Voorgesteld 14 oktober 2021
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de grootschalige armoede op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten een kwart van de bevolking voedselhulp nodig heeft gehad tijdens de coronacrisis;
constaterende dat deze voedselhulp tot 1 oktober 2021 door Nederland werd bekostigd, maar het sinds 1 oktober aan de onafhankelijke landen zelf is om de broodnodige voedselhulp te continueren;
overwegende dat de onafhankelijke landen de continuatie van voedselhulp hebben opgepakt, maar dat hun economieën bij lange na nog niet zijn hersteld van de coronacrisis, waardoor het nog maar de vraag is of zij in staat zijn om deze hulp zelfstandig voort te zetten in 2022;
overwegende dat ondersteuning van de meest kwetsbare groepen in hun primaire levensbehoeften nog niet structureel is belegd;
verzoekt de regering om, gezien de noodsituatie van de mensen in armoede op de onafhankelijke landen, het bekostigen van de noodzakelijke humanitaire hulp (zoals voedselhulp, onderdak en medische zorg) in ieder geval in 2022 te blijven financieren, en de basisbehoeften voor iedereen op de eilanden (waaronder ook ongedocumenteerden) te garanderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Simons
Koekkoek