Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 15 november 2021
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op grond van artikel 7:2, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek de koop van een woning door een particuliere koper pas bindend is wanneer de koopovereenkomst schriftelijk is vastgelegd;
constaterende dat bij een koper die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (zakelijke koper) enkel een mondelinge koopovereenkomst reeds bindend is;
overwegende dat particuliere woningverkopers steeds vaker te maken krijgen met zakelijke kopers, maar zij zich niet altijd bewust zijn van het feit dat een mondelinge overeenkomst in het geval van een zakelijke koper rechtsgeldig is of niet weten dat zij te maken hebben met een zakelijke koper;
overwegende dat de particuliere woningverkoper zich na een mondelinge overeenkomst alleen nog kan terugtrekken uit een koopovereenkomst als er een schadevergoeding of boete wordt betaald aan de zakelijke koper;
van mening dat particuliere woningverkopers betere rechtsbescherming verdienen;
verzoekt de regering het schriftelijkheidsvereiste tevens van toepassing te laten zijn bij een koopovereenkomst tussen particuliere verkoper en een zakelijke koper, waardoor enkel een mondeling koopovereenkomst niet langer bindend is,
en gaat over tot de orde van de dag.
Geurts
Grinwis