Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 11.747,8
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 965,8
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
Wetsartikel 2
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.
De Minister van Buitenlandse ZakenTh.J.A.M. de Bruijn
Deze leeswijzer gaat in op de opbouw van de beleidsagenda, de beleidsartikelen en de overige onderdelen van de begroting.
Algemeen
Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa en in het Caribisch gebied (de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba), alsmede de Caribische Koninkrijkslanden Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Waar deze begroting spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap, ontwikkelingssamenwerking, NAVO-lidmaatschap en Nederlandse beleidsuitvoering.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is een Koninkrijksministerie en de Minister is een Koninkrijksminister. Dat betekent dat niet alleen de belangen van Nederland behartigd dienen te worden, maar ook van de Caribische Koninkrijkslanden. Het is dan ook de inzet van Buitenlandse Zaken, inclusief het postennet, om de belangen van alle vier de autonome Koninkrijkslanden op het gebied van buitenlandse betrekkingen zo optimaal mogelijk te incorporeren in het bredere buitenlandbeleid van het Koninkrijk.
Beleidsagenda
De beleidsagenda bevat de politieke hoofdlijnen van het voorgenomen buitenlandbeleid van het kabinet voor 2022. Verder is een overzicht opgenomen van de belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van de Memorie van Toelichting 2021, bevat het een overzicht van de niet-juridisch verplichte verwachte uitgaven voor 2022, de meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen en een overzicht van de risicoregelingen.
Beleidsartikelen
In de beleidsartikelen staan de volgende onderdelen per begrotingsartikel verder uitgewerkt:
A: Algemene doelstelling
Elk beleidsartikel begint met de algemene doelstelling (titel van het beleidsartikel) met een korte toelichting.
B: Rol en verantwoordelijkheid
De rol en de verantwoordelijkheid van de Minister wordt beschreven aan de hand van de volgende categorieën: stimuleren, financieren, regisseren en uitvoeren.
Volgens het uitgangspunt van verantwoord begroten zijn er alleen kwantitatieve indicatoren bij resultaatverantwoordelijkheid. Een indicator onderbouwt de resultaatverantwoordelijkheid van de Minister voor een deel van de consulaire dienstverlening (beleidsartikel 4). Op de overige beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken heeft de Minister een stimulerende of financierende rol, en in sommige gevallen een regisserende rol. De mogelijkheden voor kwantitatieve effectmeting voor de meeste beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken zijn dan ook beperkt. Kenmerkend is de internationale context waarin veel spelers en factoren de doelbereiking beïnvloeden. Vaak is er een gezamenlijke inspanning waarbij het weinig zinvol is (een deel van) de resultaten toe te rekenen aan Nederland, dat een deel van de input heeft verzorgd. Kwaliteitsbewaking van de beleidsuitvoering vindt plaats door middel van periodieke beleidsdoorlichtingen.
C: Beleidswijzigingen
Dit is een overzicht van belangrijke wijzigingen als gevolg van nieuw regeringsbeleid, evaluatie of voortschrijdend inzicht. Daar waar sprake is van beleidswijzigingen die in beleidsnotities zijn verschenen, is verwezen naar de betreffende notitie met het Kamerstuk.
D1: Budgettaire gevolgen van beleid
In het kader van «verantwoord begroten» presenteren departementen de financiële inzet op instrumentniveau. Het aantal activiteiten en het aantal financiële instrumenten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken inclusief het postennet is aanzienlijk. In sommige gevallen zijn de instrumenten nog niet bekend, omdat de programma’s na het verschijnen van de begroting starten en dan duidelijk wordt hoe financiering plaatsvindt. Voor deze onderdelen is het verwachte instrument gekozen. Daarnaast geldt voor de gehele BZ-begroting dat er niet gestuurd wordt op instrumenten maar op te bereiken resultaten. Dit kan betekenen dat de gebruikte instrumenten (subsidies, bijdragen etc.) voor hetzelfde instrumentonderdeel van jaar tot jaar kunnen verschillen. Dit is bij een aantal artikelen zichtbaar. Tevens betekent dit ook dat voor hetzelfde instrumentonderdeel meerdere instrumenten mogelijk zijn. Dit is met name zichtbaar in het jaar t-2 . Deze gegevens worden opgenomen vanuit het meest recent beschikbare departementale jaarverslag.
Per beleidsartikel is een tabel budgettaire gevolgen van beleid opgenomen. Na deze tabellen wordt een toelichting op de mutaties gegeven. Hierbij worden per artikel de mutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in onderstaande staffel conform de Rijksbegrotingsvoorschriften toegelicht. De wijzigingen van de verplichtingen worden alleen toegelicht wanneer ze groter zijn dan 10% ten opzichte van de stand in de 1e suppletoire begroting op artikelniveau.
Tabel: Ondergrenzen conform Rijksbegrotingsvoorschriften
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
D2: Budgetflexibiliteit
Per begrotingsartikel is aangegeven welk percentage van de begroting juridisch is vastgelegd. De peildatum hiervoor is per 1 januari 2022. Als onderdeel van verantwoord begroten wordt alleen de juridische verplichting voor het begrotingsjaar opgenomen. Ook wordt toegelicht hoe de juridische verplichting op artikelonderdeel is ingevuld. Aanvullend hierop is, in lijn met de rijksbrede begrotingsvoorschriften, gekozen om toe te lichten hoe de niet-juridisch verplichte middelen naar verwachting zullen worden ingezet. Dit overzicht staat onder hoofdstuk 2.3 (als onderdeel van de beleidsagenda) van de begrotingstoelichting.
E: Toelichting op de financiële instrumenten
Deze toelichting geeft per artikelonderdeel inzicht in de financiële instrumenten, zoals in de tabel onder D zijn opgenomen.
Overige onderdelen van de begroting
Na de vier beleidsartikelen volgen de drie niet-beleidsartikelen en het verdiepingshoofdstuk. De niet-beleidsartikelen zijn artikel 5, «geheim», artikel 6 «nog onverdeeld» waarin de reserveringen voor loon- en prijsindexatie binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) staat opgenomen en artikel 7 «apparaat» waarin een splitsing is aangebracht tussen personele- en materiële uitgaven. Ten slotte volgen vijf bijlagen: (1) het verdiepingshoofdstuk met informatie over andere nog niet toegelichte beleidsmatige mutaties na de eerste suppletoire begroting 2020, (2) de lijst met moties en toezeggingen aan de Kamer, (3) het subsidieoverzicht, (4) de Strategische Evaluatie Agenda en (5) de lijst met afkortingen.
De relatie met de HGIS-nota
Samen met de departementale begrotingen wordt ook de HGIS-nota aan de Staten-Generaal gepresenteerd. Deze omvat naast de HGIS uitgaven en ontvangsten van Buitenlandse Zaken ook buitenlanduitgaven en -ontvangsten van de andere ministeries. Deze bundeling bevordert de samenhang en samenwerking die voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid van belang zijn. De nota over de HGIS bevat een overzicht van de belangrijkste programma’s en uitgaven voor het buitenlandbeleid, waaronder een overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS en bijlagen die alle buitenlanduitgaven overzichtelijk presenteren, zoals een totaaloverzicht van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren. In de HGIS-nota wordt daarnaast op hoofdlijnen inzicht gegeven in de internationale klimaatfinanciering 2022 en de internationale inspanningen op migratie in 2022.
Nederland en de wereld in 2022
In 2022 zullen de gevolgen van de COVID-19 pandemie nog volop merkbaar zijn. De wereld werkt hard om zich hieraan te ontworstelen. Door de pandemie heeft een aantal trends in het buitenlandbeleid zich het afgelopen jaar versneld of duidelijker gemanifesteerd. Deze situatie duurt voort zolang de vaccinatiegraad in delen van de wereld achterblijft. Ook in 2022 zal COVID-19 daarom een belangrijke context vormen voor de wereld waarin Nederland zich beweegt en zorgen voor schokken en ontwrichting in het buitenland. Ook de directe invloed van het buitenland op het binnenland is hiermee duidelijker dan ooit. De COVID-19 pandemie heeft naar verwachting een blijvende impact op de internationale verhoudingen.
Deze internationale verhoudingen zijn in toenemende mate complex geworden en de internationale rechtsorde staat steeds meer onder druk. De wereld lijkt op te schuiven naar een multipolair systeem van machtsblokken waarbij het recht van de sterkste steeds vaker zegeviert. Autocratische stemmen klinken luider op het wereldtoneel en kritische geluiden worden gesmoord door arrestaties van politieke figuren en onderdrukking van dissidenten. Hier moet een stevig democratisch geluid tegenover staan. Juist nu is effectieve internationale en multilaterale samenwerking van groot belang voor Nederland; voor internationaal herstel van de COVID-19 pandemie en de gevolgen ervan op gebied van vrede en veiligheid, maar ook op het gebied van democratie en mensenrechten. Het hernieuwde internationale engagement van de VS op het multilaterale toneel is hierbij een belangrijke steun in de rug. Deze ontwikkelingen tonen bovendien hoe belangrijk een brede en diplomatieke voetafdruk is gebleken en zal blijven voor een open samenleving en open economie die Nederland is. Het kabinet zet in op een fit for purpose multilateraal system, met goed functionerende en toekomstbestendige multilaterale organisaties. In lijn daarmee is het Ministerie van Buitenlandse Zaken met een nationale exercitie bezig om in kaart te brengen of en hoe het multilateralisme kan worden versterkt. Ook wordt een actieve bijdrage aan het VS-initiatief voor een Summit for Democracy voorbereid. Nederland blijft onverminderd inzetten op accountability en de versterking van het Internationaal Strafhof. Gerechtigheid voor slachtoffers van de meest ernstige misdrijven is essentieel voor duurzame stabiliteit, vrede en veiligheid. Daarom ondersteunt Nederland verschillende mechanismen die onderzoek doen naar mensenrechtenschendingen, zoals de bewijsgaringsmechanismes voor Syrië, Myanmar en Irak. Ook heeft Nederland Syrië aansprakelijk gesteld onder het anti-folterverdrag.
De Europese Unie (EU) is essentieel voor onze welvaart en voor de Nederlandse invloed op het wereldtoneel. Uitgangspunt hierbij is een EU gebaseerd op sterke lidstaten en onafhankelijke instellingen. De Green Deal en de digitale strategie van de Europese Commissie vormen de basis voor de versterking van de concurrentie- en innovatiekracht van de Unie. De transitie naar een duurzame en digitale economie wordt ook versterkt doordat de Recovery and Resilience Facility (RRF) zich richt op de modernisering van de economieën van lidstaten door noodzakelijke hervormingen. De EU moet het geopolitieke handelingsvermogen vergroten, waarbij met name het economische EU-instrumentarium geopolitieker wordt ingezet en de EU zijn instrumenten op buitenland- en veiligheidsbeleid versterkt. Hoewel geen doel op zich, speelt in een wereld waar grote machtsblokken steeds meer strijd met elkaar voeren, open strategische autonomie een belangrijke rol. Het is een wijze waarop we, binnen het uitgangspunt van een open economie, een weerbare EU kunnen vormgeven die in staat is zijn eigen publieke belangen en veiligheid te borgen en zoveel mogelijk normstellend opereert. Ten slotte is de waarborging van de rechtsstaat de basis van het wederzijds vertrouwen tussen lidstaten en een randvoorwaarde voor effectieve samenwerking.
Rondom de EU groeit de onrust. Nederland blijft zich daarom inzetten voor vreedzame beslechting van de conflicten in de zuidelijke Kaukasus (Nagorno-Karabach, Zuid-Ossetië, Abchazië). Een belangrijk voorbeeld van de bemiddelingsrol die de EU kan spelen is te zien in Georgië. De gedwongen landing van vlucht FR 4978 betekende een nieuw dieptepunt van repressie in Belarus, waardoor nieuwe EU-sancties nodig waren en van kracht zullen blijven om een betekenisvolle dialoog tussen regime en oppositie te stimuleren. Ook de situatie in Oekraïne vergt onverminderde waakzaamheid. Rusland zet met hybride-conflictvoering aanhoudend druk op Oekraïne middels het steunen van separatisten in Oost-Oekraïne, de bezetting van de Krim, het verspreiden van desinformatie en intimidatietactieken. Nederland geeft politieke en praktische steun aan Oekraïne via de NAVO, de EU en bilateraal.
Ten zuiden van de EU zet het kabinet in op sterke en gebalanceerde relaties met de landen in Noord-Afrika. Hiermee kan onder meer de migratiesamenwerking verbeterd worden, evenals de samenwerking op het gebied van bredere uitdagingen zoals economische recessie, de gevolgen van COVID-19 en de veiligheidssituatie. In Libië speelt Nederland bijvoorbeeld een belangrijke rol op het terrein van accountability en internationaal humanitair recht in het Berlijnproces, dat onder leiding van de VN plaatsvindt. Verder blijft het strategisch belang van de Sahel, als instabiele regio aan de rand van Europa, onverminderd groot. Nederland levert een geïntegreerde bijdrage aan de brede internationale inspanningen in deze regio. Zo ondersteunt Nederland de VN-missie MINUSMA in Mali wederom met luchttransportcapaciteit om snel en veilig grote afstanden te kunnen overbruggen. Daarnaast gaat in 2022 extra aandacht uit naar de juridische follow-up van de speciale, door de Benelux gefinancierde, VN-onderzoekscommissie naar mensenrechtenschendingen in Mali. Want zonder de erkenning van diep onrecht is een stabiele toekomst moeilijk te bereiken. Vrede kan niet zonder verantwoording. Nederland is daarmee een verantwoordelijke partner op het wereldtoneel, met ondersteuning van partners waar mogelijk en door op te komen voor Nederlandse belangen in het buitenland.
Tegelijkertijd zien we een nieuwe geopolitieke orde ontstaan die gekenmerkt wordt door de opmars van China. De toekomst van die orde wordt in de Indische en de Stille Oceaan – de ‘Indo-Pacific’ bepaald.1 Om een strategisch sterke positie in te nemen – en de Nederlandse en Europese economische en politieke belangen in deze belangrijke groeiregio adequaat te behartigen - is een actievere inzet van Nederland en de EU in deze regio van belang. Nederland en de EU hebben immers grote belangen in deze belangrijkste groeiregio in de wereld, onder meer ten aanzien van maritieme veiligheid, economische veiligheid, waardeketens en wereldwijde uitdagingen zoals het klimaat en de implementatie van Sustainable Development Goals (SDG's). De EU-strategie voor de Indo-Pacific, die op voorspraak van Nederland, Duitsland en Frankrijk tot stand is gekomen en in 2022 verder zal worden uitgewerkt, richt zich daarom op het bouwen van coalities in deze regio voor behartiging van de EU-belangen op economisch, politiek en veiligheidsgebied.
Economie, politiek, (internationaal) recht en veiligheid raken meer en meer verweven. Het is een duidelijke verantwoordelijkheid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken om daarin samenhang te zien. Binnen de EU is het eerder genoemde debat over open strategische autonomie in dat kader steeds prominenter, ook als gevolg van de COVID-pandemie en de (wederzijdse) afhankelijkheden en kwetsbaarheden die deze blootlegt. Hierbij is nauwe samenwerking met de VS en andere gelijkgezinde partners van groot belang. Deze uitdaging is ook aanleiding om opnieuw te bewijzen dat het democratisch model de beste route is naar welvaart, levenskwaliteit en vrijheid. Juist daarop moet Nederland, met gevoel van urgentie over wat hier op het spel staat, een offensieve agenda formuleren: voor een sterker, concurrerender, rechtsstatelijker en duurzamer Nederland, Europa en wereld. Met deze agenda wordt ook bijgedragen aan de grondwettelijke opdracht om de ontwikkeling van de internationale rechtsorde te bevorderen.
Met de rijke traditie op het gebied van het internationaal recht en als gastland van internationale hoven en tribunalen zet Nederland zich in voor een goed functionerende internationale rechtsorde (rules-based international order). Deze inzet richt zich niet alleen op de ontwikkeling van het internationaal recht, maar ook op het vergroten van het respect voor bestaande regels van internationaal recht (accountability).
Relaties met geopolitieke mogendheden
De Verenigde Staten is een onmisbare partner voor het behoud van de Nederlandse vrede, veiligheid en welvaart. De huidige mondiale uitdagingen kunnen we alleen succesvol aanpakken als de VS en de EU gezamenlijk optrekken. Het klimaat, duurzaam economisch herstel van de COVID-19 pandemie en de geopolitieke uitdagingen die landen als China, Rusland en Iran met zich meebrengen zijn daar voorbeelden van. Op basis van gedeelde normen en waarden en een intensieve handels- en investeringsrelatie werken Nederland en de VS samen aan die uitdagingen. Ook trekt Nederland met de VS op om het functioneren van de multilaterale orde te verbeteren. Nederland investeert in strategische dialogen met de VS over sensitieve technologie, cyber en ontwapening, wapenbeheersing en non-proliferatie. De NAVO blijft de hoeksteen van ons veiligheidsbeleid. Het kabinet staat voor een én-én-benadering. Een versterking van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van de EU draagt ook bij tot een sterkere NAVO.
De reikwijdte en complexiteit van het China-dossier nemen toe en zullen ook in 2022 en daarna invloed hebben op veel internationale en nationale dossiers. De in de China-notitie genoemde balans (samenwerken waar het kan, beschermen waar het moet) is aan het verschuiven. Er komt steeds meer nadruk op het beschermen van onze waarden en belangen, onze veiligheid en de statelijke dreigingsaspecten. Tegelijkertijd maakt onze open economie dat er voor ons land grote economische belangen zijn in relatie tot China. Daarnaast is samenwerking met China onmisbaar bij het aanpakken van grote mondiale uitdagingen, onder meer op het gebied van klimaat en duurzaamheid. Nederland is dan ook gebaat bij een geïntegreerde en gecoördineerde inzet op China, zowel nationaal als in EU-kader. Nederland zal bij China mensenrechtenvraagstukken blijven aankaarten, bij voorkeur in EU-kader. Ook baren de ontwikkelingen in Xinjiang zoals beperkingen van religieuze vrijheden, massasurveillance, dwangarbeid en gedwongen sterilisatie, en de implicaties van de Nationale Veiligheidswet voor de rechtsstaat en burgerlijke vrijheden in Hongkong ernstige zorgen. Nederland zal de impact van deze wet op de voet blijven volgen – inclusief rechtszaken tegen prodemocratische activisten en eventuele onwenselijke of onrechtmatige extraterritoriale consequenties voor EU-burgers en –belangen.
De relatie met Rusland blijft bijzonder ingewikkeld. In lijn met de Ruslandbrief van het kabinet zal Nederland Rusland, ook in EU- en NAVO-verband, blijven aanspreken waar het onze belangen aantast of internationale afspraken met voeten treedt. Een voorbeeld daarvan is het handhaven van EU-sancties tegen Rusland zolang er geen sprake is van implementatie van de Minsk-akkoorden over het conflict in het oosten van Oekraïne. Het blijft tegelijkertijd nodig om communicatiekanalen open te houden, vooral op terreinen waar functionele samenwerking met de Russische autoriteiten in ons belang is. Het kabinet blijft streven naar waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor het neerhalen van vlucht MH17. Het indienen van de statenklacht tegen Rusland bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) was een belangrijke stap hierin. Het kabinet heeft altijd benadrukt dat het geen enkele juridische optie uitsluit.
NAVO-bondgenoot Turkije is een belangrijke partner voor Nederland en de EU, o.a. op het terrein van veiligheidssamenwerking en migratie. Goede implementatie van de EU-Turkije Verklaring is dan ook van belang. Nederland hecht belang aan een constructieve EU-Turkije relatie, waar aandacht voor rechtsstaat en mensenrechten een integraal onderdeel van zijn. Een effectieve bilaterale relatie biedt ruimte om samen te werken aan gezamenlijk uitdagingen en om elkaar aan te spreken over zaken waar we zorgen over hebben. Het kabinet wijst continu op het belang van een positieve opstelling van Turkije in de regio.
Regionale ontwikkelingen
De recente spanningen in Jeruzalem en de oplaaiing in het conflict tussen Israël en Hamas laat zien dat het Midden-Oosten om blijvende aandacht vraagt. Nederland zet zich actief in voor het behoud van de twee-statenoplossing. Dat doet het kabinet door verdere nederzettingenuitbreidingen en bijbehorend beleid door Israël dat leidt tot een één-staat-realiteit tegen te gaan, door Palestijns leiderschap aan te sporen de verdeeldheid op te lossen, door geweld en terrorisme te veroordelen en door gebruik te maken van de normalisatieakkoorden van Israël met Arabische landen.
Nederland zal zich inspannen om de zorgelijke aspecten van het gedrag van Iran middels verifieerbare afspraken op een duurzame manier te adresseren. Het kabinet maakt zich zorgen over het Iraanse nucleaire programma, de vaak destabiliserende rol van Iran in de regio, het ballistische raketprogramma van het land en de mensenrechtensituatie in het land. Om tot resultaten te komen, zal een combinatie van politieke en diplomatieke druk en dialoog worden ingezet. De rol van de EU in het JCPOA-proces is daarbij bemoedigend. Betrokken actoren in de regio zoals de Samenwerkingsraad van Arabische Golfstaten en Israël spelen daarnaast een belangrijke rol en worden actief betrokken bij het aangaan van dialoog.
In Irak blijft Nederland zich inzetten voor het bereiken van legitieme stabiliteit in het land. Het kabinet zoekt hierbij brede samenwerking met Irak op het gebeid van politiek, veiligheid, economie en ontwikkeling. De strijd tegen ISIS wordt voortgezet, met aanhoudende aandacht voor berechting van ISIS-strijders en de ondersteuning van ontheemden die nog altijd niet naar huis hebben kunnen terugkeren. Samen pakken we de grondoorzaken van instabiliteit aan. Het kabinet zet ook in 2022 in op een actieve rol van de EU in dit land, ook met oog op de mogelijk stabiliserende rol die Irak in de regio kan spelen. Voor Afghanistan roept Nederland op tot een inclusieve, politieke oplossing voor een duurzaam einde aan het conflict. Dit geeft de beste kans op stabiliteit en ontwikkeling in Afghanistan. De rechten van vrouwen en meisjes en de positie van maatschappelijk middenveld hebben daarbij onze specifieke aandacht. Het kabinet continueert de inspanningen om hen die niet konden worden geëvacueerd, alsnog in veiligheid te brengen. Daarnaast blijft het de inzet van het kabinet om de Afghaanse bevolking te steunen.
Door de strategische ligging van de Hoorn van Afrika aan de Rode Zee maakt dat gebeurtenissen in de Hoorn direct van invloed zijn op ons land. Instabiliteit in de Hoorn van Afrika is, met name vanwege de crisis in de Tigray-regio en de regionale impact daarvan, eerder toe- dan afgenomen. Nederland zal zich in EU- en multilateraal verband blijven inzetten voor conflictresolutie en -preventie in de Hoorn, en het doen slagen van transities richting democratie en duurzame vredes- en staatsopbouw.
Het Koninkrijk maakt tevens onderdeel uit van Latijns-Amerika. De politieke, economische en humanitaire crisis in Venezuela, het grootste buurland van het Koninkrijk, blijft ook dit jaar de volle aandacht vragen. Transnationale georganiseerde misdaad raakt de veiligheid en stabiliteit van ons Koninkrijk. Daarnaast blijft het nastreven van een stabiel en democratisch Venezuela het uitgangspunt. In EU-verband zal Nederland een voortrekkersrol blijven spelen en zich hardmaken voor uitbreiding van de sanctielijsten indien de situatie hierom vraagt.
Verdere bestendiging en vormgeving van een gelijkwaardige relatie met Suriname, die recht doet aan de historische band en de grote verwevenheid tussen beider maatschappijen, staat komend jaar centraal. Overheidssamenwerking via het Makandra-programma, besteding van de laatste verdragsmiddelen en voortzetting van de Twinning Faciliteit zijn hier pijlers van.
Los van de focus op de bredere Indo-Pacific blijft het kabinet met Indonesië investeren in een duurzame, gelijkwaardige en wederzijds betekenisvolle relatie. Naast het versterken van economische banden werken we ook steeds meer samen teneinde de internationale rechtsorde te borgen. Daarnaast blijft Nederland zich in Myanmar inzetten voor accountability en voor het herstel van de democratie na de militaire coup van 1 februari 2021.
Europese samenwerking
Bij veel van de vraagstukken waar Nederland de komende periode voor staat, speelt de EU een essentiële rol. Denk aan klimaatverandering, digitalisering, migratie, interne veiligheid en defensie. Deze vraagstukken blijven urgent, ook tijdens de COVID-19-crisis en de herstelfase. Het economisch en werkgelegenheidsherstel moet gepaard gaan met verduurzaming en digitalisering. Voor al deze uitdagingen geldt dat een handelingsbekwame Unie van groot belang is.
Sterke lidstaten vormen de basis van een sterke Unie. In 2022 zit het tijdelijke Next Generation EU herstelinstrument en specifiek de Recovery en Resilience Facility (RRF) in een volgende fase waarin lidstaten uitvoering zullen geven aan goedgekeurde herstelplannen. Voor Nederland blijft het belangrijk dat lidstaten de benodigde structurele hervormingen daadwerkelijk doorvoeren om zo economisch sterker en weerbaarder uit de crisis te komen.
Ook dienen de overeengekomen ambities in de Green Deal geïmplementeerd te worden. Dit geldt in de eerste plaats voor het aangescherpte EU-brede klimaatdoel van ten minste 55% broeikasgasreductie in 2030. Het kabinet zet hiertoe in op een ambitieuze, effectieve en kostenefficiënte uitwerking van de ondersteunende Europese wetgeving. De externe dimensie van de Green Deal zal in EU-verband de focus leggen op verdere implementatie van de afspraken uit de begin 2021 aangenomen Raadsconclusies klimaat- en energiediplomatie, inclusief de inzet op mondiale ambitieverhoging op klimaatgebied.
De Unie is sterk als de fundamenten van goed bestuur en de democratische rechtsstaat stevig zijn verankerd in de lidstaten en de instellingen, en lidstaten gemaakte afspraken nakomen. Ook in 2022 zal Nederland zich hier sterk voor blijven maken. Daarbij is het van belang dat de bestaande en nieuwe preventieve en handhavende EU-instrumenten goed en consequent ingezet worden. Zoals het rechtsstaatrapport van de Commissie en de dialoog daarover, evenals de rechtsstaatconditionaliteit in het kader van de EU-begroting en het coronaherstelfonds.
De Conferentie over de Toekomst van Europa, een initiatief van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, is op 9 mei 2021 gestart en zal lopen tot voorjaar 2022 waarbij Europese burgers zelf hun mening kunnen geven over de toekomst van Europa via een reeks debatten en discussies. Het kabinet organiseert daarom nationale burgerconsultaties ten behoeve van de Nederlandse input in de Conferentie en heeft het SCP gevraagd een aanvulling te doen op het rapport «Wat willen Nederlanders van de Europese Unie» van 2019. Dit om de conferentie te steunen als manier om de Europese Unie dichter bij de Nederlanders te brengen.
Om een geloofwaardige geopolitieke rol te kunnen spelen, is het zaak dat de EU tijdig en adequaat op ontwikkelingen in de wereld reageert. Daarvoor is een effectieve inzet van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid cruciaal. De Hoge Vertegenwoordiger wordt aangemoedigd proactief EU-standpunten uit te dragen en beleidsvoorstellen te doen. Ook verwelkomt het kabinet de groeiende rol van de Europese Raad bij het uitzetten van de strategische lijnen van het buitenlands beleid. Tevens blijft het kabinet zich hard maken voor frequenter gebruik binnen de verdragen van gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming bij sancties en mensenrechtenverklaringen in multilateraal verband.
Het kabinet is groot voorstander van effectieve inzet van het sanctie-instrument, maar tegelijkertijd met de waarschuwing dat sancties geen symboolpolitiek mogen worden of vervanging van een adequate strategie: sancties zijn een instrument om een bepaald beleid uit te voeren, en mogen geen doel op zich zijn. Naar verwachting zal dit instrument onverminderd belangrijk blijven in de geopolitieke gereedschapskist van de EU. Het EU-mensenrechtensanctieregime, dat mede door de inzet van het kabinet tot stand is gekomen, moet vanuit die gedachte bijdragen aan een effectief EU-mensenrechtenbeleid. Daarnaast blijft het kabinet inzetten op een versterking van het instrument door verbeterde handhaving en implementatie.
De grensoverschrijdende samenwerking met Duitsland en de Benelux-landen is als gevolg van de COVID-19 crisis geïntensiveerd met een verhoogde aandacht voor het wegnemen van grensknelpunten voor burgers en bedrijven. Nederland blijft hierop inzetten, mede door het hernieuwen van de bilaterale contacten na de verkiezingen in Duitsland. Nederland zal blijven zoeken naar samenwerking met Duitsland, Frankrijk en de Benelux om effectieve en tijdige beleidsbeïnvloeding te bewerkstelligen op Europees en internationaal vlak, waarbij Nederland op onderwerpen van strategisch belang, zoals veiligheid en defensie, zo veel mogelijk aansluiting zal zoeken bij de Frans-Duitse as. In het kader van tijdige beleidsbeïnvloeding is het daarom ook van belang om de bilaterale contacten met Frankrijk verder te versterken. Met de overige lidstaten zal zoveel mogelijk op specifieke thema’s, waarop we bijvoorbeeld belangen of standpunten delen, in coalitieverband worden samengewerkt.
De veiligheid, welvaart en stabiliteit van de grensregio’s van de EU is in het directe belang van Nederland. De hernieuwing van het partnerschap tussen de EU en het Zuidelijk Nabuurschap zal het komende jaar worden verdiept met versterkte politieke dialoog. Het Oostelijk Partnerschap staat de komende jaren in het teken van het versterken van de weerbaarheid van de oostelijke buren van de EU en blijft een belangrijk instrument om Europese waarden daar verder wortel te laten schieten. De Westelijke Balkan is van belang voor Nederland en de EU vanwege zijn geografische ligging gekoppeld aan bestrijding van georganiseerde criminaliteit, het migratiedossier, toenemende externe invloeden en (in delen van de regio) stabiliteit. Dit vereist blijvende actieve betrokkenheid in EU-verband, bilateraal en in samenwerking met de VS. Ten aanzien van het EU-uitbreidingsbeleid blijft het kabinet inzetten op een proces waarbij rechtsstaatshervormingen en fundamentele vrijheden centraal staan, conform de nieuwe uitbreidingsmethodologie.
Nu de Brexit-akkoorden (het Terugtrekkingsakkoord en de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK) formeel in werking zijn getreden, zal het kabinet zich in 2022 blijven inzetten voor volledige implementatie van de gemaakte afspraken. Het VK blijft ook na Brexit voor Nederland een belangrijke partner en bondgenoot, zowel bilateraal als multilateraal. De belangen voor Nederland in de relatie met het VK zijn groot. Op onder andere economisch gebied, op het gebied van buitenlands- en veiligheidsbeleid, maar ook consulair-maatschappelijk met een grote Nederlandse gemeenschap in het VK. Samen met bedrijven, kennisinstellingen en andere partners zullen we als overheid onze bilaterale relatie post-Brexit verder vormgeven. Daarbij blijft transparantie, consultatie en coördinatie in EU-kader van belang, gelet op de status van het VK als voormalig EU-lidstaat.
Migratie
Voor Nederland blijft het een prioriteit om binnen de Europese Unie tot een robuust, voorspelbaar, crisisbestendig en betrouwbaar migratiemanagementsysteem te komen. Het Europees asielsysteem moet waarborgen dat iedereen die daar recht op heeft, bescherming krijgt, en zij die dit recht niet blijken te hebben effectief terugkeren. Tevens zullen lidstaten zich meer moeten inspannen om secundaire migratiestromen binnen de EU tegen te gaan. Daarvoor is het nodig meer grip te krijgen op wie de Unie binnenkomt, met name door een verplichte grensprocedure voor migranten die asiel aanvragen. Dit komt ook het functioneren van Schengen ten goede.
Veiligheid en stabiliteit
De dertien doelstellingen zoals geformuleerd in de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS) 2018-2022 blijven onverminderd relevant. De tussenrapportage laat zien dat de analyse en strategische keuzes nog steeds actueel zijn, maar dat het dreigingsbeeld verandert. De drie pijlers van deze strategie, ‘Voorkomen, Verdedigen en Versterken’, blijven leidend in de omgang met de gewijzigde en op sommige punten verslechterde veiligheidssituatie. Effectief kunnen omgaan met dit veranderd dreigingsbeeld vraagt om een integraal veiligheidsbeleid.
Onze interne nationale veiligheid is onlosmakelijk verbonden met de externe internationale veiligheid. Conflictvoering manifesteert zich niet alleen in wapens maar in toenemende mate ook in technologie, economische instrumenten, informatie en data. Het kabinet is daarom van mening dat bij een update van de verschillende veiligheidsstrategieën, waaronder de GBVS, de Nationale Veiligheid Strategie en de Internationale Cyberstrategie, de basis moet liggen in een geïntegreerde veiligheidsanalyse die zowel natuurlijke als de man-made dreigingen in een totaalbeeld meeneemt.
Voorkomen
Het kabinet blijft zich internationaal inspannen voor vervolging en berechting van Foreign Terrorist Fighters (FTFs) in de regio, conform de internationaal vastgestelde standaarden. Dit past binnen het gehanteerde uitgangspunt dat straffeloosheid moet worden voorkomen, en berechting daar moet plaatsvinden waar de misdaden zijn begaan en waar het bewijs en het overgrote deel van de slachtoffers zich bevinden.
Dat betekent dat het ministerie van Buitenlandse Zaken in geval van Nederlandse Syriëgangers die zich bij een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in de regio melden, samen met partners uit de Contra Terrorisme-keten (KMar en NCTV) aan gecontroleerde terugkeer werkt, om zo vervolging en berechting mogelijk te maken en straffeloosheid tegen te gaan.
Verdedigen
Naast de onverminderde inzet op het maken, verbeteren en afdwingen van internationale afspraken over nucleaire en andere massavernietigingswapens, gaat Nederland zich in multilateraal verband inzetten voor ruimteveiligheid. De ruimte is van groot belang voor onze hoogwaardige kenniseconomie en nationale veiligheid, maar raakt steeds voller en wordt betwist. Nederland neemt initiatieven om toezicht op- en naleving van afspraken over gedrag in de ruimte te verbeteren en om het bewustzijn over ruimteveiligheid te vergroten, zoals het aanleveren van een nationale visie op dit thema aan de VN. Daarbij wordt de verbinding gelegd met andere relevante beleidstrajecten met een ruimteveiligheidsdimensie zoals economische veiligheid.
Bij het tegengaan van de verspreiding van massavernietigingswapens handhaaft Nederland de voortrekkersrol naar het doel van een kernwapenvrije wereld gebaseerd op ontwapening en risicobeperking, alsook nucleaire afschrikking. Prioriteiten zijn het Non-proliferatieverdrag, strikte verificatie van het Iraanse nucleaire programma, accountability – waaronder voor het gebruik van chemische wapens in Syrië – en het bevorderen van het Biological and Toxin Weapons Convention (BTWC). Hiervoor zet Nederland zich in via ad hoc coalities, waaronder het Non-Proliferation and Disarmament Initiative, Friends of the CTBT, Creating an Environment for Nuclear Disarmament, Stockholm Stepping Stones Initiative for Disarmament, International Partnership for Nuclear Disarmament Verification en het Global Partnership against the spread of Weapons of Mass Destruction.
Toepassingen van nieuwe technologieën bieden mogelijkheden maar leiden ook tot belangrijke uitdagingen in het veiligheidsdomein. Conform de Motie Koopmans zal Nederland risico’s en dreigingen die voortvloeien uit productie, gebruik en handel van (nieuwe) wapensystemen internationaal aan de orde stellen. Hierop is inmiddels extra capaciteit gecreëerd.
Het Cyber Security Beeld Nederland 2021 die op 28 juni werd gepubliceerd schetst opnieuw een ernstig beeld van de nationale veiligheid op het gebied van cybersecurity: de digitale dreiging is voortdurend in ontwikkeling, terwijl de COVID-19 crisis onze afhankelijkheid van digitale processen heeft vergroot. Het toont ook de verwevenheid tussen interne nationale en externe internationale veiligheidsproblemen.
Daarom moet Nederland samen met internationale partners in de voorhoede van de internationale discussies over digitale veiligheid blijven opereren. Dit betekent dat Nederland actief blijft op de drie sporen van zijn internationale cyberbeleid: het bestendigen van de internationale rechtsorde, het formuleren van diplomatieke en politieke respons (onder andere attributie) tegen ongewenste statelijke operaties en het versterken van effectieve cyberpartnerschappen, ondersteund door capaciteitsopbouw. Gelet op de destabiliserende werking, het grote bereik en snelle verspreiding van online desinformatie blijft de aanpak van desinformatie van groot belang; rechtsstatelijke waarden en grondrechten als de vrijheid van meningsuiting zijn daarbij het uitgangspunt.
Versterken
Nederland en zijn bondgenoten zien zich steeds meer geconfronteerd met rivaliteit en instabiliteit in de internationale politiek-economische rechtsorde en veiligheid. Autocratische, centraal geleide staten zetten in toenemende mate in op het bereiken van strategische dominantie en het creëren van eenzijdige strategische afhankelijkheden op economisch en technologisch gebied.
Hierbij hanteren zij ook hybride vormen van conflictvoering met een breed pakket aan middelen, inclusief beïnvloeding, inmenging, desinformatie, en de inzet van economische instrumenten om geopolitieke doelen te behalen. Nederland moet zich tegen dergelijke nieuwe vormen van conflict verweren om zijn politieke en economische vrijheden te waarborgen. Samenwerking met Europese, trans-Atlantische en andere internationale bondgenoten is daarbij cruciaal. Het kabinet zet zich in 2022 in voor de verdere uitbouw van dergelijke samenwerkingsverbanden op het gebied van hybride dreigingen, inclusief economische veiligheid. Allereerst in EU- en NAVO-verband, om zo de collectieve weerbaarheid van onze directe bondgenoten te vergroten. Maar ook in ad hoc coalities, waar dit nodig is om de Nederlandse belangen beter te beschermen tegen buitenlandse statelijke ondermijning.
Het kabinet zal zijn inzet op de controle van onbemande luchtvaartuigen (bewapende drones), ofwel Unmanned Aerial Vehicles (UAVs) intensiveren. De grondslag daarvoor wordt uiteengezet in een nieuw beleidskader over de Nederlandse internationale inzet om, waar mogelijk, risico’s die gepaard gaan met de opmars van UAVs te beperken.
Nederland zal komend jaar een actieve en constructieve bijdrage leveren aan de totstandkoming van het Europese Strategisch Kompas, dat de komende 5 tot 10 jaar richting zal geven aan het Gemeenschappelijk Veiligheids-en Defensiebeleid (GVDB) van de EU. Dit instrument wordt in 2022 vastgesteld en het kabinet ziet de ontwikkeling ervan als een belangrijk instrument om de kloof tussen het ambitieniveau en het handelingsvermogen van de EU op GVDB-terrein stelselmatig te verkleinen. Ook zal het kompas ertoe bijdragen de weerbaarheid van de EU in de huidige veiligheidscontext te vergroten. Daarbij geldt voor Nederland dat de NAVO de hoeksteen is van het Nederlandse veiligheidsbeleid, en dat een Europese Unie die meer verantwoordelijkheid neemt voor de eigen veiligheid ook de NAVO en de trans-Atlantische relatie versterkt. Verder is het van belang dat het Strategisch Kompas in samenhang wordt bekeken met de herziening van het Strategisch Concept van de NAVO en het NAVO2030-proces. Ook blijft het kabinet zich inzetten om de rol van de NAVO en de EU als veiligheidsactoren te vergroten. Dit doet Nederland onder meer door capaciteitsopbouw in partnerlanden via NAVO trust funds en middels steunmaatregelen via de Europese Vredesfaciliteit.
Gezien de druk op de internationale rechtsorde en de instabiliteit in de regio’s rond Europa blijft Nederland in 2022 met militairen, politiefunctionarissen en civiele experts deelnemen aan (vredes)missies en operaties. Nederland neemt zijn internationale verantwoordelijkheid door in bondgenootschappelijk verband bij te dragen aan veiligheid en stabiliteit elders. Deze inzet blijft zich primair richten op de instabiele regio’s rondom Europa en vooral daar waar de Nederlandse veiligheid en belangen in het geding zijn, onder meer in Irak, de Sahel en aan de oostflank van Europa.
Ook in 2022 zal de inzet van de krijgsmacht waar mogelijk stoelen op een geïntegreerde benadering. Het voorkomen en duurzaam oplossen van conflicten vraagt naast militaire inzet bovenal een inclusieve politieke oplossing en de aanpak van grondoorzaken door middel van ontwikkelingssamenwerking.
Mensenrechtenbeleid
Het kabinet staat voor een pragmatische en effectieve manier om bij te dragen aan verbetering van de naleving van de rechten van de mens. Het kabinet spant zich in voor het behoud en versterking van de instellingen die de universele mensenrechten bevorderen conform de zes vastgestelde prioriteiten van het Nederlands mensenrechtenbeleid. De intensivering van het mensenrechtenbeleid die in 2017 is ingezet, richt zich ook in 2022 in het bijzonder op drie van die prioriteiten, te weten: vrijheid van meningsuiting, inclusief online en met speciale aandacht voor de versterking van de positie en veiligheid van journalisten, 2) vrijheid van religie en levensovertuiging, 3) gelijke rechten voor LHBTI’s.
Nederland is actief in verschillende samenwerkingsverbanden met gelijkgezinde landen zoals de Equal Rights Coalition, de Freedom Online Coalition, de Media Freedom Coalition en de International Religious Freedom Alliance. In 2022 zal Nederland als co-voorzitter van de Media Freedom Coalition aandacht vragen voor mediavrijheid en bescherming van journalisten. Ook directe steun aan internationale en lokale maatschappelijke organisaties, o.a. via het mensenrechtenfonds, blijft een belangrijk instrument voor de uitvoering van het Nederlandse mensenrechtenbeleid, zodat zij worden gesteund in hun onmisbare rol om mensenrechten te bevorderen, misstanden aan te kaarten en directe hulp te bieden aan mensenrechtenverdedigers in nood.
Vanaf 2020 tot en met 2022 is Nederland lid van de VN-Mensenrechtenraad, wat bij uitstek een relevant platform biedt voor internationale samenwerking en inhoudelijke resultaten op de zes beleidsprioriteiten. Binnen de bredere VN, maar ook binnen de verschillende ontwikkelingsbanken, pleit het kabinet voor institutionele verankering van de mensenrechtenbenadering, niet in de laatste plaats bij de implementatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen en de veiligheidsagenda. Daartoe zet Nederland ook in op gedegen financiering van de mensenrechtenpijler van de VN.
Polair
Het smelten van het ijs op de poolcirkel heeft flinke geopolitieke en economische implicaties. In 2022 zal het kabinet uitvoering geven aan de nieuwe Nederlandse Polaire Strategie voor de periode 2021-2025 ‘Beslagen ten IJs’, die eind 2020 aan de Kamer is aangeboden. Hierin geeft het kabinet aan op welke wijze het zich in de komende periode wil inspannen voor het beschermen van natuur en milieu, het versterken van internationale samenwerking en het waarborgen van de duurzaamheid van economische activiteiten ten aanzien van de poolgebieden.
Nederlanders Wereldwijd & Consulair
De COVID-19 pandemie heeft het belang van goede en moderne consulaire dienstverlening verder onderstreept. In 2022 zullen de effecten van de pandemie nog steeds zichtbaar zijn in het consulaire domein. Zolang het coronavirus niet overal ter wereld onder controle is, zullen mogelijke reisrestricties en de gezondheidssituatie in een land ervoor zorgen dat de vraag naar reisadviezen hoog blijft. Daarnaast is de verwachting dat het aantal reisbewegingen niet direct zal herstellen naar het niveau van voor de pandemie. Dit betekent o.a. dat de aantallen visumaanvragen langzaam zullen herstellen, maar waarschijnlijk niet tot het niveau van 2019, met navenante gevolgen voor de visumopbrengsten.
Ook al is de pandemie nog niet beëindigd, het Ministerie werkt wel actief aan het toepassen van de geleerde lessen uit de eerdere fases. Zo worden in 2022 bestaande crisisprotocollen en evacuatiebeleid aangescherpt op basis van inzichten vanuit intern en extern uitgevoerde evaluaties en de aanbevelingen vanuit het verantwoordingsonderzoek 2020 van de Algemene Rekenkamer. Daarnaast zal het Ministerie verder gaan met een lopend project om de kwaliteit van de reisadviezen verder te verbeteren, n.a.v. een eerder onderzoek van de Algemene Rekenkamer maar ook aan de hand van ervaringen in 2021, een jaar waarin Nederlandse burgers en bedrijven opnieuw veel gebruik maakten van dit product.
Ondanks de pandemie gaan de moderniserings- en centraliseringsprojecten van de consulaire dienstverlening onverminderd door. Nederlanders in het buitenland worden in 2022 nog beter geholpen: het aantal locaties wordt uitgebreid waarbij Nederlanders bij een externe dienstverlener een paspoort kunnen aanvragen, zodat aanvragers minder ver hoeven te reizen voor een paspoortaanvraag. Een succesvolle pilot voor het aanvragen van een DigiD op afstand (zonder verschijningsplicht) wordt uitgebreid. Daarnaast kunnen zij, aan het eind van 2022, via het project Loket Buitenland bij zo’n 60 overheidsdiensten terecht via de website NederlandWereldwijd.nl. Daarmee is invulling gegeven aan de opdracht uit het Regeerakkoord Rutte III om voor Nederlanders in het buitenland de dienstverlening van de overheid op één plek toegankelijk te maken.
Daarnaast blijft het Ministerie werken aan de dienstverlening voor visumplichtige buitenlanders om de kwaliteit van het visumproces verder te verbeteren, aanvragen zo efficiënt mogelijk af te handelen en de aanbevelingen uit de Schengenevaluaties te implementeren. Hiertoe zullen in 2022 nieuwe ICT-applicaties geïmplementeerd worden waarmee het Schengenvisumproces volledig gedigitaliseerd kan worden uitgevoerd, en wordt de centralisatie in Den Haag van de afhandeling van visumaanvragen in 2022 bij de Consulaire Service Organisatie (CSO) ook voltooid. Tenslotte werkt het Ministerie samen met partners om de buitengrenzen van zowel de EU als van het Koninkrijk der Nederlanden te versterken. In dat kader wordt in 2022 de aansluiting op het Europese Entry and Exit systeem (EES) gerealiseerd, en zal het ministerie in nauwe samenwerking met de autoriteiten van de Caribische Koninkrijksdelen en andere departementen invulling geven aan de aanbevelingen van het in 2021 afgeronde onderzoek naar visumverlening in de Caribische Koninkrijksdelen.
Cultuur
Kunst en cultuur geven betekenis en vorm aan onze relaties; ook wanneer deze moeizaam zijn. Ze zorgen voor onderlinge verbondenheid en kweken goodwill omdat je elkaar door cultuur leert kennen, begrip voor elkaar krijgt en expertise uit kan wisselen. Met het vierjarig kader internationaal cultuurbeleid (ICB 2021-2024) wordt dat met name gezocht in de relaties met Europese landen, grensoverschrijdende samenwerking en een aantal voor Nederland belangrijke landen in de rest van de wereld. Culturele samenwerking ondersteunt daarnaast andere prioriteiten van buitenlandbeleid en speelt onder meer een belangrijke rol in de dialoog met landen als Rusland, China en Marokko. In 2022 wordt daarnaast gestuurd op intensievere culturele samenwerking met Indonesië (d.m.v. de vernieuwing van een aflopend MoU) en Suriname. De impact van de COVID-crisis op bestaande netwerken en samenwerkingscapaciteit in het buitenland vormt voor het ICB de komende periode een speciale uitdaging.
Publieksdiplomatie
De strategische inzet van Publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ versterkt de reputatie van Nederland bij een buitenlands publiek en daarmee de politieke- en economische positie. In 2022 wordt actief verder samengewerkt met publieke en private partners uit binnen en buitenland om de Nederlandse belangen te waarborgen en ons waardenstelsel uit te dragen. Dit ook in landen waarmee we van mening verschillen, of die onze concurrenten zijn. De internationale positioneringsstrategie van Nederland onder regie van BZ, levert hiervoor eenduidige boodschappen en instrumenten. Deze worden ingezet voor activiteiten op internationaal erkende dagen zoals mensenrechtendag, IDAHOT en dag van de persvrijheid en strategische momenten zoals grote conferenties.
Postennet
Het belang van een sterk postennetwerk voor Nederland is onverminderd groot. Dat wordt zichtbaar bij hulp en repatriëring van Nederlanders, het verstrekken van informatie aan Nederlandse bedrijven inclusief het organiseren van (online) handelsmissies en bijeenkomsten, de intensieve contacten die nodig zijn om het EU-beleid op diverse terreinen vorm te geven en op het terrein van ontwikkelingssamenwerking en opkomen voor mensenrechten. Door globalisering zijn kansen en mogelijkheden voor burgers en bedrijven gecreëerd, maar is tegelijkertijd de ongelijkheid tussen en binnen landen toegenomen. De vertegenwoordigingen van Nederland spelen hierop in. Het netwerk van ambassades, permanente vertegenwoordigingen, consulaten-generaal, ambassadekantoren, Netherlands Business Support Offices (NBSO), Netherlands Foreign Investment Agencies (NFIA) en honoraire consulaten is voor Nederland belangrijk om onze slagkracht in het buitenland te behouden. In tijden van oplopende spanningen en uitdagingen op onder meer het terrein van mensenrechten, (irreguliere) migratie en (cyber)veiligheid is meer en meer behoefte aan creatieve coalitievorming en zijn antennes ter plaatse onontbeerlijk.
Diplomatie is ingewikkeld mensenwerk, vaak op het scherpst van de snede en met een stevige impact op het dagelijks leven in Nederland. Individuele diplomaten maken op belangrijke momenten het verschil. Omdat ze de juiste mensen kennen, lokale gewoontes begrijpen, creatieve compromissen bedenken en altijd oog houden voor Nederlandse belangen en waarden. Dat doet Nederland wereldwijd, meestal achter de schermen, niet zelden onder hele moeilijke omstandigheden en daarbij moeten we soms scherpe keuzes maken over hoe we de beschikbare capaciteit zo effectief mogelijk inzetten. Onze diplomatieke posten, die worden bemenst vanuit alle departementen, zijn Rijksbrede dienstverleners; voor het hele Koninkrijk en voor alle ministeries.
Overzicht coronamaatregelen
2020 en 2021 zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van Buitenlandse Zaken zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual. In dit overzicht zijn alleen EMU-relevante corona-uitgaven opgenomen. De niet EMU-relevante corona-uitgaven zijn terug te vinden onder de belangrijkste beleidsmatige mutaties en de toelichting op de financiële instrumenten.
Art. | Omschrijving maatregel | Realisatie 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | Vindplaats |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
4.1 | Bijzondere bijstand buitenland | 7 | |||||||
7.10 | Gedeeltelijke compensatie tegenvallende consulaire ontvangsten | 19 | |||||||
Totaal1 | 7 | 19 |
Deze bedragen zijn afgerond op hele miljoenen, de werkelijke bedragen zijn EUR 6,6 miljoen en EUR 18,2 miljoen
In dit onderdeel wordt een overzicht op hoofdlijnen gegeven van de belangrijkste mutaties die zijn opgetreden tussen de begroting 2021 en de huidige begroting voor 2022. Het merendeel van de mutaties is eerder al toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2021.
artikel | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 11 393 366 | 11 231 830 | 11 266 932 | 11 660 072 | 11 971 309 | ||
Belangrijkste mutaties | |||||||
1. Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband | 2.4 | ‒ 27 563 | ‒ 834 | ‒ 1 701 | ‒ 1 503 | ‒ 566 | |
2. Afdrachten aan de Europese Unie | 3.1 | 573 201 | 532 327 | 559 077 | 493 756 | 571 253 | |
3. Europese Vredesfaciliteit | 3.5 | ‒ 13 218 | ‒ 7 823 | 269 | 8 362 | 11 959 | |
4. Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland | 4.1 | 9 784 | ‒ 1 626 | ‒ 1 626 | ‒ 926 | ‒ 826 | |
5. Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren | 4.2 | 7 595 | 3 170 | 2 648 | 2 262 | 1 490 | |
6. Uitdragen Nederlandse waarden en belangen | 4.4 | 5 555 | 580 | 580 | 380 | 380 | |
7. Nog onverdeeld (HGIS) | 6.1 | 7 493 | ‒ 19 088 | ‒ 15 042 | ‒ 14 310 | ‒ 15 144 | |
8. Apparaat | 7.1 | 70 833 | 17 390 | ‒ 17 757 | 3 263 | 8 966 | |
Overige mutaties | 11 324 | ‒ 8 126 | 1 099 | 1 029 | 1 620 | ||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 12 038 370 | 11 747 800 | 11 794 479 | 12 152 385 | 12 550 441 | 12 723 623 | |
Toelichting
Artikel 2.4
Het budget voor bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband neemt in 2021 af vanwege de overheveling van budget voor de inzet van beveiliging hoog-risicoposten naar Defensie. Daarnaast is het budget meerjarig naar beneden bijgesteld doordat de verwachting is dat de uitgaven voor VN crisis-beheersingsoperaties lager uitvallen (zoals toegelicht in de eerste suppletoire begroting).
Artikel 3.1
Bij eerste suppletoire begroting 2021 is het budgettaire effect van de negende- en tiende aanvullende EU-begroting uit 2020 (Draft Amending Budget (DAB) 9 en DAB 10) en de nacalculatie verwerkt. De betalingen uit DAB 9 en DAB 10 zijn over de jaargrens heen geschoven waardoor het budgettaire kaseffect niet in 2020 maar in 2021 neerslaat. DAB 9 leidt tot een verhoging van de BNI-afdracht van EUR 36 miljoen als gevolg van de inzet van het Europees Solidariteitsfonds en een verhoging van de BTW-afdracht van EUR 4 miljoen als gevolg van de herberekening van de Britse korting. DAB 10 leidt tot een bijstelling van de BNI-afdracht met EUR 105 miljoen als gevolg van een versnelling van betalingen op de EU-begroting door de COVID-19-crisis. Ook is het resultaat van de nacalculatie over de periode 2016-2019 verwerkt. De nacalculatie betreft een jaarlijkse herverdeling van afdrachten tussen lidstaten op basis van realisaties van het BNI en de BTW en is dus niet het gevolg van extra EU-uitgaven. Dit leidt voor Nederland tot een nabetaling van EUR 45 miljoen in 2021.
In de derde aanvullende Europese begroting (DAB 3) heeft de Europese Commissie het verschil tussen de inkomsten en uitgaven van de Europese begroting van het jaar 2020 (het surplus) in de Europese begroting voor het jaar 2021 verwerkt. Voor Nederland leidt het surplus tot EUR 101 miljoen lagere afdrachten in 2021.
In het akkoord tussen de Raad, de Commissie en het Europees Parlement over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021-2027 is afgesproken jaarlijks een bedrag gelijk aan de opbrengsten uit mededingingsboetes van twee jaar geleden zowel in vastleggingen als betalingen toe te voegen aan de EU-begroting en de uitgavenplafonds, voor een totaalbedrag van EUR 11 miljard (prijzen 2018 over de gehele periode). Voor 2022-2026 geldt een minimum van EUR 1,5 miljard (prijzen 2018) en een maximum van EUR 2 miljard (prijzen 2018) per jaar. In 2020 lagen de boete-inkomsten van de Unie lager dan het minimumbedrag van EUR 1,5 miljard (prijzen 2018). Dit minimumbedrag omgerekend naar lopende prijzen bedraagt EUR 1,6 miljard en wordt daarom toegevoegd aan de MFK-plafonds en de Europese begroting voor 2022. De raming van de Nederlandse afdrachten neemt hierdoor in 2022 toe met circa EUR 0,1 miljard. Een dergelijke bijstelling van de afdrachtenraming zal tot en met 2027 jaarlijks plaatsvinden en is daarom structureel verwerkt in de begroting van Buitenlandse Zaken. De Tweede Kamer is hierover reeds per brief geïnformeerd.2
In de vierde aanvullende Europese begroting (DAB 4) actualiseert de Commissie de Europese begroting op basis van de meest recente economische ramingen voor de lidstaten, de Lenteraming (Spring Forecast) en worden de overige inkomsten van de Europese Unie geactualiseerd. De Nederlandse economie, uitgedrukt in BNI, doet het beter dan vorig jaar werd verwacht, ook in verhouding tot de economieën van andere lidstaten. Als gevolg hiervan is het Nederlandse aandeel in het totale BNI van de EU gestegen van 5,7% tot 5,9%. Dit heeft een stijging van de afdrachten als gevolg.
Als gevolg van DAB 4 stijgt de raming in 2022 voor de Nederlandse BTW-afdracht met EUR 47 miljoen. De plasticraming daalt met EUR 7 miljoen en de invoerrechtenraming stijgt met EUR 141 miljoen. Om een zo realistisch mogelijke raming te presenteren voor de invoerrechten heeft het kabinet ervoor gekozen om incidenteel af te wijken van de gebruikelijke ramingsmethodiek (aansluiten bij de Commissieraming) en de Nederlandse raming van de invoerrechten eenmalig te corrigeren ten opzichte van de Commissieraming voor het effect van de voorlopige betalingen in de zonnepanelenzaak die eind 2020 hebben plaatsgevonden. De BNI-afdracht als sluitpost van de Europese begroting stijgt als gevolg van de DAB 4 mutaties met EUR 219 miljoen.
De Commissie actualiseert in DAB 4 ook de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan de Europese begroting 2021 en de overige ontvangsten op de Europese begroting 2021. De overige ontvangsten bestaan voornamelijk uit inkomsten door mededingingsboetes. De stijging van de ontvangsten heeft een neerwaarts effect op de verwachte Nederlandse BNI-afdracht, als sluitpost van de Europese begroting, van EUR 28 miljoen.
Tevens wordt een uitgave verwerkt van EUR 185,4 miljoen aan invoerrechten. Over deze afdracht wordt een perceptiekostenvergoeding van 20%3 ontvangen voor de inningskosten onder artikel 3.10, waardoor de netto verwerking EUR 148,3 miljoen bedraagt. Het betreft een afdracht onder voorbehoud aan de Europese Commissie vanwege een geschil met de Commissie over of Nederland in de periode 2012-2019 te weinig douanerechten (Traditionele Eigen Middelen, TEM) heeft geheven en afgedragen over zendingen lage waarde textiel en schoenen uit China.
Artikel 3.5
Het plafond voor de Europese Vredesfaciliteit (EVF) is, net zoals de bedragen van het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027, vastgesteld door de Europese Raad (ER) in vaste prijzen 2018. De Nederlandse bijdrage aan de EVF was per begroting 2021 ook in die vaste prijzen 2018 vastgesteld. Dit is technisch gecorrigeerd naar lopende prijzen. Het budget is daardoor verhoogd. Daarnaast is het kasritme van de uitgaven aangepast op basis van de inmiddels door de Raad vastgestelde jaarplafonds, waardoor budget tussen verschillende jaren is verschoven. Deze verschuivingen zorgen niet voor een verhoging of verlaging van het totaalplafond.
Artikel 4.1
Het budget voor consulaire dienstverlening neemt toe in 2021. Een reden hiervoor is dat vertraagde uitgaven uit 2020 voor het loket buitenland en uitgaven voor consulaire informatiesystemen doorschuiven naar 2021. Door de implementatie van het EU Digitaal Corona Certificaat (DCC) zal extra capaciteit van het BZ 24/7 Contactcenter nodig zijn. Hiervoor is voor 2021 EUR 2,5 miljoen gereserveerd uit algemene middelen. Van apparaat (artikel 7.1) wordt EUR 3,9 miljoen overgeheveld voor het Loket Buitenland. Verder worden er middelen uit 2022 en 2023 met een kasschuif naar 2021 gehaald.
Artikel 4.2
De stijging voor consulaire informatiesystemen is deels het gevolg van een verschuiving van uitgaven van 2020 naar 2021. Daarnaast wordt meerjarig budget verschoven van artikel 4.1 naar artikel 4.2 voor consulaire informatiesystemen.
Artikel 4.4
Voor 2021 neemt budget voor het Programma Ondersteuning Buitenland Beleid (POBB) COVID toe door de toevoeging van de eindejaarsmarge uit 2020 en een intensivering op het terrein van programma’s ten behoeve van de internationale bestrijding van de COVID-19 crisis. Daarmee wordt de mogelijkheid gegarandeerd om landen te blijven ondersteunen in de strijd tegen de wereldwijde COVID-19 crisis.
Artikel 6.1
De reeks binnen dit artikel is met name bedoeld om jaarlijks de loon- en prijsbijstelling te kunnen uitkeren en incidentele initiatieven of tegenvallers mee te dekken. De mutatie betreft het saldo van bijstellingen op grond van aanpassing van BBP-ramingen door het CPB, verwerking van de HGIS-eindejaarsmarge 2020, het verwerken van de loon- en prijsbijstellingen binnen de HGIS en overboekingen naar diverse begrotingen zoals binnen de HGIS is overeengekomen.
Artikel 7.1
Het apparaatsartikel bestaat uit personele en materiële uitgaven.
• De uitgaven voor personeel nemen toe. Dit komt voornamelijk door de loon- en prijsontwikkeling, waardoor het budget zowel voor het personeel in Nederland als op de posten stijgt. Deze uitgaven worden vanuit de voorziening binnen de HGIS gefinancierd. Daarnaast stijgen de budgetten door de verwerking van twee door het lid Koopmans c.s. ingediende amendementen voor: (1) nieuwe technologie en wapenbeheersing en (2) middelen voor het bereiken van strategische autonomie.
• De materiële uitgaven nemen toe. Dit heeft meerdere oorzaken: de toevoeging van eindejaarsmarge uit 2020. Ook worden hogere uitgaven verwacht als gevolg van verkopen om investeringen te realiseren binnen de kaders van de huisvestingsstrategie en reguliere loon- en prijsontwikkelingen. Daarnaast worden de tegenvallende consulaire inkomsten (ontvangstenartikel 4.10 en 4.20) gedesaldeerd op de overige materiële uitgaven.
artikel | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 921 285 | 937 624 | 954 290 | 973 789 | 991 130 | ||
Belangrijkste mutaties | |||||||
1. Diverse ontvangsten EU | 3.10 | 2 992 | 35 358 | 36 066 | 36 786 | 37 522 | |
2. Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland | 4.10 | 2 200 | 2 200 | 2 200 | 11 500 | 11 500 | |
3. Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen | 4.20 | ‒ 41 900 | ‒ 39 800 | ‒ 28 700 | ‒ 17 400 | ‒ 11 500 | |
4. Diverse ontvangsten | 7.10 | 42 430 | 31 430 | 530 | 530 | 530 | |
Overige mutaties | ‒ 1 042 | ‒ 1 042 | ‒ 1 042 | ‒ 242 | 0 | ||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 925 965 | 965 770 | 963 344 | 1 004 963 | 1 029 182 | 1 047 619 | |
Toelichting
Artikel 3.10
De ontvangst betreft de perceptiekostenvergoeding van 20% voor de inningskosten van de afdracht onder voorbehoud aan de Europese Commissie vanwege een geschil met de Commissie over of Nederland in de periode 2012-2019 te weinig douanerechten heeft geheven en afgedragen over zendingen lage waarde textiel en schoenen uit China.
Artikel 4.10
Op dit ontvangstenartikel is een kleine stijging te zien, voornamelijk door een administratieve verschuiving van artikel 4.20. De totale consulaire opbrengsten dalen.
Artikel 4.20
Als gevolg van de COVID-19 pandemie en de wereldwijde reisrestricties is het de verwachting dat in 2021 het aantal af te geven visa zal dalen. Vooralsnog wordt daarom een verlaging verwacht van de consulaire ontvangsten van EUR 39,7 miljoen in 2021. Dit is het saldo van artikel 4.10 en 4.20. Deze lagere opbrengsten worden gedesaldeerd met artikel 7.1. De komende jaren wordt er een geleidelijke stijging verwacht van de opbrengsten. Verwacht wordt in 2025 weer op het niveau te zijn van voor de COVID-19 pandemie.
Artikel 7.10
De ontvangsten nemen toe vanwege verwachte inkomsten uit de verkoop van vastgoed in het buitenland. Deze ontvangsten worden gebruikt om investeringen te realiseren binnen de kaders van de huisvestingsstrategie.
In onderstaand overzicht wordt, conform de wens van de Tweede Kamer, per beleidsartikel aangegeven welk deel van de geraamde uitgaven voor 2022 juridisch- en niet juridisch verplicht is en wat in grote lijnen de bestemming is van de niet-juridisch verplichte uitgaven. In de toelichting op de beleidsartikelen (hoofdstuk 3, onderdeel D2) wordt nader ingegaan op de juridisch verplichte uitgaven.
Art. | Naam artikel (€ tot. uitg. art.) | Juridisch verplichte uitgaven | Niet-juridisch verplichte uitgaven | Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven |
---|---|---|---|---|
1 | Versterkte internationale rechtsorde (€123.322) | 68.347 (55%) | 54.975 (45%) | ‒ 1.1 : programma internationaal recht |
‒ 1.2: tender Mensenrechten(centrale mensenrechtenprogramma | ||||
‒ 1.2: mensenrechten programma posten | ||||
‒ 1.2: programma bijdrage aan OHCHR | ||||
‒ 1.3: Gastlanduitgaven voor tribunalen, waarvan twee gehuisvest in het Vredespaleis | ||||
‒ 1.3: Renovatie Vredespaleis | ||||
2 | Veiligheid en stabiliteit (€283.996) | 214.926 (76%) | 69.070 (24%) | - Flexibel inzetbare fondsen ter ondersteuning van het Nederlandse veiligheidsbeleid (POBB, Veiligheidsfonds) |
- Contraterrorisme activiteiten | ||||
- Cybersecurity activiteiten | ||||
- Programma’s op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkeling uit het Stabiliteitsfonds | ||||
- Politieke Partijen Programma Matra & Shiraka (NPPP) | ||||
- Ad hoc financiering van activiteiten naast de tenders van de Matra en Shiraka programma’s | ||||
3 | Effectieve Europese samenwerking (€9.963.060) | 10.402.889 (100%) | 0 (0%) | - n.v.t. |
4 | Consulaire dienstverlening | 28.452 (53%) | 25.032 (47%) | - Visumverlening |
en uitdragen Nederlandse waarden (€53.484) | - Reisdocumenten | |||
- Investeringen in consulaire informatiesystemen | ||||
- Programma en activiteiten Internationaal cultuurbeleid 2021/2024 op de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland | ||||
- China kennisnetwerk | ||||
- Programma Ondersteuning Buitenland Beleid (POBB), waaronder lange termijn doelstellingen als ook inspelen actuele ontwikkelingen. | ||||
- Staatsbezoeken en bezoeken hoogwaardigheidsbekleders | ||||
- Uitgaven voor Corps Diplomatique en internationale organisaties | ||||
Totaal aan niet juridisch-verplichte uitgaven | 149.077 |
Thema | Type onderzoek | Afronding | Toelichting onderzoek | Begrotingsartikel |
---|---|---|---|---|
Versterkte internationale rechtsorde | Periodieke rapportage | 2023 | Periodieke rapportage van het beleid op artikel 1 op basis van onderliggende studies | BZ art 1.1, 1.2. 1.3 |
Veiligheid en stabiliteit | Periodieke rapportage | 2023 | Periodieke rapportage van het beleid op artikel 2 op basis van onderliggende studies | BZ art 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5 |
Effectieve Europese samenwerking | Periodieke rapportage | 2023 | Periodieke rapportage van het beleid op artikel 3 op basis van onderliggende studies | BZ art 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 |
Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden | Dit thema is nog niet uitgewerkt |
Voor een uitwerking van de SEA wordt verwezen naar bijlage 4. Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda. In deze bijlage is tevens een beknopte beschrijving van de beleidsthema’s en sub-thema’s opgenomen.
Een interactieve versie van deze Strategische Evaluatie Agenda is opgenomen op www.rijksfinancien.nl.
Voor verdere criteria voor de SEA wordt verwezen naar de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek. Waar de RPE in 2021 afwijkt van het SEA kader, is laatstgenoemde leidend in goed overleg met het Ministerie van Financiën.
De begrotingsjaren 2022 en 2023 zullen nog als overgangsperiode naar de SEA gelden. Dit betekent dat nog niet alle thema's volledig zijn uitgewerkt en al opgestarte trajecten voor beleidsdoorlichtingen conform huidige RPE doorgang kunnen vinden.
Artikel | Omschrijving | Uitstaande garanties 2020 | Geraamd te verlenen 2021 | Geraamd te vervallen 2021 | Uitstaande garanties 2021 | Geraamd te verlenen 2022 | Geraamd te vervallen 2022 | Uitstaande garanties 2022 | Garantie-plafond (jaarlijks) | Totaal plafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
3. Effectieve Europese samenwerking | Raad van Europa | 176.743 | 0 | 0 | 176.743 | 0 | 0 | 176.743 | 0 | 176.743 |
Totaal | 176.743 | 0 | 0 | 176.743 | 0 | 0 | 176.743 | 0 | 176.743 |
Artikel | Omschrijving | Uitgaven 2020 | Ontvangsten 2020 | Stand risico voorziening 2020 | Saldo 2020 | Uitgaven 2021 | Ontvangsten 2021 | Stand risico voorziening 2021 | Saldo 2021 | Uitgaven 2022 | Ontvangsten 2022 | Stand risico voorziening 2022 | Saldo 2022 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
3. Effectieve Europese samenwerking | Raad van Europa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Raad van Europa
De garanties voor de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa zijn vastgesteld in EUR en laten geen verandering zien. De Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa is in 1956 opgericht met het doel om de Raad van Europa eigen financiële middelen te geven om zelfstandig activiteiten te kunnen uitvoeren. De bank verstrekt leningen voor uitvoering van projecten aan overheden en andere instanties op de volgende drie gebieden: integratie van vluchtelingen en migranten, duurzame en inclusieve (economische) groei, en klimaat. Het vermogen van de bank is opgebouwd uit bijdragen van de eenenveertig lidstaten en de aandeelhouders. Per ultimo december 2021 bedraagt het totale aandelenkapitaal ruim EUR 5,5 miljard, het Nederlands aandeel hiervan bedraagt 3,633%. Het garantiekapitaal betreft het niet volgestorte gedeelte van het Nederlandse aandeel. Premieheffing is niet van toepassing.
Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde inclusief gastlandbeleid, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.
Een sterke rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen en organisaties met een breed draagvlak en voortdurende inzet tegen straffeloosheid. De positie van Nederland als gastland voor Internationale Organisaties (IO’s) en diplomatieke missies, in het bijzonder organisaties met een mandaat op het gebied van vrede en recht, biedt een goed uitgangspunt voor de bevordering van de ontwikkeling van internationale rechtsorde. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensenrechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid
De regering zet zich concreet in voor de volgende prioritaire thema’s: vrijheid van meningsuiting (off- en online), de vrijheid van religie en levensovertuiging, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender en intersekse personen, en de internationale rechtsorde/strijd tegen straffeloosheid. Daarnaast heeft Nederland de verantwoordelijkheid de in Nederland gevestigde instellingen te ondersteunen opdat deze onafhankelijk, veilig en efficiënt kunnen functioneren.
De Minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren
– Van een effectief stelsel van internationale organisaties, inclusief financiële bijdrage, om een stabiele internationale omgeving te scheppen en de internationale rechtsorde te versterken.
– Van een betere mensenrechtensituatie mede door het financieren en uitvoeren van projecten via bilaterale en multilaterale kanalen ter bevordering van prioritaire mensenrechtenthema’s.
– Van de internationaal toonaangevende positie van Nederland als gastland voor IO’s door het bijdragen aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor IO’s alsmede voor het gastlandbeleid ten aanzien van in Nederland gevestigde diplomatieke missies.
Regisseren
– Interdepartementale coördinatie ten behoeve van een coherente en consistente Nederlandse inzet in internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten.
– Waarborgen van nauwe rijksbrede samenwerking bij de uitvoering van gastlandbeleid, inclusief de uitvoering van zetelverdragen; waarborgen van eenduidige en heldere communicatie vanuit de Rijksoverheid met IO’s en diplomatieke missies.
Financieren
– Bijdragen ten behoeve van goed functionerende internationale instellingen.
– Bijdragen ter bescherming en bevordering van mensenrechten.
– Bijdragen ten behoeve van goed functioneren van in Nederland gevestigde IO’s en diplomatieke missies en aan de internationale zichtbaarheid van Nederland als gastland van IO’s.
Media Freedom Coalition
Nederland zal in 2022 het co-voorzitterschap op zich nemen van de Media Freedom Coalition om aandacht te vragen voor mediavrijheid en bescherming van journalisten.
Versterking multilateralisme
Het kabinet zet in op een fit for purpose multilateraal systeem, met goed functionerende en toekomstbestendige multilaterale organisaties. In lijn daarmee is het Ministerie van Buitenlandse Zaken met een nationale exercitie bezig om in kaart te brengen of en hoe het multilateralisme kan worden versterkt. In deze exercitie worden onder meer risico’s voor Nederland in kaart gebracht, prioriteiten gesteld voor wat betreft de hervorming van multilaterale instellingen en de Nederlandse inzet geformuleerd voor wat betreft de wijze waarop de internationale multilaterale orde kan worden versterkt, in lijn met de inzet van de Europese Commissie.
Vredespaleis
Het Vredespaleis huisvest twee organisaties die een cruciale rol spelen in het bevorderen van de internationale rechtsorde: het Internationaal Gerechtshof van de VN (IGH) en het Permanent Hof van Arbitrage (PHA). Als gastland is Nederland ervoor verantwoordelijk dat deze organisaties veilig en onafhankelijk hun werk kunnen blijven doen. Daarom draagt de Rijksoverheid bij aan de toekomstbestendigheid van het Vredespaleis, o.a. door zich in te zetten voor de veiligheid van het gebouw.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 105 565 | 141 787 | 113 612 | 105 591 | 113 485 | 137 414 | 114 414 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 124 879 | 132 632 | 123 322 | 122 855 | 122 293 | 122 222 | 122 222 | |
waarvan juridisch verplicht | 55% | |||||||
1.1 | Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak | 49 795 | 50 345 | 48 495 | 48 495 | 48 495 | 48 495 | 48 495 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Internationaal recht | 3 044 | 3 685 | 2 835 | 2 835 | 2 835 | 2 835 | 2 835 | |
Opdrachten | ||||||||
Verenigde Naties | 0 | 1 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Verenigde Naties | 34 650 | 34 525 | 34 525 | 34 525 | 34 525 | 34 525 | 34 525 | |
OESO | 7 245 | 7 535 | 7 535 | 7 535 | 7 535 | 7 535 | 7 535 | |
Internationaal Strafhof | 4 856 | 3 600 | 3 600 | 3 600 | 3 600 | 3 600 | 3 600 | |
1.2 | Bescherming en bevordering van mensenrechten | 68 526 | 63 502 | 63 402 | 63 502 | 63 502 | 63 502 | 63 502 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Mensenrechtenfonds | 23 753 | 19 694 | 25 695 | 25 304 | 25 804 | 25 804 | 25 804 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Mensenrechtenfonds | 32 123 | 31 658 | 30 057 | 30 448 | 29 948 | 29 948 | 29 948 | |
Mensenrechten multilateraal | 12 650 | 12 150 | 7 650 | 7 750 | 7 750 | 7 750 | 7 750 | |
1.3 | Gastlandbeleid internationale organisaties | 6 558 | 18 785 | 11 425 | 10 858 | 10 296 | 10 225 | 10 225 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Carnegiestichting | 1 100 | 7 894 | 4 400 | 4 400 | 4 400 | 4 400 | 4 400 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Vredespaleis | 2 048 | 6 829 | 4 550 | 4 550 | 4 550 | 4 550 | 4 550 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Internationaal Strafhof | 993 | 1 012 | 925 | 858 | 796 | 725 | 725 | |
Speciaal Tribunaal Libanon | 2 015 | 2 000 | 1 000 | 500 | 0 | 0 | 0 | |
Nederland Gastland | 402 | 1 050 | 550 | 550 | 550 | 550 | 550 |
Budgetflexibiliteit
De uitgaven voor het artikelonderdeel 'goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak' zijn vrijwel volledig vastgelegd. De bijdragen aan internationale organisaties (verdragscontributies) zijn juridisch verplicht. Subsidies aan initiatieven in het kader van internationaal recht zijn voor ruim 94% juridisch verplicht. Voor het resterende deel zullen in 2022 verplichtingen worden aangegaan. De programma’s van het artikelonderdeel 'bescherming en bevordering van mensenrechten' kennen een juridisch verplicht percentage van 35%. De hieruit te financieren jaarlijkse bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) wordt begin 2022 juridisch vastgelegd. Verder is voor 2022 een subsidietender voor het centrale Mensenrechten Fonds voorzien en zijn de verplichtingen voor het decentrale mensenrechtenfonds vaak kortlopend en zullen in 2022 worden aangegaan. Voor het artikelonderdeel 'gastlandbeleid internationale organisaties' is circa 5% van het geraamde budget gecommitteerd. Het betreft de gastlanduitgaven voor het Internationaal Strafhof, het Speciaal Tribunaal Libanon en het Vredespaleis, waarin het Internationaal Gerechtshof en het Permanente Hof van Arbitrage zijn gehuisvest. De verplichtingen hiertoe zullen in 2021 en 2022 worden aangegaan.
Artikel 1.1: Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak
– Verplichte bijdragen (verdragscontributies) aan de VN waarin de afdrachten aan het Restmechanisme voor Internationale Strafhoven (MICT) zijn inbegrepen.
– Bijdragen aan de OESO en het Internationaal Strafhof (ICC).
– Jaarlijkse huurbijdrage aan het Permanente Hof van Arbitrage.
– Bijdragen voor diverse initiatieven, op het gebied van draagvlakversterking voor het Internationaal Strafhof, op het gebied van Responsibility to Protect, een bijdrage aan het Trustfund for Victims van het ICC en andere kleinschalige initiatieven gericht op de strijd tegen straffeloosheid en ter bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.
Artikel 1.2: Bescherming en bevordering van mensenrechten
– Mensenrechtenfonds: inzet van het mensenrechtenfonds ter ondersteuning van de volgende prioritaire thema’s: vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid, vrijheid van religie en levensovertuiging, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender en intersekse personen (LHBTI) en bevordering internationale rechtsorde/strijd tegen straffeloosheid. Er is een verdeling tussen de financiële instrumenten subsidies en bijdragen aan (inter)nationale organisaties. Subsidies zijn bedoeld voor inzet van het mensenrechtenfonds binnen Europa en bijdragen aan (inter)nationale organisaties zijn bedoeld voor inzet van het mensenrechtenfonds buiten Europa.
– Mensenrechten multilateraal: bijdragen aan internationale organisaties ten behoeve van verdere bescherming en bevordering van mensenrechten, met name de jaarlijkse bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) van de VN waarbij tevens specifiek wordt ingezet op de ondersteuning van de speciale procedures en verdragscomités en prioriteiten van het Nederlands mensenrechtenbeleid.
Artikel 1.3: Gastlandbeleid internationale organisaties
– Bijdrage aan huisvesting van Internationale Organisaties (IO’s) zoals het Speciaal Tribunaal voor Libanon, Het Internationaal Strafhof, het Internationaal Gerechtshof en het Permanente Hof van Arbitrage.
– Bijdragen aan campagnes en lobby-activiteiten bij acquisitie van IO’s.
– Bijdragen aan bijeenkomsten van in Nederland gevestigde IO’s en aan bezoeken van hoge functionarissen, voor zover die de internationale zichtbaarheid van Nederland als gastland van IO’s bevorderen.
– Financiering van activiteiten met als doel dat de in Nederland gevestigde IO’s en diplomatieke missies goed kunnen functioneren binnen de kaders van de Weense verdragen en zetelovereenkomsten, alsmede de toepasselijke Nederlandse wet- en regelgeving.
– Bijdrage aan de renovatie van het Vredespaleis.
Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking en het bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral in de ring rond Europa. Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, ongewenste buitenlandse inmenging door statelijke actoren, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.
De basis voor de inzet van het kabinet op internationaal veiligheidsbeleid ligt besloten in de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS) die in het voorjaar van 2018 aan de Tweede en Eerste Kamer is aangeboden. De GBVS aanpak beschrijft drie pijlers: onveiligheid voorkomen waar mogelijk, verdedigen tegen urgente dreigingen waar noodzakelijk en het versterken van ons veiligheidsfundament. Om de daarbij benoemde 13 doelen te behalen is de samenhangende inzet nodig van defensie, diplomatie, economie, ontwikkelingssamenwerking, politie, inlichtingendiensten, en justitie. Dit onderwerp strekt zich dus uit naar andere begrotingen, zoals Defensie, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking, Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat. Onze veiligheidsbelangen vergt een wereldwijde inzet voor de veiligheid van Nederlanders, Nederland en het Koninkrijk.
De minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:
Stimuleren
Bevorderen en bewaken van de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in bilateraal en multilateraal verband gericht op grotere veiligheid en duurzame stabiliteit, onder andere door:
– Nederlandse bijdragen in het kader van de EU, de VN, de NAVO en de OVSE.
– Deelname aan ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) en de Friends of the CTBT (Alomvattend Kernstopverdrag).
– Een vooraanstaande rol te spelen op het gebied van de versterking van het internationaalrechtelijk en normatief kader betreffende cyberspace door middel van activiteiten gericht op zowel capaciteitsopbouw als op internationale consultatie.
– De Nederlandse actieve rol binnen het Global Counter Terrorist Forum en de Global Coalition to Counter/Defeat ISIS.
– Preventie aan de bron, door in risicolanden samenwerking te zoeken om de dreiging van radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme te verminderen.
– Grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via het Nederlandse humanitair ontmijnen en cluster munitie programma.
– De veiligheidsbehoeftes van de bevolking centraal te stellen o.a. door conflictpreventie-benadering (Early Warning & Early Action), en het benadrukken van accountability en good governance via Security Sector Reform (SSR) programma’s.
– Deelname aan crisisbeheersingsoperaties in multilateraal verband en inzet voor verbetering van de effectiviteit van deze operaties.
Regisseren
– Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2014, in nauwe afstemming met de minister van Defensie, de minister voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking en de minister van Justitie & Veiligheid.
– De toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de ministers van Financiën en Justitie & Veiligheid.
– In het kader van een zorgvuldig en transparant wapenexportbeleid draagt de minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van Nederlandse vergunningaanvragen voor wapenexporten. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is eindverantwoordelijk voor het afgeven van de wapenexportvergunningen.
Financieren
– Bijdragen aan goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, waaronder aan de NAVO.
– Bijdragen ter bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit, waaronder aan het International Centre for Counter-Terrorism, het Global Counter Terrorism Forum en de Regionale Veiligheidscoördinatoren binnen het BZ-postennet.
– Bijdragen ter bevordering van ontwapening en wapenbeheersing en bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, waaronder aan het IAEA en de OPCW.
– Bijdragen ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband vanuit het Budget Internationale Veiligheid, in samenspraak met de minister van Defensie, de minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor BHOS, waaronder bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties van de VN, de EU, de NAVO en de OVSE en flankerende activiteiten gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds.
– Bijdragen ter bevordering van transitie in prioritaire gebieden, met name in de ring rond Europa via het in 2016 ingestelde Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP). Het NFRP bestaat uit het programma voor Maatschappelijke Transformatie (Matra), gericht op (Zuid)Oost-Europa, en het Shiraka-programma, gericht op de Arabische regio. Ook vanuit het Stabiliteitsfonds worden programma’s in een aantal landen in deze regio’s gefinancierd.
– Bijdragen aan conflictpreventie via uitvoering Early Warning & Early Action beleid, mede gefinancierd vanuit het Stabiliteitsfonds.
– Bijdragen aan normstelling en internationaal recht, bevordering van mensenrechten en capaciteitsopbouw in cyber space.
– Bijdrage aan de fysieke veiligheid van mensen via meerjarig humanitair ontmijnen en cluster munitie programma.
– Bijdragen aan Security Sector Reform (SSR) programma’s ter bevordering van effectiviteit, legitimiteit, oversight en accountability van veiligheidsactoren vanuit het Stabiliteitsfonds.
– Bijdragen aan (NGO/ATT) programma’s, die regulering en transparantie van de internationale wapenhandel bevorderen.
Space situational awareness
In 2021 werd door de introductie van ruimteveiligheidsbeleid de eerste stap in het waarborgen van de essentiële rol van ruimtevaart in onze nationale veiligheid en hoogwaardige kenniseconomie gezet. BZ neemt hierbinnen initiatief om in 2022 in Europees verband via space situational awareness (inzicht in de ruimteomgeving) bij te dragen aan verantwoord gedrag in de ruimte.
Internationaal cyberbeleid
In 2020-2021 heeft een IOB-beleidsdoorlichting naar het internationaal cyberbeleid plaats gevonden. In 2022 zal worden bezien hoe opvolging kan worden gegeven aan daarin opgenomen aanbevelingen.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 229 165 | 257 857 | 278 487 | 278 384 | 271 479 | 277 696 | 272 836 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 233 297 | 262 358 | 283 996 | 282 978 | 281 843 | 286 933 | 286 584 | |
waarvan juridisch verplicht | 76% | |||||||
2.1 | Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid | 16 458 | 14 140 | 14 085 | 14 085 | 14 085 | 13 740 | 13 740 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Atlantische Commissie | 555 | 595 | 595 | 595 | 595 | 600 | 600 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
NAVO | 8 031 | 8 100 | 8 350 | 8 350 | 8 350 | 8 350 | 8 350 | |
WEU | 653 | 590 | 590 | 590 | 590 | 590 | 590 | |
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid | 5 620 | 2 700 | 2 700 | 2 700 | 2 700 | 2 700 | 2 700 | |
Veiligheidsfonds | 1 599 | 2 155 | 1 850 | 1 850 | 1 850 | 1 500 | 1 500 | |
2.2 | Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme | 15 430 | 15 070 | 14 670 | 14 620 | 14 275 | 13 600 | 13 251 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Anti-terrorisme instituut | 484 | 820 | 720 | 670 | 650 | 650 | 551 | |
Contra-terrorisme | 7 073 | 5 797 | 7 420 | 7 420 | 7 420 | 7 420 | 7 420 | |
Cyber security | 2 143 | 3 080 | 3 080 | 3 080 | 3 080 | 3 080 | 3 080 | |
Opdrachten | ||||||||
Global Forum on Cyber Expertise | 1 803 | 1 250 | 1 250 | 1 250 | 925 | 250 | 0 | |
Contra-terrorisme | 519 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Contra-terrorisme | 2 872 | 2 803 | 880 | 880 | 880 | 880 | 880 | |
Cyber security | 536 | 1 320 | 1 320 | 1 320 | 1 320 | 1 320 | 1 320 | |
2.3 | Wapenbeheersing | 7 670 | 12 544 | 10 794 | 10 794 | 10 794 | 10 794 | 10 794 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
IAEA | 6 220 | 7 317 | 7 317 | 7 317 | 7 317 | 7 317 | 7 317 | |
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties | 1 450 | 1 707 | 1 557 | 1 557 | 1 557 | 1 557 | 1 557 | |
CTBTO | 0 | 3 520 | 1 920 | 1 920 | 1 920 | 1 920 | 1 920 | |
2.4 | Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband | 167 539 | 190 439 | 214 625 | 213 657 | 212 867 | 218 977 | 218 977 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Nederland Helsinki Comité | 28 | 28 | 28 | 28 | 28 | 28 | 28 | |
Stabiliteitsfonds | 11 318 | 25 000 | 25 000 | 25 000 | 25 000 | 25 000 | 25 000 | |
Training buitenlandse diplomaten | 2 500 | 2 750 | 2 500 | 2 500 | 2 500 | 2 500 | 2 500 | |
Opdrachten | ||||||||
Makandra | 880 | 1 698 | 1 698 | 903 | 0 | 0 | ||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Makandra | 120 | 232 | 232 | 237 | 0 | 0 | ||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
OVSE | 5 607 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | |
Stabiliteitsfonds | 67 737 | 62 150 | 57 150 | 57 150 | 57 150 | 61 900 | 61 900 | |
VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties | 80 349 | 93 511 | 96 817 | 95 849 | 95 849 | 98 349 | 98 349 | |
Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Inzet hoog-risico posten | 0 | 0 | 25 200 | 25 200 | 25 200 | 25 200 | 25 200 | |
2.5 | Bevordering van transitie in prioritaire gebieden | 26 200 | 30 165 | 29 822 | 29 822 | 29 822 | 29 822 | 29 822 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen MATRA | 11 356 | 12 722 | 11 822 | 11 822 | 11 822 | 11 822 | 11 822 | |
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka | 7 536 | 5 342 | 4 244 | 4 761 | 4 643 | 4 868 | 7 454 | |
Opdrachten | ||||||||
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka | 1 008 | 3 458 | 5 452 | 4 463 | 4 563 | 4 305 | 2 143 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka | 533 | 600 | 630 | 648 | 681 | 257 | ||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka | 6 300 | 8 110 | 7 704 | 8 146 | 8 146 | 8 146 | 8 146 | |
Ontvangsten | 0 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 242 | 1 242 | |
2.10 | Doorberekening Defensie diversen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 242 | 242 |
2.40 | Restituties programma's | 0 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 |
Budgetflexibiliteit
Binnen het artikelonderdeel «Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid» is ruim 85% juridisch verplicht. Het betreft de uitgaven voor de NAVO, Atlantische Commissie en verplichtingen richting de (inmiddels opgeheven) West-Europese Unie (WEU). Uitzonderingen hierop zijn het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) en het Veiligheidsfonds waarvan respectievelijk 57% en 70% juridisch is verplicht; dit zijn flexibele fondsen ter ondersteuning van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Binnen het artikel «Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme» is het budget voor contra-terrorisme voor 16% juridisch verplicht en het budget voor cyberveiligheid 46%. Voor het niet-juridisch verplichte deel van dit subartikel zullen in 2021 nog een aantal contracten worden aangegaan, zowel op het gebied van Contra-terrorisme en Cyberveiligheid. Het artikelonderdeel «Wapenbeheersing» is bijna volledig juridisch verplicht. Het betreft verdragsrechtelijke contributies en een kleine variabiliteit. Het stabiliteitsfonds is voor ruim de helft van het budget juridisch verplicht. Verdragscontributies aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies) en beveiliging hoog-risico posten zijn volledig juridisch verplicht. Op het artikelonderdeel «Bevordering van transitie in prioritaire gebieden» zijn de voorziene uitgaven voor de programma's Matra en Shiraka ongeveer voor de helft juridisch verplicht en zullen in de loop van het jaar verder worden ingevuld.
Artikel 2.1: Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid
– Jaarlijkse verplichte bijdrage aan de NAVO.
– Jaarlijkse bijdrage aan het EU-Satellietcentrum en het Institute for Security Studies ten behoeve van de financiële verplichtingen (uitkering pensioengelden ex-WEU personeel) van de in juli 2011 opgeheven West Europese Unie (WEU).
– Jaarlijkse subsidie aan de Atlantische Commissie, ter ondersteuning van het maatschappelijk debat over de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid.
– Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) en Veiligheidsfonds, voor kleinschalige activiteiten met een katalyserende werking die het Nederlandse veiligheidsbeleid ondersteunen.
Artikel 2.2: Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme
– Jaarlijkse bijdrage aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke International Centre for Counter-Terrorism (ICCT).
– Nederlandse inspanningen in multilateraal verband, onder andere als lid van het Global Counterterrorism Forum en de Global Coalition to Counter/Defeat ISIS. De projecten en programma’s op dit artikelonderdeel zijn gericht op de versterking van capaciteit in voor Nederland prioritaire regio’s om terrorisme, gewelddadig extremisme en radicalisering te voorkomen en te bestrijden.
– Het bevorderen van een normatief internationaal kader voor cyberactiviteiten en versterking van de kennispositie van de medewerkers op het gebied van cyber.
– Capaciteitsopbouw op het gebied van cyber security, cyber crime, data protectie en e-governance door middel van financiering van Nederlandse initiatieven onder het Global Forum on Cyber Expertise.
Artikel 2.3: Wapenbeheersing
– Jaarlijkse bijdragen aan het IAEA, de OPCW en de CTBTO.
– Ondersteuning van kleinschalige initiatieven gericht op uitvoering van het Biologische en Toxische Wapens Verdrag (BTWC), Non-Proliferatie Verdrag (NPV) en de Ottawa Conventie.
Artikel 2.4: Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
– Verdragscontributies aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies).
– Bijdragen uit het Stabiliteitsfonds voor de inzet op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkeling. Het fonds spitst zich toe op een select aantal thema’s en landen en kan o.a. worden ingezet om activiteiten te financieren op het gebied van preventie van gewelddadig extremisme, ontmijning en early warning, early action. Daarnaast worden een aantal lopende activiteiten uit het fonds gefinancierd, zoals het uitzenden van experts via de civiele missiepool (CMV), training voor Afrikaanse peacekeepers (GPOI), en bijdragen aan de VN op specifieke thema’s.
– Het Makandra-programma is naar aanleiding van het amendement van het lid Sjoerdsma c.s., het amendement van het lid Van Helvert c.s. en een hoogambtelijke interdepartementale missie gestart (zoals geïntroduceerd in Kamerstuk 20 361, nr. 194). Dit programma is gericht op technische assistentie aan Suriname met als doel het versterken van de rechtsstaat, het verbeteren van goed bestuur en het ondersteunen van de Surinaamse overheid en overheids-agentschappen bij het opstellen van de juiste kaders en randvoorwaarden voor duurzame ontwikkeling en economische groei.
– Er is structureel EUR 25 miljoen beschikbaar voor de beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden met een hoog-risicoprofiel. Deze taken worden grotendeels uitgevoerd door Defensie.
– Bijdragen ten behoeve van de trainingen van buitenlandse diplomaten in Nederland.
Artikel 2.5: Bevordering van transitie in prioritaire gebieden
– Het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP) wordt gebruikt om organisaties en mensen te ondersteunen bij het verbeteren en versterken van democratische processen, institutionele capaciteit en de rechtsstaat. Het NFRP bestaat uit het Matra programma (Matra: maatschappelijke transformatie) gericht op het Oostelijk Partnerschap en Pre-accessie regio (de Westelijke Balkan en Turkije) en het Shiraka-programma, gericht op het Midden-Oosten en Noord-Afrika, elk met eigen beleidsaccenten.
De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces en in de bilaterale relaties met Europese partners is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.
Binnen de Europese Unie wordt gewerkt aan economische groei, werkgelegenheid, gezonde overheidsfinanciën van de lidstaten en toekomstbestendige Europese samenwerking gericht op hoofdzaken en toegevoegde waarde. Daarnaast zullen het uittredingsproces van het Verenigd Koninkrijk, de Europese migratieproblematiek en de (aanloop naar) onderhandelingen over een nieuw meerjarig financieel kader de aandacht vragen. Tot slot zet Nederland zich in voor effectief extern beleid, inclusief een versterkt gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.
De Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.
De minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:
Regisseren
– Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.
– Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.
– Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, uittreding uit de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.
– De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.
– Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.
Financieren
– Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).
– Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.
– Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 27, waaronder aan de Benelux.
Geen.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 9 609 669 | 10 418 200 | 10 265 666 | 10 347 165 | 10 649 644 | 11 057 806 | 11 192 751 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 9 905 692 | 10 614 030 | 10 402 889 | 10 452 266 | 10 754 432 | 11 120 404 | 11 272 349 | |
waarvan juridisch verplicht | 100% | |||||||
3.1 | Afdrachten aan de Europese Unie | 9 665 987 | 10 387 121 | 10 229 845 | 10 304 296 | 10 598 682 | 10 986 247 | 11 137 292 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
BNI-afdrachten | 5 168 886 | 5 703 794 | 5 426 868 | 5 399 102 | 5 585 582 | 5 861 893 | 5 905 067 | |
BTW-afdrachten | 553 463 | 1 053 332 | 1 115 024 | 1 142 901 | 1 176 045 | 1 210 151 | 1 245 244 | |
Invoerrechten | 3 943 638 | 3 424 903 | 3 474 666 | 3 544 159 | 3 615 043 | 3 687 344 | 3 761 091 | |
Plastic-grondslag | 205 092 | 213 287 | 218 134 | 222 012 | 226 859 | 225 890 | ||
3.2 | Europees Ontwikkelingsfonds | 224 729 | 191 123 | 133 750 | 100 313 | 100 000 | 75 000 | 75 000 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Europees Ontwikkelingsfonds | 224 729 | 191 123 | 133 750 | 100 313 | 100 000 | 75 000 | 75 000 | |
3.3 | Een hechtere Europese waardengemeenschap | 10 502 | 10 500 | 10 500 | 10 500 | 10 500 | 10 500 | 10 500 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Raad van Europa | 10 502 | 10 500 | 10 500 | 10 500 | 10 500 | 10 500 | 10 500 | |
3.4 | Versterkte Nederlandse positie in de Unie | 4 474 | 6 404 | 4 517 | 4 788 | 4 788 | 4 598 | 4 598 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
EIPA | 348 | 348 | 348 | 348 | 348 | 348 | 348 | |
Opdrachten | ||||||||
Programmatische ondersteuning: Brexit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Programmatische ondersteuning: CECP | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Europa College beurzenprogamma | 0 | 380 | 190 | 190 | 190 | 0 | 0 | |
Programmatische ondersteuning: Taskforce Verenigd Koninkrijk | 0 | 1 697 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Benelux bijdrage | 4 126 | 3 979 | 3 979 | 4 250 | 4 250 | 4 250 | 4 250 | |
3.5 | Europese Vredesfaciliteit | 0 | 18 882 | 24 277 | 32 369 | 40 462 | 44 059 | 44 959 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Europese Vredesfaciliteit | 18 882 | 24 277 | 32 369 | 40 462 | 44 059 | 44 959 | ||
Ontvangsten | 787 047 | 820 211 | 868 916 | 886 290 | 904 009 | 922 086 | 940 523 | |
3.10 | Diverse ontvangsten EU | 786 889 | 819 961 | 868 666 | 886 040 | 903 759 | 921 836 | 940 273 |
Invoerrechten | 769 745 | 819 961 | 868 666 | 886 040 | 903 759 | 921 836 | 940 273 | |
Overige ontvangsten EU | 17 144 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3.30 | Restitutie Raad van Europa | 158 | 250 | 250 | 250 | 250 | 250 | 250 |
Budgetflexibiliteit
De uitgaven op dit artikel zijn volledig juridisch verplicht. De belangrijkste uitgaven betreffen de afdracht aan de EU, de Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), bijdragen aan de Benelux en Raad van Europa en de Europese Vredesfaciliteit.
Artikel 3.1: Afdrachten aan de Europese Unie
De EU-begroting wordt grotendeels gefinancierd door eigen middelen in de vorm van afdrachten van lidstaten (BNI en BTW), de traditionele eigen middelen (invoerrechten) en een grondslag op basis van niet-gerecycled plasticafval. Daarnaast ontvangt de EU overige inkomsten, zoals bijdragen van derden, rente- en boete-inkomsten. De afdrachten van de lidstaten zijn vastgelegd in het Eigenmiddelenbesluit (EMB).4 In het EMB zijn ook de lumpsum-kortingen op de afdrachten opgenomen en de zogenoemde perceptiekostenvergoeding – dit is de vergoeding voor de kosten die lidstaten maken voor het innen van de invoerrechten.
Het uitgangspunt voor de vaststelling van de raming van de Nederlandse afdrachten is de omvang van het jaarlijkse uitgavenplafond uit het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 (MFK) plus de speciale instrumenten die boven dit plafond worden gefinancierd5 en bedoeld zijn om snel te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden. De invoerrechten die door de Nederlandse douane worden geïnd, de nationale BTW-afdracht, de nationale afdracht op basis van niet-gerecycled plasticafval en de nationale BNI-afdracht zijn opgenomen op artikel 3.1, de perceptiekostenvergoeding op artikel 3.10.
Om zeker te stellen dat de Europese Unie in staat is om aan al haar financiële verplichtingen te voldoen, wordt in het EMB een jaarlijks maximum vastgelegd voor de eigen middelen6 die de Unie op mag vragen bij de lidstaten, dat hoger ligt dan het hiervoor beschreven maximale jaarlijkse uitgavenplafond uit het MFK. De marge tussen het uitgavenplafond en het eigenmiddelenplafond dient voornamelijk als zekerheid voor de aflossings- en renteverplichtingen op leningen die de Unie aan kan gaan. De risico’s voor de Nederlandse afdrachten aan de EU die daardoor ontstaan worden als garantieverplichting op de begroting van het ministerie van Financiën onder artikel 4 (Internationale financiële betrekkingen) verantwoord, uitgesplitst naar de specifieke instrumenten die de Europese Commissie machtigen om namens de Unie middelen te lenen.
De omvang van de Nederlandse afdrachten aan de EU komt als volgt tot stand:
– Alle invoerrechten die door de lidstaten namens de Unie worden geheven op producten die afkomstig zijn van landen buiten de EU, worden na aftrek van de vergoeding voor de inningskosten (25%) afgedragen aan de EU. Deze invoerrechten worden ook wel de Traditionele Eigen Middelen (TEM genoemd en zijn onlosmakelijk verbonden met de douane-unie.
– De BTW-afdracht bedraagt een uniform heffingspercentage van 0,3% op de geharmoniseerde BTW-grondslag van alle EU-lidstaten.7
– Een afdracht op basis van een grondslag voor niet-gerecycled plasticafval. Voor deze grondslag geldt een tarief van 0,80 eurocent per kilogram niet-gerecycled plasticafval. Ook is er een compensatiemechanisme voor minder welvarende lidstaten.
– De BNI-afdracht is het sluitstuk van de financiering van de EU-begroting. Het deel van de Europese uitgaven dat niet gefinancierd kan worden door de overige inkomsten, invoerrechten, de BTW-afdracht en de grondslag op basis van niet-gerecycled plasticafval wordt gefinancierd door BNI-afdrachten (BNI = bruto nationaal inkomen) van de lidstaten. De totale BNI-afdracht van de lidstaten wordt bepaald door de bovengenoemde inkomsten in mindering te brengen op het totaal aan benodigde middelen voor de EU-begroting. Het aandeel van een lidstaat hierin wordt vervolgens bepaald op basis van het eigen BNI ten opzichte van het BNI van de EU als geheel. Nederland ontvangt op haar relatieve BNI-aandeel tot en met 2027 een jaarlijkse bruto lumpsum korting van EUR 1.921 miljoen (prijzen 2020). Deze korting wordt met de maandelijkse BNI-afdracht verrekend.
De afdrachtenramingen voor 2022 zijn met onzekerheid omgeven. Het is namelijk onzeker hoe snel en volledig lidstaten zullen herstellen van de huidige COVID-19-crisis. Daardoor is ook de toekomstige hoogte van de invoerheffingen, de BTW-grondslag en de relatieve omvang van het BNI van de lidstaten met meer onzekerheid omgeven dan gebruikelijk, waardoor relatief grote verschuivingen kunnen optreden tussen de verschillende afdrachten en tussen de lidstaten. Twee vaste momenten waarop dit gebeurt is bij de aanvullende EU-begroting n.a.v. de Lenteraming die normaliter in juni gepubliceerd wordt en bij de nacalculatie die normaliter eind januari gepubliceerd wordt. De Kamer zal op deze momenten en wanneer nog meer van toepassing, zoals gebruikelijk hierover worden geïnformeerd evenals op het moment van verwerking in de nationale begroting.
Zoals reeds toegelicht in de Ontwerpbegroting 2021 van het ministerie van Buitenlandse Zaken, maakt de oprichting van het herstelinstrument «Next Generation EU’’ (NGEU) onderdeel uit van de afspraken over het huidige MFK. Het budgettaire effect van het subsidiedeel van NGEU (EUR 390 miljard in prijzen 2018) slaat pas neer in de raming van de Nederlandse afdrachten vanaf 2028. Voor het leningenonderdeel van NGEU (EUR 360 miljard in prijzen 2018) is bij Ontwerpbegroting 2021 van het ministerie van Financiën een garantieverplichting opgenomen onder artikel 4.
Netto betalingsposities 10 grootste nettobetalers (% Bruto Nationaal Inkomen). Definitie Europese Commissie, landen gesorteerd van grootste naar kleinste nettobetalingspositie voor het jaar 2020.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Duitsland | ‒ 0,32% | ‒ 0,39% | ‒ 0,41% | ‒ 0,45% |
Verenigd Koninkrijk | ‒ 0,23% | ‒ 0,29% | ‒ 0,27% | ‒ 0,44% |
Denemarken | ‒ 0,24% | ‒ 0,39% | ‒ 0,32% | ‒ 0,41% |
Nederland | ‒ 0,19% | ‒ 0,32% | ‒ 0,36% | ‒ 0,40% |
Zweden | ‒ 0,29% | ‒ 0,32% | ‒ 0,29% | ‒ 0,39% |
Oostenrijk | ‒ 0,25% | ‒ 0,35% | ‒ 0,31% | ‒ 0,38% |
Frankrijk | ‒ 0,20% | ‒ 0,25% | ‒ 0,27% | ‒ 0,34% |
Finland | ‒ 0,12% | ‒ 0,25% | ‒ 0,23% | ‒ 0,33% |
Italië | ‒ 0,21% | ‒ 0,29% | ‒ 0,23% | ‒ 0,29% |
België | ‒ 0,16% | ‒ 0,11% | ‒ 0,12% | ‒ 0,15% |
Ierland | ‒ 0,07% | ‒ 0,13% | ‒ 0,01% | ‒ 0,06% |
Cyprus | 0,27% | 0,38% | 0,34% | 0,05% |
Onderbouwing Nederlandse afdracht 2022 (miljoen euro)
Omschrijving | Grondslag | Tarief | 2022 |
Artikel 3.1 | |||
Douanerechten | 4.336 | 100,00% | 4.336 |
BTW-afdracht | 371.675 | 0,30% | 1.115 |
BNI-afdracht | 5.389 | ||
waarvan bruto BNI-afdracht | 875.347 | 0,79% | 6.911 |
waarvan korting BNI-afdracht | 1.522 | ||
Artikel 3.10 | |||
Perceptiekosten-vergoeding | 4.336 | 25% | 1.084 |
Artikel 3.2: Europees Ontwikkelingsfonds
– Bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Dit is het instrument waarmee de Europese Unie de ontwikkelingssamenwerking met landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) en de Landen en Gebieden Overzee (LGO) uitvoerde tot 2021. Het grootste deel van het EOF was bestemd voor de financiering van de steun aan nationale, regionale en lokale projecten en programma’s gericht op de economische en sociale ontwikkeling van die gebieden. Met ingang van 2021 wordt de steun aan landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan gefinancierd uit het instrument voor het Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) dat onder de EU-begroting valt. Voor de financiering van programma’s in LGO is met ingang van 2021 een apart budget voorzien onder de EU-begroting. De aflopende bijdragen aan het EOF in 2022 en de jaren daarna betreffen betalingen op reeds aangegane verplichtingen vanuit het 10e en 11e EOF.
Artikel 3.3: Een hechtere Europese waardengemeenschap
– Raad van Europa: Nederland beschouwt de Raad van Europa als een belangrijke hoeder van mensenrechten, democratie en rechtsstaat in heel Europa. Ook wil Nederland bijdragen aan verdergaande hervorming van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en aan een zorgvuldig voorbereide toetreding van de EU tot het EVRM. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Straatsburg speelt daarbij een centrale rol door goede betrekkingen en, indien opportuun, regelmatig overleg met het secretariaat van de Raad van Europa, permanente vertegenwoordigingen van andere lidstaten en met de Nederlandse delegatie in de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa.
Artikel 3.4: Versterkte Nederlandse positie in de Unie
– Jaarlijkse bijdrage aan de Benelux Unie. De Benelux Unie dient twee doelen: het vervullen van een voortrekkersrol binnen de Europese Unie en grensoverschrijdende samenwerking, vooral op het gebied van economie, duurzame ontwikkeling en justitie/binnenlandse zaken. Daarnaast werkt Nederland in Benelux-verband ook samen op buitenlandspolitiek terrein.
– Subsidie aan European Institute for Public Administration (EIPA). Het EIPA heeft als doel het ontwikkelen van de capaciteiten van ambtenaren in het omgaan met EU-aangelegenheden.
Artikel 3.5: Europese Vredesfaciliteit
– Bijdrage aan de Europese Vredesfaciliteit (EVF) voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van EU-missies en operaties, EU-bijdragen aan vredesoperaties en militaire capaciteitsopbouw in derde landen. De faciliteit dient ter versterking van het EU extern optreden en, conform de Nederlandse inzet, een bijdrage te leveren aan een meer geïntegreerde benadering van conflicten en crises binnen het EU-buitenlandbeleid.
Artikel 3.10: Ontvangsten
– De ontvangsten onder dit beleidsartikel betreffen de zogenaamde perceptiekostenvergoeding die Nederland ontvangt voor de kosten die gemaakt worden bij de inning van de douanerechten. De perceptiekostenvergoeding is 25% van de geïnde douanerechten. Deze ontvangsten zijn begrotingstechnisch niet gekoppeld aan de begroting van de Nederlandse Douane.
Het verlenen van goede consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het Kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.
Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van geïntegreerd buitenlandbeleid, zoals het mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid.
De minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de volgende zaken:
Consulaire dienstverlening
Uitvoeren
– Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden.
– Afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (MVV’s) op de posten.
– Afname van inburgeringsexamens buitenland.
– Orange Carpet-beleid, ter bevordering van het Nederlandse bedrijfsleven.
– Bijstand aan Nederlanders in nood in het buitenland.
– Begeleiding van Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn.
– Uitbrengen van reisadviezen.
– Crisisrespons.
– Afgifte van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland en van diplomatieke en dienstpaspoorten.
– Afgifte van consulaire verklaringen en legalisaties.
Indicator als uitvoeringsverantwoordelijke: Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden
Doorlooptijden visumaanvragen: percentage visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen wordt afgehandeld.
Indicator | Streefwaarde 2021 | Streefwaarde 2022 |
Percentage visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen wordt afgehandeld | 85% | 85% |
Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken
De norm voor de doorlooptijd van visumaanvragen (Schengen) bedraagt 15 dagen conform de EU Visumcode (in werking getreden per 2.2.2020). Deze periode kan in bijzondere gevallen worden verlengd tot 45 dagen.
NB: De doorlooptijd is het aantal dagen dat zit tussen het indienen van een ontvankelijke visumaanvraag tot aan het moment van bekendmaken of uitreiken van de beslissing op de aanvraag.
Regisseren
– Europees visum- en migratiebeleid en Caraïbisch visumbeleid.
– Bilaterale dimensie van visum- en migratiebeleid.
Nederlandse cultuur en publieksdiplomatie
De uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken (bij wie ook de coördinatie ligt), de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Het beleidskader voor het ICB wordt steeds voor een periode van vier jaar vastgesteld (beleidskader internationaal cultuurbeleid 2017–2020). De inzet op het gebied van Publieksdiplomatie valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken.
Stimuleren
– Promotie van Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector en creatieve industrie.
– Behoud, beheer en ontsluiting van gedeeld cultureel erfgoed.
– Buitenlandse bezoekersprogramma’s.
– Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen.
Regisseren
– Beleidsvorming en uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid.
– Afstemming met culturele fondsen en ondersteunende instellingen over internationale activiteiten.
– Ondersteuning van het buitenlandpolitieke- en economische beleid door publieksdiplomatie en cultuur in te zetten, bijvoorbeeld als instrument in de dialoog over mensenrechten.
Financieren
– Ondersteuning van culturele fondsen, instellingen en activiteiten binnen het beleidskader Internationaal Cultuurbeleid (2017–2020).
– Nederlands-Vlaamse samenwerking (via ondersteuning van Huis DeBuren in Brussel).
– Bezoekersprogramma’s.
– Gedelegeerde activiteiten Publieksdiplomatie en Cultuur door Nederlandse ambassades.
– Subsidieregeling voor programma’s gericht op jeugd en sociale innovatie in de ring van landen grenzend aan de EU.
Grenzen en Veiligheid
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken BZ is een van de uitvoerende partners binnen het interdepartementale programma Grenzen en Veiligheid. Vanuit het programma worden zeven EU-verordeningen binnen het migratie- en strafrechtdomein geïmplementeerd. Het doel is illegale migratie beter te bestrijden, de veiligheid binnen het Schengengebied te vergroten en het grensproces beter te faciliteren. Met de implementatie van het Entry Exit System in 2022 komt belangrijke grensinformatie beschikbaar voor het visumproces. Daarnaast zal Nederland in 2022 zich ook blijven inzetten om via het visuminstrument terugkeer van irreguliere migranten in Europees verband te bevorderen.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 78 029 | 74 529 | 54 974 | 49 772 | 49 161 | 49 783 | 49 783 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 80 244 | 75 640 | 53 484 | 52 962 | 53 601 | 54 223 | 54 223 | |
waarvan juridisch verplicht | 53% | |||||||
4.1 | Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland | 22 987 | 20 441 | 9 031 | 9 031 | 12 531 | 12 631 | 12 631 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Gedetineerdenbegeleiding | 1 858 | 1 560 | 1 560 | 1 560 | 1 560 | 1 560 | 1 560 | |
Inkomensoverdrachten | ||||||||
Gedetineerdenbegeleiding | 220 | 540 | 540 | 540 | 540 | 540 | 540 | |
Opdrachten | ||||||||
Consulaire bijstand | 7 016 | 2 809 | 409 | 409 | 409 | 409 | 409 | |
Reisdocumenten en verkiezingen | 1 453 | 2 550 | 2 550 | 2 550 | 5 350 | 5 350 | 5 350 | |
Consulaire opleidingen | 80 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 | |
Consulaire informatiesystemen | 6 181 | 4 298 | 3 298 | 3 298 | 3 998 | 4 098 | 4 098 | |
Loket buitenland | 6 035 | 8 284 | 274 | 274 | 274 | 274 | 274 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Loket buitenland | 144 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
4.2 | Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren | 19 822 | 22 992 | 18 467 | 17 945 | 15 809 | 15 037 | 15 037 |
Opdrachten | ||||||||
Ambtsberichtenonderzoek | 82 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | |
Visumverlening | 3 022 | 3 058 | 3 058 | 3 058 | 3 058 | 3 058 | 3 058 | |
Legalisatie en verificatie | 38 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
Consulaire informatiesystemen | 15 925 | 18 601 | 14 151 | 13 629 | 11 493 | 10 721 | 10 721 | |
Informatie ondersteunend beslissen | 59 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Bijdragen asiel en migratie | 696 | 1 103 | 1 028 | 1 028 | 1 028 | 1 028 | 1 028 | |
4.3 | Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur | 6 133 | 7 771 | 7 475 | 7 475 | 7 500 | 8 794 | 8 794 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Internationaal cultuurbeleid | 4 559 | 5 251 | 4 980 | 5 340 | 5 365 | 8 794 | 8 794 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Internationaal cultuurbeleid | 1 574 | 2 520 | 2 495 | 2 135 | 2 135 | 0 | 0 | |
4.4 | Uitdragen Nederlandse waarden en belangen | 31 302 | 24 436 | 18 511 | 18 511 | 17 761 | 17 761 | 17 761 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Instituut Clingendael | 786 | 800 | 800 | 800 | 2 800 | 2 800 | 2 800 | |
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid | 5 911 | 3 708 | 3 058 | 3 058 | 3 058 | 3 058 | 3 058 | |
Internationale manifestaties en diverse bijdragen | 69 | 99 | 99 | 99 | 99 | 99 | 99 | |
Publieksdiplomatie | 2 059 | 2 199 | 2 229 | 2 229 | 2 229 | 2 229 | 2 229 | |
Onderzoeksprogramma | 79 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
Opdrachten | ||||||||
Adviesraad Internationale Vraagstukken | 423 | 525 | 525 | 525 | 525 | 525 | 525 | |
Instituut Clingendael | 2 310 | 2 828 | 2 724 | 2 723 | 0 | 0 | 0 | |
Bezoeken VIPS en uitgaven CD en Internationale organisaties | 259 | 700 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | |
Algemene voorlichting | 2 469 | 590 | 2 790 | 2 790 | 2 790 | 2 790 | 2 790 | |
Koninklijk Huis - inkomende en uitgaande bezoeken, officiële ontvangsten | 957 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | |
China-strategie | 233 | 147 | 26 | 27 | 0 | 0 | 0 | |
Onderzoeksprogramma | 221 | 220 | 220 | 220 | 220 | 220 | 220 | |
Programma ondersteuning buitenlands beleid | 3 326 | 3 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Kennisplatform Oost-Europa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Algemene voorlichting | 2 217 | 2 400 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Publieksdiplomatie | 900 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Verkeersnotificaties | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 | ||
Bijdrage aan ZBO's/ RWT's | ||||||||
Verkeersnotificaties | 255 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Europese bewustwording | 546 | 450 | 250 | 250 | 250 | 250 | 250 | |
Publieksdiplomatie | 1 606 | 2 320 | 2 340 | 2 340 | 2 340 | 2 340 | 2 340 | |
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid | 6 676 | 2 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 21 241 | 30 574 | 32 674 | 43 774 | 67 674 | 73 574 | 73 574 | |
4.10 | Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland | 7 381 | 9 200 | 9 200 | 9 200 | 21 000 | 21 000 | 9 500 |
4.20 | Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen | 13 448 | 21 100 | 23 200 | 34 300 | 45 600 | 51 500 | 63 000 |
4.40 | Doorberekening Defensie diversen | 74 | 74 | 74 | 74 | 874 | 874 | 874 |
4.41 | Ontvangsten verkeersnotificaties | 338 | 200 | 200 | 200 | 200 | 200 | 200 |
Budgetflexibiliteit
De uitgaven van subsidies en opdrachten voor gedetineerdenbegeleiding en overige consulaire dienstverlening, op basis van eigen verantwoordelijkheid van Nederlanders in het buitenland, zijn volledig juridisch verplicht. De investeringen in de consulaire informatiesystemen en loket buitenland zijn nog niet volledig juridisch verplicht, maar dat wordt gedurende het jaar gedaan.
De inkoop van de te verstrekken reisdocumenten alsmede de geplande uitgaven voor het samen met (keten-)partners reguleren van het personenverkeer zijn nog niet juridisch verplicht en worden aan de hand van de afgifte van paspoorten en visa bepaald. Hiervoor worden aan het begin van het begrotingsjaar verplichtingen aangegaan.
Binnen het artikelonderdeel grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur, Internationaal cultuurbeleid 2021-2024, zijn de uitgaven voor de specifieke landenprogramma’s en de cultuurmanifestaties nog niet juridisch verplicht, deze verplichtingen worden in het begrotingsjaar zelf aangegaan.
Voor het inzetten van publieksdiplomatie om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen door het postennetwerk en het ministerie zelf zijn ramingen opgenomen die nog niet juridisch vastliggen. Dit betreft activiteiten op het gebied van de positionering van Nederland in het buitenland, landenprogramma’s ter ondersteuning van de beleidsdoelstellingen, bezoeken van beïnvloeders en journalisten en uitgaven voor programma’s met in Nederland gevestigde partners zoals internationale organisaties.
Dit geldt ook voor onderdelen van het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB). Dit programma richt zich op financiering van activiteiten die de doelstelling van het Nederlands buitenland beleid ondersteunen. Dit kunnen lange termijn beleidsdoelstellingen zijn alsook activiteiten gerelateerd aan actuele ontwikkelingen.
De subsidie voor Clingendael en de onderzoeksprogramma's zijn juridisch vastgelegd. Dat betreffen subsidies voor Progress en opdrachten voor het China Kennisnetwerk en het Oost-Europa/Rusland Kennisplatform.
De uitgaven ten behoeve van het Koninklijk Huis worden in de loop van 2022 ingevuld.
Artikel 4.1: Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland
– Verlenen van financiële- en niet financiële consulaire bijstand aan Nederlanders in nood en/of schrijnende gevallen;
– (Stille) diplomatie met oog op eerlijke rechtsgang voor Nederlandse gedetineerden;
– Verstrekken van reisadviezen;
– Bijstaan van Nederlanders in geval van crises; als dat noodzakelijk en mogelijk is, organiseren, waar mogelijk met partnerlanden, van evacuaties;
– Verstrekken van reisdocumenten en opmaken van consulaire akten en verklaringen;
– Adviseren en ondersteunen van Nederlandse gedetineerden door gedifferentieerde bezoekfrequentie, in bepaalde landen maandelijkse giften aan gedetineerden, en subsidies ten behoeve van resocialisatie, extra zorg en juridisch advies;
– Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen;
– Organiseren van opleidingen gericht op optimalisatie van consulaire werkprocessen.
– Loket buitenland: opzetten van een one-stop shop voor overheid gerelateerde zaken voor Nederlanders die in het buitenland verblijven.
Artikel 4.2: Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren
– Behandelen van aanvragen voor visa kort verblijf en het beleid op dit terrein;
– Inname van aanvragen voor MVV’s;
– Afnemen van inburgeringsexamens;
– Verrichten van legalisaties en uitvoeren van verificatieonderzoeken;
– Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen;
– Op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid worden algemene en individuele ambtsberichten opgesteld, waarop door J&V mede het toelatings- en terugkeerbeleid wordt gebaseerd;
– Diplomatie voor het bemiddelen bij terugkeer van vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf;
– Samenwerking met instanties in en buiten Nederland, de EU en internationale organisaties;
– In het kader van versterkte Europese samenwerking maken van afspraken over wederzijdse visumvertegenwoordiging.
– Voor het beschermen van de mensenrechten van migranten, het voorkomen van irreguliere migratie, het tegengaan van mensensmokkel en -handel en het bevorderen van terugkeer en herintegratie is Nederland actief in onder meer de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
Artikel 4.3: Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur
– Subsidieverlening via de posten aan Nederlandse cultuurmakers.
– Subsidieverlening aan (Nederlandse) culturele instellingen ten behoeve van activiteiten en (bezoekers)programma’s.
Artikel 4.4: Uitdragen Nederlandse waarden en belangen
– Via publieksdiplomatie verstevigt Buitenlandse Zaken het netwerk van beleidsbeinvloeders die de besluitvorming op voor Nederland relevante beleidsterreinen kunnen beïnvloeden. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de media, maatschappelijk middenveld en persoonlijke contacten via bijeenkomsten en andere activiteiten. Daarbij worden online kanalen ingezet voor engagement, zoals de website Netherlands and You, het NL platform, Facebook, Twitter en Instagram.
– De strategische inzet van Publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ versterkt de reputatie van Nederland bij een buitenlands publiek en daarmee de politieke- en economische positie. Zo waarborgen we de Nederlandse belangen en kunnen we ons waardenstelsel uitdragen.
– Met de bijdrage aan publieksdiplomatie kunnen Nederlandse ambassades activiteiten ondersteunen of opstarten op het gebied strategische beleidscommunicatie en beeldvorming over Nederland.
– Subsidie ten behoeve van Instituut Clingendael voor trilateraal onderzoeksprogramma met Defensie en JenV. Daarnaast ook een opdracht ter ondersteuning van het China Kennisnetwerk en het Oost-Europa/Rusland Kennisplatform.
– Vanuit het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) worden eenmalige katalyserende activiteiten gefinancierd ter ondersteuning van de doelstellingen van het Nederlandse buitenlandbeleid. Dat kunnen ook activiteiten zijn voor COVID-19 ondersteuning.
– Voor bezoeken, ontvangsten en overige uitgaven hoogwaardigheidsbekleders, Corps Diplomatique en internationale organisaties wordt EUR 1 miljoen geraamd.
– Voor uitgaven ten behoeve van staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis wordt EUR 2 miljoen geraamd.
– Opdrachtverlening aan CJIB voor verkeersnotificaties (vrijwillige bijdrage) na overtredingen buitenlandse diplomaten in Nederland.
Ontvangsten
– De ontvangsten onder dit artikel bestaan hoofdzakelijk uit leges voor de afgifte van reisdocumenten, visa en de legalisatie van documenten. Een deel van de consulaire ontvangsten wordt ingezet om een bijdrage te leveren aan de kosten van het consulaire werkproces.
– Ontvangsten voor verkeersnotificaties, vrijwillige bijdragen van buitenlandse diplomaten in Nederland.
A. Budgettaire gevolgen
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
5.10 | Geheim | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Op dit artikel worden geheime uitgaven, verplichtingen en ontvangsten verantwoord.
A. Budgettaire gevolgen
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 0 | 11 748 | 2 868 | 40 523 | 76 317 | 101 557 | 122 401 | |
Uitgaven: | ||||||||
Uitgaven totaal | 0 | 11 748 | 2 868 | 40 523 | 76 317 | 101 557 | 122 401 | |
6.1 | Nog onverdeeld (HGIS) | 0 | 11 748 | 2 868 | 40 523 | 76 317 | 101 557 | 122 401 |
B. Toelichting op de financiële instrumenten
Op dit artikel worden uitgaven verantwoord die samenhangen met de HGIS-indexering en HGIS-besluitvorming bij Voorjaarsnota. Op basis van de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (BBP) wordt het HGIS non-ODA budget geïndexeerd en uitgekeerd via het artikel nog onverdeeld. De reeks binnen dit artikel is met name bedoeld om ten behoeve van de HGIS jaarlijks de loon- en prijsbijstelling voor het eigen apparaat te kunnen uitkeren en incidentele initiatieven of tegenvallers mee te dekken.
Dit artikel betreft de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.
Personeel:
De uitgaven voor eigen personeel vallen uiteen in de volgende categorieën: (1) Uitgaven voor het ambtelijk personeel; dit betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement (met uitzondering van de secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris-generaal en directeuren-generaal8), de beleidsdirecties en de ondersteunende diensten. (2) Uitgaven voor het uitgezonden personeel op de ambassades (zoals salaris, vergoedingen en dienstreizen). (3) Uitgaven voor het lokaal aangenomen personeel op de buitenlandse vertegenwoordigingen van Nederland.
Materieel:
De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor: (1) Huisvesting zoals huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het kantoor in Den Haag, klein onderhoud en bouwkundige projecten, (2) Beveiligingsmaatregelen, (3) ICT uitgaven zoals automatisering en communicatiemiddelen en (4) Bedrijfsvoeringsuitgaven. Specifiek wordt van de materiële uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT-uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een Rijksbrede shared service organisatie (SSO) worden verricht. De ICT uitgaven die door een SSO worden verricht staan opgenomen onder de categorie «bijdragen aan SSO’s».
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 806 524 | 941 962 | 881 241 | 842 895 | 863 899 | 865 102 | 865 844 | |
Uitgaven | 806 524 | 941 962 | 881 241 | 842 895 | 863 899 | 865 102 | 865 844 | |
7.1.13 | Personele uitgaven | 535 552 | 575 458 | 581 357 | 581 357 | 579 139 | 578 134 | 578 042 |
7.1.13.1 | Eigen personeel | 447 903 | 563 458 | 569 357 | 569 357 | 567 139 | 566 134 | 566 042 |
7.1.13.2 | Inhuur extern | 27 207 | 12 000 | 12 000 | 12 000 | 12 000 | 12 000 | 12 000 |
7.1.13.3 | Overige personele uitgaven | 60 442 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
7.1.14 | Materiele uitgaven | 270 972 | 366 504 | 299 884 | 261 538 | 284 760 | 286 968 | 287 802 |
7.1.14.1 | ICT | 54 751 | 64 962 | 62 443 | 63 600 | 62 825 | 61 974 | 61 974 |
7.1.14.2 | Bijdragen aan SSO's | 53 144 | 49 461 | 49 461 | 49 702 | 49 702 | 49 702 | 49 702 |
7.1.14.3 | Overige materieel | 163 077 | 252 081 | 187 980 | 148 236 | 172 233 | 175 292 | 176 126 |
7.2 | Koersverschillen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 54 434 | 74 180 | 63 180 | 32 280 | 32 280 | 32 280 | 32 280 | |
7.10 | Diverse ontvangsten | 41 696 | 74 180 | 63 180 | 32 280 | 32 280 | 32 280 | 32 280 |
7.11 | Koersverschillen | 12 738 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal apparaatsuitgaven ministerie | 806 524 | 941 962 | 881 241 | 842 895 | 863 899 | 865 102 | 865 844 |
Kerndepartement | 806 524 | 941 962 | 881 241 | 842 895 | 863 899 | 865 102 | 865 844 |
Buitenlandse Zaken heeft geen baten-lastendienst of ZBO.
De Minister van Financiën heeft de Kamer, in het kader van ‘verantwoord begroten’, toegezegd de apparaatsuitgaven indicatief te verdelen over de beleidsartikelen. Omdat de apparaatsuitgaven niet specifiek toe te rekenen zijn aan beleidsartikelen, kiest Buitenlandse Zaken ervoor een splitsing te maken naar uitgaven op het kerndepartement en op de posten. Daarbij geldt ook dat voor sommige onderdelen (zoals met name ICT-uitgaven) de exacte verdeling niet te geven is. Het ministerie (postennet en kerndepartement) werken als één geheel. Van de totale apparaatskosten van EUR 892 miljoen in 2022 kan circa EUR 292 miljoen (circa 33%) worden toegerekend aan het kerndepartement. Bij de verdeling van de kosten hieronder is het aantal fte’s per directoraat generaal als uitgangspunt genomen. Het restant (EUR 600 miljoen, circa 67%) zijn uitgaven die toegerekend worden aan het postennetwerk. Verder is op basis van een inventarisatie van de thematische invulling van de personele inzet in het postennetwerk een schatting gegeven van de kosten op een aantal terreinen. Deze terreinen zijn: economische diplomatie, cultuur, politiek, ontwikkelingssamenwerking, management, consulair en beheer, waarbij de categorieën beheer en management uiteindelijk ingezet worden voor de vijf overige thema’s. In onderstaande overzichten is de verdeling schematisch opgenomen.
Figuur 3 Verdeling apparaatskosten kernministerie EUR 293 miljoen
Figuur 4 Verdeling apparaatskosten posten EUR 600 miljoen
Informatiebeveiliging
Informatie- en toegangsbeveiliging is van cruciaal belang voor het ministerie van Buitenlandse Zaken, mede door de toename van cyberdreigingen wereldwijd. Het is om die reden van belang om beveiligingsmaatregelen te treffen gericht op techniek, gebouw, organisatie én medewerkers. Ook in 2022 zal BZ hiermee verder aan de slag gaan en met de tekortkomingen die de Algemene Rekenkamer constateert. BZ zal zich derhalve blijven inzetten om duurzaam en vertrouwd om te gaan met (persoons)gegevens.
Informatiehuishouding
In vervolg op de kabinetsreactie op het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie kinderopvangtoeslag werkt BZ aan een actieplan voor de verbetering van de informatiehuishouding. In 2022 zal een geactualiseerd actieplan worden aangeboden aan BZK.
Doorontwikkeling Digitalisering
Jaarlijks wordt de digitaliseringsvisie van het ministerie herijkt. De herijkte digitaliseringsvisie is de basis voor de verdere doorontwikkeling van de digitalisering van beleidsprocessen binnen BZ. Om de in de visie geformuleerde doelstellingen te realiseren zullen vanaf 2022 diverse activiteiten worden uitgevoerd.
Veiligheid posten
Het ministerie van Buitenlandse Zaken blijft investeren in de veiligheid van het postennet. Door blijvende instabiliteit in een aantal regio’s blijven investeringen in de posten nodig om de veiligheid van medewerkers te kunnen borgen. De veiligheid van medewerkers is een belangrijke randvoorwaarde om het Nederlandse beleid ten aanzien van deze landen en regio’s uit te kunnen voeren. Zonder deze extra investeringen wordt de diplomatieke slagkracht van Nederland in de betreffende regio's kleiner en wordt de versterking van het postennet van de afgelopen regeerperiode (deels) ongedaan gemaakt. Naast investeringen in veilige huisvesting, moet worden gedacht aan de eventuele kosten voor persoonsbeveiliging van diplomaten en de kosten van statische beveiliging van ambassades, compounds en dienstwoningen. In toenemende mate moet ook geïnvesteerd worden in onder andere servers en bekabeling om de digitale veiligheid van het postennet te borgen.
Hybride werken
Al voor COVID-19 had BZ als flexibele netwerkorganisatie ruime ervaring met tijd- en plaatsonafhankelijk werken. Daarop bouwt het ministerie voort met investeringen in samenhangende sporen: de sociale, digitale en fysieke werkomgeving. Daarmee geeft BZ invulling aan de randvoorwaarden die nodig zijn om flexibel thuis, op kantoor en elders samen te werken, met de gebruiker en opgave centraal en niet langer de werklocatie. Daarmee dragen de investeringen ook bij aan de Rijksbrede ambitie om in 2022 tot een meer wendbare rijksdienst te komen die bewust en grenzeloos samenwerkt.
Rijnstraat 8
De Algemene Rekenkamer constateert in zijn verantwoordingsonderzoek BZ 2020, dat het gebouw waarin een groot deel van het ministerie van Buitenlandse Zaken is gehuisvest (Rijnstraat 8) niet voldoet aan de eisen. Dat betreft tekortkomingen op het gebied van beleving, fysieke beveiliging en de ontvangst van buitenlandse gasten. BZ voert met BZK een dialoog om binnen afzienbare termijn de laatste stappen te zetten om gezamenlijk tot een oplossing te komen. De inzet van BZ is daarbij met heel BZ in hetzelfde gebouw te kunnen werken, in tegenstelling tot de huidige drie locaties, nabij het centrum van Den Haag, met de functionaliteit en beveiliging die daarvoor nodig is.
Middelenafspraak
Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de afspraak met het ministerie van Financiën gemaakt dat BZ ontvangsten uit verkoop van vastgoed over meerdere jaren gespreid kan investeren in de rationalisering van de vastgoedportefeuille. Tweemaal per jaar, bij de begroting en het jaarverslag, wordt de middelenafspraak toegelicht.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand begin jaar | 24,4 | 11,6 | 3,6 | 26 | 4,2 | 6,0 |
Opbrengsten uit verkoop | 0,4 | 6 | 37,8 | 5,4 | 29,8 | 16,8 |
Investeringen in onroerend goed | 13,2 | 25,4 | 15,4 | 27,2 | 28,0 | 22,8 |
Stand eind jaar | 11,6 | 3,6 | 26 | 4,2 | 6,0 | 0,0 |
Hieronder volgt per jaar nog een toelichting waaruit de inkomsten en uitgaven bestaan:
2017: Inkomsten uit verkoop van pand in Harare. Investeringen in o.a. Ankara, Paramaribo, Peking, Hong Kong en Jakarta.
2018: Inkomsten uit verkoop van panden in Bogota, Port of Spain en Rabat. Investeringen in o.a. Bamako, Kaboel, Djoeba en Tunis.
2019: Gerealiseerde verkopen en uitgaven in diverse panden conform Masterplan: verkopen in o.a. Londen, Khartoem en uitgaven ten behoeve van huisvesting in Jakarta, Djoeba, Bagdad en Kaboel.
2020: Gerealiseerde verkopen en geraamde investeringen in diverse panden conform Masterplan. Verwachte verkopen o.a. Lima en Kiev. Investering o.a. Washington, Bagdad en Nairobi.
2021*: Geraamde verkopen en geraamde investeringen in diverse panden conform Masterplan. Verwachte verkopen o.a. Seoul en Santiago de Chili. Investering o.a. Kaboel, Algiers en Atlanta.
2022* Geraamde verkopen en geraamde investeringen in diverse panden conform Masterplan. Verwachte verkopen in o.a. Lagos en Dhaka. Investeringen in Luanda, Brussel en Moskou.
*Het bovenstaande overzicht is, zoals aan de Kamer toegezegd, op hoofdlijnen om de onderhandelingspositie bij aankoop en verkoop niet te schaden. Met name over 2021 en 2022 kan vanwege de onderhandelingspositie geen, of slechts in beperkte mate over individuele transacties informatie worden verschaft.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 126 449 | 122 852 | 122 885 | 122 048 | 121 822 | ||
Mutatie Nota van wijziging 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie amendement 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 | 5 183 | 470 | ‒ 30 | 245 | 400 | ||
Nieuwe mutaties | 1 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 124 879 | 132 632 | 123 322 | 122 855 | 122 293 | 122 222 | 122 222 |
Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 284 188 | 281 797 | 281 746 | 280 758 | 285 875 | ||
Mutatie Nota van wijziging 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie amendement 2021 | ‒ 1 150 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 | ‒ 20 675 | 2 204 | 1 237 | 1 090 | 1 058 | ||
Nieuwe mutaties | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | 0 | ||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 233 297 | 262 358 | 283 996 | 282 978 | 281 843 | 286 933 | 286 584 |
Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 1 242 | 1 242 | 1 242 | 1 242 | 1 242 | ||
Mutatie Nota van wijziging 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie amendement 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Nieuwe mutaties | ‒ 242 | ‒ 242 | ‒ 242 | ‒ 242 | 0 | ||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 0 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 242 | 1 242 |
Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 10 053 535 | 9 888 614 | 9 893 324 | 10 252 718 | 10 537 596 | ||
Mutatie Nota van wijziging 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie amendement 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 | 177 137 | ‒ 18 052 | ‒ 135 | 7 958 | 11 555 | ||
Nieuwe mutaties | 383 358 | 532 327 | 559 077 | 493 756 | 571 253 | ||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 9 905 692 | 10 614 030 | 10 402 889 | 10 452 266 | 10 754 432 | 11 120 404 | 11 272 349 |
Afdrachten aan de Europese Unie
Negende- en tiende aanvullende begroting 2020
Bij de eerste suppletoire begroting 2021 is het budgettaire effect van de negende- en tiende aanvullende EU-begroting uit 2020 (Draft Amending Budget (DAB) 9 en DAB 10) en de nacalculatie verwerkt. De betalingen uit DAB 9 en DAB 10 zijn over de jaargrens heen geschoven waardoor het budgettaire kaseffect niet in 2020 maar in 2021 neerslaat. DAB 9 leidt tot een verhoging van de BNI-afdracht van EUR 36 miljoen als gevolg van de inzet van het Europees Solidariteitsfonds en een verhoging van de BTW-afdracht van EUR 4 miljoen als gevolg van de herberekening van de Britse korting. DAB 10 leidt tot een bijstelling van de BNI-afdracht met EUR 105 miljoen als gevolg van een versnelling van betalingen op de EU-begroting door de COVID-19-crisis. Ook is het resultaat van de nacalculatie over de periode 2016-2019 verwerkt. De nacalculatie betreft een jaarlijkse herverdeling van afdrachten tussen lidstaten op basis van realisaties van het BNI en de BTW en is dus niet het gevolg van extra EU-uitgaven. Dit leidt voor Nederland tot een nabetaling van EUR 45 miljoen in 2021.
Surplus
In de derde aanvullende Europese begroting (DAB 3) heeft de Europese Commissie het verschil tussen de inkomsten en uitgaven van de Europese begroting van het jaar 2020 (het surplus) in de Europese begroting voor het jaar 2021 verwerkt. De definitieve implementatie van de Europese begroting 2020 heeft tot een surplus geleid van EUR 1.769 miljoen. Het surplus is een resultaat van lager dan verwachte uitgaven (- EUR 121 miljoen) en hoger dan verwachte ontvangsten (+ EUR 1.647 miljoen) zoals inkomsten van invoerrechten, hogere dan verwachte boete-ontvangsten en ontvangen rente op late betalingen. Voor Nederland leidt het surplus tot EUR 101 miljoen lagere afdrachten in 2021.
Technische aanpassing
In het akkoord tussen de Raad, de Commissie en het Europees Parlement over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021-2027 is afgesproken jaarlijks een bedrag gelijk aan de opbrengsten uit mededingingsboetes van twee jaar geleden zowel in vastleggingen als betalingen toe te voegen aan de EU-begroting en de uitgavenplafonds, voor een totaalbedrag van EUR 11 miljard (prijzen 2018 over de gehele periode). Voor 2022-2026 geldt een minimum van EUR 1,5 miljard (prijzen 2018) en een maximum van EUR 2 miljard (prijzen 2018) per jaar. In 2020 lagen de boete-inkomsten van de Unie lager dan het minimumbedrag van EUR 1,5 miljard (prijzen 2018). Dit minimumbedrag omgerekend naar lopende prijzen bedraagt EUR 1,6 miljard en wordt daarom toegevoegd aan de MFK-plafonds en de Europese begroting voor 2022. De raming van de Nederlandse afdrachten neemt hierdoor in 2022 toe met circa EUR 0,1 miljard. Een dergelijke bijstelling van de afdrachtenraming zal tot en met 2027 jaarlijks plaatsvinden en is daarom structureel verwerkt in de begroting van Buitenlandse Zaken. De Tweede Kamer is hierover reeds per brief geïnformeerd.9 Met de structurele verwerking van de technische aanpassing van de MFK-plafonds acht het kabinet het verstandig om in lijn met de raming van de Europese Commissie tevens een conservatieve raming van de boete-inkomsten te behouden in de raming van de Nederlandse afdrachten aan de EU-begroting. Derhalve heeft het kabinet de geraamde boete-inkomsten, in tegenstelling tot eerder voornemen10, niet geschrapt bij 1e suppletoire begroting 2021.
In de door de Europese Commissie gepresenteerde technische aanpassing wordt verder cf. de MFK-verordening een resterend bedrag van EUR 48 miljoen voor speciale instrumenten uit 2020 overgeheveld naar 2021. Dit leidt tot een stijging van de verwachte Nederlandse BNI-afdracht van EUR 2,8 miljoen.
Flexibiliteitsinstrument
In de onderhandelingen tussen de Raad en het Europees Parlement (EP) over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021-202711 is afgesproken om het jaarlijks beschikbare budget voor het flexibiliteitsinstrument (een speciaal instrument voor onvoorziene omstandigheden buiten de MFK-plafonds) met circa EUR 144 miljoen per jaar te verhogen ten opzichte van de eerder bereikte conclusies van de Europese Raad van 21 juli 202012. Voor Nederland leidt dit tot een verhoging van de BNI-afdracht van circa EUR 9 miljoen in 2021 oplopend tot circa EUR 10 miljoen in 2027 (lopende prijzen).
Aanpassing kasritme Brexit Adjustment Reserve
Voor de Brexit Adjustment Reserve (BAR) is een totaalbudget van EUR 5,4 miljard beschikbaar in de periode 2021-2027. De BAR is een speciaal instrument buiten de plafonds van het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 (MFK) dat dient ter ondersteuning van de lidstaten, regio’s en sectoren die het hardst geraakt worden door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Europese Unie. Ten tijde van het vaststellen van de Miljoenennota 2021 was er nog geen informatie beschikbaar over de verdeling van het totaalbudget over de periode 2021-2027 en daarom is destijds uitgegaan van een evenredige verdeling van het totaalbedrag van de BAR over de afzonderlijke jaren van het MFK. Inmiddels is er op 17 juni jl. een akkoord bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement over de verdeling van de middelen.13 Dit leidt tot een wijziging van het kasritme t.o.v. het uitgangspunt in de Nederlandse begroting. Daarom wordt de raming van de Nederlandse afdrachten in 2021 verhoogd met EUR 54 miljoen, in 2022 en 2023 met EUR 30 miljoen en in 2025 met EUR 19 miljoen. De genoemde verhogingen in de raming worden volledig gecompenseerd door verlagingen van de raming in de jaren 2024, 2026 en 2027. Doordat er in het MFK gerekend wordt met een jaarlijkse deflator van 2%, ontstaat bij het naar voren halen van middelen een prijsverschil. In dit geval resulteert dit in een meevaller van EUR 9 miljoen over de totale MFK-periode.
Vierde aanvullende begroting – Lenteraming en overige inkomsten
In de vierde aanvullende Europese begroting (DAB 4) actualiseert de Commissie de Europese begroting op basis van de meest recente economische ramingen voor de lidstaten, de Lenteraming (Spring Forecast) en worden de overige inkomsten van de Europese Unie geactualiseerd.
Op basis van de Lenteraming van de Europese Commissie worden in het Advisory Committee on Own Resources (ACOR) de ramingen voor de invoerrechten, plastic-, BTW- en BNI-afdracht van de lidstaten geactualiseerd. De Nederlandse economie, uitgedrukt in BNI, doet het beter dan vorig jaar werd verwacht, ook in verhouding tot de economieën van andere lidstaten. Als gevolg hiervan is het Nederlandse aandeel in het totale BNI van de EU gestegen van 5,7% tot 5,9%. Dit heeft een stijging van de afdrachten als gevolg.
Als gevolg van DAB 4 stijgt de raming voor de Nederlandse BTW-afdracht met EUR 47 miljoen. De plasticraming daalt met EUR 7 miljoen. Om een zo realistisch mogelijke raming te presenteren heeft het kabinet ervoor gekozen om incidenteel af te wijken van de gebruikelijke ramingsmethodiek (aansluiten bij de Commissieraming) en de Nederlandse raming van de invoerrechten eenmalig te corrigeren ten opzichte van de Commissieraming voor het effect van de voorlopige betalingen in de zonnepanelenzaak die eind 2020 hebben plaatsgevonden. De Commissieraming van de Nederlandse invoerrechten zijn in 2021 en 2022 14namelijk hoger dan gebruikelijk, omdat de Commissie de raming voor deze jaren baseert op het aandeel van de lidstaat in de totale opbrengst van de invoerrechten in de EU in 2020. Het aandeel van Nederland van de invoerrechten in 2020 (18,4%) is hoger dan gebruikelijk (14,5% gemiddeld over de periode 2016-2020) onder andere als gevolg van de voorlopige betaling van EUR 824 miljoen die Nederland in 2020 gedaan heeft inzake het geschil met de Commissie over de invoer van zonnepanelen.15De invoerrechten die Nederland int worden één-op-één afgedragen aan de Commissie, minus de perceptiekostenvergoeding van 25% die Nederland krijgt voor de kosten van het innen van de invoerrechten. Nederland betaalt dus nooit meer invoerrechten dan dat het ophaalt. Naar verwachting zal deze verhoging van de raming van de invoerrechten door de Commissie in de realisatie dan ook niet volledig tot stand komen. De door Nederland gemaakte correctie op de Commissieraming in deze begroting vindt plaats door te rekenen met het gemiddelde aandeel van Nederland in de totale invoerrechten in de periode 2016-2020. Deze raming is met onzekerheid omgeven omdat het onbekend is of andere lidstaten, net zoals Nederland, eveneens incidentele betalingen hebben gedaan die eenzelfde vertekenend effect hebben op hun aandeel in de totale opbrengst van de invoerrechten in de EU en eventuele andere effecten. Hierdoor is het tevens onzeker wat het tweede orde effect van de correctie op de raming van de invoerrechten is op de (raming van de) BNI-afdracht; de sluitpost van de EU-begroting.
De Commissie actualiseert in DAB 4 ook de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan de Europese begroting 2021 en de overige ontvangsten op de Europese begroting 2021. De overige ontvangsten bestaan voornamelijk uit inkomsten door mededingingsboetes. De stijging van de ontvangsten heeft een neerwaarts effect op de verwachte Nederlandse BNI-afdracht, als sluitpost van de Europese begroting, van EUR 28 miljoen.
TEM afdracht lage waarde textiel
Tevens wordt een uitgave verwerkt van EUR 185,4 miljoen aan invoerrechten. Over deze afdracht wordt een perceptiekostenvergoeding van 20%16 ontvangen voor de inningskosten onder artikel 3.10, waardoor de netto verwerking EUR 148,3 miljoen bedraagt. Het betreft een afdracht onder voorbehoud aan de Europese Commissie vanwege een geschil met de Commissie over of Nederland in de periode 2012-2019 te weinig douanerechten (Traditionele Eigen Middelen, TEM) heeft geheven en afgedragen over zendingen lage waarde textiel en schoenen uit China.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 817 219 | 833 558 | 850 224 | 867 223 | 884 564 | ||
Mutatie Nota van wijziging 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie amendement 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Nieuwe mutaties | 2 992 | 35 358 | 36 066 | 36 786 | 37 522 | ||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 787 047 | 820 211 | 868 916 | 886 290 | 904 009 | 922 086 | 940 523 |
TEM afdracht lage waarde textiel
De ontvangst betreft de perceptiekostenvergoeding van 20% voor de inningskosten van de afdracht onder voorbehoud aan de Europese Commissie vanwege een geschil met de Commissie over of Nederland in de periode 2012-2019 te weinig douanerechten heeft geheven en afgedragen over zendingen lage waarde textiel en schoenen uit China.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 53 810 | 52 760 | 52 760 | 53 285 | 53 179 | ||
Mutatie Nota van wijziging 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie amendement 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 | 18 650 | ‒ 956 | ‒ 1 256 | ‒ 356 | 1 044 | ||
Nieuwe mutaties | 3 180 | 1 680 | 1 458 | 672 | 0 | ||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 80 244 | 75 640 | 53 484 | 52 962 | 53 601 | 54 223 | 54 223 |
Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 71 074 | 71 074 | 71 074 | 73 574 | 73 574 | ||
Mutatie Nota van wijziging 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie amendement 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 | ‒ 40 500 | ‒ 38 400 | ‒ 27 300 | ‒ 5 900 | 0 | ||
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 21 241 | 30 574 | 32 674 | 43 774 | 67 674 | 73 574 | 73 574 |
Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie Nota van wijziging 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie amendement 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie Nota van wijziging 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie amendement 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 4 255 | 21 956 | 55 565 | 90 627 | 116 701 | ||
Mutatie Nota van wijziging 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie amendement 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 | ‒ 3 285 | ‒ 21 212 | ‒ 14 887 | ‒ 16 941 | ‒ 17 350 | ||
Nieuwe mutaties | 10 778 | 2 124 | ‒ 155 | 2 631 | 2 206 | ||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 0 | 11 748 | 2 868 | 40 523 | 76 317 | 101 557 | 122 401 |
Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 871 129 | 863 851 | 860 652 | 860 636 | 856 136 | ||
Mutatie Nota van wijziging 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie amendement 2021 | 1 150 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 | 80 754 | 28 579 | ‒ 6 327 | 14 720 | 20 485 | ||
Nieuwe mutaties | ‒ 11 071 | ‒ 11 189 | ‒ 11 430 | ‒ 11 457 | ‒ 11 519 | ||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 806 524 | 941 962 | 881 241 | 842 895 | 863 899 | 865 102 | 865 844 |
De mutatie bestaat grotendeels uit een structurele overheveling van ongeveer EUR 11 miljoen aan FMHaaglanden ten behoeve van de facilitaire dienstverlening op Rijkskantoor Rijnstraat 8. In het verleden werd dit jaarlijks gefactureerd.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 31 750 | 31 750 | 31 750 | 31 750 | 31 750 | ||
Mutatie Nota van wijziging 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie amendement 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 | 42 430 | 31 430 | 530 | 530 | 530 | ||
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 54 434 | 74 180 | 63 180 | 32 280 | 32 280 | 32 280 | 32 280 |
Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.
Datum | Titel | Herkomst | Stand van Zaken |
---|---|---|---|
8-9-2020 | Motie 32 735 nr. 293 - Kuzu over verantwoord ondernemen in relatie tot de mensenrechtenschendingen in China | Notaoverleg over de Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 | |
22-9-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1587 - Bisschop over de verwachte Nederlandse afdrachten aan de EU tot 2058 in kaart brengen | Debat over de uitkomst van de Europese Top inzake het herstelfonds d.d. 9 september 2020 | |
22-9-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1585 - Sjoerdsma/Bruins over het budget voor Horizon Europe verhogen | Debat over de uitkomst van de Europese Top inzake het herstelfonds d.d. 9 september 2020 | |
22-9-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1584 - Sjoerdsma/Van der Graaf over geen Europese subsidies voor lidstaten die zich niet aan de rechtsstaatprincipes houden | Debat over de uitkomst van de Europese Top inzake het herstelfonds d.d. 9 september 2020 | In behandeling |
30-9-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1606 - Van der Graaf c.s. over een bewijzenbank waarin bewijzen van Chinese mensenrechtenschendingen worden verzameld | Debat over de Europese Top van 1 en 2 oktober 2020 d.d. 30 september 2020 | In behandeling |
30-9-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1604 - Baudet/Van Haga over inzetten op versterken van de bilaterale betrekkingen in Nederland met het Verenigd Koninkrijk | Debat over de Europese Top van 1 en 2 oktober 2020 d.d. 30 september 2020 | |
30-9-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1602 (gewijzigd) - Leijten/Omtzigt over ontwerpconclusies voortaan openbaar maken | Debat over de Europese Top van 1 en 2 oktober 2020 d.d. 30 september 2020 | |
30-9-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1600 - Leijten/Van der Graaf over uitspreken dat de gezondheidszorg een nationale competentie is en moet blijven | Debat over de Europese Top van 1 en 2 oktober 2020 d.d. 30 september 2020 | |
30-9-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1599 - Omtzigt/Bosman over kenbaar maken dat afstappen van besluitvorming bij unanimiteit op het gebied van belastingheffing voor Nederland onbespreekbaar is | Debat over de Europese Top van 1 en 2 oktober 2020 d.d. 30 september 2020 | In behandeling |
30-9-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1598 - Omtzigt/Van der Graaf over ervoor zorg dragen dat de voorbeelden en voorwaarden in de raadspositie blijven staan | Debat over de Europese Top van 1 en 2 oktober 2020 d.d. 30 september 2020 | In behandeling |
30-9-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1597 - Sjoerdsma c.s. over sancties tegen officials in Belarus | Debat over de Europese Top van 1 en 2 oktober 2020 d.d. 30 september 2020 | |
30-9-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1596 - Sjoerdsma c.s. over een lijst opstellen met te sanctioneren personen en bedrijven | Debat over de Europese Top van 1 en 2 oktober 2020 d.d. 30 september 2020 | |
30-9-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1590 - Van den Nieuwenhuijzen/Van Ojik over bespreken wat de EU extra kan doen om de vreedzame oppositie in Belarus te steunen | Debat over de Europese Top van 1 en 2 oktober 2020 d.d. 30 september 2020 | |
6-10-2020 | Motie 25 295 nr. 574 - Gijs van Dijk/Paternotte over mensen actiever ontmoedigen op vakantie te gaan naar oranje gebieden | Debat over coronaverspreiding in relatie tot het internationaal personenverkeer d.d. 24 september 2020 | |
6-10-2020 | Motie 25 295 nr. 572 - Remco Dijkstra c.s. over betere afstemming van reisadviezen en ruimte voor maatwerk | Debat over coronaverspreiding in relatie tot het internationaal personenverkeer d.d. 24 september 2020 | |
6-10-2020 | Motie 25 295 nr. 601 - Van Esch c.s. over duidelijk communiceren dat vliegvakanties naar risicogebieden ongewenst zijn | Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 30 september 2020 | |
6-10-2020 | Motie 35 373,nr. 18 (gewijzigd) - Van Helvert c.s. over een staakt-het-vuren in Nagorno-Karabach | Notaoverleg over de Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | Afgesloten, niet meer relevant wegens einde conflict |
6-10-2020 | Motie 35 373 nr. 15 - Ploumen over ook een Oost-Europastrategie | Notaoverleg over de Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | In behandeling |
6-10-2020 | Motie 35 373, nr. 14 - Ploumen c.s. over uitwerken van de intensivering van de dialoog | Notaoverleg over de Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | |
6-10-2020 | Motie 35 373 nr. 13 - Van der Staaij/Ploumen over uitwisseling van objecten tussen Nederlandse en Russische musea | Notaoverleg over de Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | |
6-10-2020 | Motie 35 373 nr. 12 - Van der Staaij over het minimaliseren van de afhankelijkheid van Russisch gas | Notaoverleg over de Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | |
6-10-2020 | Motie 35 373 nr. 10 - Karabulut c.s. over het New START-verdrag in ongewijzigde vorm verlengen | Notaoverleg over de Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | Niet meer van toepassing, verdrag is ongewijzigd verlengd |
6-10-2020 | Motie 35 373 nr. 8 - Voordewind c.s. over het conflict over Nagorno-Karabach agenderen in relevante gremia | Notaoverleg over de Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | |
6-10-2020 | Motie 35 373 nr. 7 (gewijzigd) - Sjoerdsma c.s. over het versimpelen van de visumprocedures | Notaoverleg over de Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | In behandeling |
6-10-2020 | Motie 35 373 nr. 6 (gewijzigd) - Sjoerdsma c.s. over een uitbreiding van voor Russische studenten beschikbare studiebeurzen | Notaoverleg over de Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | |
6-10-2020 | Motie 35 373 nr. 5 Van den Nieuwenhuijzen/Ploumen over het Neso-kantoor in Rusland niet sluiten | Notaoverleg over de Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | In behandeling |
6-10-2020 | Motie 35 373 nr. 3 - Bosman/Koopmans over vasthouden aan sancties tegen Rusland | Notaoverleg over de Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | |
6-10-2020 | Motie 35 373 nr. 4 - motie-Van den Nieuwenhuijzen c.s. over zo strikt mogelijk toetsen aan de Gasrichtlijn | Notaoverleg over de Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | |
7-10-2020 | Motie 21 501-02 nr. 2212 (gewijzigd) - Van Helvert/Voordewind over een onderzoek naar buitenlandse inmenging in de regio Nagorno-Karabach | VAO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 6 oktober 2020 | |
7-10-2020 | Motie 21 501-02 nr. 2209 (gewijzigd) - Karabulut over een oproep aan Turkije om zich in te spannen voor een staakt-het-vuren en onderhandelingen | VAO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 6 oktober 2020 | |
14-10-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1619 - Leijten/Bisschop over vormgeving en voorzitterschap van de Conferentie over de toekomst van Europa | Notaoverleg Europese Top van 15-16 oktober d.d. 14 oktober 2020 | In behandeling |
14-10-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1618 - Leijten c.s. over de agenda voor een slotconclusie en partnerschapsagenda met de Afrikaanse Unie gebaseerd op de gelijkwaardigheid vlottrekken | Notaoverleg Europese Top van 15-16 oktober d.d. 14 oktober 2020 | In behandeling |
14-10-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1616 - Van Ojik c.s. over een EU-rechtsstaatsmechanisme dat garantie biedt dat landen die de rechtsstaat uithollen en vrije meningsuiting bedreigen, niet in aanmerking komen voor EU-subsidies | Notaoverleg Europese Top van 15-16 oktober d.d. 14 oktober 2020 | In behandeling |
14-10-2020 | Motie 21 501-02 nr. 2216 - Voordewind/Van Helvert over Turkije expliciet aanspreken in de NAVO-Raad | VAO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 6 oktober 2020 | |
11-11-2020 | Motie 21 501-02 nr. 2229 (gewijzigd en nader gewijzigd) - Omtzigt c.s. over het organiseren van een wereldconferentie van democratieën in Den Haag | VAO Raad Algemene Zaken d.d. 11 november 2020 | |
11-11-2020 | Motie 21 501-02 nr. 2228 (gewijzigd) - Omtzigt/Van Helvert over een onderzoek naar het schenden van oorlogsrecht in Nagorno-Karabach | VAO Raad Algemene Zaken d.d. 11 november 2020 | |
16-11-2020 | EK - Motie 35.403, J (gewijzigd) - Schalk (SGP) c.s. over VN-resoluties over de Tempelberg | Algemene Europese Beschouwingen d.d. 3 november 2020 | In behandeling |
16-11-2020 | EK - Motie 35.403, H - Vendrik (GroenLinks) c.s. over het rechtsstaatmechanisme in het Meerjarig Financieel Kader | Algemene Europese Beschouwingen d.d. 3 november 2020 | In behandeling |
16-11-2020 | EK - Motie 35.403, G - Koole (PvdA) c.s. over een publieksdiscussie over de toekomst van Europa | Algemene Europese Beschouwingen d.d. 3 november 2020 | In behandeling |
16-11-2020 | EK - Motie 35.403, F - Backer (D66) c.s. over onderzoek naar het profijt van het lidmaatschap van de Europese Unie | Algemene Europese Beschouwingen d.d. 3 november 2020 | |
17-11-2020 | Motie 35 570 nr. 30 - Van der Staaij c.s. over heropstarten van formele gesprekken binnen de Associatieraad ten bate van modernisering van het EU-Israël Associatieakkoord | Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 27 oktober 2020 | |
17-11-2020 | Motie 32 623 nr. 308 - De Roon over geen steun aan groepen die de sharia willen opleggen | VAO «Niet-letale steun» aan niet-statelijke, gewapende groepen in het buitenland d.d. 11 november 2020 | In behandeling |
17-11-2020 | Motie 32 623 nr. 305 - Karabulut over stopzetten van de financiering van een voormalig kopstuk van een Syrische terreurorganisatie | VAO «Niet-letale steun» aan niet-statelijke, gewapende groepen in het buitenland d.d. 11 november 2020 | In behandeling |
17-11-2020 | Motie 35 570-V nr. 53 - Kuzu over sancties tegen individuen die verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen jegens Oeigoeren | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 d.d. 12 november 2020 | |
17-11-2020 | Motie 35 570-V nr. 51 (gewijzigd) - Van der Staaij c.s. over proactief informeren over de Nederlandse inzet in VN-gremia ten aanzien van resoluties | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 d.d. 12 november 2020 | |
17-11-2020 | Motie 35 570-V nr. 50 - Van der Staaij/Voordewind over resoluties over het agenderen en tegengaan van geloofsvervolging | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 d.d. 12 november 2020 | In behandeling |
17-11-2020 | Motie 35 570-V nr. 48 - Voordewind c.s. over extra middelen voor activiteiten op het terrein van vrijheid van religie en levensovertuiging | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 d.d. 12 november 2020 | |
17-11-2020 | Motie 35 570-V nr. 47 - Voordewind c.s. over de capaciteit vergroten van de opvang voor slachtoffers van mensenhandel | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 d.d. 12 november 2020 | |
17-11-2020 | Motie 35 570-V nr. 45 - Voordewind c.s. over steun verwerven voor een moratorium op wapenleveranties aan Turkije | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 d.d. 12 november 2020 | |
17-11-2020 | Motie 35 570-V nr. 43 - Ploumen over het invoeren van sancties tegen mensenrechtenschendingen in Xinjiang | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 d.d. 12 november 2020 | |
17-11-2020 | Motie 35 570-V nr. 42 - Ploumen c.s. over de OVSE en/of Minskgroep betrekken bij de toezichthoudende rol op het vredesakkoord | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 d.d. 12 november 2020 | |
17-11-2020 | Motie 35 570-V nr. 35 - Karabulut over persoonsgerichte sancties tegen verantwoordelijken voor geweld in Nagorno-Karabach | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 d.d. 12 november 2020 | In behandeling |
17-11-2020 | Motie 35 570-V nr. 34 - Karabulut over maatregelen tegen het inzetten van honger als wapen | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 d.d. 12 november 2020 | |
17-11-2020 | Motie 35 570-V nr. 33 - Van Helvert/Voordewind over persoonsgerichte sancties tegen de Azerbeidzjaanse president | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 d.d. 12 november 2020 | |
17-11-2020 | Motie 35 570-V nr 31 - Van Helvert c.s. over onafhankelijke waarnemers in Nagorno-Karabach | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 d.d. 12 november 2020 | |
17-11-2020 | Motie 35 570-V nr. 30 - Van Helvert c.s. over de bewijsgaring van mensenrechtenschendingen | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 d.d. 12 november 2020 | |
24-11-2020 | Motie 35 264 nr. 5 - Paternotte c.s. over een tijdelijk visum voor mensenrechtenverdedigers in het kader van het Shelter City-programma | Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Sjoerdsma: Vrij zijn om niet te geloven d.d. 16 november 2020 | In behandeling |
24-11-2020 | Motie 35 264 nr. 4 - Paternotte/Voordewind over in de landenrapportages specifiek aandacht geven aan blasfemiewetgeving | Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Sjoerdsma: Vrij zijn om niet te geloven d.d. 16 november 2020 | |
1-12-2020 | Motie 35 570-VI nr. 58 - Groothuizen c.s. over onderzoek om Polen voor het Europese Hof van Justitie te dagen | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021 d.d. 26 november 2020 | |
9-12-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1634 - Omtzigt c.s. over maatregelen in EU-verband tegen de repressie in Belarus | Debat over de Europese Top van 10 en 11 december 2020 d.d. 8 december 2020 | |
9-12-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1633 - Omtzigt c.s. over geen afbreuk doen aan het rechtsstaatmechanisme | Debat over de Europese Top van 10 en 11 december 2020 d.d. 8 december 2020 | In behandeling |
9-12-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1632 - Omtzigt/Jetten over de Europese Magnitskywetgeving ook toepassen bij ernstige corruptie | Debat over de Europese Top van 10 en 11 december 2020 d.d. 8 december 2020 | In behandeling |
9-12-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1631 - Van der Graaf c.s. over effectieve en gerichte sancties tegen Turkije | Debat over de Europese Top van 10 en 11 december 2020 d.d. 8 december 2020 | In behandeling |
9-12-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1630 - Van der Graaf c.s. over zich inspannen in de Minsk-groep van de OVSE voor een regeling van het conflict in Nagorno-Karabach | Debat over de Europese Top van 10 en 11 december 2020 d.d. 8 december 2020 | In behandeling |
9-12-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1629 - Leijten over niet instemmen met een voorstel dat afbreuk doet aan het onderhandelingsresultaat betreffende de rechtsstaat | Debat over de Europese Top van 10 en 11 december 2020 d.d. 8 december 2020 | In behandeling |
9-12-2020 | Motie 21 501-20 nr. 1627 - Emiel van Dijk over een krachtig statement tegen de provocatie van Erdogan | Debat over de Europese Top van 10 en 11 december 2020 d.d. 8 december 2020 | |
17-12-2020 | Motie 27 925 nr. 762 (gewijzigd, was nr. 760) - Karabulut over de Kamer volgens het aangepaste beleid informeren over de militaire inzet boven Irak | Debat over de Artikel 100-brief inzake inzet in de strijd tegen ISIS d.d. 17 december 2020 | In behandeling |
17-12-2020 | Motie 35 570-V nr. 41 - Sjoerdsma/Karabulut over de eis van een redelijke termijn schrappen voor kinderen van geëxecuteerde Indonesische mannen | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 d.d. 12 november 2020 | |
17-12-2020 | Motie 35 570-V nr. 32 - Van Helvert/Voordewind over humanitaire hulp voor Nagorno-Karabach | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 d.d. 12 november 2020 | |
5-1-2021 | Motie 35 393 nr. 29 - Omtzigt c.s. over een helpdesk voor uitleg van verdragsbepalingen | Notaoverleg over de Handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK d.d. 28 december 2020 | In behandeling |
5-1-2021 | Motie 35 393 nr. 28 - Omtzigt/Van der Graaf over herstel van het democratisch deficit | Notaoverleg over de Handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK d.d. 28 december 2020 | |
5-1-2021 | Motie 35 393 nr. 27 - Bouali c.s. over de uitwisseling van studenten | Notaoverleg over de Handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK d.d. 28 december 2020 | In behandeling |
5-1-2021 | Motie 35 393 nr. 25 - Van Ojik c.s. over de samenwerking in buitenlands beleid en veiligheid bestendigen | Notaoverleg over de Handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK d.d. 28 december 2020 | |
5-1-2021 | Motie 35 393 nr. 22 - Van der Graaf/Omtzigt over geen precedentwerking van het EU-only-verdrag | Notaoverleg over de Handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK d.d. 28 december 2020 | In behandeling |
5-1-2021 | Motie 35 393 nr. 19 - Bisschop/Leijten over zeggenschap over de inzet van de EU binnen de partnerschapsraad | Notaoverleg over de Handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK d.d. 28 december 2020 | |
7-1-2021 | Motie 35 695 nr. 10 - Paternotte/Van der Staaij over hulp van de consulaire dienst | Wijzigiging van de Wet publieke gezondheid d.d. 7 januari 2021 | |
20-1-2021 | Motie 35 228 nr. 31 - Van der Graaf c.s. over een coalitie van gelijkgestemde landen binnen de EU | Debat over het verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen (POCOB) «(On)zichtbare invloed» d.d. 14 januari 2021 | In behandeling |
20-1-2021 | Motie 35 228 nr. 27 - Paternotte c.s. over de bilaterale afspraken met Koeweit, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten bestendigen | Debat over het verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen (POCOB) «(On)zichtbare invloed» d.d. 14 januari 2021 | In behandeling |
20-1-2021 | Motie 35 228 nr. 10 - Becker/Van Toorenburg over een onvrijelandenindex ontwikkelen | Debat over het verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen (POCOB) «(On)zichtbare invloed» d.d. 14 januari 2021 | In behandeling |
26-1-2021 | Motie 32 623 nr. 307 - Van Helvert c.s. over extern, onafhankelijk onderzoek naar het NLA-programma in Syrië | VAO «niet-letale steun» aan niet-statelijke, gewapende groepen in het buitenland d.d. 2 november 2020 | In behandeling |
2-2-2021 | Motie 20 361 nr. 185 (gewijzigd) - Karabulut c.s. over vrijgeven van archieven over de Nederlandse betrokkenheid bij Suriname in de jaren tachtig | Notaoverleg relatie met Suriname d.d. 28 januari 2021 | In behandeling |
2-2-2021 | Motie 32 623 nr. 306 - Karabulut/Van Ojik over voortzetten van de advisering door de Extern Volkenrechtelijk Adviseur | VAO «Niet-letale steun» aan niet-statelijke, gewapende groepen in het buitenland d.d. 11 november 2020 | In behandeling |
9-2-2021 | Motie 35 475 nr. 9 - Belhaj c.s. over overleg met de Belgische, Duitse en Franse regering | Notaoverleg initiatiefnota Paternotte «Bescherm Nederlanders met een ongewenste tweede nationaliteit» d.d. 4 februari 2021 | In behandeling |
9-2-2021 | Motie 35 475 nr. 8 - Belhaj c.s. over het onderzoek door de CAVV | Notaoverleg initiatiefnota Paternotte «Bescherm Nederlanders met een ongewenste tweede nationaliteit» d.d. 4 februari 2021 | In behandeling |
9-2-2021 | Motie 35 475 nr. 6 - Belhaj c.s. over hulp bij verzoeken tot afstand van de Marokkaanse nationaliteit | Notaoverleg initiatiefnota Paternotte «Bescherm Nederlanders met een ongewenste tweede nationaliteit» d.d. 4 februari 2021 | In behandeling |
26-2-2021 | Motie 35 711 nr. 10 - Aukje de Vries/Slootweg over duidelijke en stevige mijlpalen en doelen in de RRF-plannen | ''Goedkeuring van het op 14 december 2020 te Brussel tot stand gekomen Besluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (Trb. 2021, 5) (35 711)'' d.d. 25 februari 2021 | In behandeling |
26-2-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2281 - Van Helvert/Voordewind over maximale inspanning voor de vrijlating of overdracht van Armeense krijgsgevangenen en gevangengenomen burgers door Azerbeidzjan | VAO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 25 februari 2021 | |
26-2-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2282 - Van Helvert over pleiten voor meer druk richting Ethiopië om het geweld te beëindigen | VAO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 25 februari 2021 | |
26-2-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2278 - Van Ojik/Sjoerdsma over op hoog politiek niveau bij de Ethiopische regering interveniëren | VAO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 25 februari 2021 | |
26-2-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2280 - Van Helvert/Sjoerdsma over binnen de Europese Unie pleiten voor concrete afspraken met China wat betreft de verbetering van de mensenrechtensituatie | VAO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 25 februari 2021 | In behandeling |
26-2-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2277 - Voordewind c.s. over erkennen van de Armeense genocide | VAO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 25 februari 2021 | In behandeling |
26-2-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2273 - Karabulut c.s. over in 2022 geen afvaardiging van de regering naar het WK in Qatar sturen | VAO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 25 februari 2021 | In behandeling |
26-2-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2272 - Karabulut c.s. over zich in EU-verband inspannen en publiekelijk uitspreken voor vrijlating van gekozen parlementariërs | VAO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 25 februari 2021 | |
24-3-2021 | Motie 21 501-20 nr. 1651 - Paternotte/Kuik over de Europese Commissie vragen het rechtsstatelijkheidsmechanisme in werking te doen treden | Debat over de Europese Top van 25 en 26 maart 2021 d.d. 24 maart 2021 | |
24-3-2021 | Motie 21 501-20 nr. 1650 - Kuiken c.s. over een veroordeling door de Europese Raad van de mensenrechtensituatie in Turkije | Debat over de Europese Top van 25 en 26 maart 2021 d.d. 24 maart 2021 | |
24-3-2021 | Motie 21 501-20 nr. 1655 - Kuik/Sjoerdsma over een onderzoek naar strijdigheid met het VN-genocideverdrag inzake de behandeling van Oeigoeren | Debat over de Europese Top van 25 en 26 maart 2021 d.d. 24 maart 2021 | |
24-3-2021 | Motie 21 501-20 nr. 1649 - Van Ojik c.s. over inzicht in de bilaterale besprekingen met Rusland in de werkgroep Energie | Debat over de Europese Top van 25 en 26 maart 2021 d.d. 24 maart 2021 | In behandeling |
15-4-2021 | Motie 21 501-20 nr. 2312 - Sjoerdsma over voorstellen om het anti-fraudemechanisme EDES te versterken | Tweeminutendebat Raad Algemene Zaken d.d. 15 april 2021 | |
20-4-2021 | Motie 25 295 nr. 1134 (gewijzigd) - Marijnissen c.s. over overleg met Duitsland over de verplichting van een negatieve testuitslag | Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 15 april 2021 | |
20-4-2021 | Motie 19 637 nr. 2718 - Piri c.s. over een betere monitoring van EU-steun aan Griekenland | VAO Vreemdelingen- en Asielbeleid d.d. 14 april 2021 | In behandeling |
22-4-2021 | Motie 27 925 nr. 775 - Van der Lee c.s. over de opzet voor een onafhankelijk overkoepelend onderzoek tijdig aan de Kamer verstrekken | Plenaire afronding Commissiedebat Aanvullende artikel 100-inzet Resolute Support missie Afghanistan d.d. 22 april 2021 | In behandeling |
22-4-2021 | Motie 27 925, nr. 774 - Eppink over de veiligheid van onze troepen tot een maximaal niveau verhogen om een terugkeer te bevorderen | Plenaire afronding Commissiedebat Aanvullende artikel 100-inzet Resolute Support missie Afghanistan d.d. 22 april 2021 | |
22-4-2021 | Motie 27 925, nr. 772 - Jasper van Dijk over een onafhankelijk onderzoek naar de betrokkenheid van de NAVO-landen bij de oorlog in Afghanistan | Plenaire afronding Commissiedebat Aanvullende artikel 100-inzet Resolute Support missie Afghanistan d.d. 22 april 2021 | In behandeling |
20-5-2021 | Motie 21 501-20 nr. 1669 - Sjoerdsma c.s. over zich inzetten voor een staakt-het-vuren | Debat over de Europese Top van 24 en 25 mei d.d. 19 mei 2021 | |
20-5-2021 | Motie 21 501-20 nr. 1689 - Segers/Kamminga over een stevige grensoverschrijdende en Europese aanpak van antisemitisme | Debat over de Europese Top van 24 en 25 mei d.d. 19 mei 2021 | In behandeling |
20-5-2021 | Motie 21 501-20 nr. 1667 - Teunissen over een definitief einde aan het maandelijkse verhuiscircus naar Straatsburg | Debat over de Europese Top van 24 en 25 mei d.d. 19 mei 2021 | In behandeling |
20-5-2021 | Motie 21 501-20 nr. 1684 - De Roon over het aanspreken van statelijke actoren die het terroristische geweld van Hamas steunen | Debat over de Europese Top van 24 en 25 mei d.d. 19 mei 2021 | In behandeling |
20-5-2021 | Motie 21 501-20 nr. 1676 - Kuzu/Simons over materiële ondersteuning bieden bij de opbouw van de Palestijnse staat | Debat over de Europese Top van 24 en 25 mei d.d. 19 mei 2021 | In behandeling |
25-5-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2342 - Segers/Van der Staaij over zich aansluiten bij de oproep van de Franse president aan Azerbeidzjan om de troepen onmiddelijk terug te trekken | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 20 mei 2021 | In behandeling |
25-5-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2341 - Van der Staaij over het voorkomen van wapentransporten naar Hamas en andere terreurorganisaties in de Palestijnse gebieden | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 20 mei 2021 | |
25-5-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2340 - Amhaouch over onderzoek naar schendingen van het humanitair oorlogsrecht in de strijd tussen Hamas en Israël | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 20 mei 2021 | |
25-5-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2339 - Brekelmans over veiligheid en terrorisme als agendapunt voor de zesde EU-Afrikatop | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 20 mei 2021 | In behandeling |
3-6-2021 | Motie 35 570-X nr. 99 (gewijzigd) - Piri c.s. over voor einde Nederlandse aanwezigheid ervoor zorgen dat de Afghaanse tolken en hun gezinnen in Nederland zijn | Tweeminutendebat Afghaanse tolken d.d. 3 juni 2021 | |
3-6-2021 | Motie 32 317 nr. 692 - Kuik/Van der Werf over het onderwerp van illegale pushbacks aankaarten | Tweeminutendebat Formele JBZ-Raad 7-8 juni 2021 (vreemdelingen- en asielbeleid) | |
4-6-2021 | Motie 25 295 nr. 1250 - Van den Berg over bekijken of het reisadvies voor Duitsland aangepast kan worden | Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 3 juni 2021 | In behandeling |
8-6-2021 | Motie 35 719 nr. 5 (gewijzigd) - Bisschop c.s. over gerechtvaardigd onderscheid tussen religieuze groepen of levensovertuigingen | Notaoverleg over de initiatiefnota van de leden Peters, Van der Staaij en Ceder over «Christenvervolging - Schapen tussen de Wolven» d.d. 31 mei 20 | In behandeling |
8-6-2021 | Motie 35 719 nr. 6 - Bisschop/Segers over mensenrechten zwaar meewegen bij het onder exportcontrole brengen van nog niet gecontroleerde surveillancetechnologie | Notaoverleg over de initiatiefnota van de leden Peters, Van der Staaij en Ceder over «Christenvervolging - Schapen tussen de Wolven» d.d. 31 mei 20 | In behandeling |
8-6-2021 | Motie 35 719 nr. 7 - Segers c.s. over zich inzetten voor een VN-resolutie voor afschaffing van de doodstraf bij afvalligheid en blasfemie | Notaoverleg over de initiatiefnota van de leden Peters, Van der Staaij en Ceder over «Christenvervolging - Schapen tussen de Wolven» d.d. 31 mei 20 | In behandeling |
15-6-2021 | Motie 35 663 nr. 12 - Eppink over een open debat met oog voor politieke diversiteit en inhoudelijke alternatieven | Tweeminutendebat Conferentie over de Toekomst van Europa d.d. 10 juni 2021 | In behandeling |
15-6-2021 | Motie 35 663 nr. 11 - Amhaouch/Kamminga over het betrekken van de Nederlandse burger bij de Conferentie over de Toekomst van Europa | Tweeminutendebat Conferentie over de Toekomst van Europa d.d. 10 juni 2021 | In behandeling |
15-6-2021 | Motie 35 663 nr. 9 - Sjoerdsma c.s. over het niet bij voorbaat uitsluiten van verdragswijzigingen | Tweeminutendebat Conferentie over de Toekomst van Europa d.d. 10 juni 2021 | In behandeling |
15-6-2021 | Motie 35 570-V nr. 73 - Sjoerdsma/Tjeerd de Groot over de IMO oproepen tot meer transparantie in haar besluitvorming | VAO Nederlandse Polaire Strategie d.d. 10 juni 2021 | In behandeling |
15-6-2021 | Motie 35 570-V nr. 72 - Brekelmans/Agnes Mulder over een goede balans in het opkomen voor de verschillende belangen van Nederland in het noordpoolgebied | VAO Nederlandse Polaire Strategie d.d. 10 juni 2021 | In behandeling |
17-6-2021 | Motie 35 663 nr. 10 (gewijzigd) -Amhaouch over een paper over de hervorming van het Europees buitenlandbeleid | Tweeminutendebat Conferentie over de Toekomst van Europa d.d. 17 juni 2021 | In behandeling |
17-6-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2365 - Dassen c.s. over het in kaart brengen van de mogelijke uitgavenposten | Tweeminutendebat Raad Algemene Zaken d.d. 17 juni 2021 | In behandeling |
17-6-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2364 - Jasper van Dijk over zich maximaal inspannen om een einde te maken aan het verhuiscircus tussen Brussel en Straatsburg | Tweeminutendebat Raad Algemene Zaken d.d. 17 juni 2021 | In behandeling |
17-6-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2358 - Kamminga/Amhaouch over het aangescherpt toetredingsonderhandelingskader voor nieuwe EU-lidstaten | Tweeminutendebat Raad Algemene Zaken d.d. 17 juni 2021 | In behandeling |
17-6-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2371 - Segers over steun voor een gezamenlijk proces van betrokken partijen gericht op herstel en wederopbouw van Gaza | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 17 juni 2021 | In behandeling |
17-6-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2370 - Eppink c.s. over druk op Azerbeidzjan om alle Armeense krijgsgevangenen en gedetineerde burgers vrij te laten en te repatriëren | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 17 juni 2021 | In behandeling |
17-6-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2368 - Sjoerdsma over een sanctiepakket dat direct gericht is tegen de machtskring rondom de Russische president Poetin | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 17 juni 2021 | In behandeling |
22-6-2021 | Motie 35 663 nr. 27 - Dassen/Van der Lee over het vergemakkelijken van de afgifte van noodvisa voor journalisten | Debat over Staat van de Europese Unie d.d. 17 juni 2021 | In behandeling |
22-6-2021 | Motie 35 663 nr. 26 - Dassen c.s. over zich uitspreken tegen afbraak van de democratische rechtsstaat en schending van de fundamentele rechten van de mens in Hongarije | Debat over Staat van de Europese Unie d.d. 17 juni 2021 | In behandeling |
22-6-2021 | Motie 35 663 nr. 23 - Van der Lee c.s. over EU-herstelplannen beoordelen op compatibiliteit met rechtstatelijke en democratische beginselen | Debat over Staat van de Europese Unie d.d. 17 juni 2021 | In behandeling |
22-6-2021 | Motie 35 663 nr. 21 - Piri c.s. over het vrijgeven van patenten op coronavaccins | Debat over Staat van de Europese Unie d.d. 17 juni 2021 | In behandeling |
22-6-2021 | Motie 35 663 nr. 19 - Jasper van Dijk over aandringen op meer balans in gesprekken van de Permanente Vertegenwoordiging | Debat over Staat van de Europese Unie d.d. 17 juni 2021 | |
22-6-2021 | Motie 35 663 nr. 14 - Sjoerdsma c.s. over de OESO-afspraken voor een minimumbelastingtarief zo snel mogelijk omzetten in een EU-richtlijn | Debat over Staat van de Europese Unie d.d. 17 juni 2021 | In behandeling |
22-6-2021 | Motie 35 663 nr. 15 - Sjoerdsma c.s. over de Europese Commissie verzoeken een lijst op te stellen van de risico's omtrent de leveringszekerheid van essentiële goederen | Debat over Staat van de Europese Unie d.d. 17 juni 2021 | In behandeling |
22-6-2021 | Motie 21 501-02 nr. 2374 (gewijzigd) - Van der Staaij c.s. over tegen eenzijdige anti-Israëlische initiatieven stemmen | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 16 juni 2021 | In behandeling |
Datum | Titel | Herkomst | Stand van Zaken |
---|---|---|---|
17-6-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer voor het zomerreces nader te informeren over het in het debat aangekondigde additionele onderzoek naar de sluiting van het luchtruim boven of rondom het oosten van Oekraïne | Commissiedebat MH-17 d.d. 16 juni 2021 | In behandeling |
17-6-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de vragen van het lid Van Wijngaarden over meer transparantie ten aanzien van de risicobeoordeling over het vliegen over conflictgebieden door vliegtuigmaatschappijen binnen twee weken via schriftelijke weg te beantwoorden | Commissiedebat MH-17 d.d. 16 juni 2021 | In behandeling |
16-6-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om met een schriftelijke reactie op het artikel in Trouw over Turkije te komen | Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 16 juni 2021 | |
16-6-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in haar gesprek met haar Iraakse collega het verdwijnen van jongeren in Fallujah aan de orde stellen | Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 16 juni 2021 | In behandeling |
16-6-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor internationaal onderzoek naar de schending van mensenrechten en oorlogsrecht bij conflict Armenië en Azerbeidzjan | Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken op 16 juni 2021 | In behandeling |
16-6-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om terug te komen op de vraag over capaciteit om sancties te stellen | Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 16 juni 2021 | In behandeling |
18-6-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer voor het volgende commissiedebat Raad Algemene Zaken te informeren over de stand van zaken over de voortgang van de relatie met Turkije en de vernieuwing van de verklaring EU-Turkije | Commissiedebat Raad Algemene Zaken d.d. 16 juni 2021 | In behandeling |
20-5-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer op de hoogte te houden van de ontwikkelingen rondom de resolutie voor onderzoek door de VN-mensenrechtenraad naar mogelijke mensenrechtenschendingen Israël/Palestijnse gebieden | Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 20 mei 2021 | |
12-5-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken inzake informatie over de totale kosten van de Conferentie en de Nederlandse bijdrage | Conferentie over de Toekomst van Europa d.d. 12 mei 2021 | In behandeling |
12-5-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken inzake reactie op berichtgeving van Follow the money over het niet (op tijd) toegankelijk zijn van informatie over subsidie voor evenementen | Conferentie over de Toekomst van Europa d.d. 12 mei 2021 | In behandeling |
12-5-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken inzake informatie over de invulling van burgerparticipatie in de Conferentie over de Toekomst van Europa | Conferentie over de Toekomst van Europa d.d. 12 mei 2021 | In behandeling |
22-4-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer elke maand te informeren over verloop van terugtrekking van militairen inclusief vertrouwelijke informatie over de veiligheid | Debat Afghanistan d.d. 22 april 2021 | In behandeling |
22-4-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om vóór de zomer een brief met een nader voorstel van het kabinet over toekomstige Nederlandse inzet en hulp aan Afghanistan aan de Kamer te sturen | Debat Afghanistan d.d. 22 april 2021 | In behandeling |
22-4-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om eind oktober een nieuw ambtsbericht over Afghanistan aan de Kamer te sturen | Debat Afghanistan d.d. 22 april 2021 | In behandeling |
22-4-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om na eind van de missie een voorstel voor een breed evaluatie onderzoek naar resultaat van 20 jaar Nederlandse inzet in Afghanistan naar de Kamer te sturen | Debat Afghanistan d.d. 22 april 2021 | In behandeling |
20-4-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen, na overleg met gelijkgezinde landen en collegaministers, op welke benchmarks het Nederlandse demissionaire kabinet hanteert op het gebied van rechtsstaat en handelsbetrekkingen m.b.t. de douane-unie met Turkije | Commissiedebat RAZ d.d. 20 april 2021 d.d. 15 april 2021 | In behandeling |
20-4-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer nader te informeren over wat er mogelijk is om van unanimiteit over te gaan naar gekwalificeerde meerderheid, zonder verdragswijziging | Commissiedebat RAZ d.d. 20 april 2021 d.d. 15 april 2021 | |
20-4-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om, als de motie inzake de statenaanklacht in het Deense parlement wordt aangenomen, opnieuw contact op te nemen over gezamenlijke actie jegens Polen | Commissiedebat RAZ d.d. 20 april 2021 op 15 april 2021 | In behandeling |
20-4-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om binnen een week (vanaf 15 april) een brief over de publiekconsultaties bij de Conferentie over de Toekomst van Europa aan de Kamer te sturen | Commissiedebat RAZ d.d. 20 april 2021 op 15 april 2021 | |
15-4-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken zegt toe voor de zomer terug te komen op mogelijkheden voor NGOs en nabestaanden om nominaties aan te dragen voor het Mensenrechten Sanctie Regime, zowel via Brussel als via NL | Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 15 april 2021 | In behandeling |
15-4-2021 | Toezegging minister van Buitenlandse Zaken zegt toe de rechtzaak tegen Aho bilecn in Turkije te volgen en de Tweede Kamer te informeren bij belangrijke ontwikkelingen | Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 15 april 2021 | In behandeling |
15-4-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om voor de zomer een brief aan de Tweede Kamer te versturen over hoe om te gaan met nieuwe wapensystemen/technologieën/massavernietigingswapens en wat NL inzet hiervoor is | Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 15 april 2021 | In behandeling |
25-3-2021 | Toezegging van de minister president (inzake Rusland) om de verslagen van de Energiewerkgroep met de Kamer te delen als bijlage van het verslag van de VTC Europese Raad van 25-26 maart | informele videoconferentie van de leden van de Europese Raad en de Eurotop van 25 maart 2021 | |
2-2-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer te informeren over de voortgang en aanvullende maatregelen die in EU-verband genomen kunnen worden n.a.v. de staatsgreep in Myanmar | mondelinge vragenuur inzake Myanmar d.d. 2 februari 2021 | |
28-1-221 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in overleg te gaan met het Nationaal Archief over de mogelijkheid tot het openbaar maken van de archieven over de Nederlandse betrokkenheid bij Suriname, zodanig dat persoonlijke gegevens en staatsveiligheidsgegevens niet openbaar worden | Notaoverleg over Suriname d.d. 28 januari 2021 | In behandeling |
28-1-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken zal de Kamer rond de start van het ondersteuningsprogramma dat gaat over de technische assistentie (voorzien rond 1 maart) informeren over de invulling daarvan | Notaoverleg over Suriname d.d. 28 januari 2021 | In behandeling |
27-1-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer te informeren over de inzet van het kabinet bij het rights and values programma in het Meerjarig Financieel Kader | AO Rechtsstatelijke Ontwikkelingen in de Europese Unie d.d. 27 januari 2021 | |
27-1-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om het belang van openbaarheid van de rechtsstaatdialoog in de Raad te blijven benadrukken en daarover de Kamer te informeren | AO Rechtsstatelijke Ontwikkelingen in de Europese Unie d.d. 27 januari 2021 | |
27-1-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om bij de Europese Commissie na te gaan hoe op dit moment inbreuken op de rechtsstaat met betrekking tot het rechtsstaatmechanisme worden bijgehouden en daarover de Kamer te informeren | AO Rechtsstatelijke Ontwikkelingen in de Europese Unie d.d. 27 januari 2021 | In behandeling |
21-1-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer te informeren over de uitkomst van het overleg in EU-verband over situatie Oeigoeren en of sprake is van genocide | AO RBZ d.d. 21 januari 2021 | In behandeling |
21-1-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer te informeren over zijn overleg met Israël over vaccineren in Palestijnse gebieden | AO RBZ d.d. 21 januari 2021 | |
20-1-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken Schriftelijk terugkomen met uitleg over de moties over vliegveiligheid (ter doorgeleiding aan IenW) | AO MH-17 d.d. 20 januari 2021 | In behandeling |
20-1-2021 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer in februari schriftelijk te informeren over de uitkomsten naar het feitenonderzoek dat volgt op de Motie Van Dam (Kamerstuk 33997, nr. 145) | AO MH-17 d.d. 20 januari 2021 | |
5-1-2021 | Toezegging van de minister president om in volgende voortgangsbrief Corona toelichting te geven op eerlijke toegang vaccins | Coronadebat d.d. 5 januari 2021 | |
28-12-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken stuurt de Kamer in januari 2021 een vergelijkingstabel tussen de overeenkomst met het VK en de overeenkomsten van de EU met Noorwegen en Zwitserland | Notaoverleg Handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK d.d. 28 december 2020 | |
28-12-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken het kabinet zal zich inspannen voor een «alternatief Erasmusprogramma» met het Verenigd Koninkrijk om studentenuitwisselingen wederzijds mogelijk te blijven maken | Notaoverleg Handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK d.d. 28 december 2020 | In behandeling |
28-12-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen op de wijze van betrokkenheid van nationale parlementen bij besluitvorming in de Partnerschapsraad waar het met name beleidsmatige kwesties betreft | Notaoverleg Handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK d.d. 28 december 2020 | |
17-12-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om bij Iraakse autoriteiten aan te kaarten dat sjitischv militieleider van Kataib Hezbollah die verantwoordelijk is voor harde aanpak demonstranten nu generaal in het Iraakse leger is geworden30-9-2020 | AO Artikel-100 strijd tegen ISIS d.d. 17 december 2020 | In behandeling |
17-12-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer te informeren over de rol van Irak bij uitlevering van Iraanse journalist en dit aan te kaarten bij Irak | AO Artikel-100 strijd tegen ISIS d.d. 17 december 2020 | In behandeling |
17-12-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om Begin volgend jaar brief n.a.v. verzoek SP om Irak en de reactie van de autoriteiten op demonstraties in de VN Mensenrechtenraad te agenderen | AO Artikel-100 strijd tegen ISIS d.d. 17 december 2020 | In behandeling |
17-12-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in de volgende voortgangsrapportage nader in te gaan op de overgang naar fase IV en wat dat betekent30-9-2020 | AO Artikel-100 strijd tegen ISIS d.d. 17 december 2020 | In behandeling |
12-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om begin 2021 de Kamer te informeren over de ISR onderzoeken naar de wijze waarop het ISR leger gereageerd heeft op de protesten in Gaza in 2018 | Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 12 november 2020 | |
26-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer op de hoogte te houden van de mogelijkheden om de Nederlandse ambassadeur een bezoek te laten brengen aan Nagorno Karabach | AO NAVO en OVSE d.d. 26 november 2020 | |
26-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de Kamer een verslag zal sturen van de Afghanistan donorconferentie | AO NAVO en OVSE d.d. 26 november 2020 | In behandeling |
26-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in het verslag van de OVSE vergadering de vraag te beantwoorden van het lid Sjoerdsma over belemmeringen voor de OVSE monitoringmissie in Oost-Oekraïne als gevolg van corona en ondermijning van de missie door rebellen | AO NAVO en OVSE d.d. 26 november 2020 | |
26-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om met Ministerie van Defensie de gestelde vragen over eventuele Nederlandse kennis van wandaden Australische leger in Afghanistan te beantwoorden in de schriftelijke vragen hierover | AO NAVO en OVSE d.d. 26 november 2020 | In behandeling |
26-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om het rapport over reflectieproces NAVO 2030 na openbaarmaking met reactie aan de Kamer te sturen | AO NAVO en OVSE d.d. 26 november 2020 | |
26-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in het verslag van de Raad Algemene Zaken terug te komen op de inhoud van de gemeenschappelijke verklaringen over de wetgevingsprioriteiten voor 2021 en over de meerjarige programmering | AO RAZ d.d. 26 november 2020 | |
26-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om binnen een week terug te komen op de mogelijkheden die hij ziet om waarnemers te sturen naar processen van gevangenen in Wit-Rusland en bezoek aan hen mogelijk te maken | AO RAZ d.d. 26 november 2020 | |
16-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer te informeren over de samenwerking met Australië als het gaat om de doodstraf op afvalligheid | Notaoverleg «vrij zijn om niet te geloven» d.d. 16 november 2020 | |
16-11-2020 | Toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken om bij de toelichting op de jaarrapportage mensenrechten uitgebreid in te gaan op de positie van niet-geloven | Notaoverleg «vrij zijn om niet te geloven» d.d. 16 november 2020 | In behandeling |
16-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om voor de zorgen over de aangekondigde grondwetswijziging in Hongarije onder de aandacht bij het eerstvolgende art. 7 overleg met dat land | Notaoverleg «vrij zijn om niet te geloven» d.d. 16 november 2020 | In behandeling |
16-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om contact op te nemen met zijn collega in het VK, met als doel samenwerking op het gebied van mensenrechtenkwesties, met name op het gebied van niet-geloven en zal de Kamer hierover informeren | Notaoverleg «vrij zijn om niet te geloven» d.d. 16 november 2020 | In behandeling |
16-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om voor de stemmingen schriftelijk terug te komen op het dilemma voor personen die in ‘shelter city’ programma’s zitten en een verlenging van het verblijf wensen, maar een visumaanvraag in het thuisland moeten doen | Notaoverleg «vrij zijn om niet te geloven» d.d. 16 november 2020 | In behandeling |
12-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen met een beoordeling van de motie van Ojik over energieveiligheid | Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 12 november 2020 | |
12-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk met een analyse te komen over de vraag en motie Sjoerdsma over het schrappen van de verjaringstermijn in de regeling voor NL-Indië | Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 12 november 2020 | |
12-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer schriftelijk te informeren over het bericht van Bellingcat over een NL MH17 blogger | Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 12 november 2020 | |
12-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug met een beoordeling te komen van de motie van der Staaij over het proactief informeren over de Nederlandse inzet t.a.v. MOVP resoluties, indien mogelijk voor a.s. dinsdag | Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 12 november 2020 | |
12-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijke reactie te geven op motie die de regering verzoekt de Kamer proactief en uitgebreider te informeren over NL inzet in VN-grema t.a.v. resoluties | Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 12 november 2020 | |
10-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om wanneer het in de Raad aan de orde komt een puntsgewijze beoordeling van de voldoening aan de lijst met voorwaarden door Albanië aan de Kamer te sturen | AO RAZ d.d. 10 november 2020 | In behandeling |
3-11-2020 | EK - Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Eerste Kamer schriftelijk te informeren over de toepassing van Taxonomie in het RFF, bij voorkeur voor de EK Financiële beschouwingen | Algemene Europese Beschouwingen in de Eerste Kamer d.d. 3 november 2020 | |
3-11-2020 | EK - Toezegging: minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe dat de regering zich actief zal inzetten tegen de campagne in Polen gericht tegen lhbti'ers, middels EU-instrumenten en bilaterale contacten | Algemene Europese Beschouwingen d.d. 3 november 2020 | In behandeling |
2-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken voor een Check op basis van stelling van Karabulut (GL) of het klopt dat BZ als donor wordt genoemd op de website van het ARK | AO ''niet-letale steun'' aan niet-statelijke, gewapende groepen in het buitenland d.d. 2 november 2020 | |
2-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken voor het opstellen van een voorzet voor de 2e Kamer van een toetsingskader voor NLA, op basis van de elementen die door AIV/CAVV rapport worden gegeven maar ook andere aspecten omvattend, zoals wapenexport regulering | AO ''niet-letale steun'' aan niet-statelijke, gewapende groepen in het buitenland d.d. 2 november 2020 | In behandeling |
2-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken voor het in kaart brengen hoe andere (ons omringende) landen de toegang van hun intern internationaalrechtelijk adviseur tot hun bewindspersoon hebben geregeld | AO ''niet-letale steun'' aan niet-statelijke, gewapende groepen in het buitenland d.d. 2 november 2020 | |
2-11-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om nader bericht te sturen over het verschil tussen (eventuele) aansprakelijkheid van Nederland voor het geven van NLA die in strijd met het internationaal recht is gegeven of gebruikt in Syrië en de aansprakelijkheid van Rusland voor het.. | AO ''niet-letale steun'' aan niet-statelijke, gewapende groepen in het buitenland d.d. 2 november 2020 | |
14-10-2020 | Toezegging van de minister president dat het kabinet in verslag ER terugkomt op het proces van behandeling van de hervormingsplannen uit het herstelfonds en zodra deze plannen en beoordeling door Europese Cie. ervan bij kabinet bekend zijn, een kabinetsappreciatie aan de Kamer volgt | Notaoverleg Europese Top d.d. 14 oktober 2020 | |
7-10-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om het kabinet schriftelijk te informeren over de stand van zaken met betrekking tot certificering van medische hulpmiddelen tussen EU en VK | AO EU VK d.d. 7 oktober 2020 | |
7-10-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in het verslag van de RAZ, indien dit mogelijk is, terug te komen op de procedure en de inbrengen van landen bij de bespreking van het peermechanisme inzake de rechtsstaat | AO RAZ d.d. 7 oktober 2020 | In behandeling |
7-10-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om een appreciatie van de voortgangsrapportage van Albanië aan de Tweede Kamer te sturen voordat er stappen worden gezet | AO RAZ d.d. 7 oktober 2020 | |
7-10-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om als er in het kader van de Conferentie over de Toekomst van Europa besloten wordt tot burgerconsultaties hierover eerst overleg met de Tweede Kamer te voeren, voordat deze consultaties gehouden worden | AO RAZ d.d. 7 oktober 2020 | In behandeling |
5-10-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om uiterlijk eind oktober 2020 schriftelijk terug te zullen komen op mogelijkheden ter versterking van godsdienstvrijheid wereldwijd | AO Voortgang/evaluatie missies en vredesoperaties op 5 oktober 2020 | |
5-10-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om uiterlijk eind oktober 2020 schriftelijk terug te zullen komen op het al dan niet beschikbaar stellen van gespreksverslagen en namenlijsten inzake gevangenen in Uruzgan tijdens de Nederlandse missie aldaar | AO Voortgang/evaluatie missies en vredesoperaties op 5 oktober 2020 | |
5-10-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om uiterlijk eind oktober 2020 schriftelijk terug te zullen komen op berichten dat de Koerden zouden overwegen de gevangenen in kamp Al-Hol vrij te laten | AO Voortgang/evaluatie missies en operaties d.d. 5 oktober 2020 | |
28-8-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om binnen een week terug te komen op overleg met Ministerie van OCenW over een alternatief oor het sluiten van NESO-kantoor in Rusland | Notaoverleg Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | |
28-9-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer schriftelijk te informeren over de stand van zaken in het conflict in Nagorno Karabach voor het AO RBZ van 6 oktober 2020 | Notaoverleg Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | |
28-9-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om samen met MinEZK een brief aan de Kamer te sturen over energie-afhankelijkheden | Notaoverleg Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | |
28-9-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk te reageren op de motie Van Helvert inzake het conflict in Nagorno-Karabach | Notaoverleg Ruslandstrategie d.d. 28 september 2020 | Niet in behandeling genomen |
25-9-2020 | Documenten UAWC | Toezegging in de antwoorden op Kamervragen over de steun aan UAWC | |
23-9-2020 | Toezegging van de minister president om terug te komen op «mondiaal economisch bestuur» in verslag Europese Raad | Debat Europese Top 1-2 oktober 2020, d.d. 23 september 2020 | |
23-9-2020 | Toezegging MP over Griekse pushbacks: Tweede Kamer informeren over de acties die de Commissie mede namens Nederland onderneemt: staatssecretaris van JenV en/of minister van Buitenlandse Zaken meenemen in rapportages aan de Kamer | Debat Europese Top 1-2 oktober 2020, d.d. 23 september 2020 | In behandeling |
23-9-2020 | Toezegging minister president om nota te nemen van suggesties D66 m.b.t. Magnitskywet (corruptie, QMV, listings andere landen) | Debat Europese Top 1-2 oktober 2020, d.d. 23 september 2020 | In behandeling |
23-9-2020 | Toezegging minister president om de Wit-Russische ambassadeur te ontbieden m.h.o.o. mededelen niet-erkenning | Debat Europese Top 1-2 oktober 2020, d.d. 23 september 2020 | |
23-9-2020 | Toezegging minister president om te bellen met Nikos Anastasiadis, president Cyprus, wanneer dat past in collectieve poging | Debat Europese Top 1-2 oktober 2020, d.d. 23 september 2020 | |
23-9-2020 | Toezegging minister president om relevante deel van stenografisch verslag door te geleiden naar M / R, m.h.o.o. de escalatieladder richting China als het gaat over dwangarbeid van de Oeigoeren en mogelijke misdaden tegen de menselijkheid | Debat Europese Top 1-2 oktober 2020, d.d. 23 september 2020 | |
22-9-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om het Verdrag van Wenen op internationaal niveau opnieuw te bekijken en waar nodig te actualiseren | Vragenuur d.d. 22 september 2020 | |
22-9-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om een brief te sturen met antwoorden op de vragen van het lid Sjoerdsma n.a.v. het gesprek met de Amerikaanse Ambassadeur | Vragenuur d.d. 22 september 2020 | |
17-9-2020 | Toezegging van de minister president om voor de begrotingshandeling BZ een brief aan de Kamer te sturen inzake het heropstarten van de associatieraad met Israël | Algemene Politieke Beschouwingen op 17 september 2020 | |
14-9-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om na te gaan of als onderdeel van de ondersteuning aan maatschappelijke organisaties in Belarus een ‘bewijzenbank’ van mensenrechten schendingen kan worden opgezet | AO RBZ d.d. 14 september 2020 | In behandeling |
14-9-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om bij MinFIN te informeren naar de beantwoording van de schriftelijke vragen over tegoeden Belarus in Nederland | AO RBZ d.d. 14 september 2020 | |
14-9-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in verslag RBZ terug te komen op de vraag over Nederland als onderdeel van besluitvorming over buitenlands beleid van de EU | AO RBZ d.d. 14 september 2020 | |
14-9-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer schriftelijk te informeren over de situatie in Mali | AO RBZ d.d. 14 september 2020 | |
14-9-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om Kamer voor vrijdag 18 september te informeren over de Nederlandse inzet bij de extra bijeenkomst van de VN Mensenrechtenraad over Belarus op vrijdag 18 september; en over de China-EU Top van 14 september | AO RBZ d.d. 14 september 2020 | In behandeling |
14-9-2020 | Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer schriftelijk te informeren over uitkomst onderzoek naar bericht dat China van 2,4 miljoen buitenlanders de persoonsgegevens volgt | AO RBZ d.d. 14 september 2020 |
Bedragen zijn gebaseerd op de kasramingen per individuele verplichting geregistreerd in het managementinformatiesysteem per 16 juni 2021. De toerekening van de geregistreerde subsidieverplichtingen aan de relevante subsidieregelingen is handmatig tot stand gekomen. Er wordt een voorbehoud gemaakt omtrent de juistheid en volledigheid van de gegevens opgenomen in onderstaand subsidieoverzicht.
Art. | Naam subsidieregeling (met hyperlink naar vindplaats) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink vindplaats) | Volgende evaluatie (jaartal) | Einddatum subsidie (regeling jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1.1. | 1.055 | 295 | 257 | 19 | 0 | 0 | 0 | 2022 | 2022 | ||
1.2. | 2.842 | 37 | 405 | 89 | 0 | 0 | 0 | 2022 | 2021 | ||
1.2. | 4.065 | 1.623 | 1.701 | 619 | 281 | 0 | 30 | 2022 | 2022 | ||
1.2. | 81 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2022 | 2014 | ||
1.2. | 29 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2022 | 2016 | ||
1.2. | 13.431 | 2.646 | 2.026 | 297 | 24 | 0 | 0 | 2022 | 2022 | ||
1.3. | Subsidieregeling BZ 2006 | 1.100 | 3.300 | 440 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2022 | 2022 | |
2.1. | Subsidieregeling BZ 2006 | 1.827 | 1.858 | 909 | 801 | 679 | 161 | 0 | 2022 | 2022 | |
2.2. | Subsidieregeling BZ 2006 | 11.010 | 1.694 | 3.500 | 2.138 | 1.554 | 1.127 | 170 | 2022 | 2022 | |
2.3 | Subsidieregeling BZ 2006 | 86 | 51 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2022 | 2022 | |
2.4. | 0 | 291 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2020 | |||
2.4. | 4.869 | 11.147 | 12.551 | 8.767 | 1.891 | 1.465 | 0 | 2025 | 2024 | ||
2.4. | 11.885 | 5.395 | 10.656 | 6.265 | 2.670 | 0 | 0 | 2022 | 2022 | ||
2.5. | 2.593 | 454 | 2.284 | 1.157 | 178 | 305 | 0 | 2024 | 2024 | ||
2.5. | 1.341 | 0 | 285 | 229 | 0 | 0 | 0 | 2024 | 2020 | ||
2.5. | 0 | 0 | 180 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2019 | |||
2.5. | 19 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2018 | |||
2.5. | 4.999 | 1.786 | 983 | 62 | 0 | 0 | 0 | 2022 | 2022 | ||
3.4. | 348 | 0 | 70 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2022 | 2022 | ||
4.1. | 148 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2016 | |||
4.1. | 161 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2019 | 2019 | ||
4.1. | 1.550 | 775 | 1.550 | 775 | 777 | 0 | 0 | 2019 | 2024 | 2024 | |
4.3. | 2.891 | 293 | 11 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2022 | 2022 | ||
4.4. | 4.757 | 254 | 1.505 | 92 | 37 | 0 | 0 | 2022 | 2022 | ||
7.1. | 23 | 75 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2022 | 2022 | ||
Totaal subsidieregelingen | 71.111 | 31.974 | 39.312 | 21.309 | 8.091 | 3.058 | 200 |
Thema | Subthema | Type onderzoek | Afronding | Toelichting onderzoek | Begrotingsartikel |
---|---|---|---|---|---|
Versterkte internationale rechtsorde | Versterkte internationale rechtsorde: alle sub-thema’s | Periodieke rapportage Versterkte internationale rechtsorde | 2023 | Periodieke rapportage van het beleid op artikel 1 op basis van onderliggende studies | BZ art 1.1, 1.2. 1.3 |
Goed functionerende internationale instellingen | Beleidsevaluatie | 2022 | Bevordering internationale rechtsorde | 1.1 | |
Mensenrechten | Beleidsevaluatie | 2022 | Evaluatie mensenrechtenbeleid en mensenrechtenfonds | 1.2 | |
Gastlandbeleid internationale organisaties | Beleidsevaluatie | 2018 | Nederland gastland | ||
Veiligheid en stabiliteit | Veiligheid en stabiliteit: alle sub-thema’s | Periodieke rapportage Veiligheid en stabiliteit | 2023 | Periodieke rapportage van het beleid op artikel 2 op basis van onderliggende studies | BZ art 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5 |
Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme | Beleidsevaluatie | 2021 | Evaluatie buitenlands beleid contra-terrorisme | 2.2 | |
Beleidsevaluatie | 2021 | Cybersecurity | 2.2 | ||
Evaluatie van een missie | 2022 | Eindevaluatie Nederlandse bijdrage MINUSMA | 2.4 | ||
Beleidsevaluatie | 2022 | Nederlandse inzet op stabiliteit in fragiele context | 2.5 en BHOS art. 4.3 | ||
Bevordering transitie in prioritaire gebieden | Effectenonderzoek | 2021 | NFRP politieke partijen programma | 2.5 | |
Effectenonderzoek | 2022 | Shiraka overheids-samenwerking | 2.5 | ||
Effectieve Europese samenwerking | Effectieve Europese Samenwerking: alle sub-thema’s | Periodieke rapportage Effectieve Europese samenwerking | 2023 | Periodieke rapportage van het beleid op artikel 3 op basis van onderliggende studies | BZ art 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 |
Versterkte Nederlandse positie in de Unie | Beleidsevaluatie | 2022 | Evaluatie beïnvloeding EU-besluitvorming aan de hand van cases | 3.1, 3.4 | |
Beleidsevaluatie | 2021 | Evaluatie coördinatie Nederlands EU beleid | 3.1, 3.4 | ||
Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden | Nog niet uitgewerkt, zie toelichting |
De evaluatie Gastlandbeleid is ook meegenomen als onderliggend onderzoek in de Beleidsdoorlichting Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden in 2019. Tot 2019 maakte Gastlandbeleid onderdeel uit van begrotingsartikel 4.
Onderliggende onderzoeken die zijn voltooid in 2020 of eerder zijn niet opgenomen in deze tabel
Nadere uitwerking
Bij het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn directies zelf verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van regulier ex ante onderzoek, mid-term reviews en methodologisch minder complexe ex post evaluaties. Ex ante onderzoek betreft in de regel geen grote, aanbestede studies en rapporten voor het parlement, maar kleinere onderzoeksanalyses, waarmee directies flexibel, inspelend op de actualiteit en beschikbare kennis het beleid kunnen bijsturen. Dergelijke analyses kunnen slechts in beperkte mate jaren vooruit gepland worden. Directies laten ook regelmatig mid-term reviews en ex durante studies uitvoeren in de vorm van reguliere rapportages aan het parlement, zoals de Staat van het Consulaire en de Voortgangsbrief Gemeenschappelijke Buitenland- en Veiligheidsstrategie.
In de regel is bij Buitenlandse Zaken de directie Internationaal Onderzoek en beleidsevaluatie IOB verantwoordelijk voor het verrichten van de methodologisch complexere ex post evaluaties en omvangrijke synthesestudies, waaronder ook de beleidsdoorlichtingen en periodieke rapportages. Beleidsdirecties en IOB overleggen welke strategische vragen in aanvulling op de vaste set RPE-vragen relevant zijn. Het uitgangspunt van deze overleggen is maximaal eigenaarschap van de directies over het beleid en de uitvoering, en tegelijkertijd borging van de onafhankelijke werkwijze en inhoudelijke oordeelsvorming van IOB tijdens het onderzoekproces. Zowel tijdens de voorbereiding als de uitvoering van het evaluatieonderzoek is er op belangrijke momenten interactie met relevante betrokken partijen. Dit betreft de fasen van het opstellen van startnotities, het bepalen van de voorlopige centrale vraagstelling en de Terms of Reference en de tussentijdse conceptteksten van het onderzoek in de speciaal voor elke evaluatie samen te stellen referentiegroep. Deze laatste bestaat uit vertegenwoordigers van de betrokken (beleids-)directies en (veelal wetenschappelijke) externe, onafhankelijke deskundigen. De laatste jaren is het de praktijk om de referentiegroepen voor complexere evaluaties breed samen te stellen. Ook wordt steeds vaker een bredere groep stakeholders daarbuiten geconsulteerd en bij het evaluatieproces betrokken.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken hanteert verschillende manieren om in haar inzichtbehoeftes te voldoen. Naast de evaluaties door IOB en de directies zelf, wordt er nauw samengewerkt met externe kennisinstellingen om beleidsonderzoek uit laten voeren. Voor deze meerjarige onderzoeksprogramma’s wordt zowel direct samengewerkt met universiteiten en denktanks, zoals Clingendael en Wageningen University & Research, maar ook indirect, via NWO en zogenaamde kennisplatforms. Daarnaast voorziet het Ministerie in haar leerbehoefte door tevens advies in te winnen bij de adviesraden die aan het Ministerie gekoppeld zijn, te weten de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV). De Eerste en Tweede Kamer wordt separaat ingelicht over de (meerjarige) werkprogramma’s van deze adviesraden.
Nu het Ministerie de transitie maakt richting de Strategische Evaluatie Agenda zal de link tussen het evaluatie en het beleidsonderzoek verder versterkt worden, te meer beide manieren bijdragen aan hetzelfde doel: een meer kennis-gedreven beleid. Bij de thema’s die voor toekomstige SEA’s geselecteerd worden zal dan ook gestreefd worden om evaluatieonderzoek systematischer te koppelen aan beleidsonderzoek dat uitgezet wordt via de kennispartners en adviesraden. De verwachting is dat dit zal leiden tot meer aandacht voor ex ante en ex durante evaluatieonderzoek. Dat is in deze SEA nog beperkt het geval omdat eerst de reeds geplande periodieke rapportages worden afgerond en opgeleverd. Onder ‘Overig onderzoek’ zijn enkele onderzoeksthema’s opgenomen waar komende jaren aandacht naar uitgaat.
Thema: Versterkte internationale rechtsorde
Het Nederlandse beleid onder het thema versterkte internationale rechtsorde zet zich in op het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde inclusief gastlandbeleid, met focus op de bescherming van mensenrechten en het voorkomen van mensenrechtenschendingen. Verantwoording afleggen en het bestrijden van straffeloosheid voor internationale misdrijven zijn belangrijke onderdelen van deze rechtsorde. De Nederlandse inzet sluit aan bij de Nederlandse reputatie op het gebied van gerechtigheid en bij het profiel van Den Haag als stad van vrede en recht, de thuisbasis van internationale hoven en tribunalen. Het thema kent drie sub-thema’s: goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak; bescherming en bevordering van mensenrechten; en gastlandbeleid internationale organisaties.
Sub-thema goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak
Nederland zich in voor goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak ter bevordering van vrede, veiligheid, mensenrechten en de internationale rechtsorde. Dit houdt onder meer in onafhankelijke en effectieve internationale hoven en tribunalen en een adequaat gefinancierd, effectief netwerk van relevante internationale organisaties. Nederland blijft zich ook onverminderd hardmaken voor de versterking van het Internationaal Strafhof.
Sub-thema bescherming en bevordering van mensenrechten
Het kabinet staat voor een pragmatische en effectieve manier om bij te dragen aan verbetering van de naleving van de rechten van de mens, juist ook in het licht van de coronacrisis. Het mensenrechtenbeleid van het kabinet blijft zich inzetten voor zes prioriteiten: vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid, vrijheid van religie en levensovertuiging, gelijke rechten voor LHBTI’s, mensenrechtenverdedigers en versterking van het maatschappelijk middenveld, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes en de strijd tegen straffeloosheid van de meest ernstige misdrijven (accountability)17. Dit doet Nederland in zowel bilaterale contacten als in multilateraal verband en spant zich in voor het behoud en versterking van de instellingen die de universele mensenrechten bevorderen.
Sub-thema gastlandbeleid internationale organisaties.
Dit sub-thema is in 2018 geëvalueerd. De uitkomsten zijn meegenomen in de beleidsdoorlichting Consulaire Waarden en uitdragen Nederlandse waarden in 2020. Tot 2019 maakte gastlandbeleid onderdeel uit van begrotingsartikel 4.
Toelichting onderzoeksagenda versterkte internationale rechtsorde
Gezien de overgangsfase naar de SEA, geldt voor dit thema het volgende:
– De reeds geplande periodieke rapportage zal gehandhaafd blijven. Oplevering hiervan is voorzien voor 2023. Genoemde onderzoeken vormen de basis voor deze periodieke rapportage (zie tabel), en de inzichtbehoefte is weergegeven in de onderstaande bouwstenen. In deze rapportage zal ook nader worden gekeken naar de coherentie en samenhang van het beleid tussen de verschillende sub-thema’s. De inzichtbehoefte zal verder worden uitgewerkt in de Terms of Reference voor de periodieke rapportage.
– Via een brief zal de Tweede Kamer in 2022 worden geïnformeerd over de opzet van de periodieke rapportage en krijgt het de kans om hierop te reageren.
– Nieuwe inzichtbehoeften worden geformuleerd, op basis van de bevindingen van de periodieke rapportage en genoemde kennisvragen. Deze worden uitgewerkt in een daaropvolgende SEA en onderzoeksagenda.
Bouwstenen periodieke rapportage 2023 voor het thema Versterkte internationale rechtsorde.
De directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie IOB voert momenteel onderzoeken en evaluaties uit die als bouwstenen dienen voor de periodieke rapportage Versterkte Internationale Rechtsorde die in 2023 zal worden afgerond. De opzet en de vraagstelling van de verschillende onderzoeken zijn in samenspraak met de beleidsdirecties opgesteld. Hieronder volgen puntsgewijs de evaluaties die momenteel als bouwstenen uitgevoerd (gaan) worden.
– IOB voert een evaluatie uit op het terrein van de versterking van de internationale rechtsorde. Bevordering van de internationale rechtsorde is verankerd in de Nederlandse grondwet. De evaluatie zoomt in op de belangrijkste thema’s van het beleid: het tegengaan van straffeloosheid van internationale misdrijven, vreedzame geschillenbeslechting en de (verdere) ontwikkeling van het internationaal recht. De vraag die in de evaluatie centraal staat is op welke wijze het ministerie van Buitenlandse Zaken tussen 2015 en 2021 de doelen heeft bereikt ten aanzien van de versterking van de internationale rechtsorde, welke resultaten zijn behaald en welke lessen hieruit kunnen worden getrokken voor het formuleren en implementeren van toekomstig beleid. Onderdeel van de evaluatie is een literatuurstudie die zal ingaan op de veranderende multilaterale context en de gevolgen die dit heeft voor het functioneren van internationale (juridische) instellingen als de VN-Veiligheidsraad, de VN-Mensenrechtenraad, het Internationaal Strafhof en het Internationaal Gerechtshof.
– IOB voert ook (vanaf eind 2021) een evaluatie uit van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Mensenrechten staan wereldwijd onder druk en dit maakt het Nederlandse mensenrechtenbeleid, en de uitvoering van een evaluatie van dit beleid des te relevanter. Nadruk binnen de evaluatie zal liggen op de prioritaire thema’s die vanuit het mensenrechtenfonds vanaf 2018 extra budget hebben gekregen: de positie van LHBTI’s, vrijheid van religie en levensovertuiging en vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid. Ook het thema mensenrechtenverdedigers wordt meegenomen. De evaluatie bekijkt voor deze thema’s welke resultaten er zijn bereikt met de verschillende instrumenten die zijn ingezet (zoals het mensenrechtenfonds en diplomatieke inzet via de EU, de VN-mensenrechtenraad en de OHCHR) en welke lessen er te leren zijn voor het formuleren en implementeren van toekomstig beleid.
– IOB voert ook een evaluatie uit van het Nederlandse internationale Cybersecuritybeleid. Deze evaluatie is onderdeel van de Strategische Evaluatie Agenda voor BZ artikel 2 Veiligheid en Stabiliteit, maar heeft ook raakvlakken met internationale rechtsorde en mensenrechten. Relevante bevindingen zullen worden meegenomen in de periodieke rapportage Versterkte internationale rechtsorde.
– Ditzelfde geldt voor de evaluatie van de Nederlandse inzet op stabiliteit in fragiele contexten. Deze evaluatie beoogt de effecten te analyseren van alle instrumenten die in fragiele contexten zijn gebruikt op het gebied van stabiliteit, veiligheid en rechtsstaat en maakt onderdeel uit van de Strategische Evaluatie Agenda voor BZ artikel 2 Veiligheid en Stabiliteit. Het onderwerp heeft echter ook raakvlakken met internationale rechtsorde en relevante bevindingen zullen worden meegenomen in de periodieke rapportage Versterkte internationale rechtsorde.
Met bovengenoemde evaluaties heeft IOB de belangrijkste bouwstenen in handen om de voor 2023 geplande periodieke rapportage uit te kunnen voeren. Mogelijk komt er nog een tussentijds onderwerp op voor 2023, dan kan dit in de SEA van 2022 worden opgenomen.
Thema: veiligheid en stabiliteit
Het Nederlandse beleid onder het thema veiligheid en stabiliteit kent vijf sub-thema’s: goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid; bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme; wapenbeheersing, bevordering van veiligheid, stabiliteit; en rechtsorde in internationaal verband en bevordering van transitie in prioritaire gebieden.
Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is.
Sub-thema goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid
Na een periode van relatieve stabiliteit en voorspelbaarheid in Europa, investeert Nederland meer in haar eigen en bondgenootschappelijke veiligheid. Nederland investeert structureel in allianties en in militaire capaciteiten die agressie kunnen afschrikken en desnoods beantwoorden. De NAVO blijft de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Een sterke en verenigde NAVO waar alle bondgenoten de schouders onder zetten, is daarom voor Nederland van essentieel belang.
Sub-thema bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme
Nederland zet in op aanpak van grondoorzaken en voedingsbodems van gewelddadig extremisme. Dankzij een diplomatiek netwerk van veiligheidscoördinatoren die in strategische regio’s investeren in Early Warning & Early Action, dialoog met lokale veiligheidsautoriteiten en een projectportfolio van kleinschalige projecten gericht op specifieke kwetsbare groepen, draagt Nederland effectief bij aan het tegengaan van gewelddadig extremisme. Daarbij zet NL in multilateraal kader in op CT-beleid met bijzondere aandacht voor mensenrechten en het maatschappelijk middenveld. Ook spant NL zich nationaal en in Europees kader in voor effectieve terrorisme sancties. In geval van Nederlandse Syrië-gangers die zich bij een diplomatieke vertegenwoordiging in de regio melden, werkt BZ samen met partners uit de CT keten aan gecontroleerde terugkeer, met het oog op vervolging en berechting om straffeloosheid tegen te gaan. BZ speelt een coördinerende rol met betrekking tot de Nederlandse inspanningen om grensoverschrijdende criminaliteit effectief aan te pakken.
Sub-thema wapenbeheersing
Nederland staat een gebalanceerde aanpak voor als het gaat om nucleaire ontwapening, wapenbeheersing en non-proliferatie. Het uiteindelijke doel blijft een wereld zonder kernwapens. Hoewel de huidige geopolitieke verhoudingen geen aanleiding geven voor optimisme, ziet Nederland het als een plicht om in te blijven zetten op het maken, verbeteren én afdwingen van internationale afspraken. En van politiek-juridische kaders over bezit, gebruik en verspreiding van conventionele en massavernietigingswapens. Nederland komt op voor belangrijke verdragen in dit kader die sterk onder druk staan in een steeds meer gepolariseerd internationaal speelveld. Illegale wapenhandel in met name kleine en lichte wapens is een groeiend mondiaal probleem. Zo worden ze gebruikt bij terroristische aanslagen binnen en buiten Europa en verergeren ze gewapende conflicten in Afrika en het Midden-Oosten. Daar waar internationale afspraken onvoldoende functioneren of bij de tijd zijn, zet Nederland zich in voor betere toepassing en vernieuwing van de internationaal rechtelijke en politieke kaders. De ontwikkelingen op het gebied van synthetische biologie, kunstmatige intelligentie en de toename van autonomie in wapensystemen vragen om een kritische houding en een doorlopend internationaal debat. Ook noopt de toegenomen inzet van bewapende onbemande vliegtuigen tot het maken van aanvullende internationale afspraken. NL is voornemens een internationale conferentie te organiseren over dit onderwerp.
Sub-thema bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
Door de druk op de internationale rechtsorde en de instabiliteit in de regio’s rondom Europa, investeert het kabinet in vredesmissies en (crisisbeheersings)operaties, als vorm van vooruitgeschoven verdediging. Het stimuleren van veiligheid en stabiliteit in landen als Mali en Irak is in het veiligheidsbelang van Europa. Waar mogelijk maakt de inzet van de krijgsmacht deel uit van een geïntegreerde aanpak. Daarnaast vergt het bestendigen van stabiliteit een lange adem. Waar nodig en mogelijk zet Nederland bij inzet van de krijgsmacht daarom in op meerjarige betrokkenheid. In een pre- of post-conflictfase vormt een zwakke veiligheidssector vaak een risico voor gewelddadige escalatie, omdat de instituties (leger, politie, etc.) niet in staat zijn om voor een veilige situatie te zorgen. Of juist geweld aanwakkeren door een verkeerde wijze van optreden. Advies, training of andere vormen van capaciteitsopbouw binnen de krijgsmacht of de strafrechtketen kunnen de situatie dan helpen verbeteren. Voorbeelden van dergelijke missies waar Nederland de afgelopen jaren een bijdrage aan heeft geleverd, zijn de NAVO-missie in Irak (NMI), de VN-missie in Mali en de verschillende EU-missies in de Sahel.
Sub-thema bevordering van transitie in prioritaire gebieden
Nederland zet middels het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP) in op het leveren van een bijdrage aan het op duurzame wijze vergroten van maatschappelijke veerkracht en stabiliteit in de ring rond Europa. Het NFRP bestaat uit het Matra-programma voor de landen van het Oostelijk Partnerschap (OP) en de pre-accessieregio en het Shiraka-programma dat zich richt op landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Met behulp van Matra-financiering wordt ingezet op rechtsstaatsontwikkeling, goed bestuur en democratisering in de landen van het Oostelijk Partnerschap en de EU pre-accessieregio. De activiteiten komen tot stand in nauwe samenwerking met Nederlandse ngo’s, het maatschappelijk middenveld en overheden in de doellanden. De inzet met Shiraka financiering in landen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika heeft naast rechtsstaatsontwikkeling, goed bestuur en democratisering ook betrekking op het scheppen van voorwaarden voor economische ontwikkeling, met name gericht op werkgelegenheid en het bieden van perspectief aan jongeren. Met het NFRP Shiraka-programma worden activiteiten ondersteund die zich richten op versterking van overheden, waaronder korte opleidingen voor ambtenaren en ondersteuning van maatschappelijke initiatieven. Nederland ondersteunt met bovengenoemde programma’s de veranderende relatie tussen burger en overheid in de voor Nederland prioritaire regio rondom de Europese Unie, waarbij overheden meer verantwoording afleggen en burgers meer betrokken worden bij het bestuur.
Toelichting onderzoeksagenda Veiligheid en stabiliteit
Gezien de overgangsfase naar de SEA, geldt voor dit thema:
– De reeds geplande periodieke rapportage zal gehandhaafd blijven. Oplevering hiervan is voorzien voor 2023. Genoemde onderzoeken vormen de basis voor deze periodieke rapportage (zie tabel), en de inzichtbehoefte is weergegeven in de onderstaande onderzoeksvragen. In deze rapportage zal ook nader worden gekeken naar de coherentie en samenhang van het beleid tussen de verschillende sub-thema’s. De inzichtbehoefte zal verder worden uitgewerkt in de Terms of Reference voor de periodieke rapportage.
– Via een brief zal de Tweede Kamer in 2022 worden geïnformeerd over de opzet van de periodieke rapportage en krijgt het de kans om hierop te reageren.
– Nieuwe inzichtbehoeften worden geformuleerd, op basis van de bevindingen van de periodieke rapportage en genoemde kennisvragen. Deze worden uitgewerkt in een daaropvolgende SEA en onderzoeksagenda.
Bouwstenen periodieke rapportage 2023
IOB voert momenteel onderzoeken en evaluaties uit die als bouwstenen dienen voor de periodieke rapportage Veiligheid en Stabiliteit die in 2023 zal worden afgerond. De onderzoeksagenda en de opzet en vraagstelling van de verschillende onderzoeken zijn in samenspraak met de beleidsdirecties opgesteld. Hieronder volgen puntsgewijs de evaluaties die momenteel uitgevoerd worden.
– IOB evalueert het buitenlands beleid contra-terrorisme. Dit beleidsterrein is nog nooit eerder geëvalueerd, terwijl contraterrorisme nog altijd hoog op de veiligheidsagenda staat en middels het subartikel 2.2. Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme een wezenlijk onderdeel van het veiligheidsbeleid vormt. Een evaluatie van het gevoerde beleid in van de afgelopen jaren zou BZ kunnen helpen om de relevantie en impact van haar beleid en programma’s te verbeteren.
– Evenals bij het contraterrorisme beleid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is het Nederlandse internationale Cybersecuritybeleid nog nooit geëvalueerd. Daarnaast geldt dat de dreiging van statelijke actoren in het digitale domein zal toenemen als gevolg van de huidige geopolitieke ontwikkelingen en dat de digitale weerbaarheid van Nederland tegen deze dreiging niet overal op orde is. Dat maakt de vraag hoe het huidige beleid verbeterd kan worden om deze dreiging effectief tegen te gaan steeds belangrijker en de evaluatie van het Nederlandse internationale Cybersecuritybeleid, door IOB uitgevoerd, opportuun.
– Een derde bouwsteen voor de periodieke rapportage wordt gevormd door de evaluatie van de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie in Mali MINUSMA. Voor Nederlandse bijdragen aan artikel-100 missies, en dus ook voor de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA, geldt een verplichting om de inzet na beëindiging te evalueren.18 IOB voert deze evaluatie uit naar aanleiding van de motie-Bosman, waarin de regering werd gevraagd een onafhankelijke partij te betrekken bij de uitvoering van eindevaluaties.19 Het doel van de evaluatie is te onderzoeken in hoeverre de doelen voor de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA zijn bereikt en welke lessen daaruit kunnen worden getrokken voor de besluitvorming over en opzet en uitvoering van toekomstige missies.
– De laatste bouwsteen wordt gevormd door de IOB-evaluatie van de Nederlandse inzet op stabiliteit in fragiele contexten. Deze evaluatie beoogt de effecten te analyseren van alle instrumenten die in fragiele contexten zijn gebruikt op het gebied van stabiliteit, veiligheid en rechtsstaat. Daarbij wil IOB de afzonderlijke interventies die door BZ zijn gedaan overstijgen. Dit biedt namelijk de kans om rekening te houden met mogelijke synergiën tussen diplomatieke inspanningen, projecten en programma’s, zowel uit gedelegeerde fondsen als uit directe financiering vanuit Den Haag. De evaluatie kijkt tevens naar de samenhang met beleidsgebieden en projecten die ook de grondoorzaken van conflict en instabiliteit aanpakken (bv. voedselzekerheid, werkgelegenheid). Daarnaast kijkt de evaluatie ook naar interventies op het gebied van instabiliteit (humanitaire hulp) of die door instabiliteit (migratie) zijn getroffen. Om de effectiviteit van het Nederlandse beleid te operationaliseren en de evaluatie beheersbaar te maken is gekozen voor drie landenstudies (case study), te weten Afghanistan, Mali en Zuid-Soedan.
– IOB voert eveneens een evaluatie uit van het Nederlandse beleid ten aanzien van de bevordering van internationale rechtsorde. Deze evaluatie is onderdeel van de Strategische Evaluatie Agenda voor BZ artikel 1 Versterkte Internationale Rechtsorde, maar heeft ook raakvlakken met veiligheid en stabiliteit. Relevante bevindingen zullen worden meegenomen in de periodieke rapportage Veiligheid en Stabiliteit.
– Naast bovenstaande lopende evaluaties heeft IOB in 2018 de beleidsdoorlichting van BZ artikel 2.320 en in 2020 de evaluatie van de Nederlandse inzet t.a.v. het Gemeenschappelijk Veiligheid en Defensie beleid (GVDB)21 afgerond die tevens dienen als bouwstenen voor de periodieke rapportage Veiligheid en Stabiliteit.
Met bovengenoemde evaluaties heeft IOB de belangrijkste bouwstenen in handen om de voor 2023 geplande periodieke rapportage uit te kunnen voeren. Onder het veiligheids- en stabiliteitsbeleid vallen budgettair ook een aantal zaken waar IOB geen onderzoek naar heeft gedaan. Deze evaluaties zijn of worden decentraal uitgevoerd.
– In 2022 zal een effectenonderzoek van de Shiraka-programma’s gericht op overheidssamenwerking worden uitgevoerd. 24
– In 2024 zal een evaluatie worden uitgevoerd van de programma’s Matra en Shiraka, die beide onderdeel zijn van het NFRP.
Thema: Effectieve Europese samenwerking
Het Nederlandse beleid onder het thema effectieve Europese samenwerking kent de volgende sub-thema’s:
Effectieve beïnvloeding van besluitvorming van de Europese Unie
Via de EU wordt op dit moment de koers voor de grote transities bepaald. Denk aan klimaatverandering, digitalisering, economisch herstel, migratie en onze veiligheid. Op vrijwel alle vraagstukken waar Nederland in de komende periode voor staat, speelt de Europese bestuurslaag een invloedrijke en instrumentele rol. Vanwege het belang van de EU ligt het voor de hand dat Nederland zijn invloed op de EU – in wezen de vierde bestuurslaag voor Nederland – daarom zo breed mogelijk wil doen voelen.
Toelichting onderzoeksagenda Effectieve Europese samenwerking
Gezien de overgangsfase naar de SEA, geldt voor dit thema:
– De reeds geplande beleidsdoorlichting zal als periodieke rapportage gehandhaafd blijven. Oplevering hiervan is voorzien voor 2023. Genoemde onderzoeken vormen de basis voor deze periodieke rapportage (zie tabel), en de inzichtbehoefte is weergegeven in de onderstaande onderzoeksvragen. In deze rapportage zal ook nader worden gekeken naar de coherentie en samenhang van het beleid tussen de verschillende sub-thema’s. De inzichtbehoefte zal verder worden uitgewerkt in de Terms of Reference voor de periodieke rapportage.
– Via een brief zal de Tweede Kamer in 2022 worden geïnformeerd over de opzet van de periodieke rapportage en krijgt het de kans om hierop te reageren.
– Nieuwe inzichtbehoeften worden geformuleerd, op basis van de bevindingen van de periodieke rapportage en genoemde kennisvragen. Deze worden uitgewerkt in een daaropvolgende SEA en onderzoeksagenda.
Onderzoeksvragen periodieke rapportage 2023
Het thema Effectieve Europese samenwerking valt samen met begrotingsartikel 3, dat is opgebouwd uit de volgende sub-artikelen:
Sub-artikel | Begroting 2018 | Begroting 2019/2020/2021* |
3.1 | Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt | Afdrachten aan de Europese Unie |
3.2 | Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio’s, inclusief ontwikkelingslanden | Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) |
3.3 | Een hechtere Europese waardengemeenschap | Idem |
3.4 | Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28 | Versterkte positie van Nederland in de Unie |
* Vanaf 2021 bestaat de Europese Vredesfaciliteit (EVF), (sub-art. 3.5): een nieuw instrument voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van EU-missies en operaties, EU-bijdragen aan vredesoperaties en militaire capaciteitsopbouw in derde landen.
De uitgaven onder sub-artikel 3.1 (afdrachten aan de EU) weerspiegelen het grote belang van de Europese samenwerking voor Nederland, maar hebben geen één-op-één relatie met het Nederlandse Europabeleid. De geplande periodieke rapportage zal dan ook niet primair gericht zijn op het verantwoorden van deze uitgaven. De besteding van de EU-middelen wordt door de Commissie geëvalueerd en door de Europese Rekenkamer doorgelicht. Bovendien behoort het beleid achter deze uitgaven (o.a. landbouwbeleid, structuurfondsen) grotendeels tot de verantwoordelijkheid van vakdepartementen.
De volgende onderwerpen zijn reeds gedekt met evaluatieonderzoek:
– De Nederlandse bijdrage aan het Europees nabuurschapsbeleid 2011-2017 (3.2 oud en 3.1 EU-buitenlanduitgaven): Beleidsdoorlichting afgerond 2019 (IOB).
– De EU-externe instrumenten en het Europees Ontwikkelingsfonds in Sub-Sahara Afrika (3.2 EOF en 3.1 EU-buitenlanduitgaven): Literature review afgerond 2020 (decentraal) .
– Verdragsmatige Benelux-samenwerking (Benelux Unie) (3.4): Evaluatie afgerond 2020 (decentraal).
– Brexit.
Op basis van verkennende gesprekken met beleidsmedewerkers van verschillende ministeries, inclusief Buitenlandse Zaken, en het feit dat de afgelopen jaren geen evaluatieonderzoek is verricht over de Nederlandse inzet binnen de Europese Unie, is besloten twee evaluaties uit te voeren van enerzijds de coördinatie van het Nederlandse standpunt op EU-beleid (2021) en anderzijds de Nederlandse beïnvloeding van de EU-besluitvorming (sub-artikel 3.1-2022).
Deze evaluaties in combinatie met voorgaande onderzoeken zorgen ervoor dat het begrotingsartikel voldoende afgedekt wordt met evaluatieonderzoek op basis waarvan een periodieke rapportage geschreven kan worden in 2023.
Ook zal in 2021 de aan de Kamer toegezegde alomvattende evaluatie van de rijksbrede Brexit-inspanningen (TFVK, CECP en inzet vakdepartementen) voor de periode 2017-2020 worden uitgevoerd door een externe partij.
Thema: Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden
Voor het thema consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden is nog geen SEA opgesteld. Deze zal in de loop van 2021 en 2022 vorm krijgen en in de begroting 2023 worden opgenomen.
Voor dit thema is in 2019 een Beleidsdoorlichting aangeboden aan de Tweede Kamer.
Overig onderzoek
Voor het thema Versterkte internationale Rechtsorde is een adviesaanvraag verstuurd aan de Adviesraad Internationale Vraagstukken over mensenrechten in een veranderende wereld en de randvoorwaarden voor een effectief beleid en nieuw narratief.
Binnen het thema Effectieve Europese samenwerking initieert BZ de komende jaren onderzoek op de volgende thema’s:
1. Vertrouwen en rechtsstaat in de EU;
2. Convergentie tussen EU lidstaten naar het hoogste niveau van welvaart;
3. Geopolitiek optreden door de EU.
4. Turkije in de MENA-regio en de Kaukasus vis-a-vis andere regionale spelers;
5. Gevolgen van integratie Belarus en Rusland tot Unistaat voor de EU en NAVO
6. De EU als bevorderaar van democratie of ‘stabilitocracy’.
7. De toekomst(en) van Rusland en Europese invloed
3W | Wereld Wijd Werken |
ACS | Afrika, het Carïbisch gebied en de Stille Oceaan |
ACOR | Advisory Committee on Own Resources |
AIV | Adviesraad Internationale Vraagstukken |
ATT | Arms Trade Treaty |
BAR | Brexit Adjustment Reserve |
BBP | Bruto Binnenlands Product |
Benelux | België, Nederland en Luxemburg |
BHOS | Ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking |
BNI | Bruto Nationaal Inkomen |
Brexit | Uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie |
BTW | Omzetbelasting |
BTWC | Biologisch en Toxische Wapens Verdrag |
BZ | Ministerie van Buitenlandse Zaken |
BZK | Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CAVV | Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken |
CD | Corps Diplomatique |
CECP | Coördinatie-Eenheid Contingency planning en Preparedness |
CJIB | Centraal Justitieel Incassobureau |
CMV | Civiele Missies en Verkiezingswaarneming |
COVID-19 | Coronavirus Disease 2019 |
CPB | Centraal Planbureau |
CSO | Consulaire Service Organisatie |
CT | Contra-Terrorisme |
CTBT(O) | Comprehensive Nuclear Test-Ban Treaty (Organization) |
DAB | Draft Amending Budget |
DCC | Digitaal Corona Certificaat |
DG | Directoraat-generaal |
DGBEB | Directoraat-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen |
DGES | Directoraat-generaal Europese Samenwerking |
DGIS | Directoraat-generaal Internationale Samenwerking |
DGPZ | Directoraat-generaal Politieke Zaken |
EES | Europese Entry and Exit systeem |
EHRM | Europese Hof voor de Rechten van de Mens |
EIPA | European Institute of Public Administration |
EMB | Eigen Middelen Besluit |
EOF | Europees Ontwikkelingsfonds |
EP | Europees Parlement |
ER | Europese Raad |
EU | Europese Unie |
EUR | Euro |
EVF | Europese Vredesfaciliteit |
EVRM | Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens |
FTE | Fulltime-equivalent |
FTF | Foreign Terrorist Fighters |
GBVS | Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie |
GPOI | Global Peace Operations Initiative |
GVDB | Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid |
HGIS | Homogene Groep Internationale Samenwerking |
IAEA | International Atomic and Energy Agency |
ICB | Internationaal Cultuurbeleid |
ICC | International Criminal Court |
ICT | Informatie- en Communicatietechnologie |
ICCT | International Centre for Counter-Terrorism |
IDAHOT | Internationale Dag tegen Homofobie, Bifobie, Transfobie en Interseksefobie |
IGH | Internationaal Gerechtshof |
IO’s | Internationale Organisaties |
IOB | Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie |
ISIS | Islamitic State of Iraq and Syria |
JCPOA | Joint Comprehensive Plan of Action (Iran Nuclear Deal) |
J&V | Het Ministerie van Justitie en Veiligheid |
KMar | Koninklijke Marechaussee |
LGO | Landen en Gebieden Overzee |
LHBTI | Lesbiennes, Homo’s, Bi- en Transseksuelen en Interseksuelen |
MATRA | Maatschappelijke Transformatie |
MENA | Midden-Oosten en Noord-Afrika |
MFK | Meerjarig Financieel Kader |
MICT | Restmechanisme voor Internationale Strafhoven |
MINUSMA | Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali |
MoU | Memorandum of understanding |
MVV | Machtiging tot Voorlopig Verblijf |
NAVO | Noord-Atlantische Verdrags Organisatie |
NBSO | Netherlands Business Support Offices |
NCTV | Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid |
NDICI | Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument |
NFIA | Netherlands Foreign Investment Agency |
NFRP | Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen |
NGEU | Next Generation EU |
NGO | Non-Gouvernementele Organisatie |
NPDI | Non-proliferation and Disarment Initiative |
NPPP | NFRP Politieke Partijen Programma |
NPV | Non-Proliferatie Verdrag (189) |
NWO | Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek |
ODA | Official Development Assistance (officiële ontwikkelingshulp) |
OESO | Organisatie Economische Samenwerking en Ontwikkeling |
OHCHR | Hoge commissaris voor de Rechten van de Mens |
OP | Oostelijk Partnerschap |
IO | Internationale Organisatie |
IOM | Internationale Organisatie voor Migratie |
OS | Ontwikkelingssamenwerking |
OVSE | Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa |
OPCW | Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons |
PACE | Parliamentary Assembly of the Council of Europe |
PHA | Permanent Hof van Arbitrage |
POBB | Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid |
RPE | Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek |
RRF | Recovery and Resilience Facility |
RWT's | Rechtspersonen met een Wettelijke Taak |
SCP | Sociaal en Cultureel Planbureau |
SDG’s | Sustainable Development Goals |
SEA | Strategische Evaluatie Agenda |
Shiraka | Partnerschappen voor ondersteuning democratische transitie in de Arabische regio |
SSO | Shared Service Organisatie |
SSR | Security Sector Reform |
TEM | Traditionele Eigen Middelen |
TFVK | Taskforce Verenigd Koninkrijk |
UAV | Unmanned Aerial Vehicles |
VIP | Very Important Person |
VK | Verenigd Koninkrijk |
VN | Verenigde Naties |
VS | Verenigde Staten |
WEU | West-Europese Unie |
ZBO | Zelfstandig Bestuursorgaan |