Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 48.203.000,-
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 111.000,-
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister-President, Minister van Algemene ZakenM.Rutte
Deze memorie van toelichting betreft de begroting van de Koning voor het jaar 2022. De begroting bevat naast de grondwettelijke uitkering aan vier leden van het Koninklijk Huis (de Koning, Koningin Máxima, Prinses Beatrix en de Prinses van Oranje) ook de uitgaven ten behoeve van de constitutionele Koning als staatshoofd. De wijze van uitputting van de begroting vindt plaats via de verstrekking van voorschotten aan de Dienst van het Koninklijk Huis en aan het Ministerie van Defensie. Voor artikel 1 vindt de afrekening nog in het lopende begrotingsjaar plaats; bij de artikelen 2 en 3 zal de afrekening niet eerder dan in het volgende jaar kunnen plaatsvinden. De raming van de ontvangsten bij artikel 1 betreft het terug storten van de uitkering van de Prinses van Oranje. De raming van de ontvangsten bij de artikelen 2 en 3 is op nihil gesteld en zal alleen betrekking hebben op ontvangsten uit hoofde van de afrekeningen van voorgaande jaren. De begrotingsartikelen die worden opgenomen in deze begroting hebben het karakter van een niet-beleidsartikel.
Begroting I valt onder de niet-departementale begrotingen. Vanwege een afwijkend regime hoeft geen apart centraal apparaatsartikel te worden opgenomen in de begroting.
Motie Schouw
In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de begroting van de Koning wordt niet ingegaan op de motie-Schouw omdat het een niet-departementale begroting betreft
Groeiparagraaf
Ten opzichte van vorig jaar zijn er geen significante wijzigingen opgenomen in de begroting.
Het verstrekken van de grondwettelijke uitkeringen krachtens artikel 1 van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH).
De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Koning (artikel 4.3 lid 1, Comptabiliteitswet 2016).
Niet van toepassing.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 8.583 | 8.874 | 10.521 | 10.521 | 10.521 | 10.521 | 10.521 |
Uitgaven | 8.583 | 8.874 | 10.521 | 10.521 | 10.521 | 10.521 | 10.521 |
Institutionele Inrichting | 8.583 | 8.874 | 10.521 | 10.521 | 10.521 | 10.521 | 10.521 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 111 | 1.653 | 1.653 | 1.653 | 1.653 |
Uitgaven
Dit begrotingsartikel bevat de grondwettelijke uitkeringen krachtens de WFSKH, zoals deze wet luidt met ingang van 1 januari 2009.1
Naast de formele taken als Staatshoofd zet de Koning zich in voor de bevolking van het Koninkrijk der Nederlanden. De Koning heeft daarbij een samenbindende, vertegenwoordigende en aanmoedigende rol.
In artikel 1 van de WFSKH staat beschreven welke leden van het Koninklijk Huis een grondwettelijke uitkering ontvangen. In 2022 ontvangen de Koning, de echtgenote van de Koning, de Koning die afstand van het koningschap heeft gedaan en de vermoedelijke opvolger van de Koning een grondwettelijke uitkering. De Minister-President heeft op 11 juni 2021 de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 I, nr. 15) over het besluit van de Prinses van Oranje dat zij tot het einde van haar studie de A-component terug zal storten. De B-component zal zij tevens terug storten, zolang zij geen hoge kosten zal maken in haar functie als beoogd troonopvolger. Het terug te storten bedrag wordt in de begroting van het daaropvolgende jaar verwerkt, dus het bedrag van 2021 wordt verwerkt in de begroting van 2022.
De raming over 2022 is als volgt samengesteld:
A | B | Totaal | |
---|---|---|---|
Inkomen | Personele en materiële uitgaven | ||
De Koning | 1.007 | 5.125 | 6.132 |
De echtgenote van de Koning | 400 | 667 | 1.067 |
De Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap | 569 | 1.100 | 1.669 |
De vermoedelijke opvolger van de Koning | 299 | 1.354 | 1.653 |
Totaal | 2.275 | 8.246 | 10.521 |
De uitkeringen bestaan uit een A-component, die het feitelijke inkomen vormt, en een B-component voor personele en materiële uitgaven. De personele uitgaven hebben met name betrekking op de hofhouding en een aantal andere personeelsleden die hun instructie rechtstreeks van de uitkeringsgerechtigde leden ontvangen. Tot de hofhouding behoren het management van de Dienst van het Koninklijk Huis en adviseurs. De materiële uitgaven hebben betrekking op activiteiten met een hoog representatief karakter die samenhangen met de functie van de Kroondrager. Het bedrag van de uitkering en de wijze van indexering van de uitkering zijn in de WFSKH bepaald.
Voor de indexering van het inkomen van de leden van het Koninklijk Huis, de A-component, wordt de ontwikkeling van het netto inkomen van de vicepresident van de Raad van State gevolgd. De bedragen in de begroting zijn gebaseerd op een raming van de inkomensontwikkeling van de vicepresident. De cao-ontwikkeling van de sector Rijk is hierbij het uitgangspunt. Omdat er nog geen cao is afgesloten voor de sector Rijk, wordt voor de indexering gebruik gemaakt van de verwachte loonontwikkeling op basis van de contractloonstijging zoals opgenomen in het Centraal Economisch Plan 2021. Jaarlijks vindt afrekening plaats op basis van de werkelijke inkomensontwikkeling.
De indexering van de B-component, de vergoeding voor personele en materiële uitgaven, is gebaseerd op de loonontwikkeling van de sector Rijk en de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De helft van de B-component volgt de loonontwikkeling van de sector rijk. Om een raming op te stellen voor het volgende begrotingsjaar wordt de cao-ontwikkeling van de sector Rijk gebruikt. Omdat er nog geen cao is afgesloten voor de sector Rijk, wordt voor de indexering gebruik gemaakt van de verwachte loonontwikkeling op basis van de contractloonstijging zoals opgenomen in het Centraal Economisch Plan 2021. De andere helft van de B-component volgt de consumentenprijsindex van het CBS. Om een raming op te stellen voor het volgende begrotingsjaar wordt uitgegaan van de verwachte ontwikkeling van de consumentenprijsindex zoals opgenomen in het Centraal Economisch Plan 2021. Ook voor de B-component vindt jaarlijks afrekening plaats op basis van de werkelijke loon- en prijsontwikkeling.
Ontvangsten
De budgettaire verwerking van de terugstorting van de grondwettelijke uitkering van de vermoedelijke opvolger van de Koning zal plaatsvinden in het daaropvolgende begrotingsjaar.
Het verrichten van uitgaven die functioneel met het koningschap samenhangen krachtens artikel 3 van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH).
De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Koning (artikel 4.3 lid 1, Comptabiliteitswet 2016).
Niet van toepassing.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 30.470 | 31.136 | 31.136 | 31.136 | 31.136 | 31.136 | 31.136 |
Uitgaven | 30.470 | 31.136 | 31.136 | 31.136 | 31.136 | 31.136 | 31.136 |
Institutionele Inrichting | 30.470 | 31.136 | 31.136 | 31.136 | 31.136 | 31.136 | 31.136 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Begrotingsartikel 2 bevat de functionele uitgaven die te relateren zijn aan de uitoefening van het koningschap en die op declaratiebasis door de Dienst van het Koninklijk Huis (DKH) namens de Koning worden ingediend bij de Minister-President en die ten laste van deze begroting worden betaald. Het begrotingsartikel bestaat uit een personele component, een materiële component en de dotatie aan de bestemmingsreserves. De uitputting van dit begrotingsartikel vindt plaats via de verstrekking van voorschotten aan de Dienst van het Koninklijk Huis.
De primaire taak van de Dienst van het Koninklijk Huis is de ondersteuning van Koning Willem-Alexander, Koningin Máxima, de Prinses van Oranje, Prinses Beatrix en overige leden van het Koninklijk Huis bij hun werkzaamheden. De Dienst van het Koninklijk Huis bestaat uit het Civiele Huis en het Militaire Huis. De diverse hofdepartementen van het Civiele Huis kennen ieder hun eigen discipline. Leden van het Militaire Huis ondersteunen de coördinatie en de uitvoering van evenementen en diverse veiligheidsaspecten rondom het Koninklijk Huis. In onderstaande tabel wordt de opbouw van begrotingsartikel 2 nader uitgesplitst.
Personeel Dienst van het Koninklijk Huis | 19.633 |
Materieel Dienst van het Koninklijk Huis | 9.203 |
Dotatie bestemmingsreserves | 2.300 |
---|---|
Totaal | 31.136 |
Personele uitgaven
De personele uitgaven hebben betrekking op gemiddeld 250 fte. Dit is exclusief de leden van de hofhouding die worden betaald uit de vergoeding voor personele uitgaven van de grondwettelijke uitkeringen. Dit is structureel 10 fte minder dan voorgaande jaren. Deze maatregel is genomen om de autonome stijging van ICT-uitgaven te kunnen opvangen binnen het totaal beschikbare begrotingskader.
Materiële uitgaven
De materiële uitgaven hebben betrekking op uitgaven voor de diverse hofdepartementen, uitgaven voor faunabeheer, uitgaven voor bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk en uitgaven voor luchtvaartuigen.
Dotatie bestemmingsreserves
De Dienst van het Koninklijk Huis heeft bestemmingsreserves voor lange termijninvesteringen. Door te reserveren kan de Dienst van het Koninklijk Huis een planmatig financieel beleid voeren en worden incidentele hoge uitgaven bij langetermijninvesteringen voorkomen. Jaarlijks vinden dotaties aan en onttrekkingen van de bestemmingsreserves plaats waaraan een investeringsplan ten grondslag ligt. Ieder jaar vindt hierop controle plaats door een accountant met daarop een review door de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer.
Hieronder worden de diverse posten binnen de materiële uitgaven, waaronder de werkzaamheden van de hofdepartementen, nog nader toegelicht.
Departement Intendance
De Intendance verzorgt het dagelijks beheer en het onderhoud van de aan het Staatshoofd ter beschikking gestelde Koninklijke Paleizen. Ook het in de paleizen aanwezig meubilair en het onderhoud aan de tuinen en parken, vallen onder verantwoordelijkheid van de Intendance. De Intendance werkt nauw samen met het Rijksvastgoedbedrijf. De formatie van dit departement betreft circa 31 fte.
Departement Hofmaarschalk
Het departement van de Hofmaarschalk geeft vorm aan het Koninklijk onthaal en de logistieke uitvoering bij alle evenementen en ontvangsten in binnen-en buitenland waar leden van het Koninklijk Huis gastheer zijn. Ook zorgt het departement voor de dagelijkse operatie van de particuliere Koninklijke huishouding. De formatie van dit departement betreft circa 113 fte.
Koninklijk Staldepartement
Het Koninklijk Staldepartement zorgt voor het vervoer van de leden van het Koninklijk Huis en de hofhouding. Dit gebeurt deels in eigen beheer, terwijl een ander deel wordt verzorgd in nauwe samenwerking met partners. De formatie van dit departement betreft circa 39 fte. Binnen dit departement worden ook de kosten verantwoord die betrekking hebben op de uitgaven voor luchtvaartuigen. De uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis mogen, zoals bepaald in het Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht, gebruik maken van het regeringsvliegtuig.
Uren | Tarief per uur | Bedrag | |
---|---|---|---|
Inzet regeringsvliegtuig | 80 | 5.601 | 448.080 |
Inzet Gulfstream KLu | 20 | 2.786 | 55.720 |
Inhuur civiele helikopters | variabel | 25.000 | |
Inhuur civiele vliegtuigen | variabel | 351.200 | |
Totaal | 880.000 |
Departement Koninklijke Verzamelingen
Onder de Koninklijke Verzamelingen wordt verstaan het geheel aan cultureel erfgoed dat in de afgelopen eeuwen is bijeengebracht door en aangeboden aan leden van het Huis Oranje-Nassau. Hieronder vallen beeldende kunst en kunstnijverheid, maar ook fotografie en bibliotheek- en archiefbestanden. Het Departement Koninklijke Verzamelingen beheert de meeste collecties van het Huis Oranje-Nassau en draagt zorg voor de door diverse stichtingen, familieleden en de Staat toevertrouwde collecties. Daarnaast heeft het departement een taak bij het ontsluiten van de archieven, collecties en paleizen voor publiek. De formatie van dit departement betreft circa 14 fte.
Departement Informatie en Communicatie Technologie
Het Departement Informatie- en Communicatietechnologie verzorgt de digitale informatievoorziening en de informatie- en communicatietechnologie voor de Koning zelf, de Dienst van het Koninklijk Huis, Kroondomein Het Loo en het Kabinet van de Koning. De formatie van dit departement betreft circa 11 fte.
Departement Faunabeheer
Binnen het departement Faunabeheer wordt een bedrag geraamd van € 195.000, met name voor het onderhoud van de wegen en de wildrasters, de zogenoemde infrastructurele kosten van het Kroondomein Het Loo. Daarnaast wordt een bedrag geraamd van € 92.000 voor de exploitatie van de terreinauto’s en een bedrag van € 16.000 aan materiële uitgaven voor reiskosten, opleidingen, accountantskosten, etc. De formatie van dit departement betreft circa 6 fte. De personeelsuitgaven voor deze zes faunabeheerders bedragen € 460.000.
Overige ondersteunende Departementen
Tot de overige ondersteunende departementen behoren het Bureau van de Grootmeester, het Algemeen Secretariaat, de Thesaurie en de stafafdeling P&O. Deze onderdelen zijn onder andere verantwoordelijk voor de algemene dagelijkse leiding, de invulling van het programma van de leden van het Koninklijk Huis, de coördinatie van (staats)bezoeken en evenementen en ondersteuning op het gebied van financiën en HRM. De formatie van deze departementen betreft in totaal circa 29 fte. Het geheel van alle hofdepartementen valt onder de verantwoordelijkheid van de Grootmeester.
De uitgaven van € 80.000 die samenhangen met bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk in de vorm van reis- en verblijfkosten (inclusief de vliegkosten) vormen ook een deel van de materiële uitgaven die binnen dit begrotingsartikel worden geraamd.
Het toerekenen van de uitgaven die niet via de Dienst van het Koninklijk Huis lopen, maar wel deel uitmaken van de uitgaven die functioneel samenhangen met het koningschap.
Deze uitgaven ontstaan (en worden betaald) onder de verantwoordelijkheid van de desbetreffende minister. De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Koning (artikel 4.3 lid 1, Comptabiliteitswet 2016) en zorgt voor een adequate toerekening.
Niet van toepassing.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 6.414 | 6.772 | 6.546 | 6.546 | 6.546 | 6.546 | 6.549 |
Uitgaven | 6.414 | 6.772 | 6.546 | 6.546 | 6.546 | 6.546 | 6.549 |
Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen | 6.414 | 6.772 | 6.546 | 6.546 | 6.546 | 6.546 | 6.549 |
Ontvangsten | 53 | 268 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Op dit begrotingsartikel worden de uitgaven toegelicht die niet via de Dienst van het Koninklijk Huis lopen, maar wel deel uitmaken van de uitgaven die functioneel samenhangen met het koningschap. Het gaat om de uitgaven in het kader van de voorlichting (Rijksvoorlichtingsdienst), het Militaire Huis als onderdeel van de Dienst van het Koninklijk Huis en de uitgaven van het Kabinet van de Koning. De uitgaven worden primair geraamd en verantwoord ten laste van desbetreffende begrotingen en zullen vervolgens door de minister (rechtstreeks) worden doorbelast aan de begroting van de Koning, die daarvoor een raming bevat. Daartegenover ontstaat dan een ontvangstenraming op de desbetreffende begroting.
Rijksvoorlichtingsdienst
De afdeling Communicatie Koninklijk Huis (CKH) van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) verzorgt de communicatie over de Koning en de andere leden van het Koninklijk Huis. Het betreft jaarlijks de volgende activiteiten:
– Voorbereiding, advisering en inhoudelijke en organisatorische mediabegeleiding van ruim 250 publieke optredens in binnen- en buitenland, zoals werkbezoeken, evenementen en staatsbezoeken;
– woordvoering en beantwoording van mediavragen en strategisch communicatieadvies;
– behandeling van interviewverzoeken en begeleiding bij mediaoptredens van leden van het Koninklijk Huis;
– opstellen en uitgeven van circa 300 persberichten over activiteiten van het Koninklijk Huis en
– inhoudelijk beheer van de online communicatieactiviteiten via Instagram, Facebook, Twitter, YouTube en de website van het Koninklijk Huis.
Bij de uitvoering van deze activiteiten wordt zorg gedragen voor een goed evenwicht tussen tijdige en feitelijke voorlichting enerzijds en bescherming van de persoonlijke levenssfeer anderzijds.
Militaire Huis
Het Militaire Huis (MH) is een integraal onderdeel van de Dienst van het Koninklijk Huis (DKH). De activiteiten van het Militaire Huis betreffen onder meer:
– het (mede-)organiseren van evenementen voor en begeleiding van de Koning en de leden van het Koninklijk Huis;
– het coördineren van veiligheidsaspecten binnen de DKH en namens de DKH met externe partners in de veiligheidsketen;
– het onderhouden van de niet-politieke contacten tussen het Koninklijk Huis en het Ministerie van Defensie en
– het verzorgen van het militaire ceremonieel aan het hof.
Kabinet van de Koning
Het Kabinet van de Koning (KvdK) ondersteunt als kleine, eigenstandige overheidsorganisatie de Koning ten behoeve van de uitoefening van diens constitutionele taken en fungeert als schakel tussen de Koning en de overige leden van de regering en bestuurlijke autoriteiten. De taken van het Kabinet van de Koning omvatten met name:
– informeren van de Koning ten behoeve van zijn gesprekken met binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, van staats- en andere buitenlandse bezoeken, bezoeken aan andere landen van het Koninkrijk en werkbezoeken. Voorbeelden van ontvangsten zijn het aanbieden van geloofsbrieven door ambassadeurs van andere landen en het beëdigen van hoge functionarissen waarvoor in de wet is vastgelegd dat dit geschiedt ten overstaan van de Koning. Bezoeken van de Koning omvatten, naast de genoemde buitenlandse bezoeken, onder meer werkbezoeken met ministers en staatssecretarissen en streekbezoeken;
– tijdig en in correcte vorm aan de Koning ter tekening voorleggen van alle door de ministeries en de Staten-Generaal aangeboden stukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;
– opstellen en overbrengen van boodschappen aan andere staatshoofden en aan internationale autoriteiten;
– behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften. Deze brieven worden op het Kabinet aan de hand van een analyse van de onderhavige problematiek overgedragen aan de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor het beleidsterrein en
– registreren, bewaren en aan het Nationaal Archief overdragen van wetten en Koninklijke Besluiten.
Artikel 1 Grondwettelijke uitkering aan leden van het Koninklijk Huis
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 8.874 | 10.397 | 10.397 | 10.397 | 10.397 | ‒ |
Mutatie Nota van Wijziging 2021 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutatie amendement 2021 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Nieuwe mutaties | ||||||
Nominale bijstelling grondwettelijke uitkeringen Koning, echtgenote van de Koning, Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap en de vermoedelijke opvolger van de Koning | 0 | 124 | 124 | 124 | 124 | 124 |
Extrapolatie grondwettelijke uitkeringen Koning, echtgenote van de Koning, Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap en de vermoedelijke opvolger van de Koning | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 10.397 |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 8.874 | 10.521 | 10.521 | 10.521 | 10.521 | 10.521 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ |
Mutatie Nota van Wijziging 2021 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutatie amendement 2021 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Nieuwe mutaties | ||||||
Terugstorting grondwettelijke uitkering van de vermoedelijke opvolger van de Koning | 0 | 111 | 1.653 | 1.653 | 1.653 | 1.653 |
Stand ontwerpbegroting 2022 | 0 | 111 | 1.653 | 1.653 | 1.653 | 1.653 |
Artikel 2 Functionele uitgaven van de Koning
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 30.470 | 30.470 | 30.470 | 30.470 | 30.470 | ‒ |
Mutatie Nota van Wijziging 2021 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutatie amendement 2021 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021 | 666 | 666 | 666 | 666 | 666 | 666 |
Nieuwe mutaties | ||||||
Extrapolatie | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 30.470 |
Stand ontwerpbegroting 2022 | 31.136 | 31.136 | 31.136 | 31.136 | 31.136 | 31.136 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ |
Mutatie Nota van Wijziging 2021 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutatie amendement 2021 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Nieuwe mutaties | ||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Artikel 3 Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 6.340 | 6.340 | 6.341 | 6.341 | 6.341 | ‒ |
Mutatie Nota van Wijziging 2021 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutatie amendement 2021 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021 | 434 | 208 | 208 | 208 | 208 | 208 |
Nieuwe mutaties | ||||||
Extrapolatie | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 6.341 |
Bijdrage Kabinet van de Koning categoriemanagement vakliteratuur en abonnementen | ‒ 2 | ‒ 2 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2022 | 6.772 | 6.546 | 6.546 | 6.546 | 6.546 | 6.549 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ |
Mutatie Nota van Wijziging 2021 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutatie amendement 2021 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021 | 268 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nieuwe mutaties | ||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 268 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de verschillende onderdelen binnen begrotingsartikel 3 over 2022. Het begrotingsartikel bestaat uit een personele en een materiële component.
2022 | |
---|---|
Doorbelaste personele uitgaven | 5.234 |
Doorbelaste materiële uitgaven | 1.312 |
Totaal | 6.546 |
waarvan Rijksvoorlichtingsdienst | 1.790 |
waarvan Militaire Huis | 2.044 |
waarvan Kabinet van de Koning | 2.712 |
Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
De motie-Wassenberg over de onderliggende stukken bij de subsidiebeschikking voor Kroondomein Het Loo (Kamerstukken II 2020/21 35 570 I, nr. 8) | Begrotingsbehandeling 2021, 7 oktober 2020 | De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft op 4 maart 2021, mede namens de Minister-President, de Kamer geinformeerd en de beschikbare onderliggende stukken bij de subsidiebeschikking voor Kroondomein Het Loo aan de Kamer verstrekt (Kamerstukken II 2020/21 35 570 I, nr. 14). |
Omschrijving van de toezegging | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
Het kabinet zal de motie-Sneller/Kuiken over een periodieke toetsing van de B-component (Kamerstukken II 2020/21 35 470 I, nr. 8) uitvoeren. Hierover volgt voor het einde van dit jaar een uitgebreide brief. | Begrotingsbehandeling 2021, 7 oktober 2020 | De brief is in voorbereiding. |
In de brief zal het kabinet ook een reactie geven op vragen van de Kamer over evalueren van het indexatiemechanisme in de A-component. | Begrotingsbehandeling 2021, 7 oktober 2020 | De brief is in voorbereiding. |
De resultaten van het onderzoek door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) naar verduurzamings-mogelijkheden rondom Paleis Huis ten Bosch worden in de loop van 2021 verwacht. | Begrotingsbehandeling 2021, 7 oktober 2020 | Het onderzoek door het RVB naar verduurzamingsmogelijkheden rondom Paleis Huis ten Bosch bevindt zich in de afrondende fase. |
Het is gebleken dat het niet rendabel is om zonnepanelen te plaatsen op Paleis Noordeinde. Het RVB onderzoekt verder nog de mogelijkheden voor zonnepanelen op de Koninklijke Stallen en Noordeinde 66. | Begrotingsbehandeling 2021, 7 oktober 2020 | De onderzoeken lopen of worden in het najaar van 2021 opgestart vanwege geplande onderhoudswerkzaamheden aan het dak en Veilig Werken Op Hoogte. |
Binnen de Rijksbegroting worden ook op begrotingen van andere ministeries uitgaven geraamd die in verband met het koningschap kunnen worden beschouwd. Het gaat om de begrotingen van Justitie en Veiligheid en Defensie voor de beveiliging, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het ter beschikking stellen van paleizen en Buitenlandse Zaken voor uitgaande staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis en inkomende bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders. De betreffende ministers zijn ervoor verantwoordelijk. De begroting van de Koning en deze andere begrotingen vormen het stelsel van te ramen en verantwoorden uitgaven die samenhangen met de uitoefening van het koningschap.
In deze extracomptabele bijlage worden bovengenoemde uitgaven gepresenteerd. Door deze uitgaven op een integrale wijze bij de begroting van de Koning te presenteren, wordt de vindbaarheid van en het inzicht in deze uitgaven vergroot. De extracomptabele bijlage brengt geen verandering in de ministeriële verantwoordelijkheid voor de respectievelijke begrotingsposten.
Naast de uitgaven die in verband met het koningschap kunnen worden beschouwd, zijn ook andere onderwerpen opgenomen in paragraaf 2 ‘Overige onderwerpen’. Dit betreft de uitgaven voor het onderhoud aan de Groene Draeck, de subsidie voor Kroondomein Het Loo en een verwijzing naar de stichtingen die vermogensbestanddelen bevatten die functioneel zijn voor de uitoefening van het koningschap.
1. Geraamde uitgaven die in verband met het koningschap kunnen worden beschouwd
De voor 2022 geraamde uitgaven worden hieronder per begroting nader toegelicht.
2022 | |
---|---|
Buitenlandse Zaken | 2.000 |
Voor uitgaven ten behoeve van staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis wordt € 2 miljoen geraamd.
2022 | |
---|---|
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 16.000 |
Krachtens artikel 4 van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis worden drie paleizen ter beschikking gesteld aan de Koning. Dit zijn paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis Amsterdam. De uitvoering hiervan vindt plaats via de begroting van BZK.
De bijdrage aan het RVB voor huisvesting van het Koninklijk Huis bedraagt €16 mln. en is opgebouwd uit de volgende componenten:
– Circa € 8,0 mln rente en afschrijving voor investeringen die via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB;
– Circa € 6,4 mln voor regulier onderhoud. Hiermee worden onder meer technische installaties onderhouden, worden storingen verholpen en worden gebouwen onderhouden en hersteld. Voor het onderhoud aan de paleizen geldt - vanwege het veelal monumentale karakter van de objecten - een hogere norm dan voor kantoren.
– Het restant van circa € 1,6 mln betreft betalingen voor met name kleinere investeringen op basis van wet- en regelgeving (o.a. brandveiligheid) en kosten voor kleinere aanpassingen.
Conform een door de minister-president gedane toezegging bij de behandeling van de ontwerpbegroting 2016 van de Koning, geeft onderstaande meerjarenplanning inzicht in geplande onderzoeken naar en het meerjarig groot onderhoud cq. renovatie van de paleizen. Over de wijze waarop zulke projecten gefinancierd worden is de Tweede Kamer geïnformeerd in de brief van 2 december 2015 (Kamerstukken II 2015/16, 34300 XVIII, nr. 45).
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Onderzoek | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Renovatie/groot onderhoud | ||||||
- Paleis Huis ten Bosch | geen | geen | geen | geen | geen | geen |
- Koninklijk Paleis Amsterdam | geen | geen | geen | geen | geen | geen |
- Paleis Noordeinde | geen | geen | geen | geen | geen | geen |
Justitie en Veiligheid (begroting VI, artikel 36)
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft op basis van onder andere de Politiewet de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en hun woon- en werkverblijven. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie zorgen voor de uitvoering daarvan in personele zin. Deze ministers hebben middelen voor deze beveiligingstaken op hun begroting staan, ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of het Koninklijk Huis. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven. Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.
Defensie (begroting X, artikel 5), uitgaven bewaking koninklijke paleizen
De Minister van Defensie is beheersverantwoordelijk en verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de Koninklijke Marechaussee (KMar). De uitvoering is opgedragen aan de KMar. Het gezag over de KMar berust bij meerdere ministeries. Afhankelijk van de betreffende taak zijn dat de ministeries van Justitie en Veiligheid, Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie. In artikel 4 van de Politiewet (2012) wordt de KMar onder meer het waken over de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis, in samenwerking met andere daartoe aangewezen organen, opgedragen.
2. Overige onderwerpen
Defensie (begroting X, artikel 2), uitgaven Groene Draeck
De Groene Draeck is in 1957 door de Nederlandse bevolking aan toenmalig kroonprinses Beatrix geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid mede het onderhoud van de Groene Draeck als geschenk. De kosten voor het onderhoud aan de Groene Draeck worden verantwoord bij het Ministerie van Defensie zolang Prinses Beatrix gebruik maakt van de Groene Draeck. Vanwege het benodigde grote en meerjarige onderhoud wordt dit door tussenkomst van de Dienst van het Koninklijk Huis (DKH) door een specialistische werf uitgevoerd. Tot een maximum van € 435.000 kunnen kosten worden gefactureerd over de komende vijfjaarsperiode (2021 t/m 2025) waarmee de gemiddelde onderhoudskosten voor het rijk binnen € 87.000 per jaar zullen blijven. De daadwerkelijke uitgaven kunnen over de jaren heen fluctueren.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|
Onderhoud Groene Draeck | 87 | 87 | 87 | 87 | 87 |
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (begroting XIV, artikel 12) subsidie Kroondomein Het Loo
Het Loo is een landgoed van circa 10.400 hectare en bestaat uit twee deelgebieden: de Staatsdomeinen bij Het Loo en het eigenlijke Kroondomein. Bij de Staatsdomeinen bij Het Loo zijn de baten en lasten voor rekening van de Staat. De Kroondrager is economisch eigenaar van het eigenlijke Kroondomein (6.700 hectare) en heeft hierop het vruchtgebruik en gebruikersrechten alsmede de lasten. Het juridisch eigendom berust bij de Staat. Het Rijk verstrekte de afgelopen jaren een subsidie van € 0,8 mln. aan de Kroondrager, als privaatrechtelijk vruchtgebruiker van het eigenlijke Kroondomein, voor beheers- en inrichtingsmaatregelen van het Kroondomein. De huidige subsidie loopt tot eind 2021. Op de begroting van LNV is € 0,8 mln. gereserveerd voor een nieuwe aanvraag met ingang van 2022.
Stichtingen
Op de website van het Koninklijk Huis is een overzicht van stichtingen opgenomen, waarin vermogensbestanddelen zijn ondergebracht die functioneel zijn voor het uitoefenen van het koningschap.
Te denken valt aan de stichting Kroongoederen van het Huis Oranje-Nassau, waarin bijvoorbeeld de Gouden Koets is ondergebracht, en de stichting Koninklijke Geschenken, die de geschenken beheert welke aan de Koning zijn aangeboden bij bijvoorbeeld staatsbezoeken. Voor meer informatie over de stichtingen wordt verwezen naar de rubriek ‘Financiën Koninklijk Huis’ op www.koninklijkhuis.nl. In deze rubriek is informatie beschikbaar over diverse aan het Koninklijk Huis gerelateerde financiële onderwerpen, zoals de begroting van de Koning.