Gepubliceerd: 21 september 2021
Indiener(s): Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35925-III-2.html
ID: 35925-III-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2021–2022

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 84.457.000,-

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 7.247.000,-

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister-President, Minister van Algemene ZakenM. Rutte

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

1. Leeswijzer

Deze memorie van toelichting betreft de begrotingsstaten voor het jaar 2022 van het Ministerie van Algemene Zaken (inclusief die van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie), van het Kabinet van de Koning en van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Bedoelde begrotingen komen in de hoofdstukken 2 tot en met 4 aan de orde. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan het beleid van het ministerie (paragraaf 2.2) en het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (paragraaf 2.5). Daarna wordt in paragraaf 3 ingegaan op het Kabinet van de Koning en in paragraaf 4 op de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Voor wat betreft het verstrekken van beleidsinformatie wordt opgemerkt dat de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken, gelet op de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld, beperkt aanknopingspunten biedt tot het verstrekken van beleidsinformatie. Dit neemt niet weg, dat in de AZ-begroting ieder jaar zo goed en zo concreet als mogelijk inzicht wordt gegeven in de activiteiten. Waar mogelijk en zinvol zijn deze gevat in output-indicatoren. In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de actuele Rijksbegrotingsvoorschriften, exclusief het voorschrift voor een centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven maken – met instemming van de Minister van Financiën – onderdeel uit van de programma-artikelen.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken wordt niet ingegaan op de motie-Schouw omdat het een beleidsarme departementale begroting betreft.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van vorig jaar zijn er geen significante wijzigingen opgenomen in de begroting.

2. Ministerie van Algemene Zaken

2.1 Beleidsagenda

Beleidsprioriteiten

Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal. In 2022 zijn in dat kader onder andere de volgende onderwerpen relevant.

Economie en overheidsfinanciën

De COVID-19-crisis heeft een aanzienlijke impact op de economie en de overheidsfinanciën gehad. De nodige steunpakketten om de schade te beperken zijn ten laste van het overheidstekort gegaan. In de loop van 2021 blijkt economisch herstel echter spoedig te verlopen, en de vooruitzichten van verder herstel zijn gunstig. Huishoudens hebben gemiddeld genomen ruimte voor extra consumptie bij het opengaan van de samenleving, en bedrijven anticiperen op het herstel met investeringen. Het beleid is ondersteunend en faciliterend aan de inherente veerkracht van de Nederlandse economie.

Veiligheid

Ook ten aanzien van de nationale veiligheid heeft het virus zijn spoor getrokken. Het heeft bijgedragen aan de complexiteit en veranderlijkheid van de dreigingen. Het virus heeft kwetsbaarheden en afhankelijkheden in onze samenleving, economie en digitale infrastructuur blootgelegd die ook van belang zijn voor onze nationale veiligheid. Tegelijk zijn bestaande dreigingen onverminderd aanwezig: aan de buitengrenzen van Europa, voortvloeiend uit de conflicten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, maar ook op het gebied van economische veiligheid. Zij houden alle een directe en indirecte weerslag op de veiligheidssituatie in Nederland.

Een terroristische aanslag in Nederland blijft voorstelbaar, want de dreiging is aanzienlijk. Een gezamenlijk overheidsoptreden blijft daarom essentieel. Dat reikt van strafvervolging, detentie tot begeleiding, deradicalisering en re-integratie.

Digitale processen zijn tegenwoordig onmisbaar voor het ongestoord en naar behoren functioneren van onze maatschappij. De digitale en fysieke wereld zijn meer dan ooit met elkaar verweven. Cyberaanvallen op onze digitale infrastructuur tasten het functioneren van onze samenleving dan ook aan en kunnen zelfs leiden tot verlamming ervan. Digitale weerbaarheid is dus ook voor onze nationale veiligheid van groot belang.

Op het gebied van economische veiligheid is het ons nationale belang om de verworvenheden van de interne markt, het multilaterale handelsstelsel en de vrijheid van onderwijs en onderzoek overeind te houden, maar tegelijkertijd te werken aan onze weerbaarheid ten aanzien van de kwetsbaarheden die een open economie en vrije kenniscultuur met zich meebrengen. Misbruik daarvan mag niet leiden tot aantasting van onze nationale veiligheid. Ongewenst kennisverlies, oneigenlijke concurrentie en ongewenste strategische afhankelijkheden moeten waar mogelijk worden voorkomen. Daartoe wegen we economische en veiligheidsbelangen zowel op nationaal, Europees als mondiaal niveau.

De secretaris-generaal van AZ is aangewezen als coördinator van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten als bedoeld in artikel 4 van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv2017).

Buitenland

Nederland is een relatief klein en open land en investeren in internationale samenwerking is voor ons daarom van cruciaal belang. Ten eerste is dit van financieel-economisch belang, gezien de nauwe handelsbanden die Nederland wereldwijd onderhoudt. Daarnaast heeft Nederland internationaal een boodschap uit te dragen op het gebied van rechtsstaat en mensenrechten. Tot slot heeft Nederland als klein welvarend land belang bij een stabiele wereldorde, gebaseerd op goed functionerende multilaterale instellingen. Vanuit deze uitgangspunten zet Nederland in op een constructieve houding in de VN, de NAVO, de EU en in andere multi- en bilaterale samenwerkingsverbanden.

Bij veel van de vraagstukken waar Nederland de komende periode voor staat, speelt de EU een essentiële rol. Denk aan klimaatverandering, digitalisering, migratie, interne veiligheid en defensie. Deze vraagstukken blijven urgent, ook tijdens de COVID-19-crisis en de herstelfase. Het economisch en werkgelegenheidsherstel moet gepaard gaan met verduurzaming en digitalisering. Voor al deze uitdagingen geldt dat een handelingsbekwame Unie van groot belang is. Sterke lidstaten zijn de basis van een sterke Unie. In 2022 zit het tijdelijke Next Generation EU herstelinstrument en specifiek de Recovery en Resilience Facility (RRF) in een volgende fase waarin lidstaten uitvoering zullen geven aan goedgekeurde herstelplannen. Voor Nederland blijft het belangrijk dat lidstaten de benodigde structurele hervormingen daadwerkelijk doorvoeren om zo economisch sterker en weerbaarder uit de crisis te komen. De Green Deal en de digitale strategie van de Europese Commissie vormen de basis voor de versterking van de concurrentie- en innovatiekracht van de Unie. De Unie is sterk als de fundamenten van goed bestuur en de democratische rechtsstaat stevig zijn verankerd in de lidstaten en de instellingen, en lidstaten gemaakte afspraken nakomen.Tegen deze achtergrond zal Nederland zich ervoor blijven inzetten dat voortgang wordt geboekt op de eigen prioriteiten. Het gaat daarbij om het realiseren van een slagvaardige migratieaanpak, een toekomstgerichte agenda voor veiligheid, een sterke en duurzame economie, een effectief klimaatbeleid, en een EU die de eigen belangen en waarden verdedigt in de wereld. Nederland zal eveneens aandacht blijven vragen voor het functioneren van de EU, zowel wat betreft de instellingen als de lidstaten, zodat concrete resultaten kunnen worden geboekt. Ook zal Nederland zich inzetten voor nauwe samenwerking met het Verenigd Koninkrijk, waar mogelijk.

Voor de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken zijn de uitgaven voor COVID-19 beperkt. Alleen door het agentschap Dienst Publiek en Communicatie worden extra kosten gemaakt met name als gevolg van het grote beroep dat wordt gedaan op het contactcenter in verband met COVID-19 gerelateerde vragen en de beschikbaarheid van de website www.rijksoverheid.nl

2.2 Beleidsartikel Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemene regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (artikel 45, lid 2 en 3 Grondwet) verantwoordelijk voor 'het bevorderen van de eenheid van het algemene regeringsbeleid'. Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts verantwoordt de Minister-President zich jaarlijks over het algemene regeringsbeleid tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemene communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie. Daarnaast is de Minister-President verantwoordelijk voor het in stand houden van de onafhankelijke positie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) als adviesorgaan voor de langetermijn-ontwikkelingen en vraagstukken die de samenleving beïnvloeden. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Tevens heeft de Minister-President de beheersmatige verantwoordelijkheid voor het onafhankelijk toezicht en toetsing op de veiligheidsdiensten (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst) bestaande uit de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoeken aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van artikel 42 van de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer betrokken ministers.

C. Beleidswijzigingen

Niet van toepassing.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 1 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art. Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

70.313

79.684

79.243

75.558

77.703

77.319

80.009

        

Uitgaven

70.313

79.684

79.243

75.558

77.703

77.319

80.009

        

1.1 Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid

1.436

2.242

2.425

2.425

2.425

2.440

5.115

        

1.2 Bijdrage aan de lange termijn beleidsontwikkeling

625

594

594

594

594

594

594

        

1.3 Apparaatsuitgaven

38.982

47.347

46.454

42.769

44.914

45.047

45.062

        

1.4 Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)

652

1.160

1.360

1.360

1.360

1.360

1.360

        

Bijdrage aan agentschap

       

Dienst Publiek en Communicatie

28.618

28.341

28.410

28.410

28.410

27.878

27.878

        

Ontvangsten

3.963

4.535

4.535

4.535

4.535

4.535

4.535

E. Toelichting

De hogere uitgaven in 2021 en 2022 hangen samen met het project AZ-Next en de niet-huisvestingkosten die het Ministerie van Algemene Zaken maakt voor de tijdelijke huisvesting op het Catshuisterrein.

De bijdrage voor het categoriemanagement vakliteratuur en abonnementen voor de periode 2021-2025 is overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van Financiën: in 2021 € 0,6 miljoen en vanaf 2022 t/m 2025 € 2,7 miljoen. Dit verklaart het verschil tussen het budget in de jaren 2025 en 2026.

1.1 Coördinatie van het algemene communicatie- en regeringsbeleid

Algemeen Regeringsbeleid

Beraadslaging en besluitvorming over het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid van beleid is de taak van de ministerraad. Deze staat onder voorzitterschap van de Minister-President. Het Kabinet van de Minister-President ondersteunt de Minister-President in deze taak in nauwe samenwerking met de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD).

Uit het oogpunt van taakverdeling en efficiënte besluitvorming worden voorstellen waarover de ministerraad dient te besluiten veelal eerst voorgelegd aan een onderraad van de ministerraad. Een dekkend stelsel van onderraden bestrijkt het gehele terrein van rijksbeleid. De Minister-President is voorzitter van alle onderraden. Naast de ministerraad functioneert de ministerraad van het Koninkrijk (de zogeheten rijksministerraad). Aan de vergaderingen van de rijksministerraad nemen naast de leden van de ministerraad gevolmachtigde ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten deel. In de vergadering van de rijksministerraad komen alle aangelegenheden van het Koninkrijk aan de orde die meer dan één van de landen raken.

Gemeenschappelijk Communicatiebeleid

De woordvoering van de Minister-President en de ministerraad is een taak van de RVD. Daarnaast werkt de RVD intensief samen met de directies Communicatie van de ministeries om het gemeenschappelijke communicatiebeleid van de Rijksoverheid vorm te geven en uit te voeren. De directeuren Communicatie komen hiertoe normaliter tweewekelijks samen in de Voorlichtingsraad (VoRa). Sinds de uitbraak van de coronacrisis komt de VoRa wekelijks bijeen.

De VoRa ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie, is verantwoordelijk voor de coördinatie en uitvoering van interdepartementale communicatie-activiteiten en bundelt de uitvoering via het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC). De RVD coördineert het algemeen communicatiebeleid van de Rijksoverheid.

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Het communicatiebeleid is geënt op drie kernbegrippen: eenduidigheid (in vorm en inhoud), herkenbaarheid en toegankelijkheid. Deze kernbegrippen krijgen concreet vorm in bijvoorbeeld de afstemming tussen publieks- en persvoorlichters, persberichten over ministerraadsbesluiten, het beheer van de rijksbrede huisstijl, het informeren van het algemeen publiek en specifieke doelgroepen via publiekscampagnes en de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website Rijksoverheid.nl.

De VoRa stelt elk jaar een gemeenschappelijk jaarprogramma op voor efficiënte en effectieve communicatie van kabinet en rijksoverheid. In het jaarprogramma staan drie meerjarige ambities op het gebied van gemeenschappelijke communicatie: duidelijke communicatie over kabinetsbeleid, een behulpzame overheid die informatiebehoeften van mensen centraal zet en een participerende en minder hiërarchische rijksoverheid die vaker naast andere partijen staat en minder erboven en maatschappelijke initiatieven de ruimte geeft.

Binnen de meerjarige ambities worden jaarlijks projecten vastgesteld die onder de verantwoordelijkheid van de VoRa en via daaronder ressorterende werkgroepen worden uitgevoerd. Denk hierbij aan netwerkcommunicatie, inclusieve communicatie en meer communiceren vanuit levensgebeurtenissen. Ook issuemanagement en het systematisch in kaart brengen van de omgeving, bijvoorbeeld door signalen uit de samenleving eerder op te vangen en beschikbaar te stellen voor beleidsontwikkeling zijn hier voorbeelden van. In het licht van het thuiswerken van de afgelopen periode en de mogelijkheid dat het hybride werken de norm wordt, is ook de versterking van de interne communicatie komend jaar een belangrijk speerpunt.

1.2 Bijdrage aan de langetermijnbeleidsontwikkeling

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) geeft de regering gevraagd en ongevraagd advies over maatschappelijke vraagstukken die onderwerp zijn of kunnen worden van het regeringsbeleid. Het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De WRR draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier bij aan dergelijke inzichten. De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige onderwerpen en beleidsdilemma’s te agenderen. Soms ‘leeft’ een onderwerp al bij de start van een WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct en meetbaar invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat.

De raad kan zelfstandig en onafhankelijk onderwerpen agenderen die naar zijn oordeel een grote mate van urgentie en maatschappelijke relevantie bezitten. Tegelijkertijd staat de raad in nauwe verbinding met de ambtelijke en politieke instanties die betrokken zijn bij de totstandkoming van het regeringsbeleid. De raad stelt zijn voorgenomen activiteiten vast in een werkprogramma, na overleg met de Minister-President, gehoord de ministerraad.

Door zijn oriëntatie op de langere termijn, multidisciplinaire aanpak en focus op sector overstijgende vraagstukken vormt de WRR een verbindende schakel tussen kennis en beleid en draagt daarmee bij aan de eenheid van het regeringsbeleid. De WRR houdt zich vanuit dit perspectief bezig met een aantal brede thema’s die als volgt kunnen worden geformuleerd: 1) Welvaart en welzijn, 2) Burger en overheid, 3) Nederland in de wereld en 4) Digitalisering. De WRR concretiseert deze thema’s in zijn werkprogramma.

Werkwijze

De WRR hanteert een werkwijze die uitgaat van productdifferentiatie en maatwerk. Naast advisering via schriftelijke rapportages aan de regering, verkennende studies, artikelen, essays en internetbijdragen organiseert de raad ook mondelinge briefings en bijdragen aan een gerichte beleidsdialoog met het kabinet en de beide Kamers. Behalve de regering, het parlement, de ambtelijke en bestuurlijke wereld benutten ook andere partijen in de samenleving de inzichten van de WRR, zoals non-profitorganisaties, de media en het bedrijfsleven. De raad organiseert expertmeetings, conferenties, workshops en debatten, vaak ook in samenwerking met universiteiten, onderzoeksinstellingen, andere adviesraden en de planbureaus. Ter bevordering van de ‘netwerksynergie’ met de adviescolleges van de Kaderwet Adviescolleges en de planbureaus, voert de raad regulier overleg met de voorzitters en secretarissen van deze instellingen. Op deze wijze draagt de raad bij aan het verbinden van de werelden van wetenschap, advisering en beleid, en aan het actief agenderen van maatschappelijke vraagstukken in het publieke debat.

De WRR is continu in gesprek met relevante partijen over de agendering. Opvallend daarbij is dat er, onder meer vanuit het parlement en de ministeries, een toenemende vraag om advies is waar te nemen. De capaciteit om vraagstukken adequaat aan te pakken, is daarbij een belangrijke overweging bij de agendering voor 2022. Het bureau van de WRR blijft inzetten op het versterken van de communicatie, gericht op versterking van zijn strategische positionering en het vergroten van de impact van externe communicatie. De basis hiervoor is de in 2020 vastgestelde communicatievisie voor de huidige raadsperiode.

Voorgenomen activiteiten

In 2022 verwacht de WRR twee adviesrapporten: ‘Onzekerheid en onbehagen’ en ‘Onderneming en maatschappij’. Tevens zijn er in 2022 activiteiten voorzien in het kader van nazorg van de publicaties ‘Artificiële Intelligentie en publieke waarden’ en ‘Houdbare zorg’, beiden verschenen in 2021. Daarnaast zet de WRR zijn werkzaamheden met betrekking tot de strategische en lange termijn gevolgen van de COVID-19-crisis voort. Dit doet de WRR in samenspraak met onder meer de andere strategische adviesraden, de planbureaus en de SER. In aanvulling hierop zet de raad stappen tot het ontwikkelen van perspectieven en houvast voor de beleidsopdracht die er ligt voor de langere termijn. Daarmee beoogt de raad regering en parlement te ondersteunen bij het vormgeven van het toekomstig beleid en het tegemoet treden van nu nog onvoorspelbare effecten van de crisis. Voor de inhoudelijke beschrijvingen van de projecten wordt verwezen naar de website van de WRR: www.WRR.nl. Tot slot viert de WRR in 2022 zijn 50-jarig bestaan en zal een externe commissie een evaluatie over de periode 2018-2022 schrijven.

Prestatiegegevens

Onderstaande tabel biedt een kwantitatief overzicht van de output. De aantallen hieronder geven een indicatie van het aantal beoogde prestaties. De realisatie zal deels afhangen van het verloop en de impact van de COVID-19-crisis.

Tabel 2 Prestatiegegevens
 

2022

Rapporten, Verkenningen, Policy Briefs

5

Overige publicaties

4

Mondelinge briefings voor, en gesprekken met bewindslieden en Kamerleden

20

Overige briefings met beleidsmakers

15

Conferenties, workshops, expertmeetings

12

Lezingen en debatten

50

1.3 Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven van het Ministerie van Algemene Zaken bestaan uit uitgaven ten behoeve van het bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Rijksvoorlichtingsdienst, het Kabinet van de Minister-President, de directie Bedrijfsvoering en de directie Financieel- Economische Zaken.

1.4 Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is er een Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), die belast is met het toetsen van de rechtmatigheid van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de Minister van Defensie gegeven toestemming tot het inzetten van bijzondere bevoegdheden door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) respectievelijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de TIB.

Per 15 juli 2021 is het door een wijziging van de Wiv 2017 mogelijk om ook plaatsvervangend leden voor de TIB te benoemen. Naar verwachting zullen de plaatsvervangend leden voor de TIB begin 2022 benoemd worden. Het budget van de TIB is vanwege de aankomende benoeming van deze plaatsvervangend leden en het in complexiteit en aantal toegenomen te beoordelen toestemmingen reeds bij de begroting van 2021 structureel verhoogd.

Het budget van de TIB zal in 2022 structureel met € 500.000 worden verhoogd, om verdere uitbreiding van het secretariaat mogelijk te maken.

Met de TIB zal zoveel mogelijk worden omgegaan als een met de CTIVD vergelijkbaar college.

Bijdrage aan agentschap Dienst Publiek en Communicatie

Dit betreft de bijdrage van het Ministerie van Algemene Zaken aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie. Voor verdere toelichting zie paragraaf 2.5 Begroting agentschap Dienst Publiek en Communicatie.

2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

Tabel 3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemming (bedragen x €1.000)

Art.nr

Naam artikel (€ tot. uitg. art.)

Juridisch verplichte uitgaven

Niet-juridische verplichte uitgaven

Bestemming van de niet juridisch verplichte uitgaven

1

Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (€ 79.243)

€ 79.243

(100%)

€ 0

(0%)

overig

       

Totaal aan niet verplichte uitgaven

   

€ 0

  

2.4 Planning Strategische Evaluatie Agenda

Tabel 4 Planning Strategische Evaluatie Agenda

Thema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel

Communitie: campagnes

Evaluatie onderzoek

2022

Jaarevaluatie campagnes 2021

1

Voor een verdere onderbouwing van de strategische evaluatie agenda zie «Bijlage 3: Strategische Evaluatie Agenda».

2.5 Dienst Publiek en Communicatie

2.5.1 Begroting van baten en lasten

Begroting van baten en lasten

De kwaliteit van het rijksbeleid staat of valt met de uitvoering ervan. De uitvoering van de communicatiediscipline is belegd bij het agentschap DPC. Het batenlastenagentschap DPC is belast met:

  • ondersteunen van de rijksoverheid bij het gezamenlijk verbeteren van de communicatie met publiek en professionals;

  • ontwikkelen en in stand houden van gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van de overheidscommunicatie en

  • rijksbreed adviseren, begeleiden en inkoop van communicatiebestedingen als Inkoop Uitvoeringscentrum (IUC) en aankoopcentrale voor de categorie communicatie.

Tabel 5 Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
 

2020 Stand Slotwet

2021 Vastgestelde begroting

2022

2023

2024

2025

2026

Baten

       

Omzet

127.849

83.548

107.937

108.866

108.715

108.182

108.182

waarvan omzet moederdepartement

29.093

27.272

28.410

28.410

28.410

27.878

27.878

waarvan omzet overige departementen

79.251

35.946

47.495

48.424

48.273

48.272

48.272

waarvan omzet derden

19.505

20.330

32.032

32.032

32.032

32.032

32.032

Vrijval voorzieningen

4

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

22

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

127.875

83.548

107.937

108.866

108.715

108.182

108.182

        

Lasten

       

Apparaatskosten

       

Personele kosten

17.244

17.029

18.883

19.723

19.398

18.941

18.941

waarvan eigen personeel

15.626

16.029

17.883

18.723

18.398

17.941

17.941

waarvan inhuur externen

836

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

waarvan overige personele kosten

782

0

0

0

0

0

0

Materiële kosten

109.214

66.520

89.662

89.751

89.925

89.849

89.849

waarvan apparaat ICT

5.606

7.013

8.733

8.733

8.733

8.733

8.733

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële kosten

103.608

59.507

80.929

81.018

81.192

81.116

81.116

Afschrijvingskosten

       

Materieel

0

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

Immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Dotaties voorzieningen

19

0

0

0

0

0

0

Overige kosten

0

      

Bijzondere lasten

3

0

0

0

0

0

0

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

126.480

83.548

108.545

109.474

109.323

108.790

108.790

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

1.395

0

‒ 608

‒ 608

‒ 608

‒ 608

‒ 608

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

1.395

0

‒ 608

‒ 608

‒ 608

‒ 608

‒ 608

Totaaloverzicht Baten/Lasten

De omzet stijgt in 2022 met 24 miljoen ten opzichte van 2021. DPC verwacht op basis van de planningen van campagnes die ministeries hebben opgesteld dat met name de mediabestedingen zullen stijgen. Net als in 2020 heeft DPC in 2021 nog extra kosten moeten maken in verband met COVID-19, met name voor de vraagbeantwoording. Bij het opstellen van de begroting voor 2022 en verder wordt er vanuit gegaan dat de activiteiten en bedrijfsvoering weer grotendeels op het niveau van voor COVID-19 uit zullen komen.

Baten

Omzet moederdepartement

Dit betreft de vergoeding c.q. bijdrage van het moederdepartement voor opdrachten voortkomend uit de uitvoering van gemeenschappelijke taken voor de (in de VoRa) samenwerkende departementen. Deze post bevat de bijdrage voor producten die gefinancierd worden vanuit de zogenaamde taakbijdrage voor de gemeenschappelijke communicatiediensten.

Tabel 6 Taakbijdrage per product (bedragen x €1.000)

Product

2022

Realisatie 2020

Professionalisering

2.174

1.283

Beeldadvies

1.228

1.205

Campagnes

2.093

1.483

Communicatiecapaciteit

782

830

Communicatieonderzoek

1.775

1.567

Inkoopadvies

1.495

1.570

Media-inkoop

0

0

Online advies

10.919

11.867

Redactie Rijksoverheid.nl

4.231

5.366

Rijksportaal

759

626

Vraagbeantwoording

2.954

2.821

Totaal

28.410

28.618

Omzet overige departementen

De omzet bevat tevens de media-inkoop van de overige departementen, die via DPC plaatsvindt. Het gaat hierbij om een geraamd bedrag van € 47,5 miljoen in 2022. Dit betreft dus geen reguliere bijdragen van de departementen. De kosten die hiermee samenhangen zijn terug te vinden binnen de materiële kosten.

Omzet derden

Naast de departementen en de daaronder ressorterende organisaties kunnen ook zbo’s, rwt’s, staatsdeelnemingen en medeoverheden gebruik maken van de complete mediadienstverlening. Het aandeel in de totale mediaomzet van deze derden bedraagt ongeveer de helft van het totale volume van circa € 64 miljoen.

Lasten

Personele kosten

De post personeelskosten omvat de kosten van ambtelijk personeel en uitzendkrachten. De formatie van DPC zal naar verwachting in 2022 195 fte bedragen.

Materiële kosten

Het grootste deel van de materiële kosten worden bepaald door de inkoop van mediaruimte. De dienst is grotendeels gehuisvest in panden van het Ministerie van Algemene Zaken. De uitgaven voor de gebruikerszaken lopen via de begroting van dit ministerie en worden voor een deel aan het moederdepartement betaald via de vergoeding voor ontvangen diensten.

Saldo van baten en lasten

Voor de crisisvoorlichting rond COVID-19 op Rijksoverheid.nl zijn diverse investeringen in de ICT-infrastructuur nodig geweest die structurele kosten met zich mee brengen. Bij Voorjaarsnota 2022 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de dekking van de structurele kosten van de crisisvoorlichting van € 0,6 miljoen.

2.5.2 Kasstroomoverzicht
Tabel 7 Kasstroomoverzicht over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
 

2020 Stand Slotwet

2021 Vastgestelde begroting

2022

2023

2024

2025

2026

Rekening courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen

27.669

27.272

27.272

26.664

26.056

25.448

24.840

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

138.883

83.548

107.937

108.866

108.715

108.182

108.182

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

128.241

83.548

108.545

109.474

109.323

108.790

108.790

Totaal operationele kasstroom

10.643

0

‒ 608

‒ 608

‒ 608

‒ 608

‒ 608

-/- Totaal investeringen

0

0

0

0

0

0

0

+/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

-/- aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

Rekening courant RHB stand 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

38.312

27.272

26.664

26.056

25.448

24.840

24.232

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de kapitaaluitgaven- en ontvangsten en geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar komen c.q. zijn gekomen (de herkomst van middelen) en op welke wijze gebruik wordt of is gemaakt van deze kasmiddelen (de besteding van middelen). De ontvangsten operationele kasstroom en de uitgaven operationele kasstroom hangen grotendeels samen met de media-inkopen en media-verkopen van de departementen en derden die via DPC lopen. Hoewel DPC hierop niet direct kan sturen, vormen zij een belangrijk onderdeel van de totale omzet van DPC alsmede van de operationele kasstroom, die om die reden gelijk wordt verondersteld aan de omzet. Het liquiditeitssaldo wordt veroorzaakt doordat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten neerslaat bij DPC als liquide middelen. Daarnaast leidt een vaak relatief hoge media-omzet in het vierde kwartaal tot een hoger liquiditeitssaldo. Dit effect loopt echter weg in de eerste maand van het daarop volgende jaar.

2.5.3 Overzicht doelmatigheidsindicatoren

In onderstaande tabel is informatie weergegeven over de doelmatigheidsindicatoren van DPC.

Tabel 8 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
 

2020 Slotwet

2021 Vastgestelde begroting

Begroting 2022

Omschrijving Generiek deel

   

Saldo baten en lasten

1,1%

0,0%

‒ 0,6%

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

176,8

182

195

Ziekteverzuimpercentage

3,3%

2,6%

2,6%

Omschrijving Specifiek deel

   

Aantal beantwoorde vragen per telefoon

159.617

190.000

190.000

Service niveau telefonie

73,8%

80% binnen 40 sec.

80% binnen 40 sec.

Burgertevredenheid telefonie

4,4

4,0

4,0

Aantal beantwoorde vragen per e-mail

134.880

80.000

80.000

Service niveau e-mail

77,3%

95% binnen 2 werkdagen

95% binnen 2 werkdagen

Burgertevredenheid e-mail

3,4

3,0

3,0

Media-index RTV

44,5%

12,5%

25,0%

Media-index Interactieve Media

10,2%

8,0%

10,0%

Media-index Print

17,7%

14,0%

17,5%

Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online

84%

75%

75%

Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online

99,99%

99,99%

99,90%

Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl

204.518.917

76.000.000

74.000.000

Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl

7,1

7,0

7,0

Toegankelijkheid content Rijksoverheid.nl

78%

75%

75%

Aantal bezoeken platformwebsites

135.799.143

89.000.000

97.000.000

Toelichting

Naast de generieke indicatoren geven de specifieke indicatoren inzicht in de dienstverlening van DPC met het grootste deel van de totale omzet.

Saldo van baten en lasten

Voor de crisisvoorlichting rond Covid-19 op Rijksoverheid.nl zijn diverse investeringen in de ICT-infrastructuur nodig geweest die structurele kosten met zich mee brengen. Omdat crisisvoorlichting geen structureel gefinancierde taak van DPC is, moet voor deze structurele kosten van circa € 0,6 miljoen nog dekking worden gevonden.

Fte-totaal (exclusief externe inhuur)

Deze indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van DPC zich in fulltime equivalenten (fte) ontwikkelt en geeft het maximum aantal in te zetten fte weer. Naast inzet van ambtelijke fte’s is tevens sprake van externe inhuur.

Ziekteverzuimpercentage

Het ziekteverzuim wordt uitgedrukt in een voortschrijdend jaargemiddeld percentage per kalenderjaar. DPC streeft ernaar om onder de Verbaannorm te blijven.

Aantal beantwoorde vragen per telefoon

Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal telefonie. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting.

Serviceniveau telefonie

Deze indicator geeft aan welk percentage van de telefonisch gesprekken binnen 40 seconden is opgenomen.

Burgertevredenheid telefonie

Resultaat van het burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de telefonische vraagbeantwoording vanuit burgerperspectief beoordeeld.

Aantal beantwoorde vragen per e-mail

Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal e-mail. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting.

Service niveau e-mail

Deze indicator geeft aan welk percentage van de via e-mail gestelde vragen binnen twee werkdagen correct afgehandeld dient te worden.

Burgertevredenheid e-mail

Resultaat van het burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de vraagbeantwoording via e-mail vanuit burgerperspectief beoordeeld.

Media-index RTV

Deze index geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op radio en televisie in plaats van per individuele opdrachtgever. De tarieven voor individuele opdrachtgevers worden bepaald op basis van een benchmark, waarover het rijksmediabureau beschikt. Omdat er in 2021 een daling in de media-inkopen wordt verwacht, zal dit leiden tot een daling in de kortingen.

Media-index Interactieve Media

De index interactieve media geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op alle interactieve media. Er wordt geen inkoopvoordeel behaald wanneer mediaruimte is verkregen door middel van een veiling, omdat het tarief in dit geval door vraag en aanbod wordt bepaald.

Media-index Print

Deze index geeft het bruto inkoopvoordeel weer, dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte in alle printtitels en op out-of-home elementen (o.a. muppie, billboard, abri) ten opzichte van de situatie waarbij op individueel niveau media zou zijn ingekocht. Beide mediumtypen hanteren nog steeds een (bruto-)tariefkaart als uitgangspunt voor de tarief bepaling, waardoor het rijksmediabureau het behaalde voordeel kan bepalen.

Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid

DPC laat het Platform Rijksoverheid Online jaarlijks, en bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid inspecteren door een kundige en onafhankelijke partij. De bevindingen uit deze inspecties worden omgaand verholpen. Een 100% score is in de praktijk niet mogelijk en niet iedere webpagina kan getest worden.

Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online

Deze indicator staat voor de beschikbaarheid van het Platform Rijksoverheid Online en daarmee de toegang tot informatie voor de bezoekers op het Platform. Hierop staan Rijksoverheid.nl en vele websites van de ministeries inclusief uitvoeringsorganisaties.

Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl

Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan de website Rijksoverheid.nl, de gemeenschappelijke website van de ministeries met uitleg over beleid en wet- en regelgeving. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting.

Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl

Resultaat van een onafhankelijke meting via het online Burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt kwaliteit van de website Rijksoverheid.nl vanuit het perspectief van de bezoeker beoordeeld.

Toegankelijkheid content Rijksoverheid.nl

DPC laat Rijksoverheid.nl jaarlijks, of bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid inspecteren door een kundige- en onafhankelijke partij. De bevindingen uit deze inspecties worden omgaand verholpen. Een 100% score is in de praktijk niet mogelijk en niet iedere webpagina kan getest worden.

Aantal bezoeken platformwebsites

Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan het Platform Rijksoverheid Online exclusief de bezoeken aan de website Rijksoverheid. nl. Op het Platform staat een groot aantal specifieke websites van ministeries inclusief uitvoeringsorganisaties. Het Platform biedt de verschillende websites veiligheid, voldoende toegankelijkheid en efficiency. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting.

3. Kabinet van de Koning

A. Algemene doelstelling

Ondersteunen van de Koning ten behoeve van de uitoefening van diens constitutionele taken en fungeren als schakel tussen de Koning en de overige leden van de regering en bestuurlijke autoriteiten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van het Kabinet van de Koning. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet van de Koning zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus. Het Kabinet van de Koning valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken.

C. Beleidswijzigingen

Niet van toepassing.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 9 Tabel Budgettaire gevolgen art.1 Kabinet van de Koning (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

2.715

2.938

2.712

2.712

2.712

2.712

2.715

        

Uitgaven

2.715

2.938

2.712

2.712

2.712

2.712

2.715

        

Kabinet van de Koning

2.715

2.938

2.712

2.712

2.712

2.712

2.715

        

Ontvangsten

2.716

2.938

2.712

2.712

2.712

2.712

2.715

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Het Kabinet van de Koning is een kleine, eigenstandige overheidsorganisatie, die de Koning ondersteunt. De taken van het Kabinet van de Koning omvatten met name:

  • informeren van de Koning ten behoeve van zijn gesprekken met binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, van staats- en andere buitenlandse bezoeken, bezoeken aan andere landen van het Koninkrijk en werkbezoeken. Voorbeelden van ontvangsten zijn het aanbieden van geloofsbrieven door ambassadeurs van andere landen en het beëdigen van hoge functionarissen waarvoor in de wet is vastgelegd dat dit geschiedt ten overstaan van de Koning. Bezoeken van de Koning omvatten, naast de genoemde buitenlandse bezoeken, onder meer werkbezoeken met ministers en staatssecretarissen en streekbezoeken;

  • tijdig en in correcte vorm aan de Koning ter tekening voorleggen van alle door de ministeries en de Staten-Generaal aangeboden stukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

  • opstellen en overbrengen van boodschappen aan andere staatshoofden en aan internationale autoriteiten;

  • behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften. Deze brieven worden bij het Kabinet van de Koning aan de hand van een analyse van de onderhavige problematiek overgedragen aan de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor het beleidsterrein en

  • registreren, bewaren en aan het Nationaal Archief overdragen van wetten en Koninklijke Besluiten.

De uitgaven van het Kabinet van de Koning worden rechtstreeks doorbelast naar de begroting van de Koning. Deze doorbelasting leidt tot ontvangsten op de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning.

4. Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

A. Algemene doelstelling

Het in onafhankelijkheid toezicht houden op de rechtmatigheid van de uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) door middel van het doen van onderzoeken en het publiceren van de uitkomsten daarvan, alsmede het adviseren aan de betrokken ministers over zaken die voortvloeien uit deze wetten, het behandelen van klachten, en van meldingen over misstanden. Daarnaast is de CTIVD belast met het toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door de Minister van Justitie en Veiligheid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de CTIVD. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus.

C. Beleidswijzigingen

Naar verwachting komt de taak om toezicht te houden op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, door de Minister van Justitie en Veiligheid, met de komst van de voorgenomen wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap, te vervallen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 10 Tabel Budgettaire gevolgen van art.1 Commissie van Toezicht op Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

2.168

2.502

2.502

2.502

2.448

2.448

2.448

        

Uitgaven

2.168

2.502

2.502

2.502

2.448

2.448

2.448

        

Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

2.168

2.502

2.502

2.502

2.448

2.448

2.448

        

Ontvangsten

1

0

0

0

0

0

0

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is er een Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). De CTIVD bestaat uit een afdeling toezicht en een afdeling klachtbehandeling.

De afdeling toezicht is belast met:

  • het onafhankelijk toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens de Wiv 2017 en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) is gesteld;

  • het gevraagd of ongevraagd inlichten en adviseren van de bij de Wiv 2017 betrokken ministers (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie en Algemene Zaken) aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen;

  • het ongevraagd adviseren van de betrokken ministers over het uitbrengen van verslag aan personen, ten aanzien van wie bepaalde bevoegdheden zijn uitgeoefend door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en

  • het onafhankelijk toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door Onze Minister van Justitie en Veiligheid, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de doelmatigheid en proportionaliteit van de toepassing van deze bevoegdheid.

De afdeling klachtbehandeling is belast met:

  • het onderzoeken en beoordelen van klachten en

  • het onderzoeken en beoordelen van een melding van een vermoeden van een misstand.

5. Bijlagen

Bijlage 1: Verdiepingshoofdstuk

Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Tabel 11 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

76.988

70.163

70.482

72.321

72.468

0

Mutatie Nota van Wijziging 2021

Mutatie amendement 2021

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

2.825

11.201

7.216

7.523

7.526

7.526

Nieuwe mutaties

      

Extrapolatie

72.483

Bijdrage categoriemanagement vakliteratuur en abonnementen

‒ 591

‒ 2.655

‒ 2.674

‒ 2.675

‒ 2.675

0

Rijksbrede voorzieningen regie en coördinatie

‒ 2

0

0

0

0

0

Campagnes VWS

304

534

534

534

0

0

Middelen informatiehuishouding

160

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2022

79.684

79.243

75.558

77.703

77.319

80.009

Tabel 12 Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

4.433

4.433

4.433

4.433

4.433

0

Mutatie Nota van Wijziging 2021

Mutatie amendement 2021

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

102

102

102

102

102

102

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Extrapolatie

4.433

Stand ontwerpbegroting 2022

4.535

4.535

4.535

4.535

4.535

4.535

Kabinet van de Koning

Tabel 13 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

2.653

2.653

2.654

2.654

2.654

0

Mutatie Nota van Wijziging 2021

Mutatie amendement 2021

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

287

61

61

61

61

61

Nieuwe mutaties

      

Extrapolatie

2.654

Bijdrage categoriemanagement vakliteratuur en abonnementen

‒ 2

‒ 2

‒ 3

‒ 3

‒ 3

0

Stand ontwerpbegroting 2022

2.938

2.712

2.712

2.712

2.712

2.715

Tabel 14 Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

2.653

2.653

2.654

2.654

2.654

0

Mutatie Nota van Wijziging 2021

Mutatie amendement 2021

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

287

61

61

61

61

61

Nieuwe mutaties

2.654

Doorbelasting bijdrage categoriemanagement vakliteratuur en abonnementen

‒ 2

‒ 2

‒ 3

‒ 3

‒ 3

0

Stand ontwerpbegroting 2022

2.938

2.712

2.712

2.712

2.712

2.715

Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

Tabel 15 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

2.446

2.446

2.446

2.393

2.393

0

Mutatie Nota van Wijziging 2021

Mutatie amendement 2021

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

56

56

56

55

55

55

Nieuwe mutaties

      

Extrapolatie

2.393

Stand ontwerpbegroting 2022

2.502

2.502

2.502

2.448

2.448

2.448

Tabel 16 Ontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2021

Mutatie amendement 2021

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

      

Stand ontwerpbegroting 2022

0

0

0

0

0

0

Bijlage 2: Moties en toezeggingen

Tabel 17 Door bewindslieden gedane toezeggingen

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

De Minister-President heeft toegezegd te bevorderen dat de term «klant» zoveel mogelijk wordt vermeden in de overheidscommunicatie.

Begrotingsbehandeling 2021, 7 oktober 2020

Een werkgroep ressorterend onder de Voorlichtingsraad heeft geïnventariseerd in welke mate de term ‘klant’ wordt gebruikt door een groot aantal uitvoeringsorganisaties (Rijkswaterstaat, Belastingdienst, Toeslagen, DUO, RVO, RDW, DJI, CJIB, CIZ, Justis, UWV, CBS, Douane, CBR en CAK). Uit deze inventarisatie blijkt dat het woord klant niet (meer) gangbaar is in de directe communicatie met het publiek (wel gebruikt worden termen als student, gebruikers, kandidaten, veroordeelden, cliënten, toeslaggerechtigde etc). Enkele organisaties gebruiken de term klant in voorkomende gevallen wel in de externe communicatie voor een afdeling Klantenservice of Klantcontactcentrum. De werkgroep zal in contact treden met de Manifestgroep (het netwerk van 16 grote uitvoeringsorganisaties die samen optrekt t.b.v. betere dienstverlening aan burgers en bedrijven) om blijvend aandacht te vragen voor de wenselijkheid het gebruik van de term ‘klant’ zoveel mogelijk te beperken.

De Minister-President zegt toe het verzoek over vertegenwoordiging van de Staten-Generaal bij de Nationale Dodenherdenking door te geleiden naar het Comité 4 en 5 mei.

Begrotingsbehandeling 2021, 7 oktober 2020

Het verzoek over vertegenwoordiging van de Staten-Generaal bij de Nationale Dodenherdenking is doorgeleid naar het Comité 4 en 5 mei. Bij de dodenherdenking op 4 mei 2021 was de Staten-Generaal vertegenwoordigd.

Bijlage 3: Strategische Evaluatie Agenda

Tabel 18 Artikel 1 - Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel

Communicatie

Campagnes

Evaluatie onderzoek

2022

Jaarevaluatie campagnes 2021

1

Het Ministerie van Algemene Zaken kent geen specifiek beleidsveld, de begroting van Algemene Zaken is een beleidsarme begroting. Om deze reden is er geen (uitgebreide) strategische evaluatieagenda opgenomen in de begroting van Algemene Zaken. Wel wordt ieder jaar gekeken welke evaluaties met betrekking tot de doeltreffendheid en doelmatigheid van het uitgevoerde beleid zijn of worden uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is de jaarlijkse evaluatie van de campagnes.