Voorgesteld 18 november 2021
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de civiele ruimte voor mensenrechtenorganisaties wereldwijd onder druk staat;
overwegende dat Nederland internationaal een voortrekkersrol speelt bij de ondersteuning en financiering van mensenrechtenorganisaties, ook in Israël en de bezette Palestijnse gebieden;
constaterende dat Israël onlangs zes Palestijnse ngo's, waaronder drie die door Nederland worden gesteund, heeft aangemerkt als «terroristische organisaties»;
overwegende dat de regering, gezien de ernst en mogelijke gevolgen van de beschuldiging van steun aan terrorisme, «groot belang hecht aan onderbouwing van een eventuele beschuldiging met bewijs dat inzichtelijk is voor de beschuldigde en zijn of haar advocaten en getoetst wordt door een rechter»;
verzoekt de regering om bij de ondersteuning en financiering van humanitaire en mensenrechtenorganisaties in Israël en de bezette Palestijnse gebieden aan dit democratische en rechtsstatelijke uitgangspunt vast te houden en zich daardoor te blijven laten leiden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kuzu
Jasper van Dijk
Simons
Sjoerdsma
Piri
Van der Lee
Dassen
Agnes Mulder
Den Haan