Eustatius op korte termijn blijven opereren.

Garantie LVNL

Voor de veilige afhandeling van het luchtverkeer in het Nederlandse luchtruim beheert LVNL vitale luchtvaartinfrastructuur. Dit betekent dat LVNL voortdurend moet investeren om de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen door systemen die het einde van de levensduur bereiken tijdig te vervangen. Daarnaast moet LVNL investeren in nieuwe en innovatieve technologie, zodat LVNL niet alleen betrouwbare luchtverkeersleiding kan blijven geven, maar ook in de toekomst kan blijven voldoen aan de eisen en wensen die nationale en internationale partijen stellen aan de dienstverlening van LVNL. Hiervoor is een jaarlijks leningenplafond ingesteld. LVNL gaat bij het ministerie van Financiën leningen aan voor een bedrag van maximaal € 49,8 miljoen in 2021 en maximaal € 59,6 miljoen in 2022. IenW stelt zich garant voor deze leningen.

3.6 Artikel 18 Scheepvaart en Havens

A. Algemene doelstelling

Het realiseren van een efficiënt, veilig en duurzaam goederenvervoersysteem, waarbinnen de internationale concurrentiekracht van de mainport en van de Nederlandse maritieme sector wordt versterkt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

(Doen) Uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor het in stand houden van een robuust hoofdnetwerk van vaarwegen. Vanuit de begroting Hoofdstuk XII (artikel 26.01) wordt een bijdrage gedaan aan het Mobiliteitsfonds. Via het Mobiliteitsfonds (artikel 11,15 en 17) investeert de Minister door middel van aanleg en benutting in dit netwerk, in binnenhavens en in de maritieme toegang van zeehavens om een goede en betrouwbare bereikbaarheid over water van de economische kerngebieden te realiseren. Aanleg- en benuttingsprojecten worden in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) vastgelegd. De Minister is verantwoordelijk voor toezicht en nautisch beheer. Rijkswaterstaat (RWS) voert als beheerder het beheer, onderhoud en vervanging uit. De uitgaven aan beheer, onderhoud en vervanging worden verantwoord op het Mobiliteitsfonds (artikel 15).

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook voor de uitvoering van het maritiem beleid. De rol «regisseren» heeft betrekking op de volgende taken:

  • De Minister stelt normen en handhaaft deze om het veilige en duurzame gebruik van netwerken te waarborgen. De Minister ijvert regionaal en internationaal voor gelijke normen, bijvoorbeeld in de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie van de EU en de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), ook omdat een internationaal level playing field goed is voor de Nederlandse concurrentiepositie. Daarin passen een actief Nederlands lidmaatschap van IMO en Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en een gerichte bijdrage aan de totstandkoming van Europese regelgeving, inclusief een actieve rol in agentschappen als het Europese Maritieme Veiligheidsagentschap (EMSA) en andere organisaties.

  • De in 2015 vastgestelde Maritieme Strategie geeft de leidende principes aan: meerwaarde door samenwerking, ruimte voor ondernemerschap en oog voor de leefomgeving. Vanuit het oogpunt van verbetering van het milieu en van de kwaliteit van de leefomgeving wordt de innovatie en de transitie naar een duurzame scheepvaart bevorderd. IenW zorgt voor «state of the art» regelgeving op het gebied van milieu, veiligheid, marktordening, bemanningszaken en security. Waar nodig wordt hiervoor internationaal samengewerkt.

  • De Minister geeft zoveel mogelijk ruimte voor ondernemerschap, met een maximaal beroep op de eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven voor een permanente verbetering van de veiligheid en duurzaamheid van het transport over water.

  • IenW draagt, binnen het kabinetsbrede bedrijvenbeleid onder coördinatie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, als vakdepartement verantwoordelijkheid voor de overheidsinbreng op de Topsector Logistiek en het maritieme cluster binnen de Topsector Water en Maritiem.

  • Voorts zet de Minister in op een intensivering en stroomlijning van de inspanningen van alle overheden, belangenorganisaties en sectorpartijen betrokken bij bovenstaande beleidsopgaven.

Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht) en door de Autoriteit Consument en Markt.

Indicatoren en Kengetallen

Hieronder zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor scheepvaart en havens opgenomen. In productartikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

Tabel 45 Indicator: Passeertijd sluizen
 

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Streefwaarde 2021 en 2022

Hoofdtransportas

66%

66%

63%

65%

65%

67%

Hoofdvaarweg

80%

80%

75%

77%

78%

73%

Overige vaarweg

91%

88%

87%

85%

87%

72%

Bron: RWS, 2021

Toelichting

Voor elk type vaarweg (Hoofdtransportas, Hoofdvaarweg en Overige vaarwegen) wordt een te realiseren percentage schepen nagestreefd dat binnen de normtijd de sluis passeert (streefwaarde). De «passeertijd sluizen» is een absolute normtijd die voor elke sluis afzonderlijk is bepaald. De gerealiseerde passeertijden op de hoofdtransportassen voldoen nog niet aan de streefwaarden. Dit speelt al langere tijd en wordt voornamelijk veroorzaakt door gebrek aan capaciteit op de corridors tussen Zeeland en Rotterdam. Voor de sluizen op die corridors lopen dan ook MIRT-projecten (Nieuwe Sluis Terneuzen en Capaciteit Volkeraksluizen), gericht op het verbeteren van deze capaciteit. De passeertijden voor de hoofd- en overige vaarwegen scoren overigens wel (ruim) voldoende.

Tabel 46 Kengetal: Ontwikkeling van het procentuele marktaandeel (in tonnen) van de Nederlandse Havengebieden ten opzichte van de totale Noordwest Europese haventrange (de «Hamburg-Le Havre range»)
 

Basiswaarde 2005

20161

2017

20182

2019

2020

Totaal Nederlandse Zeehavens

44,9

48,3

47,9

50,3

50,3

49,7

Mainport Rotterdam

34,9

37,6

37,2

36,8

36,6

36,7

Overige Nederlandse Zeehavens

10

10,7

10,7

13,5

13,8

13

Bron: Havenbedrijf Rotterdam

X Noot
1

Vanaf 2016 Havenbedrijf Rotterdam op basis van cijfers ESPO. ESPO beschouwt daarin alleen de Nederlandse havens van Rotterdam, Amsterdam en Zeeland. In eerdere jaren zijn ook de havens van Moerdijk en Groningen in het overzicht meegenomen. Deze worden niet meegenomen door ESPO.

X Noot
2

Marktaandeel overige Nederlandse zeehavens is vanaf 2018 inclusief Gent (B), na de fusie van de havenbedrijven Zeeland Seaports en Gent tot North Sea Port 9 december 2017. Er worden geen uitgesplitste cijfers gepubliceerd.

Toelichting

Dit kengetal geeft informatie over het marktaandeel van de Nederlandse zeehavens ten opzichte van de concurrerende Noordwest Europese havenrange (de zogenaamde «Hamburg-Le Havre range»). Het streven is het marktaandeel van de Nederlandse havengebieden ten opzichte van de totale Noordwest (de «Hamburg-Le Havre range») ten minste te handhaven.

Het «Totaal Nederlandse Zeehavens» kent een kleine daling van het marktaandeel. Rotterdam zag zijn aandeel stijgen met 0,1%, maar kende in 2020 ook een daling in tonnen (- 32,6 mln ton, ‒ 6,9%). Antwerpen (de 2e haven van NW Europa) zag zijn marktaandeel licht stijgen met 0,8%. In absolute zin is Rotterdam nog met afstand de grootste haven (36,7% aandeel tegenover 19,4% van Antwerpen). De overslag van massagoed (zowel droog als nat) nam, onder andere vanwege COVID 19, af t.o.v. 2019 (m.n. minder kolen en ertsen en schroot, maar bijvoorbeeld een stijging in biomassa). Het containersegment nam licht af met 1,2% tot 151 mln ton.

Tabel 47 Kengetal: Ontwikkeling in aantallen en bruto tonnage (GT)1
 

2016

2017

2018

2019

2020

Van de vloot van in Nederland geregistreerde zeeschepen onder Nederlandse vlag

Aantallen

     

Handelsvaart

771

761

757

744

748

Zeesleepvaart

288

291

299

302

303

Waterbouw

171

176

168

170

169

Totaal

1.230

1.228

1.224

1.216

1.220

Bruto tonnage (GT) (x 1.000)

     

Handelsvaart

6.411

6.275

6.229

6.242

6.076

Zeesleepvaart

423

444

532

531

557

Waterbouw

542

572

545

552

566

Totaal

7.376

7.291

7.306

7.325

7.199

Van de vloot onder buitenlandse vlag in Nederlands eigendom of beheer

Aantallen

     

Handelsvaart

451

458

474

507

503

Zeesleepvaart

502

499

496

496

520

Waterbouw

62

63

57

69

69

Totaal

1.015

1.020

1.027

1.072

1.092

Bruto tonnage (GT) (x 1.000)

     

Handelsvaart

7.203

7.700

8.806

8.675

9.045

Zeesleepvaart

2.239

1.706

1.779

1.721

1.581

Waterbouw

322

328

319

333

340

Totaal

9.764

9.734

10.184

10.729

10.966

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2021. Cijfers van zeeschepen onder buitenlandse vlag op basis van IHS

Toelichting

Bovenstaande kengetallen geven informatie over de ontwikkeling in aantallen en bruto tonnage (GT) van de vloot in Nederlands eigendom of beheer onder Nederlandse en buitenlandse vlag. De gegevens zijn opgesplitst naar de sectoren handelsvaart, zeesleepvaart en waterbouw. De groei c.q. afname van de vloot onder Nederlandse vlag is niet alleen van overheidsbeleid afhankelijk, maar ook van externe factoren zoals de wereldwijde groei van het ladingaanbod en investeringsklimaat, het zeevaartbeleid (waaronder fiscale klimaat) van andere landen en de individuele prestaties van de ondernemingen. Een toename van de vanuit Nederland beheerde vloot (en dan met name de Nederlandse vlag) is gunstig voor de ontwikkeling van de toegevoegde waarde.

Tabel 48 Kengetal: Scheepvaartongevallen Nederlandse deel van de Noordzee
 

2016

2017

2018

2019

2020

Zeer ernstige scheepsongevallen

2

2

1

5

1

Ernstige scheepsongevallen

8

12

10

4

6

Andersoortige scheepsongevallen

49

16

32

31

24

Totaal aantal ongevallen

59

30

43

40

31

      

Aantal doden (van totaal aantal ongevallen)

0

1

0

3

0

Aantal gewonden (van totaal aantal ongevallen)

3

3

0

4

2

Bron: RWS 2021, Cijfers van zeeschepen onder buitenlandse vlag op basis van IHS.

Tabel 49 Scheepvaartongevallen Nederlandse binnenwateren
 

2016

2017

2018

2019

2020

(Zeer) ernstige scheepsongevallen

163

161

176

160

175

Andersoortige ongevallen

1166

973

1179

1119

1068

Totaal aantal ongevallen

1329

1134

1355

1279

1243

      

Aantal doden (van totaal aantal ongevallen)

7

8

2

5

3

Aantal gewonden (van totaal aantal ongevallen)

38

33

53

71

39

Bron: RWS 2021, Cijfers van zeeschepen onder buitenlandse vlag op basis van IHS.

Toelichting

In 2020 zijn op het Nederlandse deel van de Noordzee 1 ZESO (zeer ernstig) en 6 ESO’s (ernstige scheepsongevallen) geregistreerd. Het zeer ernstige scheepsongeval betrof een vissersvaartuig. Er zijn in 2020 geen dodelijke slachtoffers gevallen bij de (zeer) ernstige scheepsongevallen op de Noordzee.

Op de Nederlandse binnenwateren (inclusief de zeehavens) zijn in 2020 in totaal 1243 ongevallen geregistreerd, waarvan 175 (zeer) ernstige scheepsongevallen. Op de Nederlandse binnenwateren waren in 2020 3 dodelijke slachtoffers te betreuren.

C. Beleidswijzigingen

De met de Rijksbrede Nederlandse Maritieme Strategie 2015–2025 (Kamerstukken II 2014-2015, 31 409, nr. 70) ingezette koers wordt ook in 2022 voortgezet, evenals de samenwerking tussen de rijksoverheid en de maritieme sector bij de uitwerking van de Maritieme Strategie. De basis voor deze samenwerking wordt gevormd door een op 22 februari 2018 vastgesteld werkprogramma, waarin de prioriteiten op het gebied van zeevaart, zeehavens, binnenvaart en de maritieme maakindustrie voor de komende jaren zijn vastgelegd (Kamerstukken II 2017-2018, 31 409, nr. 184). Het werkprogramma had een doorlooptijd tot en met 2021. Een aantal onderwerpen uit het werkprogramma loopt door in 2022 (verbetering van het scheepsregister, Smart Shipping, structuurversterking binnenvaart etc.) of is inmiddels via een andere weg opgepakt. Onderwerpen op het gebied van vergroening van de zee- en binnenvaart zijn bijvoorbeeld opgepakt via de op 11 juni 2019 tot stand gekomen Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens. Over de verbetering van het scheepsregister is het principe besluit genomen om te komen tot de vorming van een publieke maritieme autoriteit. Voorafgaand aan een definitief besluit zal het transitietraject in kaart worden gebracht, evenals de condities waaraan voldaan moet worden om deze autoriteit succesvol te kunnen laten functioneren (Kamerstukken II 2020-2021, 31 409, nr 305).

Met de op 11 juni 2019 tot stand gekomen Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens (looptijd 2019 tot 2024) heeft de Minister de eerste stap gezet in de lange termijntransitie naar een klimaatneutrale en emissieloze scheepvaart. Om dat te realiseren nemen overheid en maritieme sector vele tientallen acties op zich die de komende jaren tot resultaat zullen leiden.

Eén van de belangrijkste acties richt zich op de uitwerking van een labelsysteem voor de binnenvaart, waarmee de milieuprestatie van een binnenvaartschip kan worden geduid. Op 29 januari 2021 is een een regeling gepubliceerd voor investeringssubsidies waarmee de aanschaf van schone motoren in de binnenvaart wordt gestimuleerd (Staatscourant 2021-4018) Deze investeringsregeling loopt van 2021 tot 2025 en omvat eveneens de aanschaf van katalysatoren vanuit de permanente aanpak stikstofproblematiek. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Kamerstukken II 2019-2020, 35 334, nr. 82). Voor de zeevaart spant IenW zich in voor de invoering van mondiale prijsprikkels gericht op reductie van CO2 emissies. Ook voor 2022 zijn de volgende mijlpalen voorzien: vervolg van het CCR-onderzoek naar een Europees vergroeningsfonds voor de binnenvaart (onder voorbehoud effect Covid-19 crisis op opstelling bij onderzoek betrokken lidstaten), verlaging van de energiebelasting op walstroom en implementatie van de RED II richtlijn.

Op 26 november 2020 is de definitieve Havennota 2020 ‒ 2030 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2020-2021, 31 409 nr. 306 ), nadat eerder in maart 2020 de ontwerp-Havennota aan de Tweede Kamer is aangeboden (Kamerstukken II 2019-2020, 31409 nr. 274). De definitieve Havennota 2020 ‒ 2030 gaat vanuit een integraal en publiek perspectief in op de kansen en uitdagingen voor de Nederlandse havens, met als doel de krachtige positie van de havens in onze delta-economie te behouden en te versterken zodat de toegevoegde waarde, de bijdrage aan het nationale verdienvermogen en de werkgelegenheid van de zee- en binnenhavens ook in een onzekere toekomst behouden blijven. De Havennota gaat daartoe uit van vijf havens van nationaal belang met voorop mainport Rotterdam. Meer havensamenwerking om te komen tot betere marktprestaties is een van de speerpunten van de Havennota.

Met de in 2019 naar de Tweede Kamer gezonden Goederenvervoeragenda is gericht ingezet op een integrale aanpak van het goederenvervoer en logistieke beleid. In 2022 wordt in dit kader voortgebouwd op een aantal acties die in dit kader zijn opgestart. Met een stimuleringsregeling voor modal shift van weg naar water en spoor worden overbelaste onderdelen van het wegennetwerk op de goederenvervoercorridors Oost en Zuidoost ontlast en de beschikbare capaciteit op het water en spoor beter benut. Er wordt een start gemaakt met een uitvoeringsprogramma voor duurzamer, veiliger en efficiënter goederenvervoer op de corridor Amsterdam-Rotterdam-Antwerpen. Er wordt verder invulling gegeven aan de implementatie van de Europese verordeningen EMSWe (Europees Maritime Single Window) en eFTI (Papierloos Transport) en de samenwerking met Douane, havens en hun port community systemen om data te delen in het transport. En tenslotte worden diverse acties binnen het Programma 2021-2023 van de Topsector Logistiek uitgevoerd, waarbij directe koppelingen worden gelegd met de acties van de Goederenvervoeragenda

Op 1 januari 2021 is een nieuw loodsplichtstelsel in werking getreden (Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet, Loodsplichtbesluit 2021 en Loodsplichtregeling 2021). Overeenkomstig de motie van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2019-2020, 35 248, nr. 10) zal deze regelgeving een jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd.

Vanuit de wens om de maritieme veiligheid structureel beter te borgen door een risicogestuurde aanpak, is in november 2020 het Beleidskader maritieme veiligheid naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2019-2020, 31 409, nr. 307). Dit beleidskader omvat zowel de nautische veiligheid (safety) als maritieme security en bevat onder meer een doelstelling en een aantal acties die komende jaren zullen worden opgepakt.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 50 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art.18 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

85.477

45.828

27.497

29.235

24.375

9.630

8.657

        

Uitgaven

81.021

49.161

38.880

36.323

24.903

10.158

9.105

Waarvan juridisch verplicht

  

93%

    
        

1 Scheepvaart en havens

81.021

49.161

38.880

36.323

24.903

10.158

9.105

Opdrachten

20.759

20.141

15.730

11.667

5.247

1.931

1.958

Caribisch Nederland

45

100

100

100

100

100

100

Topsector logistiek

14.968

9.619

10.535

6.400

0

0

0

Overige Opdrachten

5.746

10.422

5.095

5.167

5.147

1.831

1.858

Subsidies

7.785

25.580

20.080

18.080

16.080

5.080

4.000

Verduurzaming binnenvaart

500

21.500

20.000

18.000

16.000

5.000

4.000

Stimulering elektrisch varen

5.440

4.000

0

0

0

0

0

Overige subsidies

1.845

80

80

80

80

80

0

Bijdrage aan agentschappen

1.667

1.859

1.489

1.995

1.995

1.566

1.566

Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

1.417

1.392

1.489

1.995

1.995

1.566

1.566

Overige bijdragen aan agentschappen

250

467

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

49.343

0

0

3.000

0

0

0

Waarvan bijdrage Caribisch Nederland

16.714

0

0

3.000

0

0

0

Waarvan overige bijdrage aan medeoverheden

32.629

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

1.467

1.581

1.581

1.581

1.581

1.581

1.581

Waarvan bijdrage aan CCR/IMO (HGIS)

967

1.081

1.081

1.081

1.081

1.081

1.081

Waarvan overige bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

500

500

500

500

500

500

500

        

Ontvangsten

643

967

0

0

0

0

0

Extracomptabele verwijzingen

Tabel 51 Extracomptabele verwijzing naar artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk HXII aan artikel 15 Hoofdvaarwegennet

1.221.435

1.123.783

1.075.241

1.112.536

994.252

Andere ontvangsten van artikel 15 Hoofdvaarwegennet

74.241

5.957

9.627

2.971

1.741

Totale uitgaven op artikel 15 Hoofdvaarwegennet

1.295.676

1.129.740

1.084.868

1.115.507

995.993

waarvan

      

15.01

Exploitatie

10.433

9.654

9.344

9.187

9.187

15.02

Onderhoud en vernieuwing

450.556

460.281

396.001

428.415

341.046

15.03

Ontwikkeling

357.466

184.835

219.754

259.425

266.798

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

106.058

106.045

91.657

59.778

55.128

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

371.163

368.925

368.112

358.702

323.834

Tabel 52 Extracomptabele verwijzing naar artikel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk HXII aan artikel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

679

679

679

669

669

Andere ontvangsten van artikel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

     

Totale uitgaven op artikel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

679

679

679

669

669

waarvan

      

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

679

679

679

669

669

Tabel 53 Extracomptabele verwijzing naar artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

0

0

0

0

0

Andere ontvangsten van artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

     

Totale uitgaven op artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

0

0

0

0

0

waarvan

      

11.05.1

Investeringsruimte Vaarwegen

0

0

0

0

0

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Accijnsvrijstelling communautaire wateren

  • Willekeurige afschrijving zeeschepen

  • Btw-nultarief personenvervoer

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 54 Fiscale regelingen 2020-2022, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)
 

2020

2021

2022

Tonnageregeling winst uit zeescheepvaart

117

115

112

Afdrachtvermindering zeevaart

108

108

108

Budgetflexibiliteit

1 Scheepvaart en havens

De bijdragen aan agentschappen en internationale organisaties zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter.

Voor de Topsector Logistiek is het opdrachtenbudget volledig juridisch verplicht.

Het beschikbare budget voor verduurzaming en innovatie van de binnenvaart en zeevaart (uitvoering Green Deal en Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021-2025) is volledig juridisch verplicht.

Van het overige opdrachtenbudget is circa 25% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van aangegane verplichtingen voor onder meer de uitvoering van toezichtstaken door de ACM en de monitoring van maritieme indicatoren en kengetallen.

Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikel wordt aangewend voor beleidsonderzoek gericht op onder meer binnenvaart, zeevaart, zeehavens en Caribisch Nederland.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Scheepvaart en havens

Opdrachten

  • Voor beleidswerk gericht op havens (onder andere havensamenwerking) en Caribisch Nederland (het openbaar lichaam Bonaire) is het benodigde budget begroot .

  • Het werkprogramma Maritieme Strategie en Zeehavens 2018-2021 is vanaf 2018 als onderdeel van het integrale werkprogramma ter uitvoering van de Maritieme Strategie doorgezet en liep eind 2021 ten einde. Een aantal onderwerpen uit het werkprogramma loopt door in 2022 (verbetering van het scheepsregister, Smart Shipping, structuurversterking binnenvaart etc.).

  • Als vlaggen-, kust- en havenstaat zet Nederland in International Maritime Organization (IMO)- en EU-verband in op verbetering van het stelsel van regelgeving (bij voorkeur door optimaliseren bestaande regelgeving).

  • De concurrentiepositie van het maritieme cluster vereist de implementatie van verdragen, een gelijk speelveld en vermindering van de administratieve lasten. De inzet richt zich bijvoorbeeld op een Europese maritieme ruimte zonder grenzen, het monitoren van de arbeidsmarkt, het faciliteren van verbetering van de efficiency van bemanningen en het wegnemen van knelpunten in de relevante wetgeving. Hiervoor wordt beleidsinformatie verzameld en onderzoek verricht.

  • De uitvoering van de acties uit de definitieve 2020 ‒ 2030 Havennota verlopen via het reguliere opdrachtenbudget met aansluiting op het Werkprogramma Zeehavens .

  • Voor de uitvoering van de Green Deal is budget beschikbaar voor verduurzaming en innovatie van de binnenvaart en zeevaart.

  • Voor de uitvoering van de Digitale Transport strategie is budget beschikbaar voor onderzoek en het begin van uitvoering van een geschikte architectuur om data delen tussen overheden en bedrijven mogelijk te maken .

  • IenW heeft een deel van de zogenaamde VNAC-gelden (Verkenning Nationaal Actieprogramma Cybersecurity) gekregen om cybersecurity verder te ontwikkelen. De overkoepelende coördinatie voor de besteding van deze middelen ligt bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. In 2022 zullen deze middelen voor de Versterking Nationale Aanpak Cybersecurity (VNAC) worden ingezet om de cyber awareness en weerbaarheid binnen de maritieme sector te vergroten en planmatig vorm te geven. Daarnaast wordt ingezet op het verder professionaliseren en programmatisch inbedden van het toezicht op cybersecurity.

  • Voor de Topsector Logistiek worden in 2022 opdrachten uitgevoerd onder regie van het Topteam Logistiek. De opdrachten en subsidies hebben betrekking op de volle breedte van de logistieke sector, dat wil zeggen op alle modaliteiten. Het betreft hier het uitvoeringprogramma voor de periode 2021-2023.

Subsidies

Voor de tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021-2025 is in 2022 € 20 miljoen beschikbaar. Hiervan is € 14 miljoen toegevoegd vanuit de structurele aanpak stikstofproblematiek. Dit extra geld zal worden ingezet voor subsidiëren van Selective Catalytic Reduction (SCR)-katalysatoren voor binnenvaartschepen.

Bijdrage aan agentschappen

In het kader van beleidsondersteuning en advisering zijn met RWS afspraken gemaakt over werkzaamheden, die RWS uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Vanuit de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) gelden betaalt IenW in totaal € 1,08 miljoen aan contributies in het kader van Maritieme Zaken. Hiervan gaat circa € 0,6 miljoen contributie naar de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en circa € 0,4 miljoen contributie naar de International Maritime Organisation (IMO) conform verdragsverplichtingen. Daarnaast worden bijdragen gedaan aan de International Association of Marine Aids to Navigation and Lighthouse Authorities (IALA), Regional Cooperation Agreement on Combating Piracy and Armed Robbery against Ships in Asia (ReCAAP), de Donaucommissie en de North Atlantic Ice Patrol.

Door de internationale brancheorganisaties in de binnenvaart is met een beroep op de gelden uit het reservefonds het European IWT-platform opgericht. Uit het Nederlandse deel van het door de sector opgebouwde fonds zal gedurende 10 jaar (2017-2026) een bedrag van € 448.000 per jaar aan het IWT uitgekeerd worden.

3.7 Artikel 19 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal

A. Algemene doelstelling

IenW zet zich in het internationale domein in voor een klimaatbestendige en duurzame infrastructuur en leefomgeving. Met het agenderen van onderzoek en beleid, de ontwikkeling van internationale beleidsinstrumenten, de uitwisseling van kennis en expertise, het creëren van draagvlak en het versterken van marktkansen voor de Nederlandse IenW-sectoren, zet IenW gericht in op internationale samenwerking met overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen om de klimaatweerbaarheid, duurzaam waterbeheer, slimme en groene mobiliteit en circulaire economie in binnen- en buitenland te versterken.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Regisseren

De Minister van IenW regisseert de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese en het mondiale transport- en milieubeleid. Meer specifiek is de Minister van IenW verantwoordelijk voor:

  • De uitvoering van de voor IenW relevante SDG's uit de 2030 Agenda voor duurzame ontwikkeling.

  • De regie op de internationale aspecten van het IenW-beleid, inclusief het politieke optreden en de vertegenwoordiging in de betreffende internationale gremia. Daartoe horen onder andere de Transport- en Milieuraad van de EU, de UNECE, de OESO, OESO-ITF en UN Environment.

  • Het opstellen en uitdragen van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van normen en plafonds, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema's.

  • De nationale en Europese beleidscoördinatie op het gebied van satellietnavigatie en de IenW-inzet op het gebruik van satellietdata en satellietnavigatie.

Het internationale IenW-beleid vindt niet alleen zijn grondslag in dit beleidsartikel. Specifieke rollen en verantwoordelijkheden van de Minister op de verschillende beleidsterreinen van IenW zijn bij de betreffende artikelen vermeld

Stimuleren

De Minister van IenW ontplooit ook diverse activiteiten om de nationale doelen van de transities naar een circulaire economie, een klimaatadaptieve inrichting van de leefomgeving en duurzame mobiliteit te versterken door verbinding met internationale activiteiten.

  • Het onderhouden van een netwerk met lidstaten, EU-instellingen en mondiale organisaties, denktanks en non-gouvernementele organisaties. Dit netwerk is cruciaal om tijdig (nieuwe) internationale ontwikkelingen te signaleren die van invloed (kunnen) zijn op de IenW-terreinen en het ontwikkelen van een visie en strategie voor de internationale beleidsinzet.

  • Voor ondersteuning van beleidsontwikkeling neemt IenW deel aan diverse bilaterale en multilaterale overleggen (formeel en informeel) gericht op de totstandkoming van coalities met gelijkgezinde landen.

  • Gerichte financiële ondersteuning van het werk van (inter)nationale organisaties die zich inzetten voor de bevordering van internationale samenwerking en overdracht/uitwisseling van kennis.

  • Ten slotte zet IenW samen met andere deelnemende staten en actoren in op het bevorderen van concrete internationale samenwerking en activiteiten in internationale multi-stakeholderpartnerschappen

(Doen) Uitvoeren

IenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De opdrachtverlening en de bijbehorende budgetten aan het RIVM en de RVO worden binnen IenW op dit artikel verantwoord en centraal gecoördineerd. Doel hiervan is het verbeteren van overzicht op en flexibiliteit binnen de totale opdracht, kwaliteitsverbetering van het hele opdrachtproces (goed opdrachtgeverschap) en terugdringen van de administratieve lasten.

Indicatoren en Kengetallen

De IenW-ambities kunnen door de hoge mate van verwevenheid met de internationale arena alleen maar effectief worden gerealiseerd in internationaal verband. Dit is niet alleen afhankelijk van de Nederlandse inzet, maar ook van de inbreng van partners en andere partijen. Het opnemen van kwantitatieve meetbare indicatoren gerelateerd aan het te realiseren doel is in dit verband zelden relevant of toepasselijk. Waar mogelijk zijn deze opgenomen bij de diverse beleidsartikelen.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het terrein van internationaal beleid worden beschreven in de beleidsagenda. De internationale taken van IenW zijn bij verschillende dienstonderdelen belegd en worden op diverse beleidsartikelen gepresenteerd en verantwoord.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 55 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art.19 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

69.771

68.865

46.119

48.474

47.296

47.074

46.644

        

Uitgaven

68.125

73.379

46.411

47.616

46.238

46.016

45.586

Waarvan juridisch verplicht

  

98%

    
        

2 Internationaal beleid coördinatie en samenwerking

68.125

73.379

46.411

47.616

46.238

46.016

45.586

Opdrachten

9.009

11.445

2.250

6.150

6.650

7.127

7.186

Uitvoering HGIS

2.543

2.613

1.083

2.200

2.200

2.200

2.200

Uitvoering niet-HGIS

6.357

5.724

860

882

882

882

886

Overige opdrachten

109

3.108

307

3.068

3.568

4.045

4.100

Subsidies

465

1.643

1.622

1.622

247

247

248

Interreg

435

1.620

1.622

1.622

247

247

248

Overige subsidies

30

23

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

50.865

55.811

38.370

36.000

35.997

35.998

36.008

Waarvan bijdrage aan RIVM

39.394

41.778

30.456

28.084

28.081

28.082

28.092

Waarvan bijdrage aan RVO

11.145

13.632

7.516

7.518

7.518

7.518

7.518

Waarvan bijdrage aan RWS

326

401

398

398

398

398

398

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

5.136

3.730

4.169

3.844

3.344

2.644

2.144

Waarvan bijdragen HGIS

3.797

3.730

3.969

3.644

3.144

2.644

2.144

Waarvan bijdragen niet-HGIS

1.339

0

200

200

200

0

0

Bekostiging

2.650

750

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

2.811

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

2 Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking

De financiering van de in voorgaande jaren aangegane verplichtingen in het kader van de uitvoering van de opdrachten aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en RIVM zijn juridisch verplicht. Deze bijdragen hebben een structureel karakter. Ook de bijdrage aan de exploitatiekosten van het Ozon Monitoring Instrument (OMI) voor de meting van luchtkwaliteit en klimaatvariabelen is juridisch verplicht. Dit geldt tevens voor de exploitatiekosten van het Galileo Reference Center (GRC). De bijdrage aan internationale organisaties is grotendeels juridisch verplicht. Het betreft hier uitgaven op grond van internationale verdragen of andere internationale afspraken. Deels zijn deze structureel van aard.

Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikel wordt aangewend voor opdrachten die worden verstrekt voor wetenschappelijk (inter)nationaal onderzoek, onderzoekprogramma’s en toekenningen aan (inter)nationale organisaties die een bijdrage leveren aan de internationale beleidsdoelstellingen op het gebied van milieu- en ruimtevaartbeleid.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

2 Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking

Opdrachten

Het ministerie van IenW draagt op het gebied van ruimtevaart bij aan de exploitatiekosten van het satellietinstrument OMI en het Galileo Reference Center (GRC). Voor het benutten van de innovatiecapaciteit van data afkomstig van satellietinstrumenten is een pilotprogramma opgezet samen met het Netherlands Space Office (NSO) waarin onderzoeksvragen worden uitgewerkt en pilotprojecten worden uitgevoerd.

Binnen de beleidsverantwoordelijkheid voor de Europese programma’s voor satellietnavigatie (Galileo en EGNOS) wordt samengewerkt met kennis- en uitvoeringsorganisaties aan de ontwikkeling van de Europese infrastructuur en op het toekomstige beheer van de overheidsdienst van Galileo. IenW maakt ook gebruik van ondersteuning van NSO en NLR ter ondersteuning van deze beleidsverantwoordelijkheid. Hiernaast zijn middelen gereserveerd voor de realisatie van een Galileo Sensor Station op Bonaire ten behoeve van het wereldwijde satellietnavigatiesysteem Galileo. Voorts is een opdracht voorzien voor de inventarisatie van kwetsbaarheden en risico’s bij een mogelijke uitval van satellietdata voor de samenleving. Ook worden de middelen aangewend voor activiteiten in het kader van internationale diplomatie, waaronder het uitvoeren van missies voor het bedrijfsleven en het ondersteunen en faciliteren van delegaties en internationale bijeenkomsten.

Subsidies

Interreg

Interreg VI is een Europese subsidieregeling waarin partijen uit meerdere landen samenwerken op het terrein van energietransitie, circulaire economie, klimaatadaptatie en regionale gebiedsontwikkeling. Met de beschikbare middelen wordt de Nederlandse bijdrage voor de kosten van de internationale uitvoering en de uitvoering in Nederland gefinancierd. Hiermee wordt de deelname van Nederlandse organisaties aan de transnationale en interregionale programma’s van Interreg bevorderd. Via de projectstimuleringsregeling Interreg VI worden subsidies verstrekt in de voorbereiding en indiening van Interreg-projectvoorstellen. Het gaat hierbij om de nieuwe programmaperiode 2021-2027. Daarnaast zijn er middelen gereserveerd ter afronding van Interreg V (programmaperiode 2014- 2020). De laatste projecten binnen dit programma worden uiterlijk in 2023 afgerond.

Bijdrage aan agentschappen

RIVM

IenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (uitvoering van wettelijke taken en beleid onderbouwend onderzoek). De opdrachtverlening en de bijbehorende budgetten aan het RIVM worden binnen IenW op één plaats verantwoord en centraal gecoördineerd. Het RIVM voert als kennisinstituut op het gebied van milieuproblematiek beleidsvoorbereidend en -onderbouwend onderzoek uit. Daarnaast ondersteunt het RIVM het milieubeleid bij een groot aantal (vaak wettelijk vastgelegde) reguliere taken, zoals monitoring- en rapportageverplichtingen en stoffenbeoordelingen.

RVO

IenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (uitvoering van subsidieregelingen en ander beleidsondersteunende werkzaamheden). De opdrachtverlening en de bijbehorende budgetten aan de RVO worden binnen IenW op één plaats verantwoord en centraal gecoördineerd. Dit betreft uitvoering van subsidieregelingen en –programma’s en beleidsondersteunende werkzaamheden (zoals beleidsadviezen) door de RVO.

RWS

Dit betreft de bijdrage voor capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van de Antarcticaregelgeving en ondersteunende activiteiten in het kader van het internationale beleid van IenW.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het ministerie van IenW kent op grond van internationale verdragen of andere internationale afspraken financiële bijdragen toe aan (inter)nationale organisaties. Dat is nodig om de kosten te dekken van de doorlopende ontwikkeling van het desbetreffende verdrag of de organisatie. In onderstaande tabel zijn de (verwachte) bijdragen en contributies vanuit dit artikel voor 2022 vermeld.

Tabel 56 Bijdragen (inter)nationale organisaties (bedragen x € 1.000)

United Nations Environment Programme (UNEP)

615

VNECE CLRTAP-verdrag (grensoverschrijdende luchtverontreiniging)

77

VNECE CLRTAP Coordination Centre for Effects

78

VNECE PRTR-verdrag (emissieregisters)

20

Verdrag van Rotterdam (melding vooraf export chemicaliën)

46

Verdrag van Stockholm (persistente organische stoffen)

75

Verdrag van Bazel (overbrenging gevaarlijk afval)

70

OESO Programme on Chemical Accidents (voorkomen en bestrijden van gevolgen van chemische ongelukken)

35

Cartagenaprotocol (verdrag over veiligheid van grensoverschrijdend vervoer van levende ggo's)

45

VNECE Aarhus-verdrag (toegang tot informatie, besluitvorming en rechter)

50

VNECE Helsinki-verdrag (bescherming tegen industriële ongevallen)

30

Verdrag van Minamata (Uitfasering kwik)

50

China Council (adviesraad voor duurzame ontwikkeling)

100

Control of Chemicals (OESO) (veiligheid van chemische producten)

20

International Transport Forum (ontwikkelingen op vervoersgebied)

170

International Resource Panel (informatie over gebruik natuurlijke hulpbronnen)

100

Urban mobility (export van fietsinfrastructuur)

125

Totaal

1.706

Hiernaast worden de middelen ingezet voor het verstrekken van incidentele en vrijwillige bijdragen aan (inter)nationale organisaties voor activiteiten die het internationaal milieubeleid van het ministerie van IenW ondersteunen.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag opgenomen van € 0,6 miljoen aan verplichtingen voor de jaren 2022, 2023 en 2024. Het betreft een bijdrage aan het World Recources Institute (WRI) ter ondersteuning van het secretariaat van het Platform for Accelerating the Circular Economy (PACE). Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

3.8 Artikel 20 Lucht en Geluid

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door de luchtkwaliteit te verbeteren en door geluidhinder te voorkomen of te beperken.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Regisseren

Om een solide en gezonde leefomgeving te realiseren op het gebied van luchtkwaliteit en geluid, regisseert de Minister van IenW de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese luchtkwaliteits- en geluidbeleid. Meer specifiek is de Minister van IenW verantwoordelijk voor:

  • de coördinatie van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van grenswaarden en plafonds voor emissies van luchtverontreinigende stoffen, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en (zo nodig) de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema’s. De doelen, grenswaarden en plafonds hebben betrekking op verbetering van de luchtkwaliteit en op bronbeleid voor geluid- en industriële emissies.

  • de ondersteuning van gemeenten en provincies bij het toezicht op de naleving van algemene regels en bij de vergunningverlening ter vermindering van luchtemissies bij de industrie en bij een juiste toepassing van de geluidregelgeving.

  • de implementatie van de geluidregelgeving (wet SWUNG20) waarmee een optimale gezondheidsbescherming van burgers en flexibiliteit voor de beheerders van rijkswegen en hoofdspoorwegen wordt beoogd. SWUNG-2, fase 2 van de herziening van de geluidwetgeving, zal de aanpak van geluidhinder op gemeentelijk en provinciaal niveau versterken. Deze nieuwe geluidregels zijn ondergebracht in de Omgevingswet die in 2022 in werking treedt. Lagere overheden worden ondersteund bij de uitvoering van de geluidregels.

Stimuleren

Om de milieudoelen op het gebied van luchtkwaliteit en geluid te behalen, is het belangrijk deze op een proactieve wijze met maatschappelijke partners te delen. Daarom stimuleert de Minister van IenW:

  • het aangaan en organiseren van allianties met en tussen bedrijven, branches, overheden en kennisorganisaties om het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), het Schone Lucht Akkoord (SLA) en SWUNG (geluid) tot een succesvolle uitvoering te brengen;

  • een permanente verbetering van de luchtkwaliteit om zo te komen tot een vermindering van gezondheidsrisico’s door luchtverontreiniging, via het Schone Lucht Akkoord. Hiermee werkt het kabinet – conform het advies van de Gezondheidsraad – toe naar de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie in 2030.

  • medeoverheden tot uitvoering van maatregelpakketten in het NSL en het Schone Lucht Akkoord om daarmee de Europese normen voor luchtkwaliteit te halen en toe te werken naar de bovengenoemde advieswaarden.

Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

Indicatoren en Kengetallen

Jaarlijks ontvangt de Tweede Kamer een monitoringsrapportage over de voortgang van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De monitoring dient om de voortgang van de uitvoering van het NSL te volgen en biedt een basis om het programma waar nodig bij te sturen. De monitoring betreft de ontwikkeling van de luchtkwaliteit en de uitvoering van projecten en maatregelen. De elfde rapportage is op 21 december 2020 aan de Kamer verzonden (Kamerstukken II 2020–2021 30 175, nr. 355).

Tabel 57 Overzichtstabel sanering verkeerslawaai

Sanering Wet Geluidhinder

Aantal woningen

Lokale infrastructuur

A-lijst

Overig

Totaal

Totaal

77.355

335.800

413.155

Uitgevoerd 1980–1990 (schatting)

 

40.000

40.000

Uitgevoerd 1990–2020

63.714

91.093

154.807

planning 2021

200

2.500

2.700

Restant per einde 2021

13.441

202.207

215.648

verwacht 2022

200

2.500

2.700

Gepland restant per einde 2022

13.241

199.707

212.948

    
    

Sanering Wet Geluidhinder

Aantal woningen

Rijksinfrastructuur

Rijkswegen

Spoorwegen

Totaal

Opgave cf Bijlage 5 Bgm

775

5.330

6.105

gereed t/m 2020

680

3.550

4.230

planning 2021

 

625

625

Restant einde 2021

95

1.155

1.250

verwacht 2022

0

250

250

Gepland restant per einde 2022

95

905

1.000

Bron: Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV)

Toelichting

De eerste tabel betreft de sanering vanwege gemeentelijke en provinciale wegen, zoals die door gemeenten wordt uitgevoerd onder regime van de Wet geluidhinder. De A-lijst betreft hierin woningen met de hoogste geluidsbelastingen. In 2020 zijn de laatste projecten gestart die de komende jaren worden uitgevoerd. Als in 2022 ook de sanering onder regime van de Omgevingswet start, zullen naar verwachting de eerste woningen als gesaneerd worden aangemeld. Daar is op dit moment echter nog geen inschatting van te maken, zodat voor dit prestatiecijfer nog geen melding wordt gemaakt.

De tweede tabel heeft betrekking op de sanering rijksinfrastructuur zoals die op grond van overgangsrecht (Bijlage 5 bij het Besluit geluidhinder milieubeheer) nog onder regime van de Wet geluidhinder wordt afgerond en die wordt bekostigd vanuit het Mobiliteitsfonds. Deze sanering kent een ander normenkader dan de sanering vanwege rijksinfrastructuur die momenteel door RWS en ProRail wordt uitgevoerd onder de Wet milieubeheer. Deze sanering is opgenomen onder beleidsartikel 14. Voor de resterende 95 woningen langs Rijkswegen is nu gepland dat deze in 2023 worden gesaneerd. Voor het grootste deel van de 1780 nog te saneren woningen vanwege Spoorwegen is gepland dat deze na 2022 worden gesaneerd.

Kengetal: Emissies luchtverontreinigende stoffen in kton/jr.

Elk jaar worden nieuwe inzichten door de Emissie Registratie verwerkt in de cijfers. Dat kan betekenen dat ook cijfers voor gerealiseerde jaren nog enigszins worden aangepast. Zie ook de toelichting.

Tabel 58 Kengetal: Emissies luchtverontreinigende stoffen12

Emissies

NEC-Richtlijn

Realisatie

Herziene NEC-richtlijn

Raming op basis van voorgenomen beleid

Herziene NEC-richtlijn

Raming op basis van voorgenomen beleid

kton/jr

2010-2019

2019

2020 ‒ 2029

2020

2030 en verder

2030

SO2

50

23

48

26 [22 ‒ 28]

32

25 [17 ‒ 28]

NOx

260

230

205

191 [180 ‒ 198]

145

132 [117 ‒ 151]

NMVOS

185

238

182

150 [146 ‒ 154]

169

147 [138 ‒ 157]

NH3

128

123

134

126 [122 ‒ 130]

122

120 [110 ‒ 123]

PM2,5

15

15

12, 3 [11,7 ‒ 12,9]

13,1

10,8 [10,2 ‒ 11,7]

X Noot
1

De cijfers voor de gerealiseerde jaren zijn afkomstig van de Emissieregistratie (), en daarmee in lijn met de NEC- definities die gelden voor realisatiejaren t/m 2019. De cijfers voor de 2020 en 2030 plafonds, en de 2020 en 2030 raming zijn afkomstig uit de KEV2020 (, en daarmee in lijn met de NEC-definities voor prognoses.

X Noot
2

Deemissietotalen voor NOx en NMVOS (vluchtige organische stoffen, exclusief methaan) zijn conformde Richtlijn 2016/2284 exclusief de emissiesuit de agrarische bronnen mestbewerking en landbouwgronden

Toelichting

Voor de periode tot en met 2019 werkt de NEC-richtlijn met nationale emissieplafonds voor zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), vluchtige koolwaterstoffen exclusief methaan (NMVOS) en ammoniak (NH3). Voor fijn stof (PM2,5) geldt tot 2020 geen emissieplafond. Uit de tabel blijkt dat met uitzondering van NMVOS de uitstoot in 2019 onder de overeenkomstige emissieplafonds lag. Toch is er ook in het geval van NMVOS geen sprake van overschrijding van de norm, omdat in het uitstootcijfer ook bronnen zijn meegerekend die in het verleden - bij het vaststellen van de NEC-richtlijn in 1999 -niet bekend waren. Het gaat met name om de emissiebronnen ¨kuilvoer´ en ¨mestverwerking¨ plus nog een aantal kleinere bronnen, die in totaal 54 kton emitteerden. De NEC-richtlijn voorziet erin dat deze hoeveelheid met toestemming van de Commissie van de totale uitstoot mag worden afgetrokken voordat deze wordt vergeleken met het nationale emissieplafond.

In december 2016 zijn de nieuwe doelstellingen voor luchtverontreinigende stoffen vastgelegd in een herziening van de NEC-richtlijn (EU) 2016/2284). In de tabel zijn de reductiepercentages uit de richtlijn omgerekend naar vrachten in 2020 en 2030, waarbij de emissietotalen van het basisjaar 2005 zijn bepaald conform de NEC-definities die gelden voor de herziene richtlijn. Zowel de nieuwe doelstellingen als de ramingen voor 2020 en 2030 zijn overgenomen uit de Emissieramingen Luchtverontreinigende stoffen, dat in april 2020 is uitgebracht door het PBL. Dit geldt ook voor de emissiecijfers voor 2020, want de officiële emissiecijfers worden in februari 2022 gepubliceerd. De getallen tussen de haakjes geven de bandbreedte aan. Uit de tabel blijkt dat de Nederlandse uitstoot van de vijf NEC-stoffen voor alle jaren vanaf 2020 op basis van de huidige inzichten beneden de nationale emissieplafonds zal liggen. Hierop is een kleine uitzondering: in 2030 ligt voor NH3 de raming met voorgenomen beleid in het slechtste geval 1 kiloton boven het doel. Als gevolg van de Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering zullen de ammoniakemissies richting 2030 verder dalen. Dit alles bevestigt het beeld dat Nederland tot en met 2030 blijft voldoen aan de emissiereductieverplichtingen van de NEC-richtlijn. Dit laat onverlet dat het kabinet volop blijft inzetten op een verdere emissiereductie om gezondheidsschade en de aantasting van de natuur verder terug te dringen. Een belangrijk instrument hierbij is het Schone Lucht Akkoord.

C. Beleidswijzigingen

Het doel van het NSL is te voldoen aan de Europese grenswaarden voor fijnstof en stikstofdioxide en loopt tot de invoering van de Omgevingswet. Momenteel resteren in enkele gebieden met intensieve veehouderij (fijnstof) en in een binnenstedelijk gebied (stikstofdioxide) nog overschrijdingen, waaraan wordt gewerkt. De EU-normen zijn maximale toegestane waarden. Ook waar aan de normen wordt voldaan, is verdere verbetering van de luchtkwaliteit van belang om gezondheidswinst te realiseren. Daarom werkt het kabinet samen met medeoverheden aan de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord aan de hand van de uitvoeringsagenda 2021-2023. Het Schone Lucht Akkoord is gericht op een permanente verbetering van de luchtkwaliteit om gezondheidswinst voor iedereen in Nederland te realiseren. Hiermee werkt het kabinet – conform het advies van de Gezondheidsraad (Bijlage bij Kamerstukken II 2017-2018 30 175, nr. 292) – toe naar de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie in 2030. Het Rijk stelt evenals in 2021 ook in 2022 financiële middelen beschikbaar om decentrale overheden te ondersteunen bij de uitvoering van maatregelen uit het Schone Lucht Akkoord. Het Ministerie van IenW heeft in totaal € 50 miljoen op het Mobiliteitsfonds (artikel 20.03) gereserveerd voor de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord voor de periode 2020-2023.

De Eerste Kamer heeft op 18 februari 2020 ingestemd met de aanvullingswet geluid waarmee geluidregels ondergebracht worden in de Omgevingswet. De verdere uitwerking in onderliggende regelgeving heeft plaatsgevonden, waarna het nieuwe stelsel in juli 2022 in werking zal gaan treden. Voorafgaand aan de besluitvorming over de aanvullingswet in de Eerste Kamer heeft intensieve afstemming met de koepels plaatsgevonden, gericht op beperking van de uitvoeringslasten van de toekomstige geluidregels. De afspraken die hierbij gemaakt zijn worden verwerkt in de definitieve teksten van het aanvullingsbesluit en de aanvullingsregeling geluid. Waar het geluidsanering betreft, is het van belang dat de saneringsoperatie verder wordt afgerond. Ook wordt de operatie onder de Omgevingswet gewijzigd waarbij verbreding plaatsvindt naar situaties met hoge geluidbelastingen die onder de Wet geluidhinder zijn ontstaan en wordt de efficiëntie van de uitvoering vergroot. Tot slot zijn met betrekking tot het bezien van mogelijkheden van het versterken van geluidbeleid op basis van het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) (Motie Schonis: Kamerstuk 35 000 A, nr. 60) verdere beleidswijzigingen verkend (Kamerstukken II 2019-2020, 29 383, nr. 343). De inzet is om dit de komende jaren te vertalen in concrete maatregelen en in specifieke wijzigingen van de regelgeving. Qua regelgeving gaat het om de doorvertaling in de geluidregels van de nieuwe inzichten ten aanzien van het verband tussen de blootstelling aan geluid en de kans op effecten zoals ernstige hinder en slaapverstoring bij bepaalde blootstelling aan geluid (dosis-effect relaties).

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 59 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art. 20 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

31.647

36.451

25.492

30.514

31.177

38.198

38.342

        

Uitgaven

34.056

31.962

28.188

30.514

31.177

38.198

38.342

Waarvan juridisch verplicht

  

99%

    
        

1 Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder

34.056

31.962

28.188

30.514

31.177

38.198

38.342

Opdrachten

4.799

7.747

3.324

3.483

3.483

3.493

3.501

Waarvan uitvoering geluid- en luchtsanering

4.514

7.136

3.324

3.483

3.483

3.493

3.501

Overige opdrachten

285

611

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

2.111

2.501

1.646

1.657

1.657

1.647

1.647

Waarvan bijdrage aan KNMI

0

10

10

10

10

0

0

Waarvan bijdrage aan RWS

2.111

2.491

1.636

1.647

1.647

1.647

1.647

Bijdrage aan medeoverheden

26.794

21.258

22.757

24.911

25.574

32.595

32.730

Programma NSL en SLA

0

5.000

0

0

0

0

0

Uitvoering geluidsanering

26.794

16.258

22.757

24.911

25.574

32.595

32.730

Bekostiging

352

456

461

463

463

463

464

        

Ontvangsten

1.891

1.000

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

1 Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder

De bijdragen aan medeoverheden in het kader van de wettelijke taken inzake de sanering van het wegverkeerslawaai zijn juridisch verplicht. Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht door lopende opdrachten inzake de uitvoering van de subsidieregeling sanering verkeerslawaai.

De middelen op het financieel instrument bekostiging zijn eveneens juridisch verplicht en worden aangewend voor (onderzoeks-)opdrachten aan TNO op de beleidsterreinen lucht en geluid.

Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikel wordt aangewend voor (onderzoeks)opdrachten op bovengenoemde beleidsterreinen.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Gezonde lucht en tegengaan geluidhinder

Opdrachten

Het Ministerie van IenW verstrekt uitvoerings- en onderzoeksopdrachten in het kader van geluidhinder en luchtkwaliteit. Ten aanzien van het beleidsterrein geluidhinder gaat het met name om de opdrachtverlening aan het Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV), dat namens het Ministerie van IenW zorg draagt voor de uitvoering van de geluidsanering voor gemeentelijke en provinciale infrastructuur.

Ten aanzien van het beleidsterrein Luchtkwaliteit gaat het met name om een opdracht aan de Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) voor de normontwikkelingen inzake emissiemetingen, geurmetingen, werkplek- en buitenluchtmetingen en sensoren luchtkwaliteit.

Bijdrage aan agentschappen

RWS

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van diverse werkzaamheden ten behoeve van het programma lucht en geluid. Het gaat hierbij onder meer om de algemene ondersteuning en het voeren van het secretariaat, de monitoring van de voortgang en doelbereik in het kader van de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord en vraagstukken in relatie tot het programma geluid.

Bijdrage aan medeoverheden

Hierbij gaat het om de bijdragen aan provincies en gemeenten voor het uitvoeren van saneringsmaatregelen met betrekking tot geluidhinder door het verkeer. Dit in het kader van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai.

Bekostiging

Jaarlijks bekostigt het Ministerie van IenW een deel van het milieuonderzoeksprogramma van TNO.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 0,365 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2022 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de verlening van een subsidie voor het Milieuonderzoeksprogramma aan TNO. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Over de invulling van dit programma worden afspraken gemaakt met TNO, mede om te borgen dat het onderzoek en de resultaten dienstbaar zijn aan de beleidsontwikkeling en -onderbouwing door IenW.

3.9 Artikel 21 Duurzaamheid

A. Algemene doelstelling

Bevorderen van de circulaire economie met als doel het behouden van natuurlijke hulpbronnen, het verbeteren van de leveringszekerheid van grondstoffen, het verminderen van milieudruk en emissies en het versterken van de Nederlandse economie. Daarmee levert de circulaire economie een belangrijke bijdrage aan het klimaatbeleid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Regisseren

De transitie naar een circulaire economie maakt een groot onderdeel uit van de duurzaamheidsvraagstukken waar we voor staan. Duurzaamheid moet expliciet onderdeel uit gaan maken van afwegingen en besluiten van organisaties en individuen in Nederland. Om dit te bereiken worden belemmeringen weggenomen, instrumenten en standaarden ontwikkeld en samenwerkingsverbanden georganiseerd met (mede)overheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke partners. De Minister van IenW is hierbij verantwoordelijk voor:

  • De coördinatie van de transitie naar een circulaire economie die wezenlijk bijdraagt aan het verminderen van de milieudruk en het halen van de klimaatdoelstelling, het verbeteren van de leveringszekerheid en het versterken van het verdienvermogen van de Nederlandse economie en het vitaal houden van ons natuurlijk kapitaal.

  • Het borgen van verduurzaming via wetgeving op nationaal, op EU- en internationaal niveau, bijvoorbeeld om de markt voor secundaire grondstoffen te vergroten, slim ontwerp van producten te stimuleren, het marktaandeel van circulaire producten te verhogen, ongewenste emissies te voorkomen en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;

  • Het verder realiseren van hoogwaardige afvalverwerking met behulp van de minimumstandaarden in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP);

  • Het coördineren en beïnvloeden van beleid in Europees en in mondiaal verband om het internationale level playing field voor duurzaamheid te versterken;

  • Het toepassen van slimme marktprikkels door het beprijzen van milieuschade;

  • Het faciliteren van circulair inkopen door overheden en invulling geven aan het interdepartementale plan van aanpak Maatschappelijk Verantwoord Inkopen overheden 2021-2025.

Stimuleren

Zowel producenten als consumenten moeten concrete stappen kunnen zetten naar een meer circulaire economie. Om dit te bereiken steunt IenW duurzame initiatieven in de samenleving. Daarom stimuleert de Minister in samenwerking met andere ministers:

  • De verduurzaming van productketens waarbij bedrijven worden aangespoord om efficiënter om te gaan met grondstoffen, kringlopen verder te sluiten en meer waarde uit afval te halen. Hiertoe worden partijen gefaciliteerd via bijvoorbeeld de Transitieagenda’s, aanpassing van regelgeving, Green Deals, subsidieregelingen en ketenprojecten;

  • Samenwerking tussen organisaties onderling om circulaire ketens te sluiten en begrippen als ‘duurzaam consumeren’ en ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ concreet en hanteerbaar te maken voor (kleine) bedrijven en burgers bijvoorbeeld via het Versnellingshuis voor bedrijven en Milieu Centraal voor consumenten;

  • De ontwikkeling van de benodigde kennis en innovaties vanuit de Kennis- en Innovatieagenda Circulaire Economie gericht op de reductie van gebruik aan primaire abiotische grondstoffen en een volledige circulaire economie in 2050. De focus ligt op ontwerp voor circulariteit, circulaire grondstoffen en processen, en vertrouwen, gedrag en acceptatie om zo alle actoren mee te krijgen in de transitie naar een circulaire economie;

  • Investeringen in productietechnieken met minder milieudruk. Bijvoorbeeld door het stimuleren van de aanschaf van milieuvriendelijke producten of bedrijfsmiddelen door middel van financiële stimulering (MIA/VAMIL en DEI+) en het fiscaal stimuleren van groene financiering via de Regeling groenprojecten;

  • Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) door het Rijk en het verantwoord inkopen bij decentrale overheden, met speciale aandacht voor klimaatneutraal en circulair inkopen, zoals uitgewerkt in het door IenW gecoördineerde interdepartementale actieplan MVI 2021-2025.

Indicatoren en Kengetallen

Monitoring is erop gericht om te zien of met de huidige beleidsinzet het doel van een circulaire economie in 2050 kan worden gehaald, om tijdig bij te kunnen sturen en te bepalen waar intensivering van inzet nodig is. Daarvoor is een coherent en integraal beeld nodig van de stand van zaken van de transitie naar een circulaire economie. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft daarom in samenwerking met verschillende kennisinstellingen een monitoringprogramma ontwikkeld. Eén keer in de twee jaar levert PBL een Integrale Circulaire Economie rapportage (ICER) op. De ICER geeft duiding over de koers en stand van de transitie en is daarmee een van de bouwstenen voor verdere beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering. Het andere jaar levert PBL een voortgangsrapportage. Op 21 januari 2021 is de eerste Integrale Circulaire Economie Rapportage gepubliceerd en aangeboden aan de Kamer (Kamerstukken II 2020-2021 32 852, nr. 138). In 2022 publiceert het PBL een voortgangsrapportage.

Er wordt daarnaast jaarlijks gerapporteerd over de stand van zaken met betrekking tot de duurzame ontwikkeling in Nederland. In het voorjaar van 2021 zijn de meest actuele rapporten (Monitor Brede Welvaart en SDG's 2021 en de Vijfde Nationale SDG rapportage ‘Nederland Ontwikkelt Duurzaam’) met een begeleidende brief naar de Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2020-2021 26485, nr. 370).

Het terugdringen van de hoeveelheid afval is afhankelijk van veel factoren. De beoogde reductie moet bereikt worden door inzet in de gehele keten, door van de ontwerp- tot aan de afvalfase te werken aan preventie, hergebruik en recycling. In de onderstaande figuur is de vergelijking tussen de ontwikkeling van het totaal aan afval en die van het Bruto Binnenlands Product (BBP) weergegeven. Het verschil tussen beide lijnen is een indicator voor de bereikte reductie. In deze figuur is de hoeveelheid afval in 2010 het startpunt. Bij de lijn voor het BBP is uitgegaan van de jaarlijkse procentuele veranderingen van het BBP gekoppeld aan de startsituatie. Als de afvalproductie was toegenomen met de groei in het BBP, dan was de (fictieve) hoeveelheid afval in 2018 bijna 80 miljoen ton. De werkelijke hoeveelheid afval is ongeveer 60 miljoen ton.

Figuur 6 Werkelijk afvalaanbod (in Kton) en afvalaanbod indien het de ontwikkeling van het BBP zou hebben gevolgd

C. Beleidswijzigingen

Op 11 maart 2020 heeft de Europese Commissie het nieuwe actieplan voor de circulaire economie gepresenteerd, zoals reeds aangekondigd in de Green Deal. Het actieplan bevat een aankondiging van de Europese Commissie voor wetgeving en beleidsinitiatieven, waarvan een groot aantal voorstellen in 2021 gepresenteerd is. In 2022 worden de inter-institutionele besprekingen van deze voorstellen voortgezet. Ook wordt in 2022 naar verwachting onder meer een voorstel voor de herziening van de richtlijn betreffende autowrakken gepresenteerd. Deze wetgeving en beleidsinitiatieven sluiten grotendeels aan bij het beleid dat het kabinet reeds voert ten aanzien van een circulaire economie en worden daarmee door Nederland gesteund.

Het Rijksbrede programma Circulaire Economie geeft richting aan alle inspanningen die IenW, de andere betrokken departementen, medeoverheden en maatschappelijke partners doen om de transitie naar een circulaire economie te versnellen. Op 25 september 2020 is de eerste actualisatie van het Uitvoeringsprogramma Circulaire economie 2020-2023 aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2020-2021 32 852, nr. 130). In dit programma staan de activiteiten gepresenteerd die binnen de vijf transitieagenda’s en binnen de dwarsdoorsnijdende thema’s worden opgepakt. De circulariteitsdoelen en effecten voor 2030 en 2050 worden naar verwachting geconcretiseerd. Het doel is om beleidsinstrumenten vanaf 2022 gerichter in te zetten en de verantwoordelijkheid voor het behalen van (tussen)doelen transparant te beleggen.

Met het beleidsprogramma circulair textiel dat op 14 april 2020 naar de Tweede Kamer is gestuurd is meerjarig beleid aangekondigd om de textielketen sluitend te maken (Kamerstukken II 2019-2020 32 852, nr. 116). In het programma worden doelen gesteld om toe te werken naar een halvering van de ecologische voetafdruk van de textielsector, meer toepassing van recyclaat in nieuwe kleding en meer hergebruik en recycling. In het voorjaar van 2021 is een voorstel voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor textiel gedaan; de desbetreffende regelgeving wordt in 2022 opgesteld. De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2022 de tweede voortgangsrapportage.

Nederland wil de aanwezigheid van kleine plastic flesjes en blikjes in zwerfafval voorkomen. Daarom is besloten om in navolging van de kleine plastic flesjes per 31 december 2022 ook statiegeld in te voeren voor blikjes (Kamerstukken II 2020-2021 28 694, nr. 143). De daartoe benodigde wijziging van het Besluit beheer verpakkingen is reeds voltooid. Voor recycling en hergebruik van verpakkingen worden de doelstellingen in 2022 verder aangescherpt conform het afgesproken tijdspad (Kamerstukken II 2020-2021 28694, nr. 136). Hiermee wordt een verdere stap gezet naar een circulaire verpakkingsketen.

Ter implementatie van de Single Use Plastics Richtlijn (SUP-richtlijn) is op 1 juli 2021 het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik in werking getreden. In dit kader wordt de procedure voor de vaststelling van een Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid voor een aantal wegwerpplastics in 2022 voltooid zodat deze in januari 2023 in werking kan treden.

In 2020 heeft het kabinet conform de aankondiging in het Klimaatakkoord en het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie de hoofdlijnen van het duurzaamheidskader voor biomassa vastgesteld. Overeenkomstig de acties uit de uitvoeringsagenda biogrondstoffen vindt in 2022 de verdere implementatie van het duurzaamheidskader plaats.

Een belangrijk instrument om de doelstellingen ten aanzien van Circulaire en klimaatneutrale Economie te realiseren is ook in 2022 Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI). Dat betekent dat het rijk samen met medeoverheden bij de inkoop van producten, diensten en werken stuurt op de inkoop van circulaire- en klimaatneutrale alternatieven. Met de uitvoering van het Nationaal Plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen 2021-2025 wordt de aanpak minder vrijblijvend. In 2022 wordt op basis van de stand van de transitie bezien met welke wijzigingen de circulaire economie het beste verder ondersteund wordt. Het in 2020 gestarte traject om te komen tot afvalprikkels die beter passen in de transitie naar een circulaire economie zal ook in 2022 de verdere basis vormen voor het vormgeven van maatregelen, zoals marktprikkels en financieringsinstrumenten. Ook wordt in 2022 het handboek Milieuprijzen geactualiseerd aan de actuele wetenschappelijke inzichten. Dit handboek is een belangrijke basis voor de analyses van de planbureaus op milieuthema's en wordt onder meer gebruikt voor het transparant maken van de kosten en baten van milieubeleid.

Het ministerie van IenW heeft als ambitie om zelf duurzaam te werken en maatschappelijk verantwoord in te kopen. In 2022 werkt IenW verder in beleid, uitvoering en bedrijfsvoering op weg naar een klimaatneutraal en circulair IenW. Focus ligt op verankering van duurzaamheid in de reguliere werkprocessen en op verbetering van monitoring van de voortgang van verduurzaming. IenW stelt zijn kennis en ervaring beschikbaar aan de andere departementen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 60 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art. 21 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

32.135

38.679

45.076

38.540

38.719

33.711

32.957

        

Uitgaven

46.998

47.988

55.770

36.525

36.703

31.676

30.922

Waarvan juridisch verplicht

  

97%

    
        

4 Duurzaamheidsinstrumentarium

238

596

857

859

859

859

862

Opdrachten

238

596

857

859

859

859

862

        

5 Duurzame productieketens

45.919

46.574

51.554

31.280

31.459

26.431

25.661

Opdrachten

10.382

11.563

21.097

8.963

10.517

5.487

4.679

Uitvoering duurzame productketens

6.194

6.415

19.625

6.727

6.906

1.876

1.057

Opdrachten Caribisch Nederland

0

0

0

690

2.065

2.065

2.071

Overige opdrachten

4.188

5.148

1.472

1.546

1.546

1.546

1.551

Subsidies

22.676

23.669

20.695

12.814

12.814

12.816

12.853

Subsidies duurzame productketens

22.456

23.669

20.695

12.814

12.814

12.816

12.853

Overige subsidies

220

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

8.537

9.361

7.671

7.671

7.671

7.671

7.671

Waarvan bijdrage aan RWS

8.537

9.361

7.671

7.671

7.671

7.671

7.671

Bijdrage aan medeoverheden

3.724

1.429

1.636

1.375

0

0

0

Waarvan bijdrage aan Caribisch Nederland

2.737

1.429

1.636

1.375

0

0

0

Overige bijdragen aan medeoverheden

987

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

150

101

0

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

450

451

455

457

457

457

458

        

6 Natuurlijk kapitaal

841

818

3.359

4.386

4.385

4.386

4.399

Opdrachten

841

818

3.359

4.386

4.385

4.386

4.399

Uitvoering natuurlijk kapitaal

693

380

2.737

3.761

3.761

3.762

3.773

Overige opdrachten

148

438

622

625

624

624

626

        

Ontvangsten

265

67

0

0

0

0

0

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 61 Fiscale regelingen 2020-2022, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € 1 miljoen)
 

2020

2021

2022

Vrijstelling groen beleggen box 3

44

50

54

Heffingskorting groen beleggen

30

31

35

Milieu-investeringsaftrek (MIA)

75

114

144

VAMIL

15

25

25

Budgetflexibiliteit

4 Duurzaamheidsinstrumentarium

Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht als gevolg van doorlopende opdrachten. Meer specifiek betreft het opdrachten die betrekking hebben op het ontwikkelen van een duurzaamheidsinstrumentarium en het verbeteren van het economisch functioneren van de huidige verdienmodellen.

Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikel wordt aangewend voor diverse (onderzoeks)opdrachten op het beleidsterrein duurzaamheidsinstrumentarium.

5 Duurzame productketens

De uitgaven voor subsidies en agentschapsbijdragen zijn volledig juridisch verplicht. De subsidies hebben een tijdshorizon en de agentschapsbijdragen hebben een structureel karakter. Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht als gevolg van doorlopende opdrachten, bijvoorbeeld voor het Plastic Pact en de stalbeoordelingen in het kader van de Regeling Ammoniak en Veehouderij (RAV). Daarnaast zijn er specifiek middelen beschikbaar gesteld voor het programma Circulaire Economie. Deze middelen zijn bestuurlijk verplicht.

De budgettaire reeks Caribisch Nederland heeft betrekking op de verbetering van het afvalbeheer op Bonaire en Sint-Eustatius. Deze middelen zijn tevens juridisch verplicht.

Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikel wordt aangewend voor diverse (onderzoeks)opdrachten op het beleidsterrein duurzame productketens.

6 Natuurlijk kapitaal

Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht als gevolg van doorlopende opdrachten. Meer specifiek betreft het opdrachten die betrekking hebben op de uitvoering van wettelijke taken onder andere door RWS op het gebied van biomassa en ecosystemen en opdrachten in het kader van CO2-reducerende maatregelen in de Grond- Weg- en Waterbouw. Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikel wordt aangewend voor diverse (onderzoeks)opdrachten op het beleidsterrein natuurlijk kapitaal.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

4 Duurzaamheidsinstrumentarium

Het ontwikkelen van een duurzaamheidsinstrumentarium en het verbeteren van het economisch functioneren van de huidige verdienmodellen, zodat alle (maatschappelijke) kosten een rol gaan spelen bij de afwegingen van consumenten.

Opdrachten

In dit kader worden opdrachten verstrekt voor de ontwikkeling en implementatie van duurzaamheidsinstrumentarium, zoals monitoring, onderzoek en kennisontwikkeling en stimuleren van circulair ondernemen.

5 Duurzame productketens

Productketens worden onderzocht met het oog op de gevolgen van de winning, verwerking en het (her)gebruik van grondstoffen. Actie- en resultaatgerichte samenwerking in ketens en in de ‘gouden driehoek' (onderzoekers, ondernemers en overheid) wordt ondersteund om te komen tot een circulaire economie gericht op het maximaliseren van de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen en het minimaliseren van waarde vernietiging.

Opdrachten

De opdrachten hebben betrekking op uitvoering van wettelijke taken op het gebied van het afvalbeleid (onder andere de uitvoering van het LAP3). Daarnaast heeft dit betrekking op opdrachten voor de uitvoering van onder andere: de rijksbrede coördinatie van het CE-programma, de monitoring van de voortgang en effecten, de uitvoering van een aantal doorsnijdende thema’s uit de actualisatie van het uivoeringsprogramma 2020-2023 (zoals producentenverantwoordelijkheid, Versnellingshuis, communicatie en circulair ontwerpen) en de versnelling en opschaling van de transitieagenda’s waar IenW verantwoordelijk voor is.

Rijksbrede programma Circulaire Economie

Om uitvoering te geven aan het Rijksbrede programma Circulaire Economie wordt in 2022 € 14 miljoen beschikbaar gesteld voor onder andere circulaire inkoop, circulair textiel en plastic, het stimuleren van kennisontwikkeling, het opschalen van (bijna-)marktrijpe technieken en voor uitvoeringskosten van de onderdelen van IenW binnen het programma Circulaire Economie, waaronder het Versnellingshuis, monitoring en communicatie.

Landbouw

Voor landbouw betreft het onder andere onderzoek naar toepassingen van maatregelen die de emissies uit veehouderijen naar de lucht en de leefomgeving verminderen en daarmee bijdragen aan een goed en gezond woon- en leefklimaat rond veehouderijen.

Subsidies

Dit betreft budget voor subsidieverlening in het kader van voorlichting aan burgers over duurzame handelingsperspectieven en ondersteuning van bedrijven bij verduurzaming van productieprocessen. Zoals vermeld in de ISB Urgenda (Kamerstukken II 2018–2019 35 235, nr. 1) worden subsidies verstrekt via de Demonstratieregeling Energie- en klimaatinnovaties (DEI+).

Klimaatmaatregelen

In het kader van het Klimaatakkoord worden middelen uit de beschikbaar gestelde middelen voor klimaatmaatregelen ingezet ter stimulering van:

  • Ketenaanpak

  • Klimaatneutraal en circulair inkopen en aanbesteden

  • Recycling en hergebruik van (bio)plastics en textiel

  • Grond, weg en waterbouw (GWW).

Rijksbrede programma Circulaire Economie

Om uitvoering te geven aan het Rijksbrede programma Circulaire Economie wordt in 2022 € 1 miljoen beschikbaar gesteld voor het stimuleren van en ondersteunen bij de opschaling van ketenprojecten.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel zijn in regel 1 de volgende subsidieverplichtingen opgenomen:

  • Een bedrag van € 0,03 miljoen aan subsidieverplichtingen per jaar voor de jaren 2022, 2023 en 2024. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor de organisatie van het Springtij Forum 2022, 2023 en 2024 en daaraan gerelateerde projecten aan Stichting Springtij.

  • Een bedrag van maximaal € 0,6 miljoen voor 2022 en een bedrag van maximaal € 0,4 miljoen per jaar voor de jaren 2023 en 2024. Deze bedragen hebben betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor het Versnellingshuis Nederland Circulair! aan Stichting Het Groene Brein in samenwerking met MVO Nederland.

  • Een bedrag van maximaal € 1 miljoen per jaar voor de jaren 2022 en 2023. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor de stimulering van circulair ontwerpen door middel van het programma CIRCO aan TKI CLICKNL.

  • Een bedrag van maximaal € 0,03 miljoen per jaar voor de jaren 2022 en 2023. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor (het optimaliseren van) de informatieverstrekking aan consumenten over de beschikbaarheid en ontwikkelingen op het gebied van duurzame mode aan Stichting DSFW Foundation.

  • Een bedrag van maximaal € 1.000.000 per jaar voor de jaren 2022 tot en met 2025. Deze bedragen hebben betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie aan Milieu Centraal voor het uitvoeren van de basisactiviteiten gericht op de kerntaak van consumentenvoorlichting en het zijn van een onafhankelijke vraagbaak voor consumenten en media op verschillende duurzaamheidsthema’s, zoals milieukeurmerken, plaagdierbestrijding, minder afval, microplastics, duurzaam vervoer. Milieu Centraal dient hiervoor een gefundeerde kennisbasis op te bouwen, deze te ontsluiten en te onderhouden.

  • Een bedrag van maximaal € 700.000 per jaar voor de jaren 2022 en 2023. Deze bedragen hebben betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie aan Milieu Centraal voor nadere focusactiviteiten gericht op consumentenvoorlichting, zoals project- en/of campagnematige activiteiten gefocust op een beperkt aantal duurzaamheidsthema’s zoals de week zonder afval, duurzaam schoonmaken, elektrisch vervoer, asbestdaken en andere toepassingen.

Deze begrotingsvermeldingen vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor werkzaamheden om de transitie naar een Circulaire Economie (CE) te bewerkstelligen. Tevens wordt een opdracht aan RWS verstrekt voor de uitvoering van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA), waar IenW – ook namens gemeenten en provincies – de opdracht voor verleent.

Bijdrage aan medeoverheden

De middelen voor de ontwikkeling van het afvalbeheer Bonaire staan op het budget voor bijdragen aan medeoverheden.

Bijdrage aan ZBO en RWT

Dit betreft de bijdrage aan de stichting Milieukeur (SMK) voor het uitvoeren van de wettelijke taken ten behoeve van het Ecolabel. Daarnaast wordt een bijdrage verstrekt aan de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) voor het uitvoeren van de overgedragen taken en werkzaamheden.

6 Natuurlijk kapitaal

Biotische (materiaal)ketens zijn een integraal onderdeel van de transitie naar een circulaire economie. Biotische ketens, zoals hout of biocomposiet, mits producten herbruikbaar blijven, kunnen vaak een alternatief zijn voor materialen van fossiele of minerale oorsprong. Duurzaam geproduceerde biotische grondstoffen maken het mogelijk om goederen of diensten duurzaam te kunnen benutten als circulair alternatief.

Opdrachten

Het betreft hier opdrachten voor de ontwikkeling van criteria voor duurzaamheid van onder andere biomassa.

Verder betreft dit de opdrachten aan RWS en RVO voor de uitvoering van het beleid op het gebied van biotische ketens. Bijvoorbeeld voor het ondersteunen van ketensamenwerking rond biotische grondstoffen zoals hout of nutriënten. In het kader van het Klimaatakkoord en de ISB Urgenda (Kamerstukken II 2018–2019 35 235, nr. 1) worden daarnaast middelen ingezet voor CO2-reducerende maatregelen in de Grond- Weg- en Waterbouw (GWW).

3.10 Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s

A. Algemene doelstelling

Het realiseren van een gezonde en veilige leefomgeving, die door de inwoners van Nederland ook als zodanig wordt ervaren.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de integrale kaderstelling rond activiteiten die risico’s kunnen veroorzaken voor een gezonde en veilige leefomgeving. Deze regisserende rol komt naar voren in:

  • De normstelling en regels waaraan bedrijven en overheden zich bij de uitoefening van hun activiteiten moeten houden. Het daarvoor gewenste beschermingsniveau wordt bij voorkeur op Europees of internationaal niveau vastgelegd en nationaal geïmplementeerd, waardoor een level playing field bereikt wordt. De veiligheid van mens en milieu bij handelingen met genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s), bij de ontwikkeling en implementatie van regelgeving op het gebied van het op de markt brengen van chemische stoffen (REACH) en bestrijdingsmiddelen (Biociden verordening, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden), bij risicovolle bedrijven, buisleidingen en bij het transport van gevaarlijke stoffen (water, rail en weg) en ook op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming zijn voorbeelden waarbij dit in de vorm van wet- en regelgeving gebeurt. Voor deze dossiers geldt dat Nederland een actieve bijdrage levert aan de Europese en soms mondiale processen die leiden tot verdere verbetering van deze internationale regels.

  • Waar Europese regels (deels) ontbreken, of waar specifieke omstandigheden in Nederland het stellen van regels voor de veiligheid van de omgeving noodzakelijk maken, wordt in dialoog met stakeholders gezocht naar een optimum tussen de te bereiken doelen (en dus baten in termen van milieu en gezondheidswinst) en de lasten die deze regels veroorzaken. Dit is onder meer aan de orde bij de regelgeving rond buisleidingen, risicovolle bedrijven, de emissies van zeer zorgwekkende stoffen en het basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Met dat laatste wordt een balans gezocht tussen de belangen van vervoer, ruimte en veiligheid.

  • Waar nieuwe technologische ontwikkelingen aanleiding geven om na te gaan of beleid en regelgeving daarmee nog in de pas lopen, is het overwegen van nieuw of aanvullend beleid en regulering aan de orde. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de beleidsontwikkeling ten behoeve van een veilige energietransitie in de leefomgeving en van de veilige toepassing voor mens en milieu van nieuwe vormen van nanotechnologie. Voor de energietransitie wordt in dialoog met andere ministeries en stakeholders gewerkt aan uitgangspunten voor verantwoord omgaan met veiligheid en gezondheid in de energietransitie, tevens rekening houdend met andere publieke belangen.

  • Nederland stelt nationaal in principe geen hogere eisen aan verpakkingen en voer- of vaartuigen dan in de relevante internationale Verdragen is vastgelegd, conform de EU-Kaderrichtlijn transport gevaarlijke stoffen, en streeft tegelijk in de maatregelen onder die Verdragen naar een hoog beschermingsniveau. Daarmee wordt zowel de veiligheid als het level playing field gediend.

  • Het nastreven van een betere kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). In 2021 heeft de Commissie van Aartsen haar advies voor het VTH-stelsel aan de Staatssecretaris van IenW aangeboden. In 2021 is gestart met de uitwerking van de opvolging van de adviezen. In 2022 zal de implementatie van de adviezen verder worden vormgegeven. De VTH- taken worden door Omgevingsdiensten (OD’s) uitgevoerd, waarbij zes OD’s een specialisatie in Besluit risico's zware ongevallen (Brzo)–taken hebben. De Staatssecretaris heeft hierin een regisserende rol als voorzitter van het bestuurlijk omgevingsberaad (BOB) en is stelselverantwoordelijk voor het VTH stelsel in het milieudomein (Stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving).

  • Het verlenen van vergunningen met als doel bescherming van mens en milieu bij activiteiten met GGO’s.

  • Het verlenen van vergunningen voor een beperkt aantal bedrijven met een verhoogd risico voor de externe veiligheid in Caribisch Nederland.

Stimuleren

Het is primair de verantwoordelijkheid van bedrijven die risico’s voor een gezonde en veilige leefomgeving vormen om deze risico’s te identificeren en te voorkomen of te beperken. Overheden zijn verantwoordelijk voor bijvoorbeeld ruimtelijke ordening of vergunningverlening en toezicht die invloed kan hebben op een gezonde en veilige leefomgeving. De Minister stimuleert:

  • Het in beeld (doen) brengen van bestaande of nieuwe risicosituaties en het vermijden of beperken hiervan. Dit geschiedt door inventarisaties van deze risico’s en het stimuleren van de aanpak daarvan. Voorbeelden zijn: het in beeld brengen van de risico’s van nieuwe technologieën zoals het gebruik van nanomaterialen en biotechnologie, het ‘vergroenen’ van het beschikbare pakket aan biociden en het terugdringen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw, het volgen van nieuwe wetenschappelijke inzichten op het gebied van hormoonverstoring en gecombineerde blootstelling aan stoffen en door het ontwikkelen van beleid ten aanzien van onzekere risico’s. Door integraal plaagdiermanagement (IPM) toe te passen, wordt gestreefd naar vermindering van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. De eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en andere overheden is een belangrijk anker, onder andere door openheid te geven ten aanzien van feitelijke risico’s. De Risicokaart (in overleg met het Ministerie van Justitie en Veiligheid ontwikkeld) en de Atlas Leefomgeving zijn hiervan voorbeelden. Op basis van deze informatie kunnen burgers nagaan hoe het is gesteld met de kwaliteit van hun directe leefomgeving. Daarnaast is er ook het landelijk asbestvolgsysteem dat alle ketenpartijen van de nodige informatie voorziet. Het Landelijk asbestvolgsysteem (LAVS) is bedoeld om via inzicht in de asbestsaneringsketen de naleving van de asbestregelgeving te verbeteren en daarmee te voorkomen dat nadelige gevolgen optreden voor de gezondheid van de mens en het milieu

  • Het signaleren en ondersteuning bieden op het gebied van veiligheid. In dit kader hebben onder andere de veiligheidsaspecten van de energietransitie de aandacht. Veiligheid moet worden meegenomen in de plannen (en uitvoering daarvan) die de energietransitie vormgeven. Een voorbeeld hiervan is het in beeld brengen van risico’s en oplossingen bij de verwachte toename van het gebruik van waterstofrijke energiedragers.

  • Het nemen van maatregelen ter bescherming van mens en maatschappij tegen moedwillige verstoring van onderdelen van de vitale infrastructuur door het bewustzijn bij bedrijven te vergroten zodat risico’s op moedwillige verstoring (bijvoorbeeld terroristische aanslagen en/of cyber aanvallen) worden geïdentificeerd en waar mogelijk beperkt. Het betreft hier onder andere chemische bedrijven, nucleaire installaties en buisleidingen.

  • Een continue verbetering van de omgevingsveiligheid bijvoorbeeld met het principe «Continuous improvement» dat is vastgelegd in de Europese richtlijn Nucleaire Veiligheid en met behulp van het instrument van de Safety Deals (subsidieregeling versterking Omgevingsbeleid).

  • Het versterken van de kennisbasis op het gebied van nucleaire technologie en stralingstoepassingen. Dit heeft betrekking op de beleidsterrein van meerdere departementen en wordt in samenspraak met de ministeries van EZK, VWS, SZW en OCW aangepakt.

  • Dat veiligheid en gezondheid van meet af aan ontwerpcriteria zijn bij innovatieve ontwikkelingen (Safe-by-Design). Daarbij hoort ook – in het kader van de circulaire economie – het stimuleren van Safe & Circular Design. Hiervoor wordt enerzijds ingezet op kennisontwikkeling met betrekking tot veilig (en circulair) ontwerpen en anderzijds op het opleiden van toekomstige ingenieurs en ontwerpers. Ook wordt aan de hand van casuïstiek inzichtelijk gemaakt hoe Safe-by-Design in de praktijk vorm kan krijgen. Hiervoor is een NWA-call (Nationale WetenschapsAgenda) opengesteld en zijn samenwerkingsagenda’s met universiteiten opgesteld die in de komende jaren verder worden uitgewerkt.

Verder is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de hierboven genoemde wet- en regelgeving door de ILT (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht) en de ANVS specifiek voor het toezicht en de handhaving op de nucleaire sector en bepaalde stralingstoepassingen (zie niet-beleidsartikel 97 en 98).

Indicatoren en Kengetallen

Veiligheid en veiligheidsbeleving zijn niet eenvoudig objectief te meten. Het streven is gericht op het voorkomen van onveiligheid: vermeden onveilige situaties laten zich niet meten.

REACH

De Europese stoffenregelgeving (REACH) geeft bedrijven die een stof op de markt brengen de verantwoordelijkheid dat die stof veilig voor mens en milieu wordt toegepast. De benodigde informatie hiertoe moet bij een EU agentschap worden geregistreerd. Zo nodig worden stoffen door autoriteiten beoordeeld en worden risicobeheersmaatregelen opgesteld (dat kan binnen REACH via autorisatie of restrictie maar soms ook via andere regelgeving, bijvoorbeeld de richtlijnen inzake arbeidsveiligheid of via de verordening inzake classificatie en labelling (CLP)). Nederland draagt hier actief aan bij en Bureau REACH van het RIVM heeft een centrale rol in de uitvoering en coördinatie van de Nederlandse inzet. De inzet wordt geprioriteerd aan de hand van bv. specifieke zorg, productie of gebruik in Nederland, gebruiksvolume en de aard en mate van het geïdentificeerde risico. De daadwerkelijke invulling van Nederlandse dossiers wordt afgestemd met de opdrachtgevende ministeries (IenW, VWS en SZW). Onderstaande tabel geeft aan wat de realisatie is in 2020 bij deze producten van het Europese systeem en wat naar verwachting de Nederlandse inbreng en voor de hele EU is in 2021 en 2022. Daarbij betreft de Nederlandse bijdrage de door Nederland ingebrachte dossiers en door andere lidstaten ingebrachte dossiers waar Nederland actief input op levert. De aantallen geven een indruk over de bijdrage van Nederland aan de implementatie en toepassing van de EU verordeningen (REACH en CLP), maar de hoeveelheid werk verschilt sterk. Meest arbeidsintensief is de brede restrictie op PFAS, een groep van stoffen die diverse schadelijke eigenschappen kunnen hebben en die in het milieu niet afbreken. Het gaat hierbij om vele honderden, mogelijk duizenden stoffen en evenzovele toepassingen. Nederland heeft het initiatief tot deze restrictie genomen en werkt er samen met Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen aan. Het formele traject is gestart in 2021 en één jaar later moet dan het voorstel voor een restrictie worden ingediend bij het EU agentschap.

In oktober 2020 heeft de Europese Commissie haar strategie voor duurzame chemicaliën gepresenteerd (Chemicals Strategy for Sustainability, CSS). In 2021 en 2022 zullen de beleidsvoornemens uit deze strategie verder worden uitgewerkt en naar verwachting zullen deze mee worden genomen in de evaluatie en herziening van REACH die vermoedelijk begin 2023 wordt gepubliceerd. Nederland zal waar mogelijk deelnemen aan de voorbereidingstrajecten (zoals expertgroepen of consultaties).

Tabel 62 Tabel resultaten REACH in 2020, 2021 en 2022
  

Realisatie 2020

Geraamd 2021

Geraamd 2022

  

NL inbreng

Hele EU

NL inbreng

Hele EU1

NL inbreng

Hele EU2

1

Beoordelingen ontwerpbesluiten ECHA t.a.v. registratiedossiers en testvoorstellen van Europese bedrijven

129

403

75

300

80

300

2

Stofevaluaties:

      
 

- uitgevoerd

1

14

2

20

1

15

 

- beoordeelde ontwerpbesluiten

21

25

20

20

15

15

3a

Gescreende stofgroepen

0

onbekend

1

70

1

70

3b

RMO-analyses:

      
 

- ingediend

2

onbekend

5

onbekend

5

onbekend

 

- becommentarieerd

5

9

8

onbekend

8

onbekend

4a

Annex XV dossiers t.a.v. zeer ernstige zorgstoffen:

      
 

- ingediend

0

5

1

15

1

15

 

- becommentarieerd

2

 

8

15

8

15

4b

Autorisatieverzoeken:

      
 

- rapporteurschappen RAC & SEAC

5

70

2

30-50

2

50

 

- becommentarieerde opinies over clusters van autorisatieverzoeken

70

 

30-50

 

50

 

5

Restrictiedossiers:

      
 

- ingediend

0

9

1

6

1

10

 

- rapporteurschappen RAC & SEAC

3

 

2

 

2

 
 

- becommentarieerde opinies

9

 

6

 

10

 

6

Geharmoniseerde indeling & etikettering:

      
 

- ingediend

3

49

8-15

80

6-12

70

 

- rapporteurschappen RAC & SEAC

4

 

6-10

70

6-10

65

 

- becommentarieerde opinies & publieke consultaties

39

 

40

 

65

 

7

Behandelde vragen door de REACH & CLP helpdesk

618

n.v.t.

550

n.v.t.

550

n.v.t.

  
  

Bronnen: RIVM, Werkprogramma 2021 Bureau REACH en Jaarverslag Bureau REACH 2020 (CSGG-website – in wording). ECHA, Programming Document 2020-2023 – MB/55/2019 final (januari 2020) & Programming Document 2021-2024 - MB/56/2020 final (december 2020).

X Noot
1

https://echa.europa.eu/documents/10162/13609/programming_document_2020-2023_en.pdf/0c66d849-2168-8091-c4bb-

X Noot
2

https://echa.europa.eu/documents/10162/13609/programming_document_2021-2024_en.pdf/fdc0a236-696b-b2a8-a6fb-523066eadf30https://echa.europa.eu/documents/10162/13609/programming_document_2021-2024_en.pdf/fdc0a236-696b-b2a8-a6fb-523066eadf30

Toelichting

Algemeen: De looptijd van beoordeling- en besluitvormingstraject met betrekking tot de REACH-werkprocessen stofevaluatie, autorisatie, restrictie en geharmoniseerde indeling en etikettering is doorgaans langer dan één kalenderjaar waarmee de daarmee samenhangende werklast over meerdere jaren wordt verspreid. De getallen betreffen door Nederland ingebrachte of becommentarieerde dossiers of door Nederlandse leden van de wetenschappelijke comités (RAC en SEAC) gedragen (co)rapporteurschappen. De RAC- en SEAC-leden leveren input op alle dossiers, al dan niet met ondersteuning vanuit het RIVM.

Ad 1) Ondanks het eerdere signaal dat het aandeel beoordelingen door het Europese agentschap van registratiedossiers stijgt van 5% naar 20%, blijft de prognose van ECHA op 300 ontwerpbesluiten steken voor de komende jaren. Het RIVM hanteert een ongewijzigd regime en prioriteert ongeveer een kwart van alle ontwerpbesluiten, waarmee de daarmee gepaarde werklast voor NL gelijk zal blijven.

Ad 2) Er wordt naar gestreefd om voor 2022 één geschikte stof te selecteren voor stofevaluatie.

Ad 3a) Betreft het screeningswerk om tot de selectie te komen voor kandidaten voor maatregelen (stofevaluatie, classificatie, autorisatie of restrictie). ECHA zet hier sterk op in en mikt op een selectie van 70 stofgroepen. Een beperkt aantal hiervan wordt door lidstaten geselecteerd voor handmatige screening. Bureau REACH leunt voor het screeningswerk sterk op ECHA en zal indien mogelijk één stofgroep hiervan screenen.

Ad 3b) Aan de hand van een RMO-analyse worden de meest adequate regulatoire maatregelen met ministeries en lidstaten afgestemd.

Ad 4a) De Nederlandse inbreng aan Annex XV SVHC dossiers wordt voor 2022 op één dossier geschat. Het lastige daarbij is om tot een geschikte stof te komen, deze volgt veelal uit andere processen zoals RMO-analyse en stofevaluatie.

Ad 4b) De taken met betrekking tot de autorisatieverzoeken laten zich lastig beschrijven in aantallen. De autorisatieaanvragen betreffen in de regel één tot drie gebruiken die afzonderlijke opinies behoeven. Aanvragen worden veelal geclusterd in groepen van vergelijkbare aanvragen die door dezelfde rapporteurs worden behandeld uit efficiëntieoverwegingen. Naast twee beoogde rapporteurschappen levert Nederland via het RAC- en SEAC-leden op vrijwel alle opinies m.b.t. autorisatieverzoeken input.

Ad 5). Bureau REACH stelt in samenwerking met vier andere lidstaten een restrictiedossier op voor PFAS, welke in 2022 gereed zal komen. Er worden twee rapporteurschappen voorzien en Nederland levert input op alle restrictiedossiers.

Ad 6) De aantallen Nederlandse CLH-voorstellen nemen iets toe nu Ctgb zelf dossiers opstelt en Bureau REACH deze toetst, indient en procesmatig de dossiers afhandelt. Voor classificatievoorstellen worden zes tot 10 rapporteurschappen voorzien. In 2021 gaat de CLH werkgroep t.b.v. RAC van start, waarmee in navolging van autorisatieverzoeken alle dossiers bekeken zullen gaan worden.

Ad 7) Het RIVM beantwoordt zowel vragen van de REACH Helpdesk als de CLP-Helpdesk. Het aantal vragen lijkt de afgelopen jaren rond de 600 te stabiliseren.

Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS)

Het ZZS-beleid is gericht op het terugdringen van emissies van ZZS in de leefomgeving. Bij emissies naar de lucht en het water is dat vormgegeven door de minimalisatieplicht. Dit is een vorm van bronbeleid waarbij primair de emissie van ZZS moet worden vermeden en, als dat niet mogelijk is, geminimaliseerd. Bedrijven die ZZS uitstoten moeten via een proces van een vijfjaarlijkse melding aan bevoegd gezag melden welke en welke hoeveelheden ZZS zijn vrijgekomen en welke maatregelen worden genomen om gebruik en emissies van ZZS terug te dringen. Zo wordt een continu proces van verbetering beoogd. De eerste vijfjaarlijkse melding van ZZS-emissies aan bevoegd gezag zou eindigen op 1 januari 2021 maar voor sommige sectoren bleek dit niet haalbaar, onder meer omdat ze niet tijdig in beeld waren of omdat de stoffen pas sinds kort ZZS zijn. In het najaar van 2021 wordt een eerste overzicht verwacht van de omvang en verspreiding van ZZS in de leefomgeving en op de maatregelen die worden genomen om deze terug te dringen. Een andere vorm van bronbeleid is het stimuleren van substitutie van ZZS door een minder gevaarlijke stof of door andere technieken. Hiertoe worden (kleine schaal) innovatieprojecten gedaan maar wordt ook waar nodig het gebruik van stoffen op EU niveau ingeperkt.

Vanuit de rol als systeemverantwoordelijke levert IenW op diverse manieren ondersteuning aan bevoegde gezagen om het ZZS beleid effectief uit te kunnen voeren. Hiertoe zijn bijvoorbeeld regelmatig geactualiseerde lijsten met ZZS en potentiële ZZS opgesteld, is er een platform opgezet voor kennisuitwisseling en zijn diverse instrumenten ontwikkeld waarmee een bevoegd gezag kan inschatten welke ZZS bij bepaalde productieprocessen vrij kunnen komen en hoe schadelijk een stof is waarvan nog onvoldoende toxiciteitsgegevens beschikbaar zijn. In 2021 is een beleidsevaluatie gestart waarin zal worden onderzocht of het doel van dit beleid, ondersteunen van de bevoegde gezagen, voldoende wordt gerealiseerd.

Biociden

Het biocidenbeleid is een beleidsveld in ontwikkeling. Op Europees niveau worden ‘werkzame stoffen’, het belangrijkste ingrediënt van deze niet-landbouwbestrijdingsmiddelen, beoordeeld en na stemming door de lidstaten van voorwaarden voorzien. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden is als Zelfstandig Bestuursorgaan verantwoordelijk voor de toelating van biociden tot de Nederlandse markt. De Rijksverantwoordelijkheid ligt primair bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, in samenwerking met de departementen van LNV, VWS en SZW. De inzet voor 2021 en 2022 richt zich op verdere ontwikkeling van richtsnoeren en harmonisatie voor de beoordeling van werkzame stoffen en middelen. IenW werkt met andere betrokken departementen samen aan de minimalisering van de milieubelasting door en blootstelling aan bepaalde risicovolle biociden, zoals de middelen die worden gebruikt voor knaagdierbeheersing.

Asbestdaken

Uit advies van de Gezondheidsraad uit 2010 bleek dat asbest gevaarlijker is dan voorheen werd gedacht. De meest voorkomende gevolgen van blootstelling aan asbest zijn longvlies- en buikvlieskanker (mesothelioom) en longkanker. Asbest is in het verleden op grote schaal toegepast, in Nederland tot het verbod in 1993. De laatste grootste bron van asbestvezels zijn asbestdaken. Deze zijn oud en verweren steeds verder. Ook hebben branden regelmatig tot gevolg dat de omgeving wordt verontreinigd met asbest, hetgeen risico’s voor de gezondheid en hoge opruimkosten met zich meebrengt.

Een wetsvoorstel dat moest voorzien in de juridische grondslag om asbesthoudende dakbedekkingen te kunnen verbieden, is op 4 juni 2019 verworpen door de Eerste Kamer. Daarom heeft IenW op 2 maart 2020 een samenwerkingsverklaring gesloten met een aantal provincies, gemeenten en andere partijen. Doel hiervan is om door middel van een pakket niet-wettelijke maatregelen op een veilige manier het saneren van asbestdaken in Nederland te versnellen. Dit vraagt een langdurige investering van betrokkenen, naar verwachting in ieder geval tot eind 2028. Om particuliere dakeigenaren te helpen bij het verwijderen van hun asbestdak is samen met andere overheden en SVn (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland) een fonds opgericht waaruit leningen kunnen worden verstrekt aan dakeigenaren die niet in aanmerking komen voor een reguliere lening. Verder zijn acties afgesproken gericht op bewustwording en communicatie, het ontzorgen van gemeenten, het koppelen van asbestsaneringen met andere maatschappelijke opgaven, en het vereenvoudigen van saneringen en monitoring.

Het aantal vierkante meters asbestdak in Nederland is in 2012 ingeschat op 120 mln. Het Ministerie van IenW brengt per kwartaal in beeld hoeveel daken er zijn gesaneerd (zie onderstaande tabel). Omdat momenteel verschillende provincies en gemeenten de asbestdaken op hun gebied in kaart brengen op basis van feitelijke waarnemingen, zal onderstaand overzicht met betrekking tot het resterend aantal vierkante meters zo mogelijk in de loop van 2021 worden geactualiseerd.

Tabel 63 Sanering asbestdaken (aantallen in miljoenen m2)

Jaar

Gesaneerd

Resterend

2012

(-)

120

2013

4,5

115,5

2014

5,9

109,6

2015

6,9

102,7

2016

9,9

92,8

2017

10,8

82

2018

12,8

69,2

2019

9,8

59,4

2020

6,7

52,7

Bron: Startmeldingenbestand van de Inspectie SZW (meldingen saneerders bij aanvang sanering), bewerkt door RWS.

Bevt

Voor het oplossen van knelpunten veroorzaakt door het Basisnet vervoer is in 2015 de milde saneringsregeling Bevt (Besluit externe veiligheid transport) gestart.21 Deze regeling heeft betrekking op het oplossen van huidige en mogelijke toekomstige knelpunten bij bestaande woningen langs basisnetroutes. Bij aanvang van deze regeling was er sprake van 42 kwetsbare objecten en per 1 januari 2021 resteren nog 2 woningen. Deze regeling is in 2020 geëvalueerd en loopt door met oog op eventuele toekomstige knelpunten (bron: RWS).

GGO’s

Er is gekozen om over de uitvoering van de GGO-regelgeving (Genetisch Gemodificeerde Organismen) niet alleen kengetallen te vermelden maar ook indicatoren. Immers, kengetallen geven uitsluitend een beeld van wat de bestede middelen voor vergunningverlening aan resultaten hebben opgeleverd, maar zij bieden geen inzicht in de mate waarin vergunningverlening aan het bereiken van het beleidsdoel heeft bijgedragen.

Kengetallen zijn de aantallen ontvangen vergunningaanvragen, aanvragen voor wijziging van vergunningen, kennisgevingen, wijzigingen op kennisgevingen en verzoeken ingevolge art. 2.8, art. 2.13 en bijzondere procedures van het Besluit ggo. Indicatoren zijn het percentage van het aantal vergunningaanvragen, kennisgevingen of verzoeken ingevolge art. 2.8, art. 2.13 en bijzondere procedures voor handelingen waarbij het risico voor mens en milieu gelijk of lager is dan een verwaarloosbaar risico.

De GGO-regelgeving is op 1 maart 2015 gewijzigd22 waarbij naast vergunningen ook algemene regels, de mogelijkheid tot het doen van kennisgevingen en verzoeken ingevolge art. 2.8, art. 2.13 en bijzondere procedures van het Besluit ggo milieubeheer 2013 zijn geïntroduceerd en de structuur van de vergunningverlening is gewijzigd. De prognose voor 2022 is dat de realisatie eenzelfde beeld als 2020 te zien zal geven.

Tabel 64 Realisatie Genetisch gemodificeerde organismen (GGO's)

2020

Kengetal

Indicator

Ingeperkt gebruik:

  

- Aanvragen Vergunningen1

70

100%

- Kennisgevingen2

436

100%

- Verzoeken ex art. 2.8 besluit ggo

159

100%

Verzoeken ex art. 2.13 besluit ggo

37

100%

Verzoeken bijzondere procedures besluit ggo

7

100%

Introductie in het milieu, landbouw (inclusief martkaanvragen)

1

100%

Introductie in het milieu, medisch, veterinair

31

100%

Totaal

741

100%

 
 

Bron: RIVM, Bureau Genetisch Gemodificeerde Organismen.

X Noot
1

Het betreft vergunningaanvragen op niveau II-v en III inclusief wijzigingen op de respectievelijke niveaus.

X Noot
2

Het betreft kennisgevingen op niveau I en II-k.

Majeure risicobedrijven

Jaarlijks rapporteert de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer de Staat van de Veiligheid bij de Brzo-bedrijven (Besluit Risico’s Zware Ongevallen). De Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven schetst vanuit een breed perspectief een beeld van de naleving en de veiligheidssituatie van de Brzo-bedrijven in Nederland. Met deze benadering wordt vanuit verschillende invalshoeken het beeld over de veiligheid bij deze groep bedrijven losgekoppeld van de individuele casuïstiek bij bedrijven. Op basis van een jaarlijks terugkerende rapportage (eerste rapportage in 2014) kunnen tevens trends en ontwikkelingen over de veiligheid bij de Brzo-bedrijven zichtbaar worden en waar nodig specifieke sturingsmaatregelen worden genomen. In 2022 zullen de in 2021 geïdentificeerde aanvullende indicatoren verder worden uitgewerkt en waar mogelijk worden meegenomen in de rapportage, om zo een breder beeld van de veiligheidssituatie bij Brzo-bedrijven kunnen geven. De Staat van de Veiligheid majeure risicobedrijven is een monitoringsinstrument voor de stelselverantwoordelijke departementen (IenW, JenV en SZW). In 2021 is de Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven over 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden.

C. Beleidswijzigingen

Asbest

In aanvulling op het leningenfonds voor particuliere dakeigenaren worden tevens mogelijke instrumenten voor zakelijke dakeigenaren verkend.

Safety Delta Nederland (SDN)

In 2020 is de Safety Delta Nederland (SDN) opgericht. In deze organisatie zetten overheid, wetenschap en bedrijfsleven de ingezette samenwerking en koers voort waardoor de (petro-)chemische industrie in Nederland in 2030 de veiligste ter wereld moet worden. In 2022 zal de SDN focus leggen op verdere ontwikkeling van het Kenniscentrum en stimuleren van innovatie middels het faciliteren van onderzoeksvoorstellen gericht op verbeteren van de veiligheid van bedrijven.

Omgevingswet

In de Omgevingswet is een veilige en gezonde fysieke leefomgeving één van de maatschappelijke doelen. Een van de uitgangspunten van de Omgevingswet is dat overheden bij hun plannen zo vroeg mogelijk kijken naar veiligheid. Zo kunnen zij een ramp of crisis voorkomen of de gevolgen er van beperken. Onder de Omgevingswet is het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) opgesteld. In het Bkl is onder andere vastgelegd dat er een Register voor externe veiligheidsrisico’s (REV) moet komen, dat door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat wordt beheerd en dat voor eenieder langs elektronische weg toegankelijk moet zijn (artikel 10.8 Bkl).

Kort samengevat staat in de Omgevingswet dat vanaf 2022 in het REV de informatie van circa 40 activiteiten vanuit ruim 400 bronhouders langs elektronische weg toegankelijk gemaakt moet worden.

Deugdelijke informatie over de leefomgeving is cruciaal voor uitvoering van de zorgplicht in de Omgevingswet. Vanaf 2021 gaat het REV stap voor stap voorzien in de informatiebehoefte van Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Daarnaast moet het REV ook aan burgers en bedrijven/organisaties inzicht geven in de lokale situatie van externe veiligheid door middel van het presenteren van aandachtsgebieden voor brand, explosie en gifwolken.

Bij het vaststellen van een omgevingsplan, een projectbesluit of het verlenen van een omgevingsvergunning voor een activiteit met gevaarlijke stoffen moet het bevoegd gezag in deze aandachtsgebieden expliciet nadenken over de risico’s en mogelijke effecten van een incident met gevaarlijke stoffen. Mede op basis van het risicoprofiel van de activiteit met gevaarlijke stoffen zal het bevoegd gezag overwegen of en welke maatregelen in het aandachtsgebied moeten worden genomen, om personen te beschermen en om maatschappelijke ontwrichting te voorkomen.

Doordat het aandachtsgebied en de risicocontouren visueel worden gemaakt op kaarten, zullen adviseurs ruimtelijke ordening in hun plannen eerder rekening kunnen houden met de gevaren, zoals een brand, explosie of giftige wolk. Voorafgaand aan de invoering van de Omgevingswet ligt de focus in 2021 en 2022 op het vaststellen van de aandachtsgebieden rondom alle Seveso-bedrijven en rondom andere risicovolle activiteiten, waarvan het aandachtsgebied berekend moet worden.

Veiligheid biotechnologie In 2022 wordt verder invulling gegeven aan het ontwikkelen en vormgeven van toekomstbestendig biotechnologiebeleid. Dit is beleid dat is toegesneden op nieuwe ontwikkelingen en innovaties, waarbij de veiligheid voor mens en milieu wordt gewaarborgd. Hieronder valt ook de Europese discussie over de herziening van de regelgeving voor genetisch gemodificeerde organismen.

Er vindt ook in 2022 een permanente dialoog plaats met (wetenschappelijke) onderzoeksinstellingen, bedrijven, maatschappelijke organisaties, het RIVM, de COGEM en medeoverheden over het biotechnologiebeleid. De Tweede Kamer wordt periodiek geïnformeerd over de ontwikkelingen.

Veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen In 2021 is de tweejaarlijkse cyclus begonnen van aanpassing van de regels voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en binnenwateren. De regels worden in 2022 aangepast aan de laatste stand van wetenschap en techniek, en deze worden in 2023 geïmplementeerd in nationale wetgeving. In het internationale overleg hierover zet Nederland in op voortdurende verbetering van de veiligheid en harmonisatie van voorschriften. Moderne informatie- en communicatietechnieken spelen hierin een belangrijke rol, evenals het intrinsiek veilig ontwerpen van vervoermiddelen. Hiermee sluit Nederland aan bij de nieuwe VN-strategie voor duurzaam vervoer, die in februari 2019 is vastgesteld.

Wat betreft het beheersen van de risico’s van het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt sinds 2020 ingezet op een Robuust Basisnet (Kamerstukken II, 30 373 nr. 71), waarin veiligheid het uitgangspunt blijft bij de mogelijke toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen in het kader van de energietransitie én de binnenstedelijke verdichting in de nabijheid van de infrastructuur waarover het vervoer plaatsvindt. In 2022 zal de beleidsvormende fase worden afgerond en start de voorbereiding van de dan gebleken noodzakelijke aanpassing van de regelgeving.

Vuurwerk

Ook in 2022 is de beleidsinzet voor vuurwerk gericht op het realiseren van een veilige en feestelijke jaarwisseling. Op basis van de (letsel)cijfers van de jaarwisseling en de afkeuringspercentages van het consumentenvuurwerk, wordt het beleid waar nodig bijgesteld. Er is in 2022 een aanpassing van het Vuurwerkbesluit voorzien (met o.a. technische wijzigingen als gevolg van inwerkingtreding van de Omgevingswet. In 2022 worden middelen ingezet voor monitoring van de jaarwisseling door rapporten van VeiligheidNL, het ontwikkelen van een vuurwerkcampagne en een lesprogramma voor basisscholen.

Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming

In 2022 worden verdere stappen gezet in de evaluatie van het nationaal beleid voor radioactief afval en verbruikte splijtstoffen, in voorbereiding op een nieuw Nationaal programma voor radioactief afval en verbruikte splijtstoffen (NP) dat uiterlijk in 2025 moet worden vastgesteld. De evaluatie vindt plaats in het kader van de uitvoering van richtlijn 2011/70/Euratom.

Ook zal met de andere betrokken departementen worden gewerkt aan het versterken van de kennisbasis op het gebied van nucleaire technologie en stralingstoepassingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 65 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art. 22 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

51.414

63.533

32.169

52.216

52.352

57.617

61.374

        

Uitgaven

33.891

58.925

41.658

55.711

55.847

60.901

61.059

Waarvan juridisch verplicht

  

88%

    
        

1 Veiligheid chemische stoffen

6.203

7.410

8.140

8.708

8.597

9.047

9.064

Opdrachten

3.058

4.547

4.059

4.659

4.548

5.090

5.106

Subsidies

88

201

209

177

177

177

178

Bijdrage aan agentschappen

3.057

2.662

2.849

2.849

2.849

2.757

2.757

Waarvan bijdrage aan RWS

2.837

2.337

2.524

2.524

2.524

2.524

2.524

Overige bijdrage aan agentschappen

220

325

325

325

325

233

233

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

0

1.023

1.023

1.023

1.023

1.023

Waarvan bijdrage aan CTGB

0

0

1.023

1.023

1.023

1.023

1.023

        

2 Veiligheid biotechnologie

3.482

2.428

2.802

2.811

2.811

2.811

2.819

Opdrachten

3.482

792

1.102

1.111

1.111

1.111

1.119

Uitvoering veiligheid GGO

3.482

792

1.102

1.111

1.111

1.111

1.119

Bijdrage aan agentschappen

0

1.636

1.700

1.700

1.700

1.700

1.700

Waarvan bijdrage aan COGEM

0

1.636

1.700

1.700

1.700

1.700

1.700

        

3 Veiligheid bedrijven en transport

24.206

49.087

30.716

44.192

44.439

49.043

49.176

Opdrachten

5.658

8.835

11.163

29.090

31.996

36.478

40.279

Programma omgevingsveilig

2.640

5.023

6.667

10.485

10.896

15.310

18.613

Overige opdrachten

3.018

3.812

4.496

18.605

21.100

21.168

21.666

Subsidies

11.698

32.184

13.571

9.116

6.457

6.578

2.906

Subsidies inrichtingen & transport

7.890

4.910

7.000

6.043

5.883

6.004

2.331

Subsidies asbest

3.500

0

6.000

2.500

0

0

0

Subsidies Caribisch Nederland

77

0

0

0

0

0

0

Subsidie Vuurwerk

0

26.957

0

0

0

0

0

Overige subsidies

231

317

571

573

574

574

575

Bijdrage aan agentschappen

2.341

3.317

1.609

1.609

1.609

1.609

1.609

Waarvan bijdrage aan RWS

2.341

3.317

1.609

1.609

1.609

1.609

1.609

Bijdrage aan medeoverheden

488

700

300

300

300

300

300

Waarvan bijdrage aan Caribisch Nederland

434

700

300

300

300

300

300

Overige bijdrage aan medeoverheden

54

0

0

0

0

0

0

Inkomensoverdrachten

4.021

4.051

4.073

4.077

4.077

4.078

4.082

Inkomensoverdrachten mesothelioom

4.021

4.051

4.073

4.077

4.077

4.078

4.082

        

Ontvangsten

457

250

250

250

250

250

250

Budgetflexibiliteit

1 Veiligheid chemische stoffen

De uitgaven voor de agentschapsbijdragen en bijdrage ZBO’s/RWT’s (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden) zijn volledig juridisch verplicht. Van het opdrachten- en subsidiebudget is een deel juridisch verplicht als gevolg van doorlopende opdrachten en subsidies, waaronder opdrachten in de sfeer van wettelijke taken inzake het (inter)nationale stoffenbeleid evenals de vergunningverlening op dat gebied en de jaarlijkse bijdragen aan de Gezondheidsraad.

Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikelonderdeel heeft met name betrekking op het uitvoeren van de programma’s REACH, waaronder ook de onderzoeken in het kader van de aanpak van zeer zorgwekkende stoffen, Safe-by-Design («Veilig aan de voorkant») en Nucleaire Veiligheid.

2 Veiligheid biotechnologie

Het grootste deel van de uitgaven is juridisch verplicht als gevolg van de jaarlijkse bijdrage aan de COGEM (via bijdrage aan agentschappen) en de uitgaven in het kader van het meerjarenonderzoeksprogramma Biotechnologie en Veiligheid (via opdrachten).

Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikelonderdeel wordt aangewend voor uitgaven in het kader van de beleidsondersteuning voor de uitvoering van beleid en regelgeving op het gebied van Veiligheid Biotechnologie. De werkzaamheden die aan het RIVM worden uitbesteed ter uitvoering van opgedragen wettelijke taken op het gebied van Veiligheid Biotechnologie (vergunningverlening, regelgeving en beleidsondersteuning) worden verantwoord op beleidsartikel 19 van de begroting (onder 19.02.03 bijdrage aan RIVM).

3 Veiligheid bedrijven en transport

Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht als gevolg van doorlopende opdrachten. Meer specifiek betreft het opdrachten in de sfeer van (wettelijke) taken inzake basisnetten, omgevingsveiligheid, buisleidingen en asbest. Het subsidiebudget is grotendeels juridisch verplicht. Van het subsidiebudget wordt het budget voor de subsidieregeling Versterking omgevingsveiligheid chemische sector 2022 in de Staatscourant gepubliceerd en is hiermee juridisch verplicht. Daarnaast zijn er reeds enkele subsidies meerjarig juridisch verplicht die samenhangen met asbest, omgevingsveiligheid en vuurwerk. De uitgaven voor de agentschapsbijdragen, bijdragen aan medeoverheden (Caribisch Nederland) en inkomensoverdrachten zijn volledig juridisch verplicht.

Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikelonderdeel wordt aangewend voor uitgaven in het kader van de modernisering van het omgevingsveiligheidsbeleid en het beheer van het VTH-stelsel, veiligheid van vervoer van gevaarlijke stoffen en energietransitie, vuurwerk en asbest.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Veiligheid chemische stoffen

Opdrachten

In dit kader worden opdrachten verstrekt aan onder andere de Gezondheidsraad voor de uitvoering van wettelijke taken op het gebied van asbest, chemische stoffen en externe veiligheid. Daarnaast worden opdrachten verstrekt voor de uitvoering van EU-regelgeving ten aanzien van zeer zorgwekkende stoffen in relatie tot andere overheden (vergunningverlening), voor de uitvoering van taken op de gebieden «veiligheid en gezondheid» (gezonde leefomgeving), «nieuwe risico’s » (nanotechnologie en synthetische biologie) en Nucleaire Veiligheid.

Subsidies

De subsidies hebben betrekking op het onderwerp veiligheid stoffen.

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor voornamelijk de capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van InfoMil (centraal punt voor bundeling en verspreiding van milieu wet- en regelgeving) op het beleidsonderwerp «asbest». Daarbij wordt inzet geleverd voor het beheer en verdere ontwikkeling van het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS). Daarnaast wordt een bijdrage aan de NVWA verstrekt inzake toezicht op gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Dit betreft de bijdrage aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) voor de uitvoering van het werkprogramma.

2 Veiligheid biotechnologie

Opdrachten

Het gaat hier met name om een meerjarig onderzoeksprogramma Biotechnologie en Veiligheid.

Bijdrage aan agentschappen

Ter uitvoering van de wettelijke taak wordt jaarlijks een bijdrage verstrekt aan de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) voor het maken van beoordelingen inzake risico’s verbonden aan werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen en het adviseren over maatregelen risicobeheersing en monitoring die bij de uitvoering van werkzaamheden met GGO's kunnen worden toegepast.

3 Veiligheid bedrijven en transport

Opdrachten

Omgevingsveiligheid

Het betreft hier uitgaven in het kader van de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid (2021-2024) voor de clusters Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo), Publicatiereeks Gevaarlijke stoffen (PGS), Informatie/Kennisinfrastructuur, modernisering Omgevingsveiligheid, nieuwe ontwikkelingen en prioriteiten Rijks-omgevingsveiligheidsbeleid. Door middel van een programmatische aanpak wordt ingezet op het creëren van een veiligere leefomgeving. Het geheel wordt uitgevoerd onder de governance afspraken gemaakt in het Bestuurlijk Omgevingsberaad (BOb).

Voor de periode 2021 tot en met 2024 zijn de middelen ten behoeve van lokaal omgevingsveiligheidsbeleid toegevoegd aan het gemeente- en provinciefonds en daarmee opgenomen in de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Bij deze middelen is er afwegingsruimte voor provincies en gemeenten als het gaat om de concrete inzet van de middelen. Er is sprake van beleids- en bestedingsvrijheid met lokale verantwoording.

Overige opdrachten

Het betreft hier opdrachten voor (wettelijke) taken in het kader van Brzo-bedrijven, vuurwerk, de monitoring van basisnetten (weg, water, spoor), veiligheid energietransitie, modellenbeheer buisleidingen (Bevb), onderhouden Activiteitenbesluit voor het realiseren vermindering regeldruk bedrijven en de stelselontwikkeling en het beheer van standaarden voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Daarnaast worden opdrachten verstrekt voor onderzoek en implementatie van risicoreductie maatregelen alsmede de ondersteuning en begeleiding van het verwijderen van asbestdaken.

Subsidies

Subsidies inrichtingen en transport

Het betreft hier de uitgaven in het kader van de Subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid chemische sector, die door de RVO wordt uitgevoerd. Jaarlijks wordt in de Staatscourant het beschikbare jaarbudget gepubliceerd. Als onderdeel van de uitvoeringsagenda Brzo kunnen ook subsidies worden toegekend onder de noemer «Safety Deals». De Safety Deals zijn complementair aan de maatregelen die versterking van toezicht en handhaving tot doel hebben. Het gaat hier om het creëren van een duurzame veiligheidscultuur bij onder meer de bedrijfsprocessen binnen de chemiesector.

Subsidies asbest

Er is een (meerjarige) subsidie aan het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn) verstrekt ten behoeve van het instellen van een asbestfonds voor particulieren.

Subsidies vuurwerk

Hier zijn middelen gereserveerd voor een eenmalige tegemoetkoming aan vuurwerkondernemers om hen te helpen bij het verwerken en opruimen van restvoorraden vuurwerk.

Overige subsidies

De overige subsidies hebben voornamelijk betrekking op subsidies aan organisaties die een bijdrage leveren aan het vervolmaken van het stelsel van Omgevingsdiensten.

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van InfoMil (centraal punt voor bundeling en verspreiding van milieu wet- en regelgeving) op de beleidsonderwerpen ‘kennisoverdracht omgevingsveiligheid’ en ‘vergunningverlening’. Daarnaast vinden hier uitgaven plaats voor werkzaamheden van RWS in het kader van basisnet vervoer gevaarlijke stoffen.

Inkomensoverdrachten

De inkomensoverdrachten hebben betrekking op het honoreren van incidentele aanvragen in het kader van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienst gerelateerde slachtoffers van mesothelioom en asbestose (TNS). Deze regeling is bedoeld voor iedereen die de ziekte van maligne mesothelioom of asbestose heeft als gevolg van contact met asbest buiten de werksituatie.

3.11 Artikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie

A. Algemene doelstelling

Het KNMI adviseert en waarschuwt de samenleving om risico’s met een atmosferische of seismische oorsprong terug te dringen. Het KNMI ontwikkelt daartoe hoogwaardige kennis, verricht waarnemingen, zet deze om in producten en diensten die de veiligheidsrisico’s verminderen, bijdragen aan een duurzame samenleving en economische mogelijkheden bevorderen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Financieren

De minister is verantwoordelijk voor het faciliteren van een internationaal systeem van organisaties waarin Nederland vertegenwoordigd wordt door het KNMI. Dit doet zij door haar rol van financier in de vorm van bijdragen en contributies. Met name te noemen zijn EUMETSAT23 ECMWF24 en WMO25.

(Doen) Uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet taken meteorologie en seismologie (Wtms). De Minister heeft deze taken belegd bij het agentschap KNMI. De rol ‘(doen) uitvoeren’ heeft betrekking op de volgende taken:

  • het kosteloos verstrekken van algemene weerberichten omtrent de toestand van het huidige weer en het te verwachten weer;

  • waarschuwingen aan het algemeen publiek bij verwacht of werkelijk gevaarlijk of maatschappij-ontwrichtend weer of waarschuwingen bij calamiteiten waarbij het weer een belangrijke rol speelt;

  • het onverwijld informeren van het algemeen publiek bij een significante bodembeweging door geofysische bronnen of vulkanische activiteit;

  • het kosteloos ondersteunen van bestuursorganen in gedefinieerde gevallen.

  • het voortbrengen of verzamelen van meteorologische, seismologische en andere geofysische gegevens in het kader van de uitvoering van de taken zoals opgenomen in de Wet taken meteorologie en seismologie;

  • het beheer en onderhoud van de voor de uitvoering van zijn taken noodzakelijke technische infrastructuur;

  • het overeenkomstig ministeriële regeling desgevraagd ondersteunen van bestuursorganen, de rechterlijke organisatie, overheidsbedrijven of openbare lichamen op het terrein van meteorologie, seismologie of andere geofysische terreinen bij de uitvoering van aan hen bij of krachtens wet opgedragen taken;

  • onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling met betrekking tot meteorologie, seismologie en andere geofysische terreinen;

  • meteorologische, seismologische en andere geofysische gegevens of het onderzoek, bedoeld in onderdeel h, op verzoek van internationale organisaties voortbrengen, verzamelen of beschikbaar stellen;

  • het voor hergebruik als bedoeld in de Wet hergebruik van overheidsinformatie, zonder dat daartoe een verzoek is gedaan op grond van die wet, beschikbaar stellen van meteorologische, seismologische en andere geofysische gegevens of onderzoeksresultaten, of de opzet daarvan, voor zover intellectuele eigendomsrechten van anderen dat niet beperken, waarbij er op basis van een overeenkomst aanvullende dienstverlening kan worden verleend;

  • internationale samenwerking op het gebied van meteorologie en seismologie en andere geofysische terreinen; en

  • het verlenen van meteorologische diensten voor de luchtvaartnavigatie.

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor het Kernstopverdrag en de minister van Economische Zaken en Klimaat is verantwoordelijk voor het kader van de Mijnbouwwet.

Indicatoren en Kengetallen

Bij de beleidsdoorlichting van artikel 23 in 2019 is aanbevolen om de beleidsindicatoren ten aanzien van meteorologie en seismologie op het artikel te herzien. Hieronder zijn de herziene indicatoren opgenomen, volgens het pilotjaar 2020. Uit de realisatie over 2020 bleken nog kleine wijzigingen benodigd om zo goed als mogelijk de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid op artikel 23 aan te kunnen tonen. Deze wijzigingen worden in het jaarverslag 2021 doorgevoerd en vanaf dat moment wordt op basis van de nieuwe indicatoren gerapporteerd. Hiernaast zijn in de agentschapsparagraaf van het KNMI de doelmatigheidsindicatoren opgenomen.

Tabel 66 Indicatoren Meteorologie, Seismologie en aardobservatie

Indicator

Streefwaarde/norm

1. Algemene klanttevredenheid:

 

a.     Rapportcijfer voor kwaliteit van ontvangen producten/diensten

Overall cijfer ≥ 7,0

b.     Rapportcijfer voor communicatie over producten/diensten

Overall cijfer ≥ 7,0

2. Weer:

 

a.     Beschikbaarheid en frequentie van de dagelijkse weersverwachtingen

3x p/d, 365 dagen p/j

b.     % correct uitgegeven weerswaarschuwingen (codes oranje en rood).

≥ 60%

c.     % van het algemeen publiek dat wordt bereikt met weerwaarschuwingen, te onderzoeken via het imago onderzoek

≥ 80%

d.     % van het algemeen publiek dat gedrag aanpast na een weerwaarschuwing (code oranje of rood), te onderzoeken via het imago onderzoek

≥ 65%

3. Klimaat:

 

a.     Beschikbaarheid klimaatbericht KNMI

Gemiddeld 1x per week

b.     Klanttevredenheid (rapportcijfer) onder gebruikers klimaatproducten KNMI

Overall cijfer ≥ 7,0

4. Seismologie:

 

a.     Publicatie bevingen in Nederland met magnitude ≥ 4,5

≥ 98%

b.     Publicatie bevingen in Groningen met magnitude ≥ 2

≥ 98%

c.     Percentage burgers dat KNMI op seismologisch gebied als betrouwbaar beschouwt, te onderzoeken via het imago onderzoek

≥ 75%

d.     Klanttevredenheid (rapportcijfer) onder gebruikers seismologische producten KNMI

Overall cijfer ≥ 7,0

5. Data beschikbaarheid:

 

a.     Beschikbaarheid van en data m.b.t weer en klimaat

≥ 98,5%

b.     Beschikbaarheid van data m.b.t. seismologie

N.n.b.

6. Luchtvaart meteorologische dienstverlening:

 

a.     Rapportcijfer voor kwaliteit van ontvangen producten/diensten

Overall cijfer ≥ 7,0

b.     Rapportcijfer voor communicatie over producten/diensten

Overall cijfer ≥ 7,0

7. Wetenschappelijk onderzoek

 

a.     Aantal wetenschappelijke publicaties

≥ 65 per jaar

C. Beleidswijzigingen

In 2022 wordt voor het eerst volgens een meerjarige offerte en activiteitenprogramma gewerkt. Voorheen werd dit jaarlijks vernieuwd maar vanwege de hoge mate van continuïteit in de wettelijke taken wordt overgegaan op een meerjarige planning.

In 2022 wordt de ingezette koers van het Early Warning Centre (EWC) gecontinueerd, van waaruit adviezen en waarschuwingen op het terrein van meteorologie, seismologie en aardobservatie worden gegeven en producten optimaal worden toegesneden op de behoeften van afnemers en het publiek. Ook de implementatie van de I-strategie en de modernisering van de waarneeminfrastructuur worden voortgezet.

De implementatie van de I-strategie is in 2020 als programma gestart om de ICT integraal en fundamenteel op een hoger plan te brengen. De werkwijze wordt geleidelijk ontwikkeld naar het alleen nog maar werken onder architectuur. Het werken onder architectuur wordt in 2022 verder geïmplementeerd en voor het ontsluiten van data van derden wordt de architectuur uitgewerkt. De concrete bijdrage aan het programma EWC krijgt hierbij prioriteit.

De modernisering van de waarneeminfrastructuur wordt eveneens als een programma uitgevoerd (Modernisering Waarneeminfrastructuur (MWI)) waarvan de realisatiefase in 2020 is gestart. Dit programma zal zich in 2022 volgens planning richten op onder meer automatisering van (controle op) datakwaliteit en de ontwikkeling van de voor het meetnet essentiële systeem voor master-datamanagement.

De Maatschappelijke Advies Raad, die in 2021 een start heeft gemaakt, fungeert als klankbordgroep vanuit het perspectief van het maatschappelijk belang. Het gaat hierbij om de veiligheid, bereikbaarheid, en goede leefomgeving en welvaart in Nederland. De evaluatie van de Wet taken meteorologie en seismologie in 2021 zal mogelijk tot beleidswijzigingen leiden die vanaf 2022 zijn beslag zullen krijgen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 67 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art.23 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

58.826

63.211

63.904

59.193

53.349

46.982

51.176

        

Uitgaven

57.346

62.176

62.818

56.227

52.263

44.016

50.090

Waarvan juridisch verplicht

  

100%

    
        

1 Meteorologie en seismologie

36.148

45.129

42.095

41.425

40.370

36.061

35.135

Bijdragen aan agentschappen

35.282

39.852

38.708

38.038

36.983

32.674

31.748

Waarvan bijdragen aan agentschap KNMI

35.282

39.852

38.708

38.038

36.983

32.674

31.748

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

866

5.277

3.387

3.387

3.387

3.387

3.387

Contributie ECMWF (HGIS)

0

4.407

2.447

2.447

2.447

2.447

2.447

Overige Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

866

870

940

940

940

940

940

        

2 Aardobservatie

21.198

17.047

20.723

14.802

11.893

7.955

14.955

Bijdragen aan agentschappen

21.198

17.047

20.723

14.802

11.893

7.955

14.955

Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI

21.198

17.047

20.723

14.802

11.893

7.955

14.955

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

De uitgaven voor de bijdrage aan het agentschap KNMI zijn volledig juridisch verplicht. De bijdrage aan het agentschap KNMI heeft een structureel karakter.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Meteorologie en seismologie

Bijdrage aan agenschappen

KNMI Meteorologie

  • Reguliere uitgifte van een algemeen weerbericht en van waarschuwingen voor gevaarlijk weer (code geel, code oranje en weeralarm);

  • Ter beschikkingstelling van de meteorologische basisdata van het nationale meteorologische meetnet en de nationale meteorologische modelinfrastructuur, op basis van een open databeleid;

  • Ter beschikkingstelling van data, informatie en kennis over het huidige klimaat;

  • Het leveren van projecties over het toekomstige klimaat (klimaatscenario’s);

  • Verrichten van strategisch en toegepast onderzoek en het geven van beleidsadviezen op het gebied van de meteorologie;

  • Internationale vertegenwoordigingen op het gebied van de meteorologie (met name WMO, EUMETSAT en ECMWF);

  • Beantwoorden van vragen vanuit de maatschappij over weer en klimaat.

KNMI Seismologie

  • Continue monitoring van natuurlijke en geïnduceerde seismiciteit in Nederland;

  • Verrichten van strategisch en toegepast onderzoek en het geven van beleidsadviezen op het gebied van de seismologie;

  • Beantwoorden van vragen vanuit de maatschappij op het gebied van aardbevingen en tsunami’s;

  • Verrichten van waarnemingen en onderzoek ten behoeve van het Nationaal Data Centre (NDC) voor de CBTBO.

KNMI Caribisch Nederland

  • Reguliere uitgifte van een algemeen weerbericht en van waarschuwingen voor gevaarlijk weer

  • Dienstverlening voor de luchtvaart voor luchthaven Flamingo Airport (Bonaire International Airport)

  • Ter beschikkingstelling van de meteorologische basisdata van het nationale meteorologische meetnet en de nationale meteorologische modelinfrastructuur, op basis van een open databeleid;

  • Ter beschikkingstelling van data, informatie en kennis over het huidige klimaat;

  • Het leveren van projecties over het toekomstige klimaat (klimaatscenario’s);

  • Verrichten van strategisch en toegepast onderzoek op het gebied van de meteorologie;

  • Internationale vertegenwoordigingen op het gebied van de meteorologie (met name WMO, EUMETSAT en ECMWF);

  • Beantwoorden van vragen vanuit de maatschappij over weer en klimaat;

  • Continue monitoring van natuurlijke en geïnduceerde seismiciteit in Nederland;

  • Verrichten van strategisch en toegepast onderzoek en het geven van beleidsadviezen op het gebied van de seismologie;

  • Beantwoorden van vragen vanuit de maatschappij op het gebied van aardbevingen en tsunami’s;

  • Verrichten van waarnemingen en onderzoek ten behoeve van het Nationaal Data Centre (NDC) voor de CBTBO.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

De beschikbare middelen worden gebruikt om de Nederlandse contributies aan de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) en het European Centre for Medium-Range Weather Forecasts (ECMWF) te voldoen. Deelname aan de activiteiten van de WMO en het ECMWF wordt gefinancierd uit HGIS.

WMO

De WMO is de overkoepelende gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties op het gebied van weer, klimaat en water. De WMO is van groot belang voor internationale samenwerking op meteorologisch gebied, de uitwisseling van meteorologische gegevens en producten en het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van weer en klimaat.

ECMWF

Het Europees Centrum voor Weersverwachtingen op de Middellange Termijn (ECMWF), gevestigd in Reading, UK, is een intergouvernementele organisatie van 22 Europese lidstaten, waaronder Nederland. Het ECMWF ontwikkelt en onderhoudt numerieke globale weermodellen voor middellange en lange termijn weersverwachtingen. De operationele numerieke weersverwachtingen van het ECMWF worden 24/7 verspreid aan afnemers binnen de lidstaten. Ook stelt het ECMWF computer rekencapaciteit beschikbaar aan de lidstaten. Vanwege de Brexit is besloten om het Copernicus-gedeelte van het ECMWF naar het Europese vasteland te verplaatsen. Het is nog onduidelijk waar dit onderdeel zal worden gevestigd.

2 Aardobservatie

Het verzorgen van de waarnemingen vanuit polaire en geostationaire weersatellieten wordt in Europees verband uitgevoerd door EUMETSAT, een intergouvernementele organisatie van 30 lidstaten. Deze operationele satellieten leveren informatie die onontbeerlijk is voor het monitoren van weer en klimaat. Het KNMI vertegenwoordigt Nederland bij EUMETSAT. Het budget van EUMETSAT en daarmee ook de contributie aan EUMETSAT wordt jaarlijks in de EUMETSAT-Council vastgesteld.

De begroting volgt in grote lijnen de begroting van EUMETSAT. Deze begroting kende in de periode 2018-2022 een piek door het samenvallen van een aantal programma’s. Vanaf 2023 wordt de begroting van EUMETSAT lager waardoor ook de hier begrote bedragen lager zijn. Echter, de contributies van lidstaten aan EUMETSAT zijn mede afhankelijk van de kosten voor de ontwikkeling van de nieuwe generatie satellieten. Dergelijke programma’s kunnen soms vertraagd worden, zoals door een technisch probleem bij de ontwikkeling. Dit leidt tot een verschuiving van kosten naar latere jaren en soms ook een reductie van de contributie in het daaropvolgende jaar.

3.12 Artikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport

A. Algemene doelstelling

De Inspectie Leefomgeving en Transport werkt aan veiligheid, vertrouwen en duurzaamheid in transport, infrastructuur, milieu en wonen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving in het transport en de leefomgeving. De Minister heeft een nationale coördinatie- c.q. verantwoordingsverplichting richting de EU ten aanzien van internationale milieuregelgeving. Binnen het departement is de uitvoering van de handhaving en het toezicht opgedragen aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Naast de activiteiten die de inspectie voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat uitvoert, worden ook taken verricht voor andere ministeries.

Wettelijke taak

De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijke taken van de ILT. Deze wettelijke taken hebben betrekking op:

  • Vergunningverlening;

  • Toezicht;

  • Opsporing;

  • Dienstverlening: afhandeling van vragen en meldingen;

  • Incidentafhandeling;

  • Onderzoek.

De (inter)nationale wet- en regelgeving op het gebied van luchtvaart, scheepvaart, rail- en wegtransport en milieu vormt de basis voor het handelen van de ILT. Een uitgebreidere beschrijving van de activiteiten die de ILT verricht is te vinden in het Meerjarenplan 2022–2026 (MJP) dat in het najaar van 2021 aan de Tweede Kamer wordt verzonden. In dit meerjarenplan wordt de Tweede Kamer ook verder geïnformeerd over het toezicht op de woningcorporaties van de Autoriteit woningcorporaties.

De ILT zet haar schaarse capaciteit selectief in op de terreinen waar de maatschappelijke risico’s het grootst zijn en waar het handelen van de ILT het meeste effect kan sorteren. Een belangrijke pijler voor deze afweging is de ILT-Brede Risicoanalyse (IBRA). Deze wordt tegelijk met het MJP aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze ontwikkelde methode helpt de ILT om ordelijk te kiezen, op basis van maatschappelijke schade, aan welke taken zij prioriteit geeft en aan welke niet. De grootste maatschappelijke risico’s worden door de ILT programmatisch aangepakt, met telkens de meest kansrijke combinatie van disciplines, specialisten en instrumenten. Daarbij worden instrumenten ingezet van gerichte nalevingscommunicatie tot opsporing. De basis voor de ILT- werkwijze is:

A. informatiegestuurd (data) werken en transparant over resultaten;

B. selectieve en effectieve inzet gebaseerd op de hiervoor genoemde risicoanalyse;

C. invulling geven aan reflectieve en signalerende functie;

D. optimale dienst-(vergunning)verlening en verbetering kostendekkendheid.

C. Beleidswijzigingen

Met ingang van 1 januari 2022 wijzigt de ILT van agentschap met een batenlastenadministratie naar een dienst met een geïntegreerde verplichtingenkasadministratie.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 68 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art. 24 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

131.881

146.187

182.359

169.875

169.654

169.937

169.331

        

Uitgaven

131.881

146.187

182.359

169.875

169.654

169.937

169.331

Waarvan juridisch verplicht

  

100%

    
        

1 Handhaving en Toezicht

0

0

182.359

169.875

169.654

169.937

169.331

Apparaatsuitgaven

       

Personele uitgaven

0

0

128.944

120.338

120.181

120.539

119.909

waarvan eigen personeel

0

0

120.093

112.727

112.580

112.915

112.325

waarvan inhuur externen

0

0

8.832

7.592

7.582

7.605

7.565

waarvan overige personele uitgaven

0

0

19

19

19

19

19

Materiële uitgaven

0

0

53.415

49.537

49.473

49.398

49.422

waarvan ICT

0

0

23.388

21.954

21.925

21.990

21.875

waarvan bijdrage SSO's

0

0

10.619

9.967

9.955

9.984

9.933

waarvan overige materiële uitgaven

0

0

19.408

17.616

17.593

17.424

17.614

        

Bijdrage aan agentschappen

131.881

146.187

0

0

0

0

0

Bijdrage aan het agentschap ILT

131.881

146.187

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

0

0

24.700

24.700

24.700

24.700

24.700

Zoals in de groeiparagraaf en beleidswijzigingen artikel 24 vermeld is wordt de ILT per 1 januari 2022 omgevormd van agentschap naar dienstonderdeel. Dit betekent dat de agentschapsparagraaf ILT niet meer terugkomt in deze begroting. Daarnaast heeft bovenstaande budgettaire tabel een nieuwe invulling gekregen waarin de personele uitgaven, materiële uitgaven en ontvangsten inzichtelijk zijn gemaakt. Voor de jaren 2020 en 2021 is de budgettaire tabel op dezelfde wijze gepresenteerd als in voorgaande jaren.

Budgetflexibiliteit

De inspectie heeft uitsluitend apparaatsuitgaven en deze zijn volledig juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De activiteiten die de ILT uitvoert zijn toe te wijzen aan de hieronder weergegeven onderdelen. In het MJP 2022-2026 staat uitgebreider beschreven welke taken worden uitgevoerd en de bijbehorende kengetallen ten aanzien van programma’s, vergunningverlening en toezicht. Vanaf 2022 zet de ILT structureel meer capaciteit in op een groot aantal taken.

1 Handhaving en Toezicht

De ILT voert de wettelijke taken uit op basis van de volgende verdeling:

  • Programmatisch;

  • Regulier toezicht;

  • Onderzoek en handhaving (incidenten);

  • Optimale dienstverlening en vergunningverlening;

  • Autoriteit woningcorporaties.

1. Programma’s in 2022

De ILT zet haar middelen in op de taken met de grootste maatschappelijke risico’s, zoals die met behulp van de ILT-Brede Risicoanalyse (IBRA) zijn berekend. De maatschappelijke vraagstukken vereisen steeds vaker een integrale in plaats van sectorale benadering waarbij ook rekening is gehouden met de technologische ontwikkelingen. De grootste maatschappelijke risico’s worden als eerste programmatisch opgepakt. Deze aanpak vraagt om samenwerking met andere inspecties op basis van een gedegen informatiepositie, een efficiënte inzet van multidisciplinaire teams en de juiste middelen, gericht op het grootste maatschappelijke effect. Op basis van IBRA, de wettelijke verplichtingen, de beleidsinzet en het beeld van verwachte toekomstige risico’s breidt de ILT haar programmatische aanpak steeds verder uit. In 2022 lopen de volgende programma’s:

  • Minder broeikasgassen;

  • Duurzame producten;

  • Bodem;

  • Onjuiste verwerking afvalstoffen;

  • Slim en veilig goederenvervoer over de weg;

  • Schoon schip;

  • Veilig en duurzaam Schiphol;

  • Veiligheid op het spoor;

  • Verstoring marktwerking bij taxivervoer;

  • Optimalisatie vergunningverlening;

  • Inspectie en certificering;

  • Vertrouwen in instituties.

2. Regulier toezicht

Toezicht en opsporing is in 2022 voor een groot deel (nog) niet ondergebracht in de programma’s. Een aantal taken van de ILT is erg specifiek. Een integrale programmatische aanpak waarbij meerdere taken worden gecombineerd in één plan ter bestrijding van een maatschappelijk risico heeft dan geen meerwaarde. Deze taken blijven onderdeel uitmaken van het reguliere toezicht.

3. Onderzoek en Handhaving

Uit de ILT-omgevingsanalyse is gebleken dat ondanks dat Nederland veilig is, de beleving anders is. Incidenten, bijzondere gebeurtenissen en niet te voorspellen ontwikkelingen vinden plaats en leiden tot een heftige reactie in de samenleving. De ILT onderzoekt incidenten als handhaver en kan handelend optreden.

4. Dienstverlening en Vergunningverlening

De ILT werkt aan kostenefficiency door het optimaliseren en verzakelijken van de dienstverlening en de vergunningverlening. De ILT is altijd bereikbaar via haar meld- en informatiecentrum. Via de informatievoorziening op de website, de webcare, mediavoorlichting, afstemming met sectoren en branches en door middel van direct contact met het klantcontactcentrum. Het frontoffice van de ILT herkent en vangt signalen op uit de omgeving, bundelt die signalen en zet deze door in de organisatie. Via klanttevredenheidsonderzoeken meet de ILT de tevredenheid van klanten.

De ILT streeft er naar de aanvrager duidelijkheid, eenvoud en gemak te bieden op het gebied van vergunningverlening.

5. Autoriteit woningcorporaties

De ambitie van de Autoriteit woningcorporaties (Aw) is een bijdrage leveren aan het vertrouwen in een goede taakuitoefening door corporaties in het belang van de volkshuisvesting.

Met het centraal stellen van de informatiepositie en de daarbij horende versterking van de analyse- en kennisfunctie, zal de focus van het huidige instellingstoezicht zich op termijn verplaatsen naar thematisch toezicht. Dit kan resulteren in een publicatie of collectieve actie. Ook kan het aanleiding zijn voor verdieping van het (governance) toezicht, met als doel: het intern toezicht op deze aspecten versterken. Jaarlijks voert de Aw verkenningen en onderzoeken uit, die de opmaat kunnen vormen voor thematisch toezicht. In de ‘Staat van de corporatiesector 2020’ geeft de Aw een overzicht van de ontwikkelingen.

Het vertrouwen in woningcorporaties vergroten doet de Aw door in te zetten op:

  • Governance;

  • Integriteit van beleid en beheer;

  • Toezicht op rechtmatigheid;

  • Naleving we normering topinkomens;

  • Toezicht op toewijzing in het kader van passendheid en staatssteun;

  • Toezicht op kruissubsidiëring en overcompensatie;

  • Corporaties onder verscherpt toezicht;

  • Toezicht op WSW;

  • Toestemmingen ontheffingen en zienswijzen aanvragen corporaties;

  • Voorlichting over de Woningwet.

3.13 Artikel 25 Brede Doeluitkering

A. Algemene doelstelling

Het realiseren van maatwerkoplossingen voor verkeers- en vervoersvraag-stukken door de twee krachtens artikel 20, derde lid, van de Wet personen-vervoer 2000 aangewezen openbare lichamen die verkeer- en vervoer-staken verrichten (vervoerregio’s). Dit betreffen thans de Vervoerregio Amsterdam en het samenwerkingsverband van gemeenten in de zuidelijke Randstad, de Metropoolregio Rotterdam Den Haag.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Financieren

De Minister is systeemverantwoordelijk voor de bijdrage aan de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (BDU), die het mogelijk maakt dat er in de gebieden waar de vervoerregio’s actief zijn maatwerkoplossingen kunnen worden geboden voor verkeers- en vervoervraagstukken. Dit artikel hangt samen met artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid en artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor waarin het bredere beleidsveld wordt geschetst.

De samenwerkingsverbanden Vervoerregio Amsterdam en Metropool-regio Rotterdam Den Haag zijn verantwoordelijk voor de beleidsinhoude-lijke beslissingen over hun verkeer- en vervoeraangelegenheden.

C. Beleidswijzigingen

Voor 2022 zijn er geen beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 69 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art. 25 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

970.239

950.195

954.173

954.174

954.173

954.276

954.276

        

Uitgaven

953.451

967.129

954.172

954.174

954.173

954.276

954.276

Waarvan juridisch verplicht

  

100%

    
        

1. Brede doeluitkering

953.451

967.129

954.172

954.174

954.173

954.276

954.276

Brede doeluitkering

953.451

967.129

954.172

954.174

954.173

954.276

954.276

Bijdrage BDU

953.451

967.129

954.172

954.174

954.173

954.276

954.276

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Conform de Wet BDU wordt jaarlijks voorafgaand aan het uitkeringsjaar de brede doeluitkering ten behoeve van de voorbereiding en de uitvoering van het regionaal verkeer- en vervoersbeleid geheel als betalingsverplichting vastgelegd.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1. Brede doeluitkering

Jaarlijks wordt een beschikking verstrekt voor de Brede Doeluitkering aan de Vervoerregio Amsterdam en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Deze beschikking wordt berekend op basis van de in de Wet BDU Verkeer en Vervoer opgenomen methodiek. Uitbetaling vindt plaats in vijf termijnen, waarvan de tweede termijn een dubbele is.

De Vervoerregio Amsterdam en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag zijn vrij in de afweging aan welke verkeer- en vervoertaken zij de BDU-middelen besteden. Zij bepalen dat aan de hand van de doelen die zij willen bereiken op hun verkeer- en vervoersterrein. Daarbij hebben zij veel ruimte voor een eigen invulling, rekening houdend met de specifieke kenmerken van hun regio.

3.14 Artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen

A. Algemene doelstelling

Op dit artikel worden de bijdragen aan het Mobiliteitisfonds en het Deltafonds verantwoord.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Financieren

Zaken die op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden verantwoord zijn terug te vinden in de verschillende beleidsartikelen op de begroting Hoofdstuk XII.

C. Beleidswijzigingen

Voor de beleidswijzigingen wordt verwezen naar de betreffende beleidsartikelen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 70 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art. 26 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

6.343.743

8.313.817

15.310.590

8.766.031

7.776.979

7.907.827

7.999.479

        

Uitgaven

6.343.743

8.312.904

15.299.281

8.757.722

7.776.429

7.907.827

7.999.479

        

1 Bijdrage Investeringsfondsen

5.509.351

7.068.690

14.137.862

7.189.318

6.435.951

6.691.279

6.783.686

Bijdrage aan het Mobiliteitsfonds

5.509.351

7.068.690

14.137.862

7.189.318

6.435.951

6.691.279

6.783.686

        

2 Bijdrage Investeringsfondsen

834.392

1.244.214

1.161.419

1.568.404

1.340.478

1.216.548

1.215.793

Bijdrage aan het Deltafonds

834.392

1.244.214

1.161.419

1.568.404

1.340.478

1.216.548

1.215.793

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

De mate van budgetflexibiliteit is terug te vinden bij de afzonderlijke artikelen op de beide fondsen van IenW.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Bijdrage aan het Mobiliteitsfonds

Het betreft hier de bijdrage vanuit de begroting Hoofdstuk XII aan het Mobiliteitsfonds ten behoeve van uitgaven die op het fonds worden verantwoord.

Tabel 71 Opbouw art.ond. 26.01 Bijdrage aan het MF (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

11

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

186.895

175.825

219.064

242.872

443.115

561.662

796.131

11.01

Verkenningen

 

5.000

4.000

109.063

173.871

339.458

474.467

634.519

11.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

5.639

      

11.03

Reserveringen

 

176.256

171.825

110.001

69.001

103.657

87.195

161.612

11.04

Generieke investeringsruimte

   

0

0

0

0

0

12

Hoofdwegennet

3.146.161

2.982.240

3.494.379

3.115.816

3.182.211

2.852.806

2.459.513

2.204.230

12.01

Exploitatie

4.429

3.959

3.958

3.957

3.955

3.955

3.955

3.963

12.02

Onderhoud en vernieuwing

887.929

1.192.166

1.362.001

864.112

1.021.045

696.951

603.388

497.207

12.03

Ontwikkeling

737.321

600.636

830.865

896.302

942.495

949.299

629.404

604.567

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

791.089

525.002

644.721

721.101

580.398

633.084

658.461

527.463

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

725.393

660.477

652.834

630.344

634.318

569.517

564.305

571.030

13

Spoorwegen

2.256.615

9.486.296

2.240.600

1.957.919

1.948.120

1.932.237

1.939.736

1.698.836

13.02

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

1.596.243

1.559.243

1.705.842

1.467.824

1.326.341

1.472.761

1.534.436

1.348.246

13.03

Ontwikkeling

468.756

424.047

365.959

318.628

450.140

286.531

228.991

193.600

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

191.616

167.006

168.799

171.467

171.639

172.945

176.309

156.990

13.07

Rente en aflossing

0

7.336.000

0

0

0

0

0

0

14

Regionaal, lokale infrastructuur

84.887

90.368

34.827

35.965

42.557

43.148

19.001

14.742

14.01

Regionale infrastructuur

84.881

41.774

34.827

35.965

42.557

43.148

19.001

14.742

14.03

Bereikbaarheids programma's

6

48.594

0

     

15

Hoofdvaarwegennet

1.435.145

1.295.676

1.129.740

1.084.868

1.115.507

995.993

816.191

684.906

15.01

Exploitatie

11.158

10.433

9.654

9.344

9.187

9.187

9.187

9.187

15.02

Onderhoud en vernieuwing

466.304

450.556

460.281

396.001

428.415

341.046

258.768

227.226

15.03

Ontwikkeling

296.795

357.466

184.835

219.754

259.425

266.798

168.340

58.197

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

280.529

106.058

106.045

91.657

59.778

55.128

54.686

62.296

15.06

Netwerkgebonden kosten HWN

380.359

371.163

368.925

368.112

358.702

323.834

325.210

328.000

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

383.545

455.830

450.713

396.227

615.156

843.929

644.945

405.404

17.03

Hogesnelheidstrein-Zuid

453

0

0

0

0

   

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

5.038

679

679

679

669

669

669

669

17.07

ERMTS

102.953

146.041

73.282

10.371

229.142

262.553

180.164

172.208

17.08

ZuidasDok

68.773

91.541

132.554

138.892

113.344

134.383

149.937

143.248

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

206.328

217.569

244.198

246.285

272.001

446.324

314.175

89.279

18

Overige uitgaven en ontvangsten

4.964

0

0

0

0

0

0

0

18.06

Externe veiligheid

4.964

       
          
 

Totaal Uitgaven

7.311.317

14.497.305

7.526.084

6.809.859

7.146.423

7.111.228

6.441.048

5.804.249

Tabel 72 Opbouw art.ond. 26.01 Bijdrage aan het MF (bedragen x € 1.000)
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

11

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

654.115

603.820

1.151.387

695.755

1.014.157

828.409

1.796.133

9.369.340

11.01

Verkenningen

544.365

181.032

     

2.465.775

11.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

       

5.639

11.03

Reserveringen

109.750

66.269

105.000

159.000

106.700

287.352

116.770

1.830.388

11.04

Generieke investeringsruimte

0

356.519

1.046.387

536.755

907.457

541.057

1.679.363

5.067.538

12

Hoofdwegennet

2.196.214

2.741.794

2.304.358

2.401.728

2.364.669

2.463.772

1.882.662

39.792.553

12.01

Exploitatie

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

59.872

12.02

Onderhoud en vernieuwing

497.335

479.188

631.609

631.609

666.260

773.305

882.777

11.686.882

12.03

Ontwikkeling

603.517

1.170.545

582.900

719.052

693.411

766.590

36.831

10.763.735

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

524.864

521.563

519.351

480.595

434.526

352.917

392.094

8.307.229

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

566.535

566.535

566.535

566.509

566.509

566.997

566.997

8.974.835

13

Spoorwegen

1.614.732

1.786.327

1.709.846

2.010.748

1.749.154

1.898.732

1.916.084

36.145.982

13.02

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

1.372.680

1.509.395

1.530.270

1.570.582

1.736.402

1.891.175

1.867.634

23.489.074

13.03

Ontwikkeling

152.731

187.448

137.275

440.166

12.752

7.557

48.450

3.723.031

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

89.321

89.484

42.301

    

1.597.877

13.07

Rente en aflossing

0

0

0

0

0

0

0

7.336.000

14

Regionaal, lokale infrastructuur

       

365.495

14.01

Regionale infrastructuur

       

316.895

14.03

Bereikbaarheids programma's

       

48.600

15

Hoofdvaarwegennet

741.230

723.751

860.831

888.464

840.785

1.040.843

812.473

14.466.403

15.01

Exploitatie

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

141.646

15.02

Onderhoud en vernieuwing

212.064

192.237

345.086

358.826

376.222

402.194

376.222

5.291.448

15.03

Ontwikkeling

137.443

141.008

118.906

143.572

78.712

259.598

56.892

2.747.741

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

54.534

53.540

59.873

49.100

48.885

42.085

42.393

1.166.587

15.06

Netwerkgebonden kosten HWN

328.002

327.779

327.779

327.779

327.779

327.779

327.779

5.118.981

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

484.473

574.410

401.759

487.864

73.481

60.766

 

6.278.502

17.03

Hogesnelheidstrein-Zuid

       

453

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

669

669

669

669

54.712

  

67.139

17.07

ERMTS

185.059

244.164

278.483

339.255

5.527

47.524

 

2.276.726

17.08

ZuidasDok

98.232

104.463

56.080

12.462

   

1.243.909

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

200.513

225.114

66.527

135.478

13.242

13.242

 

2.690.275

18

Overige uitgaven en ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

4.964

18.06

Externe veiligheid

       

4.964

          
 

Totaal Uitgaven

5.690.764

6.430.102

6.428.181

6.484.559

6.042.246

6.292.522

6.407.352

106.423.239

2 Bijdrage aan het Deltafonds

Het betreft hier de bijdrage vanuit de begroting Hoofdstuk XII aan het Deltafonds ten behoeve van uitgaven die op het fonds worden verantwoord.

Tabel 73 Opbouw art.ond. 26.02 Bijdrage aan het DF (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1

Investeren in waterveiligheid

464.390

401.973

559.423

479.243

225.472

358.044

251.037

408.648

1.01

Grote projecten waterveiligheid

136.499

109.499

90.301

2.095

785

73.126

20.000

71.852

1.02

Ontwikkeling waterveiligheid

309.251

281.783

456.545

466.021

214.491

276.229

222.089

329.225

1.03

Studiekosten

18.640

10.691

12.577

11.127

10.196

8.689

8.948

7.571

2

Investeren in zoetwatervoorziening

51.313

62.989

68.807

46.687

45.535

24.193

18.509

956

2.02

Ontwikkeling zoetwatervoorziening

46.640

58.321

63.657

41.898

41.898

21.993

16.309

956

2.03

Studiekosten

4.673

4.668

5.150

4.789

3.637

2.200

2.200

0

3

Beheer, onderhoud en vernieuwing

201.552

232.337

258.078

188.061

245.946

156.869

159.281

201.721

3.01

Exploitatie

7.634

7.634

7.634

7.660

7.660

7.660

7.876

7.445

3.02

Onderhoud en vernieuwing

193.918

224.703

250.444

180.401

238.286

149.209

151.405

194.276

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

91.169

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

57.990

57.327

4.02

GIV/PPS

91.169

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

57.990

57.327

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

357.262

339.405

349.899

417.959

480.357

471.571

602.026

484.860

5.01

Apparaat

266.575

249.947

241.017

246.533

252.198

247.099

246.842

246.429

5.02

Overige uitgaven

87.198

70.641

68.696

69.013

69.339

69.462

69.298

65.706

5.03

Investeringsruimte

3.489

3.500

21.016

7.425

27.425

18.585

141.608

37.325

5.04

Reserveringen

0

15.317

19.170

94.988

131.395

136.425

144.278

135.400

7

Investeren in waterkwaliteit

78.528

102.873

116.603

119.201

129.721

146.275

200.543

34.444

7.01

Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

46.099

72.656

84.215

67.441

78.834

88.308

127.315

0

7.02

Ontwikkeling Waterkwaliteit

13.156

21.767

26.288

40.760

41.374

55.967

71.228

34.444

7.03

Studiekosten waterkwaliteit

19.273

8.450

6.100

11.000

9.513

2.000

2.000

0

          
 

Totaal Uitgaven

1.244.214

1.161.419

1.568.404

1.340.478

1.216.548

1.215.793

1.289.386

1.187.956

Tabel 74 Opbouw art.ond. 26.02 Bijdrage aan het DF (bedragen x € 1.000)
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

1

Investeren in waterveiligheid

387.734

219.427

142.411

97.873

369.008

136.621

113.400

4.614.704

1.01

Grote projecten waterveiligheid

0

0

0

0

0

0

0

504.157

1.02

Ontwikkeling waterveiligheid

380.663

212.356

135.340

90.802

361.921

129.790

106.569

3.973.075

1.03

Studiekosten

7.071

7.071

7.071

7.071

7.087

6.831

6.831

137.472

2

Investeren in zoetwatervoorziening

1.561

0

0

0

0

0

0

320.550

2.02

Ontwikkeling zoetwatervoorziening

1.561

0

0

0

0

0

0

293.233

2.03

Studiekosten

0

0

0

0

0

0

0

27.317

3

Beheer, onderhoud en vernieuwing

196.087

175.225

294.763

284.627

228.703

212.075

222.075

3.257.400

3.01

Exploitatie

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

113.318

3.02

Onderhoud en vernieuwing

188.642

167.780

287.318

277.182

221.258

204.630

214.630

3.144.082

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

56.513

55.712

54.925

54.767

54.383

54.660

53.989

1.066.556

4.02

GIV/PPS

56.513

55.712

54.925

54.767

54.383

54.660

53.989

1.066.556

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

409.780

542.380

584.455

539.455

539.414

883.539

866.263

7.868.625

5.01

Apparaat

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

3.719.158

5.02

Overige uitgaven

65.381

65.381

65.381

65.381

65.340

65.340

65.340

1.026.897

5.03

Investeringsruimte

27.325

17.325

16.200

16.200

16.200

360.325

343.049

1.056.997

5.04

Reserveringen

71.000

213.600

256.800

211.800

211.800

211.800

211.800

2.065.573

7

Investeren in waterkwaliteit

21.494

21.494

21.494

0

0

0

0

992.670

7.01

Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

0

0

0

0

0

0

0

564.868

7.02

Ontwikkeling Waterkwaliteit

21.494

21.494

21.494

0

0

0

0

369.466

7.03

Studiekosten waterkwaliteit

0

0

0

0

0

0

0

58.336

          
 

Totaal Uitgaven

1.073.169

1.014.238

1.098.048

976.722

1.191.508

1.286.895

1.255.727

18.120.505

4. Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 97 Algemeen Departement

A. Algemene doelstelling

Op dit artikel worden de IenW-brede programma-uitgaven verantwoord.

B. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 75 Budgettaire gevolgen artikel 97 Algemeen Departement (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

38.084

310.165

31.075

35.284

35.764

35.947

40.303

        

Uitgaven

64.508

325.835

44.908

44.597

44.909

44.942

44.801

        

1 Algemeen departement

57.808

81.835

44.908

44.597

44.909

44.942

44.801

Opdrachten

31.038

55.038

32.630

32.314

32.645

32.677

32.561

Van A naar Beter

1.316

1.966

1.848

1.903

1.913

1.913

1.913

Ext. Juridische adv.

1.583

1.385

1.550

1.624

1.628

1.644

1.646

Onderzoeken PBL

6.118

6.278

2.488

2.426

2.401

2.401

2.401

Onderzoeken ANVS

3.921

4.980

4.369

3.783

3.783

3.784

3.784

Departementaal Coordinatiecentrum Crisisbeheersing

6.832

7.412

7.415

7.414

7.414

7.416

7.416

Regeringsvliegtuig

8.944

27.319

9.584

9.584

9.584

9.586

9.586

Overige Opdrachten

2.324

5.698

5.376

5.580

5.922

5.933

5.815

Subsidies

1.000

262

395

395

377

377

377

Bijdragen aan agentschappen

25.770

26.535

11.883

11.888

11.887

11.888

11.863

Waarvan bijdrage aan ILT

13.118

13.404

0

0

0

0

0

Waarvan bijdrage aan KNMI

2.608

2.673

223

223

223

223

223

Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

2.806

2.874

2.876

2.879

2.878

2.878

2.878

Overige bijdragen aan agentschappen

7.238

7.584

8.784

8.786

8.786

8.787

8.762

        

2 Sanering Thermphos

6.700

0

0

0

0

0

0

Subsidies

6.700

0

0

0

0

0

0

Sanering Thermphos

6.700

0

0

0

0

0

0

        

3 COVID19 Testen reizen

0

244.000

0

0

0

0

0

Opdrachten

0

244.000

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

2.772

2.301

1.101

1.101

1.101

1.101

1.101

C. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Algemeen departement

Opdrachten

Van A naar Beter

Het betreft de uitgaven voor beleidscommunicatie voor de grote publiekscampagne van A naar Beter.

Externe juridische advisering

Om de kosten voor het inhuren van juridische expertise, voornamelijk voor het inschakelen van de Landsadvocaat, (en andere advocaten) beheersbaar te houden, worden opdrachten hiertoe centraal gegeven door de Bestuurskern. Dit om de kwaliteit te bewaken en tevens wordt hiermee voorkomen dat er meerdere malen vanuit verschillende diensten dezelfde vragen worden uitgezet.

Onderzoeken PBL

Dit betreft uitgaven ten behoeve van onderzoeksactiviteiten van PBL, zoals de aanschaf van databestanden, onderhoud en ontwikkeling van modellen, uitbesteding van onderzoek en vervaardiging van (web)publicaties. Een deel van deze uitgaven wordt door externe opdrachtgevers vergoed. Voor nieuws en publicaties van het PBL, zie de website van het PBL (www.pbl.nl).

Onderzoeken ANVS

Het betreft uitgaven voor opdrachten aan (inter)nationale technische supportorganisaties inzake technische ondersteuning, advisering en onderzoek op terreinen van nucleaire veiligheid, stralingsbescherming alsmede beveiliging en waarborging (safeguards). Daarnaast worden ook de uitgaven die verband houden met samenwerking tussen ANVS en internationale organisaties (zoals bijvoorbeeld HERCA, OECD/NEA en IAEA) inzake voornoemde terreinen op dit artikel verantwoord.

Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC)

DCC is verantwoordelijk voor een effectief crisisbeheersingsbeleid en een professionele aanpak van crises. De uitgaven betreffen o.a. de financiering van assets en programma’s, het jaarlijkse IenW opleidings-, trainings- en oefeningsprogramma, kosten van het aansluiten van nationale kennisinstituten op het crisis expert team milieu en drinkwater (CET-md) en het 24/7 beschikbaar houden van de daarvoor noodzakelijke kennis en kunde.Tevens is het DCC is verantwoordelijk voor de inrichting, werking en kwaliteit van het CET-md en systeemverantwoordelijk voor de Milieuongevallendienst (MOD) van het RIVM en het beheer en onderhoud van meetapparatuur. en het beschikbaar maken bij het RIVM van expertise op het gebied van monstername, metingen en analyses, verspreidingsberekeningen en toxicologie.

Regeringsvliegtuig

Dit betreft de uitgaven van IenW voor het onderhoud, exploitatie en aanschaf van het regeringsvliegtuig. De inklaringskosten van het nieuwe vliegtuig zijn niet meer in 2020 tot betaling zijn gekomen. Derhalve zijn de gereserveerde middelen (€ 16,2 miljoen) doorgeschoven naar 2021 en bij Voorjaarsnota toegevoegd aan de IenW-begroting.

Overig opdrachten

Dit betreft uitgaven voor corporate communicatie, voor opdrachten op het gebied van Kennis, Innovatie en Strategie (KIS) en voor analyses van mobiliteit en mobiliteitsbeleid door het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KIM) die doorwerken in de beleidsafwegingen. Soms worden deelonderzoeken uitbesteed, omdat expertise op een bepaald deelonderwerp niet in huis is.

Subsidies

Deze uitgaven hangen samen met subsidies die IenW verstrekt, met name aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek voor het programma SURF (Smart Urban Regions in the Future), Urban Futures en het programma Duurzame Logistiek.

Bijdragen aan agentschappen

KNMI

Dit betreft de bijdrage aan het KNMI voor afname van meteorologische producten en diensten relevant voor de uitvoering van diverse taken door RWS waaronder gladheidbestrijding en afname van maatwerk dienstverlening door ANVS.

RWS

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de capaciteitsinzet in het kader van beleidsondersteuning en advies en de capaciteitsinzet van het DCC.

ILT

De Agentschapstatus van de ILT is per 1-1-2022 opgeheven. De bijdrage aan ILT die is bestemd voor de kosten van vergunningverlening die niet geheel gedekt worden door de inkomsten die de ILT verkrijgt vanuit de tariefheffing worden verantwoord op artikel 24.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

Het RIVM is de vaste partner van de ANVS voor een aantal taken op het terrein van stralingsbescherming. Dit zijn taken als beleidsondersteuning bij stralingsbescherming, ondersteuning bij stralingsinspecties, het beheer van de ongeval-organisatie, het in stand houden van het Radionucliden laboratorium alsmede het beheer van het Nationaal Meetnet Radioactiviteit en de stralingsmeetwagens. De bijdrage aan het RIVM hangt hiermee samen.

2 Sanering Thermphos

Subsidies

Naar aanleiding van het kabinetsbesluit in 2017 is in 2018 besloten dat het Rijk een bijdrage van maximaal € 27,7 miljoen levert bij de sanering van voormalig bedrijventerrein Thermphos, waarbij IenW als beleidsverantwoordelijk departement is aangesteld.

Dit bedrag heeft betrekking op de verlening van een subsidie voor de sanering van de opstallen en het terrein van het voormalige bedrijf Thermphos aan de uitvoerende partij. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

3 Covid19 testen reizen

Opdrachten

Het Kabinet heeft, naar aanleiding van de aangenomen motie van het lid Sjoerdsma (D66), een bedrag beschikbaar gesteld voor het aanbieden van gratis testen via de reisbranche en OpenHouse. Dit bedrag betreft het opdrachtenbudget voor de vergoeding van testen voor uitgaande reizigers voor de periode 1 juli tot en met 30 september 2021.

Ontvangsten

Hierop worden de ontvangsten geraamd die IenW ontvangt voor het gebruik van het Regeringsvliegtuig en voor onderzoeken van het PBL.

4.2 Artikel 98 Apparaatsuitgaven kerndepartement

A. Algemene doelstelling

Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat met uitzondering van de agentschappen Inspectie Leefomgeving en Transport, Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut en Rijkswaterstaat. Het omvat de verplichtingen en uitgaven voor ambtelijk personeel, inhuur externen en ICT, bijdragen aan rijksbrede SSO's en overige materiële voor het kernde partement.

B. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 76 Budgettaire gevolgen artikel 98 Apparaat Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

331.427

364.922

357.280

336.540

329.403

317.154

317.422

        

Uitgaven

335.910

376.448

351.305

337.051

329.719

317.143

317.418

        

Personele uitgaven

262.284

283.352

261.545

251.246

245.015

234.515

234.644

eigen personeel

224.847

237.583

235.323

231.618

225.845

219.899

219.985

inhuur externen

31.740

39.169

20.040

13.431

13.016

8.462

8.462

overige personele uitgaven

5.697

6.600

6.182

6.197

6.154

6.154

6.197

        

Materiële uitgaven

73.626

93.096

89.760

85.805

84.704

82.628

82.774

ICT

25.614

29.681

24.662

19.963

19.336

19.517

20.545

bijdrage aan SSO's

38.224

36.178

35.561

35.567

35.160

35.211

34.465

overige materiële uitgaven

9.788

27.237

29.537

30.275

30.208

27.900

27.764

        

Ontvangsten

12.754

9.687

7.778

5.430

5.430

5.430

5.430

C. Toelichting op de financiële instrumenten

Personele uitgaven

Dit betreft alle uitgaven van het eigen personeel, de externe inhuur en postactieven voor het kerndepartement.

Eigen personeel

Onder uitgaven eigen personeel vallen de loonkosten en de uitgaven voor de personele exploitatie.

  • Onder loonkosten wordt verstaan alle uit de rechtspositiebepalingen en aanverwante (wettelijke) regelingen voortvloeiende uitgaven aan en ten behoeve van de werknemers, zoals salaris, vakantie- en eindejaarsuitkering, vergoedingen voor inbesteding van personeel, toelagen, toeslagen en vergoedingen, gratificaties, onkostenvergoedingen waaronder woon-werkverkeer (ook collectieve inkoop openbaar vervoerskaarten), sociale lasten en de bijdrage aan de zorgverzekeringswet, pensioenpremies en de eindheffing loonbelasting.

  • Onder personele exploitatie worden andere personele uitgaven verstaan zoals verhuiskosten, hotels in het kader van dienstreizen, werving en selectie, keuringen, assessments, outplacement, loopbaanbegeleiding en re-integratie, arbeidsgezondheidskundige begeleiding, werkplekaanpassing, uitbesteding arbo-dienstverlening, bedrijfshulpverlening, representatie voor eigen personeel, opleiding, coaching, training, bezoek van symposia en congressen, personeelsevenementen, bijeenkomsten en recepties, noodzakelijke contributies van personeel, uitgaven sociaal flankerend beleid en dergelijke.

Externe inhuur

Dit betreft de uitgaven voor externe inhuur voor o.a. ICT-dienstverlening, de programma’s Vrachtwagenheffing, Duurzame mobiliteit, Fiets, en de Luchtruimherziening.

Overige personele uitgaven

De overige personele uitgaven betreft de uitgaven aan postactieven. Onder postactieven wordt verstaan uitgaven aan en ten behoeve van voormalig personeel, voor zover niet ten laste komend van derden (pensioen- of uitkeringsfonds) zoals Functioneel leeftijdsontslag (FLO), werkloosheidsuitkeringen, wachtgelden en de daarmee samenhangende uitvoeringskosten van derden.

Materiële uitgaven

ICT

Bevat zowel de uitgaven voor projecten als structurele uitgaven zoals onderhoud en licenties.

Bijdrage aan de Shared Service Organisaties

De bijdrage aan de Shared Service Organisaties betreft onder andere P-Direkt (Salarisbedrijf van het Rijk), FM Haaglanden en de Rijksvastgoedbedrijf.

Overige materiële uitgaven

Dit betreft materiele uitgaven van het kerndepartement waarvoor geldt dat deze betrekking hebben op uitgaven die bedoeld zijn voor activiteiten ter ondersteuning van het primaire proces.

Tabel 77 Apparaatsuitgaven per dienstonderdeel van de bestuursken ( x € 1.000)

Beleidsterrein/Directoraat Generaal/artikel

2022

Totaal apparaat

351.305

Directoraat-Generaal Mobiliteit

40.871

Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal

32.057

Directoraat-Generaal Water en Bodem

23.278

Directoraat-Generaal Luchtvaart en Maritieme zaken

28.349

Beleids- en Bestuursondersteuning

39.773

Financiën en Bedrijfsvoering

139.339

- Waarvan IenW-brede apparaatsuitgaven

82.288

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

20.550

Planbureau voor de Leefomgeving

27.088

D. Extracomptabele verwijzingen

Tabel 78 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en zbo's/rwt's (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Totaal apparaatsuitgaven ministerie

2.383.472

2.543.256

2.479.417

2.437.610

2.414.459

2.394.956

2.280.706

Kerndepartement

335.910

376.448

351.305

337.051

329.719

317.143

317.418

ILT

  

182.359

169.875

169.654

169.937

169.331

        

Totaal apparaatskosten agentschappen

1.493.562

1.574.808

1.354.753

1.337.684

1.330.086

1.326.876

1.219.957

RWS

1.253.522

1.317.791

1.283.292

1.267.175

1.258.608

1.259.707

1.153.714

ILT

174.425

184.276

     

KNMI

65.615

72.741

71.461

70.509

71.478

67.169

66.243

        

Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's

554.000

592.000

591.000

593.000

585.000

581.000

574.000

Prorail

554.000

592.000

591.000

593.000

585.000

581.000

574.000

4.3 Artikel 99 Nog Onverdeeld

A. Algemene doelstelling

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 99 worden gedaan. Het artikel dient als tussenstation voor de overboeking van middelen naar de andere artikelen op de IenW-begroting, zoals loon- en prijsbijstelling. Ook taakstellingen die nog niet direct kunnen worden doorgeboekt worden op dit artikel geadministreerd.

B. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 79 Budgettaire gevolgen artikel 99 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

0

0

4.639

6.150

8.343

8.871

9.304

        

Uitgaven

0

0

4.639

6.150

8.343

8.871

9.304

        

Nominaal en onvoorzien

0

0

4.639

6.150

8.343

8.871

9.304

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

C. Toelichting op de financiële instrumenten

Nominaal en onvoorzien

Dit betreft de middelen vanaf 2022 voor «Open overheid» die op een later moment aan de verschillende IenW-onderdelen zullen worden toebedeeld.

5. Begroting agentschappen

5.1 Agentschap Rijkswaterstaat

Introductie

Rijkswaterstaat (RWS) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. RWS beheert en ontwikkelt de rijkswegen, -vaarwegen en -wateren en zet in op een duurzame leefomgeving.

Samen met anderen werkt RWS aan een land dat beschermd is tegen overstromingen, waar voldoende groen is, waar voldoende en schoon water is en waar je vlot en veilig van A naar B kunt. Samenwerken aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland. Dat is Rijkswaterstaat.

Het Ministerie van IenW kent een scheiding tussen beleid, toezicht en uitvoering. RWS fungeert hierbij als uitvoeringsorganisatie van het ministerie. Het formuleren van beleid is belegd bij de beleidsdirectoraten-generaal. Dit betekent dat de doelstellingen van het agentschap afhankelijk zijn van de (veelal lange termijn-) beleidsdoelstellingen en kaders die door IenW worden aangegeven. Deze beleidsdoelen zijn geformuleerd in de beleidsartikelen van de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

Producten en diensten

RWS treedt op als manager van het gebruik van een aantal hoofdinfrastructuurnetwerken (hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdwatersystemen), als beheerder van die netwerken, als realisator van uitbreidingen van deze netwerken en als adviseur voor het ten aanzien hiervan te voeren beleid. RWS voert deze taken uit vanuit een netwerkbenadering. Belangrijkste producten zijn:

  • Verkeersmanagement: het inzetten van instrumenten en hulpmiddelen om vraag en aanbod op elk moment zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen en om het verkeersaanbod zo goed mogelijk af te wikkelen. Het betreft vooral bediening van objecten als bruggen en sluizen, verstrekken van route-informatie en incidentmanagement.

  • Watermanagement: reguleren van de hoeveelheden water in het hoofdwatersysteem en van de kwaliteit daarvan, door het hanteren van de te onderscheiden categorieën «vasthouden/bergen/afvoeren» en «schoonhouden/scheiden/zuiveren».

  • Beheer, onderhoud en vervanging: instandhouding van objecten en areaal op een vooruitstrevende, toekomstgerichte manier, gericht op het ook in technische zin steeds verder ontwikkelen van het netwerk of systeem.

  • Aanleg: dit betreft investeringen om de functionaliteit van het netwerk te vergroten. Nieuwe verbindingen of verbreding van bestaande.

  • Beleidsondersteuning en –advisering: het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid.

  • Leveren van kennis, expertise en materieel: ten behoeve van beleidsondersteuning en -advisering, milieu en leefomgeving, grote (aanleg)projecten en aansturing projecten en uitvoeringsorganisaties, het verstrekken van subsidies en basisinformatie.

Tabel 80 Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Baten

       

- Omzet

2.973.006

3.454.190

3.381.355

3.288.688

2.574.216

2.645.709

2.167.446

waarvan omzet moederdepartement

2.700.645

2.816.590

2.949.658

3.017.514

2.306.861

2.378.354

1.900.091

waarvan omzet overige departementen

77.097

76.581

76.581

72.762

68.943

68.943

68.943

waarvan omzet derden

197.844

198.412

198.412

198.412

198.412

198.412

198.412

waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden

‒ 2.580

362.607

156.704

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

1.656

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

1.507

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Totaal baten

2.976.169

3.457.190

3.384.355

3.291.688

2.577.216

2.648.709

2.170.446

Lasten

       

Apparaatskosten

1.253.522

1.317.791

1.283.292

1.267.175

1.258.608

1.259.707

1.153.714

- Personele kosten

993.447

1.050.139

1.025.540

1.015.963

1.010.528

1.010.162

910.180

waarvan eigen personeel

899.985

960.735

940.862

936.371

935.674

935.335

842.759

waarvan inhuur externen

93.462

89.404

84.678

79.592

74.854

74.827

67.421

waarvan overige personele kosten

0

0

0

0

0

0

0

- Materiële kosten

260.075

267.652

257.752

251.212

248.080

249.545

243.534

waarvan apparaat ICT

35.938

36.330

35.645

35.495

35.495

35.482

31.814

waarvan bijdrage aan SSO's

66.615

69.480

68.171

67.883

67.883

67.858

60.843

waarvan overige materiële kosten

157.522

161.842

153.936

147.834

144.702

146.205

150.877

Externe productkosten

1.691.572

2.110.883

2.071.619

1.993.934

1.288.125

1.358.731

986.017

Rentelasten

740

739

846

981

1.000

1.006

986

Afschrijvingskosten

21.694

18.871

19.692

20.692

20.577

20.359

20.823

- Materieel

21.094

18.359

18.499

19.690

19.896

20.359

20.823

waarvan apparaat ICT

5.586

4.437

5.252

5.164

5.167

4.228

4.572

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

15.508

13.922

13.247

14.526

14.729

16.131

16.251

- Immaterieel

600

512

1.193

1.002

681

0

0

Overige lasten

6.614

3.800

3.800

3.800

3.800

3.800

3.800

waarvan dotaties voorzieningen

6.095

3.800

3.800

3.800

3.800

3.800

3.800

waarvan bijzondere lasten

519

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

2.974.142

3.452.084

3.379.249

3.286.582

2.572.110

2.643.603

2.165.340

        

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

2.027

5.106

5.106

5.106

5.106

5.106

5.106

Agentschapsdeel Vpb-lasten

142

130

130

130

130

130

130

        

Saldo van baten en lasten

1.885

4.976

4.976

4.976

4.976

4.976

4.976

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement 

De omzet moederdepartement bestaat uit een apparaatsdeel en een programmadeel. Het apparaatsdeel dient ter dekking van de interne kosten van RWS (apparaatskosten inclusief rente- en afschrijvingskosten) die verband houden met verkeers- en watermanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg en beleidsondersteuning en –advisering. Het programmadeel dient ter dekking van de externe productkosten voor verkeers- en watermanagement, beheer en onderhoud, verkenningen en planuitwerkingen, servicepakketten, landelijke taken, Caribisch Nederland en Omgevingswet.

Tabel 81 Specificatie omzet moederdepartement (bedragen x €1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Agentschapsbijdrage Deltafonds

515.535

532.873

542.815

461.429

518.548

430.654

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

559

437

437

437

437

437

Artikel 3 Beheer Onderhoud en Vervanging

166.904

213.190

234.456

148.151

199.450

116.869

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overig

342.502

316.861

306.090

311.945

317.915

312.939

Artikel 7 Waterkwaliteit

5.570

2.385

1.832

896

746

409

Agentschapsbijdrage Mobiliteitsfonds

2.208.886

2.341.323

2.103.537

1.790.768

1.809.423

1.419.054

Artikel 12 Hoofdwegennet

1.478.753

1.590.082

1.407.393

1.185.398

1.216.706

933.708

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

730.133

751.241

696.144

605.370

592.717

485.346

Agentschapsbijdrage Hoofdstuk XII

57.312

51.591

44.812

44.903

44.383

44.383

Artikel 11 Waterkwaliteit

14.272

14.273

14.183

14.273

14.183

14.183

Artikel 13 Ruimtelijke ontwikkeling

5.823

5.666

3.826

3.826

3.826

3.826

Artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid

8.432

7.203

7.198

7.198

7.198

7.198

Artikel 16 Spoor

823

826

830

830

830

830

Artikel 17 Luchtvaart

5.789

5.420

53

53

53

53

Artikel 18 Scheepvaart en Havens

1.392

1.489

1.995

1.995

1.566

1.566

Artikel 19 Klimaat

401

398

398

398

398

398

Artikel 20 Lucht en geluid

2.491

1.636

1.647

1.647

1.647

1.647

Artikel 21 Duurzaamheid

9.361

7.671

7.671

7.671

7.671

7.671

Artikel 22 Externe veiligheid en risico's

5.654

4.133

4.133

4.133

4.133

4.133

Artikel 97 Algemeen departement

2.874

2.876

2.878

2.879

2.878

2.878

Overige omzet IenW

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

Totaal

2.787.733

2.931.787

2.697.164

2.303.100

2.378.354

1.900.091

Van totaal omzet IenW

      

*apparaat (interne kosten)

1.214.625

1.183.225

1.170.491

1.164.079

1.164.965

1.059.416

*programma (externe productkosten)

1.573.108

1.748.562

1.526.673

1.139.021

1.213.389

840.675

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen heeft met name betrekking op:

  • Vergoedingen van het ministerie van Defensie, het ministerie van Financiën en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij.

  • Vergoedingen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties voor de capaciteit die RWS levert in het kader van de Omgevingswet en de bijbehorende externe productkosten.

  • Vergoedingen van diverse ministeries voor het door RWS ter beschikking stellen van kennis, expertise en materieel in het kader van Werken voor en met Partners.

  • Vergoedingen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties voor de capaciteit die RWS levert in het kader van beleidsondersteuning en advisering en de bijbehorende externe productkosten.

Tabel 82 Specificatie omzet overige departementen (bedragen x €1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Rijksrederij

36.057

36.057

36.057

36.057

36.057

36.057

Omgevingswet

23.147

23.147

19.328

15.509

15.509

15.509

Werken voor en met Partners

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

Beleidsadvisering en ondersteuning (BOA)

6.877

6.877

6.877

6.877

6.877

6.877

Overig

500

500

500

500

500

500

Totaal

76.581

76.581

72.762

68.943

68.943

68.943

Omzet derden

De omzet derden heeft met name betrekking op:

  • Vergoedingen van o.a. provincies, gemeenten en de Europese Unie in het kader van het beheer en onderhoud van de infrastructuur.

  • Uitkeringen van verzekeraars in het kader van Schaderijden en Schadevaren ter dekking van de kosten van reparatiewerkzaamheden.

  • Ontvangsten uit de pacht van benzinestations, de ingebruikgeving van RWS areaal (huur, pacht) en incidentele verloop van RWS areaal. Deze ontvangsten worden via het Rijkvastgoedbedrijf (RVB) ontvangen.

  • Opbrengsten voor de Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD) en de Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW).

  • Vergoedingen van o.a. provincies, gemeenten, waterschappen, kennisinstellingen en bedrijven voor het door RWS ter beschikking stellen van kennis, expertise en materieel in het kader van Werken voor en met Partners.

  • Opbrengsten uit vergunningverlening in het kader van de Waterwet.

Tabel 83 Specificatie omzet derden (bedragen x €1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Beheer en Onderhoud

40.000

40.000

40.000

40.000

40.000

40.000

Schaderijden en Schadevaren

31.900

31.900

31.900

31.900

31.900

31.900

Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

58.200

58.200

58.200

58.200

58.200

58.200

Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD)

22.200

22.200

22.200

22.200

22.200

22.200

Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW)

4.712

4.712

4.712

4.712

4.712

4.712

Werken voor en met Partners

12.500

12.500

12.500

12.500

12.500

12.500

Waterwet

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

Overig

10.900

10.900

10.900

10.900

10.900

10.900

Totaal

198.412

198.412

198.412

198.412

198.412

198.412

Omzet nog uit te voeren werkzaamheden

RWS is een agentschap met een baten-lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar over zijn of tekort worden gekomen, worden op de balans van RWS verantwoord onder de benaming Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW). Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en hetMobiliteitsfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de omzet af te trekken. De balanspost wordt in volgende jaren weer aan de omzet toegevoegd. De NUTW per ultimo 2020 bedraagt per saldo € 519,3 miljoen. In de bijlage «Instandhouding» van de jaarverslagen 2020 van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds is de opbouw van de NUTW per ultimo 2020 weergegeven.

Bijzondere baten

De geraamde bijzondere baten betreffen voornamelijk verwachte boekwinst op de verkoop van vaste activa.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

Tabel 84 Specificatie personele kosten
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Aantal fte

9.563

9.297

9.258

9.258

9.255

8.298

Eigen Personele kosten (x € 1.000)

960.735

940.862

936.371

935.674

935.335

842.759

Inhuur (x € 1.000)

89.404

84.678

79.592

74.854

74.827

67.421

In 2019 is besloten de RWS formatie te verhogen tot 9250 fte. Deze ophoging is toentertijd gefinancierd tot en met 2025. Hierdoor is in 2026 een daling te zien. Besluitvorming over hoe om te gaan met 2026 wordt voorbereid voor het volgende begrotingsmoment.

Het aantal FTE is ten opzichte van de begroting 2021 met name gewijzigd als gevolg van onderstaande ontwikkelingen:

Diverse tijdelijke opdrachten

  • IenW heeft RWS de opdracht gegeven voor de uitvoering van het kennisprogramma zeespiegelstijging, de programmatische aanpak Grote Wateren, het maatregelpakket scheepvaartveiligheid windenergie, het programma vrachtwagenheffing, het vervolgonderzoek bereikbaarheid Ameland en het programma Talking Traffic. Voor de uitvoering van deze tijdelijke opdrachten zijn 33,5 FTE in 2021 en 4 tot 8 FTE per jaar in de periode 2022-2026 aan RWS toegekend.

Banenafspraak arbeidsbeperkten

  • De formatie in 2021 is met 87,5 FTE opgehoogd voor de instroom van arbeidsbeperkten in het kader van de banenafspraak.

Eigen personeel

De kracht van Rijkswaterstaat ligt in de zakelijke en professionele wijze waarop het zijn kerntaken uitvoert. Om daarop te kunnen sturen is gedefinieerd welke taken RWS met eigen mensen uitvoert (de kerntaken) en welke taken aan de markt worden overgelaten (de niet-kerntaken).

De kosten van externe inhuur betreffen de inzet van derden op de kerntaken van RWS. Daarnaast vindt er inzet van derden plaats op taken die RWS van de markt betrekt (niet-kerntaken). 

Inhuur apparaat (kerntaken)

RWS streeft ernaar om de inhuur van externen op kerntaken zoveel mogelijk te beperken vanuit het basisprincipe dat Rijkswaterstaat op kerntaken eigen mensen inzet, ter vermindering van de kwetsbaarheid en het verkleinen van de afhankelijkheid van externen. Inhuur op kerntaken vindt in beginsel alleen plaats als er sprake is van piekbelasting in de directe productie of in geval van onderbezetting, ziekte of vervanging. Inhuur op kerntaken kan ook een keuze zijn als vanuit de arbeidsmarkt hele specifieke kennis/specialisme niet kan worden aangetrokken. Door een aantal maatregelen daalt de inhuur op kerntaken de komende jaren:

  • Extra inzet op het werven van voldoende gekwalificeerd eigen personeel en versnelling van het wervingsproces om vacatures zo snel mogelijk in te vullen;

  • Een flexibele interne pool om snel interne inzet te kunnen organiseren;

  • Versterking van cruciale kennis binnen de organisatie is geborgd met interne loopbaanontwikkeling.

Inhuur programma (niet-kerntaken)

Gelet op de omvang van de productieopgave van RWS blijft de inhuur op taken die bij de markt zijn belegd (de niet-kerntaken) substantieel. Voor het betrekken van externe capaciteit op niet-kerntaken geldt dat deze zoveel mogelijk op basis van op productafspraken gebaseerde contracten zal worden gedaan, tenzij dat om inhoudelijke of aansturingsredenen niet doelmatig is.

De inhuur op niet-kerntaken in het primaire proces wordt met name verantwoord op de post beheer en onderhoud in deze agentschapsbegroting en de artikelonderdelen aanleg en vervanging en renovatie in de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.

Tabel 85 Specificatie inhuur (bedragen x €1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Apparaat (kerntaken)

89.404

84.678

79.592

74.854

74.827

67.421

Programma (niet-kerntaken)

126.245

120.133

114.340

111.715

111.669

99.040

Totaal

215.649

204.811

193.932

186.569

186.496

166.461

Materiële kosten

De materiele kosten bestaan uit bezetting gerelateerde materiele kosten (o.a. ICT, huisvesting en diensten en middelen, zoals catering, schoonmaak en beveiliging) en areaal gerelateerde materiele kosten (o.a. auto’s weginspecteurs).

Externe productkosten

Op deze post worden de externe productkosten voor verkeers- en watermanagement, beheer en onderhoud, servicepakketten, verkenningen en planuitwerkingen, landelijke taken, waterkwaliteitsprojecten, Caribisch Nederland, Omgevingswet en beleidsondersteuning- en advisering verantwoord. Onder de post externe productkosten valt ook de post B&O. Voor 2022 betreft de omvang hiervan 1,7 mld.

Rentelasten

Dit betreft de kosten van rentedragende leningen die bij het Ministerie van Financiën zijn afgesloten. 

Afschrijvingskosten

Dit betreft de reguliere afschrijvingskosten van zowel materiële als immateriële vaste activa.

Overige lasten

Dit betreft de dotatie aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen.

Tabel 86 Kasstroomoverzicht over het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

758.654

739.161

394.798

255.766

274.476

284.704

295.037

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

2.987.163

3.094.583

3.227.651

3.291.688

2.577.216

2.648.709

2.170.446

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 2.968.840

‒ 3.429.543

‒ 3.355.887

‒ 3.262.220

‒ 2.547.863

‒ 2.619.574

‒ 2.140.847

2.

Totaal operationele kasstroom

18.323

‒ 334.960

‒ 128.236

29.468

29.353

29.135

29.599

 

-/- totaal investeringen

‒ 21.249

‒ 40.230

‒ 50.473

‒ 21.147

‒ 32.068

‒ 18.136

‒ 18.136

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

1.934

      

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 19.315

‒ 40.230

‒ 50.473

‒ 21.147

‒ 32.068

‒ 18.136

‒ 18.136

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

‒ 25.941

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

8.600

8.600

8.500

8.500

   
 

-/- aflossingen op leningen

‒ 16.645

‒ 15.992

‒ 16.773

‒ 18.201

‒ 17.521

‒ 17.895

‒ 18.700

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

15.485

38.219

47.950

20.090

30.464

17.229

17.229

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 18.501

30.827

39.677

10.389

12.943

‒ 666

‒ 1.471

         

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

739.161

394.798

255.766

274.476

284.704

295.037

305.029

Toelichting

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de inkomsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de verkopen van activa en de nieuwe investeringen. De nieuwe investeringen hebben betrekking op het in stand houden van de activa van RWS. De hogere investeringen in 2021 en 2022 worden met name veroorzaakt door de investeringen in de steunpunten van RWS.

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die gerelateerd zijn aan de financiering van het agentschap. RWS doet een beroep op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën ter financiering van de investeringen. Daarnaast wordt in de begroting van het agentschap rekening gehouden met de aflossing op deze leenfaciliteit. De storting door moederdepartement betreft de aflossing van de langlopende vordering die RWS heeft op het moederdepartement.

Tabel 87 Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

        

Apparaatskosten per eenheid areaal (bedragen x € 1)

       

Hoofdwatersystemen

1,4

1,4

1,4

1,4

1,4

1,4

1,3

Hoofdwegennet

28,5

29,5

29,3

29,5

29,7

29,8

27,5

Hoofdvaarwegennet

28,3

29,3

28,8

28,9

28,9

28,9

28,2

        

% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet

       

% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet

26%

21%

23%

22%

24%

25%

27%

        

Tarief per FTE (bedragen x € 1)

       

Tarief per FTE

134.128

133.728

133.198

132.386

131.694

131.839

134.319

        

Omzet agentschap per productgroep (bedragen x € 1.000)

       

Hoofdwatersystemen

523.199

704.226

614.224

542.815

461.429

518.548

430.654

Hoofdwegennet

1.428.581

1.533.183

1.613.549

1.407.393

1.185.398

1.216.706

933.708

Hoofdvaarwegennet

684.498

824.478

791.916

696.144

605.370

592.717

485.346

Overig

61.837

88.713

68.542

50.812

50.903

50.383

50.383

TOTAAL

2.698.065

3.150.600

3.088.231

2.697.164

2.303.100

2.378.354

1.900.091

        

Bezetting

       

FTE formatie*

9.915

9.563

9.297

9.258

9.258

9.255

8.298

% overhead

13,80%

13%

13%

13%

13%

13%

13%

        

Exploitatiesaldo (% van de omzet)

       

Exploitatiesaldo (% van de omzet)

0,10%

0,10%

0,10%

0,20%

0,20%

0,20%

0,20%

        

Gebruikerstevredenheid

       

Publieksgerichtheid

 

70%

70%

70%

70%

70%

70%

Gebruikerstevredenheid HWS

 

70%

70%

70%

70%

70%

70%

Gebruikerstevredenheid HWN

83%

80%

80%

80%

80%

80%

80%

Gebruikerstevredenheid HVWN

74%

75%

75%

75%

75%

75%

75%

        

Ontwikkeling PIN-waarden

       

Hoofdwatersystemen

100

100

100

100

100

100

100

Hoofdwegennet

100

100

100

100

100

100

100

Hoofdvaarwegennet

100

100

100

100

100

100

100

Apparaatskosten per eenheid areaal

Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van RWS maakt voor verkeersmanagement en beheer en onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal.

Percentage apparaatskosten ten opzichte van de omzet

Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale omzet (zowel BLS als GVKA) van RWS.

Tarief per FTE

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (personele kosten, materiele kosten, afschrijvingskosten en rentelasten) per formatieve ambtelijke FTE.

Omzet agentschap per productgroep

In de tabel is de omzet moederdepartement (inclusief de omzet nog uit te voeren werkzaamheden) uitgesplitst naar de verschillende netwerken.

Bezetting

FTE formatie: deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van RWS zich ontwikkelt.

Percentage overhead: deze indicator geeft aan welk deel van het ambtelijke personeel (in FTE) binnen RWS zich bezig houdt met de bedrijfsvoering. Bedrijfsvoering bevat alle processen die ondersteunend zijn aan de organisatie. Het streven is daarbij voortdurend een optimale kwalitatieve en kwantitatieve omvang van de bedrijfsvoering.

Exploitatiesaldo (% van de baten)

Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. 

Gebruikerstevredenheid

Publieksgerichtheid: deze indicator geeft aan hoe tevreden onze gebruikers en partners over RWS zijn als publieke dienstverlenende organisatie. Dan gaat het over zaken als «luisteren; verwachtingenmanagement; aanspreekbaarheid; houding en gedrag en de wijze waarop wij communiceren».

Gebruikerstevredenheid (per netwerk): deze indicator geeft aan hoe tevreden onze gebruikers over de kwaliteit van de drie netwerken zijn. Denk daarbij aan veiligheid, doorstroming; kwaliteit infrastructuur en tijdige en betrouwbare informatievoorziening (gekoppeld aan de netwerken).

Ontwikkeling PIN-waarden

De ontwikkeling van de PIN-waarden (prestatie-indicatorwaarden) geeft een beeld hoe de ontwikkeling is in de toestand van het door RWS beheerde areaal. Het weergegeven cijfer betreft een index ten opzichte van het jaar 2018. De bijlage instandhouding bij de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds biedt inzicht in instandhouding en de gehanteerde PIN-waarden.

5.2 Agentschap Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Introductie

Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) adviseert en waarschuwt de samenleving om risico’s met een atmosferische of seismische oorsprong terug te dringen. Het KNMI ontwikkelt daartoe hoogwaardige kennis, verricht waarnemingen, en zet die om in producten en diensten die de veiligheidsrisico’s verminderen, bij­dragen aan een duurzame samenleving en economische mogelijkheden bevorderen.

Per 1 januari 2016 is de Wet taken meteorologie en seismologie in werking getreden.

Producten en diensten

De samenleving wordt steeds gevoeliger voor extreem weer, klimaatverandering, luchtkwaliteit, vulkaanuitbarstingen en aardbevingen. Om deze toegenomen risico’s zoveel mogelijk te helpen beperken past het KNMI het concept van de risico-reductie-cyclus toe.

We bewaken en waarschuwen, maar we geven ook adviezen en handelingsperspectieven voor zowel acute als toekomstige gevaren. Daarbij trekken we actief lessen uit gebeurtenissen om toekomstige adviezen nog beter te maken en zo tot risicoreductie te komen. Dit doen we samen met onze omgeving: het algemene publiek, overheden en (weer)bedrijven. We innoveren permanent onze dienstverlening en creëren daarbij (duurzame) economische kansen voor het bedrijfsleven terwijl we bijdragen aan een veilig, bereikbaar en leefbaar Nederland.

Het KNMI heeft zijn producten en diensten ingedeeld in de productgroepen Meteorologie en Seismologie. Daarnaast wordt EUTMETSAT/Aardobservatie als product onderscheiden. Meetbare gegevens voor deze productgroepen zijn opgenomen in beleidsartikel 23.

Tabel 88 Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Baten

       

- Omzet

88.483

96.326

94.761

88.588

84.848

76.601

82.675

waarvan omzet moederdepartement

57.356

64.364

63.499

56.959

53.219

44.972

51.046

waarvan omzet overige departementen

3.093

2.935

2.935

3.302

3.302

3.302

3.302

waarvan omzet derden

28.034

29.027

28.327

28.327

28.327

28.327

28.327

Rentebaten

4

      

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

2

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

88.489

96.326

94.761

88.588

84.848

76.601

82.675

        

Lasten

       

Apparaatskosten

65.615

72.741

71.461

70.509

71.478

67.169

66.243

- personele kosten

39.588

41.820

43.609

43.217

41.594

39.514

38.498

* waarvan eigen personeel

34.885

38.652

39.051

39.122

38.002

36.062

35.187

* waarvan externe inhuur

4.551

2.986

4.374

3.902

3.341

3.174

3.093

* waarvan overige personele kosten

152

182

184

193

251

277

218

- materiële kosten

26.027

30.921

27.852

27.291

29.884

27.655

27.745

* waarvan apparaat ICT

4.660

9.237

9.237

9.237

9.237

9.237

9.237

* waarvan bijdrage aan SSO's

4.764

4.554

4.554

3.769

3.769

3.769

2.654

* waarvan overige materiele kosten

16.603

17.130

14.061

14.285

16.878

14.649

15.854

Afschrijvingskosten

2.882

2.550

2.550

1.450

1.450

1.450

1.450

- Materieel

2.413

2.165

2.165

1.065

1.065

1.065

1.065

* waarvan ICT

0

871

871

171

171

171

171

- Immaterieel

469

385

385

385

385

385

385

Dotaties voorzieningen

       

Overige kosten

19.614

21.009

20.724

14.803

11.894

7.956

14.956

- Aardobservatie

19.614

21.009

20.724

14.803

11.894

7.956

14.956

Bijzondere lasten

1

  

1.800

   

Rentelasten

17

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

88.129

96.301

94.735

88.562

84.822

76.575

82.649

        

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

360

25

25

25

25

25

25

Agentschapsdeel Vpb-lasten

27

25

25

25

25

25

25

        

Saldo van baten en lasten

333

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement betreft een vergoeding voor de producten op het gebied van meteorologie, seismologie en aardobservatie. Het betreft zowel een vergoeding voor wettelijke taken als de vergoeding van RWS, ANVS en beleids-DG’s voor maatwerk. De fluctuatie in de opbrengsten moederdepartement wordt vooral veroorzaakt door fluctuatie in de bijdrage in het kader van EUMETSAT (aardobservatie).

Daarnaast is sprake van een stijging door de toekenning van extra middelen in het kader van het ontwikkelen naar een Early Warning Centre (EWC). Medio 2025 is de ontwikkeling afgerond en neemt de omzet weer af.

Hieronder volgt een nadere specificatie van de omzet moederdepartement en van de omzet per productgroep.

Tabel 89 Specificatie omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Hoofdstuk XII

       

Artikel 11 Integraal Waterbeleid

612

1.395

394

394

394

394

394

Artikel 16 Openbaar vervoer en Spoor

46

47

47

47

47

47

47

Artikel 17 Luchtvaart

14

14

14

14

14

0

0

Artikel 19 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal

0

10

10

10

10

0

0

Artikel 23 Meteorologie, seismologie en aardobservatie

56.180

56.549

59.131

52.541

48.877

40.630

46.704

Bijdrage RWS

2.390

2.390

2.390

2.390

2.390

2.390

2.390

ANVS

218

223

223

223

223

223

223

Overige omzet IenW

‒ 2.105

3.736

1.290

1.340

1.264

1.288

1.288

* waarvan nog uit te voeren werkzaamheden

‒ 2.723

3.048

379

379

379

403

403

* waarvan gefactureerde omzet

618

688

911

961

885

885

885

Totaal

57.355

64.364

63.499

56.959

53.219

44.972

51.046

Van totale omzet IenW

       

* apparaats- en afschrijvingskosten en rentelasten

36.157

47.317

42.775

42.156

41.325

37.016

36.090

* programma

21.198

17.047

20.724

14.803

11.894

7.956

14.956

Tabel 90 Specificatie omzet moederdepartement per product (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Meteorologie

36.559

45.823

41.750

41.130

39.999

35.690

34.764

Seismologie

1.183

1.493

1.024

1.025

1.025

1.025

1.025

Aardobservatie

19.614

17.047

20.724

14.803

11.894

7.956

14.956

Totaal

57.356

64.364

63.499

56.959

52.919

44.672

50.746

Omzet overige departementen

De opbrengst overige departementen heeft betrekking op van andere ministeries ontvangen vergoedingen voor de inzet van KNMI-capaciteit voor het door hen verzochte maatwerk.

Tabel 91 Specificatie omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

90

87

87

87

87

87

87

Ministerie van Defensie

1.307

1.265

1.265

1.265

1.265

1.265

1.265

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

1.641

1.553

1.553

1.920

1.920

1.920

1.920

Ministerie van Buitenlandse Zaken

26

30

30

30

30

30

30

Overig

29

      

Totaal

3.093

2.935

2.935

3.302

3.302

3.302

3.302

Omzet derden

  • Het KNMI ontvangt een vergoeding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor de levering van luchtkwaliteitsverwachtingen.

  • De bijdrage van het Ministerie van Defensie is vooral voor onderhoud en beheer van de meetinfrastructuur.

  • De bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat betreft dienstverlening op seismologisch en klimatologisch gebied. Vanaf 2023 komt daar dienstverlening op het gebied van Space Weather (€ 0,4 miljoen) bij.

Tabel 92 Specificatie omzet derden (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Opbrengsten luchtvaart

12.379

14.682

13.982

13.982

13.982

13.982

13.982

Projecten extern gefinancierd

13.235

11.132

11.132

11.132

11.132

11.132

11.132

Dataverstrekkingen en licenties

710

606

606

606

606

606

606

Overige opbrengsten

1.710

2.607

2.607

2.607

2.607

2.607

2.607

Totaal

28.034

29.027

28.327

28.327

28.327

28.327

28.327

Lasten

Personele kosten

De specificatie van de personele kosten is als volgt:

Tabel 93 Specificatie personele kosten (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Gem. aantal fte's

370

418

423

423

412

392

382

Eigen personeelskosten

34.885

38.652

39.051

39.122

38.002

36.062

35.187

Inhuur

4.551

2.986

4.374

3.902

3.341

3.174

3.093

overige personele kosten

152

182

184

193

251

277

218

Zowel de stijging van het aantal fte’s als de stijging van de inhuur wordt veroorzaakt door extra kosten in het kader van het verder uitvoeren van de projecten I-strategie en EWC en extra taken voor de luchtvaart voortvloeiend uit het nieuwe contract per 1 januari 2020. Na afloop van het EWC project (2024/2025) nemen de kosten en het aantal fte’s weer af.

Materiële kosten

Apparaat ICT.

De kosten apparaat ICT hebben vooral betrekking op uitbestede ICT dienstverlening, onderhoud en exploitatie software en datacommunicatie. De stijging van de kosten ten opzichte van 2020 wordt vooral veroorzaakt door een technische wijziging. Alle kosten voor beheer van de ICT en datacommunicatie worden nu als apparaat ICT gezien. Daardoor stijgen de kosten met € 4,6 miljoen. De overige materiele kosten dalen daarmee.

Bijdrage aan SSO’s.

Voor het KNMI gaat het om kosten voor de huur RVB en inhuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Rijk.

Overige materiele kosten.

Dit betreft alle overige materiele kosten. Deze dalen door de technische wijziging zoals toegelicht bij apparaat ICT. Dit wordt echter gecompenseerd door stijgende kosten voor diverse projecten en activiteiten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten betreffen voornamelijk de afschrijvingskosten voor ICT-apparatuur (Rekenserver en Massa-opslagsysteem) en waarneemapparatuur (regenradars, wolkenradars en een veelheid aan sensoren). De afschrijvingskosten nemen vanaf 2023 af door het in gebruik nemen van een gezamenlijke rekenfaciliteit door een aantal nationale weerinstituten. KNMI is dan geen eigenaar van de apparatuur, maar betaalt een jaarlijkse bijdrage in de kosten.

Buitengewone lasten

De buitengewone lasten betreffen de afwaardering van de computerruimte in de Bilt welke niet meer in gebruik is na ingebruikname van de gezamenlijke rekenfaciliteit (zie ook toelichting afschrijvingskosten).

Tabel 94 Kasstroomoverzicht over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

14.112

10.539

6.143

7.310

10.274

11.380

10.197

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

7.300

5.404

5.226

4.376

3.201

1.451

1.691

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 9.353

‒ 8.041

‒ 2.104

‒ 92

‒ 713

‒ 1.071

‒ 403

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 2.053

‒ 2.637

3.122

4.284

2.488

380

1.288

 

-/- totaal investeringen

‒ 1.490

‒ 3.430

‒ 1.450

‒ 1.450

‒ 1.450

‒ 1.450

‒ 1.450

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

34

0

0

0

0

0

 

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 1.456

‒ 3.430

‒ 1.450

‒ 1.450

‒ 1.450

‒ 1.450

‒ 1.450

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

       
 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

300

300

300

300

   
 

-/- aflossingen op leningen

‒ 1.817

‒ 2.059

‒ 2.254

‒ 1.620

‒ 1.382

‒ 1.563

‒ 1.564

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

1.453

3.430

1.450

1.450

1.450

1.450

1.450

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 64

1.671

‒ 504

130

68

‒ 113

‒ 114

         

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

10.539

6.143

7.310

10.274

11.380

10.197

9.921

Toelichting

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen, mutaties in de voorzieningen en vooruit ontvangen bedragen. De uitgaven operationele kasstroom in 2021 worden vooral veroorzaakt door vertraagde en lagere ontvangsten van de luchtvaartsector als gevolg van de corona pandemie (€ 2,3 miljoen), door afname vooruitontvangen bedragen (EUMETSAT, € 4,0 miljoen) en afname nog te betalen bedragen (€ 1,8 miljoen). De ontvangsten operationele kasstroom in de periode 2022-2024 betreffen vooral de uitgestelde betalingen luchtvaart als gevolg van de Corona pandemie. Als gevolg van de doorwerking van de Corona pandemie op de luchtvaartbranche is een reductie van 5% op de ontvangsten ingecalculeerd.

Investeringskasstroom

Investeringen vinden vooral plaats in waarneemapparatuur.

Financieringskasstroom

Het beroep op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën betreft investeringen met een afschrijvingstermijn van 3 jaar of langer. Voor 2021 en latere jaren betreft het vooral investeringen in waarneemapparatuur. De aflossingen betreffen de reguliere aflossingen op de reeds afgesloten leningen en de aflossingen op nog af te sluiten leningen.

Tabel 95 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
 

Realisatie 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Omschrijving Generiek Deel

       

Kostprijzen per product (groep)

       

- percentage overhead (*)

100

85

85

85

85

85

85

- fte's overhead/indirect (*)

103

127

128

130

128

120

109

Tarieven/uur (*)

115

111

111

111

111

111

111

Omzet per produktgroep

       

- Meteorologie

66.051

76.382

71.609

71.356

70.525

66.216

65.290

- Seismologie

2.824

2.896

2.427

2.428

2.428

2.428

2.428

- Aardobservatie

19.614

17.047

20.724

14.803

11.894

7.956

14.956

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

370

418

423

423

412

392

382

Saldo van baten en lasten (%)

0%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

* Geindexeerd: 2015 = 100

       

Toelichting

  • De omzet voor de productgroep Meteorologie stijgt enerzijds door toevoegen van extra middelen voor EWC. Zie ook de toelichting bij de omzet moederdepartement.

  • Ook het aantal fte’s stijgt vanaf 2020 vooral door uitvoeren van de projecten I-strategie en EWC en door de extra taken voor de luchtvaart. Zie ook de toelichting bij de personeelskosten.

  • De tarieven per uur dalen ondanks een stijging van de salariskosten vooral door lagere overheadkosten per uur. Dit is een gevolg van het nieuwe kostprijsmodel.

  • Door het nieuwe kostprijsmodel dalen de overheadkosten omdat meer kosten direct aan de (indirecte) producten worden toegerekend.

  • Het aantal fte’s overhead/indirect stijgt door extra ICT gerelateerde inzet.

6. Bijlagen

Bijlage 1: ZBO's en RWT's

Tabel 96 Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat)

Naam organisatie12

zbo/rwt

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen (* €1.000)

Uitgevoerde evaluatie zbo onder Kaderwet

Volgende evaluatie zbo

APK-erkenninghouders

zbo

n.v.t.

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Straling (ANVS)

zbo en rwt

97

n.v.t.

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2020Z00679&did=2020D01433

2026

Bevoegde Autoriteiten Rijnvaart

zbo

n.v.t.

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t. (EZ)

 

Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR)*

zbo en rwt

14

957

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2018D38364&did=2018D38364

2022

College voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)

zbo en rwt

22

1.023

Evaluatieplicht n.v.t. (EZ)

 

Commissie m.e.r.

rwt

13

0

Evaluatieplicht n.v.t.

 

Dienst voor het Wegverkeer (RDW)*

zbo en rwt

14

n.v.t.

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/12/12/aanbieding-rapport-wettelijke-evaluatie-aan-tweede-kamer

2021

Havenbeheerders

zbo

n.v.t.

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

Stichting VAM (IBKI)*

zbo en rwt

n.v.t.

n.v.t.

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2018D44534&did=2018D44534

2023

Keuringsartsen Scheepvaart

zbo

n.v.t.

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

Keuringsinstanties Explosieven

zbo

n.v.t.

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

Keuringsinstanties Kabelbaaninstallaties

zbo

n.v.t.

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

Keuringsinstanties Pleziervaartuigen

zbo

n.v.t.

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

Keuringsinstanties Scheepsuitrusting

zbo

n.v.t.

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

KIWA

rwt

div.

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

Klassebureaus art. 6 Schepenwet en art. 6 en 3.1 Schepenbesluit 1965 en Binnenvaart

zbo en rwt

n.v.t.

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL)*

zbo en rwt

17

100

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2019D45470&did=2019D45470

2024

Nederlands Loodswezen BV

rwt

18

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

Nederlandse Loodsencorporatie (NLC)

div.

18

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

De Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO)*

zbo en rwt

n.v.t.

n.v.t.

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/11/08/wettelijke-evaluatie-niwo-2013-2018

2024

ProRail

rwt

13. MF

2.465.000

Evaluatieplicht n.v.t.

 

Regionale Loodsencorporaties (RLC’s)

zbo en rwt

18

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

Rijkshavenmeester Rotterdam en Amsterdam

zbo en rwt

n.v.t.

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

Airport Coordination Netherlands (ACNL)*

zbo

n.v.t.

n.v.t.

Per 1 april 2020 publiekrechtelijk zbo

2025

Stichting Buisleidingenstraat Nederland (LSNed)

rwt

n.v.t.

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

Stichting Milieukeur (SMK)

zbo

21

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

Stichting Scheepsafvalstoffen en Vaardocumenten Binnenvaart (SAB)

rwt

18

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 

VTS-operators

zbo en rwt

n.v.t.

n.v.t.

Evaluatieplicht n.v.t.

 
X Noot
1

Organisaties met een (*) zijn onder de werking van de Kaderwet zbo’s gebracht. Een groot aantal organisaties is deeltijd-zbo/-rwt. '

X Noot
2

Het overgrote deel van de onder IenW ressorterende zbo's wordt gefinancierd uit tarieven.

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk

Beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid
Tabel 97 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

11. Integraal waterbeleid

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

62.065

51.114

46.552

46.607

44.823

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

‒ 3.103

2.591

2.778

1.751

4.751

 

Nieuwe mutaties

7.126

1.875

‒ 228

‒ 257

‒ 366

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

66.088

55.580

49.102

48.101

49.208

46.614

Tabel 98 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

11.01

Algemeen waterbeleid

      

1

BOW

‒ 757

‒ 1.134

‒ 1.134

‒ 1.134

‒ 1.134

 

2

Partners voor Water (HGIS)

3.424

     

3

Verdeelsleutel DGWB

‒ 767

‒ 1.080

‒ 870

‒ 426

‒ 426

 

4

Taskforce bodem uit MJP-bodem

225

1.387

    

5

Prijsbijstelling 2021 DGWB

3.674

3.559

3.501

3.528

3.419

 

6

MIRT onderzoek Water

 

‒ 1.000

‒ 1.500

‒ 2.000

‒ 2.000

 
 

Diversen

622

‒ 70

‒ 225

‒ 225

‒ 225

 

11.02

Waterveiligheid

      
 

Diversen

156

70

0

0

0

 

11.03

Grote oppervlaktewateren

      
 

Diversen

42

0

0

0

0

 

11.04

Waterkwaliteit

      
 

Diversen

507

143

0

0

0

 

Totaal

7.126

1.875

‒ 228

‒ 257

‒ 366

 

Ad. 1 Dit betreft het inpassen van de claim Bodem Ondergrond en Wadden.

Ad. 2 Dit betreft de eindejaarsmarge op HGIS Partners voor Water.

Ad. 3 Dit betreft een bijdrage van DGWB aan IenW-brede problematiek.

Ad. 4 Dit betreft het inpassen van budget voor Taskforce bodem uit het MJP-bodem.

Ad. 5 Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling 2021 aan dit (beleids)artikel.

Ad. 6 Voor de financiering voor het thema Landbouw Wateren en Voedsel binnen de Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleidwordt wordt vanuit het budget risico onvoorzien budget overgeheveld.

Tabel 99 Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x €1.000)

11. Integraal Waterbeleid

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

434

 

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

20

143

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

454

143

0

0

0

0

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 13 Bodem en Ondergrond
Tabel 100 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

13. Bodem en ondergrond

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

142.656

138.184

138.412

138.156

134.279

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

‒ 60.482

471

12.188

12.187

11.687

 

Nieuwe mutaties

‒ 624

‒ 1.375

‒ 23

‒ 43

‒ 43

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

81.550

137.280

150.577

150.300

145.923

134.238

Tabel 101 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

13.04

Ruimtegebruik bodem

      

1

Taskforce bodem uit MJP-bodem

‒ 225

‒ 1.387

0

0

0

 
 

Diversen

‒ 437

‒ 23

‒ 23

‒ 43

‒ 43

 

13.05

Eenvoudig Beter

      
 

Diversen

38

35

0

0

0

 

Totaal

 

‒ 624

‒ 1.375

‒ 23

‒ 43

‒ 43

 

Ad.1 Voor de jaren 2021 en 2022 wordt vanuit artikel 13 bijgedragen aan het ophogen van de inspectiecapaciteit van de ILT met betrekking tot de taskforce bodem uit het Meerjaren Programma-bodem.

Beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid
Tabel 102 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000

14. Wegen en verkeersveiligheid

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

153.789

154.397

181.429

200.563

169.466

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

54.897

‒ 3.704

15.050

11.259

8.700

 

Nieuwe mutaties

10.353

28.214

41.187

45.320

40.716

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

219.039

178.907

237.666

257.142

218.882

139.165

Tabel 103 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

14.01

Netwerken

      

1

Opdrachten Smart Mobility

2.673

2.672

2.672

2.672

2.672

 

2

Programma Tijdelijke Tolheffing

0

‒ 975

‒ 975

‒ 975

‒ 973

 
 

Diversen

5.903

‒ 396

0

‒ 3

0

 

14.02

Veiligheid

      
 

Diversen

‒ 335

138

209

‒ 1.291

‒ 1.291

 

14.03

Slimme Duurzame Mobiliteit

      

3

Subsidies DUMO

1.750

1.750

1.000

500

0

 

4

Bijdrage Nea DUMO

2.151

2.158

2.811

3.446

2.838

 

5

Subsidies Bronmaatregelen Stikstof

0

20.000

35.000

40.000

35.000

 
 

Diversen

‒ 1.789

2.867

470

971

2.470

 

Ad.1 Dit betreft extra middelen ten behoeve van de activiteiten op het gebied van Smart Mobility.

Ad. 2 Dit betreft een overboeking van het programmabudget voor de Tijdelijke Tolheffing ten behoeve van het centraliseren van de programmamiddelen op het MF.

Ad. 3 Dit betreft een overboeking vanuit het Mobiliteitsfonds voor de subsidie Demonstratie Klimaat Technologieën en Innovaties in Transport (DKTI-3) ten behoeve van co-financiering Energie en Omgeving (EO) en Proeftuinen.

Ad. 4 Dit betreft een herschikking van de loon en prijscompensatie binnen artikelonderdeel 14.03 ten behoeve van de bijdrage Nederlandse Emissieautoriteiten (NEa).

Ad. 5 Dit betreft een aanvullende post voor een nieuw stikstof gericht subsidieplatform bestemd voor lage en emissieloze mobiele werktuigen en bouw logistieke voertuigen.

Tabel 104 Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x €1.000)

14. Wegen en Verkeersveiligheid

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

6.782

6.782

5.782

5.782

5.782

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

6.782

6.782

5.782

5.782

5.782

5.782

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor
Tabel 105 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

16. Openbaar vervoer en spoor

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

28.309

27.527

24.252

10.613

10.364

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

2.011.060

7.925

5.999

888

938

 

Nieuwe mutaties

17.305

116.874

28.742

1.347

‒ 66

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

2.056.674

152.326

58.993

12.848

11.236

10.003

Tabel 106 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

16.01

Spoor

      

1

Storting Valburg

12.000

0

0

0

0

 

2

Ophoging studieplafond spoorgoederenvervoer

2.300

3.600

0

0

0

 

3

Subsidie nachttrein

0

0

0

1.407

0

 

4

Modal Shift

1.000

0

0

0

0

 
 

Diversen

2.005

1.274

742

‒ 60

‒ 66

 

16.02

Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector

      

5

Beschikbaarheidsvergoeding 2022

0

112.000

28.000

0

0

 

Totaal

 

17.305

116.874

28.742

1.347

‒ 66

 

Ad. 1 Dit betreft een oveboeking vanuit het Mobiliteitsfonds naar Hoofdstuk XII in verband met een specifieke uitkering aan de provincie Brabant ten behoeve van de verdiepte spoorligging Valburg.

Ad. 2 Voor de jaren 2021 en 2022 wordt het subsidieplafond van de tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer opgehoogd. De verhoging van de subsidieplafonds beoogt een gelijk speelveld te creëren ten opzichte van Duitsland.

Ad. 3 Dit betreft een overboeking vanuit het Mobiliteitsfonds naar Hoofdstuk XII ten behoeve van het beschikken van een subsidie aan de NS omwille van de nachttrein Wenen-Amsterdam.

Ad. 4 Voor de tijdelijke subsidieregeling voor de Modal shift van weg naar spoor worden middelen overgeheveld vanuit het Mobiliteitsfonds naar Hoofdstuk XII.

Ad. 5 De middelen voor de beschikbaarheidsvergoeding OV 2022 worden opgevraagd. Aangezien de afrekening van de beschikbaarheidsvergoeding 2022 plaatsvindt in 2023 wordt er in 2022 € 112 miljoen en voor de afrekening in 2023 € 28 miljoen opgevraagd.

Beleidsartikel 17 Luchtvaart
Tabel 107 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

17. Luchtvaart

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

27.081

20.982

11.481

10.104

8.949

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

2.081

938

‒ 275

‒ 27

‒ 27

 

Nieuwe mutaties

2.559

5.446

2

‒ 17

‒ 164

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

31.721

27.366

11.208

10.060

8.758

8.942

Tabel 108 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2020

2023

2024

2025

2026

17.01

Luchtvaart

      

1

Opdrachten Luchtruimherziening

0

1.811

0

0

0

 

2

Compensatie COVID RWS

543

     
 

Diversen

2.016

3.635

2

‒ 17

‒ 164

 

Totaal

2.559

5.446

2

‒ 17

‒ 164

 

Ad 1. Per 2021 start de planuitwerkingsfase van de Luchtruimherziening. Hier ligt een belangrijke taak voor het Ministerie van Infrastrutuur en Waterstaat om e.e.a. conform de MIRT-systematiek (Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport) en als verantwoordelijke voor het programma door te zetten. Dit leidt tot een bijstelling van de begroting.

Ad 2. Het betreft de compensatie voor COVID-gerelateerde meerkosten voor projecten bij RWS. De kosten worden middels generale claim bij FIN gedekt.

Tabel 109 Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x €1.000)

17. Luchtvaart

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

1.280

1.490

1.275

1.415

1.555

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

577

2.879

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

442

‒ 112

‒ 158

‒ 175

‒ 280

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

2.299

4.257

1.117

1.240

1.275

1.485

Tabel 110 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Ontvangsten

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

17

Luchtvaart

442

‒ 112

‒ 158

‒ 175

‒ 280

 

Totaal

 

442

‒ 112

‒ 158

‒ 175

‒ 280

 

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 18 Scheepvaart en Havens
Tabel 111 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

18. Scheepvaart en Havens

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

21.087

23.099

25.640

27.295

9.999

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

22.303

10.515

7.515

‒ 885

17

 

Nieuwe mutaties

5.771

5.266

3.168

‒ 1.507

142

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

49.161

38.880

36.323

24.903

10.158

9.105

Tabel 112 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

18.01

Scheepvaart en havens

      

1

Vervolg Topsector Logistiek

2.080

4.135

0

0

0

 

2

Topsector Logistiek bijdrage zero emissie binnenvaart

0

1.000

0

0

0

 

3

Subsidie elektrisch varen

4.000

0

0

0

0

 

4

Overboeking EZK MARIN en TNO Green Deal zeevaart

‒ 1.000

0

0

0

0

 

5

Desaldering Digitale transport strategie

0

0

0

‒ 1.764

0

 

6

Camps middelen (AP) Haven Saba

0

0

3.000

0

0

 
 

Diversen

691

131

168

257

142

 

Totaal

5.771

5.266

3.168

‒ 1.507

142

 

Ad 1. Er wordt budget overgeboekt vanuit het Mobiliteitsfonds naar de beleidsbegroting voor verhoging van de opdracht vervolg Topsector Logistiek.

Ad 2. Er wordt budget overgeboekt vanuit het Mobiliteitsfonds naar de beleidsbegroting voor de Topsector Logistiek bijdrage aan het Thematisch programma Zero Emissie Binnenvaart als Living Lab op Nationaal en Europees niveau.

Ad 3. Voor het bekostigen van een rijksbijdrage aan het Weva consortium (Lenten Scheepvaart) wordt budget overgeboekt van de investeringsruimte Hoofvaarwegen naar HXII instrument subsidies. Dit betreft een subsidie voor de bouw en het in de vaart brengen van een waterstof-elektrisch binnenvaartschip.

Ad 4. Dit betreft een overboeking naar TNO en MARIN via EZK. Het betreft een bedrag van 0,5 miljoen voor TNO en 0,5 miljoen voor MARIN voor hun inzet ten behoeve van de validatietechnieken zeevaart voortvloeiend uit afspraken in de Green Deal Zeevaart.

Ad 5. De in 2024 te ontvangen EU subsidie FEDeRATED voor het project digitale transport strategie zal niet op dit artikel worden ontvangen. Het te ontvangen bedrag is bij de ontwerpbegroting 2020 gedesaldeerd met het opdrachtenbudget op artikel 18. Met deze mutatie wordt deze desaldering teruggedraaid. Hierdoor neemt zowel het ontvangstenbudget als het opdrachtenbudget met 1.764 miljoen euro af in 2024.

Ad 6. Dit betreft de toevoeging van de Camps middelen (AP) aan de IenW begroting ten behoeven van de haven van Saba (3 miljoen). Op Saba wordt momenteel gewerkt aan de bouw van een nieuwe zeehaven die Saba beter bereikbaar moet maken en aantrekkelijker voor toeristen. De plannen voor de bouw van deze haven zijn tot stand gekomen na de verwoesting van de huidige zeehaven, Fort Bay Harbor, door orkanen Irma en Maria.

Tabel 113 Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x €1.000)

18. Scheepvaart en Havens

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

1.764

0

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

967

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

967

0

0

‒ 1.764

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

967

0

0

0

0

0

Tabel 114 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Ontvangsten

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

18

Scheepvaart en Havens

      

1

Desaldering Digitale transport strategie

0

0

0

‒ 1.764

0

 

Totaal

 

0

0

0

‒ 1.764

0

 

Ad 1. De in 2024 te ontvangen EU subsidie FEDeRATED voor het project digitale transport strategie zal niet op dit artikel worden ontvangen. Het te ontvangen bedrag is bij de ontwerpbegroting 2020 gedesaldeerd met het opdrachtenbudget op artikel 18. Met deze mutatie wordt deze desaldering teruggedraaid. Hierdoor neemt zowel het ontvangstenbudget als het opdrachtenbudget met 1.764 miljoen euro af in 2024.

Beleidsartikel 19 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal
Tabel 115 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

19. Uitvoering Milieubeleid en Internationaal

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

46.205

45.628

43.576

43.573

43.615

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

21.200

‒ 4.223

1.482

982

482

 

Nieuwe mutaties

5.974

5.006

2.558

1.683

1.919

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

73.379

46.411

47.616

46.238

46.016

45.586

Tabel 116 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

19.02

Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking

      

1

PSR Interreg

1.375

1.375

1.375

0

0

 

2

Kasschuif WCEF+ Climate

‒ 2.850

2.850

0

0

0

 

3

Loon- en prijsbijstelling 2021 DGMI

3.100

3.104

3.259

3.281

3.517

 

4

Verdeelsleutel DGMI

‒ 824

‒ 1.161

‒ 936

‒ 458

‒ 458

 

5

Opdracht RIVM GRIP

3.000

700

0

0

0

 
 

Diversen

2.173

‒ 1.862

‒ 1.140

‒ 1.140

‒ 1.140

 

Totaal

5.974

5.006

2.558

1.683

1.919

 

Ad 1. Dit betreft de financiering van een Projectstimuleringsregeling (PSR) in de nieuwe Interreg programmaperiode die loopt van 2021- 2027. Interreg is een subsidieprogramma dat valt onder het cohesiebeleid van de Europese Unie en gericht is op het verkleinen van de verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen de Europese regio’s.

Ad 2. De kasschuif WCEF+ Climate is tweemaal doorgevoerd, waardoor er een correctie plaats dient te vinden. Middels deze mutatie wordt de dubbele kasschuif, waarover reeds geïnformeerd is in de Voorjaarsnota, gecorrigeerd.

Ad 3. Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling 2021 aan dit (beleids)artikel.

Ad 4. Dit betreft een bijdrage van DGMI aan IenW-brede problematiek.

Ad 5. Dit betreft een aanvullende opdracht aan RIVM voor werkzaamheden ten behoeve van de vervanging van het huidige vergunningensysteem voor genetisch gemodificeerde organismen genaamd GRIP.

Beleidsartikel 20 Lucht en Geluid
Tabel 117 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

20. Lucht en Geluid

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

27.254

28.098

30.215

30.880

37.901

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

4.326

220

262

260

260

 

Nieuwe mutaties

382

‒ 130

37

37

37

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

31.962

28.188

30.514

31.177

38.198

38.342

Tabel 118 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

20.01

Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder

      
 

Diversen

382

‒ 130

37

37

37

 

Totaal

382

‒ 130

37

37

37

 

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Tabel 119 Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x €1.000)

20. Lucht en Geluid

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

1.000

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

1.000

0

0

0

0

0

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 21 Duurzaamheid
Tabel 120 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

21. Duurzaamheid

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

50.982

42.292

36.285

36.283

31.287

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

10.585

3.428

450

430

399

 

Nieuwe mutaties

‒ 13.579

10.050

‒ 210

‒ 10

‒ 10

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

47.988

55.770

36.525

36.703

31.676

30.922

Tabel 121 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

21.05

Duurzame productketens

      

1

Kasschuif Ugenda en KIA CE

‒ 10.360

10.360

0

0

0

 

2

Opdracht RVO MVI

‒ 1.135

0

0

0

0

 

3

Circulaire economie 2021

‒ 2.000

0

0

0

0

 
 

Diversen

‒ 370

‒ 10

‒ 10

‒ 10

‒ 10

 

21.06

Natuurlijk kapitaal

      
 

Diversen

386

0

0

0

0

 

Totaal

‒ 13.479

10.350

‒ 10

‒ 10

‒ 10

 

Ad 1. Er treedt vertraging op in de betalingen aangaande de Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie Circulaire Economie (DEI+CE) regeling die per 1 juni 2021 wordt opengesteld en de uitvoering van de Kennis- en Innovatieagenda Circulaire Economie (KIA CE) die gelijktijdig van start gaat. Vandaar dat ervoor gekozen is om het kasbudget middels een kasschuif door te schuiven naar 2022.

Ad 2. Dit betreft een aanvullende opdracht aan RVO voor werkzaamheden in het kader van het Nationale Plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen MVI.

Ad 3. Dit betreft de bijdrage van DGMI aan de monitoringen sturing van het Werkprogramma Circulaire Economie 2021 door PBL.

Beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's
Tabel 122 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

22. Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

36.210

42.609

55.402

55.418

60.472

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

25.347

‒ 380

180

280

280

 

Nieuwe mutaties

‒ 2.632

‒ 571

129

149

149

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

58.925

41.658

55.711

55.847

60.901

61.059

Tabel 123 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

22.01

Veiligheid chemische stoffen

      
 

Diversen

‒ 426

194

194

214

214

 

22.03

Veiligheid bedrijven en transport

      

1

Opdracht RIVM GRIP

‒ 3.000

‒ 700

0

0

0

 
 

Diversen

794

‒ 65

‒ 65

‒ 65

‒ 65

 

Totaal

‒ 2.632

‒ 571

129

149

149

 

Ad 1. Dit betreft een aanvullende opdracht aan RIVM voor werkzaamheden ten behoeve van de vervanging van het huidige vergunningensysteem voor genetisch gemodificeerde organismen genaamd GRIP.

Tabel 124 Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x €1.000)

22. Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

250

250

250

250

250

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

250

250

250

250

250

250

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie
Tabel 125 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

23. Meteorologie, seismologie en aardobservatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

59.046

58.342

51.366

51.349

50.018

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

‒ 90

3.283

3.804

‒ 139

‒ 7.019

 

Nieuwe mutaties

3.220

1.193

1.057

1.053

1.017

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

62.176

62.818

56.227

52.263

44.016

50.090

Tabel 126 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

23.01

Meteorologie en seismologie

      

1

Contributie ECMWF (HGIS)

1.890

0

0

0

0

 
 

Diversen

953

853

850

825

730

 

23.02

Aardobservatie

327

340

207

228

287

 

Totaal

3.170

1.193

1.057

1.053

1.017

 

Ad.1 Dit betreft de eindejaarsmarge HGIS op de contributie van de European Centre for Medium-Range Weather Forecasts (ECMWF).

Beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht
Tabel 127 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

24. Handhaving en toezicht

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

130.431

128.748

129.269

129.048

129.328

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

5.699

6.000

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

10.057

47.611

40.606

40.606

40.609

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

146.187

182.359

169.875

169.654

169.937

169.331

Tabel 128 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

24.01

Handhaving en toezicht

      

1

Nieuwe taken DGLM

689

2.843

0

0

0

 

2

Nieuwe taken DGMI

1.223

2.998

334

334

334

 

3

Nieuwe taken DGMO

2.812

2.312

1.712

1.712

1.712

 

4

Nieuwe taken DGWB

298

1.607

0

0

0

 

5

Inspectieview beheer

1.200

0

0

0

0

 

6

Diversen

3.835

‒ 121

583

583

585

 

7

Technische mutatie toevoeging artikel 97

 

13.272

13.277

13.277

13.278

 

8

Technische mutatie toevoeging ontvangsten

 

24.700

24.700

24.700

24.700

 

Totaal

10.057

47.611

40.606

40.606

40.609

 

Ad. 1 Dit betreft kosten voor toezicht Scheepsafvalstoffenbesluit en -regeling (zeevaart), Hong Kong recycling, varend ontgassen, implementatieverdrag visserijsector, cybersecurity maritiem, slothandhaving, opt-in kustwacht vaartuigen en programma veilig en duurzaam Schiphol.

Ad. 2 Dit betreft kosten voor besluit metalen drankverpakkingen, wijzigingsregeling afgedankte elektronische apparaten, Europese Verordening Overbrenging afvalstoffen (EVOA) Bazel Convection, Scepylt applicatie (een systeem dat aanvragen ondersteunt voor toestemming voor het intracommunautaire vervoer van explosieven), besluit kunststofproducten eenmalig gebruik, implementatiebesluit recycledoelen en markttoezicht conformiteit producten.

Ad. 3 Dit betreft kosten voor verkeersproducten, cybersecurity, doorontwikkeling Boordcomputer Taxi (BCT), Eurostar en vrachtwagenheffing.

Ad. 4 Dit betreft kosten voor hoogwaterveiligheid en taskforce bodem.

Ad. 5 Dit betreft de kosten voor Inspectieview beheer. De bijdrage voor het stelsel inspectieview (uitwisseling data van onder toezichtstaanden) betreft een eenmalige dekking van de kosten in 2021. Voor 2022 wordt een nieuwe financieringsstructuur opgezet.

Ad. 6 Dit betreft onder andere de loon- en prijsbijstelling 2021 en bijdragen van de ministeries van EZK en BZK voor toezicht energielabels en O&F Gassen Urgenda.

Ad. 7 Dit betreft een technische mutatie als gevolg van de omvorming van de ILT van agentschap naar regulier dienstonderdeel vanaf 2022. Dit betreffen de bijdragen vanuit artikel 97 die worden toegevoegd aan artikel 24 voor de niet-kostendekkende tarieven.

Ad. 8 Dit betreft een technische mutatie als gevolg van de omvorming van de ILT van agentschap naar regulier dienstonderdeel vanaf 2022. Dit betreft de toevoeging van de ontvangsten uit de agentschapsparagraaf ILT (omzet derden en omzet overige departementen) aan het uitgavenkader artikel 24.

Tabel 129 Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x €1.000)

24. Handhaving en toezicht

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

24.700

24.700

24.700

24.700

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

0

24.700

24.700

24.700

24.700

24.700

Tabel 130 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Ontvangsten

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

1

Toevoeging ontvangsten

0

24.700

24.700

24.700

24.700

 

Totaal

  

24.700

24.700

24.700

24.700

 

Ad 1. Dit betreft een technische mutatie als gevolg van de omvorming van de ILT van agentschap naar regulier dienstonderdeel vanaf 2022. Dit betreft de toevoeging van de ontvangsten uit de agentschapsparagraaf ILT (omzet derden en omzet overige departementen) aan de ontvangsten op beleidsartikel 24.

Beleidsartikel 25 Brede Doeluitkering
Tabel 131 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

25. Brede doeluitkering

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

932.532

932.532

932.534

932.533

932.634

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

14.109

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

20.488

21.640

21.640

21.640

21.642

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

967.129

954.172

954.174

954.173

954.276

954.276

Tabel 132 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

25.01

Brede doeluitkering

      

1

Vervoersregio Amsterdam

0

1.152

1.152

1.152

1.152

 

2

Loon- en prijsbijstelling 2021

20.488

20.488

20.488

20.488

20.490

 
        

Totaal

 

20.488

21.640

21.640

21.640

21.642

 

Ad 1. Dit betreft de fusie van Weesp en Amsterdam, eerder Haarlemmerlieden. Ten behoeve van een aanpassing in de vervoerregio Amsterdam. Om het veroorzaakte financiele neveneffect te compensen, worden de bijbehorende middelen overgeboekt naar de begroting IenW.

Ad 2. Dit betreft de toedeling van de ontvangen loon- en prijsbijstelling op artikel 99 binnen de begroting Hoofdstuk XII.

Beleidsartikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen
Tabel 133 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

26. Bijdrage investeringsfondsen

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

14.366.592

7.488.065

8.730.272

8.008.154

8.065.834

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

912.034

304.361

‒ 180.729

‒ 431.709

‒ 361.102

 

Nieuwe mutaties

‒ 6.965.722

7.506.855

208.179

199.984

203.095

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

8.312.904

15.299.281

8.757.722

7.776.429

7.907.827

7.999.479

Tabel 134 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

26.01

Mobiliteitsfonds

      

1

Loon- en prijsbijstelling 2021

135.845

109.418

164.840

162.771

138.181

 

2

Compensatiepakket Marinierskazerne

‒ 5.000

0

0

0

0

 

3

Studieplafond goederenvervoer spoor

‒ 2.300

‒ 3.600

0

0

0

 

4

Subsidie elektrisch schip weva

‒ 4.000

0

0

0

0

 

5

Herschikking Arbeidsbeperkten

2.593

0

0

0

0

 

6

Verhoging vervolg TSL

‒ 2.080

‒ 4.135

0

0

0

 

7

Vervanging SAP RWS

4.109

0

0

0

0

 

8

Verduurzamen gebouwen

1.275

3.825

0

0

0

 

9

Maatwerk KNMI-RWS

‒ 1.500

0

0

0

0

 

10

BCF: implus SPV 2021

‒ 10.757

0

0

0

0

 

11

PF: storting Valburg

‒ 12.000

0

0

0

0

 

12

BZK: bijdrage U-Ned

‒ 8.121

0

0

0

0

 

13

BCF: bijdrage U-Ned

‒ 1.705

0

0

0

0

 

14

Bijdrage categoriemanagement

‒ 638

‒ 710

‒ 1.105

‒ 1.509

‒ 1.509

 

15

DEF: budget SAR

0

‒ 5.950

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

 

16

Apparaat SPV

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

 

17

Omvorming Prorail naar ZBO

‒ 7.130.300

7.336.000

0

0

0

 

18

BOA Wegen

‒ 5.255

 

0

0

0

 

19

Verkeersemissie

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

 

20

Aanvullende budgetten OVS

‒ 1.700

‒ 2.100

‒ 1.600

‒ 1.200

‒ 1.200

 

21

LNV: Vrijval budget subsidie SRV

0

15.000

0

0

0

 

22

Compensatiepakket Zeeland

46.008

0

0

0

0

 

23

LNV: Walstroom

0

19.000

0

0

0

 

24

Compensatie COVID RWS

7.320

     

26.02

Deltafonds

      

1

Loon- en prijsbijstelling 2021

23.474

23.264

35.072

33.119

57.615

 

2

Compensatie COVID RWS

322

     
 

Diverse

2.088

20.243

26.272

22.103

25.308

 

Totaal

‒ 6.965.722

7.506.855

208.179

199.984

203.095

 

Voor een specificatie van de nieuwe mutaties wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage van de begroting van het Mobiliteitsfonds (artikel 19) en het Deltafonds (artikel 6).

Niet-beleidsartikel 97 Algemeen Departement
Tabel 135 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

97. Algemeen departement

2021

2022

2023

2024

2025

 

Stand ontwerpbegroting 2021

56.945

56.131

56.351

56.641

56.675

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

16.231

‒ 390

‒ 184

‒ 102

‒ 102

 

Nieuwe mutaties

252.659

‒ 10.833

‒ 11.570

‒ 11.630

‒ 11.631

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

325.835

44.908

44.597

44.909

44.942

44.801

Tabel 136 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

97.01

Algemeen departement

      

1

Onderzoeken PBL

1.934

71

71

46

46

 

2

Tariefstijging RIVM

0

1.200

1.200

1.200

1.200

 

3

Eindejaarsmarge

2.471

0

0

0

0

 

4

Maatwerk KNMI-RWS

2.450

0

0

0

0

 

5

Overheveling budget ILT art. 97 naar art. 24

 

‒ 13.272

‒ 13.277

‒ 13.277

‒ 13.278

 

97.03

COVID19

      

6

Covid19 Testen reizen

244.000

0

0

0

0

 
 

Diverse

1.729

1.093

436

401

401

 

Totaal

252.584

‒ 10.908

‒ 11.570

‒ 11.630

‒ 11.631

 

Ad 1. Dit betreft de bijdragen van ministeries van door PBL uit te voeren onderzoeksopdrachten, voornamelijk ten behoeve van het werkprogramma Circulaire Economie (IenW), de Klimaatadaptie NAS, IPBES en Vitaal Platte land.

Ad 2. In verband met de voorgenomen verhuizing van het RIVM zullen de ANVS-kosten aan het RIVM structureel stijgen. Enerzijds is voorzien dat RIVM een indicatieve indexatie van 3,8% hanteert voor het gehele opdrachtenpakket/RIVM-programma’s. Daarnaast stijgen de kosten van het stralingslaboratorium met iets meer dan € 1 mln. als gevolg van de verhuizing/vernieuwing.

Ad 3. Dit betreft overlopende facturen voornamelijk m.b.t. de exploitatie van het Regeringsvliegtuig, onderzoeken door het ANVS en diverse communicatie-campagnes die a.g.v. Corona vertraging hebben opgelopen.

Ad 4. Naar aanleiding van de vastgestelde offerte wordt er vanuit Rijkswaterstaat budget beschikbaar gesteld voor de verstrekte maatwerkopdracht die het KNMI voor Rijkswaterstaat verricht.

Ad 5. Dit betreft een technische mutatie als gevolg van de omvorming van de ILT van agentschap naar regulier dienstonderdeel vanaf 2022. Dit betreffen de bijdragen die vanuit artikel 97 worden toegevoegd aan artikel 24 voor de niet-kostendekkende tarieven.

Ad 6. Dit bedrag betreft het budget voor de uitvoeringskosten van de vergoeding van Covid19 testen voor uitgaande reizigers voor de periode 1 juli tot en met 30 september 2021.

Tabel 137 Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x €1.000)

97. Algemeen deparement

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

1.101

1.101

1.101

1.101

1.101

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

1.200

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

2.301

1.101

1.101

1.101

1.101

1.101

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Niet-beleidsartikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement
Tabel 138 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1000)

98. Apparaatsuitgaven kerndepartement

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

335.315

328.528

321.571

320.710

312.768

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

5.436

3.206

1.413

1.458

‒ 20

 

Nieuwe mutaties

35.697

19.571

14.067

7.551

4.395

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

376.448

351.305

337.051

329.719

317.143

317.418

Tabel 139 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

98.01

Personele uitgaven

      

1

Personele inzet Wegen en Verkeersveiligheid

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

 

2

Inhuur PMO Luchtvaart

1.320

1.294

0

0

0

 

3

Intensivering juridische ondersteuning

1.023

950

848

0

0

 

4

Diverse overboekingen naar andere departementen

2036

300

300

300

300

 

5

Versterking luchtvaartautoriteit

375

1.125

0

0

0

 

6

Inzet luchtruimherziening

1.061

639

0

0

0

 

7

Eindejaarsmarge

1.994

0

0

0

0

 

8

Extra taken Specifieke uitkeringen

1.450

204

204

0

0

 

9

Bodem Ondergrond en Wadden

757

1.134

1.134

1.134

1.134

 

10

Unit Innovatie

0

1.500

3.000

3.000

0

 

11

Uitbesteding toezicht bouw Pallas - apparaat

600

800

0

0

0

 

12

Versterking kennisbasis PBL

0

1.130

1.740

0

0

 

13

loonbijstelling

4.659

5.359

4.658

4.648

4.505

 

14

Intensivering WOB unit

706

332

332

0

0

 

15

Eigenaarsadvisering

0

765

1.020

0

0

 

16

Structurele bijdrage ten behoeve van directie Algemeen Strat

81

318

532

532

532

 

17

Interreg. Verplichte bijdrage secretariaten

543

543

543

0

0

 

18

Inzet Projectenpool Mobiliteit

991

0

0

0

0

 

19

Diverse inhuur

2.626

1.306

0

0

0

 

20

Covid19 Testen reizen

2.500

0

0

0

0

 

21

Aanvullende budgetten OVS

1.400

1.200

1.200

1.200

1.200

 

22

Startsubsidie POK

1.420

0

0

0

0

 

98.02

Materiële uitgaven

      

23

Bijdragen IenW brede dossiers

4.568

4.642

4.462

4.462

4.462

 

24

Diverse overboekingen naar andere departementen

‒ 10.256

‒ 10.618

‒ 10.618

‒ 10.618

‒ 10.618

 

25

Eindejaarsmarge

7.908

0

0

0

0

 

26

Prijsbijstelling

417

440

433

431

418

 

27

Cybersecurity

1.494

0

0

0

0

 

28

ILT facilitair structureel

912

912

912

912

912

 

29

Arbeidsbeperkten RWS

‒ 2.593

0

0

0

0

 
 

Diverse

6.705

4.296

2.367

550

550

 

Totaal

35.697

19.571

14.067

7.551

4.395

 

Ad 1. Ten behoeve van een toename van 9 fte voor Wegen en Verkeersveiligheid, als gevolg van onder andere de uitvoering van het strategisch plan verkeersveiligheid, worden deze fte's gefinancierd vanuit het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (Mobiliteitsfonds). Bij dit programma is eerder onvoldoende rekening gehouden met de uitvoeringskosten waardoor nu programmamiddelen worden overgeboekt naar apparaat.

Ad 2. Het programma luchtvaart en de projecten Schiphol, Lelystad en luchtruimherziening worden ondersteund vanuit Het PMO (Program Management Office) dat draagt ertoe bij dat binnen deze drie projecten in samenhang en afstemming hun opgaven op een beheerste wijze worden uitgevoerd binnen de randvoorwaarden van tijd, geld en kwaliteit, met adequaat betrekken van betrokkenen en andere belanghebbenden, alsmede met een effectieve besluitvormingsstrategie.

Ad 3. Door het overgaan van de juridische ondersteuning t.b.v. de omgevingswet naar BZK in 2018 en door slechts een gedeeltelijke terugkeer in 2021 is een tekort ontstaan m.b.t. de levering van de benodigde juridische ondersteuning.

Ad 4. Betreft voornamelijk financiering van de dienstverlening door PBL voor de natuurplanbureaufunctie en het onderzoeksprogramma stikstofreductie van LNV.

Ad 5. Voor de versterking van de Luchtvaartautoriteit, uitvoering van regelgeving en vergunningen op het gebied van veiligheid en milieu is er noodzaak voor versterking (uitbreiding), zowel qua expertise als mankracht.

Ad 6. Het programma Luchtruimherziening is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van IenW. Defensie en de luchtverkeersleidingorganisaties. IenW heeft hierbij het voortouw. Het betreft de invulling van functies op het terrein van programmamanagement en –beheersing en de invulling van inhoudelijk specialistische functies.

Ad 7. Dit betreft uitgaven in 2021 als gevolg van vertraging op kaseffecten uit 2020.

Ad 8. Doordat er minder met decentrale uitkeringen en meer met specifieke uitkeringen wordt betaald is extra inzet nodig om deze taken uit te voeren. Daarnaast is er tijdelijk extra inhuur nodig voor wegwerken achterstanden.

Ad 9. Extra inzet op Waterkwaliteit Ondergrond en Marien voor toegenomen werkzaamheden onder andere door PFAS en granuliet problematiek.

Ad 10. Extra inzet voor de Unit Innovatie.

Ad 11. De bouw van een nieuwe nucleaire installatie (Pallas) betekent noodzaak tot uitbreiding toezicht tijdens de bouw en oprichtingsfase.

Ad 12. Door de toename van de politieke en maatschappelijke druk op leefomgevingsonderwerpen is een gerichte investering nodig in de versterking van de kennisbasis van PBL. Dit betreft zowel uitbreiding, verdieping als vernieuwing van de kennisbasis.

Ad 13. Uitgekeerde loonbijstelling.

Ad 14. Door toegenomen vraag is uitbreiding van de speciale WOB-unit noodzakeiijk.

Ad 15. Er wordt invulling gegeven aan de IenW prioriteiten rondom aandacht voor de uitvoering en professionalisering van de eigenaarsrol. Hiertoe wordt een directie gecreëerd waarin de eigenaarsadvisering voor de ZBO’s en de agentschappen wordt samengebracht.

Ad 16. Inrichting nieuwe stafdirectie Algemeen Strategisch Advies.

Ad 17. Betreft de verplichte bijdrage in het kader van het Interreg-programma 2021-2027. Nederland is als EU-lidstaten verplicht een bijdrage te leveren aan de Europese uitvoerende secretariaten van de programma’s. Deze secretariaten ondersteunen de lidstaten, zijn penvoerend voor de toegekende projecten en beheren de subsidiebudgetten.

Ad 18. Dit betreft personele inzet vanuit Projectenpool Mobiliteiten Gebieden ten behoeve van Wegen en Verkeersveiligheid.

Ad 19. Door krappe arbeidsmarkt is inzet middels inhuur noodzakelijk.

Ad 20. Dit bedrag betreft de uitvoeringskosten voor de vergoeding van testen voor uitgaande reizigers voor de periode 1 juli tot en met 30 september 2021.

Ad 21. Door toegenomen werkdruk, mede veroorzaakt door het vele werk wat de totstandkoming en uitvoering van de Beschikbaarheidsvergoeding OV (BVOV), de HRN concessie en ERTMS met zich meebrengt én de uitvoering van de nieuwe HRN concessie, is extra capaciteit noodzakelijk.

Ad 22. Dit betreft de toedeling van het startbudget voor de opvolging van de maatregelen uit de kabinetsreactie op het rapport'ongekend onrecht' van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) aan de verschillende IenW-onderdelen.

Ad 23. Bijdragen aan de rijksbrede dossiers Generieke Digitale Infrastructuur (GDi), Webarchivering, Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI), HRM inkoopdomein, Transitie digi-inkoop en Bureau ICT Toetsing (BIT).

Ad 24. Dit betreft met name de overdracht van de budgetten aan BZK voor centraal opdrachtgeverschap FMHaaglanden m.b.t. de Basisdienstverlening Haagse panden.

Ad 25. Dit betreft uitgaven als gevolg van vertraging op kaseffecten uit 2020.

Ad 26. Uitgekeerde Prijsbijstelling.

Ad 27. Cybersecurity is een speerpunt van IenW. Er is aanvullend budget voor nodig voor andere Awareness Programma (bewustzijn creëren bij gebruikers), Programma Informatie en Inventarisatie (Incidenten en data lekken voorkomen en risico’s in kaart brengen), Tooling Programma (de juiste tools inzetten zoals AVG Scan software of een data leak prevention tool), kennis.

Ad 28. Dit betreft de bijdrage van de ILT aan het structureel overgehevelde budget aan BZK FMHaaglanden voor de Basisdienstverlening Haagse panden (zie ad. 21).

Ad 29. Dit betreft de bijdrage van het gereserveerde centrale budget aan RWS voor de inzet van arbeidsbeperkten.

Tabel 140 Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x €1.000)

98. Apparaatsuitgaven kerndepartement

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

8.297

7.778

5.430

5.430

5.430

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

1.390

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

9.687

7.778

5.430

5.430

5.430

5.430

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Niet-beleidsartikel 99 Nog Onverdeeld
Tabel 141 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

99. Nog onverdeeld

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

 
       

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

251.330

231.294

261.608

251.691

251.092

 

Nieuwe mutaties

‒ 251.330

‒ 226.655

‒ 255.458

‒ 243.348

‒ 242.221

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

0

4.639

6.150

8.343

8.871

9.304

Tabel 142 Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

99.01

Nog onverdeeld

      

1

Loon- en prijsbijstelling 2021

‒ 224.401

‒ 226.655

‒ 255.458

‒ 243.348

‒ 242.221

 

2

Eindejaarsmarge (inclusief HGIS)

‒ 25.129

0

0

0

0

 

3

Toedeling startbudget opvolging POK

‒ 1.800

0

0

0

0

 

Totaal

‒ 251.330

‒ 226.655

‒ 255.458

‒ 243.348

‒ 242.221

 

Ad 1. Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling 2021 aan het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds en aan de verschilllende artikelen op dit begrotingshoofdstuk (HXII).

Ad 2. Dit betreft de toedeling van de eindejaarsmarge (EJM; inclusief HGIS) aan de diverse artikelen op dit begrotingshoofdstuk. De EJM was bij de 1e suppletoire begroting 2021 op artikel 99 geparkeerd in afwachting van nadere besluitvorming.

Ad 3. Dit betreft de toedeling van het startbudget voor de opvolging van de maatregelen uit de kabinetsreactie op het rapport ‘ongekend onrecht’ van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) aan de verschillende IenW-onderdelen.

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

Tabel 143 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

34550-A-38 verzoekt de regering, eventuele aanbestedingsmeevallers bij de aanleg van deze projecten in mindering te brengen op de tolopgave

Parlementair agenda punt [28-11-2016] - MIRT

Uitgaande brief [20-05-2021] - Verzamelbrief Verkeersveiligheid en Wegen Commissiedebat 1 juni 2021

29984, nr. 757 spreekt uit dat de omvorming van ProRail tot zbo niet moet leiden tot prijsverhoging voor gebruik van het spoor door vervoerders en reizigers,

Parlementair agenda punt [06-03-2018] - Spoorordening

Uitgaande brief [26-10-2020] ‒ 35 396 Publiekrechtelijke omvorming ProRail Aanbieding Nota naar aanleiding van het Verslag

29984, nr. 781 verzoekt de regering op, basis van deze onderzoeken samen met ProRail een afwegingskader op te stellen om te beoordelen of een locatie geschikt is voor gedifferentieerd rijden, en om het komende jaar een praktijkproef te doen op in ieder geval één locatie om de effecten in beeld te brengen; verzoekt de regering tevens, bij uitwerking van stimuleren goederen-vervoer ook parallel te werken aan een robuust basisnet en onderzoek naar maatregelen om extra hinder te verminderen,

Parlementair agenda punt [14-06-2018] - Spoor

Uitgaande brief [17-11-2020] - Stand van zaken beleidsintensivering spoortrillingen

30175, nr. 300 verzoekt de regering om een internationale schoneluchtsamenwerking op te zetten met omringende landen,

Parlementair agenda punt [05-07-2018] - Luchtkwaliteit

Uitgaande brief [26-03-2021] - Uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord en reactie op enkele moties en toezeggingen op het terrein van luchtkwaliteit

35000-A-10 verzoekt de regering om met ProRail en de betrokken regionale overheden in kaart te brengen welke investeringen mogelijk zijn om de dienstregeling op de trajecten Helmond-Eindhoven en de IJssellijn (Zwolle-Arnhem) te verbeteren; verzoekt de regering voorts, de Kamer hierover dit najaar te informeren zodat bij het notaoverleg MIRT vervolgstappen kunnen worden bepaald,

Parlementair agenda punt [25-09-2018] - MIRT

Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

32852, nr. 67 verzoekt de regering om, te onderzoeken hoeveel bruikbare goederen/producten in Nederland worden vernietigd, om welke bedrijven en sectoren het gaat, en de Kamer tevens te informeren over de mogelijk, nr. heden om maatregelen te nemen,

Parlementair agenda punt [25-09-2018] - Circulaire Economie

Uitgaande brief [25-09-2020] - Aanbieding Uitvoeringsprogramma Circulaire economie 2020 ‒ 2023

34914, nr. 15 verzoekt de regering om, in samenspraak met de medeoverheden en kennisinstellingen verschillende opties te onderzoeken waarmee gedurende de looptijd van een concessie gestuurd kan worden op hetcontinu verbeteren van de kwaliteit van de prestaties en dat te borgen in de vast te stellen concessies,

Parlementair agenda punt [03-10-2018] - Wijziging van de Spoorwegwet in verband met de implementatie van de EU-richtlijn betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie

Uitgaande brief [11-06-2020] - Midterm reviews van de concessies van NS en ProRail en de internationale benchmark NS en ProRail

34675, nr. 33 verzoekt de regering, er bij bevoegde gezagen er op aan te dringen om het aantal incidenten van illegale stort van asbest goed te monitoren en de Kamer regelmatig over het landelijk beeld daarvan te informeren; verzoekt de regering, bij de Programmatische Aanpak Asbestdakensa-nering in te zetten op de effectieve bestrijding door de bevoegde gezagen van het illegaal storten van asbest, daarbij de relevante partijen zoals natuurbeheerders te laten betrekken en het Landelijk Asbestvolgsysteem te benutten.

Parlementair agenda punt [10-10-2018] - Wetsvoorstel verwijdering asbest en asbesthoudende producten

Uitgaande brief [16-12-2020] - Voortgangsbrief asbest

35000-XII-46 verzoekt de regering, zich in te spannen voor het organiseren van een buitengewone zitting in Nederland van de Internationale Burgerluchtvaar-torganisatie over accijns op kerosine en daartoe steun te vergaren onder niet minder dan een vijfde van het totale aantal bij het Verdrag van Chicago aangesloten staten,

Parlementair agenda punt [08-11-2018] - Tweede termijn begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [09-12-2020] - Brief over diverse onderwerpen met betrekking tot luchthavens

35000-XII-51 verzoekt de regering, ProRail en NS aan te spreken op de afspraken uit de green deal, met als inzet te bevorderen dat het aantal stations waar afvalscheiding plaatsvindt de komende jaren wordt verhoogd naar ten minste alle IC-stations, en te zorgen dat op deze stations meerdere soorten afval worden gescheiden, waaronder in elk geval plastics,

Parlementair agenda punt [08-11-2018] - Tweede termijn begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [26-03-2021] - Uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord en reactie op enkele moties en toezeggingen op het terrein van luchtkwaliteit

35000-A-31 verzoekt de regering om, het opwaarderen van de N35 tot een 2x2-baans 100 km/u-weg als prioriteit aan te merken,

Parlementair agenda punt [29-11-2018] - MIRT

Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

35000-A-40 verzoekt de regering voorts, om in overleg met betrokkenen te zoeken naar mogelijkheden tot realisatie van de beoogde spoorse maatregelen in en om het emplacement van Venlo,

Parlementair agenda punt [29-11-2018] - MIRT

Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

35000-A-44 verzoekt de Minister, om samen met de provincie de financiële consequenties in beeld te brengen en deze voor te leggen aan de Kamer; verzoekt de regering, bovendien voor de Voorjaarsnota 2019 in beeld te brengen binnen welke termijn een MIRT-verkenning kan worden gestart,

Parlementair agenda punt [29-11-2018] - MIRT

Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

29984, nr. 801 verzoekt de regering tevens, als onderdeel van de financiële paragraaf in kaart te brengen wat de gevolgen zijn voor lopende of toegekende spoorprojecten en de kostenstijging voor decentrale overheden, indien zij na 2021 opdrachtgever zijn voor ProRail,

Parlementair agenda punt [13-12-2018] - Spoorordening

Uitgaande brief [11-12-2020] ‒ 35 396 Publiekrechtelijke omvorming ProRail Toelichting financiële gevolgen

31936, nr. 536 verzoekt de regering, te onderzoeken hoe in het nieuwe EASA-systeem op basis van risico’s controles kunnen worden uitgevoerd bij niet, nr. Nederlandse luchtvaartmaatschappijen die een AOC hebben van een lidstaat die is aangesloten bij EASA, zodat deze vaker gecontroleerd kunnen worden als daar aanleiding voor is,

Parlementair agenda punt [18-12-2018] - Luchtvaart

Uitgaande brief [05-10-2020] - Moties ILT taken luchtvaart en toezegging stikstof

31936, nr. 565 spreekt uit geen autonome groei en geen vracht op Lelystad Airport toe te staan

Parlementair agenda punt [18-12-2018] - herziening van het Nederlandse luchtruim

Uitgaande brief [16-02-2021] - Lelystad Airport

31409, nr. 215 verzoekt de regering, zich maximaal in te spannen het verbod op varend ontgassen door andere landen zo snel mogelijk te laten ratificeren en de Kamer hierover te informeren

Parlementair agenda punt [20-12-2018] - Maritiem

Uitgaande brief [30-04-2020] - Kamerbrief varend ontgassen naar aanleiding van het AO Maritiem

31409, nr. 213 verzoekt de regering, voorstellen te doen om te komen tot een helder protocol binnen het kader «de reddingsmaatschappij redt, de bergers slepen en bergen en daarbij in ieder geval in te gaan op een duidelijke triage

Parlementair agenda punt [20-12-2018] - Maritiem

Uitgaande brief [26-11-2020] - Verzamelbrief AO Maritiem 3 december 2020

29984, nr. 819 verzoekt de regering, bij het onderzoek naar het traject Amsterdam, nr. Berlijn de verschillende routevarianten op een volwaardige manier te onderzoeken voor de korte, middellange en lange termijn en uitgaande van een optimale combinatie van snelheid en de hoeveelheid stops op dit traject, en de Kamer daarover te informeren,

Parlementair agenda punt [21-02-2019] - Internationaal spoor

Uitgaande brief [29-01-2021] - Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV: Nu instappen naar 2040...

29984, nr. 824 Verzoekt de regering om met alle hiervoor relevante partijen in overleg te treden met als inzet met hen afspraken te maken over het uitfaseren van de lijnvluchten tussen Amsterdam en Brussel;

Parlementair agenda punt [21-02-2019] - Internationaal spoor

Uitgaande brief [20-11-2020] - Duurzaam internationaal reizen per spoor en vliegtuig

2984, nr. 834 verzoekt de regering, dit te verduidelijken en te borgen in het Toekomstbeeld OV 2040, en de Kamer in de aangekondigde verdiepingsslag over de resultaten te informeren

Parlementair agenda punt [18-04-2019] - Spoor

Uitgaande brief [29-01-2021] - Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV: Nu instappen naar 2040...

29984, nr. 835 verzoekt de regering om als uitwerking van de contouren Toekomstbeeld OV, parallel aan het onderzoek naar het verbeteren van de spoorverbinding met Berlijn, in samenwerking met de regio en relevante partners in Duitsland de alternatieven te onderzoeken voor deze rechtstreekse intercity inclusief de daarbij noodzakelijke infrastructurele maatregelen,

Parlementair agenda punt [18-04-2019] - Spoor

Uitgaande brief [29-01-2021] - Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV: Nu instappen naar 2040...

29984, nr. 842 verzoekt de regering, samen met de decentrale overheden, verder in beeld te brengen welke locaties in Nederland op basis van de vervoersvraagkansrijk zijn voor een kwaliteitssprong in het ovaanbod, bijvoorbeeld alshet gaat om frequentie en reistijd, om zo meer mensen een aantrekkelijkalternatief te bieden voor de auto,

Parlementair agenda punt [18-04-2019] - Spoor

Uitgaande brief [29-01-2021] - Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV: Nu instappen naar 2040...

30821, nr. 75: verzoekt de regering, om de effecten op andere vitale sectoren van een cyberaanval op waterwerken in 2019 in beeld te brengen en daarbij voorstellen te doen om geëigende maatregelen te nemen om die gevolgen te voorkomen dan wel te mitigeren,

Parlementair agenda punt [29-05-2019] - Rapport van de Algemene Rekenkamer over cybersecurity van vitale waterwerken

Uitgaande brief [15-06-2020] - Brief voor het Algemeen Overleg Water van 22 juni 2020

30821, nr. 76 verzoekt de regering, de uitvoering van de onderschreven aanbevelingen voor de zomer van 2020 te evalueren en de resultaten aan de Kamer te melden,

Parlementair agenda punt [29-05-2019] - Rapport van de Algemene Rekenkamer over cybersecurity van vitale waterwerken

Uitgaande brief [15-06-2020] - Brief voor het Algemeen Overleg Water van 22 juni 2020

30821, nr. 78 verzoekt de regering concreet aan te geven welke acties zij onderneemt om de doelen die eind 2017 al behaald hadden moeten zijn, alsnog te behalen, indien dit nodig blijkt de benodigde middelen hiervoor vrij te maken en de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren,

Parlementair agenda punt [29-05-2019] - Rapport van de Algemene Rekenkamer over cybersecurity van vitale waterwerken

Uitgaande brief [15-06-2020] - Brief voor het Algemeen Overleg Water van 22 juni 2020

30821, nr. 79 verzoekt de regering, het doen van een volwaardige pentest op de industriële automatiseringssystemen van de vitale waterwerken een integraal onderdeel te laten uitmaken van de cybersecuritymaatregelen bij alle vitale waterwerken,

Parlementair agenda punt [29-05-2019] - Rapport van de Algemene Rekenkamer over cybersecurity van vitale waterwerken

Uitgaande brief [15-06-2020] - Brief voor het Algemeen Overleg Water van 22 juni 2020

35000-A-100 verzoekt de regering, om de mogelijkheid tot omgekeerd aanbesteden waar mogelijk mee te nemen bij openbare aanbestedingen,

Parlementair agenda punt [13-06-2019] - Onderhoud Wegen en bruggen

Uitgaande brief [31-03-2021] - Transitie ‘Op weg naar een Vitale Infrasector’ voortgang 2020

3500-A-115: Verzoekt de regeringZo snel mogelijk uitvoering te geven aan de motie die de N35 tot prioriteit stelde en met de provincie Overijssel tot een sluitende financiering te komen

Parlementair agenda punt [19-06-2019] - MIRT

Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

35140, nr. 11 verzoekt de regering, de afstemming tussen beide trajecten te verzekeren en in de nieuwe Beleidsnota Drinkwater de samenhang te verankeren,

Parlementair agenda punt [01-07-2019] - Initiatiefnota’s Droge voeten en Veen red je niet alleen van de Leden Bromet en De Groot

Uitgaande brief [23-04-2021] - Beleidsnota Drinkwater 2021-2026

35140, nr. 12 verzoekt de regering een heffing uit te sluiten als instrument om de drinkwatervraag te beïnvloeden,

Parlementair agenda punt [01-07-2019] - Initiatiefnota’s Droge voeten en Veen red je niet alleen van de Leden Bromet en De Groot

Uitgaande brief [23-04-2021] - Beleidsnota Drinkwater 2021-2026

30872, nr. 237 verzoekt de regering, op basis van gegevens uit het lopende onderzoek (de telling) de hoeveelheid plastic in het milieu als gevolg van blik in het zwerfafval in kaart te brengen en de Kamer daarover te informeren,

Parlementair agenda punt [03-07-2019] - Ontwerpbesluit maatregelen kleine kunststof drankflessen

Uitgaande brief [09-10-2020] - Maatregelen metalen drankverpakkingen

27428, nr. 361 verzoekt de regering, zo veel mogelijk haast te maken met alle mogelijke verbeteringen van het beleid en hiervoor waar nodig met spoed extra capaciteit vrij te maken binnen het RIVM,

Parlementair agenda punt [03-07-2019] - Biotechnologie en kwekersrecht

Uitgaande brief [01-07-2020] - Voortgang verbetering vergunningverlening medische toepassingen biotechnologie en voorstel Europese Commissie spoedverordening COVID-19

31409, nr. 244 verzoekt de regering, om samen met andere vaarwegbeheerders spoedig en doortastend geschikte kegelligplaatsen feitelijk te realiseren en de Kamer daarover te informeren,

Parlementair agenda punt [03-07-2019] - Maritiem

Uitgaande brief [26-11-2020] - Verzamelbrief AO Maritiem 3 december 2020

31936, nr. 668 verzoekt de regering, om de mogelijkheid om meer rustmomenten te creëren in de vroege ochtend in het weekend te onderzoeken en de Kamer hierover bij de uitwerking van de nieuwe systematiek te informeren

Parlementair agenda punt [26-09-2019] - Luchtvaart

Uitgaande brief [20-11-2020] - Definitieve Luchtvaartnota

31936, nr. 673 verzoekt de regering, met meer concrete maatregelen te komen die tot een aantoonbare vermindering zullen leiden van de in Nederland veroorzaakte overlast door Luchthaven Luik-Bierset,

Parlementair agenda punt [26-09-2019] - Luchtvaart

Uitgaande brief [09-12-2020] - Brief over diverse zaken met betrekking tot duurzaamheid en luchtvaart

35300-XII-36 verzoekt de regering, om de introductie van deze emissiecomponent in havengelden op de Nederlandse luchthavens overeenkomstig met Heathrow, Frankfurt en Zürich in het NLR-onderzoek naar «milieuscores» mee te nemen, en de Kamer de mogelijkheden terug te rapporteren,

Parlementair agenda punt [16-10-2019] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [03-07-2020] - Tussenrapportage NLR-onderzoek milieuscores

35300-XII-56 verzoekt de regering om, in navolging van de proeftuin aardgasvrijwijken, te verkennen of een proeftuin circulaire wijken en dorpen kan worden gestart,

Parlementair agenda punt [16-10-2019] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [25-09-2020] - Aanbieding Uitvoeringsprogramma Circulaire economie 2020 ‒ 2023

29398, nr. 761 verzoekt de regering, bij het introduceren van nieuwe voertuigen verkeersveiligheid boven innovatie te stellen,

Parlementair agenda punt [30-10-2019] - Stint

Uitgaande brief [16-07-2020] - Uitgebreide beleidsreactie op OvV rapport Veilig toelaten tot de weg - Lessen naar aanleiding van het ongeval met een Stint

29398, nr. 764 verzoekt het ministerie, in overleg te treden met relevante partijen zoals politie en andere hulpverleners en verzekeraars om ongevallencijfers van licht gemotoriseerde voertuigen beter inzichtelijk te maken,

Parlementair agenda punt [30-10-2019] - Stint

Uitgaande brief [16-07-2020] - Uitgebreide beleidsreactie op OvV rapport Veilig toelaten tot de weg - Lessen naar aanleiding van het ongeval met een Stint

35300XII-63 verzoekt de regering, te onderzoeken of het effectief is om ook voor biomassa-installaties met een vermogen van minder dan 15 MW een milieuvergunning opnieuw verplicht te stellen, en de Tweede Kamer hierover in de zomer van 2020 te informeren

Begroting Economische Zaken en Klimaat 2020

Uitgaande brief [16-10-2020] - Duurzaamheidskader biogrondstoffen

35300-A-15 verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk met de regio de knoop door tehakken over de aanpak van de problemen op de N35,

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

35300-A-34 verzoekt de regering, het aanbod van de provincie Overijssel zeer serieus te nemen en in het aparte bestuurlijk overleg een gezamenlijk einddoel af te spreken voor de verdere MIRT-planning van de N35 en aan te geven onder welke condities (tijd, geld, oplossingsrichtingen) de N35 op de MIRT-agenda kan komen,

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

35300-A-35, verzoekt de regering in het haalbaarheidsonderzoek naar een betere bereikbaarheid van het Noorden via de Lelylijn de oplossing van een spoorlijn mee te nemen, indien de betrokken provincies bereid zijn dit via cofinanciering te ondersteunen,

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

Uitgaande brief [01-07-2020] - Potentieonderzoek verbeterde OV-verbinding Noord-Nederland - Randstad

35300-A-64, verzoekt de regering, kennis te nemen van The Global Pledge and Petition for Safe and Accessible Urban Environment for All en deze onder de aandacht te brengen van lokale overheden,

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

Uitgaande brief [25-05-2020] - Voortgang uitvoering Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030

35300-A-41 verzoekt de regering, om als onderdeel van de adaptieve strategie het project spoor Terneuzen-Gent op basis van de reeds uitgevoerde MKBA verder te onderzoeken, inclusief de mogelijkheden voor gezamenlijke financiering en het afstemmen van de procedures in België en Nederland met het oog op het opnemen van dit project in het MIRT 2020, en de Kamer over de voortgang hiervan te informeren,

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

35300-A-50, verzoekt de regering, in gesprek te gaan met Veilig Verkeer Nederland enmet de aanbieders van routeplanners en navigatiesystemen en te komentot vastgelegde afspraken dat zij bij het adviseren van de route de wegenrond scholen mijden en kiezen voor een veiligere weg, en de Kamerhierover in het voorjaar 2020 te informeren,

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

Uitgaande brief [20-05-2021] - Verzamelbrief Verkeersveiligheid en Wegen Commissiedebat 1 juni 2021

35300-A-51 verzoekt de regering, samen met de betrokken provincies een haalbaarheidsonderzoek te doen naar het realiseren van de Nedersaksenlijn, hierin de aansluiting voor goederen- en personenvervoer op de Bentheimer Eisenbahn mee te nemen, en de Kamer hierover in het najaar van 2020 te informeren,

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

Uitgaande brief [29-01-2021] - Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV: Nu instappen naar 2040...

35300-A-59 lid Dijkstra verzoekt de Minister, een inventarisatie te doen naar de benodigde budgetten voor:–een inhaalslag voor het achterstallige onderhoud aan infra;–regulier en uitgesteld beheer en onderhoud;–een oplossing voor de bestaande knelpunten uit de meest recente NMCA;–geplande investeringen die volgen uit het regeerakkoord; –nieuwe en toekomstige wensen in fysieke infra die het verdienvermogen van Nederland kunnen vergroten,en deze punten aan de Kamer te zenden

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

29684, nr. 193 lid Kröger verzoekt de regering, om lessen te trekken uit de ramp met de MSC Zoe en deze te borgen in het incidentbestrijdingsplan om bij een toekomstige ramp met plastic milieuschade te minimaliseren

Parlementair agenda punt [11-12-2019] - Wadden

Uitgaande brief [04-11-2020] - Brief voor het Wetgevingsoverleg Water van 11 november 2020

29684, nr. 198 lid De Vries verzoekt de regering, de bereikbaarheid van de Waddeneilanden en Waddenhavens in beleidsstukken aan te merken als van maatschappelijk en economisch belang

Parlementair agenda punt [11-12-2019] - Wadden

Uitgaande brief [09-07-2020] - Ontwerp-Agenda voor het Waddengebied 2050

21501-33-791 verzoekt de regering, in Europees verband te pleiten voor een gelijk-stelling van passagiersrechten van internationale treinreizigers aan de rechten van vliegtuigpassagiers, zodat ook bij vertraging of een gemiste internationale aansluiting compensatie door spoorvervoerders kan gaan plaatsvinden

Parlementair agenda punt [11-12-2019] - Transportraad

Uitgaande brief [11-05-2021] - Verzamelbrief verschillende dossiers (openbaar) personenvervoer

31409, nr. 260 verzoekt de regering, om te verkennen welke maatregelen er zijn om de stikstofdepositie door zeescheepvaart te verminderen en om daarbij in ieder geval in te gaan op verandering van vaarsnelheid en verandering van routering van schepen

Parlementair agenda punt [11-12-2019] - Maritiem

Uitgaande brief [26-11-2020] - Verzamelbrief AO Maritiem 3 december 2020

34864, nr. 25 verzoekt de regering, te waarborgen dat integrale visies van overheden op het grondwaterbeheer onder regie van provincies tot stand komen

Parlementair agenda punt [12-12-2019] - ontwerp-Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet

Uitgaande brief [04-11-2020] - Brief voor het Wetgevingsoverleg Water van 11 november 2020

32852, nr. 99 lid Van Eijs verzoekt de regering, om voor alle vloertypen, met voorrang aan tapijten, een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te verkennen

Parlementair agenda punt [12-12-2019] - Circulaire economie

Uitgaande brief [25-09-2020] - Aanbieding Uitvoeringsprogramma Circulaire economie 2020 ‒ 2023

32852, nr. 100 lid Van Eijs verzoekt de regering, te onderzoeken of bijvoorbeeld Het Versnellingshuis als een centraal

Parlementair agenda punt [12-12-2019] - Circulaire economie

Uitgaande brief [01-07-2020] - Stand van zaken acties naar aanleiding van Taskforce Herijking Afvalstoffen

28089, nr. 155 lid Kröger verzoekt de regering, om in kaart te brengen welke stappen er gezet kunnen worden om het gebruik, de productie en de verwerking van pfas terug te dringen, en voor de zomer met een overzicht van mogelijke maatregelen te komen die vervuiling door pfas in alle stappen van de keten kunnen terugdringen of voorkomen

Parlementair agenda punt [12-12-2019] - Rapporten ILT en RIVM over GenX/Tijdelijke handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie

Uitgaande brief [18-01-2021] - PFAS: advies over EFSA opinie en reactie op moties

28089, nr. 160 lid Von Martels verzoekt de regering, om het RIVM en Deltares advies te vragen over een norm voor grond in niet vrij liggende diepe plassen en dit tevens met diverse betrokkenen te bespreken en de kamer hierover voor 1 april 2020 te informeren

Parlementair agenda punt [12-12-2019] - Rapporten ILT en RIVM over GenX/Tijdelijke handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie

Uitgaande brief [01-07-2020] - Aanpassingen beleid PFAS

35266, nr. 15 verzoekt de regering, in gesprek te treden met de lucht, nr. en treinsector over het versterken van de trein als aantrekkelijk alternatief en het verminderen van het aantal vluchten naar Düsseldorf en Londen

Parlementair agenda punt [16-12-2019] - Initiatiefnota van het lid Kröger: Luchtvaart op de rails

Uitgaande brief [20-11-2020] - Duurzaam internationaal reizen per spoor en vliegtuig

22343, nr. 290 verzoekt de regering, jaarlijks aan de Kamer specifiek te rapporteren hoe de toezichthoudende taken van de ILT op het gebied van luchtvaart worden vormgegeven en welke capaciteit hiervoor noodzakelijk is

Parlementair agenda punt [22-01-2020] - Toezicht en handhaving

Uitgaande brief [05-10-2020] - Moties ILT taken luchtvaart en toezegging stikstof

22343, nr. 291 verzoekt de regering, voor één of meerdere opdrachten, waaronder het toezicht op nieuwe, lichte (elektrische) voertuigen, verschillende inspectie-diensten binnen één team onder te brengen en samen te laten werken, en de resultaten en verbeterpunten van deze samenwerking met de Kamer te delen

Parlementair agenda punt [22-01-2020] - Toezicht en handhaving

Uitgaande brief [01-10-2020] - Verzamelbrief AO verkeersveiligheid 8 oktober 2020.

35188, nr. 9 verzoekt de regering, om samen met de VNG, politie, CROW en de SWOV te bekijken welke lokale maatregelen, zoals verlaging van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom, genomen kunnen worden om de kansen die deze wet biedt, optimaal in te zetten voor een vergroting van de verkeersveiligheid;verzoekt de regering tevens, om de effecten van de wetswijzing op de verkeersveiligheid te rapporteren aan de Kamer

Parlementair agenda punt [22-01-2020] - Wijziging Wegenverkeerswet registratie- en kentekenplicht motorrijtuigen met beperkte snelheid (35 188)

Uitgaande brief [20-05-2021] - Verzamelbrief Verkeersveiligheid en Wegen Commissiedebat 1 juni 2021

35188, nr. 13 verzoekt de regering, om bij de voorliggende wet en onderliggende regelgeving geen nationale kop te creëren op de apk-eisen, zich er in Europees verband voor te blijven inzetten dat er vanuit de apk-plicht geen extra regels hieromtrent voortvloeien, en indien er voornemens zijn om via andere regelgeving met extra eisen te komen rond de apk-eisen voor deze voertuigen, de Kamer hier tijdig voor de besluitvorming expliciet op te wijzen; verzoekt de regering tevens, te monitoren wat de effecten van de huidige vormgeving van de apk-keuring voor snelle landbouw- of bosbouw-trekkers zijn op de kosten en de uitvoerbaarheid voor de agrarische sector, en de Kamer hierover binnen drie jaar te informeren

Parlementair agenda punt [22-01-2020] - Wijziging Wegenverkeerswet registratie- en kentekenplicht motorrijtuigen met beperkte snelheid (35 188)

Uitgaande brief [20-05-2021] - Verzamelbrief Verkeersveiligheid en Wegen Commissiedebat 1 juni 2021

35188, nr. 14 verzoekt de regering, om de SWOV een nieuwe meting uit te laten voeren naar de verkeersveiligheid op de Nederlandse wegen; verzoekt de regering tevens, om jaarlijks de verkeersveiligheidscijfers temonitoren en daarbij de effecten van de snelheidsverhoging voor landbouwvoertuigen op de verkeersveiligheid voor andere weggebruikerste evalueren

Parlementair agenda punt [22-01-2020] - Wijziging Wegenverkeerswet registratie- en kentekenplicht motorrijtuigen met beperkte snelheid (35 188)

Uitgaande brief [20-05-2021] - Verzamelbrief Verkeersveiligheid en Wegen Commissiedebat 1 juni 2021

24804, nr. 106 verzoekt de regering, in overleg te gaan met luchtvaartmaatschappijen om te komen tot meer transparantie bij hun afweging om af te wijken van een CZIB van EASA en daarbij expliciet te betrekken hoe luchtvaartmaatschappijen dit publiek kunnen verantwoorden, en de Kamer hierover in het tweede kwartaal van 2020 te rapporteren,

Parlementair agenda punt [04-02-2020] - Vliegen boven conflictgebieden

Uitgaande brief [01-07-2020] - Stand van zaken opvolging AO Vliegen boven conflictgebieden

24804, nr. 110 verzoekt de regering, zich tot het uiterste in te spannen dat in 2020 in ieder geval alle Nederlandse luchtvaartmaatschappijen volledig gaan voldoen aan aanbeveling 11 van het OVV-rapport, en de Kamer voor de zomer een stand van zaken te geven,

Parlementair agenda punt [04-02-2020] - Vliegen boven conflictgebieden

Uitgaande brief [01-07-2020] - Stand van zaken opvolging AO Vliegen boven conflictgebieden

30175, nr. 348 verzoekt de regering, ook duidelijk te maken middels een overzicht voor andere soorten kunstgrasvelden hoe sportclubs aan de zorgplicht en artikel 13 Wbb moeten voldoen, zoals kunstgrasvelden met kurk, TPE, EPDM, kokosvezels en olijfpitgranulaat

Parlementair agenda punt [10-03-2020] - Leefomgeving

Uitgaande brief [25-01-2021] - Verduurzaming van kunstgrasvelden

30175, nr. 349 verzoekt de regering, met verzekeraars om tafel te gaan om te kijken of verzekeraars bereid zijn deel te nemen aan de samenwerkingsverklaring en de verzekerbaarheid deel te laten zijn van de verwijderingsaanpak om zo wel dekking te willen bieden tot en met 2028 in plaats van 2025

Parlementair agenda punt [10-03-2020] - Leefomgeving

Uitgaande brief [16-12-2020] - Voortgangsbrief asbest

30175, nr. 350 verzoekt de regering, bij iedere wijziging in wet- en regelgeving van het Schone Lucht Akkoord een impactassessment te laten uitvoeren

Parlementair agenda punt [10-03-2020] - Leefomgeving

Uitgaande brief [26-03-2021] - Uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord en reactie op enkele moties en toezeggingen op het terrein van luchtkwaliteit

35334, nr. 54 verzoekt de regering, om binnen het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie aandacht te besteden aan een bronaanpak voor het tegengaan van pfas-gebruik

Parlementair agenda punt [10-03-2020] - PFAS

Uitgaande brief [25-09-2020] - Aanbieding Uitvoeringsprogramma Circulaire economie 2020 ‒ 2023

35334, nr. 74 verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk meer ruimte voor verantwoorde toepassingen van grond in niet-vrijliggende diepe plassen en van grond en bagger in vrijliggende diepe plassen mogelijk te maken, zodat de sector de werkzaamheden op korte termijn kan hervatten en de financiële schade hiermee kan beperken

Parlementair agenda punt [10-03-2020] - PFAS

Uitgaande brief [01-07-2020] - Aanpassingen beleid PFAS

35267, nr. 15 verzoekt de regering, toe te werken naar een uniforme afvalstroomindi-catie op producten zodat duidelijk is tot welke afvalstroom het product behoort en in welke afvalbak het product weggegooid hoort te worden en verzoekt de regering, om bij de gesprekken over de uitwerking van de Green Deal zich in te zetten voor de verplichting dat producten voortaan een afvalstroomindicatie moeten hebben

Parlementair agenda punt [10-03-2020] - Implementatiewet wijziging EU-kaderrichtlijn afvalstoffen

Uitgaande brief [02-07-2020] - Beleidsmaatregelen voor een circulaire verpakkingsketen

35267, nr. 11 verzoekt de regering, om met enige regelmaat (bijvoorbeeld twee keer per jaar) de Kamer middels een brief en een lijst nieuwe stoffen te informeren en desgewenst de mogelijkheid te geven hierover vragen te stellen

Parlementair agenda punt [10-03-2020] - Implementatiewet wijziging EU-kaderrichtlijn afvalstoffen

Uitgaande brief [01-03-2021] - Opvolging verkenningen Taskforce Herijking Afvalstoffen

30015, nr. 75 verzoekt de regering, nog voor 15 juni te komen tot een tussentijdse rapportage met betrekking tot de pilots aangaande pfas-houdende bagger en de toepassing daarvan in diepe plassen;en verzoekt de regering aan de hand van de resultaten van deze pilots waar mogelijk al eerder perspectief te bieden aan ondernemers door de toegestane hoeveelheid/aandeel in het tijdelijk handelingskader waar mogelijk al op te hogen

Parlementair agenda punt [12-05-2020] - Bodem

Uitgaande brief [01-07-2020] - Aanpassingen beleid PFAS

30015, nr. 76 verzoekt de regering, uit te zoeken of langs deze lijn meer ruimte geboden kan worden voor toepassing van pfas-houdende grond in oppervlakte-water, waarvoor nu nog de norm van 0,1 µg/kg geldt, en zodoende de norm indien mogelijk voor 15 juni 2020 naar boven aan te passen

Parlementair agenda punt [12-05-2020] - Bodem

Uitgaande brief [01-07-2020] - Aanpassingen beleid PFAS

35300-XII-97 verzoekt de regering, zich tot het uiterste in te spannen dat het ontwerpbesluit helmplicht snorfiets uiterlijk in de laatste week voor het einde van het zomerreces naar de Kamer wordt gezonden,

Parlementair agenda punt [28-05-2020] - OV, infrastructuur en Corona

Uitgaande brief [29-06-2020] - Resultaten internetconsultatie ontwerpbesluit helmplicht snorfietsers (RVV 1990)

35300-XII-98 verzoekt de regering, maatregelen te nemen zodat mensen met een lichamelijke beperking gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer, ook tijdens de crisis,

Parlementair agenda punt [28-05-2020] - OV, infrastructuur en Corona

Uitgaande brief [30-06-2020] - Update acties, moties en toezeggingen inzake het OV en COVID-19

35300-XII-100 verzoekt de regering, om zo snel als mogelijk met uniforme maatregelen te komen, waarbij de toegankelijkheid voor mensen met een beperking en hulpbehoevenden in de hele ov-keten wordt gewaarborgd,

Parlementair agenda punt [28-05-2020] - OV, infrastructuur en Corona

Uitgaande brief [30-06-2020] - Update acties, moties en toezeggingen inzake het OV en COVID-19

35300-XII-102 verzoekt de regering, de veiligheid van het ov-personeel in Nederland te waarborgen door ov-bedrijven te laten voorzien in voldoende beschermingsmiddelen,

Parlementair agenda punt [28-05-2020] - OV, infrastructuur en Corona

Uitgaande brief [30-06-2020] - Update acties, moties en toezeggingen inzake het OV en COVID-19

35300-XII-104 verzoekt de regering, om voor 1 juli met een actieplan fiets te komen met daarin de mogelijkheden om, ook vanuit verkeersveiligheid en klimaatbeleid, te investeren in fietsinfrastructuur en maatregelen om het gebruik van de fiets te stimuleren,

Parlementair agenda punt [28-05-2020] - OV, infrastructuur en Corona

Uitgaande brief [30-06-2020] - Update acties, moties en toezeggingen inzake het OV en COVID-19

35300-XII-105 verzoekt de regering, inzichtelijk te maken welke data en databronnen gebruikt worden om de mobiliteit te monitoren,

Parlementair agenda punt [28-05-2020] - OV, infrastructuur en Corona

Uitgaande brief [30-06-2020] - Update acties, moties en toezeggingen inzake het OV en COVID-19

35300-XII-110 verzoekt de regering tevens, om samen met de NS en andere ov-vervoerders tot een oplossing te komen waardoor de fiets onderdeel kan blijven van noodzakelijke reizen, bijvoorbeeld door de OV-fiets tijdelijk kosteloos beschikbaar te stellen of het hanteren van een aanmeldsysteem,

Parlementair agenda punt [28-05-2020] - OV, infrastructuur en Corona

Uitgaande brief [30-06-2020] - Update acties, moties en toezeggingen inzake het OV en COVID-19

25295, nr. 398 verzoekt de regering om zo spoedig als mogelijk het RIVM en virologen advies te vragen over de verspreiding van het virus in vliegtuigenverzoekt de regering om uiterlijk 15 juni een besluit te nemen over regels voor het houden van voldoende afstand in vliegtuigen

Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus 4 juni 2020

Uitgaande brief [12-06-2020] - Covid-19 en luchtvaart

31936, nr. 749 verzoekt de regering de verkeersverdelingsregel voor Schiphol en Lelystad Airport in het kader van de integrale besluitvorming alsnog voor te leggen aan de Kamer

Parlementair agenda punt [09-06-2020] - Voorhang verkeersverdelingsregel (VVR)

Uitgaande brief [16-02-2021] - Lelystad Airport

31936, nr. 754 verzoekt de regering, om voor de jaarwisseling een uitwerking van het CO2-emissieplafond aan de Kamer voor te leggen waarin de reductiedoel-stellingen en verantwoordelijkheden met betrekking tot handhaving en monitoring duidelijk worden

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Uitgaande brief [20-11-2020] - Definitieve Luchtvaartnota

31936, nr. 759 verzoekt de regering, om te (laten) onderzoeken voor hoeveel vluchten er nationale vraag is, hoe Nederland zich exclusief kan richten op passagiers en routes die voor Nederland van waarde zijn, hoe Nederland daarmee voldoende met de wereld verbonden kan zijn, hoeveel vluchten hier minimaal voor nodig zijn en welke sturingsmiddelen nodig zijn om hierop te kunnen sturen

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Uitgaande brief [20-11-2020] - Definitieve Luchtvaartnota

31936, nr. 760 verzoekt de regering, zich op Europees niveau in te spannen om het strategisch belang van vrachtvluchten te borgen door middel van het alloceren van slots binnen de Europese slotverordening

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Uitgaande brief [20-11-2020] - Definitieve Luchtvaartnota

31936, nr. 761 verzoekt de regering, bij de uitvoering van de Luchtvaartnota de economische rol van Schiphol als mainport voor Nederland te koesteren en te verstevigen

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Uitgaande brief [20-11-2020] - Definitieve Luchtvaartnota

31936, nr. 762 verzoekt de regering, mogelijke belemmerende factoren richting een EU-bijmengverplichting in kaart te brengen, en de Kamer hierover te informeren, en daarnaast het aangekondigde onderzoek over grondstof-fenbasis van duurzame luchtvaartbrandstoffen van gewassen en andere biogene producten uiterlijk in het najaar met de Kamer delen

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Uitgaande brief [09-12-2020] - Brief over diverse zaken met betrekking tot duurzaamheid en luchtvaart

31936, nr. 763 verzoekt de regering, aan de Kamer aan te geven hoe zij via de vormgeving van de innovatiestrategie de kans het grootst wil maken dat vliegen schoner, stiller en zuiniger wordt, te bezien of het instellen van een aanjager hierbij een rol zou kunnen spelen en hoe de verschillende spelers zoals de kennisinstituten en het bedrijfsleven bij de vormgeving worden betrokken

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Uitgaande brief [20-11-2020] - Definitieve Luchtvaartnota

31936, nr. 764 verzoekt de regering, zich in te zetten dat bij Schiphol zo spoedig mogelijk binnen de geldende veiligheidsprocedures praktijkervaring wordt opgedaan met hoger aanvliegen in combinatie met een gelijkmatig daling, bijvoorbeeld op de Kaagbaan, zodat bij positieve ervaringen dit zo snel als mogelijk kan worden ingevoerd

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Uitgaande brief [18-12-2020] - Voortgangsbrief Programma Luchtruimherziening

31936, nr. 770 verzoekt de regering, om de Kamer voor de definitieve Luchtvaartnota een brief toe te sturen waarin inzichtelijk gemaakt wordt welk reductiepad mogelijk is en op welke termijn, wat hiervan de economische gevolgen zijn en hoe hierin de lessen van nachtregimes uit het buitenland zijn meegenomen

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Uitgaande brief [20-11-2020] - Definitieve Luchtvaartnota

31936, nr. 775 verzoekt de regering, ergens in de Luchtvaartnota, bijvoorbeeld in hoofdstuk 2 ‘veilige luchtvaart’ of in hoofdstuk 7 ‘innovatie’, de relevante kennis en informatie over het beperken van het risico op botsingen met vogels op te nemen, inclusief recente innovaties op dit thema

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Uitgaande brief [20-11-2020] - Definitieve Luchtvaartnota

31936, nr. 756 verzoekt de regering, in de uitwerking van het CO2-emissieplafond het plafond niet hoger te laten zijn dan de emissies van de hoeveelheid uitstoot van de vanuit Nederland vertrekkende vliegtuigen in 2019;verzoekt de regering, in de uitwerking van het plafond te concretiseren dat het om een afnemend plafond gaat, waarbij dit in 2030 en 2050 niet hoger mag zijn dan de doelstellingen in het Ontwerpakkoord Duurzame Luchtvaart, en bij voorkeur voldoet aan de reductiepaden van het Klimaatakkoord;verzoekt de regering tevens, de groei in het CO2-emissieplafond te clausuleren met reductie, en niet met compensatie;verzoekt de regering voorts, het CO2-plafond vast te stellen voor de gehele Nederlandse commerciële luchtvaart, en dit door te vertalen per luchthaven

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Uitgaande brief [20-11-2020] - Definitieve Luchtvaartnota

31936, nr. 777 verzoekt de regering om samen met Oostenrijk te onderzoeken of een minimumprijs op tickets, waarbij het ticket niet goedkoper mag zijn dan de optelsom van verplichte luchthavengelden, belastingen en andere heffingen op tickets, ook voor Nederland ingevoerd kan worden, en hierover te rapporteren aan de Kamer

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Uitgaande brief [09-12-2020] - Brief over diverse onderwerpen met betrekking tot luchthavens

31409, nr. 279 verzoekt de regering, de Kamer voor 1 september 2020 te informeren over hoe de Wet bestrijding maritieme ongevallen kan worden herzien, zodat deze wet de internationaal geboden mogelijkheid om tijdelijke maatregelen te treffen volledig en maximaal implementeert

Parlementair agenda punt [23-06-2020] - Binnenvaart

Uitgaande brief [26-10-2020] - Motie over de Wet bestrijding maritieme ongevallen en de mogelijkheden tijdelijke maatregelen te treffen

31409, nr. 280 verzoekt de Minister, er in overleg met de sector voor te zorgen dat schippers geïnformeerd worden over specifieke eigenschappen, gevaren en voorzorgsmaatregelen van hun gegaste lading zoals in de tankvaart al gebruikelijk is,

Parlementair agenda punt [23-06-2020] - Binnenvaart

Uitgaande brief [31-03-2021] - Havengerelateerde maatregelen en voortgang aanpak voorkomen incidenten met fosfidetabletten in de binnenvaart

31409, nr. 281 verzoekt de regering, om in overleg met de sector duidelijkere afspraken te maken over het ligplaatsenbeleid die aansluiten bij de behoefte van de schippers en Rijkswaterstaat het voortouw te geven in de naleving en handhaving van deze afspraken,

Parlementair agenda punt [23-06-2020] - Binnenvaart

Uitgaande brief [26-11-2020] - Verzamelbrief AO Maritiem 3 december 2020

31409, nr. 282 verzoekt de regering, met een reactie te komen op de vragen van de sector, een reactie te geven op het gevraagde fonds en te onderzoeken hoe het voortbestaan van de historische zeilvloot gewaarborgd kan worden, en de Kamer daarover binnen twee weken te informeren

Parlementair agenda punt [23-06-2020] - Binnenvaart

Uitgaande brief [11-09-2020] - Beantwoording Kamervragen van de leden Schonis, De Groot en Verhoeven (allen D66) over verlengen certificaten voor de bruine vloot

31409, nr. 283 verzoekt de regering, in dit stappenplan alle mogelijkheden voor het Rijk om voldoende invloed te kunnen uitoefenen op de situatie in de Amsterdamse haven om ook het (inter)nationale belang van de haven te kunnen waarborgen, te onderzoeken, bij dit onderzoek de ondernemers in de Amsterdamse haven te betrekken en over de uitkomsten van dit onderzoek, de gekozen vorm en de onderbouwing hiervan aan de Kamer te rapporteren

Parlementair agenda punt [23-06-2020] - Binnenvaart

Uitgaande brief [27-05-2021] - Verzamelbrief Commissiedebat Maritiem 2 juni 2021

31409, nr. 284 verzoekt de regering, om controle en handhaving van de bestaande regels op te voeren en om zich in te zetten om in IMO-verband te onderzoeken wat voor verbeteringen mogelijk zijn die leiden tot een sterk verbeterde praktijk, afgestemd op de alsmaar groter wordende schepen

Parlementair agenda punt [23-06-2020] - Binnenvaart

Uitgaande brief [26-11-2020] - Kabinetsreactie op OvV-rapport MSC Zoe

31409, nr. 286 verzoekt de regering, om nader te onderzoeken hoe bemanningswisse-lingen vergemakkelijkt kan worden, en de Kamer hier voor het zomerreces over te informeren

Parlementair agenda punt [23-06-2020] - Binnenvaart

Uitgaande brief [03-07-2020] - Bemanningswisselingen zeevarenden

31409, nr. 287 verzoekt de regering, om in overleg met de maritieme sector in kaart te brengen of de genoemde subsidie-instrumenten voldoende aansluiten bij de vergroeningsambitie van de sector, en de Kamer uiterlijk 30 september hiervan op de hoogte te stellen

Parlementair agenda punt [23-06-2020] - Binnenvaart

Uitgaande brief [30-09-2020] - Motie van de leden Schonis en Van der Graaf in kaart te brengen of de genoemde subsidie-instrumenten voldoende aansluiten bij de vergroeningsambitie van de sector

31409, nr. 289 verzoekt de regering, parallel aan haar reactie op het OVV-rapport de Kamer te informeren over welke lessen geleerd zijn over de reddingsoperatie voor de zwanen en daarbij aandacht te hebben voor de benodigde crisisvoorraden en de beschikbaarheid van verzorgers

Parlementair agenda punt [23-06-2020] - Binnenvaart

Uitgaande brief [11-09-2020] - Reactie op motie geleerde lessen reddingsoperatie zwanen

21501-33-819 verzoekt de regering de autovakantielidstaten aan te sporen te zorgen voor extra goede hygiënemaatregelen tijdens de drukke zomermaanden op verzorgingsplaatsen (inclusief tankstations langs snelwegen) én met organisaties zoals de ANWB samen te werken aan goede informatievoor-ziening en advies hoe de Nederlandse vakantieganger zich het best kan voorbereiden op vakantie met de auto naar het buitenland

Parlementair agenda punt [23-06-2020] - Transportraad

Uitgaande brief [25-08-2020] - Internationaal personenverkeer in relatie tot COVID-19

21501-33-820 verzoekt de regering om zich in de ICAO-Raad in te zetten voor uitstel van een besluit over de baseline van CORSIA; verzoekt het kabinet om zijn standpunt ten aanzien van CORSIA vooraf aan de Kamer voor te leggen

Parlementair agenda punt [23-06-2020] - Transportraad

Uitgaande brief [02-07-2020] - Besluit Raad van ICAO over tijdelijke aanpassing baseline van het CORSIA

25295, nr. 434 verzoekt de regering, om voordat het vliegverkeer nog verder toeneemt, een protocol op te stellen voor vliegverkeer uit niet-Schengenlanden met een groter besmettingsrisico dan Nederland

25-06-2020 Debat over de ontwikkelingen rondom het corona virus

Uitgaande brief [25-08-2020] - Internationaal personenverkeer in relatie tot COVID-19

35377, nr. 10 verzoekt de regering, er bij de Europese Commissie voor te pleiten om een groene Europese havenstrategie op te stellen die zorgt voor een gelijk speelveld en waarbij het systeem van just-in-time sailing bijdraagt aan vermindering van CO2-emissie in de scheepvaart

Debat over de Europese Green Deal

Uitgaande brief [26-11-2020] - Verzamelbrief AO Maritiem 3 december 2020

32852, nr. 127 verzoekt de Staatssecretaris, in overleg met de Nederlandse textielketen, zich binnen Europa in te zetten voor fondsen die de Nederlandse ambitie ondersteunen en daarbij ook nadrukkelijk in te zetten op een gesloten keten in Europa inclusief producentenverantwoordelijkheid

Parlementair agenda punt [30-06-2020] - Circulaire Economie

Uitgaande brief [20-05-2021] - Voortgangsrapportage circulair textiel

32852, nr. 126 verzoekt de regering, nog dit jaar te onderzoeken hoe de MKI-waarde zwaarder kan worden meegewogen in het aanbestedingstraject van Rijkswaterstaat, en de Kamer daarover te informeren

Parlementair agenda punt [30-06-2020] - Circulaire Economie

Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

32852, nr. 121 verzoekt de regering, om te onderzoeken of de recyclebaarheid van kleding en schoenen in de aanbestedingsregels kan worden opgenomen

Parlementair agenda punt [30-06-2020] - Circulaire Economie

Uitgaande brief [20-05-2021] - Voortgangsrapportage circulair textiel

28089, nr. 176 verzoekt de regering, om te voorkomen dat dakeigenaren tussen wal en schip vallen, in gesprek te gaan met de nog niet bij het fonds aangesloten provincies om hen te overtuigen alsnog bij dit fonds aan te sluiten, zodat er landsbrede dekking ontstaat

Parlementair agenda punt [30-06-2020] - Externe Veiligheid

Uitgaande brief [16-12-2020] - Voortgangsbrief asbest

35490, nr. 4 verzoekt de regering, indien zij aanwijzingen krijgt dat het bedrag overschreden dreigt teworden de kamer tijdig te informeren en geen onomkeerbare stappen te zetten tot de Kameris geïnformeerd én zich hierover heeft kunnen uitspreken

Parlementair agenda punt [30-06-2020] - Beschikbaarheidsvergoeding ov-bedrijven

Uitgaande brief [05-02-2021] - Beschikbaarheidsvergoeding OV

35505, nr. 7 verzoekt de regering te onderzoeken of na afloop van de opschorting van de 80% -regel in de slotverordening een ‘uitsterfbeleid’ voor nachtslots kan worden gehanteerd, waarbij slots die worden teruggegeven aan de slotpool in mindering worden gebracht op het totaal aantal nachtslots;verzoekt de regering tevens de resultaten van dit onderzoek zo snel mogelijk met de Kamer te delen voor behandeling;

Parlementair agenda punt [01-07-2020] - Steunmaatregelen KLM

Uitgaande brief [22-02-2021] - Advies reductie nachtvluchten Schiphol

29665, nr. 389 verzoekt de regering, elk halfjaar een voortgang van het verbeterprogramma van de SAR aan de Kamer voor te leggen

Parlementair agenda punt [02-07-2020] - Luchtvaartonderwerpen

Uitgaande brief [27-11-2020] - Zorgnorm SAR-helikopters en SAR-verbeterprogramma

35300-A-99 verzoekt de regering, waar mogelijk belemmerende regelgeving weg te nemen voor innovatieve ideeën uit de markt voor de aanleg van infrastructuur

Parlementair agenda punt [02-07-2020] - MIRT

Uitgaande brief [31-03-2021] - Transitie ‘Op weg naar een Vitale Infrasector’ voortgang 2020

35300-A-104 verzoekt de regering, haast te maken met het uitwerken van de mogelijkheden van een directe intercityverbinding Randstad-Eindhoven-Heerlen-Aken vanaf 2025 en hierbij ook de mogelijkheid in kaart te brengen om dit binnen de nieuwe concessie van het hoofdrailnet te brengen;verzoekt de regering tevens, de uitwerking voor het debat over spoorordening in het najaar naar de Kamer te sturen

Parlementair agenda punt [02-07-2020] - MIRT

Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

35300-A-105 verzoekt de regering, om bij de bestuurlijke overleggen nadrukkelijk uitvraag te doen naar de kansen die Flevoland, Drenthe, Friesland en Groningen voor de versterking en verbetering zien, en de Kamer hierover voor het notaoverleg MIRT van dit najaar te informeren

Parlementair agenda punt [02-07-2020] - MIRT

Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

35300-A-109 verzoekt de regering, om coulant om te gaan met een verhoging van het plafond van de regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020-2021, als de aangevraagde rijksbijdrage voor fietsmaatregelen het plafond overschrijdt en de aanvragen in voldoende mate bijdragen aan het verbeteren van de verkeersveiligheid;verzoekt de regering, om de decentrale overheden te vragen te komen met plannen voor snelfietsroutes en deze te betrekken bij de BO's MIRT en daarover terug te koppelen aan de Kamer

Parlementair agenda punt [02-07-2020] - MIRT

Uitgaande brief [01-10-2020] - Verzamelbrief AO verkeersveiligheid 8 oktober 2020.

35300-A-111 verzoekt de regering, met haar plannen, inclusief de prioriteiten voor het stimuleren en versterken van internationale spoorverbindingen voor het notaoverleg MIRT met de Kamer te delen

Parlementair agenda punt [02-07-2020] - MIRT

Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

35300-A-112 verzoekt de regering, om maximale cofinanciering voor Nederlandse budgettaire middelen te krijgen uit EU-middelen, door een plan op te stellen om effectief op het TEN-T-programma van de EU in te spelen en in te zetten op maximale benutting door Nederland van TEN-T-middelen voor internationale spoorverbindingen, en de Kamer hierover uiterlijk in de tweede helft van september 2020 te informeren

Parlementair agenda punt [02-07-2020] - MIRT

Uitgaande brief [26-11-2020] - Voortgangsbrief internationaal personenvervoer per spoor

25295, nr. 585 verzoekt de regering, om op korte termijn in gesprek te gaan met de reis- en luchtvaartbranches om tot afspraken te trachten te komen: –over het niet meer promoten van vakantiereizen naar deze gebieden, zoals advertenties, dumpprijzen, last-minute aanbiedingen, kortingen en dergelijke; –het verbeteren van de voorlichting aan reizigers, bijvoorbeeld door pop-up schermen bij boekingssites die erop wijzen dat een bestem-ming geen vakantiebestemming is en hiervoor quarantaine regels gelden; verzoekt de regering, om parallel hieraan te onderzoeken welke juridische middelen in stelling kunnen worden gebracht om dit af te dwingen;

Parlementair agenda punt [24-09-2020] - Coronaverspreiding in relatie tot het internationaal personenverkeer

Uitgaande brief [20-10-2020] - Vliegreizen tegen zeer lage tarieven naar gebieden met een oranje reisadvies

25295, nr. 574 verzoekt de regering, om mensen actiever te ontmoedigen op vakantie naar oranje gebieden te gaan, en de Kamer hierover te informeren binnen twee weken,

Parlementair agenda punt [24-09-2020] - Coronaverspreiding in relatie tot het internationaal personenverkeer

Uitgaande brief [14-10-2020] - Ontmoedigen van boeken en reizen naar gebieden met een oranje reisadvies

25295, nr. 575 verzoekt de regering, te onderzoeken in hoeverre voorkomen kan worden dat er dumping mogelijk is van prijzen bij vliegtickets naar een code-oranjegebied; verzoekt de regering voorts, te bezien of promotie van reizen naar coronabrandhaarden strookt met het misleidingsverbod in de Neder-landse Reclame Code, en de Kamer over beide verzoeken voor het herfstreces te informeren,

Parlementair agenda punt [24-09-2020] - Coronaverspreiding in relatie tot het internationaal personenverkeer

Uitgaande brief [20-10-2020] - Literatuurstudie naar het risico van besmetting aan boord van vliegtuigen door het NLR en het RIVM

29398, nr. 870 verzoekt de regering het ontwerpbesluit helmplicht snorfiets uiterlijk voor het kerstreces naar de Kamer te sturen in een apart voorstel, waarbij geen koppeling wordt gemaakt met voertuigen met een maximum constructiesnelheid tot 25 km per uur of het kader voor lichte elektrische voertuigen (LEVs),

Parlementair agenda punt [12-10-2020] - Verkeersveiligheid

Uitgaande brief [10-05-2021] - Resultaten onderzoek TNO en Uitvoeringstoets RDW inzake helmplicht snorfietsers

27625, nr. 517 verzoekt de regering, in gesprek te gaan met brancheorganisaties over nieuwe mogelijkheden voor legionellabestrijding, en de Kamer hierover zo snel mogelijk te informeren,

Parlementair agenda punt [27-10-2020] - Water

Uitgaande brief [19-11-2020] - Schriftelijke beantwoording Begrotingsbehandeling Infrastructuur en Waterstaat 18 november 2020

23645, nr. 731 verzoekt de regering, om samen met de sector naar oplossingen te kijken om met de touringcarbedrijven te kijken wat er gedaan kan worden om hun ook door de crisis te helpen,

Parlementair agenda punt [04-11-2020] - Openbaar vervoer en taxi

Uitgaande brief [31-03-2021] - Verlenging coulancemaatregelen in verband met COVID-19 maatregelen en moties lid Postma en lid Öztürk

23645, nr. 741 verzoekt de regering, om in gesprek te gaan met verzekerings- en leasemaatschappijen, om uitstel van maandelijkse betalingen voor taxichauffeurs te bespreken,

Parlementair agenda punt [04-11-2020] - Openbaar vervoer en taxi

Uitgaande brief [31-03-2021] - Verlenging coulancemaatregelen in verband met COVID-19 maatregelen en moties lid Postma en lid Öztürk

35570-XII-41 verzoekt de regering, om in overleg met de regio te laten onderzoeken wat de sociale en economische effecten zijn van een tolvrije tunnel op Zeeuws-Vlaanderen en op Zeeland als geheel; verzoekt de regering, tevens om in samenspraak met de regio onderzoek te doen naar de financiële mogelijkheden om de Westerscheldetunnel tolvrij te maken, hierbij te kijken naar verschillende bekostigingsmodellen, en de Kamer hierover te informeren ten behoeve van de aanstaande kabinetsformatie,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [03-02-2021] - Aanpak uitwerking motie Schonis Westerscheldetunnel

35570-XII-42 verzoekt de regering, om toe te werken naar een verbod op verbranden van afval door de gronden waarop textiel geschikt is voor recycling explicieter te bepalen en vervolgens vast te leggen in het Landelijk Afvalbeheerplan,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [20-05-2021] - Voortgangsrapportage circulair textiel

35570-XII-46 verzoekt de regering, de effecten van de coronamaatregelen op arbeids-omstandigheden en veiligheid op truckparkings in kaart te brengen en waar nodig direct maatregelen te nemen

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [06-04-2021] - Motie Van Dijk en Laçin over de arbeidsomstandigheden op truckparkings

35570-XII-48 verzoekt de regering, regelgeving uit te werken voor uitgebreide produ-centenverantwoordelijkheid van de textielbranche, waarin in ieder geval aan bod komen: –doelstellingen op het gebied van inzameling & recycling, –productontwerp gericht op recycling, –gedifferentieerde transitiebijdrage, en na te streven om in het eerste kwartaal 2021 te beslissen over invoering hiervan als vrijwillige UPV onvoldoende voortgang op deze punten laat zien

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [20-05-2021] - Voortgangsrapportage circulair textiel

35570-XII-50 verzoekt de regering, te onderzoeken hoe burgerpanels of burgertafels kunnen worden ingezet als instrument om het overleg over de toekomst van luchthavens te versterken; verzoekt de regering, tevens dit onderzoek voor de verkiezingen van maart 2021 te presenteren, zodat eventuele besluitvorming hierover bij de kabinetsformatie kan plaatsvinden

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [13-01-2021] - Aanbieding ontwerp-Voorkeursbeslissing voor de herziening van het luchtruim

35570-XII-58 verzoekt de regering, te bezien wat de mogelijkheden zijn om investe-ringen in het vlootvervangingsprogramma van de Rijksrederij naar voren te halen, in overleg met de sector te onderzoeken wat er nodig is om de schepen te kunnen verduurzamen en wat de mogelijkheden zijn voor de Rijksrederij om als launching customer op te treden, en de Kamer hierover voor de zomer van 2021 te informeren

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [08-03-2021] - Vlootvervanging Rijksrederij

35570-XII-59 verzoekt de regering,te borgen dat er in de opdrachtenportefeuille van Rijkswaterstaat ruimte blijft voor mkb-infrabedrijven door de ontwikkeling van het netwerk voort te zetten, bijvoorbeeld door kortetermijnmaatre-gelen tegen fileproblematiek, kleinschalige verbeterpunten in het netwerk, verduurzaming of verkeersveiligheid te combineren met de instandhou-dingswerkzaamheden

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [31-03-2021] - Transitie ‘Op weg naar een Vitale Infrasector’ voortgang 2020

35570-XII-15 verzoekt de regering, het achterstallig onderhoud van wegen en kunstwerken versneld aan te pakken

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [17-12-2020] - Vervolg aanpak instandhouding Rijksinfrastructuur

35570-XII-16 verzoekt de regering, onveilige N-wegen versneld aan te pakken,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [14-12-2020] - Verzamelbrief verkeersveiligheid december 2020

35570-XII-19 verzoekt de regering, in samenspraak met de provincie de integrale belangen van industrie, wonen en werken af te wegen, en in het bijzonder het behoud van watergebonden bedrijvigheid zoals de maakindustrie metbijvoorbeeld scheepswerf Damen, zodat deze behouden kunnen blijven voor de Amsterdamse haven,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [27-05-2021] - Verzamelbrief Commissiedebat Maritiem 2 juni 2021

35570-XII-22 verzoekt de regering, de totale kosten voor bedrijven alsmede de effecten van bestaande klimaat-, stikstof- en luchtkwaliteitsmaatregelen die vanuitverschillende ministeries worden getroffen, in kaart te laten brengen met behulp van een integrale impactstudie en deze resultaten mee te nemen in de verdere uitwerking van de wet- en regelgeving omtrent het Schone Lucht Akkoord,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [26-03-2021] - Uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord en reactie op enkele moties en toezeggingen op het terrein van luchtkwaliteit

35570-XII-27 verzoekt de regering, om concrete afspraken te maken met werkgeversom slimmer en flexibeler (thuis)werken te stimuleren zodat op structurele wijze minder files zullen ontstaan, en de Kamer hierover voor het kerstreces te informeren,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [18-12-2020] - Werkgeversafspraken thuiswerken en flexibel werken

35570-XII-29 verzoekt de regering, om in overleg te gaan met SZW, betrokken gemeenten, welzijnsorganisaties en havenbedrijven om te onderzoeken wat er nodig is om zorg te dragen voor stabiele financiering van dezeemanshuizen zodat het voortbestaan wordt geborgd, en de Kamer voor maart 2021 te informeren over de resultaten van het overleg,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [27-05-2021] - Verzamelbrief Commissiedebat Maritiem 2 juni 2021

35570-XII-30 verzoekt de regering, om binnen de regeling niet te schuiven met budget voor gebruikte elektrische personenauto’s naar nieuwe elektrische personenauto’s,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [13-11-2020] - Beantwoording vragen schriftelijk overleg duurzaam vervoer

35570-XII-35 verzoekt de regering, om in overleg te gaan met alle ov-vervoerders om te verkennen of in coronatijd tijdens zeer drukke momenten – waarbij de veiligheid in het geding is – de eerste klasse kan worden opengesteld voorreizigers uit de tweede klasse,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [11-05-2021] - Verzamelbrief verschillende dossiers (openbaar) personenvervoer

35570-XII-37 verzoekt de regering, een plan op te stellen waarin het lozen van verboden stoffen zo snel mogelijk stopt;

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Uitgaande brief [18-03-2021] - Ontwerp Nationaal Water Programma 2022-2027

29984, nr. 914 verzoekt de regering, om bij de verdere uitwerking van het afwegingskader voor decentraliseren van sprinterdiensten en in overleg met de provincies, in elk geval de volgende uitgangspunten op te nemen: –Bij het decentraliseren staat het belang van de reiziger voorop. Het decentraliseren moet een toegevoegde waarde hebben, zowel op het te decentraliseren spoor, als op het hoofdspoor. –Het decentraliseren moet niet van bovenaf worden opgelegd. Provincies of vervoerregio’s moeten dit zelf willen en ook de aanbeste-ding en exploitatie zelf kunnen uitvoeren. –De provincie(s) of vervoerregio(«s) moeten, in samenspraak met het Rijk, voorafgaand aan de start van de concessietermijn financiële zekerheid bieden over de exploitatie ervan en de financiële risico’s voldoende in beeld hebben gebracht,

Parlementair agenda punt [26-11-2020] - Spoorordening

Uitgaande brief [23-12-2020] - Vervolgstappen proces marktordening spoor komende jaren

29984, nr. 910 verzoekt de regering, om het belang van de netwerkkwaliteit van het spoor, met het HRN als kern, als uitgangspunt te nemen bij de ordening van het spoor,

Parlementair agenda punt [26-11-2020] - Spoorordening

Uitgaande brief [23-12-2020] - Vervolgstappen proces marktordening spoor komende jaren

32813, nr. 622 verzoekt de regering, de effecten van een dergelijke kwaliteitseis voor bioethanol op tankstationhouders, consumenten en importeurs in kaart te brengen, en de resultaten hiervan voor het kerstreces naar de Kamer te sturen,

Parlementair agenda punt [26-11-2020] - Duurzaam Vervoer

Uitgaande brief [08-04-2021] - Beantwoording motie leden Dijkstra en Ziengs

32813, nr. 626 verzoekt de regering, voor nu de focus te leggen op voertuigen waar met opzet een roetfilter is verwijderd en niet de te goeder trouw handelende automobilist te bestraffen,Verzoekt de regering voorts van de invoering van (deze vorm van) de roetfiltertest af te zien en de Europese uitwerking af te wachten,

Parlementair agenda punt [26-11-2020] - Duurzaam Vervoer

Uitgaande brief [12-01-2021] - Motie van de leden Remco Dijkstra (VVD) en Postma (CDA) over de nieuwe APK-roetfiltertest

35570, nr. XII, nr. 92 verzoekt de regering zo snel als mogelijk een toereikende rechtsgrondslag te creëren in de wet die het mogelijk maakt het eerdere door de Kamer ingestelde verbod weer te bekrachtigen

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

Uitgaande brief [18-12-2020] - Uitspraak Gerechtshof Den Haag; Gewasbescherming buiten de landbouw

35570, nr. XII, nr. 72 verzoekt de regering, in kaart te brengen of de doelen wel haalbaar zijn en wat de maatregelen nodig om de Kaderrichtlijn Waterdoelen te halen, zouden kosten

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

Uitgaande brief [18-03-2021] - Ontwerp Nationaal Water Programma 2022-2027

35570-XII-76 verzoekt de regering, om in de stroomgebiedbeheerplannen vast te leggen dat naast de aanleg van vispassages bij sluizen en centrales in het kader van de Kaderrichtlijn Water ook het beheer en onderhoud van deze vispassages moeten worden opgenomen in de beheer- en onderhoudprogramma’s

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

Uitgaande brief [18-03-2021] - Ontwerp Nationaal Water Programma 2022-2027

35570-A-31 verzoekt de regering, het project binnen de scope en volgens plan in 2024 te doen realiseren en eventuele meerkosten niet op de betrokken provincies af te wentelen.

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

Uitgaande brief [07-04-2021] - Maaslijn

29383, nr. 349 verzoekt de regering, er bij gemeentes op aan te dringen dat, via de toolkit of op een andere manier, de meldingen van houtstookoverlast serieus opvolging krijgen

Parlementair agenda punt [09-12-2020] - Leefomgeving

Uitgaande brief [26-03-2021] - Uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord en reactie op enkele moties en toezeggingen op het terrein van luchtkwaliteit

25295, nr. 808 verzoekt de regering, in kaart te brengen welke mogelijkheden er zijn om het aantal niet, nr. noodzakelijke vliegreizen vanaf Schiphol te minimaliseren en zo nodig hiertoe extra maatregelen te nemen

Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 15 december 2020

Uitgaande brief [13-01-2021] - Noodzakelijkheidsverklaring internationaal reizen

25295, nr. 810 verzoekt de regering, het overleggen van een negatieve coronatest zo spoedig mogelijk ook voorwaardelijk te gaan maken aan het binnenreizen van Nederland door inwoners van de Europese Economische Ruimte, inclusief Nederlanders, indien zij reizen vanuit een land waarvoor een negatief reisadvies geldt

Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 15 december 2020

Uitgaande brief [18-12-2020] - Negatieve testuitslag reizigers per vliegtuig

33450, nr. 99 verzoekt de regering, bij de planvorming nadrukkelijk te onderzoeken of deze eilanden multifunctioneel kunnen worden ontworpen en ontwikkeld,en het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties hierbij te betrekken,

Parlementair agenda punt [27-01-2021] - Akkoord voor de Noordzee

Uitgaande brief [18-03-2021] - Ontwerp Nationaal Water Programma 2022-2027

30175, nr. 358 verzoekt om de Kamer te informeren over de verschillende scenario’s omtrent de hersanering van het EMK-gifterrein en de kosten en maatschappelijke impact daarvan

Parlementair agenda punt [25-02-2021] - Leefomgeving

Uitgaande brief [23-04-2021] - Sanering EMK terrein Krimpen aan den IJssel

30175, nr. 362 verzoekt bij toelating en gebruik van middelen buiten de landbouw het oordeel van het Ctgb te volgen en de wettelijke basis alleen te gebruiken in uitzonderlijke situaties, zodat er middelen beschikbaar blijven voor de aanpak van plagen in bomen en planten, zoals de eikenprocessierups

Parlementair agenda punt [25-02-2021] - Leefomgeving

Uitgaande brief [13-04-2021] - Reactie motie Van den Anker/Ziengs professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw

29398, nr. 918 verzoekt de regering, in gesprek te gaan met het CBR en rijschoolhouders en in gezamenlijkheid te bezien of de door het CBR voorgestelde maatregelen per 1 juni niet averechts werken op het slagingspercentage en in samenspraak te komen tot eventuele alternatieve oplossingen om de achterstand in te lopen,

Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR

Uitgaande brief [25-05-2021] - Maandrapportage CBR corona-inhaalslag examens

29398, nr. 921 verzoekt de regering, om samen met het CBR nader te onderzoeken wat de effecten zouden zijn indien door een tijdelijk coronarooster bij een regulier praktijkexamen het voor- en nagesprek met zes minuten zou worden ingekort zodat tijd van een examinator wordt vrijgespeeld om een extra examen op een dag te kunnen afnemen; verzoekt de regering, de resultaten hiervan voor eind mei 2021 te delen met de Kamer en mee te wegen in de eindafweging bij mogelijke aanvullende maatregelen,

Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR

Uitgaande brief [25-05-2021] - Maandrapportage CBR corona-inhaalslag examens

Tabel 144 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

34189, nr. 18 verzoekt de regering, te zoeken naar een prikkel waarmee de uitvoeringskosten van de tolheffing op de Blankenburgverbinding en de ViA15 onder de 20% van de totale tolopbrengsten worden gehouden en de Kamer te informeren over de verwachte kosten van de uitvoering van de tolheffing;

Parlementair agenda punt [09-09-2015] - Wetsvoorstel tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViaA15

Het uitvoerings- en handhavingsplan kan vermoedelijk in 2022 aangeboden worden aan de Tweede Kamer.

34189, nr. 19 verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat privacygevoelige gegevens niet langer dan strikt noodzakelijk worden bewaard en de Kamer over de precieze invulling hiervan te informeren bij de aanbieding van de nadere uitwerking van het systeem,

Parlementair agenda punt [09-09-2015] - Wetsvoorstel tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViaA15

In de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 is opgenomen dat het tolsysteem wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan dat aan de Staten- Generaal wordt overgelegd, uiterlijk vier weken voordat de tol heffing van start gaat. In dit plan wordt naast de verwachte inningskosten, een algemene beschrijving van het tolsysteem, de registratiemiddelen, de betalingsmogelijkheden en de klantenservice gegeven. Ook zal dan worden ingegaan op hoe gewaarborgd wordt dat privacy gevoelige gegevens niet langer dan strikt noodzakelijk worden bewaard. De planning is het uitvoeringsplan in 2020 aan de Tweede Kamer aan te bieden.

29862, nr. 31 verzoekt de regering om, in overleg met de regio een plan te ontwikkelen dat voorziet in de gegarandeerde ontsluiting van Voorne-Putten

Parlementair agenda punt [05-07-2016] - Havens

Het eerstvolgende moment waarop de Tweede Kamer wordt geïnformeerd is najaar 2021, na besluitvorming over fase 2 in het BO MIRT ZWN najaar 2021.

34550-XII-31 verzoekt de regering te voorkomen dat Europese luchtvaartmaatschappijen op achterstand worden gezet door boven op de mondiale afspraken op Europees niveau uitstoot apart te beprijzen

Parlementair agenda punt [03-11-2016] - Begrotingsbehandeling IenM

In afwachting van voorstel EU ETS (planning informeren Tweede Kamer eind 2021.

34550-XII-72 verzoekt de regering, de doelstellingen van de subsidie aan de Fietsersbond duidelijker te koppelen aan de doelen uit de Agenda Fiets, deze hierop tussentijds te evalueren en de subsidieregeling eventueel de komende jaren hier inhoudelijk op te herijken en de Kamer hierover te informeren

Parlementair agenda punt [22-02-2017] - Subsidieregeling Fietsersbond

De subsidieregeling van de Fietsersbond is naar aanleiding van deze motie zodanig aangepast dat de activiteiten in lijn zijn met de doelen van de Agenda Fiets van de Tour de Force. De subsidieregeling is onlangs geëvalueerd. Het evaluatierapport wordt op korte termijn naar de Kamer gezonden.

34775-A-35 verzoekt de regering, in overleg met de provincies Zuid-Holland en Zeeland en de gemeenten Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee de extra investeringen in verkeersveiligheid op de N59 zo snel mogelijk te realiseren,

Parlementair agenda punt [11-12-2017] - MIRT

Het eerstvolgende moment waarop de Tweede Kamer wordt geïnformeerd is najaar 2021, na besluitvorming over fase 2 in het BO MIRT ZWN najaar 2021.

29984, nr. 751 verzoekt de regering om, met alle betrokken partijen de verschillende opties voor betrokkenheid en inspraak van klanten en stakeholders van een zbo ProRail in kaart te brengen en voor te leggen aan de Tweede Kamer,

Parlementair agenda punt [06-02-2018] - VAO Spoorordening

Er worden op dit moment gesprekken gevoerd met betrokken partijen over het versterken van de samenwerking tussen IenW, ProRail en de andere Tevens wordt in de lagere regelgeving meer expliciet verankerd dat gerechtigden en belanghebbenden geconsulteerd worden op alle consultatiegerechtigde momenten. Tevens wordt in de lagere regelgeving meer expliciet verankerd dat gerechtigden en belanghebbenden geconsulteerd worden op alle consultatiegerechtigde momenten.

31936, nr. 497 verzoekt de regering, met spoed in overleg te treden met Schiphol over het opnemen van een stop op hoofdstuk 3 vliegtuigen in de eerstvolgende reconsultatie voor nieuwe tarieven; verzoekt de regering tevens, zich in te zetten voor uitbreiding van EU-brede geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen ten aanzien vanlawaaiige vliegtuigen (EU, verordening 598/2014) en te bezien welke vliegtuigen in de toekomst in categorieën komen die binnen de ruimte van de (lid)staat vallen om geluidgerelateerde beperkingen op te leggen,verzoekt de regering om voorts, indien dit in de komende jaren niet haalbaar blijkt, te pleiten voor uitbreiding van de nationale bevoegdheden; verzoekt de regering verder om de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling I&W te rapporteren,

Parlementair agenda punt [04-07-2018] - Luchtvaart

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

35000, nr. XII, nr. 32 verzoekt de regering de positieve effecten van truck platooning nadrukkelijk te betrekken bij het voorkomen van files;verzoekt de regering voorts een pilot daarmee te starten op de A67

Parlementair agenda punt [08-11-2018] - Tweede termijn begrotingsbehandeling IenW

Voor de Structuurvisie A67 zijn maatregel, w.o. truck platooning onderzocht. Met het oog op effectiviteit is truck platooning niet geselecteerd. Met de OSV is de Kamer over de geselecteerde maatregelen geïnformeerd en over de OSV is met de Kamer gesproken. De Kamer is niet expliciet gemeld dat truck platooning niet is geselecteerd.

31936, nr. 540 verzoekt de regering zich in Europa ervoor in te spannen dat de slotverordening zo wordt gemoderniseerd dat landen bij de verdeling van slots kunnen sturen op duurzaamheid en netwerkkwaliteit,en verzoekt de regering, om de Kamer te informeren hoe binnen de EU slotverordening op duurzaamheid en netwerkkwaliteit kan worden gestuurd.

Parlementair agenda punt [18-12-2018] - Luchtvaart

In afwachting van voorstel herziening slotverordening. Planning planning informeren Tweede Kamer eind 2021.

28089, nr. 110 verzoekt de regering, om samen met IPO en VNG in beeld te brengen hoe de situatie, aanpak en kosten voor asbestleiendaken verschillen van andere asbestdaken, te bekijken welke gemeentelijke of provinciale subsidieregelingen voor deze doelgroep toegepast kunnen worden, en in overleg met deze partijen uit te werken hoe in aanvulling op het landelijk asbestfonds voor eigenaren van asbestleiendaken via maatwerk een passende oplossing gerealiseerd kan worden,

Parlementair agenda punt [07-02-2019] - Externe Veiligheid

Uitvraag VNG gereed, uitvraag IPO loopt. Met Programmabureau wordt bezien of zij in kaart kunnen (laten) brengen welke kosten aspecten spelen bij asbest leiendaken en welke bestaande subsidieregelingen er zijn

29984, nr. 817 verzoekt de regering om, voor het einde van 2019 een eerlijke vergelijking mogelijk te maken voor de reiziger op reistijd, prijs en milieu-impact tussen auto, trein en vliegtuig samen met de reisbranche (bijvoorbeeld door het sluiten van een green deal) op trajecten richting de grote Europese steden zoals Brussel, Parijs, Frankfurt en London.

Parlementair agenda punt [21-02-2019] - Internationaal spoor

MilieuCentraal werkt aan een tool om deze eerlijke vergelijking mogelijk te maken, gesprekken met de reisbranche staan nog op pauze.

29984, nr. 839: verzoekt de regering, om in de modellen voor de markt- en capaciteits-analyse de klimaatopgave mee te nemen als uitgangspunt zodat er een beter beeld ontstaat over de toekomstige vraag naar ov,

Parlementair agenda punt [18-04-2019] - Spoor

De NMCA / IMA is gereed. Deze is breder dan voorgaande edities en zoveel als mogelijk is ook de klimaatopgave (o.b.v. vastgesteld beleid) meegenomen. Er wordt gezocht naar een geschikt moment voor externe publicatie.

31936, nr. 665 verzoekt de regering, het RIVM opdracht te geven werknemers op Schiphol mee te nemen in het lopende onderzoek naar effecten van langdurige blootstelling aan ultrafijnstof op de gezondheid van omwonenden van Schiphol,

Parlementair agenda punt [26-09-2019] - Luchtvaart

In uitvoering. Zal worden meegenomen in Kamerbrief over ultrafijnstof. Planning informeren Tweede Kamer voor het einde zomerreces 2021.

31936, nr. 683 verzoekt de regering, om bij de modernisering van het Europese luchtvaartbeleid te pleiten voor de mogelijkheid om sociale vestigingseisen op te kunnen nemen

Parlementair agenda punt [26-09-2019] - Luchtvaart

In afwachting van voorstel herziening EU-verordening luchtvaartdiensten. Planning informeren Tweede Kamer einde 2021.

31936, nr. 669 verzoekt de regering, de sector te vragen te onderzoeken in hoeverre voor de inwoners een «vliegweerbericht» kan worden ontwikkeld met daarin in ieder geval het te verwachten baangebruik, en de Kamer uiterlijk bij de uitwerking van de nieuwe systematiek hierover te informeren,

Parlementair agenda punt [26-09-2019] - Luchtvaart

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

35300-XII-58 verzoekt de regering Te onderzoeken of reisverboden die worden opgelegd, geldend kunnen worden voor het gehele openbaar vervoer zonder dat dit leidt tot een verplaatsing van problemen naar andere vervoersmodaliteiten zoals bijvoorbeeld de auto en daarmee tot een verslechtering van de verkeersveiligheid

Parlementair agenda punt [16-10-2019] - Begrotingsbehandeling IenW

Het plan pilot regionaal in Oost krijgt een steeds definitiever vorm. Er is gekozen om de pilot in ieder geval te laten gelden op twee treinlijnen waar samenloop plaatsvindt, namelijk Arnhem - Winterswijk en Enschede - Wierden. Gekeken wordt of de pilot ook voor heel de regio Oost kan gaan gelden. Vanuit Berenschot is een onafhankelijke projectleider aangetrokken om het project verder te helpen. Ook is een aparte werkgroep privacy ingesteld om aan de voorwaarden van de AGV te kunnen voldoen. Het is de bedoeling dat de pilot in de tweede helft van 2021 van start gaat.

35300-XII-46 verzoekt de regering, stappen te zetten ter aanscherping van wet- en regelgeving inzake het lozen van vervuilde grond in plassen; verzoekt de regering tevens, in gesprek te gaan met provincies, waterschappen en gemeenten met als doel intensivering van de handhaving,

Parlementair agenda punt [16-10-2019] - Begrotingsbehandeling IenW

In december is in navolging op de toezegging van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer 12 mei 2020 het beleidsonderzoek diepe plassen van start gegaan. In dat kader zal opnieuw worden gekeken naar de regelgeving. Daarbij wordt ook toezicht en handhaving betrokken. Afronding vierde kwartaal 2021.

29398, nr. 765 verzoekt de Minister, de kansrijke maatregelen inzake voertuigveiligheid van de scootmobiel genoemd in het SWOV-rapport, te weten: oscootmobielen voorzien van een rem waarmee de gebruiker actief kan remmen; ode stabiliteit van de scootmobiel verbeteren; oscootmobielen voorzien van stuurhoekbeveiliging; zo spoedig mogelijk te realiseren, en de Kamer hierover te informeren,

Parlementair agenda punt [30-10-2019] - Stint

Beantwoording van deze motie is voorzien voor het zomerreces van de Kamer.

35300-A-42 verzoekt de regering, de Kamer in 2020 middels een voortgangsrapportage over de stand van zaken van de toegankelijkheid van stations envervoersmiddelen te informeren en op basis daarvan aan te geven waar de prioriteiten liggen en met voorrang dienen te worden opgepakt; verzoekt de regering tevens, om binnen de bestaande financiële kaders op basis van de uitkomsten voortvarend aan de slag gaan met het verbeterenvan de toegankelijkheid,

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

Actualisatierapport is bijna gereed. Wordt in juni 2021 aangeleverd. Daarna zal de Kamer worden geïnformeerd.

35300-A-21 verzoekt de regering, om de verbreding van de A2 tussen knooppunt Het Vonderen en Kerensheide in overleg met de provincie sneller te realiseren,

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

In de voorbereiding van de marktbenadering wordt dit meegenomen. Daarbij worden de randvoorwaarden voor de veiligheid weggebruiker, omgeving en budget aangehouden.Er is contact geweest met Provincie Limburg.

35300-A-27 verzoekt de regering, te bezien of, zonder de tijdsplanning voor het hele project in gevaar te brengen, het mogelijk is om het fileleed van mensen te verminderen door in het kader van de Minder Hinderaanpak de file beperkende maatregelen op de A12 als eerste uit te voeren,

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

Motie hangt samen met het onherroepelijk worden van het (wijzigings)-Tracébesluit van het project ViA15. De Raad van State heeft recent een tussenuitspraak hierover gedaan en we moeten het TB gaan herstellen. Zolang dat nog niet afgerond is en de Raad van State nog geen nieuwe uitspraak heeft gedaan kan er nog niets worden gedaan met de motie.

35300-A-33 verzoekt de regering, een onderzoek te doen naar de aanhoudende ongevallen op de N9 en hierbij te bezien op welke wijze er infrastructurele maatregelen genomen kunnen worden die ervoor zorgen dat de kans opongelukken op de N9 afneemt,

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

Het afrondende Bestuurlijk Overleg staat gepland op 28 mei. Het rapport wordt dan (of de dagen daaropvolgend) vastgesteld en kan het rapport als bijlage worden meegestuurd bij de MIRT-brief die voorafgaand het commissiedebat van 16 juni wordt gestuurd.

31305, nr. 300 verzoekt de regering, bij de implementatie van de Europese ILUC-verordening, conform de afspraak in het Klimaatakkoord, te borgen dat in Nederland geen hoog ILUC biobrandstoffen mogen worden toegelaten als hernieuwbare energie; verzoekt de regering, bovendien in het kader van de actualisatie van de Europese ILUC, zich in te spannen om palm- en sojaolie in Europees verband als hoog ILUC risico aan te merken, en de Kamer hierover te informeren,

Parlementair agenda punt [05-12-2019] - Duurzaam Vervoer

Geen update ten opzichte van de laatste stand van zaken uit februari. Woensdag 19 mei volgt een workshop over low-ILUC certificering. Een update over de actualisatie welke gewassen als high-ILUC worden aangemerkt wordt op korte termijn verwacht. Het ministerie van IenW is samen met Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Landbouw en RVO.nl actief aangehaakt op dit traject.

31305, nr. 305 verzoekt de regering, om in overleg met de betrokken brancheverenigingenen het Rijksvastgoedbedrijf voor 1 mei 2020 te komen totafspraken om knelpunten voor innovatie en verduurzaming gedurende delooptijd van de overeenkomsten met de pomphouders weg te nemen,

Parlementair agenda punt [05-12-2019] - Duurzaam Vervoer

De motie vraagt de regering om knelpunten voor innovatie en verduurzaming gedurende de looptijd van overeenkomsten met pomphouders weg te nemen. De sector heeft een voorstel tot aanpassing van het rekenmodel bij het RVB ingediend. Het voorstel heeft geleid tot meer duidelijkheid over de bedragen en afschrijvingstermijnen die gemoeid zijn bij de duurzame investeringen. Het RVB bekijkt het voorstel mede in het licht van het behoud van een gelijk speelveld en het voorkomen van staatssteun en onderzoekt of dergelijke investeringen betrokken kunnen worden bij de berekening van de restwaarde. De uitkomst daarvan wordt in 2021 verwacht en zal worden meegenomen in het beleidstraject verzorgingsplaats van de toekomst.

29984, nr. 876 lid Van Dijk verzoekt de regering, te onderzoeken of eenzelfde pilot als in de binnenvaart ook mogelijk is binnen het spoorgoederenvervoer

Parlementair agenda punt [11-12-2019] - Spoor

Er wordt op dit moment invulling gegeven van een MIRT-afspraak van eind vorig jaar: Rijk en regio vragen aan goederenverladers of zij mogelijkheden zien om in de komende jaren een pilot van een goederentrein op waterstof te starten.

29984, nr. 878 verzoekt de regering, om in nauw overleg te blijven met ons omringende landen over ontwikkelingen rond nachttreinen, aan te sluiten bij (bestaande) initiatieven en in kaart te brengen waar de kansen en knelpunten liggen om nachttreinen op kansrijke corridors te rijden

Parlementair agenda punt [11-12-2019] - Spoor

Met de marktverkenning internationaal in het kader van de ordening op het spoor worden de kansen voor nachttreinen verder in kaart gebracht. Daarnaast is eerder reeds contact gelegd met andere lidstaten op dit dossiers zoals Zweden en Zwitserland. Ook binnen het Europese platform voor internationaal spoorvervoer wordt over dit onderwerp gesproken.

32852, nr. 108 verzoekt de regering, het effect van de importheffing op buitenlands afval te monitoren om te bepalen of de doelstelling van een reductie van 0,2 megaton CO2 ook daadwerkelijk wordt gehaald, en om de Kamer hieroverte informeren

Parlementair agenda punt [12-12-2019] - Circulaire economie

Rijkswaterstaat heeft nog geen officiële realisatiecijfers over 2020 van de import van afval voor verbranding in Nederland. Deze zullen voor de zomer beschikbaar komen. Het PBL is gevraagd in de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) te kijken naar de daadwerkelijke effecten van de maatregelen uit het klimaatakkoord en Urgenda-pakket tot nu toe. De realisatiecijfers van de import van afval voor verbranding in Nederland in 2020 zijn ook voor de daadwerkelijke CO2-reductie tot nu toe van belang. De KEV komt in oktober 2021 uit. - Er wordt een kamerbrief verzonden waarin de door de Kamer gevraagde stand van zaken over het alternatief, de toekomst van het afvalbeheer en ook de stand van zaken met betrekking tot de import van afval wordt meegenomen. Deze brief zal naar verwachting uiterlijk 1 juni aanstaande naar de Kamer gezonden worden.

28089, nr. 161 verzoekt de regering, om de onderzoeken die nodig zijn om de criteria voor gebiedsspecifiek beleid vast te stellen, versneld te laten uitvoeren, en de resultaten hiervan voor de zomer van 2020 te publiceren

Parlementair agenda punt [12-12-2019] - Rapporten ILT en RIVM over GenX/Tijdelijke handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie

Onderzoeken voor niet vrijliggende dp zijn uitgevoerd. Criteria worden door RWS vastgelegd in een beleidsregel. Concept nota en beleidsregel gesproken in DO intern. Komt vanuit DGWB/HBJZ een nota met brede beschouwing consequenties en wenselijkheid. Voor de vrijliggende dp loopt er nog een onderzoekstraject (pilot), medio 2021 gereed.

29398, nr. 780 verzoekt de regering, om het CBR een plan van aanpak met structurele oplossingen te laten voorbereiden en dat te betrekken bij de stelselherziening begin volgend jaar,

Parlementair agenda punt [19-12-2019] - CBR

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

35248, nr. 10 verzoekt de regering, om een jaar na invoering van de loodsplicht nieuwe stijl de uitwerking van deze wetswijziging te evalueren en deze met de Kamer te delen

Parlementair agenda punt [16-01-2020] - Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en enige andere wetten in verband met verdere flexibilisering van de loodsplicht

De wetgeving wordt in januari 2022 geëvalueerd. Deze evaluatie zal met de Kamer worden gedeeld (eerste helft 2022).

24804, nr. 104 verzoekt de regering, in breed EU-verband een centrale rol voor EASA te verkennen in het kunnen afgrenzen van onveilige luchtruimen voormaatschappijen uit de EU en op vluchten die vanaf en naar EU luchthavens worden uitgevoerd,

Parlementair agenda punt [04-02-2020] - Vliegen boven conflictgebieden

Zal worden meegenomen in brief conflictgebieden. Planning informeren Tweede Kamer voor het zomerreces 2021.

24804, nr. 107 verzoekt de regering, te verkennen of de overheidsinstanties binnen de expertgroep doorzettingsmacht kunnen krijgen als het gaat om het besluit om wel of niet over en naar conflictgebieden te vliegen en welke overheidsinstantie dan aanspreekbaar is als eindverantwoordelijke,

Parlementair agenda punt [04-02-2020] - Vliegen boven conflictgebieden

Zal worden meegenomen in brief conflictgebieden. Planning informeren Tweede Kamer voor het zomerreces 2021.

24804, nr. 109 verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de Nederlandse overheid in ons wetssysteem de mogelijkheid krijgt om een bindende aanwijzing uit te vaardigen over het vliegen in het luchtruim van derde landen en de Kamer in het derde kwartaal te informeren op welke wijze dat het beste zou kunnen; verzoekt de regering tevens, om uiterlijk in het tweede kwartaal te rapporteren over de stand van zaken, in ieder geval de juridische mogelijkheden die er zijn om dit te doen,

Parlementair agenda punt [04-02-2020] - Vliegen boven conflictgebieden

Zal worden meegenomen in brief conflictgebieden. Planning informeren Tweede Kamer voor het zomerreces 2021.

24804, nr. 111 verzoekt de regering, voordat eventueel wordt besloten over een grotere rol van EASA bij besluitvorming over vliegen boven conflictgebieden, eerst de gevolgen en de voor en nadelen van verdere Europese samenwerking op het gebied van luchtvaartveiligheid in kaart te brengen en zo snel mogelijk aan de Kamer te sturen,

Parlementair agenda punt [04-02-2020] - Vliegen boven conflictgebieden

Zal worden meegenomen in brief conflictgebieden. Planning informeren Tweede Kamer voor het zomerreces 2021.

35267, nr. 12 verzoekt de regering, om gemeenten, provincies en de eigenaren van natuurterreinen behulpzaam te zijn bij het verhalen van kosten door het doen van onderzoek naar de herkomst van het afval en het verstrekken van gegevens die noodzakelijk zijn om de kosten te verhalen op de veroorzakers

Parlementair agenda punt [10-03-2020] - Implementatiewet wijziging EU-kaderrichtlijn afvalstoffen

Wordt geagendeerd bij het eerstvolgende Bestuurlijk Omgevingsberaad.

35334, nr. 73 verzoekt de regering, een strategie te ontwikkelen voor bronaanpak en sanering van pfas-verontreinigingen die grondwaterbronnen voor de drinkwatervoorziening bedreigen

Parlementair agenda punt [10-03-2020] - PFAS

De Tweede kamer wordt mogelijk begin juli (bodembrief) geïnformeerd, anders bij publicatie DHK (juli/september)

35334, nr. 60 verzoekt de regering, te garanderen dat de bodemkwaliteit, ook binnen een bodembeheergebied, niet verder mag verslechteren

Parlementair agenda punt [10-03-2020] - PFAS

De Tweede kamer wordt mogelijk begin juli (bodembrief) geïnformeerd, anders bij publicatie DHK (juli/september)

29232, nr. 19 verzoekt de regering, zich Europees in te zetten voor een groene heropbouw van de sector door onder andere de toekenning van gratis EU ETS-rechten op te schorten en de Europese slotverordening te herzien zodat duurzaamheid een criterium voor slotallocatie kan worden

Parlementair agenda punt [06-05-2020] - Steunmaatregelen Air France - KLM

In afwachting van voorstel EU-ETS en de herziening en het voorstel herziening slotverordening. Planning Tweede Kamer informeren voor het kerstreces 2021.

29232, nr. 36 verzoekt de regering, het wijzigen van het huidige luchtvaartverdrag of het afsluiten van een nieuw verdrag internationaal te agenderen

Parlementair agenda punt [06-05-2020] - Steunmaatregelen Air France - KLM

Tweede Kamer is geïnformeerd dat er eerst wordt ingezet op een EU belasting en dat daarna wordt verkend welke internationale inzet gepleegd moet worden. De verwachting is dat het EU traject in 2025 zal worden afgerond. Voortgang op het internationale traject is dus vanaf 2025 te geven.

30015, nr. 69 verzoekt de regering, het opstellen van een definitief handelingskader voor pfas te versnellen en nog dit jaar een consultatieversie te publiceren

Parlementair agenda punt [12-05-2020] - Bodem

De Tweede kamer wordt mogelijk begin juli (bodembrief) geïnformeerd, anders bij publicatie DHK (juli/september)

30015, nr. 67 verzoekt de regering, de huidige wet- en regelgeving omtrent definiëring, lozing en vergunningverlening inzake verondieping van plassen tegen het licht te houden, om te bezien hoe tot vereenvoudiging en verduidelijking gekomen kan worden,

Parlementair agenda punt [12-05-2020] - Bodem

In december is in navolging op de toezegging van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer (12 mei 2020) het beleidsonderzoek diepe plassen van start gegaan. In dat kader zal opnieuw worden gekeken naar de regelgeving. Afronding vierde kwartaal 2021.

30015, nr. 67 verzoekt de regering, de huidige wet- en regelgeving omtrent definiëring, lozing en vergunningverlening inzake verondieping van plassen tegen het licht te houden, om te bezien hoe tot vereenvoudiging en verduidelijking gekomen kan worden,

Parlementair agenda punt [12-05-2020] - Bodem

In december is in navolging op de toezegging van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer (12 mei 2020) het beleidsonderzoek diepe plassen van start gegaan. In dat kader zal opnieuw worden gekeken naar de regelgeving. Afronding vierde kwartaal 2021.

30015, nr. 73 verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze de procedures bij MIRT-projecten kunnen worden aangepast zodat projecten sneller kunnen worden uitgevoerd, en daarover voor het MIRT-overleg in juni de Kamer te informeren

Parlementair agenda punt [12-05-2020] - Bodem

De Kamer wordt via de MIRT-brief in het voorjaar 2021 geïnformeerd.

35300-A-92 verzoekt de regering, de zeven MIRT-projecten zo snel mogelijk te realiseren en te voorkomen dat er nog meer vertraging ontstaat

Parlementair agenda punt [09-06-2020] - Implicaties van de PAS uitspraak voor de 7 MIRT projecten

Is staande praktijk en loopt voorlopig continu door. De 7 MIRT projecten worden zo snel mogelijk in realisatie gebracht.

31936, nr. 765 verzoekt de regering, zich in te spannen de overleggen tussen de luchtvaartsector, de overheid en de omgeving van Schiphol die plaatsvinden in de nieuwe vormgeving van de ORS te beginnen met een frisse start, en de Kamer hierover te informeren

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Verkenning is gestart. Planning informeren Tweede Kamer voor het kerstreces 2021.

31936, nr. 767 verzoekt de regering, de mogelijkheden voor het invoeren van sociale vestigingseisen in kaart te brengen, en de Kamer hierover te informeren

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Zal worden meegenomen in brief sociale zaken en veiligheid. Planning informeren Tweede Kamer voor het zomerreces 2021.

31936, nr. 755 verzoekt de regering om deze zomer door het NLR in samenspraak met het RIVM een onderzoek bestaande uit in ieder geval simulaties en metingen te laten starten naar het effect van filter- en ventilatiesystemen op het besmettingsrisico voor COVID-19 in vliegtuigen en voor het einde van het zomerreces de eerste bevindingen en de stand van zaken hiervan te delen met de Kamer;verzoekt de regering tevens om voor het zomerreces aan de Kamer inzichtelijk te maken welke maatschappijen nu niet beschikken over HEPA-filters en welke consequenties hieraan verbonden kunnen worden

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Zal worden meegenomen in brief onderzoek verspreidingsrisico's van COVID-19 in vliegtuigen. Planning informeren Tweede Kamer voor het zomerreces 2021.

31936, nr. 768 verzoekt de regering, te kijken waar op basis van de ervaringen in het openbaar vervoer en de luchtvaart ook in andere voertuigen soepeler kan worden omgegaan met capaciteitsbeperkingen

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

35377, nr. 4 verzoekt de regering, met gelijkgestemde landen tot een concreet plan van aanpak te komen om binnen afzienbare tijd een dekkend spoornetwerk voor personenvervoer binnen Europa te realiseren

Debat over de Europese Green Deal

Tijdens de Transportraad van 3 juni 2021 zullen NL en Oostenrijk gezamenlijk een voortgangsverslag van de resultaten van het platform presenteren. Samenwerking tussen de lidstaten, de Europese Commissie en de sectorpartijen blijft essentieel bij de bevordering van het internationaal personenvervoer per spoor in Europa.

35505, nr. 10 spreekt uit dat de Kamer niet gebonden is aan de uitbreiding Van Lelystad Airport, zolang besluitvorming daarover middels behandeling van hetluchthavenverkeersbesluit niet heeft plaatsgevonden in Tweede en Eerste Kamer

Parlementair agenda punt [01-07-2020] - Steunmaatregelen KLM

Zal worden meegenomen in besluit opening Lelystad Airport. Planning informeren Tweede Kamer voor het kerstreces 2021.

35300-A-103 verzoekt de regering, verkeersveiligheid als belangrijke pijler mee te wegenin de nieuwe NMCA

Parlementair agenda punt [02-07-2020] - MIRT

In de opvolger van de NMCA worden ook de ontwikkelingen en opgaven op het gebied van verkeersveiligheid opgenomen. De opvolger van de NMCA zal rond de zomer aan de Kamer worden verzonden.

35300-A-106 verzoekt de regering, bij de dekking van het tekort voor het project Zuidasdok de grote maatschappelijke en economische meerwaarde en de lokale baten beter tot uitdrukking te laten komen in de verhouding tussen de financiële bijdragen van stad, regio en Rijk

Parlementair agenda punt [02-07-2020] - MIRT

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

35300-A-107 verzoekt de regering, om te zorgen dat de besluitvorming over de MIRT-projecten A12 Gouda-Oudenrijn, U Ned en de woningbouw rond Utrecht, met grootschalige woningbouw van project Rijnenburg rekening wordt gehouden, dit goed op elkaar af te stemmen, voor zowel fiets, ov als de auto

Parlementair agenda punt [02-07-2020] - MIRT

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

29398, nr. 833 verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze de huidige cursus EMG verbeterd zou kunnen worden en in hoeverre andere technische mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld een snelheidsbegrenzer, zouden kunnen helpen om risicovol rijgedrag en recidive tegen te gaan,

VAO Handhaving in het verkeer 2 juli 2020

De Tweede Kamer zal medio 2021 geïnformeerd worden.

35426, nr. 16 verzoekt de regering, om bij het gebiedsgericht werken de infrastructuur voor fietsers en voetgangers een nadrukkelijke plek te geven

Parlementair agenda punt [10-09-2020] - Wet Mobiliteitsfonds

De Kamer wordt via de MIRT-brief in het voorjaar 2021 geïnformeerd.

35426, nr. 18 verzoekt de regering, bij nieuwe infrastructurele projecten een gebiedscoördinator aan te stellen die zorgt dat burgerinitiatieven die met dat project samenhangen, tijdig en serieus worden meegenomen in de verdere besluitvorming

Parlementair agenda punt [10-09-2020] - Wet Mobiliteitsfonds

Publieksparticipatie maakt onderdeel uit van verkenningen naar nieuwe infrastructuur. Vanuit het omgevingsmanagement bij iedere verkenning worden mogelijke burgerinitiatieven meegenomen

35426, nr. 17 verzoekt de regering, de NMCA up-to-date te brengen zodat deze aansluit op de doelstelling van het Mobiliteitsfonds;verzoekt de regering tevens, om voor de hoofdwegennetindicator een gelijkwaardige variant op te stellen zodat de economische verlieskosten van het spoor ook in kaart kunnen worden gebracht en binnen een MKBA voor een infraproject beter met elkaar kunnen worden vergeleken;

Parlementair agenda punt [10-09-2020] - Wet Mobiliteitsfonds

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

29398, nr. 852 verzoekt de regering om de pilot zo in te richten dat er vanuit de aanvrager van het rijbewijs wordt gedacht, de Diabetesverenging wordt betrokken bij de opzet en de Kamer voor het AO CBR wordt geïnformeerd over de opzet van de pilot,

Parlementair agenda punt [10-09-2020] - CBR Medische keuringen

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

29398, nr. 853 verzoekt de regering, om de Gezondheidsraad opnieuw een advies uit te laten brengen over de rijvaardigheid van mensen met ASS, en de bevindingen hiervan zo spoedig mogelijk aan de Kamer mee te delen,

Parlementair agenda punt [10-09-2020] - CBR Medische keuringen

Dit advies is aangevraagd bij de Gezondheidsraad. De commissie Rijgeschiktheid buigt zich er momenteel over. Naar verwachting ontvangen wij in Q2 2021 haar reactie.

29398, nr. 861 verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om in het belang van de verkeersveiligheid zo snel mogelijk de snelwegverlichting 's nachts in te schakelen, zo mogelijk al komend winterseizoen bij ongunstige weersomstandigheden in combinatie met monitoring,

Parlementair agenda punt [12-10-2020] - Verkeersveiligheid

De minister heeft toegezegd de natuuronderzoeken voor het aanzetten van de verlichting dit jaar (2021) uit te voeren. De aanbesteding daarvan is gestart en volgens planning starten we uiterlijk 1 april. Aan het eind van het jaar zijn de onderzoeksresultaten beschikbaar en zal RWS een advies geven op welke wegtrajecten het licht aangezet kan worden, al dan niet met mitigerende maatregelen.

29398, nr. 872 verzoekt de regering in overleg met gemeenten en SWOV een afwegingskader te ontwikkelen waarbij een maximumsnelheid van 30 km/uur in de bebouwde kom als leidend principe gehanteerd wordt met de mogelijkheid om op doorgaande wegen hiervan af te wijken als het veilig kan, en gezamenlijk hiervoor een plan op te stellen.

Parlementair agenda punt [12-10-2020] - Verkeersveiligheid

De motie Kröger en Stoffer ten aanzien van het afwegingskader 30 km/u en het gezamenlijk plan wordt momenteel uitgevoerd bij CROW. Hiervoor organiseert zij werkgroep- en klankbordgroep- bijeenkomsten met wegbeheerders en verkeersveiligheidspartners, zoals de SWOV. De planning is gericht op juni 2021.

29398, nr. 863 verzoekt de regering, na publicatie van het definitieve toelatingskader alles op alles te zetten om de toelating van LEV's zo snel mogelijk toe te staan, en de Kamer hierover te informeren,

Parlementair agenda punt [12-10-2020] - Verkeersveiligheid

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

29398, nr. 874 verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de mogelijkheid tot een wettelijke verplichting voor het continu voeren van autoverlichting en de Tweede Kamer over de uitkomsten uiterlijk in het tweede kwartaal van 2021 te informeren,

Parlementair agenda punt [12-10-2020] - Verkeersveiligheid

Onderzoek naar hoeveel voertuigen op dit moment overdag nog niet met verlichting aan rijden wordt momenteel uitgevoerd . Toezegging zal vooralsnog Q2 worden afgedaan.

27625, nr. 510 spreekt uit dat het wenselijk is te streven naar een nieuwe vormgeving, waarin gestreefd wordt naar een evenredige zuiveringsheffing op basis van drinkwatergebruik,

Parlementair agenda punt [27-10-2020] - Water

Dit maakt onderdeel uit van het fundamentele traject "Toekomstbestendige bekostiging waterbeheer ". Op dit moment wordt verkend hoe dit traject vormgegeven kan worden.

27625, nr. 521 verzoekt de regering, tevens het eerder voorgenomen plan voor verzilting van het Volkerak-Zoommeer definitief te schrappen, zodat het kader voor verdere planvorming in de zuidwestelijke delta duidelijk is,

Parlementair agenda punt [27-10-2020] - Water

In aanvulling, implementatie vindt plaats via:Het MIRT-overzicht 2022 waarin het projectblad «Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer» wordt omgezet in 'Getij Grevelingen'. Dat projectblad omvat dus niet langer een ontwikkelperspectief van een eventueel zout Volkerak-Zoommeer.

27625, nr. 514 verzoekt de regering, de eilanden te ondersteunen bij het vergroten van de effectiviteit van hun afvalwaterbeheer,

Parlementair agenda punt [27-10-2020] - Water

Deze motie vraagt meerjarige inzet. Minister van IenW heeft eind 2020 3,5 miljoen euro extra subsidie toegekend voor de RWZI op Bonaire, die van essentieel belang is voor de afvalwaterzuivering. Daarnaast is het Ministerie in overleg met de drie eilanden over de invulling van de uitvoeringsagenda van het Natuur en Milieubeleidsplan, waarin ook afvalwaterzuivering een plek moet krijgen. In dat overleg zal ook besproken worden waar de behoefte van de eilanden ligt qua ondersteuning.

23645, nr. 732 verzoekt de regering, samen met werkgevers en werknemers scenario's uit te werken voor het ov-personeel waarbij vooraf duidelijk is welke gevolgen coronamaatregelen hebben voor het ov en het ov-personeel,

Parlementair agenda punt [04-11-2020] - Openbaar vervoer en taxi

Wordt meegenomen met de gesprekken met de sector over de transitie OV.

23645, nr. 740 verzoekt de regering, samen met het lokaal bevoegd gezag te bekijken of deze politiepost en de OV-agenten behouden kunnen blijven op Amsterdam CS en de Kamer hierover voor het Kerstreces van 2020 teinformeren,

Parlementair agenda punt [04-11-2020] - Openbaar vervoer en taxi

Het Notaoverleg «geen plaats voor geweld in het Openbaar Vervoer» is tot nader orde uitgesteld

23645, nr. 745 (t.v.v. 23645, nr. 738) verzoekt de regering, een plan voor de korte termijn (tot 2030) te maken voor versnelling van en naar Noord-Nederland, samen met NS, ProRail en Noordoost-Nederland, en de Kamer hier in het voorjaar 2021 over te informeren

Parlementair agenda punt [04-11-2020] - Openbaar vervoer en taxi

Dit zal besproken worden in de BO MIRTs in het najaar van 2021.

35570-XII-43 verzoekt de regering, het Versnellingshuis in te zetten als meldpunt voor knellende regelgeving op het gebied van circulaire economie en deze meldingen actief te onderzoeken, en de Kamer hierover te informeren; verzoekt de regering, tevens om zich in het kader van continuïteit in te zetten om ook na 2024 de financiering voor de belangrijke werkzaam-heden van het Versnellingshuis voort te zetten,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Vanaf de start van het Versnellingshuis Nederland Circulair! in februari 2019 kunnen ondernemers met vragen over wet en regelgeving terecht bij het Versnellingshuis. Op dit moment is de financiering voor vijf jaar geregeld, 2019 t/m 2023, met een uitloop naar 2024. Voor daarna is er geen budget. N.a.v. de evaluatie van het Versnellingshuis in 2021 wordt gekeken naar de mogelijkheden. We zullen de Kamer hierover na de zomer 2021 informeren.

35570-XII-21 verzoekt de regering, in het vervolgtraject de mogelijkheden te onderzoeken ook ondernemers met voertuigen in Euroklasse 4 te ondersteunenbij de overstap naar zero emissie, en met gemeenten te overleggen over eenduidig lokaal beleid ten aanzien van ontheffingen voor ondernemers die door overmacht niet op tijd kunnen beschikken over een emissievrij voertuig,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Met MKB-Nederland is afgesproken dat in 2021 samen met MKB-Nederland onderzocht wordt op welke manieren ondernemers met een Euroklasse 4 bestelauto een steuntje in de rug kunnen krijgen. Hierover is ook een vraag opgenomen in de internetconsultatie voor de subsidieregeling voor zero-emissie bestelauto's. De internetconsultatie heeft vooral bevestigd dat de partijen die gereageerd hebben, dit steuntje in de rug wenselijk achten als correctie voor de aan Euro 5/6 busjes verleende verlenging van toegang tot de nul-emissie zones tot eind 2026 resp. 2027. Een eerste gesprek tussen het Ministerie IenW en MBK-Nederland over de invulling van deze extra ondersteuning is ingepland op 25 mei aanstaande. Deze zomer is de verwachting dat de Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de eerste uitkomsten.

35570-XII-44 verzoekt de regering, om toe te werken naar meer onaangekondigde controles, en de Kamer jaarlijks bij de publicatie van de Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven te informeren over het percentage onaangekondigde inspecties,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

De eerstvolgende SvdV zal voor het zomerreces aan de Kamer worden aangeboden.

35570-XII-47 verzoekt de regering, uiterlijk 1 maart 2021 een bestuursakkoord te sluiten, waarin duidelijk wordt welke eisen aan toegankelijkheid worden gesteld, en het daaropvolgende wetgevingstraject zo spoedig mogelijk op te starten

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Actualisatierapport is bijna gereed. Wordt in juni 2021 aangeleverd. Daarna zal de Kamer worden geïnformeerd.

35570-XII-61 verzoekt de regering, om zich actief in te zetten voor de realisatie van meer verbindingen, naar meer steden in Europa, hiervoor contacten met mogelijke partners, landen en vervoerders, aan te gaan en in het kadervan de internationale marktverkenning te onderzoeken, wat nodig is voor nieuwe routes;

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden. Planning voor het zomerreces 2021.

35570-XII-39 verzoekt de regering, te onderzoeken wat er nodig is qua aanpassingen aan infrastructuur, stations en materieel om een groter aantal treinen te laten rijden op het traject Amsterdam - Londen,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden. Planning voor het zomerreces 2021.

35570-XII-31 verzoekt de regering,- te onderzoeken of en hoe licht goederenvervoer gecombineerd kan worden met passagiersvervoer in treinen zoals onder andere voorgesteld in de concepten van het TurboPlan2020:- daarbij te betrekken hoe treinen, stations en de wet- en regelgeving aangepast moeten worden;- de Kamer hierover voor het AO MIRT in het voorjaar 2021 te informeren,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

De Tweede Kamer wordt via de MIRT brief voorjaar 2021 geïnformeerd.

35570-XII-32 verzoekt de regering, een (online) trilaterale spoortop Nederland/Duitsland/België te organiseren voor 1 maart 2021 om tot concrete oplossingen en afspraken te komen middels een integraal toekomstbeeld 2030/2040 grensoverschrijdend spoor,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

De Tweede Kamer wordt via de MIRT brief voorjaar 2021 geïnformeerd.

35570-XII-33 verzoekt de regering, samen met de (potentiële) initiatiefnemers van «right to challenge» van stations te verkennen wat dit juridisch en financieel betekent, en het daarmee met vervoerders, spoorbeheerder, lokale bedrijven en decentrale overheden mogelijk te maken dat stations onderdeel kunnen worden van de lokale gemeenschap; verzoekt de regering, tevens hiertoe een concreet voorstel naar de Kamer te sturen voor 1 april 2021,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

In de Kamerbrief over de Marktordening heeft de staatssecretaris aangekondigd iniatieven als community stations te willen ondersteunen. Samen met NS en ProRail wordt dit uitgewerkt. De Kamer wordt hierover in 2022 geïnformeerd

35570-XII-28 verzoekt de regering, volstrekt helder te maken dat handelingen als appen, spelletjes spelen en socialmediagebruik tijdens het rijden in hungeheel niet zijn toegestaan, en de Kamer hierover te informeren op welke manier zij dat wil gaan verduidelijken,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

We nemen dit mee in de evaluatie van art 61a en hebben toegezegd de Kamer hier voor de zomer over te informeren.

35570-XII-20 verzoekt de regering, concrete beleidsopties te onderzoeken om automobiliteit betaalbaarder te maken, bijvoorbeeld door de lasten voor de automobilist per saldo te laten dalen, en de voor- en nadelen hiervan teschetsen,

Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW

Wordt beantwoordt met de Autokeuzewijzer (werknaam) die door Fin wordt uitgewerkt en aan de Tweede Kamer wordt gezonden, uiterlijk Q2.

29984, nr. 913 verzoekt de regering: -een innovatieve raildenktank op te zetten als onderdeel van de spoorconcessie met de NS die jaarlijks een out-of-the-box-advies geeft over mogelijkheden om met bestaande infrastructuur meer vervoers-waarde te realiseren vanuit een meerjarig perspectief en dit jaarlijks te rapporteren en naar de Kamer te sturen; -deze innovatieve raildenktank te laten bestaan uit een talentvolle mix van onafhankelijke deskundigen/wetenschappers, ProRail, NS, het Railcenter, reizigers, en te laten leiden door een onafhankelijk voorzitter; -internationale best practices mee te nemen bij de denktank en de denktank na drie jaar te evalueren,

Parlementair agenda punt [26-11-2020] - Spoorordening

De Tweede Kamer wordt medio 2021 geïnformeerd.

35570-XII-91 verzoekt de regering te verkennen wat er mogelijk is om fietsers en wandelaars over de Afsluitdijk te laten gaan

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

De Tweede Kamer wordt uiterlijk in juni geïnformeerd.

35570-XII-78 verzoekt de regering, investeringsprojecten naar voren te halen en versneld te realiseren; - verzoekt de regering, tevens in overleg en samenwerking met water-schappen, provincies, gemeenten en het bedrijfsleven te inventariseren welke projecten zich hiervoor lenen, en de Kamer over de uitkomsten spoedig te informeren

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

Via de Waterbrief, voorafgaand aan het Commissiedebat Water van 9 juni aan de Tweede Kamer wordt deze afgedaan.

35570-XII-77 verzoekt de regering, om ten behoeve van de formatie een verkenning te doen met medeoverheden hoe aandacht voor ruimtelijke kwaliteit nog meer verbonden kan worden met de wateropgave, en de Kamer te informeren welke mogelijkheden er zijn om dit zo veel mogelijk te stimuleren in het waterbeleid

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

Streven is om voorafgaand aan het Commissiedebat Water (gepland op 10 juni 2021) de Kamer te informeren.

35570-XII-86 verzoekt de regering, na te gaan waar de belemmeringen zitten om deze verordening toe te passen en waterschappen vervolgens te helpen deze belemmeringen weg te nemen, zodat gekomen kan worden tot een meer evenredige zuiveringsheffing voor huishoudens

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

Dit maakt onderdeel uit van het fundamentele traject "Toekomstbestendige bekostiging waterbeheer ". Op dit moment wordt verkend hoe dit traject vormgegeven kan worden.

35570-XII-82 verzoekt de regering, om de kernwaarden rust, ruimte en stilte uit te werken in criteria, zodat een duidelijk afwegingskader ontstaat bij het uitwerken van deze kernwaarden in de uitvoeringsagenda

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

De Tweede Kamer wordt via een aparte Verzamelbrief Wadden geïnformeerd tbv AO Water dd 10 juni

35570-XII-93 verzoekt de regering jaarlijks te rapporteren welke voortgang is geboekt in het bereiken van de hoofddoelstelling voor de Waddenzee en hoe deze voortgang is bereikt

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

Voortgang motie/Uitvoeringsprogramma in aparte Verzamelbrief Wadden tbv AO Water dd 10 juni Bespreking concept Uitvoeringsprogramma in BO Waddengebied dd 24 juni

35570-XII-64 verzoekt de regering, de gevolgen van het eigen watermanagement mee te nemen in de aanpak van de droogte

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

Deze motie is in feite een ondersteuning van het beleid. In de Waterbrief voor het AO Water van juni 2021 kan de minister aangegeven hoe aan deze motie uitvoering is en wordt gegeven, bijvoorbeeld door enkele maatregelen voor de 2e fase DPZW te benoemen, die betrekking hebben op het watermanagement van RWS, de waterschappen en de provincies.

35570-XII-65 verzoekt de regering, in beleidsstukken en beleidsuitvoering, zoals de Agenda voor het Waddengebied en het bijbehorende uitvoeringsprogramma, te zorgen dat de positie en activiteiten van economische sectoren, zoals de pootaardappelsector, maar ook breder de akkerbouw en toerisme, voldoende worden geborgd; - verzoekt de regering, met betrokkenheid van (agrarische) ondernemers en bewoners een impactanalyse te maken voor de Waddenagenda en het bijbehorende uitvoeringsprogramma, voordat deze definitief worden vastgesteld, waaruit de gevolgen voor economische sectoren en de regio duidelijk worden

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

Voortgang impactanalyse in aparte Verzamelbrief Wadden tbv AO Water dd 10 juni. Bespreking aanpak in BO Waddengebied dd 24 juni

30015, nr. 91 verzoekt de regering, om voor het einde van deze kabinetsperiode met een overzicht te komen van maatregelen, de gevolgen hiervan op de vergroting van de handhavingscapaciteit bij de ILT en de kosten die de maatregelen met zich meebrengen

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Rekenfout van Rijkswaterstaat bij de risicoberekening van de stort van granuliet in een natuurplas

Wordt meegenomen in verzamelbrief Bodem van beleid. Planning is juni 2021.

30015, nr. 92 verzoekt de regering, de regelgeving zo vorm te geven dat al voor het verlenen van een ontgrondingsvergunning door de provincie een bestuurlijke stuurgroep in zal worden gesteld met alle betrokkenen, publiek én privaat, met het oog op de begeleiding van het project en een ordelijke uitvoering

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Rekenfout van Rijkswaterstaat bij de risicoberekening van de stort van granuliet in een natuurplas

In december is in navolging op de toezegging van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer (12 mei 2020) een beleidsonderzoek diepe plassen van start gegaan. Daarbij wordt deze motie betrokken. Afronding vierde kwartaal 2021.

30015, nr. 93 verzoekt de regering, een voorstel te doen over hoe meetbare ecologische criteria leidend kunnen worden gemaakt in het diepeplassenbeleid

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Rekenfout van Rijkswaterstaat bij de risicoberekening van de stort van granuliet in een natuurplas

Wordt gekoppeld aan het B-ware onderzoek, afronding 2022. Daarnaast wordt bekeken of een tussentijdse verkenning kan worden uitgevoerd.

30015, nr. 97 verzoekt de regering, te onderzoeken of het mogelijk is om in normdocu-menten alle relevante stoffen op te nemen, ook als dat geen genormeerde stoffen zijn; - verzoekt de regering, tevens een grondstoffen- of materialenpaspoort te introduceren, zodat grondstromen goed gevolgd kunnen worden, en de Kamer hierover in het voorjaar van 2021 te informeren

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Rekenfout van Rijkswaterstaat bij de risicoberekening van de stort van granuliet in een natuurplas

Wordt meegenomen met de Taskforce (verbetertraject Kwalibo).

30015, nr. 86 verzoekt de regering, bij de herziening van het stelsel met voorstellen te komen om de publieke betrokkenheid waar deze onvoldoende aanwezig is te vergroten en daarbij ook aandacht te besteden aan versterken van toezicht en handhaving

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Rekenfout van Rijkswaterstaat bij de risicoberekening van de stort van granuliet in een natuurplas

Wordt meegenomen met de Taskforce (verbetertraject Kwalibo). Afhankelijk van voortgang van programma zal een Kamerbrief worden verstuurd.

30015, nr. 87 verzoekt de regering, te onderzoeken hoe lessen uit deze casus zijn te trekken en deze te gebruiken om extra waarborgen voor integriteit en rolzuiverheid in te bouwen in de voorbereiding van besluiten en in de VTH-keten, en de Kamer over de uitkomsten te informeren

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Rekenfout van Rijkswaterstaat bij de risicoberekening van de stort van granuliet in een natuurplas

Wordt meegenomen met de Taskforce (verbetertraject Kwalibo). Afhankelijk van voortgang van programma zal een Kamerbrief worden verstuurd.

32813, nr. 629 verzoekt de regering, alvast rekening te houden met een grotere opgave voor windenergie op zee door bijvoorbeeld alvast extra locaties vast te stellen in 2021,

Parlementaire agenda 03-12-2020 2e termijn Notaoverleg Klimaat en Energie

Bij aanbieden van definitief NWP/Programma Noordzee, dat wil zeggen maart 2022, kan in de begeleidende Tweede Kamerbrief de motie afgedaan worden.

35570-A-30 verzoekt de regering, gehoor te geven aan de oproep van omwonenden en verschillende organisaties en de varianten voor lagere en beweegbare bruggen op te nemen als mogelijkheid voor verdere uitwerking

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

De Tweede Kamer wordt vóór het Commissiedebat MIRT van 16 juni geïnformeerd.

35570-A-27 verzoekt de regering, in samenwerking met de vier noordelijke provincies een deltaplan van en voor het Noorden op te stellen waarin een integraal plan met IenW, BZK en EZK wordt opgesteld om de bereikbaarheid en het wonen en werken in het Noorden te stimuleren, waarbij de Lelylijn een belangrijk onderdeel is, en de hoofdcontouren van dit deltaplan met de Kamer te delen voor 1 mei 2021,

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

Rijk en regio werken aan de (hoofd)contouren van dit Deltaplan, deze zullen met de MIRT-brief voor de zomer met de Kamer worden gedeeld.

35570-A-25 verzoekt de regering, het breed beschikbaar maken van mobiliteitshubs te onderzoeken en hier samen met de provincie Gelderland een pilot naar te starten in Gelderland

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

In het kader van het BO MIRT zijn tussen IenW en de provincie Gelderland in november 2020 afspraken gemaakt over het gezamenlijk onderzoeken van mobiliteitshubs. Sindsdien hebben diverse gesprekken plaatsgevonden tussen het MaaS-team en de provincie en zijn meerdere locaties besproken. Uiteindelijk is gekozen voor regionale hub Culemborg als hét Gelderse pilotproject en is inmiddels opdracht verleend aan een adviesbureau voor onderzoek.

35570-A-28 verzoekt de regering, een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren naar een ICE-station op Hengelo voor de verbinding Amsterdam-Berlijn

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

Deze motie is onderdeel van de vervolgstappen van TBOV waar wordt onderzocht hoe de verbinding nóg sneller kan.

35570-A verzoekt de regering een overzicht te geven van de mogelijkheden die er Europees zijn om personenvervoer per spoor te financieren en de Kamer hierover in het voorjaar te informeren

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

Hier zal de Kamer voor de zomer 2021 in de brief internationaal nader over worden geïnformeerd

35570-A-14 verzoekt de regering, de A12 knooppunt Gouwe-Oudenrijn, inclusief de aansluiting met de N11 en de Bodegravenboog, in kaart te houden en dit wegdeel verder uit te werken, zodat dit bij een eventueel volgend MIRT-overleg ter besluitvorming terug kan komen

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

Het streven is om in het najaar van 2021 een besluit te nemen over de A12 Gouda-Utrecht. Dit heb ik afgesproken in het BO MIRT najaar 2020. In de eerste helft van 2021 zal nader onderzoek plaatsvinden naar de kosten, waarna het gesprek zal plaatsvinden met de regio over de kostenverdeling.

35570-A-15 verzoekt de regering, zich in te zetten om de bereikbaarheid van deze locatie te versterken voor zowel auto als hoogwaardig openbaar vervoer

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

Beantwoording van deze motie is voorzien in de MIRT brief die rond de zomer 2021 uitkomt

35570-A-23 verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de betrokken partijen om te bezien hoe de dreigende impasse kan worden doorbroken en de Kamer te informeren over de uitkomsten van dit gesprek

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

Het overleg met de provincie over de gevolgen voor de N33 en de Wunderline loopt. Het is niet de verwachting dat de provincie op korte termijn aanvullend budget zal vinden. Bij de N33 speelt ook stikstofproblematiek n.a.v. uitspraak RvS over de Via15. De Kamer wordt over de laatste stand van zaken geïnformeerd in de brief over de voortgang van het MIRT (voorjaar 2021).

35570-A-24 verzoekt de regering, de toekomstige geluidsbelasting in kaart te brengen en aan te geven welke geluidwerende maatregelen genomen kunnen worden om de geluidshinder zo veel als mogelijk leefbaar te houden voor de omwonenden en de Kamer hierover te informeren

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

De Tweede Kamer wordt conform de motie geïnformeerd.

35570-A-37 verzoekt de regering, zo snel als mogelijk te beginnen met de daadwerkelijke aanpak van knooppunt Hoevelaken en hiertoe de noodzakelijke stappen te zetten

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

De motie over Hoevelaken moet worden aangehouden omdat het project Hoevelaken afhankelijk is van de besluitvorming mbt rekengrens Stikstof. Hierdoor zal naar verwachting het tracébesluit Hoevelaken met circa 1 jaar vertragen. Dit zal ook zo in de MIRT brief van juni 2021 worden vermeld.

29383, nr. 354 verzoekt de regering om zich in Europees verband in te zetten voor een onderzoek dat in kaart brengt welke productieprocessen waarin ZZS gebruikt worden essentieel zijn voor de overgang naar een klimaatneutrale en circulaire economie, en die als essentieel gebruik aan te merken zolang er geen veiliger alternatieven zijn, en te bezien in welke mate de EU actief kan en moet inzetten op het behouden van dergelijke materialen door middel van recycling binnen Europa

Parlementair agenda punt [09-12-2020] - Leefomgeving

Over de gevraagde actie wordt voor het eind van het jaar aan de Kamer gerapporteerd.

29383, nr. 353 verzoekt de regering, om de provincie Limburg en de gemeente Venlo te betrekken bij de gesprekken voor een nieuw convenant en gezamenlijk een plan op te stellen om het aantal ammoniaktreinen door woonkernen te verminderen en zo mogelijk af te bouwen

Parlementair agenda punt [09-12-2020] - Leefomgeving

Op dit moment is er overleg met de convenantspartijen (provincie Limburg, OCI Nitrogen) over de evaluatie en de toekomst van het ammoniakconvenant. De gemeente Venlo is in het kader van het programma Robuust Basisnet betrokken bij de beleidsontwikkeling voor het toekomstig vervoer van gevaarlijke stoffen, waaronder ammoniak. De actuele stand van zaken zal worden gemeld in de brief aan de Kamer over het Robuust Basisnet die gepland is te verzenden voor het zomerreces.

33450, nr. 97 verzoekt de regering, de uitvoering van het Noordzeeakkoord met spoed ter hand te nemen

Parlementair agenda punt [27-01-2021] - Akkoord voor de Noordzee

Opstellen uitvoeringsagenda Noordzeeakkoord samen secretariaat Noordzeeoverleg in Q2.

33450, nr. 102 verzoekt de regering, om binnen het monitoring, nr. en onderzoeksprogramma die onderdelen die zich richten op de effecten van windparken opzowel de natuur als de visserij, prioritair op te pakken

Parlementair agenda punt [27-01-2021] - Akkoord voor de Noordzee

Mede richtinggevend voor MONS (programmering monitoring, onderzoek, natuurherstel en soortenbescherming), vaststelling in Q2 na consensusvorming in het Noordzeeoverleg.

33450, nr. 105 verzoekt de regering, indien er knelpunten ontstaan over ruimtegebruik inde Noordzee als gevolg van het Noordzeeakkoord en Noordzeeoverleg, de maritieme belangen voor internationale vaarwegen en belangen van Defensie te bewaken

Parlementair agenda punt [27-01-2021] - Akkoord voor de Noordzee

Mede richtinggevend aan ruimtelijk hoofdstuk van ontwerp NWP/Programma Noordzee 2022-2027. besluitvorming in MR maart, daarna terinzagelegging

33450, nr. 107 verzoekt de regering, twee keer per jaar aan de Kamer te rapporteren over de samenwerking, voortgang en resultaten van het Noordzeeoverleg

Parlementair agenda punt [27-01-2021] - Akkoord voor de Noordzee

Brief voorafgaande aan AO Water juni & WGO Water november; op basis van uitvoeringsagenda Noordzeeakkoord, voorbespreking in Noordzeeoverleg.

35591, nr. 9 verzoekt de regering in samenspraak met relevante partijen zoals docenten en de VO-raad te kijken of verkeersveiligheid voldoende aan bod komt in het voortgezet onderwijs en waar meer ondersteuning nodig is op dit gebied;

Parlementair agenda punt [10-02-2021] - Aanpak van hufterig gedrag in het verkeer

De motie van de leden Laçin en Von Martels[1] van 10 februari 2021 vraagt aandacht voor verkeersveiligheid in het voortgezet onderwijs. Ik heb TeamAlert gevraagd een brainstormsessie te organiseren om samen met een aantal docenten en vertegenwoordigers van de VO-Raad en VVN te kijken hoe verkeersveiligheid momenteel aan bod komt in het voortgezet onderwijs en of hierbij meer ondersteuning nodig is. Deze sessie heeft plaatsgevonden op 10 mei 2021. Het beeld dat uit deze sessie naar voren is gekomen, zal verder worden uitgewerkt. Hierover wordt u geïnformeerd voor het volgende commissiedebat Verkeersveiligheid in het najaar.

35591, nr. 10 verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat mede aan de hand van de initiatiefnota van het lid Postma (Kamerstuk: 35591) de aanpak om hufterig gedrag in het verkeer tegen te gaan wordt geïntensiveerd en de Kamer elk halfjaar te informeren op welke wijze stappen zijn gezet;

Parlementair agenda punt [10-02-2021] - Aanpak van hufterig gedrag in het verkeer

Met JenV, Fonds Slachtofferhulp en de Verkeersveiligheidscoalitie werken we aan het verkennen van nieuwe mogelijkheden om zware overtreders aan te pakken. We voeren gesprekken met twee partijen die mogelijk systemen kunnen leveren om rijgedrag te monitoren. We hebben ook breed mogelijkheden verkend waar we er een aantal uit willen halen om verder te verkennen.

35591, nr. 11 verzoekt de regering om hierbij ook de mogelijkheid te bezien van het instellen van een Intelligente Snelheidsbegrenzer (ISB) als blijkt dat mensen op structurele basis veel te hard hebben gereden en de Kamer hierover te informeren;

Parlementair agenda punt [10-02-2021] - Aanpak van hufterig gedrag in het verkeer

De Tweede Kamer wordt conform motie geïnformeerd.

30175, nr. 370 verzoekt binnen twee jaar, in navolging van Duitsland, op deze wijze de lichthinder van hoge windturbines weg te nemen

Parlementair agenda punt [25-02-2021] - Leefomgeving

De Tweede Kamer wordt nader geïnformeerd over de mogelijkheden van uitvoering van deze motie.

30175, nr. 361 verzoekt te onderzoeken hoe gemeenten gestimuleerd kunnen worden om bij vervanging of aanleg vaker te kiezen voor natuurgras en minder voor kunstgras

Parlementair agenda punt [25-02-2021] - Leefomgeving

Hiervoor wordt aansluiting gezocht bij het nationale sportakkoord en het daaronder vallende deelakkoord voor een duurzame sportinfrastructuur.

30175, nr. 366 verzoekt om zich maximaal in te spannen zodat in 2025 het afval op alle scholen in het primair onderwijs gescheiden wordt ingeleverd en verwerkt, met aparte stromen voor gft-afval, PMD en oud papier/karton, rekening houdend met het vigerende inzamelsysteem voor huishoudelijk afval in de betreffende gemeente, zonder dat scholen hiervoor extra onderwijsgeld hoeven aan te spreken, en over de voortgang de Kamer regelmatig te informeren

Parlementair agenda punt [25-02-2021] - Leefomgeving

In het kader van het meerjaren programma VANG-buitenshuis worden basisscholen op verschillende manieren gestimuleerd en ondersteund bij het kosteneffectief scheiden van afval. Over de voortgang wordt periodiek gerapporteerd. Daarmee wordt aan deze motie uitvoering gegeven.

30175, nr. 363 verzoekt om te onderzoeken op welke manier het aantal deelnemers van de samenwerkingsverklaring Asbest kan worden vergroot

Parlementair agenda punt [25-02-2021] - Leefomgeving

De Tweede Kamer wordt in december geïnformeerd.

31936, nr. 850 verzoekt de regering, om er bij het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart voor te pleiten om de koepelorganisatie van verkeersvliegers structureel te betrekken bij de training- en opleidingseisen voor vliegers bij (her)certificering van vliegtuigen,

Parlementair agenda punt [14-04-2021] - Vliegveiligheid

Zal worden meegenomen in verzamelbrief vliegveiligheid. De planning is om de Tweede Kamer na het zomerreces 2021 te informeren.

31409, nr. 314 verzoekt de regering, om uiterlijk 1 juni een stappenplan naar de Kamer te sturen waarin de stappen om deze motie zo snel mogelijk uit te voeren precies worden beschreven en waarin staat per wanneer de verkeersbegeleiding gerealiseerd zal zijn,

VAO Maritiem 14 april 2021

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

29398, nr. 919 verzoekt de regering, om samen met het CBR en de rijscholenbranche de adviezen uit het rapport-Roemer voortvarend op te pakken,

Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

29398, nr. 922 herziening van het stelsel van de medische rijgeschiktheid het CBR bij een stabiel ziektebeeld, zoals bij autisme en diabetes, ook mensen zou kunnen ontslaan van de periodieke medische keuring of andere restricties, en de Kamer hierover te informeren,

Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

29398, nr. 926 verzoekt de regering, om de effecten van de commissie-Roemer op de consumentenprijs van het behalen van een rijbewijs te onderzoeken, en de resultaten met de Kamer te delen,

Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

29398, nr. 928 verzoekt de regering, om in samenwerking met het CBR de maatschappelijke kosten en baten van de verbetervoorstellen uit het rapport Van rijles naar rijonderwijs in kaart te brengen, en de Kamer hierover te informeren,

Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

30872, nr. 257 verzoekt de regering, te onderzoeken welke drankverpakkingen beter gerecycled zouden worden wanneer deze ook onder het statiegeld-systeem zouden vallen,

Parlementair agenda punt [20-04-2021] - Besluit maatregelen kunststof drankverpakkingen

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

30872, nr. 258 verzoekt de regering, te onderzoeken welke lessen geleerd kunnen worden uit de zichtbare toename van het gebruik van eigen (herbruikbare) koffiebekers op stations, en de Kamer hierover te informeren,

Parlementair agenda punt [20-04-2021] - Besluit maatregelen kunststof drankverpakkingen

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

35267, nr. 24 verzoekt de regering, een quickscan uit te voeren naar de mogelijkheden tot bredere optimalisatie van ketensamenwerking en het voorkomen van weglekeffecten binnen de keten, en de Kamer voor het einde van 2021 te informeren over de uitkomsten,

Parlementair agenda punt [20-04-2021] - Ministeriële regeling ter implementatie van de kaderrichtlijn afvalstoffen (35 267, nr. 21)

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

32852, nr. 148 verzoekt de regering, om voor het einde van dit jaar de Kamer te informeren over mogelijke alternatieven voor geotextiel, inclusief kostenplaatje en milieu-impact,

Parlementair agenda punt [20-04-2021] - Circulaire economie (AO d.d. 2/12)

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

32852, nr. 149 verzoekt de regering, in Europees verband actief in te zetten op een zo ambitieus mogelijk en in de tijd oplopend percentage voor de verplichte toepassing van recyclaat in plastic producten,

Parlementair agenda punt [20-04-2021] - Circulaire economie (AO d.d. 2/12)

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

25422, nr. 276 verzoekt de regering, in gesprek te gaan met provincies en de Duitse overheid om te zorgen dat inwoners goed worden geïnformeerd en gebruik kunnen maken van hun rechten,

Parlementair agenda punt [20-04-2021] - Nucleaire veiligheid (25 422, nrs. 273 en 268)

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

28089, nr. 189 verzoekt de regering, in overleg met betrokken bedrijven, gemeenten en omgevingsdiensten een vervolg te geven aan het blootstellingsonderzoek zodanig dat de uitkomsten gebruikt kunnen worden voor een risicogerichte en versnelde aanpak van asbestdaken, zoals bedoeld in de genoemde motie, en dat meer inzicht verkregen wordt in de kosten_opbouw en de mogelijkheden voor kostenverlaging door onder meer toepassing van emissiereducerende maatregelen, en een plan van aanpak voor dit vervolgonderzoek op korte termijn aan de Kamer voor te leggen,

Parlementair agenda punt [20-04-2021] - Externe veiligheid (28 089, nr. 182)

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

35626, nr. 15 verzoekt de regering, de vermenigvuldigingsfactor van 4 toe te passen voor elektrisch vervoer, zowel voor wegvervoer als voor binnenvaartschepen,

Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626)

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

35626, nr. 16 verzoekt de regering, de negatieve effecten van het bijmengen van deze restproducten op de productie van palmolie te onderzoeken, en wanneer dit is aangetoond stappen te zetten om dit te voorkomen,

Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626)

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

35626, nr. 17 verzoekt de regering, om deze externe risico's actief te monitoren, en de Kamer hierover te informeren,

Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626)

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

35626, nr. 23 verzoekt de regering, om de mogelijkheden van geaggregeerd inboeken van elektriciteit in het Register Energie voor Vervoer te onderzoeken, en de Kamer over de uitkomsten te informeren,

Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626)

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

35626, nr. 24 verzoekt voorts de regering, te onderzoeken of de Nederlandse Emissieautoriteit regelmatig, bijvoorbeeld eens per kwartaal, kan rapporteren over de inzet van hernieuwbare energie per eindbestemming en bij beide onderzoeken de impact op de administratieve lasten mee te nemen,

Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626)

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

35626, nr. 25 verzoekt de regering, in overleg met sectororganisaties te bezien hoe de invoering van de bijmengverplichting in de binnenvaart op een zorgvuldige wijze vormgegeven kan worden, en de Kamer hierover voor de behandeling van het voorgenomen ontwerpbesluit voor herziening van het Besluit energie vervoer te informeren,

Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626)

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

35626, nr. 26 verzoekt de regering, om de bijmengverplichting niet te handhaven voor de binnenvaart zolang de veiligheid, geschiktheid en duurzaamheid niet gegarandeerd zijn,

Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626)

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

verzoekt de regering een impact-assessment uit te voeren naar de verwachte toename in de vraag naar biobrandstoffen door het (voorgenomen) kabinetsbeleid en daarbij indien mogelijk de verwachte herkomst van de biobrandstoffen te betrekken; verzoekt de regering deze impact-assessment de Kamer te doen toekomen vóór behandeling van het Besluit energie vervoer;

Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626)

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

27858, nr. 548 verzoekt de regering, de informatie- en voorlichtingspositie van de aanpak onder te brengen bij het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD)

Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Gewasbeschermingsmiddelen

De Tweede Kamer zal conform motie geïnformeerd worden.

Tabel 145 Door bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

De Kamer zal worden geïnformeerd over relevante ontwikkelingen ten aanzien van de ITS-richtlijn.

Parlementair agenda punt [25-05-2016] - Transportraad

Afgedaan met: Uitgaande brief [30-11-2020] - Smart Mobility in beweging

De staatssecretaris zal verifiëren of de luchtvaartmaatschappijen op Schiphol op dit moment al meer geluidsbeperking (reductie van 20% in plaats van 5%) realiseren dan overeengekomen in het «Convenant hinderbeperking en ontwikkeling Schiphol middellange termijn» en zal de Kamer hierover schriftelijk informeren zodra de MER van Schiphol er is.

Parlementair agenda punt [07-07-2016] - Actieagenda Schiphol

Afgedaan met: Uitgaande brief [13-01-2021] - Aanbieding ontwerp-Voorkeursbeslissing voor de herziening van het luchtruim

Als meer bekend is over innovatieve verwerkingsmethodes van asbest, zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.

Parlementair agenda punt [18-01-2018] - Externe Veiligheid

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-06-2020] - Wijziging van o.a. het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen et al.

Naar verwachting komt de MER Schiphol voor de zomer naar de Kamer.

Parlementair agenda punt [25-01-2018] - Luchtvaart

Afgedaan met: Uitgaande brief [16-02-2021] - Ontwerpwijziging Luchthavenverkeerbesluit Schiphol

De Kamer zal in de loop van het jaar worden geïnformeerd over de recyclingdoelstellingen voor verpakkingen.

Parlementair agenda punt [15-03-2018] - Circulaire Economie

Afgedaan met: Uitgaande brief [02-07-2020] - Beleidsmaatregelen voor een circulaire verpakkingsketen

De minister informeert de Kamer over het gesprek dat zij zal voeren over de N35, daarin neemt zij ook de financiën mee. Zij stuurt dit voor de voorjaarsnota van 2019.

Parlementair agenda punt [29-11-2018] - MIRT

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

De Kamer zal, nadat het onderzoek van het RIVM over de effecten vangeluid(bronnen) op de gezondheid is afgerond, hierover zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd. Naar verwachting komt het rapport in december 2019.

Parlementair agenda punt [07-03-2019] - Leefomgeving

Afgedaan met: Uitgaande brief [05-06-2020] - RIVM rapport motie Schonis en de WHO-richtlijnen voor omgevingsgeluid (2018)

De Kamer zal voor de zomer worden geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek dat de WUR uitvoert.

Parlementair agenda punt [11-04-2019] - Circulaire Economie

Afgedaan met: Uitgaande brief [02-07-2020] - Beleidsmaatregelen voor een circulaire verpakkingsketen

Voor de zomer zal de staatssecretaris de Kamer informeren over de Green Deal afvalscheiding op stations.

Parlementair agenda punt [11-04-2019] - Circulaire Economie

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-05-2021] - Verzamelbrief verzoeken en toezeggingen Circulaire Economie

Eind dit jaar ontvangt de Kamer een plan van aanpak voor alternatieven voor de luchtvaart. Hierin zal ook worden ingegaan op de uitvoering van de motie-Kröger (Kamerstuk 29984, nr. 824) over uitfasering van vluchten naar Brussel.

Parlementair agenda punt [18-04-2019] - Duurzame Luchtvaart (tweede termijn)

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-11-2020] - Duurzaam internationaal reizen per spoor en vliegtuig

De minister informeert de Kamer voor het algemeen overleg Maritiem op 29 mei 2019 over de stand van zaken van de aanpassing van de wetgeving over het intrekken van zeebrieven.

Parlementair agenda punt [23-04-2019] - Certificering Zeeschepen

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-11-2020] - Voorstel tot wet houdende intrekking van vijf wetten en aanpassing van diverse wetten in verband met de Rijkswet nationaliteit zeeschepen, alsmede goedkeuring van de Regeling vergoeding schade door olieverontreiniging BES

In de toegezegde brief voor het zomerreces over de toekomst van Schiphol zal de minister ook ingaan op de nachtvluchten en wat men kan leren van het buitenland (n.a.v. Paternotte). Ook zal ze hierin ingaan op het interim-voorzitterschap van de ORS en het moment van de besluitvorming over eventuele groei (n.a.v. Kröger).

Parlementair agenda punt [25-04-2019] - Luchtvaart

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-06-2020] - Nachtvluchten

In de brief over de financiële zekerheidsstelling, die al eerder is toegezegd aan de Kamer, zal ook worden beschreven voor welk deel van de kolencentrales dit geldt.

Parlementair agenda punt [05-06-2019] - Externe Veiligheid

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-05-2021] - Verzamelbrief verzoeken en toezeggingen Circulaire Economie

De minister van IenW streeft er naar om de Gebiedsagenda Wadden begin 2020 aan de Kamer te sturen.

Parlementair agenda punt [26-06-2019] - Wadden

Afgedaan met: Uitgaande brief [09-07-2020] - Ontwerp-Agenda voor het Waddengebied 2050

Na de zomer ontvangt de Kamer het beleidsvoornemen voor hergebruik, recycling en preventie van plastic en de andere doelstellingen van het Besluit beheer verpakkingen.

Parlementair agenda punt [27-06-2019] - Jaarverslagen Infrastructuur en Waterstaat

Afgedaan met: Uitgaande brief [02-07-2020] - Beleidsmaatregelen voor een circulaire verpakkingsketen

De staatssecretaris zal met de VNG in gesprek gaan om te zien wat de mogelijkheden zijn voor de aanpak van wegwerpplastic als onderdeel van de APV-evenementenvergunning. Daarbij zullen de suggesties van de leden Ziengs, Kröger en Van Eijs, zoals over water en alternatieven, worden meegenomen.

Parlementair agenda punt [27-06-2019] - Jaarverslagen Infrastructuur en Waterstaat

Afgedaan met: Uitgaande brief [10-02-2021] - Van wegwerpplastics naar praktische oplossingen voor hergebruik

De staatssecretaris zegt toe om de Kamer op de hoogte te houden van de pilots met betrekking tot het reduceren van geurhinder, die in het voorjaar 2020 starten.

Parlementair agenda punt [12-09-2019] - Leefomgeving

Afgedaan met: Uitgaande brief [02-07-2020] - Rapport stalbeoordeling

De staatssecretaris komt schriftelijk terug op de vragen met betrekking tot recyclebaarheid van verpakkingen en de handhaafbaarheid van essentiële eisen

Parlementair agenda punt [15-10-2019] - Circulaire Economie

Afgedaan met: Uitgaande brief [02-07-2020] - Beleidsmaatregelen voor een circulaire verpakkingsketen

Ook op het punt van recycling van tapijten komt de staatssecretaris terug in een brief, waarbij zij overigens ook de Belgen betrekt.

Parlementair agenda punt [15-10-2019] - Circulaire Economie

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-05-2021] - Verzamelbrief verzoeken en toezeggingen Circulaire Economie

De Kamer ontvangt nadere informatie over de wijze waarop de staatssecretaris zal omgaan met de punten die zijn aangedragen door de Taskforce Afval.

Parlementair agenda punt [15-10-2019] - Circulaire Economie

Uitgaande brief [01-07-2020] - Stand van zaken acties naar aanleiding van Taskforce Herijking Afvalstoffen

De Kamer ontvangt voor het einde van het jaar het plan van aanpak voor gecombineerde trein- en vliegtickets

Parlementair agenda punt [21-11-2019] - Transportraad d.d. 2 - 3 december 2019

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-11-2020] - Duurzaam internationaal reizen per spoor en vliegtuig

De Kamer zal het handhavingsplan inzake truckparkings toegestuurd krijgen

Parlementair agenda punt [21-11-2019] - Transportraad d.d. 2 - 3 december 2019

Afgedaan met Uitgaande brief [02-07-2020] - Beantwoording vragen Schriftelijk Overleg Verkeersveiligheid

De Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang inzake het historisch afval van NRG

Parlementair agenda punt [27-11-2019] - Nucleaire veiligheid

Afgedaan met: Uitgaande brief [04-12-2020] - Verschillende onderwerpen op het terrein van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming

In 2020 komt het Actieprogramma Radon naar de Kamer

Parlementair agenda punt [27-11-2019] - Nucleaire veiligheid

Afgedaan met: Uitgaande brief [04-12-2020] - Verschillende onderwerpen op het terrein van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming

In het najaar van 2020 ontvangt de Kamer een actualisatie van het onderzoek naar de Lelylijn ter verbetering van de bereikbaarheid van Noord-Nederland.

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

Tijdig voor het AO MIRT van juni 2020 komt de minister terug op de mogelijke opwaardering van het laatste deel van de N35 (Marsroute).

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

Medio 2020 ontvangt de Kamer een brief over de Berlijntrein, met informatie over de verhouding snelheid en aantal stops.

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

Afgedaan met: Uitgaande brief [21-09-2020] - Ontwikkelingen nationaal en internationaal spoorvervoer voor reizigers

De minister zal de Kamer zo snel mogelijk de antwoorden op de Kamervragen over de Rijkswet nationaliteit zeeschepen (Kamerstuk 33134 – (R1972) sturen.

Parlementair agenda punt [03-12-2019] - Maritiem (eerste termijn was 28 nov)

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-11-2020] - Voorstel tot wet houdende intrekking van vijf wetten en aanpassing van diverse wetten in verband met de Rijkswet nationaliteit zeeschepen, alsmede goedkeuring van de Regeling vergoeding schade door olieverontreiniging BES

In de milieuvisie, die in de eerste helft van 2020 komt, zal ook aandacht worden besteed aan de nieuwe industrie en circulaire economie

Parlementair agenda punt [05-12-2019] - Externe Veiligheid

Afgedaan met: Uitgaande brief [24-09-2020] - Ontwerp Nationaal Milieubeleidskader (NMK)

De minister zal bekijken of er lessen getrokken kunnen worden uit het verschil in aangekondigde en onaangekondigde inspecties van de ISO-normen bij bedrijven en dit meenemen in de wijze waarop BRZO-bedrijven worden geïnspecteerd.

Parlementair agenda punt [05-12-2019] - Externe Veiligheid

Afgedaan met: Uitgaande brief [01-07-2020] - Aanbieding Staat van de Veiligheid 2019

Het actieprogramma Air Rail komt het eerste kwartaal 2020 naar de Kamer, inclusief - voor zo ver mogelijk - informatie over de orde van grootte van het internationaal reizigersvervoer per spoor en per vliegtuig. Ook zal hierbij informatie worden opgenomen over de inzetbaarheid van ICNG-treinen in Duitsland.

Parlementair agenda punt [16-12-2019] - Initiatiefnota van het lid Kröger: Luchtvaart op de rails

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-11-2020] - Duurzaam internationaal reizen per spoor en vliegtuig

Zodra er in april 2020 meer duidelijkheid is over het bereikte inzamelingspercentage voor e-waste over 2019, zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.

Parlementair agenda punt [16-01-2020] - Toezicht en handhaving

Afgedaan met: Uitgaande brief [13-11-2020] - Uitvoering producentenverantwoordelijkheid voor afgedankte elektrische- en elektronische apparaten

De Kamer zal schriftelijk inzichtelijk gemaakt krijgen welke nationale wet- en regelgeving kan worden aangepast, opdat vliegroutes kunnen worden opgeschort.

Parlementair agenda punt [29-01-2020] - Vliegen boven conflictgebieden

Afgedaan met: Uitgaande brief [01-07-2020] - Stand van zaken opvolging AO Vliegen boven conflictgebieden

De Kamer zal worden geïnformeerd over de vraag of passagiers van tevoren kunnen worden geïnformeerd als hun vlucht boven een conflictgebied zal gaan plaatsvinden en of dat een legitieme reden is voor annulering en vergoeding van de vlucht.

Parlementair agenda punt [29-01-2020] - Vliegen boven conflictgebieden

Afgedaan met: Uitgaande brief [01-07-2020] - Stand van zaken opvolging AO Vliegen boven conflictgebieden

De Kamer wordt uiterlijk aan het einde van het voorjaar schriftelijk geïnformeerd over de uitwerking van de voorwaarden van de cofinancieringsregeling voor het strategisch plan verkeersveiligheid

Parlementair agenda punt [05-02-2020] - Verkeersveiligheid

Afgedaan met: Uitgaande brief [02-07-2020] - Beantwoording vragen Schriftelijk Overleg Verkeersveiligheid

De minister gaat in gesprek met de provincie Zuid-Holland over de problemen met meldingen van het transport van chemische stoffen door Chemours en zal de Kamer informeren over de uitkomst, het stelsel en de verdere mogelijkheden om ervoor te zorgen dat het bedrijf voldoet aan wet- en regelgeving

Parlementair agenda punt [19-02-2020] - PFAS

Afgedaan met: Uitgaande brief [01-07-2020] - Aanpassingen beleid PFAS

In de zomer verwacht de minister nieuwe informatie aan de Kamer te sturen over de Berlijntrein.

Parlementair agenda punt [04-03-2020] - Spoor, spoorveiligheid en ERTMS

Afgedaan met: Uitgaande brief [21-09-2020] - Ontwikkelingen nationaal en internationaal spoorvervoer voor reizigers

In het najaar informeert de minister de Kamer over uitbreiding van het spoor tussen Arnhem en Utrecht, waar mevrouw Kröger naar vroeg. Zij zal dit doen in het kader van het Toekomstbeeld OV. In dat Toekomstbeeld OV zal de minister uitgaan van scenario's voor het jaar 2030. In dat toekomstbeeld zal de minister ook ingaan op de vraag van de heer Ziengs ten aanzien van de verbinding Coevorden, Bad Bentheim en Neuenhaus.

Parlementair agenda punt [04-03-2020] - Spoor, spoorveiligheid en ERTMS

0Afgedaan met: Uitgaande brief [29-01-2021] - Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV: Nu instappen naar 2040...

Vóór de zomer koppelt de minister de uitkomsten terug van de testen van de HSL-spanningssluizen.

Parlementair agenda punt [04-03-2020] - Spoor, spoorveiligheid en ERTMS

Afgedaan met: Uitgaande brief [21-09-2020] - Ontwikkelingen nationaal en internationaal spoorvervoer voor reizigers

Ten aanzien van de zweeftrein en andere innovaties wordt de Kamer geïnformeerd voor het notaoverleg MIRT in het najaar van 2020. Hetzelfde geldt voor de Lelylijn.

Parlementair agenda punt [04-03-2020] - Spoor, spoorveiligheid en ERTMS

Afgedaan met: Uitgaande brief [29-01-2021] - Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV: Nu instappen naar 2040.

Vóór de zomer krijgt de Kamer nadere informatie over het vermijden van de spitsdrukte in samenwerking met onderwijsinstellingen.

Parlementair agenda punt [04-03-2020] - Spoor, spoorveiligheid en ERTMS

Afgedaan met: Uitgaande brief [10-07-2020] - Kabinetsreactie briefadviezen Mobiliteit en de coronacrisis en OV-gebruik tijdens de opstartfase

In het jaarverslag Basisnet neemt de minister specifieke cijfers op met betrekking tot hinder als gevolg van goederenvervoer per spoor.

Parlementair agenda punt [04-03-2020] - Spoor, spoorveiligheid en ERTMS

Afgedaan met: Uitgaande brief [13-07-2020] - Verslag Basisnet 2019 en aanpak voor een robuust Basisnet 2028

De minister zal de bredere toepassing van het ORBIT-systeem ter vermindering van STS-passages onder de aandacht brengen van andere vervoerders en de uitkomst daarvan terugkoppelen in de reguliere spoorveiligheidsrapportage.

Parlementair agenda punt [04-03-2020] - Spoor, spoorveiligheid en ERTMS

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-11-2020] - Veiligheid van het spoor

In Q3 van 2020 zal de minister het Uitvoeringsprogramma naar de Kamer sturen. In het Uitvoeringsprogramma zal worden teruggekomen op de normopvulling luchtkwaliteit en de doorwerking in andere beleidsterreinen. Ook zal een plan van aanpak met betrekking tot pilots houtstook zijn opgenomen.

Parlementair agenda punt [20-02-2020] - Leefomgeving

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-03-2021] - Uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord en reactie op enkele moties en toezeggingen op het terrein van luchtkwaliteit

De minister zal de Kamer schriftelijk informeren in welke mate groei van luchtvaart is meegenomen in het Schone Lucht Akkoord, welke uitstoot is meegenomen en waarvan wordt uitgegaan.

Parlementair agenda punt [20-02-2020] - Leefomgeving

Afgedaan met: Uitgaande brief [09-07-2020] - Uitvoering van het Schone Lucht Akkoord

De minister zal de Kamer informeren over de 2e tranche waarin gemeenten zich zullen aansluiten bij het Schone Lucht Akkoord.

Parlementair agenda punt [20-02-2020] - Leefomgeving

Afgedaan met: Uitgaande brief [09-07-2020] - Uitvoering van het Schone Lucht Akkoord

De Kamer zal op de hoogte worden gehouden van de ontwikkeling van een nieuwe BRL en de gesprekken die hierover plaatsvinden.

Parlementair agenda punt [12-05-2020] - Bodem

Afgedaan met: Uitgaande brief [01-07-2020] - Aanpassingen beleid PFAS

De Kamer ontvangt voor de zomer het rapport van de heer Kuijken over de stort van granuliet in Maasplassen, het proces, het stelsel van certificering, et cetera.

Parlementair agenda punt [12-05-2020] - Bodem

Afgedaan met: Uitgaande brief [18-09-2020] - Aanbieding Rapport over granuliet en het besluit bodemkwaliteit en de Beleidsevaluatie Kwaliteitsborging Bodem

De staatssecretaris gaat in gesprek met de vervoerders over een meldpunt voor knelpunten in het openbaar vervoer voor zowel reizigers als personeel en komt hierop voor de zomer terug in een Kamerbrief.

Parlementair agenda punt [28-05-2020] - OV, infrastructuur en Corona

Afgedaan met: Uitgaande brief [30-06-2020] - Update acties, moties en toezeggingen inzake het OV en COVID-19

De staatssecretaris zal de Kamer in juni informeren naar aanleiding van het monitoren van het openbaar vervoer, het regionale maatwerk en het verder openstellen van de onderwijsinstellingen.

Parlementair agenda punt [28-05-2020] - OV, infrastructuur en Corona

Afgedaan met: Uitgaande brief [10-07-2020] - Kabinetsreactie briefadviezen Mobiliteit en de coronacrisis en OV-gebruik tijdens de opstartfase

De staatssecretaris stuurt voor de zomer een Kamerbrief over de toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor mensen met een beperking.

Parlementair agenda punt [28-05-2020] - OV, infrastructuur en Corona

Afgedaan met: Uitgaande brief [30-06-2020] - Update acties, moties en toezeggingen inzake het OV en COVID-19

De staatssecretaris stuurt voor de zomer een actieplan naar de Kamer voor de fiets, en de fiets in het openbaar vervoer.

Parlementair agenda punt [28-05-2020] - OV, infrastructuur en Corona

Afgedaan met: Uitgaande brief [30-06-2020] - Update acties, moties en toezeggingen inzake het OV en COVID-19

De staatssecretaris zal de Kamer in een brief nader informeren over de procedure en het afwegingskader voor het vaststellen van essentiële en niet-essentiële toepassingen van zeer zorgwekkende stoffen (ZZS)

Parlementair agenda punt [10-06-2020] - Externe Veiligheid

Afgedaan met: Uitgaande brief [18-09-2020] - Chemische Stoffen

Voor het einde van het jaar zal de staatssecretaris, samen met de minister van Justitie en Veiligheid, de Kamer trends en cijfers met betrekking tot milieucriminaliteit sturen.

Parlementair agenda punt [10-06-2020] - Externe Veiligheid

Afgedaan met: Uitgaande brief [03-12-2020] - Afschrift brief aan Tweede Kamer betreffende VTH

De Kamer zal voor het eind van dit jaar worden geïnformeerd over de voortgang van het asbestfonds en de manier waarop bestaande gemeentelijke en landelijke regelingen met betrekking tot verduurzaming gekoppeld kunnen worden aan de asbestsaneringsopgave.

Parlementair agenda punt [10-06-2020] - Externe Veiligheid

Afgedaan met: Uitgaande brief [16-12-2020] - Voortgangsbrief asbest

De Kamer zal, in afstemming met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, worden geïnformeerd over de ondersteuning van de landsadvocaat aan de ex-werknemers van Chemours.

Parlementair agenda punt [10-06-2020] - Externe Veiligheid

Afgedaan met: Uitgaande brief [18-09-2020] - Chemische Stoffen

In een verzamelbrief, die de Kamer voor het einde van het jaar ontvangt, zal de staatssecretaris de Kamer informeren over de vragen met betrekking tot Chroom-6 en de uitvraag van ZZS-emissies. In de brief zal ook worden teruggekomen op de wenselijkheid van een pilot naar kwetsbare gebieden en de maximale toxiciteitdruk. In dezelfde brief zal de Kamer ook worden geïnformeerd over de specifieke vragen van het lid Kröger over het IBRA-rapport en de stikstofuitstoot (pagina 28).

Parlementair agenda punt [10-06-2020] - Externe Veiligheid

Afgedaan met: Uitgaande brief [18-09-2020] - Chemische Stoffen

De minister zal de Kamer in het najaar informeren over de uitkomst van de consultatieronde van het OFL met betrekking tot het advies van de commissie over de geborgde zetels en de stappen die zij daarna gaat zetten.

Parlementair agenda punt [22-06-2020] - Water

Afgedaan met: Uitgaande brief [07-01-2021] - Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving rapportage geborgde zetels in waterschapsbesturen

De minister zal het plan van aanpak dat door de IPO opgesteld wordt over het beter inzichtelijk maken van het grondwaterbeheer, zodra het definitief is, naar de Kamer sturen.

Parlementair agenda punt [22-06-2020] - Water

Afgedaan met: Uitgaande brief [04-11-2020] - Brief voor het Wetgevingsoverleg Water van 11 november 2020

De minister zal de Kamer in het najaar informeren over de uitkomst van de gesprekken over een eventueel nieuw Bestuursakkoord Water.

Parlementair agenda punt [22-06-2020] - Water

Afgedaan met: Uitgaande brief [04-11-2020] - Brief voor het Wetgevingsoverleg Water van 11 november 2020

De minister zal de Kamer na het gesprek met Vewin informeren over de grondwaternormen (INEV's voor PFAS) in waterwingebieden. De brief komt voor de zomer.

Parlementair agenda punt [22-06-2020] - Water

Uitgaande brief [10-07-2020] - Stand van zaken naar aanleiding van het AO Water 22 juni 2020

De Kamer zal voor het einde van het jaar, indien mogelijk voor de Begrotingsbehandeling van het belastingplan, in de Beleidsnota Drinkwater 2021-2026 worden geïnformeerd voer de belasting op leidingwater door grootverbruikers (>300 m3 water).

Parlementair agenda punt [22-06-2020] - Water

Afgedaan met: Uitgaande brief [23-04-2021] - Beleidsnota Drinkwater 2021-2026

In de zomer 2020 zal de Kamer de conceptagenda voor het Waddengebied ontvangen.

Parlementair agenda punt [22-06-2020] - Water

Afgedaan met: Uitgaande brief [09-07-2020] - Ontwerp-Agenda voor het Waddengebied 2050

In het najaar 2020 zal de Kamer worden geïnformeerd over de consequenties van de werkzaamheden bij de spuisluizen van de Afsluitdijk. Hierbij zal onder andere worden ingegaan op eventuele budgetoverschrijdingen en vertraging van de uitvoering.

Parlementair agenda punt [22-06-2020] - Water

Afgedaan met: Uitgaande brief [04-11-2020] - Brief voor het Wetgevingsoverleg Water van 11 november 2020

De minister zal de Kamer informeren over de voortgang van de vijf pilotprojecten met betrekking tot klimaatadaptatie.

Parlementair agenda punt [22-06-2020] - Water

Afgedaan met: Uitgaande brief [04-11-2020] - Brief voor het Wetgevingsoverleg Water van 11 november 2020

De minister van LNV zal, samen met de minister van IenW en de staatssecretaris van IenW, de Kamer op korte termijn informeren over de herbezinning van het mestbeleid en de uitvoering van de toekomstvisie gewasbescherming 2030. Ook zal de Kamer worden geïnformeerd over het mestverdunningstraject.

Parlementair agenda punt [22-06-2020] - Water

Afgedaan met: Afgedaan met brief van 8 september LNV

De Kamer ontvangt half juli de eindrapportage van de ILT inzake handhaving, in het kader van de vouchers

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-07-2020] - Resultaten van de inspectie naar luchtvaartvouchers door de ILT

Voor het zomerreces zal de Kamer worden geïnformeerd over de mogelijkheden voor CDA-vluchten

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Afgedaan met: Uitgaande brief [01-07-2020] - Voortgangsbrief programma Luchtruimherziening

Voor het zomerreces komt er een voortgangsbrief Luchtruimherziening, waarin zal worden ingegaan op de toezegging over het einde van de laagvliegroutes.

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Afgedaan met: Uitgaande brief [01-07-2020] - Voortgangsbrief programma Luchtruimherziening

De Kamer wordt voor 1 juli a.s. op hoofdlijnen geïnformeerd over de annuleringsvoorwaarden van luchtvaartmaatschappijen op Schiphol, als mensen gezondheidsklachten hebben.

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Afgedaan met: Uitgaande brief [30-06-2020] - Voorwaarden losse vliegtickets bij omboeking en annulering vanwege gezondheidsklachten

De Kamer zal voor de stemmingen van 2 juli a.s. worden geïnformeerd, nadat de minister heeft laten inventariseren welk onderzoek is uitgevoerd door RAGIDA over gezondheidsrisico’s van vliegen.

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Afgedaan met: Uitgaande brief [29-06-2020] - Onderzoek effect ventilatiesystemen op besmettingsrisico COVID-19 aan boord van vliegtuigen

Zodra het NLR in kaart heeft gebracht of er vliegtuigen op Nederlandse luchthavens landen zonder HEPA-filter, zal de Kamer hierover voor het zomerreces worden geïnformeerd.

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Afgedaan met: Uitgaande brief [01-07-2020] - Onderzoek NLR HEPA-filters aan boord van vliegtuigen

De minister zal het onderzoek in Oostenrijk naar een minimumprijs voor vliegtickets nauwlettend volgen en de Kamer hierover informeren.

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Afgedaan met: Uitgaande brief [09-12-2020] - Brief over diverse onderwerpen met betrekking tot luchthavens

De Kamer ontvangt op korte termijn onderzoeken naar de noodzaak van een vogelradar.

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Afgedaan met: Uitgaande brief [02-07-2020] - Onderzoeken vogelmonitoring Lelystad Airport

De Kamer zal worden geïnformeerd over het plan met concrete maatregelen en doelstellingen om korteafstandsvluchten te vervangen door treinen, voor of gelijktijdig met het verschijnen van de definitieve Luchtvaartnota.

Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-11-2020] - Duurzaam internationaal reizen per spoor en vliegtuig

Voor de begrotingsbehandeling in het najaar van 2020 ontvangt de Kamer de reactie op het 10-punten-plan verbetering toegankelijkheid openbaar vervoer, van de ChristenUnie.

Parlementair agenda punt [25-06-2020] - MIRT

Afgedaan met: Uitgaande brief [11-11-2020] - Reactie op tienpuntenplan toegankelijkheid OV

In het najaar van 2020 ontvangt de Kamer de onderhoudsopgave voor de lange termijn van Rijkswaterstaat en ProRail.

Parlementair agenda punt [25-06-2020] - MIRT

Afgedaan met: Uitgaande brief [17-12-2020] - Vervolg aanpak instandhouding Rijksinfrastructuur

De conclusies en argumenten van het SUUNTA-rapport worden spoedig naar de Kamer gestuurd.

Parlementair agenda punt [25-06-2020] - MIRT

Afgedaan met: Uitgaande brief [17-08-2020] - Conclusie en daarbij behorende argumenten op het SUUNTA rapport

Tijdig voor het Spoorordeningsdebat dat begin september 2020 zal plaatsvinden, ontvangt de Kamer alle in kaart gebrachte informatie rondom materieel, kosten en baten van internationale treinverbindingen, zodat er bij dat debat over kan worden gediscussieerd.

Parlementair agenda punt [25-06-2020] - MIRT

Afgedaan met: Uitgaande brief [07-09-2020] - Intercityverbinding Randstad/Eindhoven-Heerlen-Aken

Meer informatie over de uitvoering van de motie Van der Graaf-Ziengs over de reistijdverkorting naar het noorden van Nederland wordt dit najaar naar de Kamer gestuurd.

Parlementair agenda punt [25-06-2020] - MIRT

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

Na de zomer komt de uitgebreide kabinetsreactie op de rapporten van de commissies Remkes en Hordijk over stikstof.

Parlementair agenda punt [25-06-2020] - MIRT

Afgedaan met: Brief verzonden door LNV 08-06-2020

De Kamer wordt geïnformeerd over de mogelijkheid om matrixborden eventueel sneller te vervangen dan in 2027

Parlementair agenda punt [25-06-2020] - MIRT

Afgedaan met: Uitgaande brief [01-10-2020] - Verzamelbrief AO verkeersveiligheid 8 oktober 2020.

Voor de begrotingsbehandeling in het najaar van 2020 wordt de Kamer geïnformeerd over de app voor verkeersveiligheid rondom scholen.

Parlementair agenda punt [25-06-2020] - MIRT

Afgedaan met: Toezegging is mondeling afgedaan tijdens het AO van 12 oktober 2020

Voor het notaoverleg MIRT in november wordt de Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden van internationale spoorverbindingen.

Parlementair agenda punt [25-06-2020] - MIRT

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-11-2020] - Voortgangsbrief internationaal personenvervoer per spoor

De staatssecretaris gaat met de minister van Financiën in gesprek over de suggestie van een benchmark in verband met een mogelijke efficiencyslag bij NS en koppelt de uitkomst hiervan schriftelijk terug aan de Kamer. De staatssecretaris geeft de termijn waarop deze uitkomst volgt door aan de Kamer.

Parlementair agenda punt [30-06-2020] - Beschikbaarheidsvergoeding ov-bedrijven

Afgedaan met: Uitgaande brief [21-09-2020] - Verlenging maatregel in relatie tot COVID-19

De Kamer wordt tijdig voor de begrotingsbehandeling 2020 geïnformeerd over de actuele stand van zaken in het openbaar vervoer. De informatie kan worden toegelicht met een technische briefing. Over procesafspraken zal de Kamer direct nadat daarover afspraken in het Nationaal OV Beraad zijn gemaakt (voor het reces van het kabinet of in elk geval voor het einde van reces van de Kamer) worden geïnformeerd.

Parlementair agenda punt [30-06-2020] - Beschikbaarheidsvergoeding ov-bedrijven

Afgedaan met: Uitgaande brief [05-02-2021] - Beschikbaarheidsvergoeding OV

T02884: Kamer informeren over bestuurlijke afspraken koepels inzake Uitvoeringsprogramma Convenant Bodem en Ondergrond (34.864)

Parlementair agenda punt [11-02-2020] ‒ 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-02-2021] - Voortgangsbrief bodemkwaliteit

T02885: Kamer nader informeren naar aanleiding van vragen over granuliet (34.864)

Parlementair agenda punt [11-02-2020] ‒ 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet

Afgedaan met: Uitgaande brief [21-09-2020] - Afschrift brief Tweede Kamer Rapport over granuliet en het besluit bodemkwaliteit en de Beleidsevaluatie Kwaliteitsborging Bodem

Vóór het volgende notaoverleg MIRT zal de minister een stand van zaken geven en processchets van de aanpassingen van de MIRT-spelregels, NMCA's en MKBA's. In diezelfde brief zal de minister ook terugkomen op de suggestie van de heer Schonis (D66) om voor het spoor een indicator te maken naar analogie met de indicator voor hoofdwegen.

Parlementair agenda punt [10-09-2020] - Wet Mobiliteitsfonds

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

Tijdig voor het notaoverleg MIRT op 7 december 2020 ontvangt de Kamer een brief waarin de twee opties voor het traject Heerlen-Aken worden vergeleken en waarin de risico's in kaart zijn gebracht. (Amhaouch, CDA en Lacin, SP)

Parlementair agenda punt [09-09-2020] - Spoorordening

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-11-2020] - Bestuurlijke Overleggen MIRT 25 en 26 november 2020, voortgang MIRT, moties en toezeggingen

In de brief die de Kamer ontvangt over het vervolgproces van de ordening op het spoor tot aan de concessieverlening in 2024 zal ook aandacht worden besteed aan de borging van de betrokkenheid van onder meer LOCOV, Rover, ProRail en andere belanghebbenden. (Van der Graaf, CU)In genoemde brief wordt tevens aandacht besteed aan het inzetten van een denktank (onafhankelijk platform) om de maximale capaciteit van het spoor nader te onderzoeken. (Amhaouch, CDA)

Parlementair agenda punt [09-09-2020] - Spoorordening

Afgedaan met: Uitgaande brief [23-12-2020] - Vervolgstappen proces marktordening spoor komende jaren

Over zes weken. Dat weet u wel heel goed. U bent het misschien nu al aan het voorbereiden. Laat ik dan mijn uiterste best doen om in ieder geval op zo veel mogelijk van die vragen antwoord te krijgen vóór dat algemeen overleg Water.

Parlementair agenda punt [22-09-2020] - Mondelinge vraag van het lid Van Brenk aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat over de digitale beveiliging van Waternet

Afgedaan met: Uitgaande brief [04-11-2020] - Versterken Cyberweerbaarheid in de Watersector

Nadat de minister bij haar Europese collega's is nagegaan of zij het EU-luchtvaartverdrag met Qatar willen uitstellen, zal de Kamer hierover worden geïnformeerd (n.a.v. Laçin).

Parlementair agenda punt [23-09-2020] - Transportraad

Afgedaan met: Uitgaande brief [21-10-2020] - Geannoteerde agenda informele videoconferentie met EU-transportministers 29 oktober 2020

Nadat de minister de Europese Commissie heeft gevraagd om te toetsen of er sprake is van dumpprijzen bij vliegtickets, zal de Kamer hierover worden geïnformeerd (n.a.v. Amhaouch).

Parlementair agenda punt [23-09-2020] - Transportraad

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-10-2020] - Vliegreizen tegen zeer lage tarieven naar gebieden met een oranje reisadvies

In het najaar wordt de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken t.a.v. een nationaal garantiefonds (n.a.v. Paternotte).

Parlementair agenda punt [23-09-2020] - Transportraad

Afgedaan met: Uitgaande brief [09-12-2020] - Brief over diverse onderwerpen met betrekking tot luchthavens

De Kamer ontvangt op korte termijn een brief van de staatssecretaris over de voortgang van het spoorgoederenvervoer in relatie tot het steunaspect (n.a.v. Van Aalst).

Parlementair agenda punt [23-09-2020] - Transportraad

Afgedaan met: Uitgaande brief [18-12-2020] - Voortgang spoorgoederenvervoer

De Kamer zal voor het komende AO Luchtvaart worden geïnformeerd over de mogelijkheden t.a.v. vrijvallende slots, bijv. door faillissementen van luchtvaartmaatschappijen (in het licht van de herziening van de Slotverordening en de mogelijkheid van een opschorting van de bepaling dat vrijvallende slots ter beschikking moeten worden gesteld aan de eerste gegadigde) (n.a.v. Kröger).

Parlementair agenda punt [23-09-2020] - Transportraad

Afgedaan met: Uitgaande brief [09-12-2020] - Brief over diverse onderwerpen met betrekking tot luchthavens

Dit wordt vervolgens in het perspectief van de Ontwerp-Luchtvaartnota nader belicht. Bij aanbieding van de definitieve Luchtvaartnota zal ik u nader informeren over de doorwerking van dit advies.

Uitgaande brief [01-10-2020] - Rapport Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving Sturen in een volatiel domein Governance en participatie in de luchtvaart

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-11-2020] - Definitieve Luchtvaartnota

Wij gaan bekijken of de suggestie — ik meen van de heer Paternotte — inzake de Reclame Code Commissie soelaas kan bieden.

Parlementair agenda punt [24-09-2020] - Coronaverspreiding in relatie tot het internationaal personenverkeer

Afgedaan met: Uitgaande brief [14-10-2020] - Ontmoedigen van boeken en reizen naar gebieden met een oranje reisadvies

Er zitten mensen bij die onder allerlei andere uitzonderingscategorieën vallen, maar ik ben het met u eens dat iedereen die toch voor een vakantie gaat, al dan niet gelokt door een lage prijs of zelfs geen prijs van een airline, er een te veel is. Ik span me dus graag in met de collega's in het kabinet om te kijken wat ik daar in Nederland aan kan doen door er nog meer aandacht op te vestigen. Ook wil ik graag met de Europese collega's en de Europese Commissie hierover weer aan de bel trekken om te kijken wat we in Europees verband gezamenlijk kunnen doen.

Parlementair agenda punt [24-09-2020] - Coronaverspreiding in relatie tot het internationaal personenverkeer

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-10-2020] - Vliegreizen tegen zeer lage tarieven naar gebieden met een oranje reisadvies

Ik kan niet overzien welke instrumenten daar in Europees verband misschien nog voor zijn. Er is antidumpingregelgeving. In het verleden is daar richting de staalindustrie weleens gebruik van gemaakt. Bij de reisbranche is dat bij mijn weten nog niet gebeurd, maar we zullen dat moeten bekijken. De specialisten zullen moeten kijken of er iets mogelijk is. (p.35)Uiteraard snap ik dat uw Kamer wil weten welke antwoorden ik daarop krijg en dat zal ik u uiteraard doen toekomen. (p.36)

Parlementair agenda punt [24-09-2020] - Coronaverspreiding in relatie tot het internationaal personenverkeer

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-10-2020] - Vliegreizen tegen zeer lage tarieven naar gebieden met een oranje reisadvies

Subsidieregeling zero-emissie bestelauto’s In het Klimaatakkoord is afgesproken dat ondernemers kunnen rekenen op financiële ondersteuning bij de aanschaf van een zero-emissie bestelauto. Daarvoor heb ik een subsidieregeling in voorbereiding, waarbij ik ernaar streef dat de regeling op 1 januari 2021 of kort daarna in werking treedt. Binnenkort start hiervoor de internetconsultatie en zal ik aansluitend uw Kamer informeren over de regeling en over de uitkomsten van de consultatie.

Uitgaande brief [05-10-2020] - Afspraken zero-emissie stadslogistiek

Afgedaan met: Uitgaande brief [09-02-2021] - Uitvoeringsagenda en subsidieregeling zero-emissie stadslogistiek

In de volgende rapportage over het Schone Lucht Akkoord komt de staatssecretaris terug op onder andere het meten, overlast en gezondheidseffecten van houtstook, waar onder andere TNO onderzoek naar doet.

Parlementair agenda punt [15-10-2020] - Leefomgeving

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-03-2021] - Uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord en reactie op enkele moties en toezeggingen op het terrein van luchtkwaliteit

De staatssecretaris zal de Kamer in informeren of er mogelijkheden zijn om het handelingsperspectief voor consumenten te versterken (naar aanleiding van de motie-Kroger over PFAS in producten). Indien dit mogelijk is zal dit in een brief worden meegenomen met het oog op het algemeen overleg Circulaire economie op 2 december 2020.

Parlementair agenda punt [15-10-2020] - Leefomgeving

Afgedaan met: Uitgaande brief [18-01-2021] - PFAS: advies over EFSA opinie en reactie op moties

De Kamer wordt geïnformeerd over het vervoer van ammoniak en de voortzetting van het convenant. Daarnaast zal de staatssecretaris reageren op de cijfers die het lid Laçin toegezegd heeft te delen over de toename van vervoer van ammoniak over het spoor.

Parlementair agenda punt [15-10-2020] - Leefomgeving

Afgedaan met: Uitgaande brief [27-01-2021] - Antwoorden Schriftelijk Overleg Spoor, spoorveiligheid en ERTMS 3 december

De schriftelijke beantwoording van de gestelde vragen over de m.e.r. worden voor het WGO Water op 11 november 2020 naar de Kamer gestuurd.

Parlementair agenda punt [15-10-2020] - Leefomgeving

Afgedaan met: Uitgaande brief [09-11-2020] - Beantwoording vragen AO Leefomgeving over mer

Rond de jaarwisseling zal de Kamer worden geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot het asbestfonds.

Parlementair agenda punt [15-10-2020] - Leefomgeving

Afgedaan met: Uitgaande brief [16-12-2020] - Voortgangsbrief asbest

De staatssecretaris zal schriftelijk terugkomen op de regels voor de inzameling van oude brandblussers.

Parlementair agenda punt [15-10-2020] - Leefomgeving

Afgedaan met: Uitgaande brief [03-11-2020] - Beantwoording Kamervragen van het lid Laçin (SP) over de opslag van PFAS-houdend brandblusschuim in Doetinchem

Begin 2021 zal de staatssecretaris de Kamer informeren over de aanpak van het voorkomen van schoorsteenbranden.

Parlementair agenda punt [15-10-2020] - Leefomgeving

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-03-2021] - Uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord en reactie op enkele moties en toezeggingen op het terrein van luchtkwaliteit

De Commissie heeft laten weten dat zij voornemens is om later dit jaar met een voorstel te komen voor aanpassing van de EU-Slotverordening om de geconstateerde tekortkoming van de waiver te minimaliseren. Dat voorstel zal via de gewone wetgevingsprocedure worden behandeld. De Nederlandse inbreng op dat voorstel zal ik te zijner tijd met uw Kamer delen via de reguliere procedure daarvoor.

Uitgaande brief [19-10-2020] - Reactie op verzoek om Nederlandse inbreng op EU-consultatie inzake slots

Afgedaan met: Uitgaande brief [15-01-2021] - Aanpassing EU Slotverordening vanwege Covid-19

De Kamer ontvangt deze maand informatie over de manier waarop particulieren zich veilig van vuurwerk kunnen ontdoen.

Parlementair agenda punt [03-11-2020] - Vuurwerk

Afgedaan met: Uitgaande brief [13-11-2020] - Kabinetsbesluit tot tijdelijk vuurwerkverbod

De Kamer zal binnen een maand worden geïnformeerd over de voortgang en bevindingen van het onderzoek dat de ILT uitvoert naar F1-vuurwerk.

Parlementair agenda punt [03-11-2020] - Vuurwerk

Afgedaan met: Uitgaande brief [02-12-2020] - Toezichtsignaal F1 vuurwerk

De Kamer zal op de hoogte worden gehouden over het proces en de consequenties van het transitieplan in het kader van de beschikbaarheidsvergoeding.

Parlementair agenda punt [04-11-2020] - Openbaar vervoer en taxi

Afgedaan met: Uitgaande brief [05-02-2021] - Beschikbaarheidsvergoeding OV

Genoemde stimuleringsmaatregelen maken onderdeel uit van de activiteiten die zijn opgenomen in de Samenwerkingsverklaring Aanpak van asbestdaken (Kamerstuk 25 834, nr. 167). Over de voortgang van deze activiteiten informeer ik Uw Kamer voor het einde van het jaar.

Uitgaande brief [10-11-2020] - Evaluatie subsidieregeling verwijderen asbestdaken

Afgedaan met: Uitgaande brief [16-12-2020] - Voortgangsbrief asbest

Naar verwachting begin 2021 komt LVB-1 Schiphol met de bijbehorende stukken naar de Kamer.

Parlementair agenda punt [25-11-2020] - Vliegveiligheid

Afgedaan met: Uitgaande brief [13-01-2021] - Aanbieding ontwerp-Voorkeursbeslissing voor de herziening van het luchtruim

Er zal schriftelijk op een rijtje worden gezet welke onderzoeken over de effecten van ultrafijnstof op luchtvaartpersoneel worden uitgevoerd en door wie, én wanneer de resultaten hiervan bekend zijn.

Parlementair agenda punt [25-11-2020] - Vliegveiligheid

Afgedaan met: Uitgaande brief [09-12-2020] - Brief over diverse zaken met betrekking tot duurzaamheid en luchtvaart

De Kamer wordt bij de Staat van Schiphol geïnformeerd over de stappen ten behoeve van de veiligheid op Schiphol die de komende tijd worden genomen en over de autonome veiligheidsverbeteringen.

Parlementair agenda punt [25-11-2020] - Vliegveiligheid

Afgedaan met: Uitgaande brief [09-03-2021] - Voortgang veiligheid Schiphol

De minister stuurt de Kamer begin 2021 een overzicht van de planning van de waterveiligheidsprojecten met betrekking tot dijkversterking.

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

Afgedaan met: Uitgaande brief [22-02-2021] - Toezending programmering dijkversterkingen

In het voorjaar van 2021 wordt de Kamer geïnformeerd over de aanpak van medicijnresten in drinkwater en de ketenaanpak medicijnresten.

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

Afgedaan met: Uitgaande brief [10-05-2021] - Delta-aanpak waterkwaliteit

De minister zal de vraag van het lid Lacin over het vaststellen van de INEV's in drinkwater voorleggen aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en het antwoord zal per brief aan de Kamer worden gestuurd.

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

Afgedaan met: Uitgaande brief [08-12-2020] - Beantwoording vraag Kamerlid Laçin met betrekking tot vaststellen INEV's

De Kamer ontvangt voor het volgend algemeen overleg Water meer informatie over de investeringsmogelijkheden van drinkwaterbedrijven in relatie tot de WACC.

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

Afgedaan met: Uitgaande brief [10-05-2021] - ILT rapport Financierbaarheid investeringsopgave drinkwatersector

De Kamer ontvangt in januari 2021 de tweede brief over de SUP-richtlijn.In deze brief zal onder andere worden ingegaan op:- de brede aanpak naar aanleiding van de SUP-richtlijn;- (nationale) aanvullingen die mogelijk zijn;- aanpak van mondkapjes die worden weggegooid op straat;- de mogelijkheden van hergebruik en recycling (pagina 7 van het besluit) naar aanleiding van de vragen van het lid Van Esch;- eventuele aanvullingen die nodig zijn voor het recyclen van drankverpakkingen;- het actieplan hergebruik plastic bekers;- de Life Cycle Analysis (LCA) van plastic tasjes ten opzicht van andere tasjes;- de uitgebreide producenten verantwoordelijkheid (upv) bij sigarettenpeuken

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Circulaire Economie

Afgedaan met: Uitgaande brief [10-02-2021] - Van wegwerpplastics naar praktische oplossingen voor hergebruik

In het eerste kwartaal van 2021 ontvangt de Kamer informatie over de uitkomsten van de gesprekken over de importheffing.

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Circulaire Economie

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-05-2021] - Verstrekking gevraagde stukken importheffing

De vragen van het lid Geurts over de terugvorming van afbraakresten van medicijnen in water zullen schriftelijk worden beantwoord.

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

Afgedaan met: Uitgaande brief [10-05-2021] - Delta-aanpak waterkwaliteit

De Kamer ontvangt schriftelijk informatie over het onderzoek dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) uitvoert naar de cybersecurity bij Waternet.

Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden

Afgedaan met: Uitgaande brief [17-12-2020] - Onderzoek ILT cybersecurity Waternet

Begin 2021 ontvangt de Kamer meer informatie over de aanpak van microplastics in textiel.

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Circulaire Economie

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-05-2021] - Voortgangsrapportage circulair textiel

In het voorjaar 2021 ontvangt de Kamer informatie over de relevante regionale ontwikkelingen met betrekking tot textiel.

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Circulaire Economie

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-05-2021] - Voortgangsrapportage circulair textiel

De staatssecretaris zal in gesprek gaan met de minister van Financiën over het logo voor recycling op bedrijfskleding en de Kamer zo snel mogelijk over de uitkomst informeren.

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Circulaire Economie

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-05-2021] - Voortgangsrapportage circulair textiel

De Kamer zal zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd over de vervolgstappen die worden genomen naar aanleiding van de uitspraak over glyfosaat.

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Circulaire Economie

Afgedaan met: Uitgaande brief [18-12-2020] - Uitspraak Gerechtshof Den Haag; Gewasbescherming buiten de landbouw

Begin 2021 ontvangt de Kamer een brief over de acties die worden ondernomen naar aanleiding van de struvietcasus, ook zal er worden ingegaan op de voorzieningen die moeten worden getroffen en ontvangt de Kamer een tijdlijn.

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Circulaire Economie

Afgedaan met: Uitgaande brief [01-03-2021] - Opvolging verkenningen Taskforce Herijking Afvalstoffen

In het voorjaar zal de staatssecretaris de Kamer informeren over de voortgang, coördinatie en samenwerking van het Rijksbrede programma Circulaire Economie en de informatievoorziening hierover richting de Kamer.

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Circulaire Economie

Afgedaan met: Uitgaande brief [21-01-2021] - PBL Integrale Circulaire Economie Rapportage

De minister informeert de Kamer in het eerste kwartaal van 2021 over het plan van aanpak van de havens ter voorkoming van fosfinevergiftiging en zal daarbij het perspectief van de schippers meenemen.

Parlementair agenda punt [03-12-2020] - Maritiem

Afgedaan met: Uitgaande brief [31-03-2021] - Havengerelateerde maatregelen en voortgang aanpak voorkomen incidenten met fosfidetabletten in de binnenvaart

De minister zal de Kamer voor 25 december 2020 informeren over deinstandhoudingsopgave ten aanzien van bruggen en sluizen.

Parlementair agenda punt [03-12-2020] - Maritiem

Afgedaan met: Uitgaande brief [17-12-2020] - Vervolg aanpak instandhouding Rijksinfrastructuur

In het eerste kwartaal van 2021 wordt de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de schadeafhandeling van de MSC Zoe.

Parlementair agenda punt [03-12-2020] - Maritiem

Afgedaan met: Uitgaande brief [28-01-2021] - Schadeafhandeling MSC Zoe

In de eerstvolgende voortgangsrapportage over de MSC Zoe zal de Kamer worden geïnformeerd over de gesprekken met RWS en de kustwacht over de mogelijkheden voor het inzetten van de interventiebevoegdheid én over de stand van zaken van het onderzoek naar de mogelijkheden voor het instellen van een VTS-gebied in het kader van verkeersbegeleiding containerschepen.

Parlementair agenda punt [03-12-2020] - Maritiem

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-05-2021] - Voortgangsbrief aanbevelingen OvV-rapport MSC Zoe

De minister stuurt begin 2021 een brief naar de Kamer over de Oeververbinding over het IJ in Amsterdam.

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

Afgedaan met: Uitgaande brief [18-02-2021] - Vervolgproces Oeververbindingen Rijkswateren Amsterdam

De minister komt in het voorjaar van 2021 terug op de uitvoering van de moties over de Westerscheldetunnel in Zeeland.

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

Afgedaan met: Uitgaande brief [08-04-2021] - Resultaten onderzoeken motie Schonis c.s. naar tolvrije Westerscheldetunnel

De staatssecretaris stuurt begin 2021 de Ontwikkelagenda, die voortkomt uit het Toekomstbeeld OV 2040, naar de Kamer.

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

Afgedaan met: Uitgaande brief [29-01-2021] - Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV: Nu instappen naar 2040...

Voor het algemeen overleg Verkeersveiligheid op 20 mei 2021 wordt de Kamer geïnformeerd over het Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid.

Parlementair agenda punt [10-02-2021] - Aanpak van hufterig gedrag in het verkeer

Afgedaan met: Uitgaande brief [20-05-2021] - Verzamelbrief Verkeersveiligheid en Wegen Commissiedebat 1 juni 2021

Voor het VAO Leefomgeving zal de Kamer de antwoorden ontvangen op de vragen van het lid Kröger (GL) over het EMK-terrein.

Parlementair agenda punt [11-02-2021] - Leefomgeving

Afgedaan met: Uitgaande brief [23-02-2021] - Beantwoording Kamervragen van het lid Kröger (GroenLinks) over EMK terrein in Krimpen aan den IJssel

De Kamer zal in de maandelijkse voortgangsrapportage CBR op de hoogte worden gehouden over de stand van zaken t.a.v. het plan van aanpak examenafname.

Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR

Afgedaan met: Uitgaande brief [25-05-2021] - Maandrapportage CBR april 2021

Bij de volgende voortgangsrapportage CBR zal cijfermatig inzicht worden geboden in de verschillende voorgestelde maatregelen om de achterstanden in te lopen.

Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR

Afgedaan met: Uitgaande brief [25-05-2021] - Maandrapportage CBR april 2021

Mits het advies van de Gezondheidsraad in mei gereed is, zal de Kamer voor het zomerreces worden geïnformeerd over de stand van zaken t.a.v. de medische keuringen van mensen met autisme.

Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR

Afgedaan met: Uitgaande brief [26-04-2021] - Reactie op advies gezondheidsraad over rijgeschiktheid van mensen met ASS

De Kamer ontvangt voor de stemmingen over de moties ingediend bij het notaoverleg CBR een kabinetsappreciatie op de motie-Van Baarle (Kamerstuk 29398, nr. 927).

Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR

Afgedaan met: Uitgaande brief [10-05-2021] - Resultaten onderzoek TNO en Uitvoeringstoets RDW inzake helmplicht snorfietsers

Tabel 146 Door bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

De Kamer ontvangt in 2018 de evaluatie van de 50/50% financiering tussen Rijk en waterschappen van het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Parlementair agenda punt [20-06-2011] - Waterkwantiteit (2e termijn)

De Kamer ontvangt in 2018 de evaluatie van de 50/50% financiering tussen Rijk en waterschappen van het Hoogwaterbeschermingsprogramma: In het NWP (p. 70, 2e kolom vanaf regel 20) is al aan de Tweede Kamer gemeld dat de evaluatie van de afspraken over de financiering is uitgesteld tot 2023.

De staatssecretaris zal vóór de zomer van 2017 een brief aan de Kamer sturen over de evaluatie van TPAC waarin zij ook ingaat op de inrichting van een brede expertcommissie over duurzame biomassa gericht op meerdere stromen.

Parlementair agenda punt [18-01-2017] - Duurzaam en Milieu

De vormgeving van het beleid voor duurzaam inkopen van hout is onderdeel van de uitvoeringsagenda biogrondstoffen (TK 32813-617). De kamer zal in het vierde kwartaal 2021 per brief worden geïnformeerd over de voortgang van de uitvoeringsagenda.

De minister zal in de tweede helft van 2018 de Kamer informeren over het voorstel van de Unie van Waterschappen over het nieuwe belastingstelsel en zal daarbij, naast de vervuiler betaald, ook de begrippen eenvoudig en transparant laten meewegen.

Parlementair agenda punt [28-06-2018] - Water

Een passage hieromtrent zal worden opgenomen in de Waterbrief voor het AO Water, gepland op 10 juni 2021

Zodra er meer bekend is n.a.v. de gesprekken in Brussel over de aanpassing van de slotverordening, zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.

Parlementair agenda punt [26-06-2018] - Luchtvaart

In afwachting van herziening EU Slotverordening (planning informeren TK: 20-12-2021)

Als een en ander inzake de secundaire slothandel is uitgekristalliseerd, zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.

Parlementair agenda punt [26-06-2018] - Luchtvaart

In de wacht. In afwachting van herziening slotverordening (planning informeren TK: 20-12-2021)

De verkenning door het CROW naar de grootste risico's op kruispunten en rotondes komt eind 2019 naar de Kamer. Hierin worden ook innovatieve oplossingen meegenomen.

Parlementair agenda punt [30-01-2019] - Strategisch Plan Verkeersveiligheid

Er is een apart onderzoek naar kruispunten, gedaan. Vanwege Corona was er geen representatief verkeersbeeld, waardoor dit onderzoek vertraging op liep. De resultaten het onderzoek kunnen uiterlijk in juni 2021 naar de Kamer worden verstuurd.

De staatssecretaris zegt toe om de mogelijkheid van een Green Deal te bespreken met reizigersorganisaties en de Kamer hierover te informeren.

Parlementair agenda punt [06-02-2019] - Internationaal Spoor

Conform de motie Schonis en Kroger die om dezelfde inzet vraag, werkt Milieu Centraal aan een tool om een eerlijke vergelijking tussen modaliteiten mogelijk te maken, welke ook gebruikt kan worden door de reisbranche. De gesprekken met de reisbranche zullen naar verwachting in de loop van 2021 opnieuw worden opgepakt.

Nadat het onderzoek van de Europese Commissie naar het verbeteren van informatie voor ov-reizigers (passagiersrechten bij multimodale reizen) gereed is, zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.

Parlementair agenda punt [22-05-2019] - Transportraad

Het onderzoek is afgerond. De Kamer wordt erover geïnformeerd middels de eerstvolgende verzamelbrief Openbaar Vervoer en Taxi die aan de Kamer wordt verstuurd.

Voor eind 2019 stuurt de minister de resultaten van de verkenning van gevaarlijke kruispunten en rotondes naar de Kamer.

Parlementair agenda punt [13-06-2019] - Verkeersveiligheid

Er is een apart onderzoek naar kruispunten, gedaan. Vanwege Corona was er geen representatief verkeersbeeld, waardoor dit onderzoek vertraging op liep. De resultaten het onderzoek kunnen uiterlijk in juni 2021 naar de Kamer worden verstuurd.

De Kamer wordt medio 2020 geïnformeerd over de analyse over de vraag of Doc29 ook voor regionale luchthavens kan worden gebruikt, wie de appendices van het wettelijk rekenvoorschrift heeft gevalideerd en waar dit te vinden is.

Parlementair agenda punt [11-09-2019] - Luchtvaart

Zal worden meegenomen in brief DOC29 (planning informeren TK 9-7-2021)

Spoedig na de bestuurlijke overleggen MIRT komt de staatssecretaris bij de Kamer terug op het voorkomen van spitsdrukte door met provincies en onderwijsinstellingen een actieplan op te stellen over het wijzigen van aanvangstijden.

Parlementair agenda punt [25-09-2019] - Spoor

In diverse MIRT brieven is diverse keren een stavaza gegeven. Echter, dit onderwerp is door de Corona maatregelen in een heel ander perspectief komen te staan. De Kamer is op diverse momenten geïnformeerd over de afspraken mbt studenten ikv Corona.

Eind 2020 ontvangt de Kamer een stand-van-zaken-brief over de rolstoeltoegankelijkheid van treinstations

Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT

Het actualisatierapport is nog niet gereed. Deze keer is het uitgebreider dan andere keren, omdat ook het decentrale treinvervoer erin wordt meegenomen, dat is de reden dat het wat langer duurt.

De minister zal met de provincie bespreken of het mogelijk is om bij zandwinning het winnen van grond en opvullen los te koppelen

Parlementair agenda punt [19-02-2020] - PFAS

In december is in navolging op de toezegging van de stas aan de TK (12 mei 2020) het beleidsonderzoek diepe plassen van start gegaan. In dat kader zal opnieuw worden gekeken naar de regelgeving. Deze motie wordt hierbij ook betrokken. Afronding vierde kwartaal 2021.

De uitkomsten van het onderzoek naar de hotspots met pfas-verontreiniging, bijvoorbeeld locaties waar veel blusschuim gespoten is, en de conclusie over een eventuele saneringsopgave zullen na afronding, maar tenminste voor het einde van het jaar, met de Kamer worden gedeeld.

Parlementair agenda punt [19-02-2020] - PFAS

In volgende bodembrief voor Kamer zal proces aangegeven worden

De Kamer zal worden geïnformeerd over de geleerde lessen van de pilot met track & trace die in de sector gewasbeschermingsmiddelen wordt uitgevoerd. Deze geleerde lessen zullen ook als voorbeeld in Europa worden ingebracht.

Parlementair agenda punt [10-06-2020] - Externe Veiligheid

De reactie op deze toezegging is verwerkt in een verzamelbrief over verschillende toezeggingen op het terrein van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Deze brief zal zo spoedig mogelijk na aan de Tweede Kamer worden gestuurd.

Voor het notaoverleg MIRT komend najaar ontvangt de Kamer informatie over de fietsbrug over de Lek.

Parlementair agenda punt [25-06-2020] - MIRT

In opdracht van Rijkswaterstaat wordt op dit moment een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om de veiligheidssituatie voor fietsers op de Jan Blankenbrug te verbeteren. Dit onderzoek is naar verwachting juni 2021 klaar. Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt de Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden.

De tussenrapportage die uw Kamer met deze brief ontvangt is het voorlopige resultaat van de literatuurstudie. De definitieve resultaten van het gehele onderzoek verwacht ik voor het kerstreces aan uw Kamer aan te kunnen bieden.

Uitgaande brief [02-09-2020] - Tussenrapportage van het onderzoek naar risico van besmetting aan boord van vliegtuigen door NLR en RIVM

Zal worden meegenomen in brief onderzoek verspreidingsrisico's van COVID-19 in vliegtuigen (planning informeren TK 9-7-2021)

T02888: M.e.r.-beoordelingsplicht monitoren op het punt van diepe plassen (34.864 )

Parlementair agenda punt [11-02-2020] ‒ 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet

De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd over de toezegging dat de m.e.r.-beoordelingsplicht gemonitord zal worden op het punt van diepe plassen.

In de loop van 2021 zal de minister wijzigingen in de systematiek van de MIRT-spelregels, NMCA's en MKBA's aan de Kamer voorleggen.

Parlementair agenda punt [10-09-2020] - Wet Mobiliteitsfonds

De opvolger van de NMCA zal rond de zomer aan de Kamer worden verzonden.m.b.t. de MKBA is de Kamer geïnformeerd in de MIRT-brief in november 2020 (kamerstuk 35570-A-45).m.b.t. de MIRT-spelregels loopt deze toezegging mee in de wijziging van de MIR-spelregels, en zal de Kamer dit jaar worden geïnformeerd.

Ook in de nieuwe concessieperiode zal een midterm review naar de Kamer worden gezonden. Eventuele decentralisatiemogelijkheden worden daarin meegenomen.

Parlementair agenda punt [09-09-2020] - Spoorordening

Beleidsvoornemen wordt eind mei naar de TK gestuurd.

In de brief over het beleidsvoornemen, die begin 2021 naar de Kamer komt, zal aandacht besteed worden aan open toegangsaanbieders en de zekerheden die kunnen worden vastgelegd. (Van der Graaf, CU)

Parlementair agenda punt [09-09-2020] - Spoorordening

Het beleidskader open toegang wordt rond de zomer middels een aparte brief naar de Kamer gestuurd.

In het voorjaar van 2021 zal de staatssecretaris de Kamer informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar welke locaties in Nederland de kans op veel PFAS in de grond groot is.

Parlementair agenda punt [15-10-2020] - Leefomgeving

In de volgende bodembrief voor Kamer zal proces aangegeven worden

De staatssecretaris zal in een brief terugkomen op (de resultaten van) het onderzoek dat loopt naar potentiële grote bronnen van vervuiling met PFAS.

Parlementair agenda punt [15-10-2020] - Leefomgeving

Onderzoek is bezig, resultaten worden dit voorjaar aan de TK gemeld.

In de eerste helft van 2021 zal de Kamer worden geïnformeerd over de methodiek die wordt ontwikkeld voor de omgang met opkomende nieuwe stoffen in de bodem.

Parlementair agenda punt [15-10-2020] - Leefomgeving

Ontwikkeling algemene methodiek is in volle gang. We koersen op het BO van juni voor signalering en monitoring. Juridische verankering van het DHK is duidelijk: we zoeken nog naar een brief om te melden dat we onder de Omgevingswet implementeren (of Rbk, als de Ow weer wordt uitgesteld).

De staatssecretaris zal samen met de minister van IenW de Kamer informeren over de hele keten van het reinigen van PFAS uit grond, daarbij zal ook ingegaan worden op de lozingsnormen en technieken die nodig zijn om PFAS uit water te halen.

Parlementair agenda punt [15-10-2020] - Leefomgeving

Wordt meegenomen bij de publicatie DHK.

De Kamer wordt rond de jaarwisseling geïnformeerd over de gevolgen die de staatssecretaris voor zich ziet om vervolg te geven aan de RIVM-aanbevelingen met betrekking tot geluid.

Parlementair agenda punt [15-10-2020] - Leefomgeving

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

n het tweede kwartaal van 2021, of indien mogelijk eerder, ontvangt de Kamer een voorstel voor aanscherping van de BBT-instrumenten, inclusief een voorstel voor aanscherping van de rentevoet.

Parlementair agenda punt [15-10-2020] - Leefomgeving

De Kamer zal per brief in het tweede kwartaal, dus voor de zomer, worden geïnformeerd over de actualisatie van de rentevoet.

De Kamer zal worden geïnformeerd over de 5-7% kostenbesparing bij ov-bedrijven.

Parlementair agenda punt [04-11-2020] - Openbaar vervoer en taxi

De Kamer is per brief antwoorden SO BVOV (Kamerstuk 23645, nr. 751) geïnformeerd dat de transitieplannen die door de sector worden ingediend voor 1 juli 2021, vooral zijn gericht op de langere termijn, vanaf 2022. Waar mogelijk worden (verdere) optimalisaties, kostenbesparingen en aanpassingen aan de dienstregeling en/of concessie al in 2021 uitgevoerd. De Kamer wordt hierover geïnformeerd.

In het voorjaar wordt de Kamer nader geïnformeerd over de pilot van het toevoegen van een gezagvoerder aan de expertgroep inzake het delen van dreigingsinformatie over vliegen boven conflictgebieden.

Parlementair agenda punt [25-11-2020] - Vliegveiligheid

Zal worden meegenomen in brief conflictgebieden (planning: 9-7-2021).

Komend voorjaar wordt de Kamer geïnformeerd over het onderzoek over sociale vestigingseisen voor bedrijven op Schiphol.

Parlementair agenda punt [25-11-2020] - Vliegveiligheid

Zal worden meegenomen in brief sociale zaken en veiligheid (Planning informeren TK: 9-7-21)

De staatssecretaris zal zo snel mogelijk met een voorstel voor het materialenpaspoort voor gebouwen komen.

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Circulaire Economie

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

De staatssecretaris zal samen met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de mogelijkheden in beeld brengen om circulair bouwen verder te ondersteunen.

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Circulaire Economie

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

De staatssecretaris zal zo snel mogelijk terugkomen op de end-of-waste status van Bokashi.

Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Circulaire Economie

Op basis van de resultaten van onderzoek door de WUR van een 60-tal pilots Circulair terreinbeheer zal worden bekeken of en hoe beleid en regelgeving kan worden aangepast. De eerste resultaten zullen naar verwachting eind 2021 beschikbaar zijn.

De spelregels behorend bij het Mobiliteitsfonds worden voor de zomer van 2021 naar de Kamer gestuurd.

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

20-05-2021 Er is geconstateerd dat er nadere informatie nodig is op een aantal onderdelen om het proces tot van de actualisatie af te ronden. Er is besloten besluitvorming over de geactualiseerde MIRT spelregels aan het nieuwe kabinet te laten, Dit wordt in de MIRT brief van juni naar de Kamer gecommuniceerd.

De minister stuurt de Kamer de uitleg toe die zij gaf tijdens het notaoverleg over de stikstofberekeningen en de gebruikte rekenmethodes voor de verbreding van de A27. Daarbij betrekt zij ook de natuurcompensatie voor schermwand en informeert zij de Kamer of er voor de schermwand extra bomen worden gekapt.

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

De minister stuurt de Kamer een grove schatting toe van de kosten van beheer en onderhoud van de Scharster-Rijnbrug en zet deze af tegen de kosten van de aanleg van een aquaduct.

Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT

De toezegging Skarster Rien wordt afgedaan in de MIRT-brief van het voorjaar (mei/juni). In diezelfde brief geven we ook de voortgang weer van de uitvoering motie Postma. Het is een beetje de vraag wanneer we de motie als afgedaan kunnen beschouwen. We zijn in gesprek zoals de motie vraagt maar voorlopig voorzie ik nog geen oplossing voor het financiële tekort bij de N33 en fase II van Wunderline.

In de zomer van 2021 wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de expertgroep die kijkt naar de aanpak van zware overtreders.

Parlementair agenda punt [10-02-2021] - Aanpak van hufterig gedrag in het verkeer

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

In maart ontvangt de Kamer het advies van het RIVM over de doorwerking van het EFSA-advies op de pfas-normering.

Parlementair agenda punt [11-02-2021] - Leefomgeving

Dat wordt mogelijk begin juli (bodembrief), anders bij publicatie DHK (juli/september)

De Kamer zal het omgevingsbesluit inzake Financiële zekerheidsstelling ontvangen voordat deze wordt vastgesteld, zodat zij hiermee de mogelijkheid krijgt om er met de staatssecretaris over te spreken.

Parlementair agenda punt [11-02-2021] - Leefomgeving

Het ontwerpbesluit zal bij het parlement worden voorgehangen.

Nadat het onderzoek naar de uitstoot van benzeen bij asfaltfabrieken is afgerond (naar verwachting einde van het jaar) zal de Kamer een brief ontvangen over de vervolgstappen die naar aanleiding hiervan zullen worden genomen.

Parlementair agenda punt [11-02-2021] - Leefomgeving

Onderzoek wordt eind 2021 verwacht. Daarna zal de Kamer worden geïnformeerd.

De Kamer zal, naar verwachting dit voorjaar, de resultaten van het onderzoek naar de blootstellingsbronnen pfas ontvangen.

Parlementair agenda punt [11-02-2021] - Leefomgeving

Binnenkort verschijnen nog twee RIVM-rapporten over PFAS. Besloten is om de Kamer hierover tegelijk te informeren als over het rapport van Arcadis over PFAS in producten en afvalstromen in Nederland, waar deze toezegging over gaat.

Ondanks hun onaflatende inspanningen hebben reizigers en goederenvervoerders de afgelopen week hinder ondervonden van het winterweer. Het omgaan met extreem weer zal ook de toekomst altijd een uitdaging blijven. Daarom is het van belang dat verstoorde situaties zoals deze worden geëvalueerd om waar mogelijk lering te trekking en daarmee nog beter gesteld te staan voor de toekomst. Ik zal uw Kamer uiteraard informeren over de uitkomsten van de evaluatie en de lessons learned.

Uitgaande brief [16-02-2021] - Invloed winterweer op het (openbaar) vervoer per spoor

De Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten van de in uitvoering zijnde evaluatie. Streven is vóór het zomerreces van 2021.

De minister zal het CBR verzoeken om een impactanalyse van het voorstel om de 5 minuten van het voor- en nagesprek af te halen en de Kamer hierover informeren.

Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

De Kamer zal voor de zomer van 2021 geïnformeerd worden over de uitkomsten van de gesprekken in het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad over de transitie en transitieplannen ov in 2022.

Parlementair agenda punt [19-05-2021] - Openbaar vervoer en taxi

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

Eind van het jaar ontvangt de Kamer een reactie op de onderzoeken van het CBS en PBL over vervoersarmoede, die in het najaar worden gepubliceerd.

Parlementair agenda punt [19-05-2021] - Openbaar vervoer en taxi

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

De staatssecretaris zal in een volgende voortgangsbrief de Kamer informeren over de stand van zaken van de pilots met ov-reisverboden en eventuele uitbreiding van de pilots.

Parlementair agenda punt [19-05-2021] - Openbaar vervoer en taxi

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

Rond de zomer zal de staatssecretaris de contouren van een onafhankelijk onderzoek naar de taxibranche en corona aan de Kamer sturen. Bij de opzet zullen de vragen van de leden over de taxibranche worden meegenomen, waaronder de positie van Uber.

Parlementair agenda punt [19-05-2021] - Openbaar vervoer en taxi

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

De staatssecretaris zal voor het commissiedebat Spoor of MIRT de Kamer op de hoogte stellen van de stand van zaken van de motie Dijkstra over de spoorlijn Amsterdam - Groningen - Scandinavië en de mogelijke toevoeging van Hamburg.

Parlementair agenda punt [19-05-2021] - Openbaar vervoer en taxi

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

De Kamer zal voor het commissiedebat MIRT een brief ontvangen waarin de hoofdcontouren zullen staan voor de uitwerking van de motie-Amhaouch.

Parlementair agenda punt [19-05-2021] - Openbaar vervoer en taxi

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

De Kamer ontvangt een brief over mijden en spreiden en de rol van de overheid.

Parlementair agenda punt [19-05-2021] - Openbaar vervoer en taxi

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

De Kamer ontvangt voor de zomer de stand van zaken en het overzicht van de punten uit de Brede Maatschappelijke Heroverweging.

Parlementair agenda punt [27-05-2021] - Circulaire Economie

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

De Kamer ontvangt voor het volgend commissiedebat Circulaire economie informatie over eventuele mogelijkheden om Repair Cafés te ondersteunen.

Parlementair agenda punt [27-05-2021] - Circulaire Economie

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

Na afloop van de gesprekken met de sector, indien mogelijk voor het volgend commissiedebat Circulaire economie, wordt de Kamer geïnformeerd over het afbouwpad van afvalverbranding naar recycling van afval- en grondstoffen.

Parlementair agenda punt [27-05-2021] - Circulaire Economie

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

In een volgende voortgangsbrief zal de Kamer informatie ontvangen over recycling en het ontwerp van verpakkingen. In deze brief zal onder andere worden ingegaan op de potentie van tariefdifferentiatie en het eenvoudiger maken van de rol als grondstofproducent.

Parlementair agenda punt [27-05-2021] - Circulaire Economie

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

In het najaar wordt de Kamer nader geïnformeerd over de ‘einde afvalstatus’ en de instrumenten die kunnen worden ingezet.

Parlementair agenda punt [27-05-2021] - Circulaire Economie

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

De Kamer wordt aan het eind van het jaar geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg over batterijen in bodemas.

Parlementair agenda punt [27-05-2021] - Circulaire Economie

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

De staatssecretaris zal de Kamer informeren over hoe het MKB beter kan aansluiten bij het Versnellingshuis, daarbij zal ook gekeken worden naar het idee van de subafdelingen.

Parlementair agenda punt [27-05-2021] - Circulaire Economie

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

De schriftelijke vragen over Beaumix zullen uiterlijk 1 juli worden beantwoord.

Parlementair agenda punt [27-05-2021] - Circulaire Economie

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

In het najaar ontvangt de Kamer, van de minister van Medische Zorg en Sport, een brief over de uitvoering van de motie van het lid Van Esch over kunstgrasvelden.

Parlementair agenda punt [27-05-2021] - Circulaire Economie

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

In de verzamelbrief, voor het volgend commissiedebat Circulaire economie, zal de staatssecretaris terugkomen op de stand van zaken met betrekking tot de wet Verbetering Bestrijding Heling, die in behandeling is bij Justitie en Veiligheid.

Parlementair agenda punt [27-05-2021] - Circulaire Economie

De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd.

Bijlage 4: Subsidieoverzicht

Tabel 147 Subsidies (bedragen x 1.000 euro)

Art.

 

Naam Subsidie (regeling)

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum Subsidie (regeling)

Artikel 11 Integraal Waterbeleid

            
 

Regeling

           
  

Subsidieregeling waterveiligheid en waterzekerheid stedelijke delta's: Partners voor Water 4 (HGIS)

2.847

500

0

0

0

0

0

2020

nvt

2021

  

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland - Uitvoeringskosten subsidieregeling stedelijke delta's

2.503

2.000

0

0

0

0

0

   
  

Subsidieregeling Partners voor Water 5 (HGIS)

0

0

        
  

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland - Uitvoeringskosten subsidieregeling Partners voor Water 5

0

0

        
  

Tijdelijke subsidieregeling IGRAC 2016-2021

400

400

0

0

0

0

0

2016

2021

2021

  

Tijdelijke subsidieregeling Delta Alliance 2016–2020

0

0

0

0

   

nvt

2020

2020

  

Subsidieregeling voor Ontwikkelingssamenwerking (Unie van Waterschappen, Blue Deal)

2.900

1.400

0

0

0

0

0

   
  

Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en rioolwaterzuiveringsinstallatie Bonaire 2018 tot en met 2022

0

0

0

0

0

0

0

nvt

2022

2022

 

Overig

           
  

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland - Programma Partners voor Water 4 (HGIS)

4.986

13.866

0

0

0

0

0

  

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland - Programma Partners voor Water 5 (HGIS)

0

0

11.252

11.252

11.252

11.252

11.252

 

Begroting

           
  

Provincie Friesland - Regiecollege Waddengebied

95

69

69

69

69

69

69

2014

**

 

Incidenteel

           
  

Incidentele subsidies 11.01 Algemeen Waterbeleid

306

60

0

0

0

0

0

*

*

  

Stichting Deltares - Bouw GeoCentrifuge

1.040

0

0

0

0

0

0

*

*

  

Incidentele subsidies 11.04 Waterkwaliteit

0

66

0

0

0

0

0

*

*

  

Totaal artikel

15.077

18.361

11.321

11.321

11.321

11.321

11.321

   

Artikel 13 Ruimtelijke Ontwikkeling

            
 

Regeling

           
  

Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en rioolwaterzuiveringsinstallatie Bonaire 2018 tot en met 2022

8.114

10.631

5.111

5.111

4.661

2.497

2.497

nvt

2022

2022

 

Besluit

           
  

Besluit financiële bepalingen bodemsanering - Bedrijvenregeling

1.178

4.150

14.141

20.255

15.248

13.408

9.150

2015

2020

2024

  

Besluit financiële bepalingen bodemsanering - Collectieve saneringen

910

850

850

850

850

850

850

2015

2020

2024

  

Totaal artikel

10.202

15.631

20.102

26.216

20.759

16.755

12.497

   

Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

            
 

Regeling

           
  

Subsidieregeling Fietsersbond

582

612

612

612

612

612

612

2016

2021

2021

  

Subsidieregeling Dutch Cycling Embassy 2019

125

130

112

13

0

0

0

nvt

2021

2021

  

Subsidieregeling SWOV, TeamAlert en Veilig Verkeer Nederland 2019 - VVN

3.868

3.944

3.944

3.944

3.944

3.944

4.029

2017

2023

2023

  

Subsidieregeling SWOV, TeamAlert en Veilig Verkeer Nederland 2019 - SWOV

3.984

4.131

4.131

4.131

4.131

4.132

4.365

2017

2023

2023

  

Subsidieregeling SWOV, TeamAlert en Veilig Verkeer Nederland 2019 - Team Alert

1.002

807

807

807

807

807

834

2017

2023

2023

  

Subsidieregeling Demonstratie Klimaattechnologieën en – innovaties in transport

14.362

23.389

16.172

9.147

4.250

0

0

nvt

2022

2021

  

Tijdelijke subsidieregeling Kennisnetwerk SPV 2020–2024

843

756

756

756

756

756

0

nvt

2024

2024

  

Subsidieregeling LNG

2.089

4.152

1.840

0

0

0

0

nvt

2022

2021

  

Subsidieregeling Elektrische personenauto's particulieren

11.809

22.400

4.700

0

0

0

0

nvt

2025

2025

  

Subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto's

0

16.500

5.500

3.300

2.000

0

0

nvt

2026

2026

 

Begroting

           
  

St. Wandelnet

255

250

250

250

25

0

0

**

**

  

St. Fietsplatfom

273

250

250

250

25

0

0

**

**

  

Coalitie Anders Reizen

0

180

200

200

200

20

0

   
 

Incidenteel

           
  

Incidentele subsidies 14.01 Netwerk

340

0

0

0

0

0

0

*

*

  

Incidentele subsidies 14.02 Veiligheid

0

417

264

120

1

 

0

*

*

  

Incidentele subsidies 14.03 Mobiliteit en Gebieden

0

1.006

100

100

100

0

0

*

*

  

Totaal artikel

39.532

78.924

39.638

23.630

16.851

10.271

9.840

   

Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

            
 

Wet

           
  

NS - Intercityverbinding Dordrecht-Breda

1.440

1.460

0

0

0

0

0

   
 

Regeling

           
  

Tijdelijke subsidieregeling spoorgoederenvervoer voor bijzondere omleidingskosten

660

2.740

2.576

1.396

0

0

0

2020

nvt

2022

  

Prorail - Uitvoeringskosten subsidieregeling spoorgoederenvervoer voor bijzondere omleidingskosten

121

121

121

121

0

0

0

   
  

Tijdelijke subsidieregeling Stichting Rocov Fryslân inzake consumenteninspraak Friese Waddenveren 2017–2021

12

12

12

12

12

12

12

nvt

2021

2021

  

Tijdelijke subsidieregeling Stichting CROW inzake OV-Klantenbarometer 2018–2022

240

249

249

208

208

208

208

nvt

2022

2022

  

Tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer per spoor

14.000

18.403

18.054

12.247

0

0

0

nvt

2021

2023

  

Prorail - Uitvoeringskosten subsidieregeling stimulering spoorgoederenvervoer

109

121

121

121

0

0

0

   
  

Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-concessies 2020

350.737

87.684

0

0

0

0

0

nvt

2022

2020

  

Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-concessies 2021

0

1.759.241

0

0

0

0

0

nvt

 

2021

  

Tijdelijke subsidieregeling stimulering modal shift van weg naar binnenvaart of van weg naar spoor 2021

0

1.000

0

0

0

0

0

nvt

 

2021

 

Begroting

           
  

Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (ROVER) - OV-loket 2019-2021

337

320

320

320

320

320

320

**

**

  

Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (ROVER) - Beleidsondersteuning 2016-2018; 2019-2021

252

285

226

226

226

226

226

**

**

  

Verkeersverbund Rhein-Ruhr - exploitatie Regional Expres 13

250

250

250

250

250

250

0

**

**

 

Incidenteel

           
  

NS Reizigers BV - Sociale Veiligheid

0

0

0

0

0

0

0

*

*

  

NS- Samenloop Twente

0

0

0

0

0

0

0

*

*

  

NS - Beschikbaarheidsvergoeding Openbaar Vervoer (BVOV)

616.025

154.006

0

0

0

0

0

*

*

  

Incidentele subsidies 16.01 Spoor

501

2.699

2.103

1.558

1.501

94

94

*

*

  

Totaal artikel

984.684

2.028.592

24.032

16.459

2.517

1.110

860

   

Artikel 17 Luchtvaart

            
 

Regeling

           
  

Subsidieregeling KDC (Knowledge Development Centre)

37

39

40

40

40

40

40

2017

2022

2022

  

Regeling Bijdrage onderwerken graanresten

1.361

1.640

1.863

0

0

0

0

2016

2022

2022

 

Begroting

           
  

Bijdrage Commissie Regionaal Overleg luchthaven Schiphol (CROS) / Omgevingsraad Schiphol (ORS)

264

265

268

268

268

269

269

**

**

  

Bijdrage commissies regionaal overleg burgerluchthavens van nationale betekenis

140

281

283

283

284

258

257

**

**

  

St. Bevordering Kwaliteit Leefomgeving Schipholregio - Leefomgeving Schiphol

400

401

0

0

0

0

0

**

**

  

Stichting Klachtentelefoon Luchtverkeer Zuid-Limburg - klachtenbehandeling AWACS-Geilenkirchen, Weeze-Niederrhein en Luik-Bierset

75

75

75

75

75

75

75

**

**

  

Stichting Avi-Assist - Luchtvaartveiligheid Zuidoost Afrika

50

51

52

0

0

0

0

**

**

  

Dutch Caribbean Air Navigation Service Provider N.V. - Luchtverkeersdienstverlening Bonaire

691

427

431

0

0

0

0

**

**

  

St. Leefbaarheid Luchthaven Eindhoven - Leefbaarheidsfonds Eindhoven

0

50

50

50

50

0

0

**

**

  

St. Abrel - Bewonersbelangen

37

53

40

2

2

5

5

**

**

  

Bijdrage Luchthaven Eindhoven overleg

0

70

70

70

70

70

70

**

**

 

Incidenteel

           
  

Incidentele subsidies 17.01 Luchtvaart

25

2.312

2.508

0

0

0

0

*

*

  

Totaal artikel

3.080

5.664

5.680

788

789

717

716

   

Artikel 18 Scheepvaart en havens

            
 

Regeling

           
  

Subsidieregeling innovaties duurzame binnenvaart

500

0

0

0

0

 

0

2018

nvt

2017

  

Tijdelijke subsidieregeling innovaties duurzame binnenvaart 2018-2019

0

0

0

0

0

0

0

2018

2020

2019

  

Tijdelijke subsidieregeling NWO onderzoek Topsector Logistiek 2017-2021

1.764

0

0

0

0

0

0

nvt

2021

2021

  

Tijdelijke subsidieregeling duurzame binnenvaartmotoren 2020–2021

0

3.500

0

0

0

0

0

nvt

2022

2021

  

Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021–2025

0

20.500

20.000

18.000

16.000

5.000

4.000

nvt

2025

2025

  

Tijdelijke subsidieregeling stimulering modal shift van weg naar binnenvaart of van weg naar spoor 2021

0

1.500

0

0

0

0

0

nvt

 

2021

 

Begroting

           
  

St, Waterrecreatie Nederland - Basisvisie Recreatietoervaart Nederland

0

0

0

0

0

0

0

**

**

 

Incidenteel

           
  

NWO - Subsidie Topsector Logistiek

0

0

0

0

0

0

0

*

*

  

Zero Emission Services BV - Modular Energy Concept

5.440

0

0

0

0

0

0

*

*

  

Incidentele subsidies 18.01 Scheepvaart en Havens

81

80

80

80

80

80

0

*

*

  

Totaal artikel

7.785

25.580

20.080

18.080

16.080

5.080

4.000

   

Artikel 19 Uitvoering Internationaal- en Milieu Beleid

            
 

Regeling

           
  

Rijkscofinancieringsregeling Interreg V

435

0

0

0

0

0

0

nvt

2020

2020

  

Projectstimuleringsregeling Interreg V

0

0

0

0

0

0

0

nvt

2020

2020

  

Projectstimuleringsregeling Interreg VI

0

1.620

1.622

1.622

247

247

248

   
 

Incidenteel

           
  

Incidentele subsidies 19.02 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal

30

23

0

0

0

0

0

*

*

  

Totaal artikel

465

1.643

1.622

1.622

247

247

248

   

Artikel 21 Duurzaamheid

            
 

Regeling

           
  

Tijdelijke subsidieregeling Milieu Centraal 2018–2021

1.858

629

629

629

629

629

629

2015

2020

2021

  

Subsidieregeling SMK 2018

0

0

0

0

0

0

0

2014

2020

2018

  

Subsidieregeling Demonstratie Klimaattechnologieën en – innovaties in transport

16.033

0

0

0

0

0

0

nvt

2022

2021

  

Regeling nationale EZ-subsidies -Bijlage 4.2.1 (Chemische recycling kunststoffen)

25

0

0

0

0

0

0

   
  

Subsidieregeling advies bij klimaatneutraal en circulair inkopen (AKCI)

0

0

0

0

0

0

0

nvt

2024

2023

  

Subsidieregeling Circulaire Economie

1.360

0

0

0

0

0

0

 

2025

2025

 

Begroting

           
  

TKI Click NL - Programma CIRCO

2.000

1.000

0

0

0

0

0

**

**

  

Stichting Repair Cafe's - Infrastructuur voor Repair

100

100

0

0

0

0

0

**

**

  

Het Groene Brein i.s.m. MVO Nederland - Versnellingshuis Nederland Circulair!

0

600

600

400

400

400

0

**

**

  

Stichting DSFW Foundation - Consumenteninformatie Duurzame Mode

30

30

0

0

0

0

0

**

**

 

Incidenteel

           
  

Programma CIRCO en Nederland Circulair

185

0

0

0

0

0

0

*

*

  

IPO, VNG, UvW en Klimaatverbond - CO2-schaduwbeprijzing

200

0

0

0

0

0

0

*

*

  

Nederland Circulair - Versnellingshuis

270

0

0

0

0

0

0

*

*

  

St. Nationaal Testcentrum Circulaire Plastics - Realisatie en exploitatie van het Nationaal Testcentrum Circulaire Plastics

0

0

0

0

0

0

0

*

*

  

Incidentele subsidies 21.05 Duurzame Productketens

644

21.940

20.066

12.185

12.185

12.187

12.224

*

*

  

Totaal artikel

22.706

24.299

21.295

13.214

13.214

13.216

12.853

   

Artikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico's

            
 

Regeling

           
  

Subsidieregeling verwijderen asbestdaken

0

0

0

0

0

0

0

nvt

2020

2019

  

Subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid BRZO-sector

1.580

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

nvt

2021

2021

  

Subsidieregeling VeiligheidNL

231

180

180

180

180

180

180

nvt

2022

2022

  

Tijdelijke subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk

1.940

0

0

0

0

0

0

nvt

 

2020

  

Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 detailhandel

0

26.957

0

0

0

0

0

nvt

 

2021

 

Begroting

           
  

St. Stimuleringsfonds Volkshuisvesting - Fonds Asbestdaken

3.400

0

6.000

2.500

0

0

0

**

**

 

Incidenteel

           
  

Vereniging Omgevingsdienst NL - Uitvoering versterking omgevingsveiligheid

2.284

1.317

3.160

3.160

3.160

3.169

0

*

*

  

Incidentele subsidies 22.01 Veiligheid Chemische Stoffen

88

201

209

177

177

177

178

*

*

  

Incidentele subsidies 22.03 Veiligheid bedrijven en transport

2.185

1.730

2.231

1.276

1.117

1.229

726

*

*

  

Totaal artikel

11.709

32.385

13.780

9.293

6.634

6.755

3.084

   

Artikel 97 Algemeen Departement

            
 

Wet

          
  

Nederlands Normalisatie Instituut - Normalisatiewerkzaamheden radioactiviteitsmetingen 2013 ‒ 2017

0

0

0

0

0

0

0

 

Besluit

          
  

COVRA N.V. - Onderzoeksprogramma Eindberging Nucleair Afval (OPERA)

0

0

0

0

0

0

0

nvt

2019

2009

 

Regeling

          
  

Subsidieregeling Urban Futures Studio

250

250

0

0

0

0

0

nvt

2023

2021

 

Begroting

           
  

NWO - Programma Duurzame Logistiek

0

0

0

0

0

0

0

**

**

  

NWO – Programma Smart Urban Regions of the Future (SURF)

750

0

0

0

0

0

0

**

**

  

Van Citters Beheer BV - Sanering Thermphos

6.700

0

0

0

0

0

0

**

**

 

Incidenteel

           
  

Incidentele subsidies 97.01 Algemeen Departement

0

12

395

395

377

377

377

*

*

  

Totaal artikel

7.700

262

395

395

377

377

377

   
             
  

Totaal Subsidies (regelingen)

1.102.939

2.231.340

157.945

121.018

88.789

65.849

55.796

   
  

Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 detailhandel

0

26.957

0

0

0

0

0

nvt

 

2021

 

Begroting

           
  

St. Stimuleringsfonds Volkshuisvesting - Fonds Asbestdaken

3.400

0

6.000

2.500

0

0

0

**

**

 

Incidenteel

           
  

Vereniging Omgevingsdienst NL - Uitvoering versterking omgevingsveiligheid

2.284

1.317

3.160

3.160

3.160

3.169

0

*

*

  

Incidentele subsidies 22.01 Veiligheid Chemische Stoffen

88

201

209

177

177

177

178

*

*

  

Incidentele subsidies 22.03 Veiligheid bedrijven en transport

2.185

1.730

2.231

1.276

1.117

1.229

726

*

*

  

Totaal artikel

11.709

32.385

13.780

9.293

6.634

6.755

3.084

   

Artikel 97 Algemeen Departement

            
  

Subsidieregeling Urban Futures Studio

250

250

0

0

0

0

0

nvt

2023

2021

 

Begroting

           
  

NWO – Programma Smart Urban Regions of the Future (SURF)

750

0

0

0

0

0

0

**

**

  

Van Citters Beheer BV - Sanering Thermphos

6.700

0

0

0

0

0

0

**

**

 

Incidenteel

           
  

Incidentele subsidies 97.01 Algemeen Departement

0

12

395

395

377

377

377

*

*

  

Totaal artikel

7.700

262

395

395

377

377

377

   
             
  

Totaal Subsidies (regelingen)

1.102.939

2.231.340

157.945

121.018

88.789

65.849

55.796

   

Toelichting

1) Een * in deze kolom betreft een incidentele subsidie, een ** een begrotingssubsidie. Voor deze subsidies geldt geen periodieke evaluatieplicht.

2) Bij de subsidies die aangegeven zijn als Begrotingssubsidies en Incidentele Subsidies is geen einddatum aangegeven. Deze posten betreffen diverse subsidies die conform de Awb artikel 4:23 derde lid sub c en sub d worden verleend. Hieraan ligt derhalve geen subsidieregeling aan ten grondslag; een einddatum is niet aan de orde. Bij de Europese Regelingen zijn de evaluatiemomenten en einddatum niet van toepassing. Bij subsidies die rechtstreeks zijn gebaseerd op een formele wet is geen einddatum aangegeven omdat op grond van de vigerende Comptabiliteitswet 2001 geen horizonbepaling is verplicht.

3) Nieuwe regeling, publicatie in de loop van 2021.

4) Nieuwe regeling, publicatie in de loop van 2021; de middelen staan op regel RVO - PVW5.

5) De programmamiddelen voor de programma's Partners voor Water worden op het subsidie-artikel verantwoord.

6) Deze subsidie heeft, hoewel rechtstreeks gebaseerd op de Wet Personenvervoer 2000, een incidenteel karakter. Evaluatiemomenten zijn daarom niet opgenomen.

7) Deze subsidie is verstrekt op grond van de Kaderwet EZ-subsidies. Voor eventuele evaluaties wordt verwezen naar de informatie van het Ministerie van Economische Zaken.

Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek

Strategische Evaluatie Agenda

Bij de rijksbrede operatie ‘Inzicht in Kwaliteit’ die tussen 2018 en 2021 plaatsvond gold als ambitie om de maatschappelijke impact van beleid waar mogelijk te vergroten. Daarbij past het tegen het licht houden van de resultaten van beleid op effectiviteit, daarvan voortdurend te leren en te streven naar continue verbetering. Een van de gezichtsbepalende elementen die hieruit is voorgekomen is de Strategische Evaluatie Agenda (SEA). Deze biedt een overzicht van de belangrijke beleidsthema’s, waarbij de basis voor de agendering wordt gevormd door de benodigde inzicht voor besluitvormingsmomenten. Elk gepland evaluatieonderzoek sluit zo nauw mogelijk aan op de inzichtbehoefte en fase in de beleidscyclus van het thema. Tevens is bezien wanneer, met welke scope en op welke manier wordt geëvalueerd.

IenW kent drie overkoepelende hoofdthema’s: Mobiliteit, Milieu en Water. De themagewijze opzet sluit vervolgens aan de begrotingsindeling, waarvoor dit destijds ook bewust als invalshoek gold. Het overzicht van de voorziene ‘periodieke evaluaties’ (voorheen beleidsdoorlichtingen), waarin de inzichten uit individuele evaluatierapporten zijn samengebracht, sluit dan ook qua scope nog zoveel mogelijk aan bij wat daarover eerder met de Kamer is gecommuniceerd. De thema’s zijn veelal gerelateerd aan meerdere hoofdthema’s, de bijgaande figuur illustreert de samenhang.

Het begrip ‘evaluatie’ is binnen IenW bewust breed gehouden. Dit vanuit het besef dat evalueren niet vroeg genoeg kan beginnen. Dit ministerie kent een rijk verleden met ex-ante evaluaties zoals de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). Die krijgt ook nadrukkelijk plek in de SEA. De MKBA helpt niet alleen bij het afwegen en onderbouwen van beleidskeuzes maar kan ook ex-post worden ingezet om terug te blikken op uitgevoerd beleid. 

Tevens zijn er nieuwe instrumenten. Zo is na een eerste rijksbrede pilot met de Publieke Waarde Scan (PWS) voor het beleidsterrein Circulaire Economie26 deze methode recent opgenomen in de toolbox beleidsevaluatie. Evaluaties en doorlichtingen krijgen gaandeweg meer een interdepartementaal karakter. Zo neemt een PWS ook de inspanningen mee van andere ministeries om beoogde doelen te bereiken. Treffend voorbeeld is verder de evaluatie van het klimaatbeleid waar IenW met haar opgave voor de mobiliteitsdoelen nauwgezet samen optrekt met drie andere vakministeries.

Het integreren van de onderzoeks- en evaluatieprogrammering zal in de nabije toekomst verder vorm krijgen. In een doorgroeitraject wordt daartoe voorzien in een verdere koppeling met de kennisagenda, voorzien van en met inbegrip van navenante inspanningen van onder meer KIM, PBL en SWOV. Ook die resultaten raken veelal meerdere departementen. De tweejaarlijkse Balans van de Leefomgeving van PBL is een voorbeeld van een ex-durante evaluatie die IenW scherp houdt. Een nieuwe balans is voorzien in 2022 en bevat een tussentijdse beschouwing van inspanningen op diverse beleidsterreinen van zowel het Ministerie van IenW als LNV en in mindere mate nog enkele andere ministeries.

IenW blijft inspanningen verrichten om de meetbaarheid van doelstellingen en passende indicatoren verder te verbeteren. Dit vanuit het besef dat dit complex kan zijn. Hanteren van één of enkele generieke doelen en indicatoren doet veelal geen recht aan de diversiteit van het beleid en uitvoering waardoor allocatie van budget onvoldoende richting krijgt. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de Staat van de uitvoering RWS waarbij onderscheid wordt gemaakt naar soorten vaarwegen en tevens aan onderscheidende regionale aspecten die kunnen verschillen.

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van lopende en geplande evaluaties.

Tabel 148 Overzicht evaluaties- en overig onderzoek

Artikel

Titel / Onderwerp

Start

Afronding

Toelichting

Artikel 11 - Integraal Waterbeleid

    

Thema: Integraal Waterbeleid

    
 

beleidsdoorlichting integraal waterbeleid

2020

2021

Beleidsdoorlichting integraal waterbeleid

 

Ex ante evaluatie van de Nederlandse plannen voor de KRW

2021

2021

De Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht de lidstaten eens in de zes jaar stroomgebiedbeheerplannen (SGBP-en) vast te stellen. In het SGBP worden de ontwikkelingen in de waterkwaliteit, evenals de resterende opgaven en bijbehorende maatregelen geschetst.Stand van kennis:In het tweede kwartaal van 2020 is de Nationale analyse waterkwaliteit door het Planbureau voor de Leefomgeving afgerond en met de Tweede Kamer gedeeld. De analyse is gebaseerd op de voorlopige beleidsvoornemens en maatregelen van de waterbeheerder. Op basis hiervan worden besluiten genomen over het maatregelprogramma en ontwerp-stroomgebiedbeheerplannen opgesteld en ter inzage gelegd. Het pakket landelijke en gebiedsgerichte maatregelen van de ontwerp-plannen vormt de basis voor de ex-ante evaluatie.Kennisbehoefte:Op het moment dat de Nationale analyse waterkwaliteit werd uitgevoerd waren de doelen nog niet definitief. Deels omdat kennis ontbrak (bij de brakke wateren) en deels omdat recente doelen geen onderdeel waren van het instrumentarium (moerasbeken). Het voorgestelde maatregelprogramma van regionale overheden betrof een eerste inschatting en rijksbeleid voor bijvoorbeeld meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen voor de periode vanaf 2022 was niet concreet. Deze kennis wordt vergaard en geactualiseerd, zodat in 2021 in ex ante evaluatie kan worden uitgevoerd.

 

Jaarlijkse voortgangsrapportage De Staat van Ons Water

Jaarlijks

 

Met de Staat van Ons Water wordt elk jaar gerapporteerd over de voort-gang van het waterbeleid in het afgelopen kalenderjaar. Enkele mijlpalen uit 2020 die in het rapport voorbijkomen zijn:• Ondanks de uitdagingen van de coronapandemie heeft de water-sector goede voortgang geboekt;• Snelle detectie van het coronavirus door bemonstering van het rioolwater;• Realisatie van de Nationale Omgevingsvisie en het Nationaal Waterprogramma (met onder meer de nieuwe Stroomgebiedsbe-heerplannen voor de Kaderrichtlijn Water en de Overstromingsri-sicobeheerplannen). Volgens planning treden ze in 2022 in wer-king;• De watersector werkt aan robuuste en klimaatbestendige water-systemen, zodat Nederland goed beschermd blijft tegen over-stromingen, wateroverlast, droogte en hittestress.• De waterkwaliteit wordt gestaag beter, maar de Nationale Analy-se Waterkwaliteit laat zien dat grote inzet nodig is om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 te behalen;• Daarnaast vragen ‘opkomende stoffen’, die buiten de KRW val-len, de aandacht, zoals medicijnresten, microplastic en PFAS-stoffen. Deze stoffen vormen een bedreiging voor de gezondheid van mensen en de natuur.• Het Bestuursakkoord Water is na tien jaar intensieve samenwer-king met succes afgesloten: de partijen in de watersector hebben de ambities voor het verbeteren van de doelmatigheid en het be-perken van de lastenstijging allemaal behaald.De Tweede Kamer heeft het rapport over 2020 in ontvangst mogen nemen op 26 mei 2021. (Kamerstukken II 2019-2020, 27 625, nr. 538)

 

Periodieke beoordeling van primaire waterkeringen: Rapportage eerste beoordelingsronde primaire waterkeringen

2017

2023

In 2017 zijn in de Waterwet nieuwe normen voor primaire waterkeringen vastgelegd die uitgaan van overstromingskansen. Van 2017 tot en met 2022 zijn de beheerders van de primaire keringen (waterschappen en Rijkswaterstaat) bezig om te beoordelen of de waterkeringen voldoen aan deze normen. Op basis van deze eerste Landelijke Beoordelingsronde (LBO-1) wordt een landelijke rapportage opgesteld die uiterlijk eind 2023 naar de Eerste en Tweede Kamer wordt gestuurdStand van kennis:De rapportage zal een beeld moeten geven in hoeverre de primaire keringen voldoen aan de normen.

 

Ex-post evaluatie Waterwet, 5 artikelen t.a.v. waterveiligheid

2021

2024

De evaluatie komt voort uit wijzigingen van de Waterwet in 2014 en 2017. In 2014 had de wijziging betrekking op de doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming. In 2017 had de wijziging betrekking op de nieuwe normering primaire waterkeringen. De werking van de wetswijzigingen in de praktijk wordt geëvalueerd. Doel is te beoordelen in welke mate de doelen verbonden aan de wetswijzigingen zijn bereikt en te bezien of acties en/of aanpassingen nodig zijn om de werking te verbeteren

 

Beoordeling jaarlijkse kustlijn t.o.v. de Basiskustlijn

Jaarlijks

 

Rijkswaterstaat berekent jaarlijks aan de hand van de jaarlijkse kustmetingen en de trend van de afgelopen jaren (maximaal tien jaar) of de kust voldoet aan de BKL.Stand van kennis:Met een dergelijke jaarlijkse berekening wil Rijkswaterstaat tijdig een structurele kustachteruitgang langs de Nederlandse kust signaleren en daar, als dat nodig is, naar handelen.

 

Jaarevaluatie drinkwatertarieven

Jaarlijks

 

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt in het kader van de doelmatigheid van de drinkwaterbedrijven toezicht op de totstandkoming van de drinkwatertarieven en op de bedrijfsverslagen van de drinkwaterbedrijven. Deze geven inzicht in de kostenopbouw van de drinkwatertarieven en het gerealiseerde bedrijfsresultaat over de wettelijke drinkwater-activiteiten.Stand van kennis:De 10 bedrijfsverslagen beschikken over een goedkeurende verklaring van een registeraccountant en geven inzicht in de kosten, waaronder de vermogenskosten, opbrengsten en activawaarden over het jaar 2018. Daarmee voldoen de 10 bedrijfsverslagen aan alle eisen die de Drinkwaterwet hieraan stelt. Het gewogen gemiddelde van de gerealiseerde vermogenskosten voor de gehele drinkwatersector bedraagt 3, 19%. In 2018 hebben twee drinkwaterbedrijven de WACC (de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet) van 3, 4% overschreden. Drinkwaterbedrijven mogen niet meer dan 1 procent van het rendement inzetten voor het bevorderen van de drinkwatervoorziening in het buitenland, en daarmee bij te dragen aan SDG 6 (Sustainable Development Goal Schoon Water en Sanitair). Het gemiddelde kostenpercentage van de drinkwaterbedrijven over 2018 is 0, 49%. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2017 (0, 43%). Drinkwaterbedrijven kunnen, naast de activiteiten in het kader van de openbare drinkwatervoorziening, ook niet-wettelijke (economische) activiteiten uitvoeren. Deze activiteiten zijn gebonden aan een aantal wettelijke eisen. Het gemiddelde gewogen rendement op niet-wettelijke activiteiten is voor de sector 5, 5%. Uit het bedrijfsverslag blijkt dat WMD Drinkwater (Waterleidingmaatschappij Drenthe) over 2018 een negatief rendement heeft behaald van 68%.Kennisbehoefte:De drinkwaterbedrijven hebben de plicht om in hun verzorgingsgebied de drinkwatervoorziening te faciliteren. Omdat klanten niet de mogelijkheid hebben om een keuze te maken in de drinkwaterleverancier geeft de Drinkwaterwet de grenzen aan waarbinnen de drinkwaterbedrijven mogen opereren. De ILT ziet daarop toe, en rapporteert daarover naar de Tweede Kamer, zie ook: https: / / www.tweedekamer.nl / kamerstukken / brieven_regering / detail?id=2020Z01930&did=2020D04089

 

Evaluatie van het grondwater instituut IGRAC

2021

2021

IGRAC is het wereldwijd opererend grondwater centrum van UNESCO en de World Meteorological Organisation. Grondwater vormt 95% van de totale drinkwatervoorraad op aarde, bijna de helft van de wereldse bevolking drinkt grondwater elke dag en rondom 40% van irrigatie komt van grondwater; echter is wereldwijd niet genoeg aandacht voor onzichtbaar grondwater met als gevolg een verslechtering van staat van grondwatervoorraden. Als enige mondiaal- en aan de VN gebonden grondwatercentrum heeft IGRAC een bijzondere rol bij ondersteuning van internationale samenwerking op het gebied van grondwaterkennisuitwisseling en -verbetering, voornamelijk in het geval van internationaal gedeelde grondwatervoorraden. IGRAC is met een subsidieregeling gesteund in de periode 2016-2022.Stand van kennis:De evaluatie wordt in 2021 uitgevoerd omdat de uitkomsten van de evaluatie dan in 2022 gebruikt kunnen worden in de besluitvorming over de mogelijke verlenging van het IGRAC-verdrag met UNESCO. Dergelijke verlengingsprocedures nemen tenminste een jaar in beslag.Kennisbehoefte:Er bestaat behoefte in inzage naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling.

 

Evaluatie Versnellingstafels Delta-aanpak waterkwaliteit

2020

2021

De Delta-aanpak richt zich op alle belangrijke bronnen voor waterverontreiniging: landbouw, stedelijk afvalwater en industrie. Uiterlijk in 2027 moet Nederland de maatregelen hebben genomen, die ervoor moeten zorgen dat de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) bereikt kunnen worden. Doel van de bestuurlijke versnellingstafels is om een extra verdieping en impuls te geven aan de prioriteiten van de Delta-aanpak.Stand van kennis:De Tweede Kamer is voorafgaand aan het AO Water van juni 2020 geïnformeerd over de evaluatie (PM TK nr).Kennisbehoefte:De evaluatie richt zich op de opgaven die er komende jaren nog zijn, op welke manier dit opgepakt kan worden, en welke rol de versnellingstafels daar eventueel nog bij kunnen vervullen. Dit wordt in samenhang gedaan met de bredere inventarisatie van de wateroverleggen onder de Stuurgroep Water.

 

Monitoring

2021

2022

TK 32698 Groot project HWBP2-20e voortgangsrapportage

Artikel 13 - Bodem en ondergrond

    

subthema: Bodem en ondergrond

Beleidsdoorlichting: Bodem en ondergrond

2019

2020

Het doel van het beleid ‘Bodem en ondergrond’ is de vraagstukken op het gebied van bodemkwaliteit, drinkwatervoorziening, grondwater, bodemdaling, duurzaam bodembeheer in de landbouw, kabels en leidingen en bodemenergie in relatie met de maatschappelijke opgaven als energietransitie en klimaatadaptatie aan te pakken. Daarnaast is het beleid gericht op het tot stand brengen van een betrouwbare en betaalbare drink- en afvalwatervoorziening in Caribisch Nederland.Stand van kennis:Voor ‘Bodem en ondergrond’ is in 2014 de laatste beleidsdoorlichting uitgevoerd.Kennisbehoefte:Er was behoefte om het beleid wederom door te lichten. De beleidsdoorlichting zal eind 2020 worden opgeleverd.

 

Beleidsevaluatie Kwaliteitsborging Bodem

2019

2020

Kwalibo (Kwaliteitsborging bij bodemintermediairs) is een deel van het Besluit bodemkwaliteit dat tot doel heeft de kwaliteit van de uitvoering van de regelgeving die bedoeld is om de bodem, grond- en oppervlaktewater te beschermen, te verbeteren.Stand van kennis:Het doel van de beleidsevaluatie is onderzoek te doen naar de werking en het doelbereik van de Kwalibo-regeling, een inventarisatie van de belangrijkste knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen.

 

Evaluatie «Besluit financiële bepalingen bodemsanering» en de «Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005»

2021

2022

Als verplichting voorkomend uit de Compatibiliteitswet en als voorbereiding voor de nieuwe subsidieregeling bodemsanering bedrijventerreinen, wordt de huidige subsidieregeling geëvalueerd.

Art 14 Wegen en verkeersveiligheid

    
 

beleidsdoorlichting

2022

2023

Beleidsdoorlichting wegen en verkeersveiligheid

subthema: staat van de infrastructuur

 

2021

2022

Via de staat van infra wordt jaarlijks de actuele technische toestand van het areaal inzichtelijk gemaakt. Samen met de vierjaarlijkse externe validaties op de instandhoudingsopgave en de jaarlijkse begrotingsinformatie biedt dit in de toekomst een instrument om de ontwikkelingen in de tijd ten aanzien van kwaliteit, behoeften en budgetten in samenhang te behandelen. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) doet veel op het gebied van wegen en verkeersveiligheid, het KiM ondersteunt beleid met kennis. Het KiM voert onderzoek uit op verzoek van de beleidsdirecties van IenW. Het KiM analyseert en verklaart ontwikkelingen, stelt verkenningen en scenario’s op en analyseert de effecten van beleidsinstrumenten en de rol van de overheid. Het werkprogramma van het KiM voor 2021 is te vinden op: www.kimnet.nl. Het KiM onderscheidt voor 2021 drie KiM-brede thema’s waarop de focus wordt gelegd. Deze thema’s zijn: de gevolgen van COVID-19, Slimme en duurzame mobiliteit, en (effecten van) nieuwe beleidsinstrumenten.

Subthema: duurzame mobiliteit

Monitoring en Evaluatie van uitwijkend vrachtverkeer

Start voorbereiding ten minste 3 jaar voor invoering

 

Met de regionale overheden is afgesproken om ten minste één jaar voor invoering vrachtwagenheffing een nulmeting uit te laten voeren en er zal voor ten minste drie jaar worden gemonitord of er uitwijkend vrachtverkeer naar onderliggend wegennet optreedt.

Subthema duurzame mobiliteit: vrachtwagenheffingen financiering aanleg: tijdelijke tolheffing

BIT-toets

2022

2021

Grote projecten met een grote ICT-component (meer dan €5 miljoen) dienen aangemeld te worden op Rijks ICT dashboard t.b.v. een mogelijke BIT-toets.

Subthema: duurzame mobiliteit-personenauto's

 

jaarlijks

 

Ten aanzien van de modaliteit personenauto’s is in 2020 de eerste jaarlijkse monitoring stimulering elektrische auto’s (Hand aan de Kraan) naar de Tweede Kamer gestuurd. In 2022 wordt een tussenevaluatie opgeleverd ten aanzien van het gehele stimuleringspakket Elektrisch vervoer (Hand aan de Kraan) en in 2024 volgt de integrale evaluatie. Aanvullend wordt in 2021 een tussenevaluatie subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren (SEPP) uitgevoerd. Ook de jaarlijkse Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) is in 2020 gemonitord.

Subthema mobiliteit: goederenvervoer

   

Goederenvervoer: In het kader van de afspraken in het Klimaatakkoord over de invoering van middelgrote zero-emissiezones stadslogistiek vanaf 2025 door 30 tot 40 gemeenten, wordt in 2024 geëvalueerd of de wereldwijde productie van zero-emissie bestelauto’s voldoende is voor de Nederlandse markt om redelijkerwijs te kunnen voorzien in de behoefte. De uitkomsten van de evaluatie kunnen leiden tot aanpassing van het beleid.Daarnaast stelt IenW samen met gemeenten een plan op voor de evaluatie van de harmonisatie van de milieuzones in 2022. Onderdeel van de voorbereiding van het evaluatiemoment in 2022 is het onderzoeken van de (mogelijke) invoering van zero emissiezones voor taxi’s en autobussen (touringcars). Daarbij is aandacht voor 1) de bijdrage van taxi’s en autobussen aan de (reductie van) CO2-uitstoot in de steden en 2) het uitwerken van de (juridische) voorwaarden voor het toevoegen van deze categorieën.De evaluatie van de Tweede Tranche Demonstratie klimaattechnologieën en -innovaties in transport (DKTI)-transport wordt in 2021 uitgevoerd. De subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto's (SEBA) wordt na 2024 geëvalueerd..

Subthema: werkgerelateerd personenvervoer

   

Voor de modaliteit Werkgerelateerde Personenvervoer voorzien wij een evaluatie van de investering van 75 miljoen € in fietsenstallingen bij OV-stations. Deze evaluatie zal pas rond 2025 worden uitgevoerd. Daarnaast wordt een evaluatie op het programma Kies de Beste Band (2022) en van de Green Deal Autodelen II (2022) voorzien. De evaluatie van de werkgeversaanpak is voor wat betreft de relatie met het Klimaatakkoorden gekoppeld aan de normerende regeling, deze evaluatie zal pas na 2024 plaatsvinden. Er worden wel jaarlijkse 2 enquêtes uitgevoerd, één onder de werkgevers en één onder de werknemers.

Subthema: klimaatbeleid sector mobiliteit

 

jaarlijks

 

Jaarlijkse PBL monitor in het kader van de klimaatwet

Subthema duurzame mobiliteit: beprijzing

 

2020

2020

De MKBA betalen naar gebruik en de studie invoering betalen naar gebruik zijn afgerond

Subthema: verkeersveiligheid

Regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020–2021

  

Voor het verbeteren van de meest verkeersonveilige locaties en grootste risico’s op het onderliggend weggennet is voor de periode 2020-2030 een investeringsbedrag van € 500 miljoen vrijgemaakt voor cofinanciering(max. 50%) in verschillende tranches. Het doel van deze regeling is het stimuleren van het nemen of versnellen van kosteneffectieve en risicogestuurde verkeersveiligheidsmaatregelen op het onderliggend wegennet. Meer dan 200 provincies, gemeenten en waterschappen hebben een rijksbijdrage via een specifieke uitkering ontvangen voor het nemen van verkeersveiligheidsmaatregelen. Ook hier wordt in 2022 nadere invulling aan gegeven in het kader van het Strategisch Plan VerkeerveiligheidIn 2022 wordt volgens artikel 15 van de regeling deze op doeltreffendheid en op effecten van de regeling in de praktijk geëvalueerd.

Artikel 16 - Openbaar vervoer en spoor

    

subthema: staat van de infrastructuur

 

2021

2022

Via de staat van infra wordt jaarlijks de actuele technische toestand van het areaal inzichtelijk gemaakt. Samen met de vierjaarlijkse externe validaties op de instandhoudingsopgave en de jaarlijkse begrotingsinformatie biedt dit in de toekomst een instrument om de ontwikkelingen in de tijd ten aanzien van kwaliteit, behoeften en budgetten in samenhang te behandelen.

subthema: openbaar vervoer

Evaluatie beschikbaarheidsvergoeding OV

  

N.a.v. de coronapandemie heeft de Rijksoverheid een beschikbaarheidsvergoeding beschikbaar ingesteld voor het openbaar vervoer in Nederland. Het Rijk vergoedt hiermee een deel van de kosten die vervoerders maken zodat deze, ook bij de lagere reizigersaantallen als gevolg van de coronapandemie, OV kunnen blijven aanbieden. De beschikbaarheidsvergoeding OV is in 2020 ingesteld en daaropvolgend een aantal maal verlengd tot in ieder geval 1 september 2022. Uitvoering vindt plaats via een subsidieregeling en de afstemming met betrokken partijen verloopt via het Nationaal OV-beraad.

subthema openbaar vervoer

Mid term Review Waddenconcessies

2021

2022

Van 1 oktober 2021 tot 1 juli 2022 vindt een Mid-Term Review (MTR) plaats van de Vervoersconcessie Waddenveren West en Vervoersconcessie Waddenveren Oost.De MTR is voorgeschreven in de beide vervoersconcessies en heeft tot doel om te bepalen in hoeverre de doelstellingen van de vervoersconcessies behaald zijn halverwege de concessieperiode. Doelstelling van de concessieverlening is het personenvervoer tussen het vasteland en de Waddeneilanden in stand te houden op een zodanige wijze dat deze verbindingen voor het publiek en de eilandbevolking toereikend zijn. De toereikendheid van de verbinding is met name gelegen in reguliere, structurele, betaalbare, betrouwbare en financieel gezonde bootdiensten gedurende het hele jaar.De MTR resulteert in twee openbare evaluatierapporten (een per concessie), twee bedrijfsvertrouwelijke financiële rapportages (een per concessie) en een gespreksagenda voor mogelijke aanpassingen aan de (uitvoering van) de concessies. De MTR wordt uitgevoerd door een externe partij, waarvoor de inkoopprocedure begin augustus 2021 is afgerond.

subthema: openbaar vervoer

Evaluatie wetgeving taxi

2022

2023

In 2022 start de periodieke evaluatie van de landelijke regelgeving voor (straat)taxivervoer (onderdeel van de Wet Personenvervoer 2000). Deze evaluatie wordt in 2023 afgerond.

Artiekl 17 - Luchtvaart

    

subthema: Luchtvaart

Beleidsdoorlichting Luchtvaart

2023

2024

Ministers zijn wettelijk verplicht om het beleid dat valt onder hun begroting periodiek door te lichten: de zogenaamde ‘beleidsdoorlichting’ volgens de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE).

ex. Post evaluatie Schipholbeleid

jaarlijks

 

In het luchtvaartbeleid staat veiligheid op één. Schiphol kan zich alleen ontwikkelen als dit aantoonbaar veilig kan. De veiligheid op en rondom Schiphol wordt continu gemonitord.

ex. Post evaluatie gebruiksprognose Schiphol

jaarlijks

 

Na afloop van elk gebruiksjaar(1 november t/m 31oktober)wordt de gebruiksprognose geëvalueerd, waarbij onder meer de werkelijk opgetreden geluidbelasting wordt vergeleken met de verwachting in de gebruiksprognose.

ex. Post Monitoring netwerkkwaliteit en Staatsgaranties

jaarlijks

 

De jaarlijkse Monitor Netwerkkwaliteit en Staatsgaranties van SEO Economisch Onderzoek geeft een beeld van de ontwikkeling van de netwerkkwaliteit op Schiphol ten opzichte van enkele concurrerende luchthavens. Daarnaast wordt in de monitor het netwerk van Air France KLM vanaf Schiphol vergeleken met dat vanaf Parijs Charles de Gaulle. Zo wordt de naleving van de staatsgaranties gevolgd die in het kader van de fusie van KLM met Air France zijn afgesproken. De monitor richt zich op de kwaliteit van de directe verbindingen vanaf luchthavens («directe connectiviteit»), de verbindingen vanaf luchthavens met een overstap onderweg («indirecte connectiviteit») en de huboperatie op luchthavens («hubconnectiviteit»).

ex. Post Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen

jaarlijks

 

Onder andere in de Actieagenda Schiphol (Kamerstukken II 2015–2016, 29 665, nr. 224) staat dat het belangrijk is dat Schiphol een concurrerend kostenniveau behoudt. Om dit te kunnen vaststellen, vindt jaarlijks een vergelijking plaats van de luchthavengelden, de Air Traffic Control (ATC)-heffingen en de overheidsheffingen op Schiphol en tien concurrerende luchthavens. In deze benchmark wordt berekend wat op de verschillende luchthavens voor een vergelijkbaar pakket vluchten betaald zou moeten worden

Evaluatie vrijstelling paramotors

2020

2021

In 2015 is een wijziging van de Regeling Burgerluchthavens van kracht geworden, onder andere inhoudende dat luchthavens, die uitsluitend gebruikt worden voor het opstijgen met gemotoriseerde schermvliegtuigen, worden vrijgesteld van het verbod om in gebruik te zijn zonder dat voor deze luchthavens een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling geldt

evaluatieonderzoek publieke belangen

2022

2023

De ex durante evaluatieonderzoeken per publiek belang (en governance) worden naar verwachting opgeleverd in 2023. Dit is ruim twee jaar na het verschijnen van de Luchtvaartnota en halverwege de kabinetsperiode van de nieuw te vormen regering. De volgende beleidsdoorlichting van het artikel Luchtvaart staat gepland voor 2023-2024. Hiervoor worden zoveel mogelijk de evaluatieonderzoeken per publiek belang benut.

Monitoring Luchtvaartnota.

jaarlijks

 

De nieuwe koers van het luchtvaartbeleid stelt vier publieke belangen centraal (Veilige luchtvaart; Nederland goed verbonden; Een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving; Duurzame luchtvaart). Via monitoring en evaluatie wordt bepaald of de acties op koers liggen, hoe het staat met het halen van de doelen en of het nodig is om het beleid bij te stellen. Eerste helft 2022 zal de eerste editie verschijnen van de in de uitvoeringsagenda bij de Luchtvaartnota aangekondigde monitor luchtvaart. Daarin staat een uitgebreidere set van indicatoren en kengetallen (voor alle publieke belangen en thema’s) om het luchtvaartbeleid te monitoren en evalueren. Hiervoor wordt onder andere informatie gebruikt uit (bestaande) monitors, zoals de monitor Netwerkkwaliteit, de Staat van Schiphol en de systeemmonitor luchtvaartveiligheid.

Evaluatie motiveringsplicht in het LIB

2021

2021

Het stappenplan dat met de betrokken gemeenten en provincies isopgesteld om de motiveringsplicht voor het groepsrisico in het LIB effectief in tevullen werd eind 2019 vastgesteld.In 2021 zal de wijze waarop demotiveringsplicht daadwerkelijk door gemeenten wordt geconcretiseerdl in de worden geevalueerd.

Rapport Cie MER over evaluatie stikstofberekeningen Lelystad Airport

2020

2020

De Commissie voor de m.e.r. werd, in samenwerking met het RIVM,verzocht om zowel terug te kijken op de procedure die tot nu toe is doorlopen, alsom vooruit te kijken en te adviseren over hoe in toekomstigemilieueffectrapporten de gevolgen van stikstofemissies door de luchtvaart in beeld moeten worden gebracht. (https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-infrastructuur-en-waterstaat/documenten/kamerstukken/2020/03/31/besluitvorming-over-lelystad-airport)

Passende beoordeling Wnb Lelystad Airport

2020

2021

Als gevolg van de PAS uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In mijn brief van 5 september 20193 heb ik u de consequentie van dezeuitspraak voor Lelystad Airport geschetst en aangegeven dat de project specifiekeaanpak weer is opgepakt om tot een passende beoordeling te komen.

Evaluatie implementatie aanbevelingen OVV-onderzoek Veiligheid vliegverkeer Schiphol

2021

2023

In april 2017 heeft de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) zijn rapport gepubliceerd van een onderzoek naar deveiligheid van het vliegverkeer op en rond Schiphol met daarin enkele aanbevelingen. De minister van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) heeft besloten een (vervolg)evaluatie uit te voeren van de opvolging daarvan.

Artikel 18 - Scheepvaart

    

Subthema: verduurzaming

Tussenevaluatie Greendeal Binnenvaart, Zeevaart en Zeehavens

2021

2021

In de Greendeal Binnenvaart, Zeevaart en Zeehavens is afgesproken om voor 1 januari 2022 de invoering en werking van de greendeal te evalueren. Dit betreft een tussenevaluatie, die door de taskforce zelf wordt uitgevoerd.

Subthema: verduurzaming

Eindevaluatie Greendeal Binnenvaart, Zeevaart en Zeehavens

2024

2025

De greendeal heeft een looptijd tot medio 2024. Daarna zal een eindevaluatie plaats vinden.

Subthema: Scheepvaartbeleid

Beleidsdoorlichting artikel 18

2022

2023

Betreft periodieke beleidsdoorlichting conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE)

 

Beleidsevaluatie loodsplicht nieuwe stijl

2022

2022

Betreft nieuwe wetgeving: in 2022 wordt implementatie en werking geëvalueerd.

Subthema staat van de infrastructuur

Staat van de infrastructuur RWS

2022

2022

Betreft de staat van de infrastructuur hoofdvaarwegennet

Artikel 19 - Uitvoering Milieubeleid en Internationaal

    

Subthema: milieubeleid en internationaal

Beleidsdoorlichting: uitvoering milieubeleid en internationaal

2024

2025

Met het beleid ‘Milieubeleid en internationaal’ wordt gericht ingezet op internationale samenwerking met overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen om de klimaatweerbaarheid, duurzaam waterbeheer, slimme en groene mobiliteit en circulaire economie in binnen- en buitenland te versterken. Stand van kennis: Over het beleid ‘Milieubeleid en internationaal’ is in 2018 de laatste beleidsdoorlichting uitgebracht. Kennisbehoefte: Er is behoefte om in 2024 het beleid door te lichten.

Artikel 20 - Lucht en geluid

    

subthema: lucht

Beleidsdoorlichting: Luchtkwaliteit, het Schone Lucht Akkoord (SLA)

2025

2026

Het Schone Lucht Akkoord is een bestuurlijjke overeenkomst tussen het Rijk en de decentrale partners (provincies en gemeenten), en is gericht op het realiseren van gezondheidswinst voor alle burgers door een permanente verbetering van de luchtkwaliteit verdergaand dan de EU-normen voor luchtkwaliteit. Hierbij wordt toegewerkt naar de WHO-advieswaarden in 2030.Stand van kennis:Voor luchtkwaliteit is in 2019 de beleidsdoorlichting Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) uitgebracht. Het NSL loopt tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het Schone Lucht Akkoord is op 13 januari 2020 van start gegaan en loopt tot 2030. Kennisbehoefte: Er is behoefte om vijf jaar na de start van het Schone Lucht Akkoord, het beleid door te lichten.

 

Monitoring Schone Lucht Akkoord (SLA)

Ten minste eens per drie jaar vanaf 2020

 

Zie hiervoor bij beleidsdoorlichting: Luchtkwaliteit, het Schone Lucht Akkoord (SLA). Stand van kennis: Ten minste eens per drie jaar vindt een monitoring van plaats van het SLA.

 

Jaarlijkse monitoringsrapport NSL

Jaarlijks

T/m 2022

In het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) werken het Rijk en de decentrale overheden samen om de (resterende) overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit op te lossen. Het doel is dat Nederland overal aan de Europese grenswaarden voor stikstofdioxide en fijnstof voldoet, en de periode van eventuele overschrijdingen zo kort als mogelijk voortduurt. Het NSL loopt tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Stand van kennis: De monitoringsrapportage NSL wordt jaarlijks opgesteld. Kennisbehoefte: Er is behoefte aan jaarlijks inzicht in de ontwikkeling van de luchtkwaliteit in Nederland. Voor de monitor van 2020: Monitoringsrapportage NSL 2020. Stand van zaken Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit | RIVM

Subthema: geluid

Beleidsdoorlichting: geluid

2022

2022

Het doel van het beleid ‘Geluid’ is het bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door geluidhinder te voorkomen of te beperken. Hierbij ligt een belangrijke focus op geluidsanering, het aanpakken van knelpunten bij woningen met de hoogste geluidbelastingen. Stand van kennis: De doorlichting is eerder aangekondigd voor de jaren 2021-2022 in vervolg op de laatste doorlichting in 2016. In 2022 treedt de Omgevingswet in werking en verandert de wet en regelgeving inhoudelijk. Kennisbehoefte: Een beleidsevaluatie in 2021 kan geen doorwerking meer hebben in de regels zoals die per 1-1-2022 van kracht gaan worden. Gegeven de inwerkingtreding van nieuwe regels voor de geluidsanering in 2022 kan op dat moment wel teruggekeken worden op de resultaten die bereikt zijn (ex-post) onder het bestaande recht (Wet geluidhinder). Een doorlichting gericht op evalueren van de werking van het nieuwe stelsel voor geluidsanering kan dan in 2027 plaatsvinden, in lijn met de voor dat moment geplande bredere evaluatie van de Omgevingswet.

Art 21 - Duurzaamheid

    

Subthema: duurzaamheid

Beleidsdoorlichting: Duurzaamheid

2020

2021

Het doel van het beleid ‘Duurzaamheid’ is het bevorderen van de circulaire economie met als doelen het behouden van natuurlijke hulpbronnen, zicht op de economische keten en op het gebruik van hulpbronnen, het verbeteren van de voorzieningszekerheid van grondstoffen, het verminderen van emissies en het versterken van de Nederlandse economie. Daarmee levert de circulaire economie een belangrijke bijdrage aan het klimaatbeleid. Stand van kennis: Op 27 november 2020 is het eindrapport van de Publieke Waarde Scan (PWS) op het Rijksbrede Programma Circulaire Economie gezonden aan de Tweede Kamer. Deze PWS bestrijkt een substantieel deel van beleidsartikel 21 (Duurzaamheid) van de begroting van Infrastructuur en Waterstaat (IenW).:De Tweede Kamer heeft behoefte aan beleidsdoorlichting van het beleid naast de genoemde pilot Publieke Waarde Scan (PWS). Het accent bij de beleidsdoorlichting ligt op het onderdeel dat niet aan de orde komt in deze PWS, namelijk stalsystemen voor de landbouw.

 

Jaarlijks monitoringsrapport Circulaire Economie

Jaarlijks

 

Het kabinet streeft naar een volledig circulaire economie in 2050, met als tussendoelstelling de halvering van het gebruik van primaire abiotische grondstoffen in 2030. Het kabinet heeft het PBL verzocht om op te treden als rekenmeester van de transitie naar een circulaire economie. Om de koers naar 2050 te kunnen monitoren en evalueren, werkt het PBL samen met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML), het Centraal planbureau (CPB), het RIVM, RVO.nl, Rijkswaterstaat, TNO en de Universiteit Utrecht. Stand van kennis: Het werkprogramma dat hieraan ten grondslag ligt, wordt elk jaar bijgesteld op de nieuwe kennisbehoefte. Zie ook: https: / / www.pbl.nl / monitoring-circulaire-economie / publicaties, TK 32 852, nr. 130 .

Art 22 - Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

    

Subthema: omgevingsveiligheid en Milieurisico's

Beleidsdoorlichting: Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

2024

2025

Het doel van het beleid ‘Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s’ is het realiseren van een gezonde en veilige leefomgeving die door de inwoners van Nederland ook als zodanig wordt ervaren. In alle hierna opgenomen beleidsevaluaties vallend binnen artikel 22 dienen ter ondersteuning van deze beleidsdoorlichting.

Stand van kennis: Over het beleid ‘Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s’ is eind 2018 uitgebracht (TK 32 861 nr. 42). Eén van de aanbevelingen daarvan was om voor de volgende doorlichting te zorgen voor meer kwantitatief evaluatiemateriaal.

Kennisbehoefte: Er is behoefte om in 2024 het beleid wederom door te lichten

Subthema: veiligheid bedrijven

Tweejaarlijkse evaluatie VTH (Vergunningen, Toezicht, Handhaving)

2021

2022

De Wet Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) bevat de afspraken tussen het Rijk, de provincies en de gemeenten om de vergunning¬verlening, het toezicht en de handhaving van het omgevingsrecht beter te organiseren.

Stand van kennis: Als opgenomen in de wet VTH, wordt iedere twee jaar de uitvoering van VTH geëvalueerd aan de hand van wettelijk vastgestelde kwaliteitscriteria.

Kennisbehoefte: De uitkomsten van de evaluatie worden gebruikt om waar nodig verbeteringen in (de uitvoering van) het stelsel door te voeren.

 

Evaluatie programma modernisering omgevingsveiligheid (MOV)

2022

2022

Anticiperend op de aanstaande Omgevingswet is het programma Modernisering Omgevingsveiligheid (MOV) opgezet. Het programma MOV heeft onderzoek gedaan naar de behoeftes ten aanzien van omgevingsveiligheid van bestuurders van gemeenten, provincies, omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s en gezondheidsdiensten.

Stand van kennis: Dit is de eerste evaluatie van het programma.

Kennisbehoefte: De evaluatie van het programma MOV gaat enerzijds in op de vraag of de gestelde doelen van het programma zijn bereikt en anderzijds op de vraag wat nog nodig is vanuit het ministerie van IenW voor de implementatie van de modernisering bij de inwerking treden van de Omgevingswet.

Subthema: chemische stoffen:

Beleidsevaluatie Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS)

2021

2022

Chemische stoffen die volgens Europees vastgelegde criteria kwalificeren als ZZS (Zeer Zorgwekkende Stoffen) verdienen en krijgen extra aandacht in het beleid. Blootstelling van mens en milieu aan deze stoffen moet voorkomen worden en waar dat niet mogelijk is binnen de grens van acceptabele risico’s blijven. Het beleid is daarom gericht op het in beeld brengen en minimaliseren van de emissies van ZZS.

Stand van kennis: In 2016 en 2017 is in Kamerbrieven (TK 28089 nr. 47 en TK 28663 nr. 66) een aanpak geschetst om ZZS beter in beeld te krijgen en de blootstelling aan ZZS te verminderen. In de jaren daarna is dat beleid vormgegeven, waarbij acties zijn ingezet op Europees, nationaal en decentraal niveau. In 2021 is een groot aantal van die acties afgerond. Er is geen eerdere evaluatie van deze aanpak van ZZS uitgevoerd. De vorige beleidsdoorlichting deed de aanbeveling om, samen met andere overheden en het bedrijfsleven, de aanpak van ZZS voort te zetten.

Kennisbehoefte: De evaluatie gaat na in hoeverre de gestelde doelen bereikt zijn.

 

Beleidsevaluatie Biociden

2023

2024

Het beleid ‘Biociden’ is erop gericht dat biociden, middelen waarmee schadelijke of ongewenste organismen kunnen worden bestreden, werkzaam zijn en veilig voor mens en milieu worden toegepast. Hierbij wordt harmonisatie in Europa nagestreefd. Met de inwerkingtreding van de Europese biocidenverordening in 2012 is veel veranderd. Omdat de uitgangssituaties in de EU-lidstaten verschillend was, is in de EU nu nog een overgangs-regime van toepassing. Nederland heeft het hier al bereikte beschermingsniveau in die periode niet verlaagd.Stand van kennis:In 2020 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van dit beleid naar aanleiding van de door de Europese Commissie uitgevoerde Fact Finding Mission (TK 27858 nr. 510).Kennisbehoefte:De beoordeling en goedkeuring van werkzame stoffen onder de biocidenverordening gebeurt in een (Europees) werkprogramma. Zolang een werkzame stof in een biocide nog niet volgens dit programma is goedgekeurd, dan geldt daarvoor de nationale wetgeving. Er is behoefte om rond de afronding van het programma het Nederlandse biocidenbeleid, inclusief de toezichts- en handhavingsfunctie en de inzet op Europese harmonisatie, te evalueren.

 

Evaluatie REACH

2021

2023

Periodiek vindt een evaluatie plaats van het belangrijkste Europese kader voor chemische stoffen, REACH. Het initiatief van deze evaluatie komt vanuit de Europese Commissie. REACH regelt de veilige toelating van chemische stoffen tot de Europese markt, en heeft tot doel mens en milieu te beschermen èn de concurrentiekracht van de Europese chemische industrie te vergroten.

Stand van kennis: In 2018 vond de vorige evaluatie plaats (TK 22112 nr. 2561). De conclusie was dat REACH de gewenste resultaten behaalde, maar niet in het gewenste tempo.

Kennisbehoefte: Er is behoefte om, conform Europese afspraken, de volgende evaluatie in 2023 af te ronden.

Subthema: biotechnologie

Beleidsevalautie Biotechnologie

2022

2023

De modernisering van het Biotechnologie beleid en de daarmee samenhangende (internationale) regelgeving is in 2017 gestart met brede maatschappelijke betrokkenheid naar aanleiding van de publicatie van de Trendanalyse Biotechnologie (WRR, COGEM, Gezondheidsraad; 2016). In de periode 2017-2020 zijn diverse maatregelen genomen om een toekomstbestendig beleid in te richten dat effectief en efficiënt is. Periodiek vindt een evaluatie plaats van het belangrijkste Europese kader voor chemische stoffen, REACH.

Stand van kennis: In 2019 vond de vorige evaluatie plaats.

Kennisbehoefte: Sinds de vorige evaluatie zijn, mede door de COVID-19 uitbraak, initiatieven genomen, o.a. door de Europese Commissie, om de internationale regelgeving te harmoniseren. In 2022 zal gestart worden met de evaluatie van het (al dan niet) gewijzigde beleid. Onderdeel van die evaluatie zal een nieuwe Trendanalyse zijn (op te stellen door COGEM en Gezondheidsraad).

 

Evaluatie Cogem

2021

2021

De Commissie Genetische Modificatie (COGEM) informeert en adviseert de regering over genetisch gemodificeerde organismen (ggo's). Het is wettelijk verplicht om een 4-jaarlijkse evaluatie uit te voeren van het adviesorgaan inzake biotechnologie.

Stand van kennis: Vier jaar geleden vond de laatste evaluatie plaats. Kennisbehoefte: Er is behoefte om eens per vier jaar een evaluatie uit te voeren.

Subthema: vervoer gevaarlijke stoffen

Jaarlijkse evaluatie uitvoering Basisnet

Jaarlijks

 

Jaarlijks wordt de uitvoering van het Basisnet (weg, water, spoor) gemonitord aan de hand van de gerealiseerde vervoersbewegingen van gevaarlijke stoffen over de routes van het Basisnet in het voorgaande jaar. Dit is een wettelijke verplichting.

Stand van kennis: Een overzicht van de gerealiseerde vervoersbewegingen van gevaarlijke stoffen in 2019 over weg, water en spoor is middels een brief (juli 2020) aan de Tweede Kamer aangeboden (PM TK nr). Daarin zijn ook de overschrijdingen van het wettelijk basisbeschermingsniveau en de vastgelegde risicoplafonds aangegeven.

Kennisbehoefte: De uitkomsten over het wel of niet overschrijden van het wettelijk basisbeschermingsniveau als ook de vastgelegde risicoplafonds zijn de maat voor de evaluatie van de uitvoering van de Basisnet regelgeving.

 

Evaluatie uitkomsten Programma Robuust Basisnet

2023

2024

Het in 2020 gestarte programma Robuust Basisnet, dat tot doel heeft om de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke stoffen te verhogen en om de leefomgeving rondom de transportroutes te verbeteren, zal in 2023, als ook nieuwe prognoses voor 2033 worden gemaakt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor, worden geëvalueerd.

Stand van kennis: Het programma is in 2020 gestart en nog niet geëvalueerd.

Kennisbehoefte: In de evaluatie zal de vraag centraal staan of de genomen of voorgenomen maatregelen in de periode 2020-2023 het gewenste effect hebben bereikt of gaan bereiken. Kosteneffectiviteit zal daarbij een aandachtspunt zijn.

Subthema: asbestbeleid

Evaluatie asbestbeleid

2021

2023

Het asbestbeleid is erop gericht om asbestdaken als belangrijkste resterende bron van asbestvezels in de leefomgeving te saneren.

Stand van kennis:

In 2020 wordt de subsidieregeling Saneren asbestdaken geëvalueerd. Er is een Landelijke Asbestdakenkaart met het aantal m2 asbestdaken dat nog gesaneerd moet worden. Deze kaart wordt periodiek bijgewerkt.

Kennisbehoefte:

De evaluatie richt zich op de vraag in hoeverre met het beleid het doel (aanpak van asbestdaken, de grootste bron aan vezels in de buitenlucht) is bereikt, en welke beleidsvragen nog resteren.

 
 

Subthema: asbestbeleid

Beleidsevaluatie

2022-23

2024

Met de verplichtstelling van het Landelijke Asbestvolgsysteem (LAVS) wordt gericht ingezet op betere naleving van en toezicht op asbestregelgeving geldend voor gecertificeerde/

LAVS

accrediteerde bedrijven werkzaam in de asbestsaneringsketen (inventarisatie, verwijdering, eindbeoordeling en afvalafvoer). Daarmee wordt beoogd te voorkomen dat in de keten van werkzaamheden nadelige gevolgen optreden voor de gezondheid van de mens, in het bijzonder werknemers, en het milieu.

 

Stand van kennis: Dit is de eerste evaluatie van de verplichtstelling van het LAVS. De LAVS verplichting is in maart 2017 opgenomen in het asbestprocescertificaat (een bijlage van de arbeidsomstandighedenregeling) en in juli 2019 wettelijk verankerd in de Wet milieubeheer/ Woningwet. Direct na de verplichtstelling is een meerjarenverbetertraject in gang gezet om het LAVS robuust en toekomstvast te houden. De aanpassing aan de stelselwijziging risico-differentiatie van SZW staat gepland voor 2022.

 

Kennisbehoefte: De evaluatie van het LAVS gaat in op de vraag of de gestelde doelen van het LAVS zijn bereikt (effectiviteit) en of deze zo goedkoop mogelijk zijn bereikt (efficiëntie).

Subhema: veiligheid vuurwerk

Evaluatie vuurwerkregeling

2021

2021

Betreft de voorgenomen compensatieregeling voor het vergoeden van schade aan ondernemers in verband met de nieuwe regels omtrent vuurwerk. Stand van kennis: De compensatieregeling moet nog worden opengesteld.

Kennisbehoefte: De evaluatie van de compensatieregeling vuurwerk gaat bezien of de gestelde doelen (o.m. van de motie die aan de regeling ten grondslag ligt, TK 28684, nr. 605) worden behaald en of de regeling succesvol is.

Subthema: milieu-informatie

Evaluatie Atlas Leefomgeving

2021

2023

De Atlas Leefomgeving beoogt actuele en relevante milieu-informatie op eenvoudige en geïntegreerde wijze te ontsluiten voor professionals en het brede publiek.

Stand van kennis: De Atlas Leefomgeving is nog niet geëvalueerd. De vorige beleidsdoorlichting over het beleid ‘Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s’ die eind 2018 is uitgebracht (TK 32 861 nr. 42) beveelt aan de doelmatigheid verder te verbeteren.

Kennisbehoefte: De evaluatie is er op gericht te bezien of de Atlas tegemoet komt aan maatschappelijke behoefte en op de efficiency van het beheer.

Artikel 23 taken meteorologie en seismologie

    

Taken meteorologie, seismologie en andere geofysische verschijnselen

Evaluatie Wtms

2021

2021

In 2021 is een onderzoek gestart ten behoeve van de evaluatie van de Wet taken meteorologie en seismologie. Bij het onderzoek zijn een ambtelijke begeleidingscommissie en een onafhankelijke klankbordgroep betrokken. De aanpak is gericht op de wettelijke doelstelling van de evaluatie en kent een brede scope waarbij ook de toekomstbestendigheid van de wet wordt betrokken.  In de wet is de doelstelling voor de evaluatie opgenomen in artikel 11: Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Het betreft in elk geval de toegankelijkheid van algemene weerberichten en de waarschuwingen bij gevaarlijk of maatschappij ontwrichtend weer.

Taken meteorologie, seismologie en andere geofysische verschijnselen

Evaluatie Rtms

2022

2022

De evaluatie van de Wtms zal elementen kunnen bevatten die doorwerken in de Rtms.

Taken meteorologie, seismologie en andere geofysische verschijnselen

Agentschapsdoorlichting

2022

2022

De agentschapsdoorlichting richt zich op het agentschap KNMI in relatie tot de criteria die voor agentschappen zijn opgenomen in de Regeling Agentschappen.

Taken meteorologie, seismologie en andere geofysische verschijnselen

Internationale externe review

2023

2023

In 2022 starten de voorbereidingen voor de internationale externe review in 2023, van de verschillende onderdelen van het KNMI, door een internationale breed samengestelde wetenschappelijke visitatie commissie, in opdracht van de Raad van Toezicht van het KNMI. De aanpak van deze onafhankelijke visitatie wordt mede gebaseerd op het Standard Evaluation Protocol (SEP protocol) van de KNAW. Deze evaluatie wordt eens in de 6 jaar uitgevoerd. De laatste dateert van 2017.

Artikel 24 Handhaving en Toezicht

    

ILT programma’s

Evaluatie

2022

2022

ILT IBRA programma’s - Schiphol I, Minder Broeikasgassen, Slim en veilig goederenvervoer over de weg, Duurzame productenOverige ILT programma’sOverige ILT programma's - Basiscondities, 1-Loket, Kwaliteitsmanagement ILT, Merkbaar Meer

OPTICA

Evaluatie

2022

2022

Daarnaast evalueert de ILT in 2022 een aantal taken bij toezicht en vergunningverlening middels het instrument OPTICA.Toezicht Milieu: Jaarlijkse ‘milieurapportages’ regionale luchthavens, Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA). Betreft Transport en verwerking van afvalstoffen, Toezicht buitenlandheffing Afvalstoffen/exportbelastingToezicht Ketengevaarlijke stoffen en Biociden: Kleine winningen t.b.v. eigen drinkwaterbereiding (o.a. campings), Genetische Gemodificeerde OrganismenToezicht Veilige Mobiliteit: Bulk carrier terminals, Opleiding en examinering van grondwerktuigkundigen (Part 147) en examinatoren voor luchtvarenden (NET-P stelsel), Spoorvervoer, Drones, ballon varen, zweefvliegen, etc.Vergunningverlening Luchtvaart

Bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Tabel 149 Departementaal overzicht Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Artikel/ instrument

Taak (rijk/ eilandelijk)

Bijdrage (incidenteel/ structureel)

realisatie

ontwerpbegroting 2022

   

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Totaal uitgaven

  

61.328

27.848

16.487

13.114

9.666

7.500

7.501

          

Artikel 13 Bodem en Ondergrond

  

8.153

10.870

5.206

5.206

4.756

2.592

2.592

Opdrachten

R

I

39

95

95

95

95

95

95

Bijdrage aan medeoverheden

E

I

0

144

0

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

E

S

8.114

10.631

5.111

5.111

4.661

2.497

2.497

Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

  

13.501

2.870

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

E

I

13.501

2.870

0

0

0

0

0

Artikel 17 Luchtvaart

  

17.515

9.612

7.267

465

467

465

465

Opdrachten

R

S

1.364

1.191

599

465

467

465

465

Subsidies (regelingen)

R

I

691

427

431

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

R

I

6.411

5.294

5.058

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

E

I

9.049

0

0

0

0

0

0

Leningen

R

I

0

2.700

1.179

0

0

0

0

Artikel 18 Scheepvaart en havens

  

16.759

100

100

3.100

100

100

100

Opdrachten

E

S

45

100

100

100

100

100

100

Bijdrage aan medeoverheden

E

I

16.714

0

0

3.000

0

0

0

Artikel 21 Duurzaamheid

  

2.737

1.429

1.636

2.065

2.065

2.065

2.065

Bijdrage aan medeoverheden

E

I

2.737

1.429

1.636

2.065

2.065

2.065

2.065

Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

  

642

802

523

523

523

523

524

Opdrachten

E

S

131

102

96

96

96

96

97

Subsidies (regelingen)

E

I

77

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

R

S

0

0

127

127

127

127

127

Bijdrage aan medeoverheden

E

S

434

700

300

300

300

300

300

Artikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie

  

1.043

1.064

666

666

666

666

666

Bijdrage aan medeoverheden

R

S

1.043

1.064

666

666

666

666

666

Artikel 24 Handhaving en toezicht

  

978

1.001

989

989

989

989

989

Bijdrage aan agentschappen

R

S

978

1.001

989

989

989

989

989

Artikel 97 Algemeen departement

  

0

100

100

100

100

100

100

Opdrachten

R

S

0

100

100

100

100

100

100

Bijlage 7: Overzichtsconstructie Milieu

In de ministerraad van 24 augustus 2001 is besloten om vanaf de begroting 2003 een Overzichtsconstructie Milieu op te nemen als vervanging van het Milieuprogramma. Dit is een overzicht waarin informatie bijeen wordtgebracht van (onderdelen van) beleidsartikelen van verschillende begrotingen met een milieudoelstelling. In de overzichtsconstructie zijn operationele doelen uit beleidsartikelen van de verschillende departementen opgenomen.

Deoverzichtsconstructie heeft een informerende functievoor de Staten- Generaal. Op deze wijze wordt het integrale overheidsbeleid op een beleidsterrein zichtbaar gemaakt in één begroting, ook al wordthet beleid door meerdere ministers ontwikkeld en/of uitgevoerd. De individuele ministeriële verantwoordelijkheid blijft daarbij gehandhaafd.

De Overzichtsconstructie Milieu is opgezet volgens de vigerende Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften. Er wordt een overzicht gegeven van alle met milieubeleid in verband staande artikelen en onderdelen bij IenW en andere ministeries. Begrotingsprestaties en -bedragen zijn niet in de overzichtsconstructie opgenomen; in de begrotingen van de ministeries kan de precieze invulling van het operationele doel worden teruggevonden.

De Overzichtsconstructie Milieu kent primair een thematische indeling waarbij is uitgegaan van de kerntaken van het milieubeleid bij het Ministerie van IenW:

  • Klimaatverandering en luchtkwaliteit

  • Duurzaam produceren

  • Verminderen van risico’s van stoffen, stralingen GGO’s

  • Versterken van het internationale milieubeleid

  • Leefomgevingskwaliteit

Aangezien een artikelonderdeel kan bijdragen aan meerdere taken, komen sommige onderdelen in de overzichtsconstructie op meerdere plaatsen voor. De overzichtsconstructie bevat geen andere informatie dan in de individuele begrotingen is terug te vinden.

Niet alle ministeries hebben specifieke beleidsdoelstellingen op milieugebied of de milieubijdrage is niet expliciet ondergebracht in een artikelonderdeel:

  • III Algemene Zaken (AZ)

    Algemene Zaken heeft geen specifieke beleidsdoelstellingen op het milieugebied en ook geen milieu-uitgaven.

  • VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)

    De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor beleid en de kaders op het terrein van de bedrijfsvoering van de rijksdienst. Dit betreft onder meer duurzame faciliteiten, duurzame huisvesting en ICT, duurzame mobiliteit en duurzaam inkopen. De uitgaven hiervoor maken onderdeel uit van de begrotingen van departementen zelf.

    Gemeenten en provincies ontvangen van het Rijk verschillende bijdragen voormilieu. Deels staandie uitgaven op de betreffende departementale begrotingen (specifieke uitkering) en deels makenzij onderdeel uit van het Gemeente- (B) en/of het Provinciefonds (C) (algemene uitkering, integratie- of decentralisatie-uitkering). De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is beheerder van beide fondsen; de Staatssecretaris van Financiën is medefondsbeheerder.

  • VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW)

    OCW heeft geen taken en specifieke doelen ten aanzien van milieubeleid. OCW oormerkt geen subsidies of begrotingsbedragen aan milieubeleid.

  • IX Financiën (Fin)

    Financiën heeft geen specifieke beleidsdoelstellingen op het milieugebied en ook geen significante milieu-uitgaven.

    Voor de volledigheid is voor de fiscale ontvangsten uit de diverse vergroeningsmaatregelen wel een verwijzing in de overzichtsconstructie opgenomen naar het desbetreffende belastingontvangstenoverzicht in bijlage 2 van de Miljoenennota. Er mag overigens geen relatie gelegd worden tussen fiscale ontvangsten en milieu-uitgaven; milieu-gerelateerde fiscale ontvangsten zijn uit hun aard niet geoormerkt voor milieu-uitgaven.

    Fiscale regelingen ter bevordering van milieudoelstellingen zijn opgenomen in bijlage 9 en 10 van de Miljoenennota en worden ook extracomptabel vermeld in de departementale begrotingen bij het betreffende beleidsartikel.

  • X Defensie (Def)

    De uitgaven bij Defensie voor milieu en de energietransitie maken deel uit van de investerings- en exploitatiebudgetten voor materieel en infrastructuur en zijn daarmee niet separaat zichtbaar in de begroting. Deze niet-zichtbare uitgaven betreffen onder andere de (meer-)kosten voor inkoop van groene stroom, aardgas en biobrandstoffen, meerkosten voor bijna-energieneutraal en circulair bouwen en energie-efficiënte apparaten en voertuigen, het bodemsaneringsprogramma en energiebesparende maatregelen op kazernes en militaire kampementen. Verder zijn er niet-zichtbare overige uitgaven onder Algemeen (artikel 9) die betrekking hebben op de uitvoering van energie- en milieuwetgeving.

Tabel 150 Taak 1: Klimaatverandering en luchtkwaliteit

Hoofdstuk

Ministerie

Artikel

Artikelonderdeel

Naam artikel(onderdeel)

VII

BZK

4

4.1

Energietransitie en duurzaamheid

XII

IenW

14

14.01

Netwerk

XII

IenW

16

16.01

Openbaar Vervoer en Spoor

XII

IenW

17

17.01

Luchtvaart

XII

IenW

18

18.01

Scheepvaart en havens

XII

IenW

20

20.01

Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder

XII

IenW

23

23.01

Meteorologie en seismologie

XII

IenW

24

24.01

Handhaving en toezicht

XII

IenW

26

 

Bijdrage investeringsfondsen

XIII

EZK

2

 

Bedrijvenbeleid: innovatief & duurzaam ondernemen

XIII

EZK

4

 

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

XIV

LNV

21

 

Land- en tuinbouw

XIV

BHOS

2

2.3

Klimaat

 

Fin

Bijlage Milj.nota

 

Toelichting op de belastingontvangsten in bijlage 2 van de Miljoenennota

 

Fin

Bijlage Milj.nota

 

Toelichting op de fiscale regelingen in bijlage 9 en 10 van de Miljoenennota

Tabel 151 Taak 2: Duurzaam produceren

Hoofdstuk

Ministerie

Artikel

Artikelonderdeel

Naam artikel(onderdeel)

XII

IenW

11

11.04

Waterkwaliteit

XII

IenW

16

16.01

Openbaar Vervoer en Spoor

XII

IenW

21

21.04

Duurzaamheidsinstrumentarium

XII

IenW

21

21.05

Duurzame Productketens

XII

IenW

21

21.06

Natuurlijk kapitaal

XII

IenW

24

24.01

Handhaving en toezicht

XII

IenW

26

 

Bijdrage investeringsfondsen

XIV

LNV

21

 

Land- en tuinbouw

XIV

LNV

22

 

Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

XVII

BHOS

1

1,3

Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden

XVII

BHOS

2

2.1

Voedselzekerheid

XVII

BHOS

2

2.2

Water

 

Fin

Bijlage Milj.nota

 

Toelichting op de fiscale regelingen in bijlage 9 en 10 van de Miljoenennota

Tabel 152 Taak 3: Verminderen van risico’s van stoffen, straling en GGO’s

Hoofdstuk

Ministerie

Artikel

Artikelonderdeel

Naam artikel(onderdeel)

XII

IenW

16

16.01

Openbaar Vervoer en Spoor

XII

IenW

17

17.01

Luchtvaart

XII

IenW

18

18.01

Scheepvaart en havens

XII

IenW

22

22.01

Veiligheid chemische stoffen

XII

IenW

22

22.02

Veiligheid biotechnologie

XII

IenW

22

22.03

Veiligheid bedrijven en transport

XII

IenW

24

24.01

Handhaving en toezicht

XII

IenW

26

 

Bijdrage investeringsfondsen

XIV

LNV

21

 

Land- en tuinbouw

XV

SZW

1

1.12, 1.13 en 1.18

Subsidies, opdrachten en bijdrage agentschappen

XV

SZW

6

6.11

Inkomensoverdrachten

 

Fin

Bijlage Milj.nota

 

Toelichting op de belastingontvangsten in bijlage 2 van de Miljoenennota

 

Fin

Bijlage Milj.nota

 

Toelichting op de fiscale regelingen in bijlage 9 en 10 van de Miljoenennota

Tabel 153 Taak 4: Versterken van het internationale milieubeleid

Hoofdstuk

Ministerie

Artikel

Artikelonderdeel

Naam artikel(onderdeel)

V

BZ

1

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

V

BZ

2

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

V

BZ

3

3.1

Afdrachten aan de Europese Unie

V

BZ

3

3.2

Europees Ontwikkelingsfonds

V

BZ

3

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

VII

BZK

4

4.1

Energietransitie en duurzaamheid

XII

IenW

16

16.01

Openbaar Vervoer en Spoor

XII

IenW

17

17.01

Luchtvaart

XII

IenW

18

18.01

Scheepvaart en havens

XII

IenW

19

19.02

Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking

XII

IenW

24

24.01

Handhaving en toezicht

XII

IenW

26

 

Bijdrage investeringsfondsen

XIII

EZK

2

 

Bedrijvenbeleid: innovatief & duurzaam ondernemen

XIII

EZK

4

 

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

XIV

LNV

21

 

Land- en tuinbouw

XIV

LNV

22

 

Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

XVI

VWS

1

1.1

Gezondheidsbescherming

XVI

VWS

6

6.4

Sport verenigt Nederland

XVII

BHOS

1

1.3

Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden

XVII

BHOS

2

2.1

Voedselzekerheid

XVII

BHOS

2

2.2

Water

XVII

BHOS

2

2.3

Klimaat

 

Fin

Bijlage Milj.nota

 

Toelichting op de fiscale regelingen in bijlage 9 en 10 van de Miljoenennota

Tabel 154 Taak 5: Leefomgevingskwaliteit

Hoofdstuk

Ministerie

Artikel

Artikelonderdeel

Naam artikel(onderdeel)

VII

BZK

1

1.1

Bestuur en Regio

VII

BZK

3

3.1

Woningmarkt

VII

BZK

3

3.3

Woningbouw

VII

BZK

5

5.1

Ruimtelijke ordening

XII

IenW

11

11.04

Waterkwaliteit

XII

IenW

13

13.04

Ruimtegebruik bodem

XII

IenW

16

16.01

Openbaar Vervoer en Spoor

XII

IenW

17

17.01

Luchtvaart

XII

IenW

18

18.01

Scheepvaart en havens

XII

IenW

20

20.01

Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder

XII

IenW

24

24.01

Handhaving en toezicht

XII

IenW

26

 

Bijdrage investeringsfondsen

XIV

LNV

22

 

Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

XVII

BHOS

2

2.2

Water

XVII

BHOS

2

2.3

Klimaat

 

Fin

Bijlage Milj.nota

 

Toelichting op de fiscale regelingen in bijlage 9 en 10 van de Miljoenennota

Bijlage 8: Afkortingenlijst

Tabel 155 Afkortingenlijst

A.

 

ABS

Absolute waarde

ACM

Autoriteit Consument & Markt

AMvB

Algemene Maatregel van Bestuur

ANVS

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

AO

Algemeen Overleg

APK

Algemene Periodieke Keuring

AR

Algemene Rekenkamer

AVVN

Algemene Vergadering van de VN

AWACS

Airborne Warning And Control Station

AWB

Algemene wet bestuursrecht

  

B.

 

BAW

Bestuursakkoord Water

BBP

Bruto Binnenlands Product

BDU

Brede Doeluitkering

BES

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Bevb

Besluit externe veiligheid buisleidingen

Bevt

Besluit externe veiligheid transportroutes

BIRK

Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit

BIT(-toets)

Bureau ICT-Toetsing

BNP

Bruto Nationaal Product

BO

Bestuurlijk Overleg

BOA

Beleidsondersteuning en Advies

BRZO

Besluit Risico’s Zware Ongevallen

BSV

Bureau Sanering Verkeerslawaai

BZ

Ministerie van Buitenlandse Zaken

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

  

C.

 

CBR

Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CCR

Centrale Commissie voor de Rijnvaart

CDM

Clean Development Mechanism

CE

Circulaire Economie

CE(-label)

Conformité Européenne

CLH

Classification and Labelling Harmonisation

CLP

Classification, Labeling and Packaging

CLRTAP

Convention on Long-Range Transboundary Air Pollution

CLSK

Commando Luchtstrijdkrachten

CO2

Koolstofdioxide

COGEM

Commissie Genetische Modificatie

CORSIA

Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation

CPB

Centraal Planbureau

CROS

Commissie Regionaal Overleg luchthaven Schiphol

Ctgb

College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

  

D.

 

dB(A)

Decibel (audio)

DBFM

Design-Build-Finance-Maintenance

DCC

Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing

DEF

Ministerie van Defensie

DF

Deltafonds

DGLM

Directoraat-Generaal Luchtvaart en Maritiem

DGMo

Directoraat-Generaal Mobiliteit

DOVA

Decentrale Openbaar Vervoer Autoriteiten

  

E.

 

EASA

European Aviation Safety Agency

EC

Europese Commissie

ECAC

European Civil Aviation Conference

ECHA

European Chemicals Agency

ECN

Energieonderzoek Centrum Nederland

EEA

European Environment Agency

EICB

Expertise- en InnovatieCentrum Binnenvaart

EK

Eerste Kamer der Staten-Generaal

EMSA

European Maritime Safety Agency / Europese Maritieme Veiligheidsagentschap

EMV

(Meerjarige onderzoeksprogramma) elektromagnetische velden

ERTMS

European Rail Traffic Management System

ESA

European Space Agency

ESO

Ernstige Scheepsongevallen

EU

Europese Unie

EU ETS

EU Emissions Trading System / Europees CO2 emissiehandelssysteem

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

  

F.

 

FABEC

Functional Airspace Block Europe Central

FQD

Fuel Quality Directive

Fin

Ministerie van Financiën

FLO

Functioneel leeftijdsontslag

  

G.

 

GGO

Genetisch Gemodificeerd Organisme

GIS

Geluidsisolatie Schiphol

GT

Gross tonnage / bruto tonnage

GVKA

Geïntegreerde Verplichtingen-Kasadministratie

  

H.

 

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HSL

Hogesnelheidslijn

HVWN

Hoofdvaarwegennet

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

HWN

Hoofdwegennet

HWS

Hoofdwatersystemen

  

I.

 

ICAO

International Civil Aviation Organization

ICT

Informatie- en communicatie Technologie

IenM

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IF

Infrastructuurfonds

IGRAC

International Groundwater Resources Assessment Centre

ILT

Inspectie Leefomgeving en Transport

IMF

Internationaal Monetair Fonds

IMO

International Maritime Organisation

Inspire

Europese Richtlijn voor harmonisatie van geo-informatie

Interreg

Programma voor transnationale samenwerking op het gebied van innovatieve en ruimtelijke gebiedsontwikkeling

IOV

Impuls Omgevingsveiligheid

IPCC

Intergovernmental Panel on Climate Change

IPO

Interprovinciaal Overleg

IRM

Integraal Riviermanagement

ITS

Intelligente Transportsystemen

IWA

Internationale Wateraanpak

  

K.

 

KDC

Knowledge & Development Center

KEV

Klimaat- en Energieverkenning

KIM

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid

KLM

Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.

KNMI

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

KpVV

Kennisplatform Verkeer en Vervoer

KRM

Kaderrichtlijn mariene strategie

KRW

(Europese) Kaderrichtlijn Water

Kton

Kiloton (miljoen kilo)

  

L.

 

LAP

Landelijk Afvalbeheerplan

LAVS

Landelijk Asbestvolgsysteem

Lden

Level day-evening-night

LIB

Luchthavenindelingbesluit

Lnight

Night Level

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LSNed

Leidingenstraat Nederland

LTSA

Lange Termijn Spooragenda

LVB

Luchthavenverkeerbesluit Schiphol

LVNL

Luchtverkeersleiding Nederland

LVO

Landelijk Verbeterprogramma Overwegen

  

M.

 

MER

Milieueffectrapportage

MF

Mobiliteitsfonds

MIA

Milieu investeringsaftrek

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MJPG

Meerjarenprogramma Geluidsanering

MKB

Midden- en Kleinbedrijf

MKBA

Maatschappelijke kosten-batenanalyse

MOU

Memorandum of Understanding

Mton

Megaton (1 miljard kilo)

  

N.

 

NABO

Niet Actief Beveiligde Overweg

NAS

Nationale Adoptie Strategie

NCAP

New Car Assessment Programme

NDOV

Nationale Data Openbaar Vervoer

NDW

Nationaal Dataportaal Wegverkeer

NEa

Nederlandse Emissieautoriteit

NEC

National Emission Ceiling

NGO

Non-gouvernementele organisatie

NH3

Ammoniak

NIWO

Nationale en Internationale Wegvervoerorganisatie

NKWK

Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat

NLC

Nederlandse Loodsencorporatie

NLVP

Nederlands luchtvaartveiligheidsprogramma

NMCA

Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse

NMK

Nationaal Milieubeleidskader

NMP

Nationaal Milieuprogramma

NMVOS

Niet-methaan vluchtige organische stoffen

NO2

Stikstofdioxide

NOx

Stikstofoxiden

NOVB

Nationaal Openbaar Vervoer Beraad

NOVI

Nationale Omgevingsvisie

NRV

National Reference Value

NS

Nederlandse Spoorwegen

NSL

Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

  

O.

 

OCW

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

OD

Omgevingsdiensten

OECD

Organisation for Economic Co-operation and Development

OESO

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

OLO

Omgevingsloket Online

ORS

Omgevingsraad Schiphol

OSPAR

Oslo-Parijs (verdrag)

OTIF

Organisation pour les Transports Internationaux Ferroviaires

OV

Openbaar vervoer

OVV

Onderzoeksraad voor Veiligheid

  

P.

 

PACE

Platform for Accelerating the Circular Economy

PAGW

Programmatische Aanpak Grote Wateren

PAS

Programma Aanpak Stikstof

PBL

Planbureau voor de Leefomgeving

PFAS

Poly- en perfluoralkylstoffen

PGS (15)

Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen

PHS

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

PM2,5

Particular Matter met een aerodynamische diameter kleiner dan 2,5 µm

PRTR

(Kiev Protocol on) Pollutant Release and Transfer Registers

PSR

Projectstimuleringsregeling

  

R.

 

RAC

Risk Assessment Committee

RCW

Regiecollege Waddengebied

RDW

Rijksdienst voor het Wegverkeer

REACH

Registratie, Evaluatie en Autorisatie Chemische Stoffen

RED (2)

Renewable Energy Directive (2)

RHB

Rijkshoofdboekhouding

RIVM

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

RMO

Risk Management Options

RMRG

Regeling Maatregelen Rijvaardigheid en Geschiktheid

RVO

Rijksdienst voor ondernemend Nederland

RvS

Raad van State

RWS

Rijkswaterstaat

RWT

Rechtspersoon met een wettelijke taak

  

S.

 

SACN

Stichting Airport Coordination Netherlands

SCR

Selective Catalytic Reduction

SDG

Sustainable Development Goal

SO2

Zwaveldioxide

SPV

Strategisch Plan Verkeersveiligheid

SSO

Shared Services Organisatie

SSP

State Safety Programme

StAB

Stichting Advisering Bestuursrechtspraak

SURF

Smart Urban Regions in the Future

SVHC

Substance of Very High Concern

SVIR

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

SWOV

Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid

SWUNG

Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidsbeleid

SZW

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

  

T.

 

TK

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TRG

Totaal Risicogewicht Grenswaarde

TVG

Totaal Volume Geluid

  

U.

 

UNISDR

United Nations International Strategy for Disaster Reduction

UNEP

United Nations Environment Programme

UNESCO

United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

UNFCCC

United Nations Framework Convention on Climate Change

UvW

Unie van Waterschappen

  

V.

 

VAMEX

Vaarbewijzen- en Marifoon Examens

VAMIL

Vrijwillige afschrijving milieu-investeringen

VANG

Van Afval Naar Grondstof

VN

Verenigde Naties

VNAC

Verkenning Nationaal Actieprogramma Cybersecurity

VNECE

Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (United Nations Economic Commission for Europe, UNECE)

VNG

Vereniging Nederlandse Gemeenten

VOS

Vluchtige Organische Stoffen

VROM

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

VTH

Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving

VVN

Veilig Verkeer Nederland

VWS

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

  

W.

 

Wabo

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wbb

Wet bodembescherming

WCEF

World Circular Economy Forum

WHO

World Health Organisation

WMO

Wereld Meteorologische Organisatie

  

Z.

 

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan

ZESO’s

Zeer Ernstige Scheepvaartongevallen