Kamerstuk 35925-IV-7

Stand van zaken diverse onderwerpen Koninkrijksrelaties

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2022

Gepubliceerd: 8 oktober 2021
Indiener(s): Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35925-IV-7.html
ID: 35925-IV-7

Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2021

In deze brief informeer ik uw Kamer over een aantal onderwerpen waar de commissie Koninkrijksrelaties aandacht voor heeft gevraagd.

Verschillen in salariëring ambtenaren in Caribisch Nederland

In het wetgevingsoverleg van 1 juli 2021 heb ik toegezegd met een nadere reactie te komen over vermeende verschillen in salariëring van ambtenaren op Caribisch Nederland met eenzelfde functie, zoals ingebracht door het lid Van den Berg (CDA).

Ambtenaren die werkzaam zijn voor de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius hebben een eigen financiële rechtspositie. Deze medewerkers ontvangen een salaris dat gebaseerd is op het salarisgebouw, salarisschalen en functiewaarderingsysteem van het desbetreffende openbare lichaam zelf. Hiervoor zijn de afzonderlijke bestuurscolleges verantwoordelijk. Net als de Rijksdienst dat doet, maken de eilanden afspraken met de betrokken vakorganisaties over de financiële rechtspositie en wijzigingen daarin. Deze eigen rechtspositie, met apart salarisgebouw, betekent dat medewerkers in dienst van een openbaar lichaam niet noodzakelijkerwijs dezelfde salarissen hebben als hun collega’s met een vergelijkbare functie die bij de Rijksdienst werken. De openbare lichamen hebben met de vakorganisaties dus een autonome positie om afspraken te maken over de financiële rechtspositie.

Binnen de Rijksdienst Caribisch Nederland – de organisatie waarvoor het kabinet direct verantwoordelijk is – vindt salariëring van de ambtenaren plaats volgens een eigen salarisgebouw met salarisschalen, gebaseerd op een functiewaarderingssysteem. Dit systeem is er onder meer juist op gericht om te voorkomen dat medewerkers in eenzelfde type functie verschillend worden beloond. Grote verschillen in salariëring van functies binnen de Rijksdienst Caribisch Nederland zijn er dus niet. Wel kennen Rijksambtenaren die werkzaam zijn op een van de bovenwindse eilanden Saba en Sint Eustatius een aparte toelage die hun collega’s op Bonaire, al dan niet in eenzelfde functie, niet krijgen.

Verschillen in rechtspositie en beloning tussen de Rijksdienst en de eilanden zijn overigens niet uniek: ook in Europees Nederland zijn er verschillen. De rijksoverheid, de provincies, de waterschappen en de gemeenten hebben eigen cao’s, waardoor de functie- en salarisgebouwen onderling verschillen.

Dat de verschillen in beloning leiden tot een daadwerkelijke grote uitstroom van medewerkers van de openbare lichamen naar de Rijksdienst is mij overigens niet gebleken. De verschillen benadrukken wel de blijvende zorg van zowel de Rijksdienst als de drie eilanden om wijzigingen in de rechtspositie die ieder van hen wil afspreken met de bonden goed met elkaar af te stemmen, waardoor ook de mobiliteit tussen de verschillende overheden wordt vergroot.

Financieel beheer

De Kamerbrief over het financieel beheer in Caribisch Nederland, zoals toegezegd voor eind september 20211, kan helaas niet binnen de aangegeven termijn worden verzonden.

De reden van het uitstel is dat het ontwikkelen en uitwerken van een toetsingskader, het verzamelen en bewerken van de relevante informatie en de afstemming met de betrokken partijen ten behoeve van een zorgvuldig oordeel over de prestatie-indicatoren, gezien de complexiteit daarvan, meer tijd vergt dan vooraf werd ingeschat.

Ik ben voornemens u zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 15 november 2021 schriftelijk te informeren over het financieel beheer in Caribisch Nederland.

CBS Monitor Brede Welvaart Caribisch Nederland/Caribische Landen

Ik heb in mijn brief van 29 juli 20212 toegezegd uw Kamer voor het herfstreces nader te informeren over de monitor brede welvaart Caribisch Nederland. Op dat moment zou de inventarisatie door het CBS zijn afgerond en heeft het kabinet de voorliggende opties voor het monitoren van indicatoren beoordeeld. Van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat begrijp ik dat de inventarisatie met het CBS vergevorderd is, maar dat voor de (interdepartementale) weging meer tijd nodig is. Het gaat immers om veel indicatoren, waarbij ook een budgettaire weging moet worden gemaakt ten aanzien van het al dan niet verzamelen van de betreffende statistieken. Het kabinet zal uw Kamer uiterlijk eind 2021 hierover nader informeren.

Reactie brief Unkobon m.b.t. renovatie van wegen op Bonaire

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een brief ontvangen van de consumentenbond Bonaire Unkobon. In de brief vraagt Unkobon aandacht voor de renovatie van de wegen op Bonaire en de uitvoeringscapaciteit van het openbaar lichaam. U vraagt mij op deze brief te reageren. Unkobon stelt voor om de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de wegen op Bonaire te beleggen bij het Rijk. Dit is echter een eilandelijke taak. Desalniettemin ondersteunen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hierbij, zowel met middelen als met ondersteuning op het gebied van uitvoeringscapaciteit. Daarbij is er vanuit het infrastructuurfonds is sinds 2018 structureel € 2,75 mln. beschikbaar voor de fysieke infrastructuur op Bonaire.

Reactie brief APC m.b.t. ontwikkeling Willemstad

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft tevens een brief ontvangen van het Algemeen Pensioenfonds van Curaçao (APC). Deze brief is ook door mij en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) ontvangen. De Kamercommissie heeft mij verzocht een afschrift van onze antwoordbrief te verzenden vóór de plenaire begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties. De interdepartementale afstemming vraagt helaas meer tijd dan voorzien. Het Kabinet zal aan uw Kamer uiterlijk eind oktober 2021 een afschrift van de antwoordbrief versturen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops