Kamerstuk 35925-VIII-33

Amendement van het lid Simons over middelen voor de aanpak van laaggeletterdheid

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022

Gepubliceerd: 18 november 2021
Indiener(s): Sylvana Simons (BIJ1)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35925-VIII-33.html
ID: 35925-VIII-33

35,3 %
64,7 %

Fractie Den Haan

Groep Van Haga

FVD

SP

VVD

BBB

CDA

CU

BIJ1

SGP

JA21

PvdD

PVV

Omtzigt

GL

D66

DENK

Volt

PvdA


Nr. 33 AMENDEMENT VAN HET LID SIMONS

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:

I

In artikel 4 Beroepsonderwijs en volwassenenonderwijs worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 3.000 (x € 1.000).

II

In artikel 6 Hoger beroepsonderwijs worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 3.000 (x € 1.000).

Toelichting

Op dit moment zijn 2,5 miljoen mensen in Nederland laaggeletterd. Een kwart van de 15-jarigen heeft onvoldoende taalvaardigheid om mee te doen aan de maatschappij in al haar facetten, terwijl het beschikken over voldoende basisvaardigheden een voorwaarde is om mee te kunnen komen op bijvoorbeeld de arbeidsmarkt en de samenleving. Ook veel overheidscommunicatie gaat uit van een bepaald niveau van taalvaardigheid waar momenteel niet iedereen aan kan voldoen. De situatie is schrijnend, en toch is de trend dat het aantal laaggeletterde Nederlanders toe- in plaats van afneemt.

Met dit amendement wordt beoogd een extra impuls van € 3 miljoen te creëren waarmee meer kan worden ingezet op voorkomen van laaggeletterdheid bij de jeugd, en daarmee het bevorderen van de kansengelijkheid in het onderwijs. Op de huidige opzet van de begroting wordt het grootste deel van de uitgaven voor de aanpak van laaggeletterdheid gefinancierd via de MBO-begroting, die onderdeel is van artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Om die reden stelt dit amendement voor om de inzet op het voorkomen van laaggeletterdheid via dit artikel te intensiveren.

Er zijn specifieke groepen, zoals kinderen van minder kapitaalkrachtige ouders, die vaker aan de basisschool beginnen met een taalachterstand en dat beïnvloedt hun onderwijsprestaties. Tevens gebeurt het dat, op basis van dezelfde leerprestaties, lagere onderwijsuitkomsten optreden in de latere onderwijsloopbaan van leerlingen. Onderadvisering en een schoolsysteem dat moeilijk te navigeren is voor laagtaalvaardige gezinnen spelen hierbij een grote rol. Refererend aan de inbreng van de experts bij de recente Rondetafel Segregatie en Kansengelijkheid (o.a. Thijs Bol, Associate Professor Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam), is het van belang dat beleid en de hiervoor ingezette interventies structureel van aard zijn, wetenschappelijk onderbouwd en landelijk dekkend zijn.

Om echter ook op korte termijn hierin voortgang te boeken, is een impuls in vroegtijdige taalontwikkeling van jonge kinderen nodig. Dat behoeft enerzijds een intensivering van de inzet voor laagtaalvaardige gezinnen, en taalontwikkeling door middel van leesbevordering en leesplezier (maatregel 6a t/m 6e, Kamerbrief 18 maart 2019, Kamerstukken 28 760, nr. 84). Anderzijds behoeft het verbeterde voorlichting aan ouders zodat zij zich makkelijker door het onderwijssysteem kunnen navigeren. Hierbij is ook het noodzakelijk om een programma te ontwikkelen om de informatiepositie van ouders bij de middelbare schoolkeuze te verbeteren.

De dekking van dit amendement wordt gevonden in de onderuitputting van de voor de coronabanen in het hoger onderwijs beschikbare middelen, onder artikel 6 Hoger onderwijs (zie p. 22, punt 12 in de memorie van toelichting).

Simons