Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2022
Naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer informeren de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie u, mede namens de Minister-President, u over recente ontwikkelingen met betrekking tot de opgelopen spanningen door de Russische troepenopbouw aan de grens met Oekraïne. Gezien de toezeggingen tijdens het commissiedebat Buitenlandse Zaken (20 januari jl.) (Kamerstuk 21 501-08, nr. 235) en het verzoek van het lid Ephraim (Groep Van Haga) (Handelingen II 2021/22, nr. 44, item 22) zal het kabinet tevens ingaan op het bezoek van de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken aan Kiev en op reisadviezen met betrekking tot Oekraïne. In het verslag over de Raad Buitenlandse Zaken heeft het kabinet, in antwoord op het verzoek van het lid Mulder (CDA), reeds een toelichting gegeven op het draagvlak bij de Russische bevolking voor een inval in Oekraïne (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2449).
Veiligheidsordening
Het kabinet blijft volop inzetten op de-escalatie en dialoog. Alles moet erop zijn gericht een diplomatieke oplossing te bewerkstelligen, echter zonder ook maar iets af te doen aan de overeengekomen kernbeginselen en de soevereiniteit en territoriale integriteit binnen internationaal erkende grenzen van Oekraïne. Tegelijkertijd zal het kabinet voortgaan, samen met NAVO-bondgenoten en -EU-partners, Oekraïne te steunen en zijn weerbaarheid te vergroten. Ook wil het kabinet voorbereid zijn op het onwenselijke scenario dat de gesprekken met Rusland niet slagen en de situatie escaleert. De kans hierop blijft vooralsnog reëel, want de diplomatieke inspanningen (bilateraal tussen de VS en Rusland, bilateraal tussen EU-lidstaten en Rusland, tussen de NAVO en Rusland, binnen de OVSE en in de VN-veiligheidsraad) hebben tot op heden geen doorbraak opgeleverd, al lijkt de deur voor diplomatie vooralsnog open te blijven. De vraag is echter of Moskou werkelijk bereid is te de-escaleren zolang zijn eisen niet zijn ingewilligd of toch zal kiezen voor een «militair-technisch»-antwoord, zoals president Poetin onlangs dreigde.
De omvang van de Russische troepenopbouw aan de grenzen met Oekraïne is zonder precedent, maar staat niet op zichzelf. Feitelijk is Oekraïne sinds 2014, toen de Krim door Rusland werd geannexeerd en Rusland separatisten in het oosten van Oekraïne ging steunen, verwikkeld in een militair conflict dat naar schatting 14.000 slachtoffers heeft geëist en 1,3 mln. Oekraïners heeft ontheemd. Rusland heeft zijn greep op de Donbas sindsdien verder verstevigd door o.a. het uitreiken van Russische paspoorten en het betalen van pensioenen en uitkeringen aan inwoners en salarissen van lokale ambtenaren. Oekraï
Het kabinet constateert met zorg dat de Russische overheid zich steeds verder afkeert van de internationale rechtsorde, de bestaande veiligheidsordening in Europa en de universaliteit van mensenrechten. Het kabinet ziet de troepenopbouw en de Russische voorstellen voor een nieuwe «veiligheidsarchitectuur» als een nieuwe poging aan Russische zijde om de Europese veiligheidsordening te herschrijven. De beginselen van deze veiligheidsordening zijn vastgelegd in een aantal sleuteldocumenten, zoals de Slotakte van Helsinki (1975), het Handvest van Parijs (1990) en de NATO Russia Founding Act (1997).
Het kabinet wijst erop dat Rusland in het zogeheten Budapest Memorandum (1994) de onafhankelijkheid, soevereiniteit en de (toenmalige) grenzen van Oekraïne heeft erkend. Ook zegde Rusland toe af te zien van geweld tegen Oekraïne en niet te zullen dreigen met geweld. In de NATO Russia Founding Act bevestigde Rusland de soevereiniteit, onafhankelijkheid en territoriale integriteit van alle Europese staten (dus inclusief Oekraïne) te respecteren. Het kabinet stelt vast dat Rusland deze en andere afspraken heeft geschonden.
Rusland beroept zich in zijn voorstellen op het begrip «ondeelbaarheid van veiligheid». In de optiek van het kabinet staat dat beginsel echter niet op zichzelf; het dient te worden bezien in het licht van de verplichtingen onder het Handvest van de Verenigde Naties, waaronder het geweldverbod. Er is in de huidige situatie geen enkele rechtvaardiging om geweld te gebruiken tegen andere staten of daarmee te dreigen. Het kabinet onderschrijft het belang van «ondeelbaarheid van veiligheid», maar het gaat om de juiste balans met andere kernbeginselen, zoals respect voor soevereiniteit, territoriale integriteit en het recht van soevereine staten om al dan niet deel te nemen aan een bondgenootschap.
Politieke en diplomatieke ontwikkelingen
Op 17 december 2021 heeft Rusland twee concept-verdragen gepresenteerd, één aan de VS en één aan de NAVO, met het verzoek om een schriftelijke reactie. De NAVO heeft Rusland op 26 januari jl., parallel met de reactie van de VS, een vertrouwelijke schriftelijke reactie gestuurd op de door Rusland gedane veiligheidsvoorstellen. De kern van deze reactie is dat er geen compromissen mogelijk zijn op de principes waarop de veiligheid van Europa en bondgenoten berust, zoals territoriale integriteit en soevereiniteit. Ook wordt onderstreept dat de NAVO een defensief bondgenootschap is en geen confrontatie zoekt, maar tegelijkertijd wel alle noodzakelijke maatregelen neemt en zal blijven nemen om de veiligheid van bondgenoten te kunnen garanderen.
Verder wordt in de voorstellen ingegaan op welke ruimte er is voor verdere dialoog en vooruitgang. Zoals ook toegelicht door SG NAVO Jens Stoltenberg tijdens zijn persconferentie van 26 januari jl. is dat ten eerste op het vlak van NAVO-Rusland relaties. Het opzeggen van de diplomatieke banden met de NAVO door Rusland vorig jaar heeft de dialoog tussen NAVO en Rusland bemoeilijkt, het is belangrijk om deze contacten te herstellen. Ten tweede moet gesproken worden over de Europese veiligheidsordening inclusief de situatie in en rondom Oekraïne. De NAVO is bereid te luisteren naar de zorgen van Rusland en in dialoog te gaan over hoe de fundamentele principes van de Europese veiligheidsordening te behouden en te versterken. Daarbij staan soevereiniteit en territoriale integriteit buiten kijf en wordt onderstreept dat Rusland af moet zien van agressieve retoriek, en acties gericht tegen bondgenoten en andere landen. Als derde kan gesproken worden over risicoreductie, transparantie en wapenbeheersing.
In de OVSE heeft het Poolse roulerend voorzitterschap voorstellen gedaan om de informele dialoog over veiligheid in Europa nieuw leven in te blazen. Hoewel deze voorstellen nog nader moeten worden uitgewerkt, kan dit idee op steun van het kabinet rekenen. Daarbij blijft het kabinet echter vasthouden aan fundamentele principes van de Europese veiligheidsordening, zoals o.a. respect voor soevereiniteit en territoriale integriteit van staten, het afzien van (dreigen met) geweld tegen andere staten en het recht van soevereine staten om al dan niet een bondgenootschap aan te gaan. Vooralsnog heeft Rusland niet op de voorstellen van het roulerend voorzitterschap gereageerd.
EU-partners Duitsland en Frankrijk hebben onlangs, voor het eerst sinds 2019, met Oekraïne en Rusland aan tafel gezeten in het «Normandië 4»-format. Hoewel dit overleg geen doorbraak heeft opgeleverd, is het in de optiek van het kabinet op zichzelf positief dat de gesprekken hebben plaatsgevonden en een volgende bijeenkomst op korte termijn in Berlijn is overeengekomen. Ook sprak president Macron in de afgelopen dagen tweemaal met president Poetin.
Naast inzet op het bevorderen van dialoog en het bereiken van de-escalatie, speelt de EU een belangrijke rol bij afschrikking door de voorbereiding van sanctiemaatregelen, om daarmee de prijs die Rusland betaalt voor een eventuele inval zo hoog mogelijk te maken. De EU-instellingen zijn bezig met het verder voorbereiden van sancties voor alle mogelijke scenario’s. Nederland is daar nauw bij aangesloten en pleit cf. de motie Brekelmans c.s.1 voor een zwaar pakket aan maatregelen waarbij niets van tevoren moet worden uitgesloten. Ook zet Nederland daarbij in op nauwe coördinatie met trans-Atlantische partners en gelijkgezinde landen. De EU en de lidstaten zijn hierover in nauw overleg met partners zoals de VS, het VK en Canada.
Het uitgangspunt blijven de conclusies van de Europese Raad van 16 december 20212 en de Raadsconclusies van 24 januari jl.3, waarin lidstaten onderstrepen dat elke verdere militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne serieuze (economische) consequenties zal hebben voor Rusland. Mocht daar aanleiding toe zijn zal het kabinet zich er in EU-verband voor inzetten zo spoedig mogelijk overeenstemming te vinden over een pakket in te stellen sancties.
Zoals eerder met uw Kamer gedeeld, houdt het Russische Gazprom zich aan zijn contractuele leveringsverlichtingen, maar stelt het, in tegenstelling tot voorgaande jaren4 en ondanks de hoge gasprijzen, niet of nauwelijks extra gas beschikbaar. Daarbij zijn de gasopslagen van Gazprom in de EU aanzienlijk minder gevuld dan in voorgaande jaren. Het Internationaal Energieagentschap (IEA) spreekt in dit verband van artificial tightness. De gasleveringszekerheid heeft de volle aandacht van het kabinet, zowel nationaal, in EU-verband, als in relatie tot Oekraïne en andere EU-buurlanden. Zoals de Minister voor Klimaat en Energie Jetten eerder zei in gesprek met uw Kamer, is het zaak om niet te speculeren over mogelijke scenario’s, maar wel om goed voorbereid te zijn5. Deze huidige situatie op de gasmarkt onderstreept wat het kabinet betreft eens te meer de noodzaak van het verminderen van energie-afhankelijkheden door de verdere diversificatie van leveranciers, energiedragers en aanvoerroutes, en onder meer ook door het invoeren van minimale vulgraden van de gasopslagen.
Militaire steun
De spanningen met Rusland kwamen de afgelopen dagen ook tijdens bilaterale contacten tussen leden van het kabinet en EU-partners en NAVO-bondgenoten volop aan bod. De Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken spraken hierover ook met de secretaris-generaal van de NAVO en de Minister-President met de secretaris-generaal van de VN.
De Minister van Defensie heeft uw Kamer eerder geïnformeerd over de Nederlandse militaire bijdrage aan de versterking van de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging binnen de bestaande NAVO-verbanden in het inzetgebied van SACEUR, Kamerstuk 28 676 nr. 386 van 20 januari 2022. Dat betreft twee F-35 jachtvliegtuigen inclusief ondersteunend personeel, een amfibisch transportschip, inclusief landingsvaartuigen en helikopters, en twee landgebonden eenheden. In aanvulling hierop levert Nederland ook nog een duikteam van de Explosieven Opruimingsdienst voor de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF) van de NAVO Response Force (NRF), een medische role-2 capaciteit aan boord van het eerder aangeboden amfibisch transportschip, en een extra fregat voor Standing NATO Maritime Group 1 (SNMG1) voor de periode van april tot en met december 2022. Deze eenheden zijn beschikbaar voor inzet voor het geval de Noord-Atlantische Raad (NAR) tot inzet zou besluiten. Ook stelt het kabinet extra inlichtingencapaciteit ter beschikking van de NAVO. Het kabinet verwijst hiervoor ook naar de geannoteerde agenda voor de bijeenkomst van de NAVO-ministers van Defensie op 16 en 17 februari a.s. (Kamerstuk 28 676, nr. 387)
Deze bijdragen maken onderdeel uit van een gebalanceerd internationaal pakket aan preventieve militaire en niet-militaire maatregelen gericht op de-escalatie van de spanningen aan de grens tussen Rusland en Oekraïne en versterking van de afschrikking en verdediging van de NAVO. Zoals de Minister van Defensie uw Kamer eerder heeft bericht, werkt de NAVO in het licht van de verslechterende veiligheidssituatie rond Oekraïne op dit moment verschillende handelingsopties uit om de afschrikking en verdediging nog verder te versterken voor het geval de situatie daar aanleiding toe geeft.
Daarnaast levert de EU een bijdrage aan het versterken van de militaire weerbaarheid van Oekraïne. Zo keurde de EU in december jl. al een pakket ter waarde van EUR 31 mln. goed uit de Europese Vredesfaciliteit met steun op cybergebied alsook medische en logistieke eenheden. Op verzoek van Oekraïne bereidt de EU momenteel steun voor die is gericht op het professionaliseren van het militair onderwijs. Hierbij wordt gekeken naar het opzetten van een EU-trainingsmissie of het leveren van steun via de Europese Vredesfaciliteit. Het kabinet staat positief tegenover beide opties, acht het van belang dat de EU op korte termijn invulling geeft aan het Oekraïense verzoek en is bereid desgewenst te onderzoeken of het aan zo’n missie kan bijdragen.
Nederland heeft een bilateraal steunverzoek ontvangen voor de levering van militaire goederen. Het Ministerie van Defensie inventariseert op het moment welke goederen Nederland zou kunnen leveren. Vervolgens zullen eventuele leveringen zorgvuldig getoetst worden aan de Europese criteria voor wapenexportcontrole. Op het moment dat Nederland mocht overgaan tot het leveren van militaire goederen aan Oekraïne, zal het kabinet de Kamer per brief informeren. Dat gebeurt normaliter conform bestaande afspraken met de Kamer wanneer er sprake is van nieuwe, definitieve uitvoer van volledige systemen met een waarde van meer dan EUR 2 mln., maar in deze uitzonderlijke situatie biedt het kabinet echter graag eerder dan gebruikelijk alle mogelijke transparantie. Verder verwijst het kabinet u naar de beantwoording van de vragen van het Kamerlid Van Dijk (SP) (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1547).
Daarnaast steunt Nederland, zoals eerder aan uw Kamer bericht, Oekraïne bijvoorbeeld op vlak van de revalidatie van gewonde Oekraïense militairen in Nederland. Nederland is voornemens steun aan Oekraïne op dit vlak voort te zetten. Nederland zal bovendien opnieuw een substantiële bijdrage doen aan het NAVO trustfund voor Oekraïne ter hoogte van EUR 5 mln. Daarmee kunnen extra projecten op het terrein van versterking van beveiligde communicatie, transport en cyberveiligheid ontplooid worden.
Oekraïne is op vrijdag 14 januari jl. getroffen door een grootschalige cyberaanval waarbij meerdere overheidswebsites ongewild van buitenaf zijn aangepast. Ook maakte Microsoft op 15 januari jl. bekend malware te hebben geïdentificeerd gericht tegen Oekraïense overheidsinstellingen. Gezien de huidige spanningen tussen Oekraïne en Rusland kunnen dergelijke digitale aanvallen een grote destabiliserende impact hebben. Het is daarom goed dat de EU en de NAVO de aanval van 14 januari snel publiekelijk hebben veroordeeld en dat direct steun is aangeboden aan Oekraïne. Deze technische steun is o.a. via de EU mogelijk middels het Permanent Structured Cooperation (PESCO-)project Cyber Rapid Respons Teams (CRRTs). Nederland is naast Litouwen, Kroatië, Roemenië, Polen en Estland lid van dit CRRTs en staat positief tegenover assistentie aan Oekraïne. Oekraïne heeft op dit moment nog geen formeel verzoek om assistentie gedaan. Momenteel is de projectleider van PESCO CRRTs, Litouwen, daarover in contact met Oekraïne.
Niet-militaire steun
In reactie op de spanningen tussen Rusland en Oekraïne heeft de EU haar financiële steun aan Oekraïne verhoogd. Naast de voornoemde diplomatieke inzet en steun aan militaire weerbaarheid kondigde Commissievoorzitter Von der Leyen op 24 januari aan Oekraïne op korte termijn hulp te willen bieden met een pakket van EUR 1,2 mrd. macro-financiële bijstand. Dit pakket moet nog door de Raad en het Europees Parlement worden goedgekeurd. Voor de langere termijn werkt de Europese Commissie aan een tweede pakket macro-financiële bijstand. De Minister van Financiën zal u separaat over het voorstel van de Europese Commissie informeren.
Naast deze macro-financiële bijstand kondigde de Europese Commissie een aanvullende bijdrage aan Oekraïne aan van EUR 120 mln. vanuit het Instrument voor Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI). Ook investeert de EU in Oekraïne via het economische en investeringsplan voor de Oostelijk Partnerschap regio6, dat in de komende jaren tot EUR 6,5 mrd. aan publieke en private investeringen voor Oekraïne beoogt aan te trekken. Tijdens zijn bezoek aan Oekraïne op 26 en 27 januari jl. herhaalde Eurocommissaris Varhelyi (Nabuurschap en Uitbreiding) deze steun.
Nederland is gebaat bij het bevorderen van veiligheid, stabiliteit en welvaart ten oosten van de EU. Bilateraal, via de EU en via ontwikkelingsbanken levert Nederland hier op veel manieren een bijdrage aan. Zo investeert Nederland via de FMO, de VN en Wereldbank op grote schaal in projecten op het gebied van hernieuwbare energie in Oekraïne, om de afhankelijkheid van gas te reduceren. Met steun aan ontmijningsoperaties van het HALO-trust draagt Nederland bij aan verbetering van de humanitaire situatie in door conflict getroffen gebieden in het oosten van Oekraïne.
Het kabinet heeft besloten het Matra-programma, waarmee Nederland landen van het Oostelijk Partnerschap steunt bij versterking van de justitiële sector en duurzame ontwikkeling, vooralsnog eenmalig te verhogen met EUR 2 mln. Daarmee levert het kabinet ook een verdere bijdrage aan het versterken van duurzame economische ontwikkeling van Oekraïne in de vorm van stimulering van ondernemerschap, private sectorbeleid, innovatie en klimaatbeleid. Daarnaast zal het kabinet zijn financiële bijdrage aan een programma van de VN-ontwikkelingsorganisatie UNDP voor steun aan oostelijke Oekraïne7 verlengen. Tot slot zal het kabinet Oekraïne extra helpen bij de bestrijding van het coronavirus en, bij voldoende belangstelling bij het bedrijfsleven, een handelsmissie naar Oekraïne organiseren.
Reisadvies Oekraïne
Door de Russische troepenopbouw is de veiligheidssituatie in het oosten van Oekraïne zorgelijk. Het kabinet heeft er begrip voor dat dit tot vragen kan leiden bij Nederlanders die in Oekraïne wonen of naar dit land (willen) reizen. De veiligheid van het personeel van de Nederlandse ambassade in Kiev en van alle Nederlanders die verblijven in Oekraïne is voor het kabinet van essentieel belang.
Het reisadvies voor Oekraïne is oranje/rood en roept mensen op reizen uit te stellen en verblijf te heroverwegen. Uiteraard houdt het kabinet de ontwikkelingen aan de grens tussen Oekraïne en Rusland voortdurend en nauwlettend in de gaten en zal indien nodig het reisadvies aangepast worden. Daarnaast roept het kabinet Nederlanders met klem op zich te registeren bij de ambassade in Kiev, via de BZ-Informatieservice, opdat zij bereikbaar zijn voor communicatie vanuit de ambassade voor noodsituaties. Verder wordt in het reisadvies verwezen naar een crisispagina op nederlandwereldwijd.nl met informatie over stappen die mensen kunnen nemen bij een dreigende crisis waarbij ook wordt ingegaan op het belang van een tijdig besluit over vertrek.
In de reisadviezen voor Rusland en Belarus wordt de Russische troepenopbouw langs de grens met Oekraïne vermeld. Daarnaast wordt in de reisadviezen voor Belarus en Rusland de grensstrook met Oekraïne als rood aangeduid. Ook in het reisadvies voor Oekraïne is de grensstrook met Rusland en Belarus als rood aangeduid. Dit betekent dat het advies is om niet af te reizen naar deze gebieden.
Centraal uitgangspunt bij consulaire dienstverlening is de eigen verantwoordelijkheid van burgers. Door de burger zoveel mogelijk te informeren over de situatie ter plaatse en het reisadvies actueel te houden kan deze zelf de verantwoordelijkheid nemen. Evacuatie van Nederlanders is de allerlaatste optie als andere stappen om Nederlanders op tijd een land te laten verlaten onsuccesvol zijn gebleken. Daarnaast is evacuatie alleen mogelijk als dit veilig en verantwoord kan voor de overgebleven Nederlanders en degenen die betrokken zijn bij een evacuatie. In sommige situaties zal dit niet mogelijk zijn en zal het advies luiden dat mensen een veilig onderkomen moeten zoeken. Nu verwachtingen wekken over evacuatie herbergt echter het risico in zich dat mensen er van uitgaan dat de overheid hen weghaalt terwijl we juist Nederlanders proberen te stimuleren zelf tijdig een land te verlaten, ook omdat onze mogelijkheden beperkt zullen zijn bij een militaire escalatie. Het reisadvies voor Oekraïne roept mensen op reizen uit te stellen en verblijf te heroverwegen. Het veiligheidsplan voor Oekraïne is met het oog op de situatie geactualiseerd.
Verder verwijst het kabinet u naar de beantwoording van de Kamervragen van het lid Brekelmans (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1555).
Bezoek aan Oekraïne en Moldavië
Minister-President Rutte en Minister Hoekstra spraken met President Zelensky, premier Shmygal en Minister van Buitenlandse Zaken Kuleba. Bij deze gesprekken stonden de veiligheidssituatie, de goede samenwerking met Oekraïne in het kader van MH17, hervormingen, de brede bilaterale relatie inclusief economische samenwerking en de samenwerking in het kader van het EU-associatieakkoord op de agenda. De bewindspersonen benadrukten de Nederlandse steun voor de soevereiniteit, onafhankelijkheid en territoriale integriteit van Oekraïne. Nederland en Oekraïne onderstreepten het belang van voortgaande dialoog om een vreedzame uitweg uit de huidige spanningen met Rusland te vinden. De bewindslieden verzekerden hun Oekraïense collega’s ervan dat Nederland in EU-verband zal werken aan een krachtig pakket EU sancties in reactie op Russische agressie tegen Oekraïne. Daarnaast lieten ze weten dat Nederland welwillend kijkt naar het bilaterale Oekraïense steunverzoek om militaire goederen en lichtten het proces daaromtrent toe. Ook gaven ze aan dat Nederland in de EU steun kan uitspreken voor een EU Trainingsmissie (EUTM) voor Oekraïne. Ook is Nederland bereid Oekraïne steun te bieden op cybergebied in EU-verband indien zij daaraan behoefte hebben. Verder zal Nederland steun voor het revalidatieprogramma voor Oekraïense veteranen in Doorn voortzetten.
Verder kwamen de bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Oekraïne, de steun voor het hervormingsproces in Oekraïne en economische samenwerking tussen aan bod. Nederland zegde toe een handelsmissie te organiseren voor bedrijven die interesse hebben om in Oekraïne te investeren. Ook zal Nederland de steun in het kader van MATRA verder versterken, FMO en de samenwerking binnen de Wereldbank en IMF kiesgroepen met Oekraïne intensiveren. De Oekraïense ambities rondom lidmaatschap van de EU en NAVO kwamen aan de orde, waarbij het Nederlandse standpunt dat dit niet aan de orde is duidelijk is verwoord.
De Minister-President ontmoette het Nederlandse bedrijfsleven in Oekraïne, waarmee hij van gedachten wisselde over het hervormingsproces en de rechtstaat in Oekraïne, de rol van het maatschappelijk middenveld en de kansen en uitdagingen voor het bedrijfsleven in dit land. De Minister-President heeft in gesprekken het belang van hervormingen onderstreept, met name op het punt van de rechtsstaat.
Minister Hoekstra sprak met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en ging daarbij vooral in op de uitdagingen rond hervorming van het justitieel systeem, het tegengaan van corruptie en het belang van onafhankelijke media.
Tijdens het bezoek legden Minister-President Rutte en Minister Hoekstra bloemen bij de herinneringsmuur voor de gevallenen in Kiev, waarbij werd stilgestaan bij het conflict in oostelijk Oekraïne en de duizenden dodelijke slachtoffers die dit conflict tot nu toe heeft geëist. Er werd een gezamenlijke verklaring uitgegeven ter gelegenheid van het bezoek8.
MH17
Tijdens het bezoek was er bijzondere aandacht voor MH17. De delegatie sprak met vertegenwoordigers van de OVSE SMM om een beeld te krijgen van de uitdagingen waar zij voor staan, in het bijzonder vanwege de toenemende spanningen in de regio. De Minister-President en Minister spraken hun grote dankbaarheid uit voor de grote inspanningen van de OVSE ten behoeve van de waarheidsvinding en repatriëring na het neerhalen van MH17. De OVSE zegde toe zich hiervoor te blijven inspannen. Ook spraken de bewindspersonen met vertegenwoordigers van het Joint Investigation Team over hun werk ten behoeve het strafrechtelijk onderzoek rondom MH17.
Tijdens de gesprekken met de Oekraïense regering is benadrukt dat de inzet van het kabinet voor waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor de 298 slachtoffers van het neerhalen van vlucht MH17 en hun nabestaanden prioriteit is en blijft. De hoorzitting over de ontvankelijkheid van de Nederlandse statenklacht tegen Rusland bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) op 26 januari jl. is hierin een belangrijke mijlpaal. Ook werd stilgestaan bij de belangrijke rol van Oekraïne sinds het neerhalen van vlucht MH17, als partner in het Joint Investigation Team en op andere sporen. Wederzijdse dank en waardering werd uitgesproken voor de samenwerking met Oekraïne sinds het neerhalen van vlucht MH17. Oekraïne bevestigd de bereidheid om hierop nauw te blijven samenwerken. Minister-President Rutte en Minister Hoekstra stonden stil bij de ramp samen met de medewerkers van de Nederlandse ambassade in Kiev.
Vervolgens bracht de delegatie een bezoek aan Moldavië. Dit was het eerste bezoek van een Nederlandse Minister-President aan het land. Ook tijdens het bezoek aan Moldavië stond de veiligheidssituatie hoog op de agenda. De zichtbare steun die van het bezoek uitging werd door de Moldavische gesprekspartners, waaronder president Sandu en Minister van Buitenlandse Zaken Popescu zeer gewaardeerd. Premier Gavrilița kon helaas niet aanwezig zijn, omdat zij besmet is met corona. Nederland heeft andermaal steun uitgesproken voor het hervormingspad dat Moldavië is ingeslagen en heeft aangeboden bij te dragen met Nederlandse kennis en expertise, bijvoorbeeld bij de implementatie van het Derde Energiepakket in Moldavië. Nederland zal daarnaast in mei een handelsmissie organiseren voor Nederlandse bedrijven die gevestigd zijn in Roemenië naar Moldavië. Tot slot hadden de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken een ontmoeting met een aantal Moldavische parlementariërs, met wie zij van gedachten wisselden over hun ambities met betrekking tot hervormingen in Moldavië.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
De Minister van Defensie, K.H. Ollongren