Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2021
Tijdens de begrotingsbehandeling Infrastructuur en Waterstaat d.d. 4 november 2021 is de motie van het lid De Hoop c.s. ingediend, die de regering verzoekt een significante stap te zetten in het voorkomen dat rijksambtenaren pendelen tijdens de spitsuren (Kamerstuk 35 925 XII, nr. 36). De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft vervolgens verzocht de motie aan te houden totdat u vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties een reactie heeft gekregen op de motie, waarin ook de te starten onderzoeken Anders Reizen, voortvloeiende uit het recent afgesloten cao-akkoord voor een nieuwe CAO Rijk, worden besproken.
Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de Rijksdienst ontvangt u van mij een reactie op de bovengenoemde motie. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van het mobiliteitsbeleid dat binnen het rijk reeds wordt gevoerd en neem deze motie dan ook graag over. Hierna licht ik dat toe.
Ik wil vooropstellen dat de werkgever Rijk er zorg voor moet dragen dat de vele verschillende vitale bedrijfsprocessen binnen de Rijksdienst goed verlopen. Dit betekent ook dat reizen in de spits soms onvermijdelijk is. Tegelijkertijd zet de werkgever Rijk ook nu al grote stappen om het reizen per auto terug te dringen. Het reizen per openbaar vervoer wordt volledig vergoed en er zijn tal van maatregelen om het reizen per fiets te stimuleren. Zo krijgen werknemers een werkgeversbijdrage van € 500,– voor de aankoop van een fiets, wanneer zij toezeggen met deze fiets naar het werk te reizen, en is in september dit jaar onder rijksambtenaren een pilot voor de leasefiets gestart. Daarmee wordt gepoogd ook voor de iets langere afstanden werknemers te bewegen om naar het werk te fietsen. Ook ontvangen medewerkers die met de auto naar een werklocatie reizen die praktisch bereikbaar is met het openbaar vervoer een kilometervergoeding die substantieel lager is dan de kilometervergoeding die medewerkers die reizen naar een werklocatie die praktisch niet bereikbaar is met het openbaar vervoer ontvangen (0,07 euro per kilometer ten opzichte van 0,20 euro per kilometer).
Het kabinet heeft in juni jl. besloten dat hybride werken uitgangspunt is voor werken bij het Rijk. Afhankelijk van werkproces en persoonlijke omstandigheden verwacht ik, op basis van onderzoek door bonden en werkgever gezamenlijk onder 10.000 rijksambtenaren, dat 85% van de rijksambtenaren ook na COVID-19 meer vanuit huis wil werken. De verwachting is dat rijksambtenaren ongeveer 40 tot 50 procent van hun werktijd thuis zullen werken.
Tijdens COVID-19 hebben zo’n 90.000 rijksambtenaren vrijwel volledig thuis gewerkt. Ook in de huidige overgangsfase werkt het overgrote deel nog overwegend vanuit huis conform het advies van de regering. Voor noodzakelijke bijeenkomsten op locatie is het rijksbrede beleid voor deze groep om deze zo te plannen dat mensen buiten de spits kunnen reizen. In deze fase wordt inmiddels ook geëxperimenteerd met hybride werken. In het onlangs gesloten akkoord voor een nieuwe CAO Rijk wordt het voor medewerkers aantrekkelijker gemaakt om, indien het kan, thuis te werken door hier faciliteiten voor aan te bieden. Ook op de kantoren worden faciliteiten aangeboden, zoals voor hybride vergaderen. Tevens worden pilots uitgevoerd hoe kantoren aangepast kunnen worden.
Tenslotte wil het Rijk werknemers de mogelijkheid bieden om in de nabije omgeving van hun woning een kantoorwerkplek te gebruiken. Hiermee worden onnodige reiskilometers naar de werklocatie teruggedrongen. Ik verwacht in 2022 en 2023 hier zichtbare stappen op te maken. Het hybride werken zal hiermee tot een afname leiden van het reisgedrag, binnen en buiten de spits. In dit kader heeft het Rijk zich ook aangesloten bij de gezamenlijke oproep van grote werkgevers in zowel de publieke sector als de private sector in Den Haag van 7 oktober jl. tot «spreiden en mijden» om drukte in de spits te voorkomen en hybride werken te stimuleren.
Toch zijn er ook nog zo’n 30.000 rijksambtenaren die tijdens COVID-19 uit de aard van hun werk wel naar werklocaties moesten reizen. Het gaat dan bijvoorbeeld om inspecteurs van verschillende departementen die in het land inspecties moeten verrichten, douanebeambten die in de havens controles uitvoeren of gevangenispersoneel. Vaak zijn deze rijksambtenaren voor hun werk afhankelijk van de auto en was en is thuiswerken geen optie. Het werk van rijksambtenaren is divers en vindt over het hele land plaats. De tijdstippen waarop gereisd en gewerkt wordt zijn dientengevolge dan ook divers. Zo zijn er 36 organisaties binnen het Rijk die onregelmatigheidsdiensten draaien. Bovendien zijn de werklocaties van de bovengenoemde medewerkers vaak praktisch niet goed bereikbaar met het openbaar vervoer. Dit alles leidt ertoe dat niet altijd vermeden kan worden dat medewerkers tijdens de spits met de auto naar de werklocatie reizen.
Ook bij deze groepen rijksambtenaren willen we echter nagaan of, en zo ja hoe het reizen verder verduurzaamd kan worden en of hier deels mogelijkheden zijn om hybride te werken. In het recent overeengekomen cao-akkoord, waarover de Minister van Infrastructuur en Waterstaat u reeds informeerde, hebben we met bonden een paritair onderzoek naar deze mogelijkheden afgesproken. Daarbij zullen we de departementen en de werknemers betrekken. Hoe we dit precies gaan vormgeven en wat de tijdsplanning is gaat nog met de vakbonden besproken worden. Dit neemt niet weg dat we prioriteit stellen aan dit gezamenlijke onderzoek
Concluderend zou ik willen stellen dat het Rijk met al de bovengenoemde maatregelen (stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer of fiets en het faciliteren van hybride werken) reeds een nadrukkelijke bijdrage levert om te voorkomen dat met de auto wordt gereisd tijdens de spits. Tegelijkertijd worden er acties ondernomen om te kijken welke stappen nog gezet kunnen worden voor de groep van zo’n 30.000 ambtenaren die vanwege de aard van hun werk vaak aan een auto gebonden zijn, wat verder bij kan dragen aan het spreiden en mijden van de spits. Ik neem de motie van het lid De Hoop c.s. dan ook graag over.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops