Figuur 1 Geraamde uitgaven van het Mobiliteitsfonds 2022 (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 14.497
Figuur 2 Geraamde ontvangsten van het Mobiliteitsfonds 2022 (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 14.497
Figuur 3 Gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2021–2035 (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 7.102
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en WaterstaatB. Visser
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begro-tingen:
1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting);
2. de begroting van het Mobiliteitsfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting);
3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).
Voor u ligt de begroting van het Mobiliteitsfonds.
Door een apart fonds voor mobiliteit kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet Mobiliteitsfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.
Het Mobiliteitsfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.
Structuur
De opzet en de structuur van de begroting voor het Mobiliteitsfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.
1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
2. In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2022 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2022 begint.
3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:
- van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
- van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2021.
Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2021. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.
Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:
1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
Norm bij te verklaren verschillen | ||
---|---|---|
Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen) | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
< 50 | 1 | 2 |
≥ 50 en < 200 | 2 | 4 |
≥ 200 < 1000 | 5 | 5 |
≥ 1000 | 5 | 5 |
2. In bijlage 1 wordt de voeding van het Mobiliteitsfonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
3. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel eergegeven voor de looptijd tot en met 2035.
4. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2034 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
5. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoorwegen (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.
In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met uw Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de in de begroting 2020 doorgevoerde kasschuiven worden toegelicht.
Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2021 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in de infrastructuuragenda van deze begroting.
De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.
Groeiparagraaf
Dit betreft de eerste begroting van het Mobiliteitsfonds. In de Wet Mobiliteitsfonds is opgenomen dat er een Mobiliteitsfonds wordt ingesteld. De Wet Mobiliteitsfonds vervangt de Wet Infrastructuurfonds. De kern van het Mobiliteitsfonds is dat niet langer de modaliteit, maar de mobiliteit centraal staat. Bovendien zijn maatregelen voor optimalisering gebruik nu onderdeel van de scope van het Mobiliteitsfonds.
De omvorming naar Mobiliteitsfonds heeft een aantal gevolgen voor de indeling van de begroting:
- Artikel 20 is omgevormd naar artikel 11, zodat de artikelstructuur aansluit bij het MIRT-proces en de projectcyclus binnen IenW. De mutaties binnen de verkenningen, reserveringen en investeringsruimte hebben op artikel 20 plaatsgevonden. Naderhand heeft de conversie plaatsgevonden naar artikel 11, die technisch van aard is. De opbouw van de budgetten op artikel 11 wordt toegelicht bij de artikelsgewijze toelichting bij artikel 11. De aansluiting tussen artikel 11 en artikel 20 is opgenomen in de verdiepingsbijlage.
- Er zijn subartikelonderdelen gecreëerd voor de categorie optimalisering gebruik. Toekomstige projecten die binnen deze scope vallen kunnen in de toekomst hierop worden begroot en verantwoord.
- De artikelnamen van artikel 14 zijn aangepast. Naast regionale infrastructuur is er ruimte voor modaliteitsoverstijgende bereikbaarheidsprogramma's.
Vanaf de ontwerpbegroting 2022 worden de begrippen voor beheer, onderhoud, vervanging en aanleg gewijzigd naar een nieuw begrippenkader. Er wordt aangesloten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. Artikelonderdelen verkeersmanagement krijgen de naam exploitatie (artikel 12 en 15), artikelonderdelen beheer, onderhoud en vervanging krijgen de naam onderhoud en vernieuwing (artikel 12 en 15), artikelonderdeel beheer, onderhoud en vervanging krijgt de naam exploitatie, onderhoud en vernieuwing (artikel 13) en de artikelonderdelen aanleg krijgen de naam ontwikkeling. De begrippen zijn verwerkt in de budgettaire tabellen.
Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt, welke projecten in 2022 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2022 start.
Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
In 2022 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren.
Mijlpaal | Project | |
---|---|---|
Hoofdwegen | ‒ | Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility. |
‒ | Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen. | |
‒ | Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen. | |
Spoorwegen | ‒ | Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations. |
‒ | Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen. | |
‒ | Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing. | |
Hoofdvaarwegen | ‒ | Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering. |
‒ | Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma. | |
‒ | Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te kunnen laten functioneren. |
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2022.
Ontwikkeling
Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2022 wil halen per modaliteit.
Mijlpaal | ||
---|---|---|
Openstelling | ‒ | |
Start aanleg | ‒ | A2 Vonderen-Kerensheide |
Mijlpaal | ||
---|---|---|
Indienststelling | ‒ | Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor) |
‒ | Programma suïcide preventie | |
‒ | ERTMS: diverse deelprojecten | |
‒ | PHS Sloterdijk be – en bijsturing Haarlemcorridor | |
Start aanleg | ‒ | Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor) |
‒ | Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, diverse deelprojecten | |
‒ | PHS Nijmegen | |
‒ | ERTMS, diverse deelprojecten |
Mijlpaal | ||
---|---|---|
Openstelling | ‒ | Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek |
‒ | Zeetoegang IJmond | |
Start aanleg | ‒ |
Onzekerheid MIRT-programma i.v.m. stikstofproblematiek
Het MIRT-programma ondervindt gevolgen van de stikstofproblematiek. De Raad van State heeft in de procedure over het tracébesluit voor de ViA15 vragen gesteld over de rekenmethode voor stikstofberekeningen, omdat de stikstofuitstoot van wegverkeer op meer dan 5 km afstand van de weg niet wordt meegenomen bij de doorrekening van projecten. De rekenmethode wordt ook gebruikt bij alle projecten waar wegverkeer onderdeel van uitmaakt. Onder coördinatie van het ministerie van LNV is onderzoek gedaan naar maximale rekenafstanden voor verschillende emissiebronnen in alle sectoren. Op 9 juli 2021 is de Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 35334, nr. AG) dat het kabinet op basis van de onderzoeksresultaten is gekomen tot een onderbouwde keuze voor een maximale rekenafstand van 25 km voor alle emissiebronnen. Daarna worden de gevolgen van deze keuze voor de programmering van de projecten en de mijlpalen in beeld gebracht. Bij het opstellen van de begroting was dit nog niet beschikbaar. Rapportage over de planning per project vindt plaats via de reguliere voortgangsrapportages.
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2022.
Belangrijkste wijzigingen
De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in verdiepingsbijlage.
art. | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027-2034 | 2035 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2021 | 13.804.440 | 6.714.328 | 7.694.313 | 7.258.499 | 7.109.989 | 6.991.424 | 48.290.864 | |||
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021 | 583.910 | 298.169 | ‒ 343.581 | ‒ 467.492 | ‒ 93.891 | ‒ 33.683 | 57.474 | |||
Stand na 1e suppletoire begroting 2021 | 14.388.350 | 7.012.497 | 7.350.732 | 6.791.007 | 7.016.098 | 6.957.741 | 48.348.338 | |||
Belangrijkste mutaties Mobiliteitsfonds | ‒ 6.957.713 | 7.484.808 | 175.352 | 18.852 | 130.325 | 153.487 | 1.265.333 | 6.407.352 | ||
Kaderrelevante mutaties hoofdstuk MF | ||||||||||
1 | Bijdragen derden | 39.549 | 1.792 | 3.001 | ‒ 126.703 | 6.155 | 3.136 | 16.413 | 1.202 | |
- Hoofdwegennet | 12 | 877 | 15 | 1.111 | 1.155 | 4.177 | 1.039 | 9.659 | 1.052 | |
- Spoorwegen | 13/11 | 24.736 | ||||||||
- Hoofdvaarwegennet | 15/11 | 650 | 650 | 650 | 650 | 650 | 1.200 | 150 | ||
- Megaprojecten | 17 | 13.936 | 1.127 | 1.240 | ‒ 128.508 | 1.328 | 1.447 | 5.554 | ||
2 | Extrapolatie | 6.246.330 | ||||||||
- Bijdrage aan MF | 6.043.546 | |||||||||
- Ontvangsten derden | 202.784 | |||||||||
3 | Loon- en prijsbijstelling | 135.845 | 109.418 | 164.840 | 162.771 | 138.181 | 148.101 | 1.274.320 | 159.820 | |
4 | Omvorming ProRail | 13 | ‒ 7.130.300 | 7.336.000 | ||||||
5 | Overboekingen HXII | divers | ‒ 24.099 | ‒ 11.904 | ‒ 6.325 | ‒ 6.832 | ‒ 3.627 | ‒ 4.600 | ‒ 12.600 | |
6 | Verdeling meerkosten Covid | 11 | ‒ 395 | |||||||
7 | Overboekingen andere begrotingen | divers | ‒ 35.122 | 26.502 | ‒ 13.433 | ‒ 13.409 | ‒ 13.409 | ‒ 11.900 | ‒ 89.250 | |
8 | Stikstof AP: Innovatieontwikkeling | 12 | 4.000 | 8.000 | 8.000 | |||||
9 | AP: Compensatiepakket Zeeland | 11 | 46.008 | |||||||
10 | Stikstof AP: Aanbesteding Rijksdiensten | 11 | 15.000 | 18.750 | 22.500 | 22.500 | 18.750 | 37.500 | ||
11 | Actualisatie ontvangstenramingen | divers | ‒ 519 | 519 | ‒ 19.475 | ‒ 19.475 | 38.950 | |||
Mutaties binnen kader hoofdstuk MF | ||||||||||
12 | Actualisatie programmering artikel 20 | 11 | 204.826 | 116.329 | 73.880 | 51.840 | ‒ 60.858 | ‒ 27.409 | ‒ 319.744 | ‒ 38.864 |
12 | ‒ 172.227 | ‒ 90.112 | ‒ 29.909 | 2.080 | 81.589 | 58.522 | 170.664 | ‒ 20.607 | ||
13 | ‒ 11.202 | ‒ 5.830 | ‒ 5.551 | ‒ 12.200 | ‒ 15.801 | ‒ 31.117 | 37.701 | 44.000 | ||
15 | ‒ 21.397 | ‒ 20.387 | ‒ 38.420 | ‒ 41.720 | ‒ 4.930 | 4 | 111.379 | 15.471 | ||
13 | Actualisatie programmering ontwikkeling | 12 | ‒ 20.000 | 20.000 | ||||||
13 | ‒ 25.000 | ‒ 50.000 | 50.000 | 25.000 | ||||||
15 | 10.000 | 70.000 | ‒ 20.000 | ‒ 60.000 | ||||||
17 | ‒ 10.000 | ‒ 25.000 | 50.000 | ‒ 50.000 | 35.000 | |||||
14 | Reservering nader toe te wijzen VenR | 12 | 990.923 | 262.067 | ||||||
15 | 533.574 | 141.113 | ||||||||
18 | ‒ 1.524.497 | ‒ 403.180 | ||||||||
15 | Meerkosten Covid | 12/15/17 | 7.320 | |||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 | 7.430.637 | 14.497.305 | 7.526.084 | 6.809.859 | 7.146.423 | 7.111.228 | 49.613.671 | 6.407.352 |
1. Dit betreft de wijziging van diverse bijdragen van derden op het Mobiliteitsfonds. De voornaamste bijdragen zijn het gevolg van de afrekening voorschotten ProRail over het laatste tertaal 2020 (€ 43 miljoen in 2021) en de afboeking van de bijdrage van gemeente Vught en Provincie Noord Brabant voor het project PHS (- € 130 miljoen in 2024). De bijdrage wordt direct aan ProRail gedaan.
2. Bij de begroting 2022 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2035. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2034 stand begroting 2021 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2035 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 6,2 miljard beschikbaar op het Mobiliteitsfonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die benodigd zijn voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2035 circa € 4,8 miljard benodigd. De ruimte die in 2035 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 1,4 miljard en wordt toegevoegd aan de generieke investeringsruimte.
3. Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2021. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2021 voor de loon- en prijsbijstelling aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op de begroting Hoofdstuk XII en de investeringsfondsen.
4. De begroting 2021 was gebaseerd op het voornemen om ProRail met ingang van 1 juli 2021 om te vormen tot een publiekrechtelijke zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Met het besluit om het wetsvoorstel controversieel te verklaren, is deze inwerkingtredingsdatum niet langer haalbaar. Met de kamerbrief van 4 februari 2021 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 15) is gemeld vooralsnog uit te gaan van een inwerkingtreding per 1 januari 2022. De begroting 2022 is hierop aangepast, maar blijft uiteraard mede afhankelijk van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Deze effecten worden budgettair neutraal in de Rijksbegroting opgenomen. In de Rijksbegroting worden de inkomsten- en uitgavenramingen opgehoogd: eenmalig hogere belastinginkomsten en eenmalig hogere uitgaven op de begroting van het Ministerie van IenW. Deze bedragen zijn gelijk aan elkaar, waardoor deze correctie budgettair neutraal uitpakt voor de Rijksbegroting. De structurele btw-gevolgen voor derden bij cofinanciering en de incidentele fiscale gevolgen bij het Theemswegtracé zullen in een volgende begroting worden verwerkt, omdat dan de precieze omvang bekend is
5. Voor de uitvoering van verschillende programma's is in totaal € 70 miljoen overgeboekt naar Hoofdstuk XII van de rijksbegroting, de beleidsbegroting van IenW. In de verdiepingsbijlage zijn de mutaties nader inzichtelijk gemaakt.
6. Dit betreft de overboeking naar het Deltafonds voor de verdeling van de reservering meerkosten Covid op art. 11.03 van het MF.
7. Dit betreft de overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken binnen de Rijksbegroting (- € 150 miljoen). Het gaat voornamelijk om overboekingen naar het Ministerie van Defensie voor de Kustwacht (- € 142,8 miljoen).
7. In de begroting 2022 zijn zowel de uitgavenramingen als de ontvangstenramingen geactualiseerd. In totaal schuift € 39 miljoen ontvangsten door naar latere jaren. Het gaat om een schuif op de tolontvangsten.
8. Dit betreft de overboeking vanaf de aanvullende post voor stikstof bestemd voor het ontwikkelen van innovaties rondom nieuwe bouwconcepten en bouwlogistiek (o.a. andere materialen. bouwhubs en prefab) Het gaat om een overboeking van € 20 miljoen voor IenW.
9. Op de aanvullende post is voor het compensatiepakket Zeeland in het kader van het pakket ‘Wind in de Zeilen’ in totaal € 50 miljoen geraamd . Hiervan was al € 5 miljoen overgeboekt naar de begroting van IenW (IF art 20.03) voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen. Nu wordt de resterende € 46 miljoen (inclusief prijsindexatie 2021 van € 1 miljoen) overgeboekt voor infrastructurele maatregelen die noodzakelijk zijn voor het rijden van de intercityverbinding Vlissingen-Rotterdam.
10. Dit betreft de overboeking vanaf aanvullende post voor stikstof bestemd voor het in staat stellen van aanbestedende rijksdiensten (RWS, ProRail en RVB) om structureel uitstoot verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen (in totaal € 180 miljoen, waarvan € 135 miljoen naar IenW).
11. Naar aanleiding van de meest actuele inzichten zijn de ontvangstenramingen geactualiseerd. De voornaamste verschuiving vindt plaats op de tolontvangsten in 2024 en 2025. In totaal schuift er € 39 miljoen naar latere jaren.
12. Om de middelen op artikel 20 in het juiste ritme te zetten voor uitname naar de artikelen zijn budgetneutrale schuiven verwerkt met als tegenboeking de aanlegartikelonderdelen 12.03, 13.03 en 15.03. Deze schuiven hebben tot gevolg dat de overprogrammering toeneemt tot het niveau van ca. € 3,4 miljard in de begrotingsperiode.
13. Naar aanleiding van de meest actuele inzichten zijn de projectramingen geactualiseerd. Om tot een evenwichtige verdeling te komen van de overprogrammering over de verschillende artikelen, zijn er kaderruilen toegepast tussen de verschillende artikelen.
14. De reservering nader toe te delen VenR is toegevoegd aan de VenR-budgetten voor wegen en vaarwegen in de jaren 2030 t/m 2035.
15. De corona-maatregelen leiden tot € 7,2 miljoen extra kosten bij Rijkswaterstaat: extra veiligheidsvoorzieningen, stilleggen van materieel en buitenlandpersoneel dat niet naar Nederland komt.
Volgend uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III is bij de Eerste suppletoire begroting 2018 meerjarig € 3,1 miljard aanvullend beschikbaar gesteld aan het Infrastructuurfonds. Met uitzondering van eenmalig € 100 miljoen voor fietsinfrastructuur en € 5 miljoen per jaar voor de exploitatie van infrastructuur op Caribisch Nederland, zijn deze middelen conform de bestaande verdeelsleutel tussen Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet verdeeld. Vanaf het jaar 2030 is de jaarlijkse ophoging niet meer verdeeld naar modaliteit, maar toegevoegd aan de generieke investeringsruimte ten behoeve van de vorming van het Mobiliteitsfonds.
In de 1e suppletoire begroting 2021 en de ontwerpbegroting 2022 is naar aanleiding van bestuurlijke besluitvorming in het MIRT wederom een deel van de inzet van deze middelen verwerkt en toebedeeld aan de specifieke artikelonderdelen op het Mobiliteitsfonds. Inmiddels zijn alle middelen die toegevoegd zijn t/m 2029 bestemd voor concrete projecten en reserveringen.
Bij hoofdwegennet gaat het met name om middelen voor korte termijn maatregelen A12 Gouda-Utrecht (€ 10 miljoen), de A2 Deil-Den Bosch-Vught (€ 379 miljoen), kleine infrastructurele knelpunten Noord-Nederland (€ 8 miljoen) en middelen voor de BOA-capaciteit RWS (€ 5 miljoen). Bij spoorwegen gaat het met name om middelen voor de reservering internationaal vervoer (€ 35 miljoen), grensoverschrijdend vervoer Eindhoven-Düsseldorf (€ 15 miljoen), Spoorcapaciteit 2033 (€ 67 miljoen), Station Nijmegen (€ 26 miljoen), station Zoetermeer (€ 4 miljoen) en spanningssluis Venlo (€ 5 miljoen).
De inzet van middelen aan nieuwe projecten en programma’s geschiedt via het MIRT-spelregelkader. In het MIRT Overzicht en de productartikelen van het Infrastructuurfonds treft u nadere informatie aan over bovengenoemde projecten en programma’s.
Het instrument overprogrammering wordt door het kabinet ingezet om te zorgen dat de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Door inzet van het instrument overprogrammering leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderuitputting. Het instrument overprogrammering heeft enkel betrekking op reguliere ramingsonzekerheden binnen projectgrenzen. Onzekerheden van exogene aard kunnen slechts in beperkte mate worden opgevangen met het instrument overprogrammering.
Conform de reactie op de moties Kröger en Van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk benut en is de informatievoorziening uitgebreid. In de begrotingsperiode tot en met 2026 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 3,4 miljard op het Mobiliteitsfonds. De totale overprogrammering over Deltafonds en Mobiliteitsfonds is circa € 3,9 miljard. Daarmee is de overprogrammering hoger dan in de begroting 2021. Deze hogere overprogrammering wordt beheersbaar geacht vanwege de onzekerheden bij een aantal projecten als gevolg van de stikstofproblematiek. In de onderstaande tabel is de overprogrammering per artikel uitgesplitst naar planvorming en realisatie opgenomen. De grafiek geeft weer hoe de (over)programmering zich verhoud tot het budgettair kader van het Mobiliteitsfonds.
Artikel | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2021-2026 | 2027-2035 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
12 Hoofdwegennet | ‒ 117 | ‒ 488 | ‒ 112 | ‒ 466 | ‒ 345 | ‒ 377 | ‒ 1.905 | 1.905 |
- Aanleg | ‒ 44 | ‒ 373 | 106 | 51 | 86 | 96 | ‒ 78 | 78 |
- Planning en studies | ‒ 73 | ‒ 115 | ‒ 218 | ‒ 517 | ‒ 431 | ‒ 473 | ‒ 1.827 | 1.827 |
13 Spoorwegen | ‒ 49 | ‒ 76 | ‒ 206 | ‒ 243 | ‒ 29 | ‒ 11 | ‒ 614 | 614 |
- Aanleg | ‒ 26 | ‒ 36 | ‒ 180 | ‒ 179 | ‒ 58 | ‒ 12 | ‒ 491 | 491 |
- Planning en studies | ‒ 23 | ‒ 40 | ‒ 26 | ‒ 64 | 29 | 1 | ‒ 123 | 123 |
15 Hoofvaarwegennet | ‒ 71 | ‒ 79 | ‒ 65 | ‒ 82 | ‒ 16 | ‒ 57 | ‒ 370 | 370 |
- Aanleg | ‒ 67 | ‒ 53 | ‒ 19 | 67 | 54 | 18 | 0 | 0 |
- Planning en studies | ‒ 4 | ‒ 26 | ‒ 46 | ‒ 149 | ‒ 70 | ‒ 75 | ‒ 370 | 370 |
17 Megaprojecten | ‒ 45 | ‒ 69 | ‒ 179 | ‒ 118 | ‒ 123 | 22 | ‒ 512 | 512 |
- Aanleg | ‒ 45 | ‒ 69 | ‒ 179 | ‒ 118 | ‒ 123 | 22 | ‒ 512 | 512 |
Totale overprogrammering | ‒ 282 | ‒ 712 | ‒ 562 | ‒ 909 | ‒ 513 | ‒ 423 | ‒ 3.401 | 3.401 |
Fonds | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2020-2025 | 2026-2034 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Mobiliteitsfonds | ‒ 282 | ‒ 712 | ‒ 562 | ‒ 909 | ‒ 513 | ‒ 423 | ‒ 3.401 | 3.401 |
Deltafonds | ‒ 51 | ‒ 37 | ‒ 65 | 11 | ‒ 312 | ‒ 30 | ‒ 485 | 485 |
Totale overprogrammering | ‒ 333 | ‒ 749 | ‒ 627 | ‒ 899 | ‒ 825 | ‒ 453 | ‒ 3.886 | 3.886 |
Figuur 4 Investeringsprogramma en -budgetten (bedragen x € 1.000)
In de bovenstaande grafiek wordt het investeringsprogramma over 14 jaar weergegeven, onderverdeeld naar de MIRT-categorieën. De categorieën geïntegreerd (DBFM-contracten), planning en studies en aanleg vallen onder de budgetten voor ontwikkeling. De categorie vernieuwing valt onder de budgetten voor exploitaite, onderhoud en vernieuwing. Deze categorieën vormen het investeringsprogramma binnen het Mobiliteitsfonds. De onderliggende projecten komen middels het kas-verplichtingenstelsel tot betaling. Het instrument overprogrammering wordt toegepast op het investeringsprogramma, omdat er sprake kan zijn van kasversnellingen en kasvertragingen als gevolg van geactualiseerde projectramingen. Op het onderhoudsprogramma vindt geen overprogrammering plaats, omdat kasversnellingen en –vertragingen hierop worden opgevangen binnen de begroting van de uitvoeringsorganisaties.
De zwarte lijn geeft het totale beschikbare budget weer en geldt als het vastgestelde budgettaire uitgavenplafond. De grafiek laat zien dat het investeringsprogramma in de eerste jaren hoger ligt dan het beschikbare budget; er is sprake van overprogrammering. Vanaf 2029 is sprake van de omgekeerde situatie en ligt het beschikbare budget hoger dan het investeringsprogramma; er is sprake van onderprogrammering. Het totale programma en budget over de looptijd van het fonds zijn hiermee aan elkaar gelijk, zodat het investeringsprogramma volledig budgettair gedekt is.
In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen debegroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.
In de begroting 2022 zijn alle planflexibele budgetten van het Mobiliteitsfonds overgeheveld naar artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte. Hiermee wordt het inzicht in de flexnorm verder verbeterd.
In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2022 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.
Artikel onderdeel | Omschrijving | Budgetten t/m 2035 (x € 1 miljoen) |
---|---|---|
11.01 | Verkenningen | 2.466 |
11.02 | Korte termijn mobiliteitsmaatregelen | 6 |
11.03 | Reserveringen | 1.830 |
11.04 | Generieke investeringsruimte | 5.068 |
11.05 | Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit (t/m 2029) | |
Totaal | 9.369 | |
Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte) | 8,8% |
Met het artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).
Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoel stellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) "vlot, veilig en leefbaar". De planflexibele budgetten zijn de budgetten welke naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om de projectbudgetten gedurende de verkenningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten bijeen te plaatsen in één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd en worden na besluitvorming, zoals een voorkeursbeslissing, ingezet bij de betreffende modaliteit. Het gaat om algemene reserveringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 11 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de uitvoeringsagenda mobiliteit.
In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is zo vastgelegd in de MIRT- werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.
Zodra er bestuurlijke afspraken worden gemaakt bijvoorbeeld door vaststelling van een voorkeursbeslissing worden de budgetten gemuteerd naar het betreffende productartikel.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 205.684 | 171.231 | 216.064 | 276.884 | 468.645 | ||
Uitgaven | 186.895 | 175.825 | 219.064 | 242.872 | 443.115 | ||
Waarvan juridisch verplicht (percentage) | 0% | ||||||
11.01 Verkenningen | 5.000 | 4.000 | 109.063 | 173.871 | 339.458 | ||
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen | 5.639 | ||||||
11.03 Reserveringen | 176.256 | 171.825 | 110.001 | 69.001 | 103.657 | ||
11.03.01 Programma's | 13.259 | 25.001 | 32.000 | 30.000 | 12.407 | ||
11.03.02 Overige reserveringen | 162.997 | 146.824 | 78.001 | 39.001 | 91.250 | ||
11.04 Generieke investeringsruimte | |||||||
11.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit | |||||||
11.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet | |||||||
11.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen | |||||||
11.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegen | |||||||
Ontvangsten | 17.500 | 30.000 | |||||
11.09 Ontvangsten | 17.500 | 30.000 |
Budgetflexibiliteit
De budgetten zijn in 2022 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
11 | Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | Uitgaven | 186.895 | 175.825 | 219.064 | 242.872 | 443.115 | 561.662 | 796.131 | |
11.01 | Verkenningen | 5.000 | 4.000 | 109.063 | 173.871 | 339.458 | 474.467 | 634.519 | ||
11.02 | Korte termijn mobiliteitsmaatregelen | 5.639 | ||||||||
11.03 | Reserveringen | 176.256 | 171.825 | 110.001 | 69.001 | 103.657 | 87.195 | 161.612 | ||
11.04 | Generieke investeringsruimte | |||||||||
11.05 | Investeringsruimte toebedeeld modaliteit | |||||||||
11 | Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | Ontvangsten | 17.500 | 30.000 | ||||||
11.09 | Ontvangsten | 17.500 | 30.000 |
2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
11 | Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | Uitgaven | 654.115 | 603.820 | 1.151.387 | 695.755 | 1.014.157 | 828.409 | 1.796.133 | 9.369.340 |
11.01 | Verkenningen | 544.365 | 181.032 | 2.465.775 | ||||||
11.02 | Korte termijn mobiliteitsmaatregelen | 5.639 | ||||||||
11.03 | Reserveringen | 109.750 | 66.269 | 105.000 | 159.000 | 106.700 | 287.352 | 116.770 | 1.830.388 | |
11.04 | Generieke investeringsruimte | 356.519 | 1.046.387 | 536.755 | 907.457 | 541.057 | 1.679.363 | 5.067.538 | ||
11.05 | Investeringsruimte toebedeeld modaliteit | |||||||||
11 | Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | Ontvangsten | 47.500 | |||||||
11.09 | Ontvangsten | 47.500 |
11.01 Verkenningen
Motivering
In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de SVIR.
Producten
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. Bij het BO MIRT 2020 (Kamerstukken II 2020-2021, 35570 A, nr. 45) is besloten een MIRT-verkenning te starten naar de capaciteitsuitbreiding van de A27 tussen Almere Haven en knooppunt Eemnes. De hiervoor gereserveerde middelen (€ 21,8 miljoen) uit het gebiedsprogramma Amsterdam zijn toegevoegd aan deze MIRT-verkenning.
2. In het kader van de MIRT-verkenning Oeververbindingen regio Rotterdam wordt gewerkt aan de aanpak van het NMCA-knelpunt A16 Van Brienenoordcorridor. De gereserveerde middelen voor de aanpak van dit knelpunt in het Mobiliteitsfonds (€ 200 miljoen), die eerder waren toegekend aan het gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma MoVe (Rotterdam en Den Haag), zijn toegekend aan deze MIRT-verkenning.
3. Bij het BO MIRT 2020 is besloten dat het Rijk extra middelen beschikbaar stelt voor dit project. Het taakstellende budget voor de aanpassing A2 Deil-Den Bosch- Vught wordt verhoogd met € 379,2 miljoen tot € 830 miljoen, waarvoor dekking wordt gevonden in de resterende middelen van de Aanvullende Post Rutte III op artikel 11.05. Naast deze reservering is er € 24 miljoen beschikbaar voor de kortetermijnaanpak.
4. Op basis van de BO MIRT-afspraak 2019 over een verkennend onderzoek naar station(somgeving), zal een MIRT-verkenning integrale knooppuntontwikkeling ’s-Hertogenbosch worden gestart. Een integrale oplossing voor knooppunt (hub) ’s-Hertogenbosch draagt voor OV en Spoor bij aan capaciteitsvergroting van het emplacement, verbetering van transfercapaciteit en doorloop, robuustheid van het netwerk, is faciliterend voor aanleg van ERTMS en biedt een kwaliteitsverbetering voor OV en station. In verband met de integrale aanpak is het binnen PHS gereserveerde budget (PHS-deelproject transfer Den Bosch) van € 40 miljoen toegevoegd aan dit projectbudget.
Budget | Planning | |||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | Voorkeursbeslissing | Toelichting |
Projecten Noordwest-Nederland | ||||
A9 Rottepolderplein | 32 | 31 | 2021 | |
Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor | 172 | 168 | nnb | |
OV en Wonen Utrecht | 156 | 152 | nnb | |
A27 Almere Haven | 22 | nnb | 1 | |
Projecten Zuidwest-Nederland | ||||
A15 Papendrecht-Gorinchem | 734 | 717 | 2021 | |
Oeververbinding Rotterdam | 205 | Regio | 2 | |
Projecten Zuid-Nederland | ||||
A2 Deil-Den Bosch/Vught | 854 | 464 | 2021 | 3 |
A58 Breda-Tilburg | 56 | 55 | 2021 | |
Spoorhub Den Bosch | 67 | 25 | nnb | 4 |
Projecten Oost-Nederland | ||||
A50 Bankhoef-Paalgraven | 71 | 69 | nnb | |
N35 Wijthmen-Nijverdal | 102 | 100 | nnb | |
Totaal verkenningsprogramma | 2.470 | 1.781 | ||
Begroting (MF 11.01) | 2.470 | 1.781 |
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen
Motivering
Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor kortetermij n-mobiliteitsmaatregelen. Met het programma Beter Benutten is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan door met kleine en/of slimme maatregelen mobiliteitsvraagstukken aan te pakken. De gereserveerde middelen op dit artikel zijn nog niet specifiek toegewezen aan decentrale overheden of specifieke uitvoeringsmaatregelen. Daarmee zijn deze budgetten planflexibel.
Producten
Er zijn nog geen middelen gereserveerd voor aanvullende mobiliteitsmaatregelen na het programma Beter Benutten. Om de toekomstige bereikbaarheidsopgaven aan te pakken is naast aanleg van infrastructuur ook noodzakelijk om in te zetten op innovatie en benutting. Op dit artikelonderdeel kunnen specifiek voor deze onderdelen middelen worden gereserveerd.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Kortetermijnaanpak files
Een deel van het restbudget van de kortetermijnaanpak file van de A1/A35 Azelo-Buren wordt gebruikt voor de realisatie van een weefvak bij Delden/Hengelo-Zuid, conform afspraak bij het BO MIRT 2020.
Budget | Planning | ||
---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | Voorkeursbeslissing |
Projecten Nationaal | |||
Kortetermijnaanpak files | 6 | 10 | nvt |
Totaal kortetermijnmaatregelen | |||
Begroting (MF 11.02) | 0 | 0 |
11.03 Reserveringen
Motivering
Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (kortetermijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 11.
Producten
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. Bij het BO MIRT is besloten een MIRT-verkenning te starten naar de capaciteitsuitbreiding van de A27 tussen Almere Haven en knooppunt Eemnes. De binnen het gebiedsprogramma Amsterdam gereserveerde middelen voor de A27 Almere Haven-Eemnes zijn toegevoegd aan de verkenning (11.01).
2. Tijdens het BO MIRT 2018 en herbevestigd in 2021 heeft het Rijk een bijdrage toegezegd voor de realisatie van «no regret» maatregelen die kunnen bijdragen aan een goede bereikbaarheid van het Utrecht Science Park, aan het ontlasten van Utrecht Centraal, en aan de bereikbaarheid van woon- en werklocaties zoals de Merwedekanaalzone.
3. De aan het gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma MoVe (Rotterdam en Den Haag) toegewezen middelen zijn nu toegekend aan de MIRT-verkenning Oeververbindingen regio Rotterdam (A16 Van Brienenoordcorridor) (11.01). In het kader van deze MIRT-verkenning wordt gewerkt aan de aanpak van het NMCA-knelpunt A16 Van Brienenoordcorridor.
4. Voor de uitvoering van de subsidieregeling Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer is € 5,9 miljoen overgeboekt naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.
5. De reservering ERTMS is met een jaar geëxtrapoleerd en geïndexeerd op prijspeil 2021.
6. Ten behoeve van de uitvoeringskosten van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid zijn middelen overgeboekt naar artikel 98 op Hoofdstuk XII.
7. Teneinde invulling te geven aan de ambitie om te komen tot Klimaatneutrale netwerken (Kamerstukken II 2019-2020, 32 813, nr. 535) worden de voor het komende jaar gereserveerde middelen overgeboekt naar artikelen 12, 13 en 15 op het Mobiliteitsfonds.
8. Op 26 juni 2020 is het Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne afgesloten tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het waterschap Scheldestromen. Op de Aanvullende Post is hiervoor in het kader van het pakket ‘Wind in de Zeilen’ in totaal € 50 miljoen geraamd. Hiervan was al € 5 miljoen overgeboekt naar de begroting van IenW voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen. Nu wordt de resterende € 46 miljoen overgeboekt voor infrastructurele maatregelen die noodzakelijk zijn voor het rijden van de intercityverbinding Vlissingen-Rotterdam.
9. In het BO MIRT 2020 is afgesproken dat Rijk en regio gezamenlijk een bedrag van € 10,5 miljoen reserveren voor het realiseren van 1000 overdekte fietsstallingsplekken en een nieuwe entreehal aan de noordzijde van de Mandelabrug ter hoogte van de Boerhavelaan in Zoetermeer. De regio reserveert daartoe € 6,5 miljoen en het Rijk € 4 miljoen. Vanuit de investeringsruimte Spoor (RA-deel) is € 4 miljoen toegevoegd.
10. Om te komen tot robuuste hoofdvaarwegen is € 153 miljoen gereserveerd voor algemene bodemdalingsproblematiek. In het BO MIRT 2020 is besloten om hiervan € 100 miljoen te reserveren voor het aanpakken van bodemknelpunten voor de scheepvaart op grote rivieren.
11. Ten behoeve van kort grensoverschrijdend spoorvervoer is vanuit de regeerakkoord middelen een reservering getroffen.
12. Bij Voorjaarsnota 2021 is € 22,5 miljoen generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03. Deze middelen worden bij de ontwerpbegroting 2022 toegevoegd aan de diverse projecten van RWS waar de meerkosten zijn gemaakt.
13. Dit betreft een tweetal aanvullingen ten behoeve van stikstofmaatregelen. Er is budget vrijgemaakt vanuit de aanvullende post dat aanbestedende rijksdiensten (RWS, ProRail, RVB) in staat stelt om structureel uitstoot-verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen (€ 135 miljoen). Daarnaast is er budget beschikbaar gesteld voor bronmaatregelen bij MIRT-projecten (€ 15 miljoen). De middelen zijn afkomstig van de onderuitputting van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv).
Budget | Planning | |||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | Voorkeursbeslissing | Toelichting |
Projecten Noordwest-Nederland | ||||
Gebiedsprogramma Amsterdam | 152 | 170 | nvt | 1 |
Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht | 6 | 15 | nvt | 2 |
Programma SBaB | 7 | 10 | nvt | |
Projecten Zuidwest-Nederland | ||||
Gebiedsprogramma Rotterdam - Den Haag | 1 | 200 | nvt | 3 |
Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam | 104 | 103 | nvt | |
Reserveringen | ||||
Beheer en onderhoud Caribisch Nederland | 82 | 77 | nvt | |
Spoorgoederenvervoer | 10 | 17 | nvt | 4 |
ERTMS | 512 | 400 | nvt | 5 |
Slimme en duurzame mobiliteit | 202 | 206 | nvt | |
Schone Lucht Akkoord | 35 | 35 | nvt | |
Strategisch Plan Verkeersveiligheid | 291 | 450 | nvt | 6 |
Klimaatneutrale netwerken | 30 | nvt | 7 | |
Pakket Zeeland | 68 | 22 | nvt | 8 |
Knooppuntontwikkeling OV | 65 | 34 | nvt | 9 |
Robuuste Hoofdvaarwegen | 153 | nvt | 10 | |
Goederenvervoercorridors | 81 | 88 | nvt | |
Internationaal spoorvervoer | 35 | 11 | ||
Meerkosten Covid | 23 | nvt | 12 | |
Reservering Stikstof | 150 | nvt | 13 | |
Overige reserveringen | ||||
Afrondingen | ||||
Totaal reserveringen | 1.954 | 1.880 | ||
Begroting (MF 11.03) | 1.954 | 1.880 |
11.04 Generieke investeringsruimte
Motivering
Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2035 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.
Deze generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de SVIR, toekomstbeelden en de NMCA/IMA (Integrale Mobiliteitsanalyse). Deze investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidig kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.
Het Infrastructuurfonds is omgevormd tot een Mobiliteitsfonds. Kern van dit fonds is dat niet langer de modaliteit, maar de mobiliteit centraal staat. Tot 2030 zijn de financiële middelen verdeeld tussen de traditionele modaliteiten: wegen, spoorwegen en water. Middelen vanaf 2030 zijn gereserveerd voor tegenvallers, risico's en nieuwe investeringen en zullen op basis van een integraal afweegproces en nieuwe spelregels worden verdeeld.
De in de begroting 2021 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2034 bedroeg € 6,3 miljard. Door de aanpassingen doorgevoerd bij de 1e suppletoire begroting 2021 en de aanpassingen zoals hieronder vermeld bedraagt de herschikking van de investeringsruimte nu in de begroting 2022 € 5,1 miljard tot en met 2035.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
– Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA) (€ 9 miljoen). Voor het hoofdvaarwegennet betreft dit dekking van kosten die RWS heeft gemaakt voor het repareren van schade aan het Zuidelijk havenhoofd in IJmuiden (€ 7 miljoen) en voor IA-Sourcing (€ 2 miljoen).
– Mee- en tegenvallers Hoofdwegennet (€ 132,1 miljoen) en Hoofdvaarwegennet (€ 97 miljoen): Dit is de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet en betreft met name de volgende projecten:
• A16 Rotterdam: Bij het project A16 Rotterdam is vertraging ontstaan door het uitblijven van het verkrijgen van de watervergunning. De oorzaak hiervan lag in onzekerheden rond de omgang met chlorideconcentraties en PFAS in het projectgebied. Daarnaast heeft het project vertraging opgelopen als gevolg van de stikstofproblematiek. Dit heeft samen geleid tot een tegenvaller van € 125 miljoen waarvan € 45 miljoen wordt gedekt uit de investeringsruimte wegen (11.05) en € 80 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (11.04). Daarnaast is € 32 miljoen toegevoegd aan het project vanuit 11.04 voor het herstel van een bestaand kunstwerk.
• A12-A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15): Het taakstellend budget is opgehoogd met € 39 miljoen vanwege vertragingskosten door het uitblijven van een onherroepelijk tracébesluit als gevolg van de stikstofproblematiek (€ 33 miljoen) en COVID-19 maatregelen (€ 6 miljoen). € 33 miljoen wordt gedekt vanuit de investeringsruimte wegen (11.05) en € 6 miljoen wordt gedekt vanuit de generieke investeringsruimte (11.04).
• A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere: In verband met het afnemend risico in het programma is € 72 miljoen overgeboekt vanuit het projectbudget ten bate van de generieke investeringsruimte (11.04).
• N18 Varsseveld-Enschede: Het opleveren van het traject heeft geleid tot een meevaller van € 19,8 miljoen, welke terugvloeit naar de generieke investeringsruimte. Het positieve resultaat bestaat hoofdzakelijk uit een aanbestedingsmeevaller.
• A24 Blankenburgverbinding: het projectbudget is verhoogd met € 18,7 miljoen voor de genomen maatregelen met betrekking tot PAS, PFAS en eisen waterveiligheid.
• Rozenoordbrug: Het budget is met € 15 miljoen verhoogd voor het nemen van verstevigingsmaatregelen voor de zuidelijke Rozenoordbrug.
• Spoedwet wegverbreding: Er vloeit een meevaller van € 11 miljoen naar de generieke investeringsruimte (11.04) als gevolg van minder opgetreden risico’s.
• A1 Apeldoorn/Azelo: Het projectbudget is met € 9,4 miljoen verhoogd vanuit de generieke investeringsruimte (11.04) om de aanpassingen van de scope en de prijsstijgingen te financieren.
• Zeetoegang IJmond: De inschrijving voor de Selectieve Onttrekking komt hoger uit dan de raming, waardoor aanvullend budget benodigd is (€ 67 miljoen). Daarnaast is het budget verhoogd ter dekking van onder meer gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19 (€ 11 miljoen).
• Modernisering Maasroute fase 2: De verdieping van het Julianakanaal is vertraagd als gevolg van bodemsamenstellingproblematiek (€ 11 miljoen).
• Vaarweg Lemmer-Delfzijl 1: Dit betreft een tegenvaller als gevolg van een BTW-naheffing (€ 8 miljoen).
– In het BO MIRT 2020 is besloten om € 100 miljoen te reserveren voor het aanpakken van bodemknelpunten voor de scheepvaart op grote rivieren. Dit wordt uitgeboekt naar de reservering Robuuste Hoofdvaarwegen op 11.03.
– De reservering voor bodemdalingproblematiek (€ 53 miljoen) wordt overboekt van artikel 11.04 naar de reservering Robuuste Hoofdvaarwegen op 11.03.
– A1/A30 Barneveld: Bij het BO MIRT 2020 is besloten het budget voor dit project met € 38,1 miljoen aan te vullen, omdat de kosten voor de gekozen voorkeursvariant hoger uitvielen dan ingeschat. Tevens is een aantal optimalisaties uitgevoerd ten behoeve van de verkeersveiligheid.
– Verkeersmaatregelen A28: Tijdens het BO MIRT 2020 zijn er financiële afspraken gemaakt met de provincies Gelderland, Overijssel en Drenthe over maatregelen die de doorstroming op de A28 Amersfoort-Hoogeveen de komende jaren op peil moeten houden. Het Rijk stelt € 30 miljoen beschikbaar om gerichte infrastructurele maatregelen te realiseren.
– Naar aanleiding van de omvorming van artikel 20 naar artikel 11 heeft een herschiking van de investeringsruimte plaatsgevonden. De modaliteitsspecifieke investeringruimten zijn leeggeboekt. Om negatieve standen in deze investeringsruimte op te heffen zijn hier vanuit 11.04 middelen naar overgeboekt. Er wordt € 1,8 miljard aan de investeringsruimten 11.05 toegevoegd.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Voorfinanciering vrachtwagenheffing | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte | 0 | 436.228 | 1.046.387 | 536.755 | 907.457 | 541.057 | 1.679.363 | 5.147.247 |
Voorfinanciering vrachtwagenheffing | 0 | ‒ 79.709 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 79.709 |
Totaal | 0 | 356.519 | 1.046.387 | 536.755 | 907.457 | 541.057 | 1.679.363 | 5.067.538 |
11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit
Motivering
Op dit artikelonderdeel is investeringsruimte per modaliteit gereserveerd die beschikbaar is voor sectorspecifieke opgaven en risico’s.
Producten
11.05.01 Wegen
Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit wegen tot en met 2035 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. De risicoreserveringen worden nu afgedekt via 11.04.
De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in begroting 2021 tot en met 2034 bedroeg € 217 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2021, bedraagt deze ruimte in de begroting 2022 nu € 0 tot en met 2035.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
– A2 Deil-Den Bosch-Vught: Bij het BO MIRT 2020 is besloten dat het Rijk extra middelen beschikbaar stelt voor dit project. Het taakstellende budget voor de aanpassing A2 Deil-Den Bosch-Vught wordt verhoogd met € 379,2 miljoen tot € 830 miljoen, waarvoor dekking wordt gevonden in de resterende middelen Regeerakkoord Rutte III op artikel 11.05.
– Dekking (totaal € 78 miljoen) voor tegenvallers A16 Rotterdam en A12-A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15) (zie toelichting bij 11.04).
– Kleine infrastructurele knelpunten: Bij het BO MIRT 2020 is besloten dat het Rijk € 8,3 miljoen beschikbaar stelt (naast de bijdrage van de regio van € 17 miljoen) voor de kortetermijnaanpak van het zestal infrastructuurknelpunten ten aanzien van verkeersveiligheid en doorstroming in Noord-Nederland. Hiervoor worden middelen uit de resterende middelen Regeerakkoord Rutte III ingezet.
– Overige kortetermijnmaatregelen: Er is een bedrag van € 10 miljoen beschikbaar gesteld bij het BO MIRT 2020 ten laste van de resterende middelen Regeerakkoord Rutte III.
– A12/A17 Ring Utrecht: Op 2 december 2020 is het nieuwe Tracébesluit gepubliceerd. Op basis van de integraal geactualiseerde kostenraming bij dit nieuwe Tracébesluit is het taakstellende budget voor de realisatie met € 262 miljoen verhoogd, met name vanwege de gewijzigde bouwmethode.
– A27 Houten-Hooipolder: Om de realisatie van de A27 Houten-Hooipolder mogelijk te maken is het realisatiebudget met € 248 miljoen aangevuld als gevolg van een hogere projectraming ten tijde van het genomen uitvoeringsbesluit. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn het verhogen van de Merwedebruggen, een slechtere bodemgesteldheid, een slechtere areaalstatus en hogere engineeringkosten dan eerder geraamd.
– Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6: Gedurende de verkenning bleken de mogelijke kosten voor het project fors hoger dan begroot. Na het onderzoeken en doorvoeren van verschillende versoberingsmaatregelen is een ophoging van € 34 miljoen benodigd om de gewenste scope van het project te realiseren.
– Kosten Brexit: In verband met de gevolgen van Brexit is bij Truckparking sprake van een tegenvaller van €10 miljoen.
– HXII Verkeersemissies: Ten behoeve van de monitoring van de verkeersemissies door TNO is € 24 miljoen aanvullend overgeboekt naar artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.
– Zuidelijke Ringweg Groningen: Het Rijk stelt € 16,8 miljoen aanvullend beschikbaar voor het project Zuidelijke Ringweg Groningen, onder andere voor het langer in stand houden van de projectorganisatie.
– Actualisatie Vrachtwagenheffing: Ten behoeve van het afronden van de voorbereidingsfase van de Vrachtwagenheffing is een additionele € 27,1 miljoen benodigd.
– HXII BOA-capaciteit RWS: Ten behoeve van capaciteit voor Beleidsondersteuning en –advies (BOA) voor het programma Rijkswegen wordt vanuit de resterende middelen Aanvullende Post Rutte III € 5 miljoen overgeboekt naar artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.
– RWS Service Level Agreement: Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckparkings), en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor wordt ten laste van de investeringsruimte € 12,5 miljoen aan middelen toegevoegd aan de onderhoud- en vernieuwingbudgetten van het Hoofdwegennet.
– Naar aanleiding van de omvorming van artikel 20 naar artikel 11 heeft een herschiking van de inversteringsruimte plaatsgevonden. De modaliteitsspecifieke investeringruimten zijn leeggeboekt. Om negatieve standen in deze investeringsruimte op te heffen zijn hier vanuit 11.04 middelen overgeboekt. Er wordt € 1,8 miljard aan de investeringsruimten 11.05 toegevoegd.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Totaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
11.05.02 Spoorwegen
Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit spoorwegen tot en met 2035 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. De risicoreserveringen worden nu afgedekt via 11.04.
De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in de begroting 2021 tot en met 2034 bedroeg € 54 miljoen. Door de hieronder vermelde (belangrijkste) budgettaire aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2021, bedraagt deze ruimte in de begroting 2022 € 0 tot en met 2035:
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
– Luchtdrukproblematiek Delft: Om de luchtdrukproblematiek in de spoortunnel onder Delft en het station op te lossen is € 4,6 miljoen overgeboekt naar het project Rijswijk-Schiedam inclusief spoorcorridor Delft.
– BO MIRT 2020 afspraken: Naar aanleiding van de BO MIRT afspraken wordt geld beschikbaar gesteld vanuit de investeringsruimte (regulier of RA) aan projecten inzake het programma Spoorcapaciteit 2030 (€ 87 miljoen waarvan € 20 miljoen reeds bij de 1e suppletoire begroting 2021 is overgeboekt), spanningssluis Venlo (€ 5 miljoen), Knooppuntontwikkeling OV: Zoetermeer (€ 4 miljoen) en station Nijmegen (€ 25,8 miljoen).
– Eindhoven-Düsseldorf: Er wordt € 15 miljoen overgeboekt naar Grensoverschrijdend vervoer (Eindhoven - Düsseldorf) vanuit de aanvullende middelen.
– Internationaal spoorvervoer: Dit betreft een overboeking van € 35 miljoen uit de regeerakkoord middelen ten behoeve van de reservering internationaal vervoer.
– Naar aanleiding van de omvorming van artikel 20 naar artikel 11 heeft een herschiking van de inversteringsruimte plaatsgevonden. De modaliteitsspecifieke investeringruimten zijn leeggeboekt. Om negatieve standen in deze investeringsruimte op te heffen zijn hier vanuit 11.04 middelen overgeboekt. Er wordt € 1,8 miljard aan de investeringsruimten 11.05 toegevoegd.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
11.05.03 Vaarwegen
Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit vaarwegen tot en met 2035 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. De risicoreserveringen worden nu afgedekt via 11.04.
De in de begroting 2021 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte resteerde er tot en met 2034 geen investeringsruimte vaarwegen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2022, bedraagt deze ruimte in de begroting 2022 € 0 tot en met 2035:
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
– Cyber security: de beveiliging van de primaire processen, door middel van de door RWS voorgestelde maatregelen, is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. Voor deze maatregelen om de organisatie te verstevigen en daarmee de prestaties op de netwerken die in beheer zijn van RWS preventief te wapenen tegen een toenemende dreiging en waar nodig aanvallen te detecteren en te verhelpen is € 8 miljoen overgeboekt naar artikel 15.
– Naar aanleiding van de omvorming van artikel 20 naar artikel 11 heeft een herschiking van de inversteringsruimte plaatsgevonden. De modaliteitsspecifieke investeringruimten zijn leeggeboekt. Om negatieve standen in deze investeringsruimte op te heffen zijn hier vanuit 11.04 middelen overgeboekt. Er wordt € 1,8 miljard aan de investeringsruimten 11.05 toegevoegd.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 3.088.561 | 3.492.153 | 3.232.984 | 2.205.480 | 3.211.110 | 2.625.776 | 2.639.427 |
Uitgaven | 2.791.219 | 3.146.161 | 2.982.240 | 3.494.379 | 3.115.816 | 3.182.211 | 2.852.806 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) | 98% | ||||||
12.01 Exploitatie | 4.109 | 4.429 | 3.959 | 3.958 | 3.957 | 3.955 | 3.955 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 4.109 | 4.429 | 3.959 | 3.958 | 3.957 | 3.955 | 3.955 |
12.02 Onderhoud en vernieuwing | 827.129 | 887.929 | 1.192.166 | 1.362.001 | 864.112 | 1.021.045 | 696.951 |
12.02.01 Onderhoud | 700.022 | 692.320 | 905.185 | 1.040.537 | 537.039 | 565.164 | 346.967 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 700.022 | 692.320 | 905.185 | 1.040.537 | 537.039 | 565.164 | 346.967 |
12.02.04 Vernieuwing | 127.107 | 195.609 | 286.981 | 321.464 | 327.073 | 455.881 | 349.984 |
12.03 Ontwikkeling | 649.940 | 737.321 | 600.636 | 830.865 | 896.302 | 942.495 | 949.299 |
12.03.01 Aanleg | 499.097 | 579.866 | 539.194 | 726.069 | 694.542 | 642.043 | 501.127 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 19.411 | 60.819 | 26.454 | 21.860 | 789 | ||
12.03.02 Planning en studies | 150.843 | 157.455 | 61.442 | 104.796 | 201.760 | 300.452 | 448.172 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 24.470 | 25.738 | 17.756 | 13.269 | 13.269 | 13.269 | 13.269 |
12.03.03 Optimalisering gebruik | |||||||
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS | 618.182 | 791.089 | 525.002 | 644.721 | 721.101 | 580.398 | 633.084 |
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN | 691.859 | 725.393 | 660.477 | 652.834 | 630.344 | 634.318 | 569.517 |
12.06.01 Apparaatskosten RWS | 525.087 | 560.308 | 543.862 | 542.379 | 531.626 | 536.780 | 471.477 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 525.087 | 560.308 | 543.862 | 542.379 | 531.626 | 536.780 | 471.477 |
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten | 166.772 | 165.085 | 116.615 | 110.455 | 98.718 | 97.538 | 98.040 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 158.172 | 156.485 | 108.115 | 101.955 | 98.718 | 97.538 | 98.040 |
Ontvangsten | 92.137 | 247.716 | 27.724 | 55.351 | 60.026 | 65.357 | 59.088 |
12.09 Ontvangsten | 92.137 | 247.716 | 27.724 | 55.351 | 60.026 | 65.357 | 59.088 |
12.09.01 Ontvangsten | 247.716 | 27.724 | 55.351 | 33.641 | 38.973 | 12.902 | |
12.09.02 Tolopgave | 26.385 | 26.384 | 46.186 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
12 | Hoofdwegennet | Uitgaven | 3.146.161 | 2.982.240 | 3.494.379 | 3.115.816 | 3.182.211 | 2.852.806 | 2.459.513 | 2.204.230 |
12.01 | Exploitatie | 4.429 | 3.959 | 3.958 | 3.957 | 3.955 | 3.955 | 3.955 | 3.963 | |
12.02 | Onderhoud en vernieuwing | 887.929 | 1.192.166 | 1.362.001 | 864.112 | 1.021.045 | 696.951 | 603.388 | 497.207 | |
12.03 | Ontwikkeling | 737.321 | 600.636 | 830.865 | 896.302 | 942.495 | 949.299 | 629.404 | 604.567 | |
12.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 791.089 | 525.002 | 644.721 | 721.101 | 580.398 | 633.084 | 658.461 | 527.463 | |
12.06 | Netwerkgebonden kosten HWN | 725.393 | 660.477 | 652.834 | 630.344 | 634.318 | 569.517 | 564.305 | 571.030 | |
12 | Hoofdwegennet | Ontvangsten | 247.716 | 27.724 | 55.351 | 60.026 | 65.357 | 59.088 | 47.749 | 56.386 |
12.09 | Ontvangsten | 247.716 | 27.724 | 55.351 | 60.026 | 65.357 | 59.088 | 47.749 | 56.386 |
2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
12 | Hoofdwegennet | Uitgaven | 2.196.214 | 2.741.794 | 2.304.358 | 2.401.728 | 2.364.669 | 2.463.772 | 1.882.662 | 39.792.553 |
12.01 | Exploitatie | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 59.872 | |
12.02 | Onderhoud en vernieuwing | 497.335 | 479.188 | 631.609 | 631.609 | 666.260 | 773.305 | 882.777 | 11.686.882 | |
12.03 | Ontwikkeling | 603.517 | 1.170.545 | 582.900 | 719.052 | 693.411 | 766.590 | 36.831 | 10.763.735 | |
12.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 524.864 | 521.563 | 519.351 | 480.595 | 434.526 | 352.917 | 392.094 | 8.307.229 | |
12.06 | Netwerkgebonden kosten HWN | 566.535 | 566.535 | 566.535 | 566.509 | 566.509 | 566.997 | 566.997 | 8.974.835 | |
12 | Hoofdwegennet | Ontvangsten | 90.567 | 46.186 | 46.188 | 46.186 | 137.119 | 71.131 | 51.329 | 1.108.103 |
12.09 | Ontvangsten | 90.567 | 46.186 | 46.188 | 46.186 | 137.119 | 71.131 | 51.329 | 1.108.103 |
12.01 Exploitatie
Motivering
Binnen de exploitatie streeft IenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.
Producten
De uitgaven voor de exploitatie hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswaterstaat resulteert dit in:
– Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;
– Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);
– Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vluchtstrookparkeren;
– Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.
De meeste van deze maatregelen zijn ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.
De activiteiten die door Rijkswaterstaat (RWS) centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Exploitatie en Onderhoud en vernieuwing is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 'Instandhouding' bij deze begroting.
Meetbare gegevens
Areaalomschrijving | Eenheid | Realisatie 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|
Verkeerssignalering | km op rijbaan | 2.890 | 2.899 | 2.904 |
Verkeerscentrales | aantal | 6 | 6 | 6 |
Spitsstroken | km | 310 | 310 | 310 |
Bron: Rijkswaterstaat 2021
Toelichting
Voor de verkeerssignalering (de matrixborden) is in 2022 een kleine toename voorzien bij de ingebruikname van de twee nieuwe knooppunten ter aansluiting op de Rijnlandroute: A44/N343 Ommedijk en A4/N343 Hofvliet.
Voor de spitsstroken zijn voor 2022 geen wijzigingen voorzien.
Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Streefwaarde 2021 | Streefwaarde 2022 | |
---|---|---|---|---|
Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders | ||||
1. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meetlocaties dat goed functioneert | 93% | 93% | 90% | 90% |
2. actualiteit data voor derden: % van de gegevens van een meetminuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW | 97% | 100% | 95% | 95% |
Bron: Rijkswaterstaat 2021
Toelichting
Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteit- en snelheidsgegevens van de meetlocaties beschikbaar heeft en ze tijdig doorgeeft aan het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW).
De indicator kent twee aspecten, namelijk:
– de mate van beschikbaarheid van de RWS meetlocaties (aantal x tijd);
– de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de NDW.
De percentages worden berekend ten opzichte van de totalen.
12.02 Onderhoud en Vernieuwing
Motivering
Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen, onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier onderhoud enerzijds en vernieuwingen anderzijds.
Producten
Het regulier onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).
In bijlage 4 ‘Instandhouding’ van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van IenW vallen.
12.02.01 Onderhoud
Voor het gebruik van het wegennet zet IenW in op een optimale veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid en over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen hieronder.
De uitgaven voor het onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:
– Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;
– Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;
– Uitgaven voor onderhoud aan (Dynamisch Verkeersmanagement) DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;
– Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;
– Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een langjarig gemiddelde.
Figuur 5 Verdeling onderhoudskosten (in percentages)
Eenheid | Realisatie 2020 | 2021 | 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|
Rijbaanlengte | Hoofdrijbaan | km | 5.842 | 5.839 | 5.832 |
Rijbaanlengte | Verbindingswegen en op- en afritten | km | 1.766 | 1.784 | 1.790 |
Areaal asfalt | Hoofdrijbaan | km2 | 77,1 | 77,2 | 77,2 |
Areaal asfalt | Verbindingswegen en op- en afritten | km2 | 15,2 | 15,4 | 15,5 |
Groen areaal | km2 | 183 | 183 | 183 |
Bron: Rijkswaterstaat 2021
Toelichting
In 2022 zal de lengte hoofdrijbaan met name afnemen door de overdracht naar de betreffende provincies van de laatste delen van de N18 alsmede de N35 bij Zwolle-Wijthem. In 2022 zullen de verbindingswegen met name toenemen door de ingebruikname van de twee nieuwe knooppunten ter aansluiting op de Rijnlandroute: A44/N343 Ommedijk en A4/N343 Hofvliet.
Voor 2022 zijn geen wijzigingen voorzien in het areaal asfalt Hoofdrijbaan en het groen areaal.
Areaal | Eenheid | Omvang 2022 | Budget | |
---|---|---|---|---|
Wegen | Oppervlakte wegdek (Exclusief verzorgingsbanen) | km2 | 92,7 | 905.185 |
Bron: Rijkswaterstaat 2021
Toelichting
In deze tabel wordt het totale areaal exclusief verzorgingsbanen weergegeven. In 2022 betreft dit in totaal 92,7 km2.
Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Streefwaarde 2021 | Streefwaarde 2022 | |
---|---|---|---|---|
Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1): | 3% | 6% | 10% | 10% |
Technische Beschikbaarheid: deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden | 99% | 99% | 90% | 90% |
Veiligheid (2): | ||||
a. voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) | 99,80% | 99,70% | 99,70% | 99,70% |
b. voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien). | 98% | ‒1 | 95% | 95% |
Bron: Rijkswaterstaat 2021
Voor de prestatieindicator ‘Veiligheid – Voldoen aan norm gladheidsbestrijding’ is over 2020 geen kwantitatieve score opgenomen, omdat er over het najaar van 2020 geen eenduidige prestatiecijfers beschikbaar zijn. Kwalitatief is de indruk echter dat ook in de tweede helft van het jaar de norm is gehaald, aangezien in deze periode de tijdigheid van de strooiacties vergelijkbaar is geweest met die in andere jaren. In het eerste half jaar van 2020 was een prestatie van 97% gerealiseerd.
Toelichting
(1) Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud: deze indicator betreft de verhouding ‘Files door aanleg, beheer en onderhoud’ ten opzichte van ‘Alle files’. Hierbij worden alleen files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. De overige vertragingen, namelijk die met een snelheid tussen 50 en 100 km/uur en/of over korte lengte, worden niet benoemd als files, maar als congestie.
Vanaf 2018 is deze indicator uitgedrukt in een percentage van het totale «reistijdverlies» (eenheid voertuigverliesuren). Daarvoor werd het uitgedrukt in een percentage van de totale «filezwaarte» (eenheid kilometerminuten).
(2) Veiligheid: deze indicator kent twee aspecten, namelijk:
a. Het voldoen aan de veiligheidsnormen: dit wordt gemonitord aan de hand van de schadekenmerken stroefheid en spoorvorming.
b. Het tijdig bestrijden van wintergladheid: dit wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid.
12.02.04 Vernieuwing
Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door het intensieve gebruik vanaf de jaren '60 van de vorige eeuw valt te verwachten. De verwachting is dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken op welk moment verniewing in de vorm van vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.
12.03 Ontwikkeling
Motivering
Om een betrouwbaar netwerk te realiseren en de verwachte verkeersgroei te faciliteren, worden infrastructuurprojecten voorbereid en uitgevoerd. Zo wordt bereikt dat de noodzakelijke wegcapaciteit beschikbaar is en komt. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.
12.03.01 Aanleg
Mijlpalen Aanlegprojecten
In 2022 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:
Mijlpaal | Project |
Openstelling | |
Start Aanleg | A2 Vonderen-Kerensheide |
Onzekerheid MIRT-programma i.v.m. stikstofproblematiek
Het MIRT-programma ondervindt gevolgen van de stikstofproblematiek. In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit is hiervoor een toelichting opgenomen.
Overige maatregelen
Meer veilig
In het kader van Meer Veilig worden maatregelen gerealiseerd voor de drie programma’s Meer Veilig 3, Veilige Bermen Rijkswegen en aanpak veiligheid N-wegen in beheer van het Rijk.
In het programma Meer Veilig 3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen, waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, het plaatsen van geleiderail of het aanpassen van invoegers, uitvoegers en de belijning. Van de derde tranche van het servicepakket Meer Veilig zijn van de 61 maatregelen 49 maatregelen gerealiseerd. Er worden nog 12 maatregelen uitgevoerd, waarvan er 2 in uitvoering en 10 in voorbereiding zijn.
Het programma Veilige Bermen richt zich volledig op het veiliger maken van de bermen langs autosnelwegen door obstakels in de berm te verwijderen, verplaatsen of af te schermen. Dit met als doel om het relatief grote aantal eenzijdige ongevallen met ernstige afloop, als gevolg van een botsing met een obstakel in de berm terug te dringen. Voor de uitvoering van het programma is € 40 miljoen gereserveerd. Het programma wordt in drie tranches uitgevoerd in de periode 2018-2022.
Bij het BO MIRT in het najaar van 2017 is aangekondigd dat er € 50 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor de aanpak van N-wegen, voortkomend uit het regeerakkoord Rutte III. Daarvan is € 25 miljoen beschikbaar voor de aanpak van N-wegen in beheer van het Rijk en € 25 miljoen voor maatregelen op Provinciale N-wegen. De Tweede Kamer is op 23 april 2018 geïnformeerd over de inzet van deze middelen (TK 34775-A nr. 64). De financiële middelen voor N-wegen in beheer van het Rijk van € 25 miljoen zijn toegevoegd aan het Meer Veilig programma. Het budget wordt ingezet voor maatregelen op de N7, N14, N31, N33, N35, N36 en N48.
Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen
Dit pakket was gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter)nationale vrachtcorridors en is geheel afgerond behoudens de maatregel grensemplacement Venlo. Allereerst zijn om en nabij de 190 extra parkeerplaatsen aangelegd op de internationale corridors. Daarnaast zijn op of in de nabijheid van internationale corridors circa 410 extra parkeerplaatsen gehuurd. Verder is op elf locaties de capaciteit van de bestaande verzorgingsplaatsen uitgebreid met ongeveer 130 parkeerplaatsen. Aanvullend daarop is op circa zeventien locaties de kwaliteit van de verzorgingsplaatsen verbeterd. De planning is om dit programma in 2021 formeel af te ronden.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. Kleine projecten / Afronding projecten: Onder kleine projecten zijn twee nieuwe projecten opgenomen. Dit betreft een opdracht inzake twee kleine infrastructurele knelpunten in Noord-Nederland (€ 8,3 miljoen). Daarnaast is er budget toegekend voor klimaatneutrale en circulaire infrastructuur (€ 18,4 miljoen). Tot slot valt € 1,8 miljoen vrij op het project A74 Venlo. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat er minder risico’s zijn opgetreden.
2. ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding): Het projectbudget is verlaagd met € 11,0 miljoen als gevolg van een meevaller binnen het programma; er zijn minder risico's opgetreden dan eerder werd verwacht. Deze middelen worden toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (11.04).
3. A10 Amsterdam praktijk-proef FES: Het projectbudget is verlaagd met € 11,7 miljoen. In het verlengde van het programma wordt € 5 miljoen ingezet voor het (smart) Multimodaal Infrastructuur Testcentrum van de RDW en € 6,7 miljoen voor het project Talking Traffic.
4. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verlaagd met € 72 miljoen als gevolg van het afnemend risico in het programma. Het budget is overgeboekt naar de generieke investeringsruimte (11.04).
5. A28 Knooppunt Hoevelaken: Het openstellingsjaar van dit project is nog niet bekend. Dit is het gevolg van de uitspraak van de Raad van State inzake stikstof.
6. A27 Houten-Hooipolder: Het project is overgeboekt van Planning en studies naar Aanleg en wordt met ingang van deze begroting verantwoord op artikelonderdeel 12.03.01. Daarnaast is het projectbudget verhoogd met € 248 miljoen als gevolg van een hogere projectraming ten tijde van het genomen uitvoeringsbesluit. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn het verhogen van de Merwedebruggen, een slechtere bodemgesteldheid, een slechtere areaalstatus en hogere engineeringkosten. Het bedrag wordt gedekt vanuit de investeringsruimte.
7. A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verhoogd met € 9,4 miljoen als aanvulling op het eerder genomen uitvoeringsbesluit voor fase 2. De belangrijkste oorzaken voor deze aanvulling zijn enerzijds een aanpassing van de scope voor het behouden van vluchtstroken op kunstwerken (€ 3,2 miljoen) en anderzijds het verschil tussen de prijsstijgingen volgens de Grond-, weg- en waterbouw (GWW)-index en de daadwerkelijk toegekende prijsbijstelling aan dit project (€ 3,7 miljoen). Het tekort is gedekt vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet (11.05).
8. A12-A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15): Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verhoogd met € 39 miljoen als gevolg van vertragingskosten die betaald moeten worden aan de DBFM-opdrachtnemer. De vertragingskosten worden enerzijds veroorzaakt door het uitblijven van een onherroepelijk tracébesluit als gevolg van de stikstofproblematiek (€ 33 miljoen) en anderzijds door vertraging vanwege COVID-19 (€ 6 miljoen). € 33 miljoen wordt gedekt vanuit de investeringsruimte wegen (11.05) en € 6 miljoen wordt gedekt vanuit de generieke investeringsruimte (11.04). Verder is het budget verhoogd met € 5,7 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten. Tot slot is het openstellingsjaar van dit project nog niet bekend. Dit is het gevolg van de uitspraak van de Raad van State inzake stikstof.
9. Zuidelijke Ringweg Groningen: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verhoogd met € 16,8 miljoen voor onder andere het langer in stand houden van de projectorganisatie.
10. Fileaanpak: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verhoogd met € 5,7 miljoen. Deze aanvulling heeft betrekking op het project Talking Traffic.
11. Meer Veilig: De gereserveerde middelen (€ 56 miljoen) voor het Vervolgprogramma Meer Veilig zijn toegevoegd aan het aanlegprogramma Meer Veilig voor maatregelen aan verschillende A-en N-wegen die onder het Hoofdwegennet vallen.
De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen.
Projectbudget | Kasbudget | Openstelling | Toelichting | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | later | huidig | vorig | |
Projecten Nationaal | |||||||||||||
Kleine projecten / Afronding projecten | 64 | 35 | 11 | 8 | 9 | 10 | 4 | 1 | 1 | 21 | 1 | ||
Programma Snelheidsaanpassing | 55 | 55 | 49 | 3 | 1 | 2 | |||||||
Programma aansluitingen | 129 | 125 | 107 | 14 | 7 | ||||||||
Quick Wins Wegen | 12 | 12 | 12 | ||||||||||
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) | 1.477 | 1.488 | 1.476 | 1 | 1 | 2016 | 2016 | 2 | |||||
Projecten Noordwest-Nederland | |||||||||||||
A10 Amsterdam praktijk-proef FES | 44 | 56 | 36 | 2 | 6 | 2018 | 2018 | 3 | |||||
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas) | 320 | 314 | 55 | 2 | 22 | 20 | 34 | 31 | 31 | 124 | 2032- 2036 | 2032- 2036 | |
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere | 1.176 | 1.218 | 897 | 20 | 23 | 32 | 28 | 172 | 4 | ‒ | 2026 | 2026 | 4 |
A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken | 20 | 20 | 19 | 1 | 2015 | 2015 | |||||||
A28 Knooppunt Hoevelaken | 811 | 796 | 145 | 9 | 6 | 19 | 10 | 23 | 61 | 537 | n.t.b. | 2028- 2030 | 5 |
A2 Holendrecht-Oudenrijn | 1.210 | 1.210 | 1.209 | 1 | 2012 | 2012 | |||||||
A9 Badhoevedorp | 307 | 306 | 274 | 2 | 31 | 2017 | 2017 | ||||||
N50 Ens-Emmeloord | 19 | 19 | 19 | 2016 | 2016 | ||||||||
Projecten Zuidwest-Nederland | |||||||||||||
A15 Papendrecht-Sliedrecht | 16 | 16 | 4 | 9 | 4 | 2021 | 2021 | ||||||
A4/A44 Rijnlandroute | 589 | 581 | 230 | 92 | 131 | 109 | 27 | Regio | Regio | ||||
A4 Burgerveen - Leiden | 541 | 541 | 541 | 2015 | 2015 | ||||||||
A4 Delft - Schiedam | 642 | 642 | 642 | 2015 | 2015 | ||||||||
A4 Vlietland / N14 | 16 | 16 | 16 | 2020 | 2020 | ||||||||
N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid) | 17 | 17 | 3 | 9 | 6 | 2022 | 2022 | ||||||
N61 Hoek-Schoondijke | 111 | 111 | 110 | 1 | 1 | 2015 | 2015 | ||||||
Projecten Zuid-Nederland | |||||||||||||
A2 Passage Maastricht | 685 | 685 | 677 | 1 | 1 | 1 | 1 | 5 | 2016 | 2016 | |||
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom | 260 | 263 | 258 | 1 | 2014 | 2014 | |||||||
A76 Aansluiting Nuth | 60 | 60 | 45 | 15 | Regio | Regio | |||||||
A27 Houten-Hooipolder | 1.843 | 93 | 57 | 29 | 51 | 102 | 256 | 256 | 256 | 836 | 2029- 2031 | 6 | |
Projecten Oost-Nederland | |||||||||||||
A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a | 469 | 453 | 207 | 38 | 61 | 77 | 85 | 2023- 2025 | 2023- 2025 | 7 | |||
A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen | 29 | 29 | 29 | 2017 | 2017 | ||||||||
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken | 602 | 546 | 142 | 29 | 313 | 23 | 40 | 32 | 17 | 6 | n.t.b. | 2023- 2025 | 8 |
A50 Ewijk - Valburg | 269 | 269 | 269 | 2017 | 2017 | ||||||||
N35 Combiplan Nijverdal | 319 | 319 | 317 | 2 | 2015 | 2015 | |||||||
N35 Wijthmen - Nijverdal | 22 | 21 | 1 | 1 | 1 | 6 | 13 | 2018 | 2018 | ||||
N35 Zwolle - Wijthmen | 50 | 50 | 46 | 3 | 2018 | 2018 | |||||||
Projecten Noord-Nederland | |||||||||||||
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 | 836 | 808 | 316 | 178 | 114 | 72 | 65 | 27 | 2 | 61 | 2025 | 2025 | 9 |
N31 Leeuwarden (De Haak) | 220 | 220 | 219 | 1 | 2014 | 2014 | |||||||
Overige maatregelen | |||||||||||||
Fileaanpak | 61 | 54 | 33 | 19 | 7 | 2 | 1 | 10 | |||||
Meer kwaliteit leefomgeving | 150 | 150 | 150 | ||||||||||
Meer veilig | 119 | 61 | 38 | 41 | 20 | 20 | 11 | ||||||
Afrondingen | |||||||||||||
Totaal uitvoeringsprogramma | 13.572 | 11.660 | 8.658 | 530 | 784 | 527 | 535 | 541 | 401 | 1.591 | |||
Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies | 746 | 709 | 291 | 92 | 128 | 92 | 108 | 14 | 4 | 17 | |||
Programma Aanleg | 14.318 | 12.369 | 8.949 | 622 | 912 | 620 | 643 | 556 | 405 | 1.608 | |||
Budget Aanleg (MF 12.03.01) | 580 | 539 | 726 | 695 | 642 | 501 | |||||||
Overprogrammering (-) | ‒ 42 | ‒ 373 | 107 | 51 | 86 | 96 |
12.03.02 Planning en studies
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. Reservering voor LCC: De toename van het bedrag wordt verklaard door het toepassen van de jaarlijkse extrapolatie en prijsindexering.
2. Vervolgprogramma Meer Veilig: De gereserveerde middelen zijn toegevoegd aan het realisatieprogramma Meer Veilig voor maatregelen aan verschillende A-en N-wegen die onder het Hoofdwegennet vallen (€ 56 miljoen).
3. Voorbereiding vrachtwagenheffing: Voor afronding van de wetgevingsfase en het opstarten van de realisatiefase van de vrachtwagenheffing is in 2021 € 27,1 miljoen benodigd. Dekking hiervoor wordt gevonden in de investeringsruimte Hoofdwegennet (11.05).
4. Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid: In verband met een afdracht aan Btw-compensatiefonds neemt het bedrag af met € 8 miljoen.
5. A12/A27 Ring Utrecht: Op 2 december 2020 is het nieuwe Tracébesluit gepubliceerd. Op basis van de integraal geactualiseerde kostenraming bij dit nieuwe Tracébesluit is het taakstellende budget voor de realisatie met € 262 miljoen verhoogd, met name vanwege de gewijzigde bouwmethode. Dekking hiervoor wordt gevonden in de investeringsruimte Hoofdwegennet (11.05).
6. Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6: Gedurende de verkenning bleken de mogelijke kosten voor het project fors hoger dan begroot. Na het onderzoeken en doorvoeren van verschillende versoberingsmaatregelen is een ophoging van € 34 miljoen benodigd om de gewenste scope van het project te realiseren. Hiervoor wordt dekking gevonden in de investeringsruimte.
7. A27 Houten-Hooipolder: Het project A27 Houten-Hooipolder is overgegaan naar de realisatiefase en is opgenomen bij artikel 12.03.01 Aanleg.
8. A1/A30 Barneveld: Bij het BO MIRT 2020 is besloten het budget voor dit project met € 38,1 miljoen aan te vullen, omdat de kosten voor de gekozen voorkeursvariant hoger uitvielen dan ingeschat. Tevens is een aantal optimalisaties uitgevoerd ten behoeve van de verkeersveiligheid. Dekking hiervoor wordt gevonden in de generieke investeringsruimte (11.04).
9. Verkeersmaatregelen A28: Tijdens het BO MIRT 2020 zijn er financiële afspraken gemaakt met de provincies Gelderland, Overijssel en Drenthe over maatregelen die de doorstroming op de A28 Amersfoort-Hoogeveen de komende jaren op peil moeten houden. Het Rijk stelt € 30 miljoen beschikbaar om gerichte infrastructurele maatregelen te realiseren. Dekking wordt gevonden in de generieke investeringsruimte (11.04).
10. A1/A35 Azelo-Buren: Een deel van het restbudget van de korte-termijn file-aanpak (KTM) van de A1/A35 Azelo-Buren wordt gebruikt voor de realisatie van een weefvak bij Delden/Hengelo-Zuid (€ 5 miljoen).
Ten slotte zijn de aanlegprojecten in de planning en studiesfase geïndexeerd naar prijspeil 2021.
Budget | Planning | Toelichting | |||
---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | TB | Openstelling | |
Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies -projecten | ‒ 738 | ‒ 782 | nvt | nvt | |
Projecten Nationaal | |||||
Beter Benutten | 94 | 95 | nvt | ||
Geluidsaneringprogramma – weg | 347 | 341 | nvt | ||
Kosten voorbereiding tol | 39 | 35 | nvt | ||
Lucht - weg (NSL hoofdwegennet) | 3 | 3 | nvt | ||
Reservering voor LCC | 378 | 329 | nvt | 1 | |
Snelfietsroutes | 2 | 2 | nvt | ||
Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15 | 115 | 112 | nvt | ||
Vervolgprogramma Meer Veilig | 0 | 56 | nvt | 2 | |
Voorbereiding vrachtheffing | 55 | 30 | nvt | 3 | |
Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid | 174 | 182 | nvt | 4 | |
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen | 163 | 167 | nvt | ||
Projecten Noordwest-Nederland | |||||
A12/A27 Ring Utrecht | 1.542 | 1.253 | 2020 | * | 5 |
A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn | 335 | 328 | 2025 | 2030- 2032 | |
Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6 | 101 | 66 | * | * | 6 |
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht | 187 | 182 | nvt | Regio | |
Stedelijke Bereikbaarheid Almere | 28 | 28 | nvt | Regio | |
Projecten Zuidwest-Nederland | |||||
A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda | 138 | 135 | 2023 | 2028- 2029 | |
A4 Leiden/Knooppunt Burgerveen – N14 | 236 | 231 | 2023 | 2029- 2031 | |
A4 Haaglanden – N14 | 692 | 676 | 2021 | 2026- 2028 | |
Projecten Zuid-Nederland | |||||
A2 't Vonderen – Kerensheide | 287 | 280 | 2019 | 2025- 2027 | |
A27 Houten – Hooipolder | 1.476 | 2019 | 7 | ||
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken | 4 | 4 | 2021 | * | |
Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport | 27 | 27 | nvt | Regio | |
N65 Vught – Haaren | 94 | 94 | nvt | Regio | |
Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Geldrop | 201 | 185 | 2024 | 2030-2032 | |
Programma SmartwayZ.NL: InnovA58 | 436 | 425 | 2023 | 2027- 2030 | |
Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility | 9 | 9 | nvt | nvt | |
SmartWayZ.NL programmaorganisatie | 0 | 0 | nvt | ||
Projecten Oost-Nederland | |||||
A1/A30 Barneveld | 84 | 42 | 2023-2026 | * | 8 |
N35 Nijverdal – Wierden | 120 | 117 | nvt | Regio | |
N35 Raalte | 13 | 13 | 2018 | 2023- 2025 | |
N50 Kampen – Kampen Zuid | 5 | 5 | 2021 | * | |
Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo | 31 | 30 | nvt | nvt | |
Verkeersmaatregelen A28 | 30 | nvt | nvt | 9 | |
A1/A35 Azelo-Buuren | 5 | nvt | nvt | 10 | |
Projecten Noord-Nederland | |||||
N33 Zuidbroek-Appingedam | 104 | 102 | 2021 | * | |
Overige projecten en reserveringen | 172 | 150 | |||
Projecten in voorbereiding | |||||
Projecten Nationaal | |||||
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken | |||||
Programma DUMO | |||||
Programma Fiets | |||||
Strategisch plan Verkeersveiligheid | |||||
Afrondingen | |||||
Totaal programma planning en studies | 5.515 | 6.430 | |||
Begroting (MF 12.03.02) | 5.515 | 6.430 |
12.03.03 Optimalisering gebruik
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de weg bevorderen. Dit zijn maatregelen die door RWS worden uitgevoerd. Voorbeelden zijn intelligent verkeersmanagement, informatie over werk in uitvoering en beperkte infrastructurele aanpassing van weginfrastructuur.
Producten
Budget | Planning | ||
---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | |
Totaal Optimalisering gebruik | |||
Begroting (MF 12.03.03) |
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private Opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de Opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.
De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing).
Producten
Bij de projecten N18 Varsseveld – Enschede, N31 Leeuwarden-Drachten, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal, A12 Veenendaal – Ede – Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen-Almere Havendreef A27/A1 Utrecht Noord–Eemnes–Bunschoten, A6 Almere en A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
De projecten A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding, A9 Badhoevedorp – Holendrecht en A12/A15 Ressen Oudbroeken (Via15) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg): Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling is het budget verhoogd met € 3,0 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting 2022 zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten.
2. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (Badhoevedorp-Holendrecht): Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling is het budget verhoogd met € 0,6 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting 2022 zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten.
3. A16 Rotterdam: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling is het budget verhoogd met € 157 miljoen. Bij het project A16 Rotterdam is vertraging ontstaan door het uitblijven van het verkrijgen van de watervergunning. De oorzaak hiervan lag in onzekerheden rond de omgang met chlorideconcentraties en PFAS in het projectgebied. Daarnaast heeft het project vertraging opgelopen als gevolg van de stikstofproblematiek. Dit heeft samen geleid tot een tegenvaller van € 125 miljoen waarvan € 45 miljoen wordt gedekt uit de investeringsruimte wegen (11.05) en € 80 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (11.04). Daarnaast is € 32 miljoen toegevoegd aan het project vanuit 11.04 voor het herstel van een bestaand kunstwerk.
4. A24 Blankenburgtunnelverbinding: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling is het budget verhoogd met € 18,7 miljoen voor een aanvullende dekking voor de genomen maatregelen met betrekking tot PAS, PFAS en eisen waterveiligheid. Dit wordt gedekt vanuit de generieke investeringsruimte (11.04). Tot slot is het budget verhoogd met € 5,9 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten.
5. N18 Varsseveld-Enschede: Het projectbudget is verlaagd met € 19,8 miljoen. Aan het project is decharge verleend. Het positieve resultaat dat hoofdzakelijk bestaat uit een aanbestedingsmeevaller, vloeit terug naar de generieke investeringsruimte (11.04).
6. A12-A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15): Het openstellingsjaar van dit project is nog niet bekend. Dit is het gevolg van de uitspraak van de Raad van State inzake stikstof.
De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen.
Projectbudget | Kasbudget | Openstelling | Eind contract | Toelichting | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | Later | Huidig | Vorig | |||
Projecten Noordwest-Nederland | |||||||||||||||
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6) | 1.846 | 1.845 | 682 | 63 | 67 | 61 | 60 | 63 | 60 | 789 | 2019 | 2019 | |||
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere) | 379 | 375 | 83 | 21 | 17 | 17 | 17 | 17 | 21 | 186 | 2019 | 2019 | |||
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg) | 1.178 | 1.160 | 372 | 63 | 61 | 49 | 49 | 49 | 76 | 458 | 2020 | 2020 | 1 | ||
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (Badhoevedorp-Holendrecht): | 1.265 | 1.244 | 11 | 29 | 33 | 26 | 27 | 27 | 42 | 1.069 | 2026 | 2026 | 2 | ||
A10 Tweede Coentunnel | 2.190 | 2.172 | 1.284 | 56 | 55 | 55 | 55 | 55 | 75 | 556 | 2013 | 2013 | |||
A12 Lunetten-Veenendaal | 698 | 691 | 397 | 26 | 26 | 26 | 26 | 26 | 26 | 147 | 2012 | 2012 | |||
A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten | 365 | 360 | 69 | 17 | 15 | 15 | 14 | 14 | 14 | 206 | 2019 | 2019 | |||
Aflossing tunnels | 959 | 954 | 750 | 48 | 36 | 28 | 28 | 29 | 27 | 12 | |||||
Projecten Zuidwest-Nederland | |||||||||||||||
A15 Maasvlakte-Vaanplein | 2.288 | 2.271 | 1.486 | 100 | 82 | 55 | 55 | 55 | 55 | 401 | 2015 | 2015 | |||
A16 Rotterdam | 1.788 | 1.524 | 192 | 130 | 61 | 208 | 116 | 73 | 66 | 858 | 2025 | 2025 | 3 | ||
A24 Blankenburgtunnelverbinding | 1.975 | 1.923 | 273 | 51 | 32 | 69 | 239 | 113 | 108 | 1.090 | 2024 | 2024 | 4 | ||
Projecten Zuid-Nederland | |||||||||||||||
A59 Rosmalen-Geffen | 272 | 272 | 271 | ‒ | 0 | 2005 | 2005 | ||||||||
Projecten Oost-Nederland | |||||||||||||||
A12 Ede-Grijsoord | 182 | 180 | 74 | 10 | 9 | 9 | 9 | 9 | 9 | 51 | 2016 | 2016 | |||
N18 Varsseveld-Enschede | 447 | 463 | 244 | 12 | 11 | 10 | 11 | 11 | 12 | 136 | 2018 | 2018 | 5 | ||
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken | 196 | 191 | 54 | 142 | n.t.b. | 2023- 2025 | 6 | ||||||||
Projecten Noord-Nederland | |||||||||||||||
N31 Leeuwarden-Drachten | 168 | 168 | 149 | 6 | 7 | 3 | 4 | 2007 | 2007 | ||||||
N33 Assen-Zuidbroek | 348 | 344 | 143 | 15 | 13 | 14 | 14 | 14 | 14 | 121 | 2014 | 2014 | |||
Projecten Tolgefinancierd | |||||||||||||||
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) | 505 | 497 | 25 | 25 | 454 | ||||||||||
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel | |||||||||||||||
Afrondingen | |||||||||||||||
Totaal | 17.051 | 16.636 | 6.532 | 791 | 525 | 645 | 721 | 580 | 633 | 6.540 | |||||
Begroting (MF 12.04) | 791 | 525 | 645 | 721 | 580 | 633 | 6.540 |
12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, vernieuwing, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
12.09 Ontvangsten
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.
Producten
Totaal geraamde inkomsten tol
Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen - Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden. De toekomstige tolontvangsten zijn geraamd op artikel 12.09. Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa. Voor een overzicht van de totaal geraamde inkomsten tol wordt verwezen naar bijlage 7 Tol.
Bijdragen van derden
Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|
Bijdragen van derden | 248 | 28 | 55 | 34 | 39 |
geraamde inkomsten tol | 26 | 26 | |||
Totaal | 248 | 28 | 55 | 60 | 65 |
Ten opzichte van de eerste suppletoire wet 2021 zijn de ontvangsten toegenomen als gevolg van:
• Bij een aantal projecten zijn ontvangsten aangepast voor de prijsbijstelling 2021 (€ 2,7 miljoen);
• Hogere ontvangsten ten behoeve van de planning en studie van de A1-A30 Barneveld (€ 3 miljoen).
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2022 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.940.505 | 2.247.278 | 9.546.544 | 2.159.271 | 1.567.456 | 1.490.737 | 1.559.934 |
Uitgaven | 2.048.323 | 2.256.615 | 9.486.296 | 2.240.600 | 1.957.919 | 1.948.120 | 1.932.237 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) | 99% | ||||||
13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing | 1.506.274 | 1.596.243 | 1.559.243 | 1.705.842 | 1.467.824 | 1.326.341 | 1.472.761 |
13.03 Ontwikkeling | 377.159 | 468.756 | 424.047 | 365.959 | 318.628 | 450.140 | 286.531 |
13.03.01 Aanleg personenvervoer | 335.476 | 391.350 | 311.383 | 221.701 | 181.070 | 261.879 | 196.352 |
13.03.02 Aanleg goederenvervoer | 19.181 | 14.035 | 13.557 | 27.335 | 50.521 | 42.644 | 19.541 |
13.03.03 Optimalisering gebruik | |||||||
13.03.04 Planning en studies personenvervoer | 21.371 | 57.170 | 85.383 | 99.988 | 64.073 | 112.341 | 49.463 |
13.03.05 Planning en studies goederenvervoer | 1.131 | 6.201 | 13.724 | 16.935 | 22.964 | 33.276 | 21.175 |
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS | 154.900 | 191.616 | 167.006 | 168.799 | 171.467 | 171.639 | 172.945 |
13.07 Rente en aflossing | 9.990 | 7.336.000 | |||||
Ontvangsten | 234.471 | 232.946 | 208.458 | 214.089 | 217.180 | 329.108 | 203.784 |
13.09 Ontvangsten | 234.471 | 232.946 | 208.458 | 214.089 | 217.180 | 329.108 | 203.784 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
13 | Spoorwegen | Uitgaven | 2.256.615 | 9.486.296 | 2.240.600 | 1.957.919 | 1.948.120 | 1.932.237 | 1.939.736 | 1.698.836 |
13.02 | Exploitatie, onderhoud en vernieuwing | 1.596.243 | 1.559.243 | 1.705.842 | 1.467.824 | 1.326.341 | 1.472.761 | 1.534.436 | 1.348.246 | |
13.03 | Ontwikkeling | 468.756 | 424.047 | 365.959 | 318.628 | 450.140 | 286.531 | 228.991 | 193.600 | |
13.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 191.616 | 167.006 | 168.799 | 171.467 | 171.639 | 172.945 | 176.309 | 156.990 | |
13.07 | Rente en aflossing | 0 | 7.336.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
13 | Spoorwegen | Ontvangsten | 232.946 | 208.458 | 214.089 | 217.180 | 329.108 | 203.784 | 203.784 | 203.784 |
13.09 | Ontvangsten | 232.946 | 208.458 | 214.089 | 217.180 | 329.108 | 203.784 | 203.784 | 203.784 |
2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
13 | Spoorwegen | Uitgaven | 1.614.732 | 1.786.327 | 1.709.846 | 2.010.748 | 1.749.154 | 1.898.732 | 1.916.084 | 36.145.982 |
13.02 | Exploitatie, onderhoud en vernieuwing | 1.372.680 | 1.509.395 | 1.530.270 | 1.570.582 | 1.736.402 | 1.891.175 | 1.867.634 | 23.489.074 | |
13.03 | Ontwikkeling | 152.731 | 187.448 | 137.275 | 440.166 | 12.752 | 7.557 | 48.450 | 3.723.031 | |
13.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 89.321 | 89.484 | 42.301 | 1.597.877 | |||||
13.07 | Rente en aflossing | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7.336.000 | |
13 | Spoorwegen | Ontvangsten | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 3.239.621 |
13.09 | Ontvangsten | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 3.239.621 |
13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Motivering
Op grond van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenW heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds.
De beheerconcessie bevat instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenW te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenW en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenW geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op en consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan. Vervolgens legt ProRail het beheerplan ter instemming voor aan de Minister van IenW.
Nadat de Minister van IenW heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de Concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van de Wet Mobiliteitsfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.
Het voornemen is om ProRail met ingang van 1 januari 2022 om te vormen tot zbo. Dit heeft onder andere tot gevolg dat bovengenoemde ‘instrumenten’ zoals de beheerconcessie, het beheerplan, de subsidie en de beleidsprioriteitenbrief zullen worden vervangen door de instellingswet, het meerjarenplan, de begrotingsbijdrage en de jaarbrief.
Producten
De exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een subsidie van het Rijk. Bij de vaststelling van de subsidie voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten. Nadere informatie over areaal, prestaties en budgetten is opgenomen in bijlage 4 Instandhouding en bijlage 5 ProRail.
13.03 Ontwikkeling Spoor
IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:
– door ProRail uit te voeren planningen en studies;
– door IenW uit te voeren planningen en studies;
– voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
– uitvoering van deze projecten.
13.03.01 Aanlegprogramma personenvervoer spoor
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. Spoorcapaciteit 2030: Het projectbudget is verhoogd met € 67 miljoen (bij de 1e suppletoire begroting is reeds € 20 miljoen overgeboekt) vanuit de investeringsruimte Spoor (RA middelen artikel 11.05) voor diverse maatregelen zoals verzwaring van tractie- en energievoorziening en perronverlengingen in de verschillende delen van het land. Het projectbudget is verhoogd met € 1,2 miljoen zijnde de vrijval binnen het programma Verbeteraanpak Trein. Daarnaast is voor de realisatie van de scope van Overwegen Gilze en Rijen € 2,5 miljoen overgeboekt naar het programma Overwegen (LVO). Onder andere met deze bijdrage worden twee gelijkvloerse overwegen vervangen door tunnels.
2. Programma Overwegen: Voor de realisatie van de scope van Overwegen Gilze en Rijen is vanuit het PHS budget € 4,3 miljoen toegevoegd en vanuit het budget Spoorcapaciteit 2030 € 2,5 miljoen. Onder andere met bijdragen uit deze budgetten, worden binnen het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO) twee gelijkvloerse overwegen vervangen door tunnels.
Projectbudget | Kasbudget | Indienststelling | Toelichting | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | later | huidig | vorig | |
Projecten Nationaal | |||||||||||||
Be- en bijsturing toekomst | 16 | 16 | 13 | 1 | 1 | 2021 | 2021 | ||||||
Geluidsanering Spoorwegen | 711 | 699 | 85 | 18 | 33 | 44 | 49 | 68 | 80 | 334 | divers | divers | |
Programma Behandelen en Opstellen | 152 | 155 | 14 | 11 | 24 | 31 | 26 | 17 | 10 | 18 | divers | divers | |
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE) | 27 | 27 | 13 | 1 | 3 | 2 | 3 | 3 | 2 | 2011/ 2018- 2024 | 2011/ 2018- 2024 | ||
Verbeteraanpak stations | 11 | 11 | 4 | 2 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 2 | 2021 | 2020 | |
Verbeteraanpak trein | 42 | 43 | 39 | 1 | 1 | 2018/ 2019 | 2018/2019 | ||||||
Spoorcapaciteit 2030 | 240 | 173 | 12 | 46 | 30 | 51 | 67 | 24 | 10 | divers | divers | 1 | |
Innovatieprogramma Spoortrillingen | 20 | 20 | 2 | 4 | 7 | 4 | 2 | 1 | divers | ||||
Maatregelenpakket HSL Zuid | 131 | 130 | 45 | 45 | 28 | 10 | 3 | divers | |||||
Stations en stationsaanpassingen | |||||||||||||
Kleine stations | 11 | 11 | 6 | 0 | 5 | divers | divers | ||||||
Toegankelijkheid stations | 505 | 500 | 303 | 41 | 39 | 38 | 22 | 12 | 12 | 38 | divers | divers | |
Overige projecten/lijndelen etc. | |||||||||||||
Aanleg ATBvv | 72 | 70 | 8 | 1 | 6 | 15 | 25 | 16 | divers | divers | |||
Booggeluid | 4 | 4 | 1 | 1 | 1 | divers | divers | ||||||
Fietsparkeren bij stations | 424 | 418 | 174 | 44 | 31 | 24 | 24 | 24 | 24 | 78 | divers | divers | |
Kleine projecten personenvervoer | 169 | 169 | 36 | 32 | 30 | 25 | 23 | 23 | 1 | divers | divers | ||
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten | 21 | 22 | 5 | 7 | 8 | 1 | divers | divers | |||||
Programma Overwegen | 889 | 872 | 445 | 34 | 92 | 84 | 78 | 100 | 35 | 20 | divers | divers | 2 |
Ontsnippering | 81 | 81 | 65 | 3 | 4 | 3 | 2 | 2 | 2 | divers | divers | ||
Programma aanpak suïcidepreventie | 11 | 11 | 5 | 3 | 3 | 0 | 0 | 2021 | 2021 | ||||
Programma kleine functiewijzigingen | 382 | 379 | 235 | 19 | 16 | 15 | 18 | 18 | 16 | 45 | divers | divers | |
Projecten Noordwest-Nederland | |||||||||||||
Amsterdam CS, Cuypershal | 27 | 27 | 17 | 3 | 4 | 1 | 1 | 2022 | 2022 | ||||
OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP) | 408 | 408 | 407 | 1 | 2016 | 2016 | |||||||
Projecten Zuidwest-Nederland | |||||||||||||
Emplacement Den Haag centraal | 71 | 70 | 13 | 3 | 6 | 25 | 19 | 5 | 2023‒ 2026 | 2023‒ 2025 | |||
Rijswijk - Schiedam incl. spoorcorridor Delft | 612 | 608 | 605 | 8 | 2023‒ 2025 | 2023‒ 2025 | |||||||
Projecten Oost Nederland | |||||||||||||
Traject Oost | 238 | 240 | 189 | 6 | 5 | 10 | 8 | 15 | 2 | 3 | divers | divers | |
Projecten Noord Nederland | |||||||||||||
Zwolle - Herfte | 264 | 262 | 178 | 52 | 18 | 9 | 7 | 2017- 2022 | 2021 | ||||
Sporendriehoek Noord-Nederland | 141 | 140 | 78 | 20 | 24 | 13 | 3 | 4 | divers | divers | |||
Afrondingen | 1 | ||||||||||||
Totaal ProRail projecten | 5.682 | 5.563 | 2.949 | 411 | 409 | 430 | 386 | 334 | 219 | 542 | |||
Totaal overige (niet ProRail) projecten | |||||||||||||
Totaal uitvoeringsprogramma | 5.682 | 5.563 | 2.949 | 411 | 409 | 430 | 386 | 334 | 219 | 542 | |||
Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma | ‒ 232 | ‒ 50 | ‒ 25 | ‒ 63 | ‒ 28 | ‒ 26 | ‒ 15 | ‒ 11 | ‒ 14 | ||||
Afrekening voorschotten | 187 | 158 | 158 | 29 | |||||||||
Programma Aanleg | 5.637 | 5.722 | 3.057 | 415 | 346 | 402 | 360 | 319 | 208 | 528 | |||
Aanleguitgaven binnen planning en studies | 4 | 3 | 1 | ||||||||||
Budget Aanleg (MF 13.03.01) | 5.641 | 5.722 | 3.057 | 391 | 311 | 222 | 180 | 261 | 196 | 1.019 | |||
Overprogrammering (-) | ‒ 26 | ‒ 36 | ‒ 180 | ‒ 179 | ‒ 58 | ‒ 12 | 492 |
13.03.02 Aanlegprogramma goederenvervoer spoor
Projectbudget | Kasbudget | Indienststelling | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | later | huidig | vorig |
ProRail Projecten | ||||||||||||
Projecten Nationaal | ||||||||||||
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua | 170 | 170 | 157 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 4 | 3 | divers | divers |
Programma Emplacementen op orde | 71 | 70 | 15 | 3 | 5 | 8 | 8 | 8 | 8 | 17 | divers | divers |
Projecten Zuidwest-Nederland | ||||||||||||
Geluidmaatregelen Zeeuwselijn | 23 | 23 | 20 | 1 | 1 | 1 | 1 | divers | divers | |||
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding | 231 | 227 | 73 | 8 | 18 | 42 | 45 | 21 | 23 | divers | divers | |
Projecten Zuid-Nederland | ||||||||||||
Projecten Oost Nederland | ||||||||||||
Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov) | 138 | 133 | 105 | 8 | 4 | 6 | 9 | 3 | 2 | divers | divers | |
Overige projecten | ||||||||||||
Nazorg gereedgekomen projecten | 7 | 8 | 2 | 2 | 2 | 1 | divers | divers | ||||
Afrondingen | ||||||||||||
Totaal uitvoeringsprgramma | 640 | 630 | 370 | 13 | 22 | 36 | 63 | 58 | 35 | 44 | ||
Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma | ‒ 112 | ‒ 102 | ‒ 29 | ‒ 8 | ‒ 9 | ‒ 12 | ‒ 15 | ‒ 15 | ‒ 23 | |||
Afrekening voorschotten | 18 | 17 | 17 | 1 | ||||||||
Programma Aanleg | 546 | 545 | 358 | 14 | 14 | 27 | 51 | 43 | 20 | 20 | ||
Aanleguitgaven binnen planning en studies | ||||||||||||
Budget Aanleg (MF 13.03.02) | 546 | 545 | 358 | 14 | 14 | 27 | 51 | 43 | 20 | 20 | ||
Overprogrammering (-) |
13.03.03 Optimalisering gebruik
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de weg bevorderen. Dit zijn maatregelen die door ProRail worden uitgevoerd. Voorbeelden hierbij zijn betere aansluiting tussen fiets en openbaar vervoer (fietsstallingen).
Producten
Budget | Planning | ||
---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | |
Totaal Optimalisering gebruik | |||
Begroting (MF 13.03.03) |
13.03.04 Planning en studies personenvervoer
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. Grensoverschrijdend Spoorvervoer: Op basis van de resultaten van het onderzoek door ProRail naar toekomstvaste maatregelen voor realisatie van een directe verbinding Eindhoven-Düsseldorf is een pakket toekomstvaste maatregelen voor emplacementen Eindhoven en Venlo uitgewerkt. Voor de realisatie van dit pakket dat ook bijdraagt aan het rijden van een extra internationale trein, een oplossing voor het NMCA-knelpunt (Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse) Eindhoven-Helmond en verbetering van bediening Blerick, Deurne, Horst-Sevenum is aanvullend € 15 miljoen gereserveerd.
2. Toekomstvast Spoor Zuidoost-Nederland: Voor emplacement Venlo is € 25 miljoen beschikbaar voor de realisatie van een spanningssluis ter vervanging van de bestaande schakelbare bovenleiding. Bij de 1e suppletoire begroting 2021 was hiervoor reeds € 20 miljoen overgeboekt vanuit het Mobiliteitsfonds. De binnen de investeringsruimte gereserveerde gelden van € 5 miljoen zijn nu eveneens aan het budget toegevoegd. De integrale aanpak van emplacement Venlo is voorzien als onderdeel van Toekomstvast spoor Zuid Nederland. De opgave voor € 740 miljoen opstelruimte op Venlo binnen PHS is om die reden overgedragen vanuit PHS inclusief het hiervoor binnen PHS gereserveerde budget van € 24,6 miljoen.
3. Studie en innovatie: Er wordt vanuit de investeringsruimte € 6 miljoen toegevoegd aan het studie- en innovatiebudget, afkomstig uit meevallers van meerdere projecten. Daarnaast is er € 4 miljoen extra budget beschikbaar gesteld uit de extrapolatie 2035.
Budget | Planning | ||||
---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | PB of TB | Indienststelling | Toelichting |
Planning- en studiekosten van aanlegprogramma MF 13.03.01 | 232 | ||||
Projecten Nationaal | |||||
Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2) | 10 | 10 | divers | ||
Grensoverschrijdend Spoorvervoer | 130 | 111 | divers | 1 | |
Kleine projecten Personenvervoer | 13,33 | 12 | divers | ||
Reizigersfonds | 3 | 3 | divers | ||
Regionale Knelpunten | 32 | 31 | nvt | ||
Projecten Zuid-Nederland | |||||
Maaslijn | 45 | 44 | 2024 | ||
Toekomstvast Spoor Zuid NL | 101 | 70 | divers | 2 | |
Projecten Zuidwest-Nederland | |||||
Projecten Oost-Nederland | |||||
Quick scan decentraal spoor Gelderland | 18 | 18 | divers | ||
Projecten Noordwest-Nederland | |||||
Multimodale knoop Schiphol | 264 | 258 | divers | ||
Overige projecten en reserveringen | |||||
Studie en innovatiebudget | 38 | 29 | 3 | ||
afrekening voorschotten | 9 | ||||
Totaal planning en studies personenvervoer | 896 | 585 | |||
Aanleguitgaven binnen planning en studies personenvervoer | ‒ 63 | ‒ 63 | |||
Begroting (MF 13.03.04) | 833 | 522 |
Legenda:
PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit
13.03.05: Planning en studies goederenvervoer
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. Kleine projecten goederenvervoer: In verband met de toekenningsbeschikking incidentele specifieke uitkering Spooraansluiting Goederen Railterminal Gelderland (RTG-Valburg) is vanuit de post kleine projecten € 12 miljoen overgeboekt naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII van waaruit de overboeking naar de provincie Gelderland plaatsvindt.
Budget | Planning | ||||
---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | PB of TB | Indienststelling | Toelichting |
Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma MF 13.03.02 | 112 | 102 | |||
Projecten Nationaal | |||||
Kleine projecten Goederenvervoer | 12 | 23 | nvt | divers | 1 |
Calandbrug | 163 | 162 | 2020/ 2025 | ||
Overige projecten en reserveringen | |||||
Projecten in voorbereiding | |||||
Overige projecten in voorbereiding | |||||
Gesignaleerde Risico's | |||||
Totaal programma planning en studies goederenvervoer | |||||
Begroting (MF 13.03.05) | 286 | 287 |
Legenda:
PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
De Staat betaalt volgens de contractuele overeenkomst met Infraspeed voor de beschikbaarheid van de HSL-Zuid infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenW. Het voornemen is om ProRail met ingang van 1 januari 2022 om te vormen tot zbo en om dan ook de betalingen aan Infraspeed over te dragen van IenW aan ProRail. ProRail ontvangt hiervoor dan een begrotingsbijdrage van IenW. Er wordt nog bezien hoe de begrotingsbijdrage van IenW eruit zal zien en welke posten deze zal omvatten.
Producten
Projectbudget | Kasbudget | Contractduur | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | later | start | einde |
Beschikbaarheidsvergoeding | 3.689 | 3.688 | 2.116 | 192 | 165 | 167 | 169 | 170 | 171 | 539 | 2006 | 2031 |
Rente- en belastingaanpassingen | ‒ 105 | ‒ 105 | ‒ 128 | 0 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 13 | ||
Totaal | 3.584 | 3.583 | 1.988 | 192 | 167 | 169 | 171 | 172 | 173 | 552 | ||
Begroting (MF 13.04) | 3.584 | 3.583 | 1.988 | 192 | 167 | 169 | 171 | 172 | 173 | 552 |
13.07 Rente en aflossing
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de eenmalige uitgaven verantwoord die samenhangen met de afrekeningen van de incidentele Vennootschapsbelasting, dividendbelasting en btw tussen ProRail en de Belastingdienst als gevolg van de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 januari 2022. Over de achtergrond hiervan is de Kamer geïnformeerd bij de brieven van 11 december 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13) en 4 februari 2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13).
Vanaf de begroting 2021 maakt de rente op leningen van ProRail onderdeel uit van artikel 13.02 'exploitatie, onderhoud en vernieuwing'.
13.09 Ontvangsten
Motivering
Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenW voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02.
Producten
Concessievergoeding NS
Dit betreft de concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofdrailnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015–2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009-2014 (Onderhandelakkoord tussen IenW en de NS in 2011) en de boetes die NS moet betalen wanneer de afgesproken prestaties niet zijn behaald.
Bijdragen van derden
Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten en onderhoud.
Omschrijving | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|
Concessievergoedingen | 196 | 208 | 212 | 215 | 328 | 203 |
Terugbetaling voorschotten | 31 | |||||
Bijdragen van derden | 6 | 2 | 2 | 1 | 1 | |
Totaal | 233 | 208 | 214 | 217 | 329 | 204 |
Begroting (MF 13.09) | 233 | 208 | 214 | 217 | 329 | 204 |
Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 29.189 | 13.447 | 47.909 | 2.677 | 2.677 | 10.407 | 10.407 |
Uitgaven | 87.247 | 84.887 | 90.368 | 34.827 | 35.965 | 42.557 | 43.148 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) | 100% | ||||||
14.01 Regionale infrastructuur | 61.843 | 84.881 | 41.774 | 34.827 | 35.965 | 42.557 | 43.148 |
14.01.02 Planning en studies prg reg/lok | 496 | 2.677 | 2.677 | 10.407 | 10.406 | ||
14.01.03 Aanleg reg/lok | 61.843 | 84.385 | 41.774 | 32.150 | 33.288 | 32.150 | 32.742 |
14.02 Regionale mobiliteitsfonds | |||||||
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's | 25.404 | 6 | 48.594 | ||||
14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten | 25.404 | 5 | |||||
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten | 48.594 | ||||||
14.03.03 Ruimtelijke economisch programma | 1 | ||||||
Ontvangsten | 46 | ||||||
14.09 Ontvangsten | 46 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
14 | Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's | Uitgaven | 84.887 | 90.368 | 34.827 | 35.965 | 42.557 | 43.148 | 19.001 | 14.742 |
14.01 | Regionale infrastructuur | 84.881 | 41.774 | 34.827 | 35.965 | 42.557 | 43.148 | 19.001 | 14.742 | |
14.02 | Regionale mobiliteitsfonds | |||||||||
14.03 | Bereikbaarheidsprogramma's | 6 | 48.594 | |||||||
14 | Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's | Ontvangsten | 46 | |||||||
14.09 | Ontvangsten | 46 |
2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
14 | Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's | Uitgaven | 365.495 | |||||||
14.01 | Regionale infrastructuur | 316.895 | ||||||||
14.02 | Regionale mobiliteitsfonds | |||||||||
14.03 | Bereikbaarheidsprogramma's | 48.600 | ||||||||
14 | Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's | Ontvangsten | 46 | |||||||
14.09 | Ontvangsten | 46 |
14.01 Regionale infrastructuur
Motivering
Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting Hoofdstuk XII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.
Producten
Algemeen
Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage aan de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.
Planning en studies
Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart planning-en studieprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De planningen en studies worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planning- en studieprogramma.
14.01.02 Planning en studies Regionaal/lokaal
Budget | Planning | |||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | PB of TB | Indienststelling |
Overige projecten en reserveringen | nvt | |||
Projecten in voorbereiding | 18 | 17 | ||
Overige projecten in voorbereiding | 34 | 33 | ||
Gesignaleerde risico's | ||||
Totaal planning en studies | 51 | 50 | ||
Begroting (MF 14.01.02) | 51 | 50 |
Legenda
PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit
De beschikbare middelen betreffen een reservering voor de extra onderhoudskosten door areaalgroei bij het project HOV-NET Zuid-Holland.
14.01.03 Aanlegprogramma Regionaal/lokaal
Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.
Projectbudget | Kasbudget | Indienststelling | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | later | huidig | vorig |
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||||||
Amstelveenlijn | 81 | 81 | 54 | 27 | 2020/2024 | 2020/2022 | ||||||
Utrecht, tram naar de Uithof | 113 | 113 | 82 | 32 | 2019 | 2019 | ||||||
Projecten Zuidwest-Nederland | ||||||||||||
HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn) | 217 | 213 | 58 | 6 | 15 | 32 | 33 | 32 | 33 | 9 | divers | divers |
Rotterdamsebaan | 280 | 279 | 233 | 47 | regio | regio | ||||||
Afrondingen | ||||||||||||
Totaal | 691 | 685 | 426 | 84 | 42 | 32 | 33 | 32 | 33 | 9 | ||
Begroting (MF 14.01.03) | 62 | 84 | 42 | 32 | 33 | 32 | 33 |
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's
Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de bereikbaarheidsprogramma's.
14.03.01 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid
Motivering
Op dit artikelonderdeel zijn middelen begroot n.a.v. het convenant Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn tussen Rijk-Regio (Kamerstukken II 2007-2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland. De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008-2009, 31 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.
Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01.
In 2009 is het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) RSP opgericht voor Noord-Nederland (zie Regionale Mobiliteit in tabel). Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020. Enkele projecten lopen langer door dan 2020, zoals ook eerder is gemeld in de voortgangsrapportages van het Regio specifiek pakket Zuiderzeelijn.
Projectbudget | Kasbudget | Indienststelling | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | later | huidig | vorig |
14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten | 72 | 72 | 72 | |||||||||
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten | 589 | 588 | 541 | 49 | ||||||||
14.03.03 Ruimtelijke economisch programma | 0 | 0 | 0 | |||||||||
Begroting (MF 14.03) | 661 | 660 | 613 | 49 | ||||||||
Afrekening voorschotten | 4 | 4 | 4 | |||||||||
LMCA Spoor: sporendriehoek (MF 13.03.01) | ||||||||||||
Totale rijksbijdrage Noord-Nederland | 665 | 664 | 616 | 49 |
Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004-2005, 29 644, nr. 6). Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Mobiliteitsfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.034.388 | 1.123.248 | 933.856 | 933.275 | 1.018.112 | 1.012.423 | 1.019.011 |
Uitgaven | 1.042.935 | 1.435.145 | 1.295.676 | 1.129.740 | 1.084.868 | 1.115.507 | 995.993 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) | 96% | ||||||
15.01 Exploitatie | 11.010 | 11.158 | 10.433 | 9.654 | 9.344 | 9.187 | 9.187 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 11.010 | 11.158 | 10.433 | 9.654 | 9.344 | 9.187 | 9.187 |
15.02 Onderhoud en vernieuwing | 391.031 | 466.304 | 450.556 | 460.281 | 396.001 | 428.415 | 341.046 |
15.02.01 Onderhoud | 339.381 | 390.503 | 379.582 | 316.825 | 226.985 | 224.880 | 151.631 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 335.809 | 337.250 | 368.020 | 315.939 | 226.288 | 223.724 | 151.146 |
15.02.04 Vernieuwing | 51.650 | 75.801 | 70.974 | 143.456 | 169.016 | 203.535 | 189.415 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 0 | 73.294 | 41.105 | 37.994 | 41.434 | 36.779 | 41.363 |
15.03 Ontwikkeling | 226.735 | 296.795 | 357.466 | 184.835 | 219.754 | 259.425 | 266.798 |
15.03.01 Aanleg | 223.697 | 271.319 | 302.616 | 78.606 | 152.261 | 111.264 | 24.435 |
15.03.02 Planning en studies | 3.038 | 25.476 | 54.850 | 106.229 | 67.493 | 148.161 | 242.363 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 1.843 | 1.365 | 1.624 | 1.625 | 1.625 | 1.103 | 1.178 |
15.03.03 Optimalisering gebruik | |||||||
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS | 56.765 | 280.529 | 106.058 | 106.045 | 91.657 | 59.778 | 55.128 |
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN | 357.394 | 380.359 | 371.163 | 368.925 | 368.112 | 358.702 | 323.834 |
15.06.01 Apparaatskosten RWS | 320.780 | 335.959 | 340.381 | 338.221 | 337.045 | 327.542 | 292.395 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 320.780 | 335.959 | 340.381 | 338.221 | 337.045 | 327.542 | 292.395 |
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten | 36.614 | 44.400 | 30.782 | 30.704 | 31.067 | 31.160 | 31.439 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 36.614 | 44.400 | 30.782 | 30.704 | 31.067 | 31.160 | 31.439 |
Ontvangsten | 112.206 | 85.359 | 74.241 | 5.957 | 9.627 | 2971 | 1.741 |
15.09 Ontvangsten |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van planning en studies, zijn alle budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
15 | Hoofdvaarwegennet | Uitgaven | 1.435.145 | 1.295.676 | 1.129.740 | 1.084.868 | 1.115.507 | 995.993 | 816.191 | 684.906 |
15.01 | Exploitatie | 11.158 | 10.433 | 9.654 | 9.344 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | |
15.02 | Onderhoud en vernieuwing | 466.304 | 450.556 | 460.281 | 396.001 | 428.415 | 341.046 | 258.768 | 227.226 | |
15.03 | Ontwikkeling | 296.795 | 357.466 | 184.835 | 219.754 | 259.425 | 266.798 | 168.340 | 58.197 | |
15.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 280.529 | 106.058 | 106.045 | 91.657 | 59.778 | 55.128 | 54.686 | 62.296 | |
15.06 | Netwerkgebonden kosten HVWN | 380.359 | 371.163 | 368.925 | 368.112 | 358.702 | 323.834 | 325.210 | 328.000 | |
15 | Hoofdvaarwegennet | Ontvangsten | 85.359 | 74.241 | 5.957 | 9.627 | 2.971 | 1.741 | 489 | 150 |
15.09 | Ontvangsten | 85.359 | 74.241 | 5.957 | 9.627 | 2.971 | 1.741 | 489 | 150 |
2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
15 | Hoofdvaarwegennet | Uitgaven | 741.230 | 723.751 | 860.831 | 888.464 | 840.785 | 1.040.843 | 812.473 | 14.463.778 |
15.01 | Exploitatie | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 141.646 | |
15.02 | Onderhoud en vernieuwing | 212.064 | 192.237 | 345.086 | 358.826 | 376.222 | 402.194 | 376.222 | 5.290.823 | |
15.03 | Ontwikkeling | 137.443 | 141.008 | 118.906 | 143.572 | 78.712 | 259.598 | 56.892 | 2.747.741 | |
15.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 54.534 | 53.540 | 59.873 | 49.100 | 48.885 | 42.085 | 42.393 | 1.164.587 | |
15.06 | Netwerkgebonden kosten HVWN | 328.002 | 327.779 | 327.779 | 327.779 | 327.779 | 327.779 | 327.779 | 5.118.981 | |
15 | Hoofdvaarwegennet | Ontvangsten | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 181.585 |
15.09 | Ontvangsten | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 181.585 |
15.01 Exploitatie
Motivering
De activiteiten binnen exploitatie worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS ten behoeve van exploitatie en Onderhoud en vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.
Producten
Bij exploitatie gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:
– Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
– Monitoring en informatieverstrekking;
– Vergunningverlening en handhaving;
– Crisisbeheersing en preventie.
In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederenvervoer integraal 2017), die deels met exploitatie wordt gefaciliteerd. Daarnaast dient de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van exploitatie zijn:
– Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
– Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.
Vanaf 2014 wordt in overleg met de sector gewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarwegbeheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015-2016, 34 300 A, nr. 56). In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend (Kamerstukken, 2018–2019, 31 409, nr. 219).
Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.
Areaalomschrijving | Eenheid | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|
Begeleide vaarweg | km | 592 | 592 | 592 |
Bediende objecten | stuks | 244 | 243 | 242 |
Toelichting
Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend. Het aantal bediende objecten neemt in 2022 af vanwege de sloop van de Roggebotsluis in het kader van het project IJsseldelta Fase 2 regionale percelen.
15.02 Onderhoud en vernieuwing
Motivering
Onderhoud en vernieuwing wordt uitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.
Producten
Het regulier onderhoud en vernieuwing van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor exploitatie, zoals verkeerscentrales. In bijlage 4 ‘Instandhouding’ van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.
15.02.01 Onderhoud
Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.
De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden zowel de werkzaamheden binnen onderhoud als werkzaamheden die voortkomen uit het ontwikkelingprogramma goed afgestemd. Binnen onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud.
Kustwacht
De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillancevliegtuigen en helikopters.
De Minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 'Overzichtsconstructie Kustwacht' aan deze begroting toegevoegd.
Overdracht Brokx-Nat
De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt o.a. de betaling aan provincies en gemeenten voor het onderhoud aan kanalen in Drenthe en wegen en paden Texel verantwoord. Er is met de provincies Groningen en Drenthe overeenstemming bereikt over de hoogte van de afkoop van het onderhoud, waarmee de overdracht aan de provincies Groningen in 2022 en Drenthe in 2021 definitief kunnen worden afgerond.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Figuur 6 Verdeling onderhoudskosten (in percentages)
Eenheid | Omvang 2022 | Budget x € 1.000 2021 | |
---|---|---|---|
Vaarwegen | km | 7.071 | 379.582 |
Toelichting
Het totale areaal is een optelling hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.426 kilometer en van zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.071 kilometer. Er worden in 2022 geen veranderingen voorzien.
Indicator | 2019 | 2020 | Streefwaarde 2021 | Streefwaarde 2022 |
---|---|---|---|---|
Geplande stremmingen (gehele areaal) | Niet beschikbaar | 0,3% | 0,8% | 0,8% |
- Hoofdtransportas | Niet beschikbaar | 0,1% | 0,8% | 0,8% |
- Hoofdvaarweg | Niet beschikbaar | 0,2% | 0,8% | 0,8% |
- Overige Vaarweg | Niet beschikbaar | 0,5% | 0,8% | 0,8% |
Ongeplande stremmingen (gehele areaal) | Niet beschikbaar | 0,4% | 0,2% | 0,2% |
- Hoofdtransportas | Niet beschikbaar | 0,1% | 0,2% | 0,2% |
- Hoofdvaarweg | Niet beschikbaar | 0,4% | 0,2% | 0,2% |
- Overige Vaarweg | Niet beschikbaar | 0,4% | 0,2% | 0,2% |
Toelichting
De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren voor het maatgevend schip af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden betreffen de afgesproken maximale waarden. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe.
De indicator Passeertijd sluizen is opgenomen bij beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII.
15.02.04 Vernieuwing
Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdvaarwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. De verwachting is dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.
Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
15.03 Ontwikkeling
Motivering
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de realisatie- en studie activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.
15.03.01 Aanleg
Producten
In 2022 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:
Mijlpaal | ||
---|---|---|
Openstelling | ‒ | Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek |
‒ | Zeetoegang IJmond | |
Start aanleg | ‒ |
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. Subsidie Walstroom: Voor de structurele aanpak van de stikstofproblematiek is er vanuit de bronmaatregelen stikstof € 12 miljoen vrijgemaakt voor walstroom voor zeeschepen. Aanvullend is hiervoor vanuit het ministerie van LNV € 19 miljoen beschikbaar gesteld afkomstig van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). De stikstofruimte met de bijdrage van LNV gecreëerd wordt toegevoegd aan het stikstofregistratiesysteem t.b.v. woningbouw. Met de subsidieregeling Walstroom zal worden bijgedragen aan een aantal projecten die walstroomvoorzieningen voor zeeschepen realiseren. Walstroom leidt tot stikstofreductie doordat het zeeschip dat in de zeehaven aan de kade ligt geen hulpmotor of generator meer hoeft te gebruiken voor het opwekken van elektriciteit. Het zeeschip wordt met een kabel en stekker op de (wal)stroomvoorziening aan de kade aangesloten.
2. Nieuwe Sluis Terneuzen: de stijging van het budget wordt voornamelijk veroorzaakt door meerkosten ten gevolge van noodzakelijke technische aanpassingen voor de dienstensteiger (€ 4,2 miljoen) en de prijsbijstelling 2021.
3. Maasroute, modernisering fase 2: de stijging van het budget wordt veroorzaakt door de afrekening van de CEF subsidie (€ 2,7 miljoen), een tegenvaller bij de verdieping Julianakanaal (€ 10,7 miljoen) en de prijsbijstelling 2021.
4. Wilhelminakanaal Sluis II: De planuitwerking kost meer tijd, waardoor de projectbeslissing vertraagd is.
Projectbudget | Kasbudget | Openstelling | Toelichting | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | later | huidig | vorig | |
Projecten Nationaal | |||||||||||||
Beter Benutten | 16 | 16 | 16 | ‒ | ‒ | ||||||||
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen | 101 | 101 | 100 | 1 | 2018 | 2018 | |||||||
Walradarsystemen | 26 | 26 | 24 | 2 | divers | divers | |||||||
Regeling Kadermuren | 10 | 10 | 3 | 2 | 2 | 1 | 1 | ‒ | ‒ | ||||
Subsidie Walstroom | 31 | 26 | 5 | ‒ | ‒ | 1 | |||||||
Projecten Noordwest-Nederland | |||||||||||||
De Zaan (Wilhelminasluis) | 13 | 13 | 10 | 3 | 2020 | 2020 | |||||||
Projecten Zuidwest-Nederland | |||||||||||||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek | 14 | 13 | 2 | 6 | 1 | 4 | 2022 | 2022 | |||||
Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes | 10 | 9 | 6 | 1 | 3 | 2021 | 2021 | ||||||
Nieuwe Sluis Terneuzen | 1028 | 1012 | 554 | 183 | 166 | 41 | 42 | 42 | 2023 | 2023 | 2 | ||
Projecten Zuid-Nederland | |||||||||||||
Maasroute, modernisering fase 2 | 657 | 645 | 595 | 17 | 15 | 15 | 13 | 2023 | 2023 | 3 | |||
Wilhelminakanaal Tilburg | 98 | 98 | 95 | 1 | 1 | 2019 | 2019 | ||||||
Wilhelminakanaal Sluis II | 6 | 6 | 3 | 2 | 2 | 2025 | 2023 | 4 | |||||
Zuid-Willemsvaart; aanleg Maximakanaal en opwaardering tot Veghel | 431 | 431 | 424 | 6 | 2015 | 2015 | |||||||
Projecten Oost Nederland | |||||||||||||
Toekomstvisie Waal | 137 | 134 | 36 | 21 | 33 | 14 | 21 | 12 | 2022 | 2022 | |||
Verruiming Twentekanalen fase 2 | 176 | 172 | 17 | 62 | 83 | 13 | 2023 | 2023 | |||||
Projecten Noord-Nederland | |||||||||||||
Vaarweg Lemmer - Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va | 293 | 284 | 280 | 7 | 5 | 2019 | 2019 | ||||||
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee | 39 | 39 | 37 | 2 | 2017 | 2017 | |||||||
Lichteren buitenhaven IJmuiden en Energiehaven | 37 | 37 | 24 | 5 | 3 | nnb | nnb | ||||||
Overige projecten | |||||||||||||
Kleine projecten / Afronding projecten | 202 | 1 | 190 | 3 | 3 | 2 | 1 | 1 | 1 | ||||
Afrondingen | 3 | 1 | ‒ 1 | 4 | |||||||||
Totaal uitvoeringsprogramma | 3.305 | 3.034 | 2.448 | 332 | 322 | 94 | 85 | 57 | 6 | 14 | |||
Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies | 6 | 14 | 4 | ||||||||||
Programma Aanleg | 338 | 337 | 98 | 85 | 57 | 6 | 14 | ||||||
Uitgaven mbt planning en studies op MF 15.03.02 mbt het programma aanleg | ‒ 3 | ‒ 11 | |||||||||||
Budget Aanleg (MF 15.03.01) | 271 | 284 | 79 | 152 | 108 | 24 | 3 | ||||||
Overprogrammering (-) | ‒ 67 | ‒ 53 | ‒ 19 | 67 | 54 | 18 | 0 |
15.03.02 Planning en studies
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. Bijdrage aan agentschap RWS: door de extrapolatie naar 2035 en prijsbijstelling over 2021 is de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 4 miljoen toegenomen;
2. Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2035 en prijsbijstelling over 2021 is de reservering voor LCC met € 30 miljoen toegenomen;
3. De reservering voor Search and Rescue-helikopters (SAR) is verlaagd van € 149 miljoen naar € 22 miljoen door een overboeking van € 143 miljoen naar Defensie als IenW bijdrage aan de aanbesteding van een nieuw 10-jarig SAR contract, € 12 miljoen extrapolatie naar 2035 en € 4 miljoen prijsbijstelling 2021.
De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2021.
Budget | Planning | Toelichting | |||
---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | TB | Openstelling | |
Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies | ‒ 28 | ‒ 27 | nvt | nvt | |
Uitgaven mbt planning en studies op IF 15.03.02 mbt het programma aanleg | 14 | 14 | nvt | nvt | |
Projecten Nationaal | |||||
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen | 20 | 16 | nvt | nvt | 1 |
Reservering voor LCC | 306 | 276 | nvt | nvt | 2 |
Projecten Noordwest-Nederland | |||||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer | 6 | 6 | 2025- 2027 | ||
Vaarweg IJsselmeer-Meppel | 28 | 27 | 2023 | ||
Projecten Zuidwest-Nederland | |||||
Capaciteit Volkeraksluizen | 157 | 154 | 2025- 2027 | ||
Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil | 10 | 10 | 2016 | 2025- 2027 | |
Projecten Oost-Nederland | |||||
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) | 38 | 37 | 2026- 2028 | ||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel | 29 | 28 | 2019 | 2023- 2024 | |
Projecten Noord-Nederland | |||||
Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand | 97 | 95 | 2025- 2028 | ||
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 | 237 | 232 | 2017 | 2024- 2028 | |
Overige projecten en reserveringen | 878 | 992 | 3 | ||
Projecten in voorbereiding | |||||
Projecten Noordwest-Nederland | |||||
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP) | |||||
Projecten Zuidwest-Nederland | |||||
Kreekraksluizen | |||||
Projecten Oost-Nederland | |||||
Verkenning IJssel fase 2 | |||||
Overige projecten in voorbereiding | |||||
Gesignaleerde risico's | |||||
afrondingen | 1 | ||||
Totaal programma planning en studies | 1.793 | 1.860 | |||
Begroting (MF 15.03.02) | 1.793 | 1.860 |
Legenda:
– PB = Projectbesluit
– TB = Tracébesluit
15.03.03 Optimalisering gebruik
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de vaarwegen bevorderen. Dit zijn maatregelen die door RWS worden uitgevoerd. Een voorbeeld is de optimalisatie van logistieke routes om modal shift te bevorderen.
Producten
Budget | Planning | ||
---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | |
Totaal Optimalisering gebruik | |||
Begroting (MF 15.03.03) |
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.
De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en Vernieuwing).
Producten
De projecten Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
Zeetoegang IJmond verkeert in de afrondingsfase en kent een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis: de verhoging van het projectbudget wordt verklaard door de extrapolatie naar 2035 en mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2021.
2. Zeetoegang IJmond: de inschrijving voor de Selectieve Onttrekking komt hoger uit dan de raming, waardoor aanvullend budget benodigd is. Daarnaast is het budget verhoogd ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten.
Projectbudget | Kasbudget | Openstelling | Eind contract | Toelichting | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | later | huidig | vorig | ||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||||||||
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen | 400 | 415 | 66 | 15 | 15 | 16 | 15 | 15 | 16 | 242 | 2019 | 2019 | 2046 | 1 |
Zeetoegang IJmond | 1.104 | 1.039 | 81 | 239 | 82 | 80 | 68 | 36 | 31 | 487 | 2022 | 2022 | 2045 | 2 |
Projecten Zuid-Nederland | ||||||||||||||
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde | 155 | 165 | 21 | 23 | 5 | 7 | 5 | 5 | 5 | 82 | 2020 | 2020 | 2047 | |
Keersluis Limmel | 91 | 90 | 25 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 47 | 2018 | 2018 | 2048 | |
Afrondingen | ||||||||||||||
Totaal | 1.750 | 1.709 | 193 | 273 | 106 | 106 | 92 | 60 | 55 | 857 | ||||
Begroting (MF 15.04) | 273 | 106 | 106 | 92 | 60 | 55 |
15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, ontwikkeling en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing
Rijksrederij
De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZK, Financiën (Douane), IenW en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:
– Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;
– Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;
– Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.
15.09 Ontvangsten
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.
Producten
Bijdragen van derden
Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Bijdragen van derden | 85 | 74 | 6 | 10 | 3 | 2 |
Ontvangsten Vaarwegen | 85 | 74 | 6 | 10 | 3 | 2 |
Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.
Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:
– Hogesnelheidslijn-Zuid;
– Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
– Programma ERTMS ;
– Zuidasdok;
– Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.
Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 376.259 | 1.682.052 | 365.977 | 860.256 | 163.803 | 831.888 | 221.695 |
Uitgaven | 401.044 | 383.545 | 455.830 | 450.713 | 396.227 | 615.156 | 843.929 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) | 87% | ||||||
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid | 262 | 453 | |||||
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam | 3.698 | 5.038 | 679 | 679 | 679 | 669 | 669 |
17.07 ERTMS | 84.210 | 102.953 | 146.041 | 73.282 | 10.371 | 229.142 | 262.553 |
17.07.01 Aanleg ERTMS | 82.380 | 100.479 | 143.633 | 73.282 | 10.371 | 229.142 | 262.553 |
17.07.02 Planning en studies ERTMS | 1.830 | 2.474 | 2.408 | ||||
17.08 Zuidasdok | 90.616 | 68.773 | 91.541 | 132.554 | 138.892 | 113.344 | 134.383 |
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer | 222.258 | 206.328 | 217.569 | 244.198 | 246.285 | 272.001 | 446.324 |
17.10.01 Aanleg PHS | 199.584 | 182.043 | 159.096 | 109.373 | 98.147 | 138.143 | 208.521 |
17.10.02 Planning en studies PHS | 22.674 | 24.285 | 58.473 | 134.825 | 148.138 | 133.858 | 237.803 |
Ontvangsten | 68.895 | 75.742 | 49.020 | 43.869 | 57.075 | 57.708 | 62.929 |
17.09 Ontvangsten | 68.895 | 75.742 | 49.020 | 43.869 | 57.075 | 57.708 | 62.929 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
17 | Megaprojecten Verkeer en Vervoer | Uitgaven | 383.545 | 455.830 | 450.713 | 396.227 | 615.156 | 843.929 | 644.945 | 405.404 |
17.03 | Hogesnelheidslijn-Zuid | 453 | ||||||||
17.06 | Project Mainportontwikkeling Rotterdam | 5.038 | 679 | 679 | 679 | 669 | 669 | 669 | 669 | |
17.07 | ERMTS | 102.953 | 146.041 | 73.282 | 10.371 | 229.142 | 262.553 | 180.164 | 172.208 | |
17.08 | ZuidasDok | 68.773 | 91.541 | 132.554 | 138.892 | 113.344 | 134.383 | 149.937 | 143.248 | |
17.10 | Programma Hoogfrequent Spoorvervoer | 206.328 | 217.569 | 244.198 | 246.285 | 272.001 | 446.324 | 314.175 | 89.279 | |
17 | Megaprojecten Verkeer en Vervoer | Ontvangsten | 75.742 | 49.020 | 43.869 | 57.075 | 57.708 | 62.929 | 36.569 | |
17.09 | Ontvangsten | 75.742 | 49.020 | 43.869 | 57.075 | 57.708 | 62.929 | 36.569 |
2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
17 | Megaprojecten Verkeer en Vervoer | Uitgaven | 484.473 | 574.410 | 401.759 | 487.864 | 73.481 | 60.766 | 6.278.102 | |
17.03 | Hogesnelheidslijn-Zuid | 453 | ||||||||
17.06 | Project Mainportontwikkeling Rotterdam | 669 | 669 | 669 | 669 | 54.712 | 67.139 | |||
17.07 | ERTMS | 185.059 | 244.164 | 278.483 | 339.255 | 5.527 | 47.524 | 2.276.726 | ||
17.08 | Zuidasdok | 98.232 | 104.463 | 56.080 | 12.462 | 1.243.509 | ||||
17.10 | Programma Hoogfrequent Spoorvervoer | 200.513 | 225.114 | 66.527 | 135.478 | 13.242 | 13.242 | 2.690.275 | ||
17 | Megaprojecten Verkeer en Vervoer | Ontvangsten | 72.375 | 455.287 | ||||||
17.09 | Ontvangsten | 72.375 | 455.287 |
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid
Motivering
De HSL-Zuid corridor is een 125 kilometer lange, tweesporige hogesnelheidsspoorlijn tussen Amsterdam en de Belgische grens bij Breda die exclusief bestemd is voor het personenvervoer. De HSL-Zuid corridor kan ruwweg opgedeeld worden in enerzijds de nieuw aangelegde hogesnelheidsinfrastructuur tussen Hoofddorp en Rotterdam, tussen Barendrecht en de Belgische grens en de aftakking naar Breda en anderzijds het bestaande conventionele spoor tussen Amsterdam en Hoofddorp en tussen Rotterdam en Barendrecht. Op de HSL-Zuid zijn op de delen met hogesnelheidsinfrastructuur ERTMS en 25kV in bedrijf. De bovenbouw van de hogesnelheidsinfrastructuur is in 2006 en 2007 opgeleverd. Het traject tussen Amsterdam en Rotterdam is per 7 september 2009 officieel in gebruik genomen, het traject tussen Rotterdam en Antwerpen per 13 december 2009 en de aftakkingen naar Breda per 3 april 2011 en 9 april 2018. Naar aanleiding van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Fyra (Kamerstukken II 2015–2016, 33 678, nr. 16) zet het kabinet in op een betere benutting van de HSL-Zuid met kortere reistijd voor de reizigers en een betrouwbare dienstverlening. In 2018 is met de introductie van de IC Amsterdam-Brussel en de Eurostar over de HSL, het alternatieve aanbod zoals overeengekomen na de Fyra gerealiseerd.
Eindevaluatie grootprojectstatus
Op 30 januari 2020 is de eindevaluatie van de grootprojectstatus HSL-Zuid aangeboden aan de Tweede Kamer. De door de Kamer ingediende schriftelijke vragen over de eindevaluatie zijn op 8 april 2020 beantwoord. Naar aanleiding hiervan heeft de Kamer verzocht om haar op basis van aanvullend onderzoek te informeren over in welke mate de oorspronkelijke maatschappelijke doelstellingen van de aanleg van de HSL-Zuid – te weten (a) de versterking van de economische ontwikkelingen van zowel Nederland als de Randstad en (b) treinverkeer als vervanging voor auto- en vliegverkeer (substitutie) – zijn verwezenlijkt. De aanvullende kwalitatieve evaluatie van deze doelstellingen is in de zomer van 2021 uitgevoerd en wordt aangeboden aan de Kamer.
Producten
De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn gereed. De infrastructuur wordt onderhouden door het consortium Infraspeed (zie artikel 13.04), inclusief het oplossen van geconstateerde gebreken in de onderbouw zoals zettingsproblematiek. Het Maatregelenpakket HSL-Zuid (verbeter- en geluidsmaatregelen) is een zelfstandig MIRT-project en wordt verantwoord op artikel 13.03. De afhandeling van de resterende (geluid)schades vindt plaats in de periode 2021-2025 en wordt gedaan door het Schadevergoedingsschap HSL-Zuid/A16/A4. De uitgaven van het Schadevergoedingsschap worden verantwoord op de begroting Hoofdstuk XII, artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, evenals de nog uit te voeren Milieu Effect Rapportage (MER)-evaluatie nadat de geluidsmaatregelen zijn afgerond.
Projectbudget | Kasbudget | Indienststelling | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | later | huidig | vorig |
HSL-Zuid (MF 17.03.01) | 6.138 | 6.137 | 6.137 | 1 | 2009 | 2009 | ||||||
HSL-Zuid hoofdwegen (MF 17.03.03) | 1.012 | 1.012 | 1.012 | |||||||||
HSL-Zuid hoofdwegen (MF 17.03.02) | 115 | 115 | 115 | |||||||||
Totaal | 7.265 | 7.264 | 7.264 | 1 |
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Motivering
Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:
– het versterken van de positie van de mainport Rotterdam, en
– het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.
In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn: Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), 750 hectare natuur- en recreatiegebied (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en Landaanwinning (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.
IenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarmee RWS is belast met de uitvoering. LNV is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare, IenW voor de landaanwinning en BZK voor BRG.
IenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006–2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de Minister van IenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging (de zogenoemde Integrale rapportage Visie en Vertrouwen). De laatste reguliere Voortgangsrapportage betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 123/124).
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op 25 september 2018 in een brief aan de minister van IenW aangegeven de procedure te zijn gestart die zal leiden tot de beëindiging van de grootprojectstatus. De commissie heeft daarin de minister van IenW verzocht een eindevaluatie op te stellen, zoals bedoeld in artikel 15 van de Regeling Grote Projecten. Deze eindevaluatie is Q2 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden. De Tweede Kamer heeft vervolgens in Q3 2021 ingestemd met het beëindigen van de grootprojectstatus, waarop de Commissie IenW tegelijkertijd heeft verzocht om jaarlijks geïnformeerd te worden over de resterende aandachtspunten van PMR.
Producten
In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de tweede fase is gestart, de natuurcompensatie is aangelegd en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Van het deelproject 750 hectare zijn onderdelen Schiezone en Vlinderstreek vrijwel gereed, het onderdeel Buytenland van Rhoon is in uitvoering nadat het nieuwe streefbeeld in 2018 is vastgesteld.
De volgende producten worden onderscheiden:
– Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;
– 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;
– Groene Verbinding: betreft de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenW-bijdrage;
– BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;
– Natuurcompensatie: betreft de aanleg van de Duincompensatie Delfland (Spanjaards Duin), welke nog de nodige tijd nodig heeft om te ontwikkeling, en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Betreft tevens de natuurcompensatie in de Voordelta, waarover momenteel een dialoog plaatsvindt tussen de PMR-partijen en de meest betrokken omgevingspartijen (natuur- en milieuorganisaties en visserij) om tot adequate natuurcompensatiemaatregelen te komen. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;
– Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;
– Btw Buitencontour: betreft de niet-compensabele btw over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;
– Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 121 en Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 122). De dekking van de bijdrage van IenW wordt gevonden in de Post Onvoorzien.
– Voor de verdieping van de Nieuwe Waterweg als concurrentieversterkende maatregel voor de mainport Rotterdam heeft IenW € 35 miljoen beschikbaar gesteld (Kamerstukken II 2015–2016, 34 003, nr. 25). De dekking van de bijdrage van IenW is gevonden in de post onvoorzien. Wegens opgetreden projectrisico’s (zoals aangetroffen kabels en leidingen en extra baggerinspanningen) is de post onvoorzien verder aangesproken, zodat de verdieping in totaal € 44 miljoen heeft gekost. Met het Havenbedrijf Rotterdam is een addendum op de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Landaanwinning PMR overeengekomen.
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
– 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;
– 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;
– 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;
– 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;
– 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;
– 2013 Landaanwinning eerste fase gereed;
– 2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;
– 2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;
– 2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;
– 2016 De verbreding van het Breeddiep is toegevoegd aan het project en gerealiseerd;
– 2018 De verdieping van de Nieuwe Waterweg is toegevoegd aan het project;
– 2018 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein: nieuw streefbeeld onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) gereed;
– 2019 Verdieping van de Nieuwe Waterweg gereed;
– 2020 Eindevaluatie PMR volgens Regeling Grote Projecten naar Tweede Kamer;
– 2022 Deelprojecten BRG en 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdelen Vlinderstrik en Schiezone afgerond;
– 2026 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) afgerond;
– Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.
Projectbudget | Kasbudget | Openstelling | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | later | huidig | vorig |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam | ||||||||||||
Uitvoeringsorganisatie | 20 | 20 | 18 | 1 | nnb | nnb | ||||||
750 ha | 30 | 30 | 30 | nnb | nnb | |||||||
Groene verbinding | 31 | 31 | 31 | 2011 | 2011 | |||||||
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) | 2021 | 2021 | ||||||||||
Landaanwinning | ||||||||||||
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma | 2007 | 2007 | ||||||||||
Voorfinanciering FES natuurcompensatie | 104 | 103 | 95 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 6 | nnb | nnb |
Landaanwinning | 742 | 742 | 742 | 2013 | 2013 | |||||||
BTW Buitencontour | 138 | 138 | 138 | 2013 | 2013 | |||||||
Onvoorzien | 101 | 100 | 46 | 4 | 52 | nnb | nnb | |||||
Afrondingsverschillen | 2 | 1 | ||||||||||
Programma | 1.168 | 1.165 | 1.100 | 5 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 59 | ||
Begroting (MF 17.06) | 1.168 | 1.165 | 1.100 | 5 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 59 |
17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)
Motivering
De Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV 2040 (Kamerstukken II 202/21, 23645, nr. 746) zet erop in lange termijn keuzes voor het OV met bijdragen aan wonen, werken en recreëren in een duurzaam en welvarend Nederland te realiseren. Het digitaliseren van het treinbeveiligingssysteem is een van de bouwstenen om de doelen van Toekomstbeeld OV te bereiken. Het vervangen van het analoge huidige systeem, dat stamt uit de jaren ’50-60, door de digitale Europese standaard wordt vormgegeven binnen het groot project ERTMS. Deze vervanging sluit aan bij het algemene uitgangspunt om prioriteit te geven aan de instandhouding van het bestaande netwerk. Met deze beslissing wordt ook invulling gegeven aan Europese afspraken over de aanleg van ERTMS op de belangrijkste nationale en internationale verbindingen (TEN-T kernnetwerk). Daarnaast biedt ERTMS meer mogelijkheden dan de huidige treinbeveiliging, zoals meer veiligheid, de mogelijkheid om meer treinen te laten rijden, en op termijn automatisch rijden.
Producten
Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2018/19, 33652, n2. 65) genomen en besloten het huidige treinbeveiligingssysteem landelijk te vervangen door ERTMS. Tot en met 2030 worden door ProRail en vervoerders tientallen werkprocessen aangepast om treinen te kunnen laten rijden, circa 1.300 treinen en locomotieven omgebouwd of opgewaardeerd naar ERTMS en ten minste 15.000 gebruikers opgeleid. Ook zal het systeem en de operatie worden beproefd en uiteindelijk 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien. Het Kabinet heeft in 2019 tevens besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030-2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 20.03.
In 2022 zal ProRail de aanbesteding voor het ERTMS-systeem voor de infrastructuur gunnen. Ook voor NS, Arriva en goederenvervoerders lopen er aanbestedingstrajecten. Bij ProRail en de vervoerders worden de bedrijfsvoering en de centrale ICT-systemen voorbereid op de komst van ERTMS. Tevens zal de besluitvorming rondom het toevoegen van de noordelijke lijnen aan de scope van het Programma ERTMS worden afgerond (Kamerstukken II 2020/21, 33562, nr. 80).
Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de staatssecretaris van IenW betreft de veertiende voortgangsrapportage (Kamerstukken II 20/21, 652, nr. 79).
Projectbudget | Kasbudget | Openstelling | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | later | huidig | vorig |
ERTMS | ||||||||||||
Aanleg | 2.426 | 2.375 | 159 | 115 | 154 | 156 | 173 | 280 | 262 | 1.127 | divers | divers |
Planning en studies | 96 | 95 | 87 | 2 | 2 | 3 | divers | divers | ||||
Programma | 2.521 | 2.470 | 246 | 117 | 156 | 156 | 173 | 280 | 262 | 1.131 | ||
Afrekening voorschotten | 22 | 20 | 20 | 2 | ||||||||
Begroting (MF 17.07.01) | 2.543 | 2.490 | 266 | 103 | 146 | 73 | 10 | 229 | 263 | 1.452 | ||
Overprogrammering (-) | ‒ 16 | ‒ 10 | ‒ 82 | ‒ 163 | ‒ 51 | 1 | 322 |
17.08 Zuidasdok
Motivering
De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en ov-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stations capaciteit is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In de Kamerbrief van 30 april 2021 is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van Zuidasdok (Kamerstukken 2020-2021, 32 668, nr. 17).
Producten
– Programmaorganisatie en voorbereiding (inclusief A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel, artikel 12.03.01 op het Mobiliteitsfonds);
– Uitbreiding van de ov-terminal (regionaal ov en ketenmobiliteit);
– Tunnel en uitbreiding van de wegcapaciteit A10-zuid;
– Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling is het budget verhoogd met € 0,5 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten.
Overzicht van de bijdragen
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).
Tabel 50 Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen) | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | Totaal | t/m 2020 | 2.021 | 2.022 | 2023 | 2.024 | 2.025 | 2.026 | later |
Bijdragen Rijk | 1125 | 315 | 14 | 43 | 89 | 82 | 56 | 71 | 455 |
Bijdrage gemeente Amsterdam | 231 | 59 | 14 | 12 | 25 | 33 | 33 | 36 | 20 |
Bijdrage Vervoersregio Amsterdam | 174 | 44 | 11 | 9 | 19 | 24 | 25 | 27 | 16 |
Bijdrage Provincie Noord Holland | 86 | 28 | 29 | 29 | |||||
EU-ontvangsten | 3 | 3 | |||||||
Bijdrage derden | 105 | 32 | 73 | ||||||
Programma | 1723 | 481 | 68 | 92 | 133 | 139 | 113 | 134 | 564 |
Begroting (IF 17.08) | 1.723 | 481 | 68 | 92 | 132,554 | 139 | 113,344 | 134 | 564 |
Projectbudget | Kasbudget | Openstelling | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | later | huidig | vorig |
Zuidasdok | ||||||||||||
Generieke en ruimtelijke inrichting | 87 | 87 | 78 | 7 | 2 | 1 | ||||||
Projectorganisatie en voorbereiding | 287 | 285 | 167 | 27 | 29 | 32 | 29 | 1 | 3 | |||
Tunnel en A10 | 945 | 925 | 103 | 2 | 7 | 40 | 55 | 69 | 115 | 554 | ||
OVT incl. keerspoor | 405 | 395 | 133 | 32 | 54 | 61 | 54 | 45 | 18 | 8 | ||
Afrondingen | ||||||||||||
Programma | 1.724 | 1.692 | 481 | 68 | 92 | 133 | 139 | 113 | 134 | 564 | 2032- 2036 | 2032- 2036 |
Begroting (MF 17.08) | 1.724 | 1.692 | 481 | 68 | 92 | 133 | 139 | 113 | 134 |
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
Motivering
Vanaf 2018 heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer de status van groot project. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van PHS verantwoord. De basisrapportage, die voortvloeit uit de status van groot project, is in april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018-2019, 32 404, nr. 92). Sindsdien zijn er halfjaarrapportages naar de Kamer gestuurd, de laatste betreft de tweede helft van 2021 (VGR 2020-2).
Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook het spoorgoederenvervoer neemt toe. Dat vraagt om een aanpak om meer capaciteit te bieden en een hoogwaardig spoorvervoer mogelijk te maken. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomst vaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute nog extra te stimuleren.
Het gaat om de volgende corridors en frequenties:
– Alkmaar-Amsterdam (6 intercity’s en 6 sprinters);
– Amsterdam-Utrecht-Eindhoven (6 intercity’s op de corridor en 6 sprinters tussen Utrecht en Geldermalsen);
– Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen (6 intercity’s op de corridor en 4 sprinters tussen Breukelen en Driebergen-Zeist);
– Den Haag-Rotterdam-Breda (8 intercity’s en 6 sprinters tussen Den Haag en Rotterdam en 4 intercity’s tussen Rotterdam en Breda);
– Breda-Eindhoven (4 intercity’s en 4 sprinters Breda-Tilburg);
– Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL) Schiphol-Amsterdam Zuid-Almere-Lelystad (4 intercity’s en 4 sneltreinen tussen Flevoland, via Amsterdam Zuid, en Schiphol, 4 intercity’s tussen Schiphol, via Amsterdam Zuid, en Hilversum, 6 sprinters tussen Almere en Amsterdam Centraal, 4 sprinters tussen Hilversum/Gooi en Amsterdam Centraal);
– Goederenroutering Zuid-Nederland.
Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. De scope, planning en financiële stand van zaken (peildatum eind 2018) zijn opgenomen in de basisrapportage PHS; deze dient als referentie voor de opeenvolgende voortgangsrapportages over PHS die elk half jaar verschijnen.
Producten
Op 4 juni 2010 (Kamerstukken II 2009-2010, 32 404, nr. 1) heeft het kabinet een voorkeursbeslissing genomen over PHS. Sinds begin 2011 loopt de planuitwerking. PHS is een samenhangend en langlopend programma en wordt stap voor stap gerealiseerd. Fasegewijs zullen de frequenties worden verhoogd, als de benodigde infrastructuur dat mogelijk maakt.
Inmiddels is een aantal projecten uitgevoerd en gaat PHS steeds verder in realisatie en worden onderdelen vastgelegd in subsidiebeschikkingen. In het MIRT overzicht is per onderdeel in realisatie een MIRT-blad opgenomen en is de voortgang van de diverse PHS onderdelen aangegeven. Elk halfjaar wordt in de opeenvolgende voortgangsrapportages PHS de inhoudelijke en financiële voortgang van PHS en de diverse corridors aangegeven.
In de laatste VGR2020-2 is aangegeven dat het PHS-programma in volle uitvoering is en tot circa 80% van het budget in 2021 is verplicht. Ook is duidelijk geworden dat een aantal belangrijke onderdelen eerst rond 2029-2030 gereed zullen zijn.
Eind 2021 (dienstregeling 2022) zal de tienminutentrein tussen Arnhem-Utrecht-Schiphol-Den Haag-Rotterdam gaan rijden.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. Planning en studies PHS: Bij het BO MIRT in het najaar 2020 zijn afspraken gemaakt met de regio over integrale aanpak van de HUB-functie en transferproblematiek bij station Den Bosch in een op te starten MIRT-verkenning. Vanuit PHS is hiervoor € 40 miljoen beschikbaar gesteld, waarmee transfermaatregelen binnen PHS vervallen. Deze gelden zijn overgeboekt naar artikelonderdeel 11.01 Verkenningen. Daarnaast is voor de realisatie van de scope van Overwegen Gilze en Rijen € 4,3 miljoen overgeboekt naar het Overwegenprogramma, is € 1,3 miljoen overgeboekt naar het programma beheer en onderhoud vanwege areaalgroei (Amsterdam Sloterdijk en Perronverlenging Bunnik-Rhenen) en € 1,0 miljoen voor het 24/7 bereikbaar moeten zijn van de VL-post ten behoeve van PHS Amsterdam. In verband met de faseovergang van planuitwerking naar realisatiefase van het project Nijmegen west-entree is € 9,8 miljoen overgeboekt naar het realisatieprogramma.
Vanuit het programma Behandelen en Opstellen is behoefte aan extra opstelcapaciteit in de regio. Deze uitbreiding wordt meegenomen in de uitwerking van PHS Nijmegen. Om die reden is de hiervoor gereserveerde € 6,2 miljoen toegevoegd aan PHS budget.
In mei 2021 is een Bestuursovereenkomst getekend tussen het rijk, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Vught over de realisatie van de verdiepte spoorligging in Vught. In deze Bestuursovereenkomst is onder meer afgesproken dat de 3 financiers hun financiële bijdragen voor de realisatie rechtstreeks overmaken naar ProRail. Binnen het projectbudget PHS was echter rekening gehouden met de bijdragen van de provincie en de gemeente. Om die reden is zowel de ontvangst- als de uitgavenbegroting verlaagd met € 130,6 miljoen.
De integrale aanpak van emplacement Venlo is voorzien als onderdeel van Toekomstvast spoor Zuid Nederland. De opgave voor € 740 miljoen opstelruimte op Venlo wordt overgedragen vanuit PHS naar het programma Toekomstvast spoor Zuid Nederland inclusief het hiervoor binnen PHS gereserveerde budget van € 24,6 miljoen.
Projectbudget | Kasbudget | Indienststelling | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | later | huidig | vorig |
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer | ||||||||||||
Aanleg | 2.768 | 2.720 | 1.225 | 199 | 225 | 165 | 113 | 154 | 213 | 475 | ||
PHS: Doorstroomstation Utrecht | 256 | 256 | 252 | 1 | 1 | 1 | 2017 | 2017 | ||||
PHS: Spooromgeving Geldermalsen | 141 | 140 | 98 | 24 | 1 | 17 | 2021 | 2021 | ||||
PHS: Meteren - Boxtel | 264 | 259 | 27 | 18 | 16 | 20 | 20 | 27 | 32 | 102 | 2028- 2029 | 2028- 2029 |
PHS: Rijswijk - Rotterdam | 364 | 356 | 96 | 54 | 64 | 36 | 19 | 10 | 42 | 42 | 2023- 2025 | 2023- 2025 |
PHS Ede | 53 | 52 | 5 | 5 | 19 | 8 | 7 | 4 | 4 | 2 | 2024 | 2021 |
PHS Amsterdam | 829 | 809 | 40 | 47 | 79 | 53 | 46 | 106 | 130 | 328 | 2030- 2032 | |
OV-SAAL korte termijn | 630 | 630 | 630 | 2016 | 2016 | |||||||
OV-SAAL middellange termijn | 48 | 48 | 40 | 5 | 3 | 2026- 2028 | 2026-2028 | |||||
PHS maatregelen TEV | 26 | 25 | 1 | 18 | 4 | 3 | divers | |||||
PHS Alkmaar-Amsterdam | 10 | 10 | 5 | 5 | 2027/ 2028 | |||||||
PHS Nijmegen en West-entree | 10 | 1 | 8 | 1 | 2027 | |||||||
PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen) | 137 | 135 | 35 | 20 | 24 | 26 | 21 | 7 | 5 | divers | divers | |
Afrondingen | ||||||||||||
Planning en studies | 1.412 | 1.587 | ||||||||||
Corridor Alkmaar-Amsterdam | ||||||||||||
Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven | ||||||||||||
Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen | ||||||||||||
Corridor Breda-Eindhoven | ||||||||||||
Corridor Den Haag– Rotterdam | ||||||||||||
Corridor OV SAAL middellange termijn | ||||||||||||
Routering goederenvervoer Zuid-Nederland | ||||||||||||
Overige (planstudiekosten) | ||||||||||||
Afrondingen | ||||||||||||
Programma | 4.180 | 4.307 | 1.225 | 199 | 225 | 165 | 113 | 154 | 213 | 475 | ||
Afrekening voorschotten | 48 | 37 | 37 | 11 | ||||||||
Begroting (MF 17.10) | 4.228 | 4.344 | 1.262 | 210 | 225 | 165 | 113 | 154 | 213 | 475 | ||
Overprogrammering (-) | ‒ 29 | ‒ 59 | ‒ 96 | 45 | ‒ 73 | 22 | 191 |
17.09 Ontvangsten
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord en de afrekeningen van voorschotten op de subsidies aan ProRail.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 672 | 5.070 | |||||
Uitgaven | 680 | 4.964 | |||||
Waarvan juridisch verplicht (percentage) | 0% | ||||||
18.06 Externe veiligheid | 680 | 4.964 | |||||
18.12 Nader toe te wijzen Onderhoud en vernieuwing | |||||||
18.12.01 Onderhoud | |||||||
18.12.02 Vernieuwing | |||||||
Ontvangsten | 74.523 | ‒ 279.862 | |||||
18.09 Ontvangsten | 25.941 | 4 | |||||
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen | 48.582 | ‒ 279.866 |
Budgetflexibiliteit
De budgetten zijn in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
18 | Overige uitgaven en ontvangsten | Uitgaven | 4.964 | |||||||
18.06 | Externe veiligheid | 4.964 | ||||||||
18.08 | Netwerkoverstijgende kosten | |||||||||
18.12 | Nader toe te wijzen onderhoud en vernieuwing | |||||||||
18 | Overige uitgaven en ontvangsten | Ontvangsten | ‒ 279.862 | |||||||
18.09 | Ontvangsten | 4 | ||||||||
18.10 | Saldo van de afgesloten rekeningen | ‒ 279.866 |
2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
18 | Overige uitgaven en ontvangsten | Uitgaven | 4.964 | |||||||
18.06 | Externe veiligheid | 4964 | ||||||||
18.08 | Netwerkoverstijgende kosten | |||||||||
18.12 | Nader toe te wijzen onderhoud en vernieuwing | |||||||||
18 | Overige uitgaven en ontvangsten | Ontvangsten | ‒ 279.862 | |||||||
18.09 | Ontvangsten | 4 | ||||||||
18.10 | Saldo van de afgesloten rekeningen | ‒ 279.866 |
18.12 Nader toe te wijzen Onderhoud en vernieuwing
Op dit artikelonderdeel waren noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. In deze begroting zijn deze middelen toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds naar rato van de budgetbehoefte per netwerk. In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontvangsten | 5.509.351 | 7.068.690 | 14.137.862 | 7.189.318 | 6.435.951 | 6.691.279 | 6.783.686 |
19.09 Ten laste van begroting IenW | 5.509.351 | 7.068.690 | 14.137.862 | 7.189.318 | 6.435.951 | 6.691.279 | 6.783.686 |
Budgetflexibiliteit
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
19 | Bijdragen andere begrotingen Rijk | Ontvangsten | 7.068.690 | 14.137.862 | 7.189.318 | 6.435.951 | 6.691.279 | 6.783.686 | 6.152.457 | 5.543.929 |
19.09 | Ten laste van begroting IenW | 7.068.690 | 14.137.862 | 7.189.318 | 6.435.951 | 6.691.279 | 6.783.686 | 6.152.457 | 5.543.929 |
2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
19 | Bijdragen andere begrotingen Rijk | Ontvangsten | 5.396.263 | 6.107.607 | 6.178.059 | 6.234.439 | 5.701.193 | 6.017.457 | 6.152.089 | 101.782.959 |
19.09 | Ten laste van begroting IenW | 5.396.263 | 6.107.607 | 6.178.059 | 6.234.439 | 5.701.193 | 6.017.457 | 6.152.089 | 101.782.959 |
19.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII
Motivering
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
Bedragen € x 1.000 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021 ‒ 2035 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
12 | Hoofdwegennet | 3.146.161 | 2.982.240 | 3.494.379 | 3.115.816 | 3.182.211 | 2.852.806 | 2.459.513 | 2.204.230 | 2.196.214 | 2.741.794 | 2.304.358 | 2.401.728 | 2.364.669 | 2.463.772 | 1.882.662 | 39.788.258 | |
Uitgaven | ||||||||||||||||||
12.01 | Exploitatie | 4.429 | 3.959 | 3.958 | 3.957 | 3.955 | 3.955 | 3.955 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 59.872 | |
12.02 | Onderhoud en vernieuwing | 887.929 | 1.192.166 | 1.362.001 | 864.112 | 1.021.045 | 696.951 | 603.388 | 497.207 | 497.335 | 479.188 | 631.609 | 631.609 | 666.260 | 773.305 | 882.777 | 11.686.162 | |
12.03 | Ontwikkeling | 737.321 | 600.636 | 830.865 | 896.302 | 942.495 | 949.299 | 629.404 | 604.567 | 603.517 | 1.170.545 | 582.900 | 719.052 | 693.411 | 766.590 | 36.831 | 10.762.560 | |
12.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 791.089 | 525.002 | 644.721 | 721.101 | 580.398 | 633.084 | 658.461 | 527.463 | 524.864 | 521.563 | 519.351 | 480.595 | 434.526 | 352.917 | 392.094 | 8.304.829 | |
12.06 | Netwerkgebonden kosten HWN | 725.393 | 660.477 | 652.834 | 630.344 | 634.318 | 569.517 | 564.305 | 571.030 | 566.535 | 566.535 | 566.535 | 566.509 | 566.509 | 566.997 | 566.997 | 8.974.835 | |
Ontvangsten | ||||||||||||||||||
12.09 | Ontvangsten | 247.716 | 27.724 | 55.351 | 60.026 | 65.357 | 59.088 | 47.749 | 56.386 | 90.567 | 46.186 | 46.188 | 46.186 | 137.119 | 71.131 | 51.329 | 1.108.103 | |
Bijdrage van hfdst XII (art 26) | 2.898.445 | 2.954.516 | 3.439.028 | 3.055.790 | 3.116.854 | 2.793.718 | 2.411.764 | 2.147.844 | 2.105.647 | 2.695.608 | 2.258.170 | 2.355.542 | 2.227.550 | 2.392.641 | 1.831.333 | 38.680.155 | ||
Bedragen € x 1.000 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021 ‒ 2035 | ||
13 | Spoorwegen | 2.256.615 | 9.486.296 | 2.240.600 | 1.957.919 | 1.948.120 | 1.932.237 | 1.939.736 | 1.698.836 | 1.614.732 | 1.786.327 | 1.709.846 | 2.010.748 | 1.749.154 | 1.898.732 | 1.916.084 | 36.145.982 | |
Uitgaven | ||||||||||||||||||
13.02 | Exploitatie onderhoud en vernieuwing | 1.596.243 | 1.559.243 | 1.705.842 | 1.467.824 | 1.326.341 | 1.472.761 | 1.534.436 | 1.348.246 | 1.372.680 | 1.509.395 | 1.530.270 | 1.570.582 | 1.736.402 | 1.891.175 | 1.867.634 | 23.489.074 | |
13.03 | Ontwikkeling | 468.756 | 424.047 | 365.959 | 318.628 | 450.140 | 286.531 | 228.991 | 193.600 | 152.731 | 187.448 | 137.275 | 440.166 | 12.752 | 7.557 | 48.450 | 3.723.031 | |
13.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 191.616 | 167.006 | 168.799 | 171.467 | 171.639 | 172.945 | 176.309 | 156.990 | 89.321 | 89.484 | 42.301 | 1.597.877 | |||||
13.07 | Rente en aflossing | 0 | 7.336.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7.336.000 | |
Ontvangsten | ||||||||||||||||||
13.09 | Ontvangsten | 232.946 | 208.458 | 214.089 | 217.180 | 329.108 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 3.239.621 | |
Bijdrage van hfdst XII (art 26) | 2.023.669 | 9.277.838 | 2.026.511 | 1.740.739 | 1.619.012 | 1.728.453 | 1.735.952 | 1.495.052 | 1.410.948 | 1.582.543 | 1.506.062 | 1.806.964 | 1.545.370 | 1.694.948 | 1.712.300 | 32.906.361 | ||
Bedragen € x 1.000 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021 ‒ 2035 | ||
14 | Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's | 84.887 | 90.368 | 34.827 | 35.965 | 42.557 | 43.148 | 19.001 | 14.742 | 365.495 | ||||||||
Uitgaven | ||||||||||||||||||
14.01 | Regionale infrastructuur | 84.881 | 41.774 | 34.827 | 35.965 | 42.557 | 43.148 | 19.001 | 14.742 | 365.495 | ||||||||
14.02 | Regionale Mob. Fondsen | 0 | 48.600 | |||||||||||||||
14.03 | Bereikbaarheidsprogramma's | 6 | 48.594 | |||||||||||||||
Ontvangsten | ||||||||||||||||||
14.09 | Ontvangsten | 46 | 46 | |||||||||||||||
Bijdrage van hfdst XII (art 26) | 84.841 | 90.368 | 34.827 | 35.965 | 42.557 | 43.148 | 19.001 | 14.742 | 365.449 | |||||||||
Bedragen € x 1.000 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021 ‒ 2035 | ||
15 | Hoofdvaarwegennet | 1.435.145 | 1.295.676 | 1.129.740 | 1.084.868 | 1.115.507 | 995.993 | 816.191 | 684.906 | 741.230 | 723.751 | 860.831 | 888.464 | 840.785 | 1.040.843 | 812.473 | 14.463.778 | |
Uitgaven | ||||||||||||||||||
15.01 | Exploitatie | 11.158 | 10.433 | 9.654 | 9.344 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 141.646 | |
15.02 | Onderhoud en vernieuwing | 466.304 | 450.556 | 460.281 | 396.001 | 428.415 | 341.046 | 258.768 | 227.226 | 212.064 | 192.237 | 345.086 | 358.826 | 376.222 | 402.194 | 376.222 | 5.290.823 | |
15.03 | Ontwikkeling | 296.795 | 357.466 | 184.835 | 219.754 | 259.425 | 266.798 | 168.340 | 58.197 | 137.443 | 141.008 | 118.906 | 143.572 | 78.712 | 259.598 | 56.892 | 2.747.741 | |
15.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 280.529 | 106.058 | 106.045 | 91.657 | 59.778 | 55.128 | 54.686 | 62.296 | 54.534 | 53.540 | 59.873 | 49.100 | 48.885 | 42.085 | 42.393 | 1.164.587 | |
15.06 | Netwerkgebonden kosten HVWN | 380.359 | 371.163 | 368.925 | 368.112 | 358.702 | 323.834 | 325.210 | 328.000 | 328.002 | 327.779 | 327.779 | 327.779 | 327.779 | 327.779 | 327.779 | 5.118.981 | |
Ontvangsten | ||||||||||||||||||
15.09 | Ontvangsten | 85.359 | 74.241 | 5.957 | 9.627 | 2.971 | 1.741 | 489 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 181.585 | |
Bijdrage van hfdst XII (art 26) | 1.349.786 | 1.221.435 | 1.123.783 | 1.075.241 | 1.112.536 | 994.252 | 815.702 | 684.756 | 741.080 | 723.601 | 860.681 | 888.314 | 840.635 | 1.040.693 | 812.323 | 14.282.193 | ||
Bedragen € x 1.000 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021 ‒ 2035 | ||
17 | Megaprojecten Verkeer en Vervoer | 383.545 | 455.830 | 450.713 | 396.227 | 615.156 | 843.929 | 644.945 | 405.404 | 484.473 | 574.410 | 401.759 | 487.864 | 73.481 | 60.766 | 6.278.102 | ||
Uitgaven | ||||||||||||||||||
17.03 | Hogesnelheidstrein-Zuid | 453 | 453 | |||||||||||||||
17.06 | Project Mainportontwikkeling Rotterdam | 5.038 | 679 | 679 | 679 | 669 | 669 | 669 | 669 | 669 | 669 | 669 | 669 | 54.712 | 67.139 | |||
17.07 | ERMTS | 102.953 | 146.041 | 73.282 | 10.371 | 229.142 | 262.553 | 180.164 | 172.208 | 185.059 | 244.164 | 278.483 | 339.255 | 5.527 | 47.524 | 2.276.726 | ||
17.08 | ZuidasDok | 68.773 | 91.541 | 132.554 | 138.892 | 113.344 | 134.383 | 149.937 | 143.248 | 98.232 | 104.463 | 56.080 | 12.462 | 1.243.509 | ||||
17.10 | Programma Hoogfrequent Spoorvervoer | 206.328 | 217.569 | 244.198 | 246.285 | 272.001 | 446.324 | 314.175 | 89.279 | 200.513 | 225.114 | 66.527 | 135.478 | 13.242 | 13.242 | 2.690.275 | ||
Ontvangsten | ||||||||||||||||||
17.09 | Ontvangsten | 75.742 | 49.020 | 43.869 | 57.075 | 57.708 | 62.929 | 36.569 | 0 | 0 | 72.375 | 455.287 | ||||||
Bijdrage van hfdst XII (art 26) | 307.803 | 406.810 | 406.844 | 339.152 | 557.448 | 781.000 | 608.376 | 405.404 | 484.473 | 502.035 | 401.759 | 487.864 | 73.481 | 60.766 | 5.822.815 | |||
Bedragen € x 1.000 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021 ‒ 2035 | ||
18 | Overige uitgaven en ontvangsten | 4.964 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.964 | |
Uitgaven | ||||||||||||||||||
18.06 | Externe veiligheid | 4.964 | 4.964 | |||||||||||||||
18.12 | Nader toe te wijzen BenO en Vervanging | 0 | ||||||||||||||||
Ontvangsten | ||||||||||||||||||
18.09 | Ontvangsten | 4 | 4 | |||||||||||||||
18.10 | Saldo van de afgesloten rekeningen | ‒ 279.866 | ‒ 279.866 | |||||||||||||||
Bijdrage van hfdst XII (art 26) | 284.826 | 284.826 | ||||||||||||||||
Bedragen € x 1.000 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021 ‒ 2035 | ||
19 | Bijdragen andere begrotingen Rijk | 7.061.370 | 14.137.862 | 7.189.318 | 6.435.951 | 6.691.279 | 6.783.686 | 6.152.457 | 5.543.929 | 5.396.263 | 6.107.607 | 6.178.059 | 6.234.439 | 5.701.193 | 6.017.457 | 6.152.089 | 101.782.959 | |
Ontvangsten | ||||||||||||||||||
19.09 | Ten laste van begroting IenW | 7.068.690 | 14.137.862 | 7.189.318 | 6.435.951 | 6.691.279 | 6.783.686 | 6.152.457 | 5.543.929 | 5.396.263 | 6.107.607 | 6.178.059 | 6.234.439 | 5.701.193 | 6.017.457 | 6.152.089 | 101.782.959 | |
Bijdrage van hfdst XII (art 26) | ‒ 7.068.690 | ‒ 14.137.862 | ‒ 7.189.318 | ‒ 6.435.951 | ‒ 6.691.279 | ‒ 6.783.686 | ‒ 6.152.457 | ‒ 5.543.929 | ‒ 5.396.263 | ‒ 6.107.607 | ‒ 6.178.059 | ‒ 6.234.439 | ‒ 5.701.193 | ‒ 6.017.457 | ‒ 6.152.089 | ‒ 101.782.959 | ||
Bedragen € x 1.000 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021 ‒ 2035 | ||
20 | Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | 119.320 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 119.320 | ||
Uitgaven | ||||||||||||||||||
20.01 | Verkenningen | 3.907 | 3.907 | |||||||||||||||
20.02 | Korte termijn mobiliteitsmaatregelen | 0 | 0 | |||||||||||||||
20.03 | Reserveringen | 115.413 | 115.413 | |||||||||||||||
20.04 | Generieke investeringsruimte | 0 | 0 | |||||||||||||||
20.05 | Investeringsruimte toebedeeld modaliteit | 0 | 0 | |||||||||||||||
Ontvangsten | ||||||||||||||||||
20.09 | Ontvangsten | 0 | 0 | |||||||||||||||
Bijdrage van hfdst XII (art 26) | 119.320 | 119.320 |
In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.
Voor de volledigheid is de verdiepingsbijlage van voormalig artikel 20 opgenomen om de aansluiting o artikel 11 inzichtelijk te maken. Hiermee worden de mutaties op artikel 20 tussen 1e suppletoire en de stand ontwerpbegroting 2022 inzichtelijk gemaakt.
11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | Totaal mutatie | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen | |||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | |||||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen | |||||||||||||||
Overboeking art. 20 naar art. 11 | 2.465.775 | 5.000 | 4.000 | 109.063 | 173.871 | 339.458 | 474.467 | 634.519 | 544.365 | 181.032 | |||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 2.465.775 | 5.000 | 4.000 | 109.063 | 173.871 | 339.458 | 474.467 | 634.519 | 544.365 | 181.032 | |||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen | 5.000 | 4.000 | 109.063 | 173.871 | 339.458 | 474.467 | 634.519 | 544.365 | 181.032 | ||||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen | |||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | |||||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen | |||||||||||||||
Overboeking art. 20 naar art. 11 | 5.639 | 5.639 | |||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 5.639 | 5.639 | |||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen | 5.639 | ||||||||||||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen | |||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | |||||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen | |||||||||||||||
Overboeking art. 20 naar art. 11 | 1.830.388 | 176.256 | 171.825 | 110.001 | 69.001 | 103.657 | 87.195 | 161.612 | 109.750 | 66.269 | 105.000 | 159.000 | 106.700 | 287.352 | |
Mutaties Miljoenennota 2022 | 1.830.388 | 176.256 | 171.825 | 110.001 | 69.001 | 103.657 | 87.195 | 161.612 | 109.750 | 66.269 | 105.000 | 159.000 | 106.700 | 287.352 | |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen | 176.256 | 171.825 | 110.001 | 69.001 | 103.657 | 87.195 | 161.612 | 109.750 | 66.269 | 105.000 | 159.000 | 106.700 | 287.352 | ||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte | |||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | |||||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte | |||||||||||||||
Overboeking art. 20 naar art. 11 | 5.067.538 | 356.519 | 1.046.387 | 536.755 | 907.457 | 541.057 | |||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 5.067.538 | 356.519 | 1.046.387 | 536.755 | 907.457 | 541.057 | |||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte | 356.519 | 1.046.387 | 536.755 | 907.457 | 541.057 | ||||||||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit | |||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | |||||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit | |||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | |||||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit | |||||||||||||||
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | |||||||||||||||
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | |||||||||||||||
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | 0 | 0 | 186.895 | 175.825 | 219.064 | 242.872 | 443.115 | 561.662 | 796.131 | 654.115 | 603.820 | 1.151.387 | 695.755 | 1.014.157 | 828.409 |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten | |||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | |||||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten | |||||||||||||||
Overboeking art. 20 naar art. 11 | 47.500 | 17.500 | 30.000 | ||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 47.500 | 17.500 | 30.000 | ||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten | 17.500 | 30.000 | |||||||||||||
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | |||||||||||||||
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte |
Voorafgaand aan de conversie van artikel 20 op het Infrastructuurfonds naar artikel 11 op het Mobiliteitsfonds hebben de mutaties plaatsgevonden op artikel 20. Naderhand heeft de conversie plaatsgevonden, die technisch van aard is. Vandaar dat de mutaties in de verdiepingsbijlage onder artikel 20 worden toegelicht.
Overboeking artikel 20 naar artikel 11
Dit betreft een technische mutatie van de budgetten op de artikelonderdelen 20.01 t/m 20.05 naar 11.01 t/m 11.05 vanaf het jaar 2022.
12 Hoofdwegennet | Totaal mutatie | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement | 3.871 | 3.868 | 3.867 | 3.866 | 3.864 | 3.864 | 3.864 | 3.872 | 3.872 | 3.872 | 3.872 | 3.872 | 3.872 | 3.872 | |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | |||||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement | 3.871 | 3.868 | 3.867 | 3.866 | 3.864 | 3.864 | 3.864 | 3.872 | 3.872 | 3.872 | 3.872 | 3.872 | 3.872 | 3.872 | |
Extrapolatie 2035 | 3.872 | ||||||||||||||
HXII: Inteligente Transport Systemen (ITS) | 96 | 96 | |||||||||||||
HXII: Mobility as a Service (Maas) | 360 | 360 | |||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 1.376 | 102 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 |
Mutaties Miljoenennota 2022 | 5.704 | 558 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement | 4.429 | 3.959 | 3.958 | 3.957 | 3.955 | 3.955 | 3.955 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging | 823.681 | 868.907 | 892.002 | 902.386 | 850.825 | 776.685 | 518.349 | 554.961 | 600.793 | 635.944 | 602.832 | 490.236 | 492.597 | 499.480 | |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 12.970 | 297.722 | 148.554 | ‒ 39.489 | 166.760 | ‒ 75.063 | 90.312 | ‒ 68.700 | ‒ 114.896 | ‒ 174.754 | ‒ 112.596 | 0 | 0 | 0 | |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging | 836.651 | 1.166.629 | 1.040.556 | 862.897 | 1.017.585 | 701.622 | 608.661 | 486.261 | 485.897 | 461.190 | 490.236 | 490.236 | 492.597 | 499.480 | |
COVID claim | 720 | 720 | |||||||||||||
Extrapolatie 2035 | 606.435 | ||||||||||||||
Kasschuiven Hoofdwegennet | 0 | 300.000 | ‒ 100.000 | ‒ 100.000 | ‒ 100.000 | ||||||||||
Kosten Brexit maatregelen | 10.000 | 10.000 | |||||||||||||
Meerkosten COVID | 555 | 555 | |||||||||||||
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging | 1.252.990 | 7.123 | 229.833 | 229.833 | 262.067 | 262.067 | |||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 239.584 | 19.603 | 25.537 | 21.445 | 21.615 | 25.060 | 17.529 | 14.327 | 11.446 | 11.438 | 10.875 | 11.540 | 11.540 | 11.596 | 11.758 |
PUB herstel brandwerendheid tunnels | 200 | 200 | |||||||||||||
RWS Service Level Agreement (SLA) | 5.200 | 5.200 | |||||||||||||
Saldo mee-en tegenvallers Hoofdwegennet | 15.000 | 15.000 | |||||||||||||
Uitvoeringsbesluit A27 Houten-Hooipolder | ‒ 84.300 | ‒ 20.400 | ‒ 21.600 | ‒ 22.200 | ‒ 19.600 | ‒ 500 | |||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 2.046.384 | 51.278 | 25.537 | 321.445 | 1.215 | 3.460 | ‒ 4.671 | ‒ 5.273 | 10.946 | 11.438 | 17.998 | 141.373 | 141.373 | 173.663 | 273.825 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging | 887.929 | 1.192.166 | 1.362.001 | 864.112 | 1.021.045 | 696.951 | 603.388 | 497.207 | 497.335 | 479.188 | 631.609 | 631.609 | 666.260 | 773.305 | |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.03 Aanleg | 883.367 | 783.294 | 1.288.246 | 1.391.179 | 1.196.371 | 859.556 | 620.680 | 646.162 | 266.817 | 893.529 | 67.577 | 270.958 | 215.371 | 233.146 | |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | ‒ 44.136 | ‒ 128.915 | ‒ 145.794 | ‒ 550.194 | ‒ 346.081 | 11.592 | ‒ 301.788 | ‒ 48.410 | 354.030 | 168.247 | 322.546 | 288.055 | 156.508 | 345.686 | |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.03 Aanleg | 839.231 | 654.379 | 1.142.452 | 840.985 | 850.290 | 871.148 | 318.892 | 597.752 | 620.847 | 1.061.776 | 390.123 | 559.013 | 371.879 | 578.832 | |
Aanvulling A1/A30 Barneveld | 38.082 | 9.521 | 9.521 | 9.520 | 9.520 | ||||||||||
Aanvulling A6 Almere Oost-Lelystad | 34.000 | 8.500 | 8.500 | 8.500 | 8.500 | ||||||||||
Aanvulling A27 Houten-Hooipolder | 248.000 | 62.000 | 62.000 | 62.000 | 62.000 | ||||||||||
Aanvulling A28 Amersfoort-Hoogeveen | 30.000 | 7.500 | 7.500 | 7.500 | 7.500 | ||||||||||
Aanvulling budget talking traffic | ‒ 970 | ‒ 970 | |||||||||||||
Aanvulling Ring Utrecht | 262.000 | 50.000 | 50.000 | 53.000 | 53.000 | 53.000 | 3.000 | ||||||||
Aanvulling Zuidelijke Ringweg Groningen | 16.800 | 16.800 | |||||||||||||
Actualisatie Vrachtwagenheffing 2022 | 27.060 | 27.060 | |||||||||||||
BCF: BDU KTA MoVe 2020 (Studie Voorne-Putten 2020) | ‒ 16 | ‒ 16 | |||||||||||||
BCF: BDU MaaS/ITS | ‒ 33 | ‒ 33 | |||||||||||||
BCF: Impuls SPV 2021 | ‒ 10.757 | ‒ 10.757 | |||||||||||||
Bijdragen derden Hoofdwegennet | 3.597 | 597 | 3.000 | ||||||||||||
Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten | 18.387 | 3.271 | 4.961 | 5.089 | 3.615 | 577 | 874 | ||||||||
COVID claim | 1.175 | 1.175 | |||||||||||||
DFA 2021 ICT | ‒ 36 | ‒ 36 | |||||||||||||
Extrapolatie 2035 | 55.999 | ||||||||||||||
EZK: Hyperloop | ‒ 1.125 | ‒ 492 | ‒ 419 | ‒ 214 | |||||||||||
FIN: Innovatieontwikkeling | 20.000 | 4.000 | 8.000 | 8.000 | |||||||||||
HXII: Bijdrage ILT - Vrachtwagenheffing (VWH) | ‒ 300 | ‒ 300 | |||||||||||||
HXII: BOA DGMo | 7 | 7 | |||||||||||||
HXII: Communicatieadviseur VK A1-A30 | ‒ 26 | ‒ 26 | |||||||||||||
HXII: Dekking apparaat MenG vanuit IF Verkenningen | ‒ 491 | ‒ 491 | |||||||||||||
HXII: Herschikking Apparaat Tijdelijke tolheffing (TTH) | ‒ 962 | ‒ 962 | |||||||||||||
HXII: Herschikking Apparaat Vrachtwagenheffing (VWH) | ‒ 816 | ‒ 816 | |||||||||||||
HXII: Herschikking voorbereiding TTH - RDW | 3.898 | 975 | 975 | 975 | 973 | ||||||||||
HXII inhuur Beter Benutten | ‒ 508 | ‒ 508 | |||||||||||||
HXII: inhuur DWV | ‒ 160 | ‒ 64 | ‒ 96 | ||||||||||||
HXII: Subsidie DKTI 3 | ‒ 5.000 | ‒ 1.750 | ‒ 1.750 | ‒ 1.000 | ‒ 500 | ||||||||||
HXII: Unit Innovatie | ‒ 932 | ‒ 932 | |||||||||||||
Kaderruilen 2021 (Modaliteiten) | 0 | ‒ 20.000 | 20.000 | 250.000 | 100.000 | ‒ 50.000 | ‒ 70.000 | ‒ 100.000 | ‒ 130.000 | ||||||
Kasschuiven Hoofdwegennet | 0 | ‒ 159.998 | ‒ 90.562 | ‒ 329.909 | 7.218 | 61.693 | 58.428 | 21.846 | ‒ 142.576 | ‒ 70.474 | 92.946 | 150.203 | 145.806 | 179.947 | 95.919 |
Kleine infrastructurele knelpunten | 8.275 | 4.175 | 4.100 | ||||||||||||
Kortetermijn file-aanpak | 5.000 | 5.000 | |||||||||||||
Kortetermijnmaatregelen A12 Gouda-Utrecht | 10.000 | 10.000 | |||||||||||||
Kortetermijnmaatregelen Voorne-Putten | 691 | 450 | 241 | ||||||||||||
Meerkosten COVID | 5.700 | 5.700 | |||||||||||||
Prijsbijstelling 2022 | 232.539 | 23.328 | 17.399 | 19.135 | 16.942 | 18.475 | 12.042 | 19.066 | 32.091 | 28.770 | 35.823 | 2.053 | 3.712 | 1.065 | 1.319 |
Programma Vrachtwagenheffing | ‒ 916 | ‒ 916 | |||||||||||||
PUB herstel brandwerendheid tunnels | ‒ 200 | ‒ 200 | |||||||||||||
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet | ‒ 15.893 | 38.829 | 3.333 | 2.470 | 6.667 | ‒ 49.113 | ‒ 15.393 | ‒ 2.686 | |||||||
Studiekosten Corridor Amsterdam Hoorn | ‒ 233 | ‒ 233 | |||||||||||||
Uitvoeringsbesluit A27 Houten-Hooipolder | 84.300 | 20.400 | 21.600 | 22.200 | 19.600 | 500 | |||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 1.066.136 | ‒ 101.910 | ‒ 53.743 | ‒ 311.587 | 55.317 | 92.205 | 78.151 | 310.512 | 6.815 | ‒ 17.330 | 108.769 | 192.777 | 160.039 | 321.532 | 187.758 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.03 Aanleg | 737.321 | 600.636 | 830.865 | 896.302 | 942.495 | 949.299 | 629.404 | 604.567 | 603.517 | 1.170.545 | 582.900 | 719.052 | 693.411 | 766.590 | |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS | 476.835 | 457.786 | 708.646 | 586.776 | 596.771 | 628.603 | 635.173 | 524.265 | 597.613 | 515.662 | 506.581 | 501.489 | 290.705 | 422.407 | |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 178.159 | 30.945 | ‒ 90.400 | 130.180 | ‒ 24.206 | 14.266 | 11.486 | ‒ 6.352 | ‒ 82.258 | ‒ 1.557 | 4.341 | ‒ 28.556 | 115.166 | ‒ 74.010 | |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS | 654.994 | 488.731 | 618.246 | 716.956 | 572.565 | 642.869 | 646.659 | 517.913 | 515.355 | 514.105 | 510.922 | 472.933 | 405.871 | 348.397 | |
COVID claim | 2.400 | 2.400 | |||||||||||||
Dekking Infraspeed A16 Rotterdam | ‒ 520 | ‒ 338 | ‒ 182 | ||||||||||||
Extrapolatie 2025 | 385.430 | ||||||||||||||
Kasschuiven Hoofdwegennet | 0 | ‒ 450 | 450 | ‒ 24.613 | 421 | 94 | 94 | 94 | 94 | 94 | 96 | 94 | 25.101 | ‒ 1.449 | |
Meerkosten COVID | 9.496 | 9.496 | |||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 150.910 | 15.196 | 9.903 | 11.475 | 12.665 | 10.211 | 11.926 | 11.708 | 9.456 | 9.415 | 9.364 | 9.333 | 8.568 | 8.554 | 6.352 |
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet | 132.997 | 109.791 | 26.100 | 15.000 | 16.093 | ‒ 2.799 | ‒ 21.805 | ‒ 2.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 5.000 | ‒ 383 | |||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 680.713 | 136.095 | 36.271 | 26.475 | 4.145 | 7.833 | ‒ 9.785 | 11.802 | 9.550 | 9.509 | 7.458 | 8.429 | 7.662 | 28.655 | 4.520 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS | 791.089 | 525.002 | 644.721 | 721.101 | 580.398 | 633.084 | 658.461 | 527.463 | 524.864 | 521.563 | 519.351 | 480.595 | 434.526 | 352.917 | |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN | 691.595 | 647.934 | 641.924 | 616.891 | 622.043 | 557.151 | 552.050 | 558.634 | 554.234 | 554.234 | 554.234 | 554.209 | 554.209 | 554.687 | |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 5.661 | ‒ 6.354 | ‒ 3.485 | ‒ 241 | |||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN | 697.256 | 641.580 | 638.439 | 616.650 | 622.043 | 557.151 | 552.050 | 558.634 | 554.234 | 554.234 | 554.234 | 554.209 | 554.209 | 554.687 | |
Aanvulling budget talking traffic | 970 | 970 | |||||||||||||
Extrapolatie 2035 | 554.687 | ||||||||||||||
FIN: bijdrage Categoriemanagement V&A | ‒ 5.471 | ‒ 638 | ‒ 710 | ‒ 1.105 | ‒ 1.509 | ‒ 1.509 | |||||||||
HXII: Bijdrage beheer SAP systeem | 4.109 | 4.109 | |||||||||||||
HXII: Herschikking budget arbeidsbeperkten | 2.593 | 2.593 | |||||||||||||
HXII: Maatwerk KNMI-RWS | ‒ 589 | ‒ 589 | |||||||||||||
HXII: NDW demonstrator | 45 | 45 | |||||||||||||
HXII: NDW netwerkregistratie | 125 | 125 | |||||||||||||
HXII: RWS ICT Verkeersongevallenregistratie | 370 | 370 | |||||||||||||
HXII: Samen in Transitie | 400 | 200 | 200 | ||||||||||||
HXII: Startsubsidie POK 2021 | 315 | 315 | |||||||||||||
HXII: Verduurzamen gebouwen | 5.100 | 1.275 | 3.825 | ||||||||||||
Loonbijstelling 2021 | 125.241 | 9.396 | 9.150 | 9.196 | 9.020 | 9.107 | 7.978 | 7.873 | 8.004 | 7.929 | 7.929 | 7.929 | 7.929 | 7.929 | 7.936 |
Prijsbijstelling 2021 | 69.109 | 6.245 | 4.932 | 4.804 | 4.683 | 4.677 | 4.388 | 4.382 | 4.392 | 4.372 | 4.372 | 4.372 | 4.371 | 4.371 | 4.374 |
Programma Vrachtwagenheffing | 916 | 916 | |||||||||||||
RWS Service Level Agreement (SLA) | 7.305 | 2.805 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | ||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 765.225 | 28.137 | 18.897 | 14.395 | 13.694 | 12.275 | 12.366 | 12.255 | 12.396 | 12.301 | 12.301 | 12.301 | 12.300 | 12.300 | 12.310 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN | 725.393 | 660.477 | 652.834 | 630.344 | 634.318 | 569.517 | 564.305 | 571.030 | 566.535 | 566.535 | 566.535 | 566.509 | 566.509 | 566.997 | |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdwegennet | 2.879.349 | 2.761.789 | 3.534.685 | 3.501.098 | 3.269.874 | 2.825.859 | 2.330.116 | 2.287.894 | 2.023.329 | 2.603.241 | 1.735.096 | 1.820.764 | 1.556.754 | 1.713.592 | |
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Hoofdwegennet | 3.032.003 | 2.955.187 | 3.443.560 | 3.041.354 | 3.066.347 | 2.776.654 | 2.130.126 | 2.164.432 | 2.180.205 | 2.595.177 | 1.949.387 | 2.080.263 | 1.828.428 | 1.985.268 | |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Hoofdwegennet | 3.141.866 | 2.982.240 | 3.494.379 | 3.115.816 | 3.182.211 | 2.852.806 | 2.459.513 | 2.204.230 | 2.196.214 | 2.741.794 | 2.304.358 | 2.401.728 | 2.364.669 | 2.463.772 | |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten | 137.433 | 39.971 | 31.870 | 98.880 | 56.008 | 48.899 | 45.252 | 55.452 | 45.252 | 45.252 | 45.254 | 45.252 | 115.003 | 50.277 | |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 109.406 | ‒ 12.262 | 22.370 | ‒ 20.534 | 24.647 | 9.150 | 1.528 | 44.381 | |||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten | 246.839 | 27.709 | 54.240 | 78.346 | 80.655 | 58.049 | 46.780 | 55.452 | 89.633 | 45.252 | 45.254 | 45.252 | 115.003 | 50.277 | |
Bijdragen derden Hoofdwegennet | 3.597 | 597 | 3.000 | ||||||||||||
Extrapolatie 2035 | 50.277 | ||||||||||||||
Kasschuiven Hoofdwegennet | 0 | ‒ 19.475 | ‒ 19.475 | 19.475 | 19.475 | ||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 15.488 | 280 | 15 | 1.111 | 1.155 | 1.177 | 1.039 | 969 | 934 | 934 | 934 | 934 | 934 | 2.641 | 1.379 |
Mutaties Miljoenennota 2022 | 69.362 | 877 | 15 | 1.111 | ‒ 18.320 | ‒ 15.298 | 1.039 | 969 | 934 | 934 | 934 | 934 | 934 | 22.116 | 20.854 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten | 247.716 | 27.724 | 55.351 | 60.026 | 65.357 | 59.088 | 47.749 | 56.386 | 90.567 | 46.186 | 46.188 | 46.186 | 137.119 | 71.131 | |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdwegennet | 137.433 | 39.971 | 31.870 | 98.880 | 56.008 | 48.899 | 45.252 | 55.452 | 45.252 | 45.252 | 45.254 | 45.252 | 115.003 | 50.277 | |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Hoofdwegennet | 246.839 | 27.709 | 54.240 | 78.346 | 80.655 | 58.049 | 46.780 | 55.452 | 89.633 | 45.252 | 45.254 | 45.252 | 115.003 | 50.277 | |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Hoofdwegennet | 247.716 | 27.724 | 55.351 | 60.026 | 65.357 | 59.088 | 47.749 | 56.386 | 90.567 | 46.186 | 46.188 | 46.186 | 137.119 | 71.131 |
A27 Houten-Hooipolder
Dit betreft het overboeken van gereserveerde middelen op artikelonderdeel Onderhoud en vernieuwing (12.02) ten behoeve van het uitvoeringsbesluit A27 Houten-Hooipolder.
Aanvulling A1/A30 Barneveld
Dit betreft de overheveling van € 38,1 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (11.04) naar artikel 12, zoals afgesproken tijdens het BO MIRT najaar 2020.
Aanvulling A6 Almere Oost-Lelystad
Er wordt € 34 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte naar artikel 12 om de gewenste scope van het project mogelijk te maken.
Aanvulling A27 Houten-Hooipolder
Er wordt € 248 miljoen overgeboekt vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet (11.05) naar artikel 12 voor de realisatie van de A27 Houten-Hooipolder.
Aanvulling A28 Amersfoort-Hoogeveen
Er wordt € 30 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte naar artikel 12 voor gerichte infrastructurele maatregelen ten behoeve van de doorstroming op de A28.
Aanvulling Ring Utrecht
Op 2 december 2020 is het nieuwe Tracébesluit voor de A12/A27 Ring Utrecht gepubliceerd. Op basis van de integraal geactualiseerde kostenraming bij dit nieuwe Tracébesluit is het taakstellende budget voor de realisatie met € 262 miljoen verhoogd, met name vanwege de gewijzigde bouwmethode.
Aanvulling Zuidelijke Ringweg Groningen
Het Rijk stelt € 16,8 miljoen aanvullend beschikbaar voor het project Zuidelijke Ringweg Groningen, onder andere voor het langer in stand houden van de projectorganisatie.
Actualisatie vrachtwagenheffing 2022
Dit betreft de actualisatie van de budgetbehoefte voor de afronding van de voorbereidingsfase van het programma Vrachtwagenheffing (€ 27,1 miljoen). De dekking wordt door de minregel voor de Vrachtwagenheffing binnen de Investeringsruimte te verhogen.
BCF: Impuls SPV 2021
Dit betreft de afdracht aan het Btw-compensatiefonds voor subsidieregeling Strategisch Plan Verkeersveiligheid.
Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten
Dit betreft middelen die worden overgeboekt vanaf 11.03 voor de strategie 'Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten'.
Extrapolatie 2035
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de budgetten voor Onderhoud en vernieuwing en de concessie-ontvangsten. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan het artikelonderdeel 11.04 generieke investeringsruimte.
FIN: bijdrage Categoriemanagement V&A
Dit betreft de bijdrage aan Categoriemanagement Vakliteratuur en Abonnementen.
FIN: Innovatieontwikkeling
In het kader van stikstofbeleid wordt er € 20 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de aanvullende post voor het ontwikkelen van innovaties rondom nieuwe bouwconcepten en bouwlogistiek.
HXII: Subsidie DKTI 3
Dit betreft een overboeking naar Hoofdstuk XII voor de subsidie Demonstratie Klimaat Technologieën en Innovaties in Transport (DKTI3) ten behoeve van de cofinanciering van Energie en Omgeving en Proeftuinen.
HXII: Verduurzamen gebouwen
Dit betreft een overboeking naar Hoofdstuk XII voor de verduurzaming van gebouwen. Vanuit de Wet Milieubeheer moet RWS circa 550 ‘erkende maatregelen energiebesparing’ doorvoeren bij haar gebouwen (isoleren van vloeren, gevels en daken, plaatsen ledverlichting etc.). Naast de Wet Milieubeheer dienen vanuit het bouwbesluit de kantoren per 1 januari 2023 verplicht het energielabel C te bezitten.
Kaderruilen 2021 (Modaliteiten)
Het betreft de kaderruilen over de modaliteiten van Spoorwegen, Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet op de artikelen 12, 13, 15 en 17 om de programmering en budgetten te verdelen teneinde de ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen.
Kleine infrastructurele knelpunten
Er wordt € 8,3 miljoen overgeboekt naar artike 12 voor het op korte termijn aanpakken van het zestal infrastructuurknelpunten ten aanzien van verkeersveiligheid en doorstroming in Noord-Nederland.
Korte termijn file-aanpak
Een deel van het restbudget van de korte-termijn file-aanpak wordt gebruikt voor de realisatie van een weefvak bij Delden-Hengelo Zuid. Dit is voortgekomen uit het MIRT-onderzoek van vorig jaar en BO-MIRT afspraken in 2020 (€ 5 miljoen).
Korte termijnmaatregelen A12 Gouda-Utrecht
Voor een Korte termijnmaatregelenpakket voor A12 Gouda-Utrecht wordt € 10 miljoen overgeboekt zoals afgesproken tijdens het BO-MIRT najaar 2020 ten laste van de Aanvullende Post Rutte III.
Kosten Brexitmaatregelingen
In verband met de gevolgen van Brexit is bij de Truckparking sprake van een tegenvaller van € 10 miljoen.
Loonbijstelling 2021
Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Meerkosten COVID
Bij Voorjaarsnota is € 22,5 miljoen generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03. Deze middelen worden bij de ontwerpbegroting toegevoegd aan de diversen projecten van RWS waar de meerkosten zijn gemaakt.
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
Op dit artikelonderdeel waren noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. In deze begroting zijn deze middelen toegewezen aan het artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds naar rato van de budgetbehoefte per netwerk. In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.
Prijsbijstelling 2021
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
RWS Service Level Agreement (SLA)
Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals voor het opruimen van olie na schadevaring in de haven van Rotterdam, maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckparkings), en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de onderhoud- en vernieuwingbudgetten van hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet.
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het hoofdwegennet.
13 Spoorwegen | Totaal mutatie | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing (voorheen beheer onderhoud en vervanging) | 1.497.541 | 1.507.430 | 1.714.909 | 1.357.711 | 1.275.840 | 1.460.533 | 1.520.790 | 1.327.921 | 1.352.007 | 1.464.083 | 1.494.242 | 1.532.375 | 1.696.467 | 1.847.681 | ||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 47.089 | 15.189 | ‒ 49.799 | 77.486 | 18.000 | ‒ 23.000 | ‒ 23.000 | ‒ 22.000 | ‒ 22.000 | |||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 13.02 Exploiatie onderhoud en vernieuwing (voorheen beheer onderhoud en vervanging) | 1.544.630 | 1.522.619 | 1.665.110 | 1.435.197 | 1.293.840 | 1.437.533 | 1.497.790 | 1.305.921 | 1.330.007 | 1.464.083 | 1.494.242 | 1.532.375 | 1.696.467 | 1.847.681 | ||
EOV (voorheen BOV) kosten aanlegprojecten | 11.104 | 164 | 363 | 666 | 2.468 | 847 | 847 | 1.066 | 847 | 847 | 854 | 2.135 | ||||
Extrapolatie 2035 | 1.824.681 | 1.824.681 | ||||||||||||||
Omvorming ProRail: energiebelasting | ‒ 1.500 | ‒ 1.500 | ||||||||||||||
Omvorming ProRail: structurele btw | 18.700 | 18.700 | ||||||||||||||
Omvorming ProRail: structurele vennootschapsbelasting (vpb) | ‒ 500 | ‒ 500 | ||||||||||||||
Overboeking dekking indexatieverschil 2020 | 30.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | ||||||||||||
Overboeking van EOV (voorheen BOV) naar HSL Zuid | ‒ 339 | ‒ 339 | ||||||||||||||
Overboeking van PHS naar EOV (voorheen BOV) | 975 | 975 | ||||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 538.458 | 35.252 | 35.485 | 40.369 | 31.961 | 30.033 | 34.381 | 35.799 | 31.259 | 31.826 | 34.465 | 35.174 | 36.072 | 39.935 | 43.494 | 42.953 |
Mutaties Miljoenennota 2022 | 2.421.579 | 51.613 | 36.624 | 40.732 | 32.627 | 32.501 | 35.228 | 36.646 | 42.325 | 42.673 | 45.312 | 36.028 | 38.207 | 39.935 | 43.494 | 1.867.634 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing | 1.596.243 | 1.559.243 | 1.705.842 | 1.467.824 | 1.326.341 | 1.472.761 | 1.534.436 | 1.348.246 | 1.372.680 | 1.509.395 | 1.530.270 | 1.570.582 | 1.736.402 | 1.891.175 | 1.867.634 | |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling (voorheen aanleg) | 262.627 | 395.284 | 406.630 | 411.742 | 322.857 | 299.770 | 344.676 | 127.575 | 149.370 | 196.897 | 91.503 | 165.158 | 161 | 20.209 | ||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 197.322 | 30.987 | ‒ 14.921 | ‒ 39.040 | 71.074 | ‒ 51.726 | ‒ 51.501 | ‒ 30.160 | ‒ 29.985 | ‒ 40.185 | 6.911 | 317.536 | 2.528 | ‒ 43.088 | ||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling (voorheen aanleg) | 459.949 | 426.271 | 391.709 | 372.702 | 393.931 | 248.044 | 293.175 | 97.415 | 119.385 | 156.712 | 98.414 | 482.694 | 2.689 | ‒ 22.879 | ||
Aanvulling studie en innovatie (Spoor) | 10.010 | 4.000 | 2.010 | 4.000 | ||||||||||||
Afrekeningen voorschotten ProRail 2020 | 30.555 | 30.555 | ||||||||||||||
Bijdragen derden (Spoor) | 181 | 181 | ||||||||||||||
EOV (voorheen BOV) kosten aanlegprojecten | ‒ 9.816 | ‒ 164 | ‒ 363 | ‒ 666 | ‒ 2.468 | ‒ 847 | ‒ 847 | ‒ 1.066 | ‒ 847 | ‒ 847 | ‒ 854 | ‒ 847 | ||||
EZK: Bijdrage Hyperloop | ‒ 1.125 | ‒ 492 | ‒ 419 | ‒ 214 | ||||||||||||
Geluidschermen | ‒ 380 | ‒ 380 | ||||||||||||||
HXII: Aanvullende budgetten OVS | 0 | ‒ 1.700 | ‒ 2.100 | ‒ 1.600 | ‒ 1.200 | ‒ 1.200 | ‒ 1.200 | 9.000 | ||||||||
HXII: Storting Valburg | ‒ 12.000 | ‒ 12.000 | ||||||||||||||
HXII: Subsidie nachttrein | ‒ 1.407 | ‒ 1.407 | ||||||||||||||
Kaderruilen 2021 (Modaliteiten) | 0 | ‒ 25.000 | ‒ 50.000 | 50.000 | 25.000 | ‒ 70.000 | 100.000 | 50.000 | ‒ 80.000 | 16.000 | ‒ 16.000 | |||||
Kasschuiven 2021 Ontwikkeling (voorheen aanleg) | 0 | ‒ 10.021 | ‒ 3.730 | ‒ 3.432 | ‒ 11.000 | ‒ 14.601 | ‒ 29.917 | ‒ 29.807 | ‒ 29.807 | ‒ 20.807 | 27.668 | 39.669 | 16.036 | ‒ 5.937 | 40.686 | 35.000 |
Overboeking Besluit BO MIRT 2020 (Spoor) | 72.000 | 30.000 | 30.000 | 7.000 | 5.000 | |||||||||||
Overboeking Eindhoven-Düsseldorf | 15.000 | 15.000 | ||||||||||||||
Overboeking Emplacement Venlo | 24.565 | 2.000 | 4.000 | 7.000 | 7.000 | 4.565 | ||||||||||
Overboeking Luchtdrukproblematiek Delft | 4.634 | 4.634 | ||||||||||||||
Overboeking Scope Behandelen en opstellen binnen PHS | ‒ 6.172 | ‒ 1.000 | ‒ 2.000 | ‒ 3.172 | ||||||||||||
Overboeking Scope MLT 2e tranche | ‒ 3.400 | ‒ 3.400 | ||||||||||||||
Overboeking Scope overwegen in Rijen | 4.270 | 4.270 | ||||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 79.656 | 1.684 | 2.179 | 4.844 | 8.199 | 8.796 | 8.451 | 1.905 | 15.788 | 3.915 | 46 | 17.649 | 5.750 | 450 | ||
Saldo mee- en tegenvallers Spoor | ‒ 3.751 | ‒ 605 | ‒ 3.146 | |||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 202.820 | 8.807 | ‒ 2.224 | ‒ 25.750 | ‒ 54.074 | 56.209 | 38.487 | ‒ 64.184 | 96.185 | 33.346 | 30.736 | 38.861 | ‒ 42.528 | 10.063 | 30.436 | 48.450 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling | 468.756 | 424.047 | 365.959 | 318.628 | 450.140 | 286.531 | 228.991 | 193.600 | 152.731 | 187.448 | 137.275 | 440.166 | 12.752 | 7.557 | 48.450 | |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS | 164.871 | 166.824 | 168.419 | 171.467 | 171.639 | 172.945 | 176.309 | 156.990 | 89.321 | 89.484 | 42.301 | |||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 26.407 | |||||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS | 191.278 | 166.824 | 168.419 | 171.467 | 171.639 | 172.945 | 176.309 | 156.990 | 89.321 | 89.484 | 42.301 | |||||
Doorbelasting A16 aan RWS | 520 | 338 | 182 | |||||||||||||
Geluidschermen | 380 | 380 | ||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 900 | 338 | 182 | 380 | ||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS | 191.616 | 167.006 | 168.799 | 171.467 | 171.639 | 172.945 | 176.309 | 156.990 | 89.321 | 89.484 | 42.301 | |||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing | 7.147.000 | |||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | ||||||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing | 7.147.000 | |||||||||||||||
Omvorming ProRail: incidentele dividend | 59.000 | ‒ 1.975.000 | 2.034.000 | |||||||||||||
Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en hierziening | ‒ 1.000 | ‒ 714.000 | 713.000 | |||||||||||||
Omvorming ProRail: incidentele vennootschapsbelasting (vpb) | 131.000 | ‒ 4.458.000 | 4.589.000 | |||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 189.000 | ‒ 7.147.000 | 7.336.000 | |||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing | 0 | 7.336.000 | ||||||||||||||
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Spoorwegen | 9.072.039 | 2.069.538 | 2.289.958 | 1.940.920 | 1.770.336 | 1.933.248 | 2.041.775 | 1.612.486 | 1.590.698 | 1.750.464 | 1.628.046 | 1.697.533 | 1.696.628 | 1.867.890 | ||
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Spoorwegen | 9.342.857 | 2.115.714 | 2.225.238 | 1.979.366 | 1.859.410 | 1.858.522 | 1.967.274 | 1.560.326 | 1.538.713 | 1.710.279 | 1.634.957 | 2.015.069 | 1.699.156 | 1.824.802 | ||
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Spoorwegen | 2.256.615 | 9.486.296 | 2.240.600 | 1.957.919 | 1.948.120 | 1.932.237 | 1.939.736 | 1.698.836 | 1.614.732 | 1.786.327 | 1.709.846 | 2.010.748 | 1.749.154 | 1.898.732 | 1.916.084 | |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten | 198.538 | 208.458 | 213.339 | 216.430 | 329.108 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | ||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 9.672 | 750 | 750 | |||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten | 208.210 | 208.458 | 214.089 | 217.180 | 329.108 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | ||
Afrekening voorschotten ProRail 2020 | 30.555 | 30.555 | ||||||||||||||
Bijdragen derden 2021 (Spoor) | ‒ 5.819 | ‒ 5.819 | ||||||||||||||
Extrapolatie 2035 | 203.784 | 203.784 | ||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 228.520 | 24.736 | 203.784 | |||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten | 232.946 | 208.458 | 214.089 | 217.180 | 329.108 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Spoorwegen | 198.538 | 208.458 | 213.339 | 216.430 | 329.108 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | ||
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Spoorwegen | 208.210 | 208.458 | 214.089 | 217.180 | 329.108 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | ||
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Spoorwegen | 232.946 | 208.458 | 214.089 | 217.180 | 329.108 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 | 203.784 |
Aanvulling Eindhoven-Düsseldorf
Het betreft hier een budgetoverboeking naar Grensoverschrijdend vervoer (Eindhoven - Düsseldorf) vanuit de aanvullende middelen naar artikel 13.
Aanvulling studie en innovatie (Spoor)
Voor studie- en innovatie was tot op heden geen structureel budget. Gezien het belang en urgentie is besloten om van de post studie- en innovatie een structurele post te maken. Het budget op artikel 13 wordt gevoed vanuit het Mobiliteitsfonds. Daarnaast heeft er een overboeking plaatsgevonden van het saldo mee- en tegenvallers vanuit de reguliere investeringsruimte ter dekking van de post Studie en Innovatie.
Afrekeningen voorschotten ProRail 2020
IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsidiebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per tertaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat tertaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het kwartaal ervoor afgerekend.
EOV (exploitatie, onderhoud en vernieuwing) kosten aanlegprojecten
Het betreffen overboekingen van de geraamde exploitatie- en onderhoudskosten bij projecten die na de afgegeven beschikkingen worden overgeboekt naar de EOV-rekening. Het gaat om de volgende projecten: MJPG (Geluidsanering Spoor), Behandelen en Opstellen (opstellen reizigers treinen Dordrecht), LVO (overweg Veenendaal Kerkewijk/De Reede), Bunnik, Rhenen en Amsterdam Sloterdijk.
Extrapolatie 2035
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 11.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
HXII: Storting Valburg
Dit betreft een overboeking naar Hoofdstuk XII in verband met een specifieke uitkering aan provincie Brabant ten behoeve van de verdiepte spoorligging Valburg.
Kaderruilen 2021 (Modaliteiten)
Het betreft de kaderruilen over de modaliteiten van Spoorwegen, Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet op de artikelen 12, 13, 15 en 17 om de programmering en budgetten te verdelen teneinde de ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen.
Kasschuiven 2021 Ontwikkeling
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het ontwikkelingsprogramma noodzakelijk.
Omvorming ProRail: incidentele dividend
De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.
Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en herziening
De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de omzetbelasting en herzieningsbtw in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.
Omvorming ProRail: incidentele vennootschapsbelasting (vpb)
De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.
Omvorming ProRail: structurele btw
De omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo) zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele btw. Hieronder vallen de plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail ende btw-compensatie voor derdenwerken.
Overboeking Besluit BO MIRT 2020 (Spoor)
Op basis van BO MIRT afspraken najaar 2020 worden middelen beschikbaar gesteld vanuit de investeringsruimte aan projecten inzake het programma Spoorcapaciteit 2030 (€ 67 miljoen ), spanningssluis Venlo (€ 5 miljoen), knooppuntontwikkeling OV: Zoetermeer (€ 4 miljoen) en station Nijmegen (€ 25,7 miljoen). Deze middelen worden overgeboekt naar artikel 13 (€ 72 miljoen) en artikel 11.03 Reserveringen (€ 29,7 miljoen).
Overboeking dekking indexatieverschil 2020
Dit betreft een overboeking uit reservering indexeringsverschillen in verband met het indexeringsverschil BOV 2020 naar artikel 13.
Overboeking Emplacementen Venlo
Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 17 PHS naar artikel 13 Toekomstvast spoor en heeft betrekking op Venlo Spanningssluis. Hiervoor was binnen PHS budget gereserveerd. Het wordt nu, om synergievoordelen te bereiken, overgeboekt naar Toekomstvast spoor om de werkzaamheden waarvoor dit budget was gereserveerd, te combineren met andere spoorse uitgaven op emplacement Venlo.
Prijsbijstelling 2021
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's | Totaal mutatie | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur (voorheen grote regionaal/lokale projecten) | 84.082 | 42.531 | 33.232 | 34.351 | 40.962 | 41.543 | 16.729 | 12.491 | ||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | ‒ 1.011 | ‒ 1.384 | 1.595 | 1.614 | 1.595 | 1.605 | ‒ 1.388 | 1.071 | ||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur (voorheen grote regionaal/lokale projecten) | 83.071 | 41.147 | 34.827 | 35.965 | 42.557 | 43.148 | 15.341 | 13.562 | ||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 7.277 | 1.810 | 627 | 3.660 | 1.180 | |||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 7.277 | 1.810 | 627 | 3.660 | 1.180 | |||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur | 84.881 | 41.774 | 34.827 | 35.965 | 42.557 | 43.148 | 19.001 | 14.742 | ||||||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen | ||||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | ||||||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen | ||||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | ||||||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen | ||||||||||||||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's (voorheen RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid) | 1 | 47.476 | ||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 5 | |||||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's (voorheen RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid) | 6 | 47.476 | ||||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 1.118 | 1.118 | ||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 1.118 | 1.118 | ||||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's | 6 | 48.594 | ||||||||||||||
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's | 84.083 | 90.007 | 33.232 | 34.351 | 40.962 | 41.543 | 16.729 | 12.491 | ||||||||
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's | 83.077 | 88.623 | 34.827 | 35.965 | 42.557 | 43.148 | 15.341 | 13.562 | ||||||||
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's | 84.887 | 90.368 | 34.827 | 35.965 | 42.557 | 43.148 | 19.001 | 14.742 | ||||||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten | ||||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 46 | |||||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten | 46 | |||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | ||||||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten | 46 | |||||||||||||||
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's | ||||||||||||||||
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's | 46 |
Prijsbijstelling 2021
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
15 Hoofdvaarwegennet | Totaal mutatie | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie | 10.501 | 9.993 | 9.332 | 9.129 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | ||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 400 | 200 | 100 | |||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie | 10.901 | 10.193 | 9.432 | 9.129 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | 8.976 | ||
Extrapolatie 2035 | 8.976 | 8.976 | ||||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 3.255 | 257 | 240 | 222 | 215 | 211 | 211 | 211 | 211 | 211 | 211 | 211 | 211 | 211 | 211 | 211 |
Mutaties Miljoenennota 2022 | 12.231 | 257 | 240 | 222 | 215 | 211 | 211 | 211 | 211 | 211 | 211 | 211 | 211 | 211 | 211 | 9.187 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie | 11.158 | 10.433 | 9.654 | 9.344 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing | 380.629 | 342.691 | 363.130 | 394.368 | 400.723 | 359.924 | 262.303 | 257.716 | 243.005 | 254.326 | 216.219 | 237.973 | 229.702 | 229.702 | ||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 67.400 | 96.123 | 86.561 | ‒ 7.474 | 17.839 | ‒ 26.721 | ‒ 9.487 | ‒ 35.716 | ‒ 35.818 | ‒ 70.257 | 20 | ‒ 8.309 | 25.375 | |||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing | 448.029 | 438.814 | 449.691 | 386.894 | 418.562 | 333.203 | 252.816 | 222.000 | 207.187 | 184.069 | 216.239 | 229.664 | 229.702 | 255.077 | ||
COVID claim | 625 | 625 | ||||||||||||||
Extrapolatie 2035 | 229.702 | 229.702 | ||||||||||||||
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging | 674.687 | 3.835 | 123.757 | 123.756 | 141.113 | 141.113 | 141.113 | |||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 107.384 | 10.547 | 11.742 | 10.590 | 9.107 | 9.853 | 7.843 | 5.952 | 5.226 | 4.877 | 4.333 | 5.090 | 5.406 | 5.407 | 6.004 | 5.407 |
RWS Service Level Agreement (SLA) | 7.103 | 7.103 | ||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 1.019.501 | 18.275 | 11.742 | 10.590 | 9.107 | 9.853 | 7.843 | 5.952 | 5.226 | 4.877 | 8.168 | 128.847 | 129.162 | 146.520 | 147.117 | 376.222 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing | 466.304 | 450.556 | 460.281 | 396.001 | 428.415 | 341.046 | 258.768 | 227.226 | 212.064 | 192.237 | 345.086 | 358.826 | 376.222 | 402.194 | 376.222 | |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling | 296.156 | 331.684 | 249.356 | 207.832 | 197.106 | 265.761 | 219.487 | 180.357 | 155.665 | 126.919 | 98.393 | 92.937 | 100.937 | 28.000 | ||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | ‒ 2.206 | 14.136 | ‒ 94.221 | 54.248 | 89.923 | 67.272 | ‒ 40.748 | ‒ 14.727 | ‒ 14.681 | 24.934 | ‒ 25.524 | ‒ 22.136 | ‒ 31.548 | 173.988 | ||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling | 293.950 | 345.820 | 155.135 | 262.080 | 287.029 | 333.033 | 178.739 | 165.630 | 140.984 | 151.853 | 72.869 | 70.801 | 69.389 | 201.988 | ||
Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten | 11.613 | 2.710 | 2.710 | 2.254 | 1.313 | 1.313 | 1.313 | |||||||||
Bijdrage provincies en Havenbedrijf aan programma Goederenvervoercorridors | 2.500 | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 | ||||||||||
DEF: SAR helikopter | ‒ 142.800 | ‒ 5.950 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 5.950 | ||
Dienstensteiger Nieuwe Sluis Terneuzen | 4.200 | 2.250 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | |
Extrapolatie 2035 | 40.293 | 40.293 | ||||||||||||||
HXII: Goederenvervoercorridors | 417 | ‒ 160 | 177 | 200 | 200 | |||||||||||
HXII: Topsector Logistiek | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ||||||||||||||
Kaderruilen 2021 (Modaliteiten) | 0 | 10.000 | 70.000 | ‒ 20.000 | ‒ 60.000 | ‒ 10.000 | ‒ 50.000 | 60.000 | ||||||||
Kasschuiven Hoofdvaarwegennet | 0 | ‒ 20.943 | ‒ 19.627 | ‒ 39.634 | ‒ 41.720 | ‒ 4.930 | 4 | ‒ 51.774 | 56.882 | 23.616 | 20.164 | 62.491 | 15.471 | |||
LNV: sanering varkenshouderijen | 19.000 | 19.000 | ||||||||||||||
Meerkosten COVID | 39 | 39 | ||||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 65.266 | 7.801 | 8.434 | 3.130 | 3.731 | 7.263 | 3.698 | 11.351 | 6.128 | 8.209 | 905 | 905 | 905 | 909 | 919 | 978 |
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet | 18.913 | 3.398 | 5.152 | 5.000 | 5.400 | ‒ 37 | ||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 18.441 | 2.845 | 11.646 | 29.700 | ‒ 42.326 | ‒ 27.604 | ‒ 66.235 | ‒ 10.399 | ‒ 107.433 | ‒ 3.541 | ‒ 10.845 | 46.037 | 72.771 | 9.323 | 57.610 | 56.892 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling | 296.795 | 357.466 | 184.835 | 219.754 | 259.425 | 266.798 | 168.340 | 58.197 | 137.443 | 141.008 | 118.906 | 143.572 | 78.712 | 259.598 | 56.892 | |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS | 267.985 | 98.029 | 63.555 | 53.707 | 53.830 | 54.857 | 53.529 | 62.323 | 53.455 | 57.435 | 87.534 | 47.954 | 41.136 | 41.069 | ||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 9.339 | ‒ 2.989 | 6.982 | 6.014 | 55 | 11 | ‒ 734 | 160 | ‒ 1.160 | 85 | ‒ 4.872 | ‒ 25.359 | 250 | 3.449 | 250 | |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS | 264.996 | 105.011 | 69.569 | 53.762 | 53.841 | 54.123 | 53.689 | 61.163 | 53.540 | 52.563 | 62.175 | 48.204 | 44.585 | 41.319 | ||
COVID claim | 2.000 | 2.000 | ||||||||||||||
Extrapolatie 2035 | 41.621 | 41.621 | ||||||||||||||
Kasschuiven Hoofdvaarwegennet | 0 | ‒ 454 | ‒ 760 | 1.214 | ‒ 3.454 | 3.454 | 0 | |||||||||
Meerkosten COVID | 5.765 | 5.765 | ||||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 20.805 | 5.036 | 1.807 | 1.842 | 1.575 | 1.007 | 1.005 | 997 | 1.133 | 994 | 977 | 1.152 | 896 | 846 | 766 | 772 |
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet | 77.856 | 3.186 | 0 | 33.420 | 36.320 | 4.930 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Mutaties Miljoenennota 2022 | 148.047 | 15.533 | 1.047 | 36.476 | 37.895 | 5.937 | 1.005 | 997 | 1.133 | 994 | 977 | ‒ 2.302 | 896 | 4.300 | 766 | 42.393 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS | 280.529 | 106.058 | 106.045 | 91.657 | 59.778 | 55.128 | 54.686 | 62.296 | 54.534 | 53.540 | 59.873 | 49.100 | 48.885 | 42.085 | 42.393 | |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN | 360.261 | 363.331 | 361.044 | 360.250 | 350.682 | 316.623 | 317.969 | 320.702 | 320.704 | 320.704 | 320.704 | 320.704 | 320.704 | 320.704 | ||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 2.791 | 2.618 | ‒ 174 | ‒ 76 | ‒ 76 | 280 | 219 | 219 | 219 | 219 | ||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN | 362.879 | 363.157 | 360.968 | 360.174 | 350.962 | 316.842 | 318.188 | 320.921 | 320.923 | 320.704 | 320.704 | 320.704 | 320.704 | 320.704 | ||
Extrapolatie 2035 | 320.704 | 320.704 | ||||||||||||||
HXII: Maatwerk KNMI-RWS | ‒ 911 | ‒ 911 | ||||||||||||||
Loonbijstelling 2021 | 78.560 | 5.683 | 5.759 | 5.722 | 5.701 | 5.542 | 4.947 | 4.960 | 5.033 | 5.033 | 5.030 | 5.030 | 5.030 | 5.030 | 5.030 | 5.030 |
Overboeking reservering Cyber security | 8.346 | 8.346 | ||||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 31.707 | 2.321 | 2.247 | 2.235 | 2.237 | 2.198 | 2.045 | 2.062 | 2.046 | 2.046 | 2.045 | 2.045 | 2.045 | 2.045 | 2.045 | 2.045 |
RWS Service Level Agreement (SLA) | 2.041 | 2.041 | ||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 440.447 | 17.480 | 8.006 | 7.957 | 7.938 | 7.740 | 6.992 | 7.022 | 7.079 | 7.079 | 7.075 | 7.075 | 7.075 | 7.075 | 7.075 | 327.779 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN | 380.359 | 371.163 | 368.925 | 368.112 | 358.702 | 323.834 | 325.210 | 328.000 | 328.002 | 327.779 | 327.779 | 327.779 | 327.779 | 327.779 | 327.779 | |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdvaarwegennet | ||||||||||||||||
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Hoofdvaarwegennet | ||||||||||||||||
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdvaarwegennet | 54.390 | 32.681 | 84.945 | 12.829 | ‒ 3.863 | ‒ 50.184 | 3.783 | ‒ 93.784 | 9.620 | 5.586 | 179.868 | 210.115 | 167.429 | 212.779 | 812.473 | |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten | 90.877 | 23.860 | 2.404 | 9.131 | 3.698 | 1.091 | ||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | ‒ 5.518 | 49.731 | 2.903 | ‒ 154 | ‒ 1.377 | 339 | ||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten | 85.359 | 73.591 | 5.307 | 8.977 | 2.321 | 1.091 | 339 | |||||||||
Bijdrage provincies en Havenbedrijf aan programma Goederenvervoercorridors | 2.500 | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 | ||||||||||
Dienstensteiger Nieuwe Sluis Terneuzen | 2.100 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | |
Mutaties Miljoenennota 2022 | 4.600 | 650 | 650 | 650 | 650 | 650 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten | 85.359 | 74.241 | 5.957 | 9.627 | 2.971 | 1.741 | 489 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdvaarwegennet | ||||||||||||||||
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Hoofdvaarwegennet |
Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten
Dit betreft middelen die worden overgeboekt vanaf 11.03 voor de strategie ‘Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten'.
DEF: SAR helikopter
Rijkswaterstaat (RWS) beheert het contract van de SAR-helikopter. De Raad voor de Kustwacht heeft in 2020 aan Defensie verzocht om de aanbesteding te starten van een nieuw SAR (Search and Rescue)-contract voor SAR-helikopters. Het huidige contract is voor de Kustwacht in beheer bij het ministerie van I&W en loopt af op 1 juli 2022. De jaarlijkse kosten worden verdeeld volgens de voor SAR vastgestelde verdeelsleutel en worden met deze overboeking overgeboekt naar Defensie. De middelen komen uit de reservering Kustwacht SAR op artikel 15 Hoofdvaarwegennet.
Kaderruilen 2021 (Modaliteiten)
Het betreft de kaderruilen over de modaliteiten van Spoorwegen, Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet op de artikelen 12, 13, 15 en 17 om de programmering en budgetten te verdelen teneinde de ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen.
Kasschuiven Hoofdvaarwegennet
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 11.04 Investeringsruimte als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Mobiliteitsfondsfonds geraamd.
LNV: sanering varkenshouderijen
Voor de structurele aanpak van de stikstofproblematiek is vanuit het ministerie van LNV € 19 miljoen beschikbaar gesteld afkomstig van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). Met de subsidieregeling Walstroom zal worden bijgedragen aan een aantal projecten die walstroomvoorzieningen voor zeeschepen realiseren. Walstroom leidt tot stikstofreductie doordat het zeeschip dat in de zeehaven aan de kade ligt geen hulpmotor of generator meer hoeft te gebruiken voor het opwekken van elektriciteit. Het zeeschip wordt met een kabel en stekker op de (wal)stroomvoorziening aan de kade aangesloten.
Loonbijstelling 2021
Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Meerkosten COVID
Bij Voorjaarsnota is € 22,5 miljoen generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03. Deze middelen worden bij de ontwerpbegroting toegevoegd aan de diversen projecten van RWS waar de meerkosten zijn gemaakt.
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
Op dit artikelonderdeel waren noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. In deze begroting zijn deze middelen toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds naar rato van de budgetbehoefte per netwerk. In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.
Overboeking reservering Cybersecurity
Dit betreft middelen voor de versterking van de Cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau. De voorgestelde maatregelen zijn door een beperkte beschikbaarheid van mensen en middelen nog niet uitgevoerd en worden met het veranderde dreigingsbeeld als noodzakelijk gezien. Deze middelen zijn afkomstig van artikel 11.05.
Prijsbijstelling 2021
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
RWS Service Level Agreement (SLA)
Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals schades door weersomstandigheden en ongelukken, aanscherpingen van wet –en regelgeving, gevolgen van Chroom-6 en maatregelen voor cybersecurity (t.b.v. het areaal). Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de onderhoud- en vernieuwingbudgetten van hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet.
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het aanlegprogramma van Hoofdvaarwegennet. Dit betreft met name tegenvallers op de projecten Lemmer Delfzijl, Zeetoegang IJmond en Maasroute fase 2. Het saldo van € - 97 miljoen wordt onttrokken uit de investeringsruimte van Hoofdvaarwegennet.
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer | Totaal mutatie | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid | 3.116 | |||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | ‒ 3.002 | ‒ 231 | ‒ 750 | |||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid | 114 | ‒ 231 | ‒ 750 | |||||||||||||
Bijdragen derden 2021 megaprojecten VenV | 981 | 231 | 750 | |||||||||||||
Overboeking van EOV (voorheen BOV) naar HSL Zuid | 339 | 339 | ||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 1.320 | 339 | 231 | 750 | ||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid | 453 | |||||||||||||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam | 460 | 663 | 663 | 663 | 663 | 663 | 663 | 663 | 663 | 663 | 663 | 663 | 50.792 | |||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 4.548 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 | 2.575 | ||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam | 5.008 | 663 | 663 | 663 | 654 | 654 | 654 | 654 | 654 | 654 | 654 | 654 | 53.367 | |||
Prijsbijstelling 2021 | 1.543 | 30 | 16 | 16 | 16 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 1.345 | ||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 1.543 | 30 | 16 | 16 | 16 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 1.345 | ||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam | 5.038 | 679 | 679 | 679 | 669 | 669 | 669 | 669 | 669 | 669 | 669 | 669 | 54.712 | |||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.07 ERTMS | 49.033 | 147.758 | 134.596 | 148.059 | 280.237 | 250.228 | 208.638 | 200.682 | 163.533 | 221.456 | 206.956 | 217.839 | 10.000 | |||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 52.206 | ‒ 1.717 | ‒ 61.314 | ‒ 187.688 | ‒ 1.095 | 12.325 | 21.526 | 21.526 | 21.526 | 21.527 | 21.527 | 21.527 | 21.527 | 21.524 | ||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.07 ERTMS | 101.239 | 146.041 | 73.282 | ‒ 39.629 | 279.142 | 262.553 | 230.164 | 222.208 | 185.059 | 242.983 | 228.483 | 239.366 | 21.527 | 31.524 | ||
Afrekening voorschotten ProRail 2020 | 1.743 | 1.743 | ||||||||||||||
HXII: RVO | ‒ 29 | ‒ 29 | ||||||||||||||
Kaderruilen 2021 (Modaliteiten) | 0 | 50.000 | ‒ 50.000 | ‒ 50.000 | ‒ 50.000 | 50.000 | 50.000 | ‒ 16.000 | 16.000 | |||||||
Prijsbijstelling 2021 | 51.070 | 1.181 | 49.889 | |||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 52.784 | 1.714 | 50.000 | ‒ 50.000 | ‒ 50.000 | ‒ 50.000 | 1.181 | 50.000 | 99.889 | ‒ 16.000 | 16.000 | |||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.07 ERTMS | 102.953 | 146.041 | 73.282 | 10.371 | 229.142 | 262.553 | 180.164 | 172.208 | 185.059 | 244.164 | 278.483 | 339.255 | 5.527 | 47.524 | ||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok | 25.576 | 172.575 | 281.065 | 174.189 | 89.682 | 63.255 | 60.344 | 17.491 | 332.030 | |||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 40.687 | ‒ 83.139 | ‒ 151.561 | ‒ 38.490 | 21.055 | 68.038 | 84.372 | 122.462 | ‒ 236.058 | 100.785 | 54.790 | 12.175 | ||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok | 66.263 | 89.436 | 129.504 | 135.699 | 110.737 | 131.293 | 144.716 | 139.953 | 95.972 | 100.785 | 54.790 | 12.175 | ||||
COVID claim | 400 | 400 | ||||||||||||||
COVID meerkosten | 550 | 550 | ||||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 31.636 | 1.560 | 2.105 | 3.050 | 3.193 | 2.607 | 3.090 | 5.221 | 3.295 | 2.260 | 3.678 | 1.290 | 287 | |||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 32.186 | 2.110 | 2.105 | 3.050 | 3.193 | 2.607 | 3.090 | 5.221 | 3.295 | 2.260 | 3.678 | 1.290 | 287 | |||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok | 68.373 | 91.541 | 132.554 | 138.892 | 113.344 | 134.383 | 149.937 | 143.248 | 98.232 | 104.463 | 56.080 | 12.462 | ||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer | 140.578 | 227.628 | 263.745 | 352.359 | 413.137 | 522.467 | 418.250 | 178.430 | 187.270 | 119.334 | 2.173 | |||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 61.341 | ‒ 10.255 | 3.964 | 35.387 | ‒ 109.566 | ‒ 105.755 | 13.243 | 13.243 | 13.243 | 13.242 | 13.242 | 13.242 | 13.242 | 13.242 | ||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer | 201.919 | 217.373 | 267.709 | 387.746 | 303.571 | 416.712 | 431.493 | 191.673 | 200.513 | 132.576 | 15.415 | 13.242 | 13.242 | 13.242 | ||
Afrekening voorschotten ProRail 2020 | 10.964 | 10.964 | ||||||||||||||
Bijdrage derden PHS | ‒ 130.570 | ‒ 130.570 | ||||||||||||||
EOV (voorheen BOV) kosten aanlegprojecten | ‒ 1.288 | ‒ 1.288 | ||||||||||||||
Kaderruilen 2021 (Modaliteiten) | 0 | ‒ 10.000 | ‒ 25.000 | 35.000 | ‒ 120.000 | ‒ 100.000 | 70.000 | 50.000 | 100.000 | |||||||
Overboeking Emplacement Venlo | ‒ 24.565 | ‒ 2.000 | ‒ 4.000 | ‒ 7.000 | ‒ 7.000 | ‒ 4.565 | ||||||||||
Overboeking HUB Den Bosch | ‒ 40.000 | ‒ 10.000 | ‒ 30.000 | |||||||||||||
Overboeking van PHS naar EOV (voorheen BOV) | ‒ 975 | ‒ 975 | ||||||||||||||
Overboeking Scope Behandelen en opstellen binnen PHS | 6.172 | 1.000 | 2.000 | 3.172 | ||||||||||||
Overboeking Scope MLT 2e tranche | 3.400 | 3.400 | ||||||||||||||
Overboeking Scope overwegen in Rijen | ‒ 4.270 | ‒ 4.270 | ||||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 64.981 | 45 | 1.171 | 2.489 | 1.109 | 2.258 | 1.612 | 7.247 | 1.876 | 22.538 | 1.112 | 23.524 | ||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | ‒ 116.151 | 4.409 | 196 | ‒ 23.511 | ‒ 141.461 | ‒ 31.570 | 29.612 | ‒ 117.318 | ‒ 102.394 | 92.538 | 51.112 | 122.236 | ||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer | 206.328 | 217.569 | 244.198 | 246.285 | 272.001 | 446.324 | 314.175 | 89.279 | 200.513 | 225.114 | 66.527 | 135.478 | 13.242 | 13.242 | ||
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Megaprojecten Verkeer en Vervoer | 218.763 | 548.624 | 680.069 | 675.270 | 783.719 | 836.613 | 687.895 | 397.266 | 683.496 | 341.453 | 209.792 | 218.502 | 50.792 | 10.000 | ||
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Megaprojecten Verkeer en Vervoer | 374.543 | 453.513 | 470.927 | 483.729 | 694.104 | 811.212 | 807.027 | 554.488 | 482.198 | 476.998 | 299.342 | 265.437 | 88.136 | 44.766 | ||
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer | 383.145 | 455.830 | 450.713 | 396.227 | 615.156 | 843.929 | 644.945 | 405.404 | 484.473 | 574.410 | 401.759 | 487.864 | 73.481 | 60.766 | ||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten | 64.739 | 71.235 | 57.494 | 174.928 | 83.439 | 16.151 | 18.857 | 7.877 | 65.430 | |||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | ‒ 2.414 | ‒ 23.342 | ‒ 15.384 | 10.655 | ‒ 27.059 | 45.331 | 15.098 | ‒ 7.877 | ‒ 65.430 | 69.435 | ||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten | 62.325 | 47.893 | 42.110 | 185.583 | 56.380 | 61.482 | 33.955 | 69.435 | ||||||||
Afrekening voorschotten ProRail 2020 | 12.707 | 12.707 | ||||||||||||||
Bijdrage derden PHS | ‒ 130.570 | ‒ 130.570 | ||||||||||||||
Bijdragen derden 2021 megaprojecten verkeer en vervoer | 981 | 231 | 750 | |||||||||||||
Bijdragen derden 2021 ZAD | 3.048 | 1.773 | 1.275 | |||||||||||||
Kasschuiven Megaprojecten verkeer en vervoer | 0 | ‒ 519 | 519 | |||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 9.958 | 1.229 | 1.127 | 1.009 | 1.312 | 1.328 | 1.447 | 841 | 1.665 | |||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | ‒ 103.876 | 13.417 | 1.127 | 1.759 | ‒ 128.508 | 1.328 | 1.447 | 2.614 | 2.940 | |||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten | 75.742 | 49.020 | 43.869 | 57.075 | 57.708 | 62.929 | 36.569 | 72.375 | ||||||||
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Megaprojecten Verkeer en Vervoer | 64.739 | 71.235 | 57.494 | 174.928 | 83.439 | 16.151 | 18.857 | 7.877 | 65.430 | |||||||
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Megaprojecten Verkeer en Vervoer | 62.325 | 47.893 | 42.110 | 185.583 | 56.380 | 61.482 | 33.955 | 69.435 |
Afrekening voorschotten ProRail 2020
IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsidiebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per kwartaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat kwartaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het kwartaal ervoor afgerekend.
Bijdragen derden PHS
In mei 2021 is een Bestuursovereenkomst getekend tussen het rijk, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Vught over de realisatie van de verdiepte spoorligging in Vught. In deze Bestuursovereenkomst is onder meer afgesproken dat de 3 financiers hun financiële bijdragen voor de realisatie rechtstreeks overmaken naar ProRail. Binnen het projectbudget PHS was echter rekening gehouden met de bijdragen van de provincie en de gemeente.
Kaderruilen 2021 (modaliteiten)
Het betreft de kaderruilen over de modaliteiten van Spoorwegen, Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet op de artikelen 12, 13, 15 en 17 om de programmering en budgetten te verdelen teneinde de ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen.
Overboeking Emplacementen Venlo
Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 17 PHS planuitwerking naar artikel 13 Toekomstvast spoor en heeft betrekking op Venlo Spanningssluis. Hiervoor was binnen PHS budget gereserveerd. Het wordt nu, om synergievoordelen te bereiken, overgeboekt naar Toekomstvast spoor om de werkzaamheden waarvoor dit budget was gereserveerd, te combineren met andere spoorse uitgaven op emplacement Venlo.
Overboeking HUB Den Bosch
Bij het BO MIRT in het najaar 2020 zijn afspraken gemaakt met de regio over integrale aanpak van de HUB-functie en transferproblematiek bij station Den Bosch in een op te starten MIRT-verkenning. Vanuit artikel 17 PHS wordt hiervoor € 40 miljoen beschikbaar gesteld.
Overboeking Scope behandelen en opstellen binnen PHS
Dit betreft een besluit om een deel van de scope van Behandelen en Opstellen vanuit artikel 13 over te boeken naar artikel 17 en uit te voeren binnen PHS.
Prijsbijstelling 2021
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
18 Overige uitgaven en ontvangsten | Totaal mutatie | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid | |||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 4.964 | 4.964 | |||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid | 4.964 | ||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | |||||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid | 4.964 | ||||||||||||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging | 10.706 | 345.458 | 345.457 | 393.907 | 393.907 | ||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | |||||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging | 10.706 | 345.458 | 345.457 | 393.907 | 393.907 | ||||||||||
Extrapolatie 2035 | |||||||||||||||
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging | ‒ 1.927.677 | ‒ 10.958 | ‒ 353.590 | ‒ 353.589 | ‒ 403.180 | ‒ 403.180 | |||||||||
Prijsbijstelling | 252 | 8.132 | 8.132 | 9.273 | 9.273 | ||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | |||||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging | |||||||||||||||
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Overige uitgaven en ontvangsten | |||||||||||||||
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Overige uitgaven en ontvangsten | 4.964 | ||||||||||||||
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Overige uitgaven en ontvangsten | 4.964 | ||||||||||||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten | |||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 4 | 4 | |||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten | 4 | ||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | |||||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten | 4 | ||||||||||||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen | |||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | ‒ 279.866 | ‒ 279.866 | |||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen | ‒ 279.866 | ||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | |||||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen | ‒ 279.866 | ||||||||||||||
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Overige uitgaven en ontvangsten | |||||||||||||||
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Overige uitgaven en ontvangsten | ‒ 279.862 |
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
Op dit artikelonderdeel waren noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. In deze begroting zijn deze middelen toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds naar rato van de budgetbehoefte per netwerk. In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.
Prijsbijstelling 2021
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
19 Bijdragen andere begrotingen Rijk | Totaal mutatie | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW | 13.312.853 | 6.370.804 | 7.371.706 | 6.729.130 | 6.637.736 | 6.721.499 | 5.993.467 | 5.392.439 | 5.244.773 | 5.955.117 | 6.030.669 | 6.087.049 | 5.553.803 | 5.864.117 | |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 752.580 | 284.042 | ‒ 354.220 | ‒ 458.209 | ‒ 90.102 | ‒ 88.164 | |||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW | 14.065.433 | 6.654.846 | 7.017.486 | 6.270.921 | 6.547.634 | 6.633.335 | 5.993.467 | 5.392.439 | 5.244.773 | 5.955.117 | 6.030.669 | 6.087.049 | 5.553.803 | 5.864.117 | |
BCF: BDU KTA MoVe 2020 (grote kruising/algera) | ‒ 868 | ‒ 868 | |||||||||||||
BCF: BDU KTA MoVe 2020 (Studie Voorne-Putten 2020) | ‒ 16 | ‒ 16 | |||||||||||||
BCF: BDU MaaS/ITS | ‒ 33 | ‒ 33 | |||||||||||||
BCF: Impuls SPV 2021 | ‒ 10.757 | ‒ 10.757 | |||||||||||||
BCF: U-Ned | ‒ 1.705 | ‒ 1.705 | |||||||||||||
BZK: Bijdrage U-Ned | ‒ 8.121 | ‒ 8.121 | |||||||||||||
Compensatiepakket Zeeland | 46.008 | 46.008 | |||||||||||||
COVID meerkosten | ‒ 395 | ‒ 395 | |||||||||||||
COVID claim | 7.320 | 7.320 | |||||||||||||
DEF: overboeking budget SAR | ‒ 142.800 | ‒ 5.950 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 11.900 | ‒ 5.950 | |
DFA 2021 ICT | ‒ 36 | ‒ 36 | |||||||||||||
Extrapolatie 2035 | 5.992.269 | ||||||||||||||
EZK: Bijdrage Hyperloop | ‒ 2.250 | ‒ 984 | ‒ 838 | ‒ 428 | |||||||||||
FIN Aanbestedingen Rijksdiensten | 135.000 | 15.000 | 18.750 | 22.500 | 22.500 | 18.750 | 15.000 | 7.500 | 7.500 | 7.500 | |||||
FIN: Bijdrage Categoriemanagement V&A | ‒ 5.471 | ‒ 638 | ‒ 710 | ‒ 1.105 | ‒ 1.509 | ‒ 1.509 | |||||||||
FIN: Innovatieontwikkeling | 20.000 | 4.000 | 8.000 | 8.000 | |||||||||||
HXII: Aanvullende budgetten OVS | ‒ 9.000 | ‒ 1.700 | ‒ 2.100 | ‒ 1.600 | ‒ 1.200 | ‒ 1.200 | ‒ 1.200 | ||||||||
HXII: Bijdrage beheer SAP systeem | 4.109 | 4.109 | |||||||||||||
HXII: Bijdrage ILT - Vrachtwagenheffing (VWH) | ‒ 300 | ‒ 300 | |||||||||||||
HXII: Btw Correctie Subs LNG | ‒ 285 | ‒ 285 | |||||||||||||
HXII: BOA DGMo | 7 | 7 | |||||||||||||
HXII: BOA Protocol 2021 - WV | ‒ 5.255 | ‒ 5.255 | |||||||||||||
HXII: Communicatieadviseur VK A1-A30 | ‒ 26 | ‒ 26 | |||||||||||||
HXII: Dekking apparaat MenG vanuit IF Verkenningen | ‒ 491 | ‒ 491 | |||||||||||||
HXII: Dekking apparaat WV vanuit SPV | ‒ 9.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | |||||
HXII: Goederenvervoercorridors | ‒ 1.333 | ‒ 1.660 | ‒ 73 | 200 | 200 | ||||||||||
HXII: Herschikking budget arbeidsbeperkten | 2.593 | 2.593 | |||||||||||||
HXII: Herschikking Apparaat Vrachtwagenheffing (VWH) | ‒ 816 | ‒ 816 | |||||||||||||
HXII: Herschikking Apparaat Tijdelijke tolheffing (TTH) | ‒ 962 | ‒ 962 | |||||||||||||
HXII: Herschikking Externe inhuur Unit Innovatie vanuit SDM | ‒ 3.750 | ‒ 750 | ‒ 1.500 | ‒ 1.500 | |||||||||||
HXII: Herschikking P-budget MenG vanuit SDM | ‒ 500 | ‒ 500 | |||||||||||||
HXII: Herschikking voorbereiding TTH - RDW | 3.898 | 975 | 975 | 975 | 973 | ||||||||||
HXII: Inhuur Beter Benutten | ‒ 508 | ‒ 508 | |||||||||||||
HXII: Inhuur DWV | ‒ 160 | ‒ 64 | ‒ 96 | ||||||||||||
HXII: Inteligente Transport Systemen (ITS) | 96 | 96 | |||||||||||||
HXII: Maatwerk KNMI-RWS | ‒ 1.500 | ‒ 1.500 | |||||||||||||
HXII: Mobility as a Service (Maas) | 360 | 360 | |||||||||||||
HXII: NDW demonstrator | 45 | 45 | |||||||||||||
HXII: NDW netwerkregistratie | 125 | 125 | |||||||||||||
HXII: Ophoging studieplafond goederen verv spoor | ‒ 5.900 | ‒ 2.300 | ‒ 3.600 | ||||||||||||
HXII: RVO | ‒ 29 | ‒ 29 | |||||||||||||
HXII: RWS ICT Verkeersongevallenregistratie | 370 | 370 | |||||||||||||
HXII: Samen in Transitie | 400 | 200 | 200 | ||||||||||||
HXII: Subsidie elektrisch Varen | ‒ 4.000 | ‒ 4.000 | |||||||||||||
HXII: Subsidie DKTI 3 | ‒ 5.000 | ‒ 1.750 | ‒ 1.750 | ‒ 1.000 | ‒ 500 | ||||||||||
HXII: Storting Valburg | ‒ 12.000 | ‒ 12.000 | |||||||||||||
HXII: Subsidie nachttrein | ‒ 1.407 | ‒ 1.407 | |||||||||||||
HXII: Topsector Logistiek | ‒ 7.215 | ‒ 2.080 | ‒ 5.135 | ||||||||||||
HXII: Unit Innovatie | ‒ 932 | ‒ 932 | |||||||||||||
HXII: Verduurzamen gebouwen | 5.100 | 1.275 | 3.825 | ||||||||||||
HXII: Verkeersemissie | ‒ 24.000 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ||||
HXII: Vlissingen | ‒ 5.000 | ‒ 5.000 | |||||||||||||
Loonbijstelling 2021 | 203.380 | 14.964 | 14.930 | 14.925 | 14.717 | 14.644 | 12.920 | 12.920 | 12.920 | 12.920 | 12.920 | 12.920 | 12.920 | 12.920 | 12.920 |
LNV: Sanering varkenshouderijen | 19.000 | ||||||||||||||
LNV: Vrijval budget subsidie SRV | 35.000 | 15.000 | |||||||||||||
Omvorming ProRail naar ZBO | 205.700 | ‒ 7.130.300 | 7.336.000 | ||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 2.089.916 | 120.881 | 94.488 | 149.915 | 148.054 | 123.537 | 135.181 | 146.370 | 146.370 | 146.370 | 146.370 | 146.370 | 146.370 | 146.370 | 146.370 |
Startsubsidie POK 2021 | 315 | 315 | |||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | 8.479.190 | ‒ 6.996.743 | 7.483.016 | 171.832 | 165.030 | 143.645 | 150.351 | 158.990 | 151.490 | 151.490 | 152.490 | 147.390 | 147.390 | 147.390 | 153.340 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW | 7.068.690 | 14.137.862 | 7.189.318 | 6.435.951 | 6.691.279 | 6.783.686 | 6.152.457 | 5.543.929 | 5.396.263 | 6.107.607 | 6.178.059 | 6.234.439 | 5.701.193 | 6.017.457 | |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Bijdragen andere begrotingen Rijk | 13.312.853 | 6.370.804 | 7.371.706 | 6.729.130 | 6.637.736 | 6.721.499 | 5.993.467 | 5.392.439 | 5.244.773 | 5.955.117 | 6.030.669 | 6.087.049 | 5.553.803 | 5.864.117 | |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Bijdragen andere begrotingen Rijk | 14.065.433 | 6.654.846 | 7.017.486 | 6.270.921 | 6.547.634 | 6.633.335 | 5.993.467 | 5.392.439 | 5.244.773 | 5.955.117 | 6.030.669 | 6.087.049 | 5.553.803 | 5.864.117 |
BCF: Impuls SPV 2021
Dit betreft de afdracht aan het Btw-compensatiefonds voor subsidieregeling Strategisch Plan Verkeersveiligheid.
COVID Claim
De corona-maatregelen leiden tot €7,2 miljoen extra kosten bij Rijkswaterstaat: extra veiligheidsvoorzieningen, stilleggen van materieel en buitenlandpersoneel dat niet naar Nederland komt.
Compensatiepakket Zeeland
Op 26 juni 2020 is het Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne afgesloten tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het waterschap Scheldestromen. Op de Aanvullende Post is hiervoor in het kader van het pakket ‘Wind in de Zeilen’ in totaal € 50 miljoen geraamd. Hiervan was al € 5 miljoen overgeboekt naar de begroting van IenW voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen. Nu wordt de resterende € 46 miljoen overgeboekt voor infrastructurele maatregelen die noodzakelijk zijn voor het rijden van de intercityverbinding Vlissingen-Rotterdam.
Extrapolatie 2035
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de budgetten voor Onderhoud en vernieuwing en de concessie-ontvangsten. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan het artikelonderdeel 11.04 generieke investeringsruimte.
FIN Innovatieontwikkeling
In het kader van stikstofbeleid wordt er € 20 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de aanvullende post voor het ontwikkelen van innovaties rondom nieuwe bouwconcepten en bouwlogistiek.
HXII: Storting Valburg
Dit betreft een overboeking naar Hoofdstuk XII in verband met een specifieke uitkering aan provincie Brabant ten behoeve van de verdiepte spoorligging Valburg.
HXII: Topsector Logistiek
Er wordt budget overgeboekt vanuit het Mobiliteitsfonds naar de beleidsbegroting voor verhoging opdracht vervolg Topsector Logistiek.
HXII: Verkeersemissie
Er wordt € 24 miljoen overgeheveld naar Hoofdstuk XII ten behoeve van TNO-onderzoek naar verkeersemissies.
LNV: Vrijval budget Srv
Dit betreft de vrijval van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) i.v.m. een lager verwachte opbrengst van SSRS (stikstofregistratiesysteem) doelen, omdat er mindervarkenshouders meedoen met de regeling dan aanvankelijk verwacht. Afgesproken tussen LNV, IenW en Provincies is dat € 15 miljoen van de vrijval wordt ingezet ten behoeve van 7 MIRT projecten voor projectspecifieke mitigatie om toch zo de SSRS doelen «woningbouw» (75.000 woningen) te kunnen behalen. Daarnaast wordt er € 19 miljoen ingezet voor walstroom voor zeeschepen.
Loonbijstelling 2021
Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Omvorming ProRail naar zbo
De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast.
Prijsbijstelling 2021
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | Totaal mutatie | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen | 1.695 | 29.989 | 76.574 | 183.576 | 260.662 | 222.843 | 289.394 | 205.218 | ||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 2.212 | 5.000 | ‒ 25.989 | 22.489 | ‒ 45.651 | 45.234 | 205.455 | 77.816 | 124.646 | 100.000 | ||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen | 3.907 | 5.000 | 4.000 | 99.063 | 137.925 | 305.896 | 428.298 | 367.210 | 329.864 | 100.000 | ||||||
Aanvulling A2 Deil-Den Bosch-Vught | 379.191 | 5.642 | 32.275 | 44.545 | 212.184 | 84.545 | ||||||||||
Gebiedsprogramma Amsterdam | 21.750 | 21.750 | ||||||||||||||
Gebiedsprogramma Rotterdam - Den Haag | 200.000 | 50.000 | 100.000 | 50.000 | ||||||||||||
Overboeking art. 20 naar art. 11 | ‒ 2.465.775 | ‒ 5.000 | ‒ 4.000 | ‒ 109.063 | ‒ 173.871 | ‒ 339.458 | ‒ 474.467 | ‒ 634.519 | ‒ 544.365 | ‒ 181.032 | ||||||
Overboeking HUB Den Bosch | 40.000 | 10.000 | 30.000 | |||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 47.578 | 304 | 1.287 | 1.624 | 5.125 | 8.206 | 31.032 | |||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | ‒ 1.777.256 | ‒ 5.000 | ‒ 4.000 | ‒ 99.063 | ‒ 137.925 | ‒ 305.896 | ‒ 428.298 | ‒ 367.210 | ‒ 329.864 | ‒ 100.000 | ||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen | 3.907 | |||||||||||||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen | 10.394 | |||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | ‒ 5.000 | 5.000 | ||||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen | 5.394 | 5.000 | ||||||||||||||
Korte-termijn file-aanpak | ‒ 5.000 | ‒ 5.000 | ||||||||||||||
Overboeking art. 20 naar art. 11 | ‒ 5.639 | ‒ 5.639 | ||||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 245 | 245 | ||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | ‒ 10.394 | ‒ 5.394 | ‒ 5.000 | |||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen | ||||||||||||||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen | 232.979 | 88.248 | 79.914 | 5.000 | 5.000 | 55.000 | 55.000 | 156.400 | 252.500 | 105.000 | 105.000 | 124.000 | 106.700 | 106.050 | ||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | ‒ 77.190 | 48.350 | 47.067 | 73.750 | 27.730 | 28.500 | 17.800 | ‒ 5.300 | 87.517 | |||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen | 155.789 | 136.598 | 126.981 | 78.750 | 32.730 | 83.500 | 72.800 | 151.100 | 252.500 | 105.000 | 105.000 | 124.000 | 106.700 | 193.567 | ||
BCF: BDU KTA MoVe 2020 (grote kruising/algera) | ‒ 868 | ‒ 868 | ||||||||||||||
BCF: Bijdrage U-Ned | ‒ 1.705 | ‒ 1.705 | ||||||||||||||
Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten | ‒ 30.000 | ‒ 5.981 | ‒ 7.671 | ‒ 7.343 | ‒ 4.928 | ‒ 1.890 | ‒ 2.187 | |||||||||
BZK: Bijdrage U-Ned | ‒ 8.121 | ‒ 8.121 | ||||||||||||||
Compensatiepakket Zeeland | 46.008 | 46.008 | ||||||||||||||
COVID meerkosten | ‒ 22.500 | ‒ 22.500 | ||||||||||||||
Extrapolatie 2035 | 105.000 | 105.000 | ||||||||||||||
FIN: Aanbestedingen Rijksdiensten | 135.000 | 15.000 | 18.750 | 22.500 | 22.500 | 18.750 | 15.000 | 7.500 | 7.500 | 7.500 | ||||||
Gebiedsprogramma Amsterdam | ‒ 21.750 | ‒ 21.750 | ||||||||||||||
HXII: BTW Correctie Subs LNG | ‒ 285 | ‒ 285 | ||||||||||||||
HXII: Goederenvervoercorridors | ‒ 1.750 | ‒ 1.500 | ‒ 250 | |||||||||||||
HXII: Herschikking Externe inhuur Unit Innovatie vanuit SDM | ‒ 3.750 | ‒ 750 | ‒ 1.500 | ‒ 1.500 | ||||||||||||
HXII: Herschikking P-budget MenG vanuit SDM | ‒ 500 | ‒ 500 | ||||||||||||||
HXII: Ophoging studieplafond goederen verv spoor | ‒ 5.900 | ‒ 2.300 | ‒ 3.600 | |||||||||||||
HXII: Overboeking apparaat Wegen en Verkeersveiligheid | ‒ 9.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ||||||
HXII: Verhoging vervolg Topsector Logistiek | ‒ 6.215 | ‒ 2.080 | ‒ 4.135 | |||||||||||||
HXII: Vlissingen | ‒ 5.000 | ‒ 5.000 | ||||||||||||||
Kasschuiven artikel 20 | 0 | ‒ 34.456 | 27.305 | 31.610 | 5.179 | 1.890 | 2.187 | ‒ 27.500 | ‒ 6.215 | |||||||
Korte termijn maatregelen Voorne-Putten | ‒ 691 | ‒ 450 | ‒ 241 | |||||||||||||
LNV: Vrijval budget subsidie SRV | 15.000 | 15.000 | ||||||||||||||
Oeververbinding Rotterdam (nieuwe verkenning) | ‒ 200.000 | ‒ 50.000 | ‒ 100.000 | ‒ 50.000 | ||||||||||||
Overboeking art. 20 naar art. 11 | ‒ 1.830.388 | ‒ 176.256 | ‒ 171.825 | ‒ 110.001 | ‒ 69.001 | ‒ 103.657 | ‒ 87.195 | ‒ 161.612 | ‒ 109.750 | ‒ 66.269 | ‒ 105.000 | ‒ 159.000 | ‒ 106.700 | ‒ 287.352 | ‒ 116.770 | |
Overboeking Besluit BO MIRT 2020 (Spoor) | 29.771 | 4.000 | 11.000 | 14.771 | ||||||||||||
Overboeking RA-middelen tbv reservering Int. vervoer | 35.000 | 35.000 | ||||||||||||||
Overboeking reservering bodemdaling | 53.000 | 53.000 | ||||||||||||||
Overboeking reservering Robuuste vaarwegen | 100.000 | 100.000 | ||||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 19.809 | 362 | 94 | 2.407 | 395 | 1.012 | 3.769 | 11.770 | ||||||||
Studiekosten Corridor Amsterdam Hoorn | 233 | 233 | ||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | ‒ 1.609.602 | ‒ 40.376 | ‒ 136.598 | ‒ 126.981 | ‒ 78.750 | ‒ 32.730 | ‒ 83.500 | ‒ 72.800 | ‒ 151.100 | ‒ 252.500 | ‒ 105.000 | ‒ 105.000 | ‒ 124.000 | ‒ 106.700 | ‒ 193.567 | |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen | 115.413 | |||||||||||||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte | 623.833 | 1.474.296 | 1.420.996 | 1.366.150 | 1.397.080 | |||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 200 | ‒ 54.400 | ‒ 233.150 | ‒ 609.680 | ‒ 237.830 | ‒ 550.484 | ||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte | 200 | 569.433 | 1.241.146 | 811.316 | 1.128.320 | 846.596 | ||||||||||
Aanvulling A1/A30 Barneveld | ‒ 38.082 | ‒ 9.521 | ‒ 9.521 | ‒ 9.520 | ‒ 9.520 | |||||||||||
Aanvulling A28 Amersfoort-Hoogeveen | ‒ 30.000 | ‒ 7.500 | ‒ 7.500 | ‒ 7.500 | ‒ 7.500 | |||||||||||
Aanvulling Studie en innovatie (Spoor) | ‒ 4.000 | ‒ 4.000 | ||||||||||||||
Dienstensteiger NST | ‒ 2.100 | ‒ 2.100 | ||||||||||||||
Extrapolatie 2035 | 1.472.239 | 1.472.239 | ||||||||||||||
Extrapolatie van concessieontvangsten | 202.784 | 202.784 | ||||||||||||||
Herschikking Investeringsruimte | ‒ 1.043.876 | ‒ 4.999 | ‒ 9.000 | 4 | 3.684 | ‒ 216.371 | ‒ 181.361 | ‒ 231.829 | ‒ 203.329 | ‒ 200.675 | ||||||
HXII: Aanvullende budgetten OVS | ‒ 9.000 | ‒ 9.000 | ||||||||||||||
Kasschuiven artikel 20 | 0 | 193.051 | 75.312 | 29.679 | 31.313 | ‒ 49.960 | ‒ 62.843 | ‒ 24.027 | 33.899 | ‒ 37.218 | 15.814 | ‒ 62.081 | ‒ 663 | ‒ 68.838 | ‒ 43.574 | ‒ 29.864 |
Loonbijstelling 2021 | ‒ 421 | ‒ 115 | 21 | 7 | ‒ 4 | ‒ 5 | ‒ 5 | 87 | ‒ 117 | ‒ 42 | ‒ 39 | ‒ 39 | ‒ 39 | ‒ 39 | ‒ 46 | ‒ 46 |
Overboeking art. 20 naar art. 11 | ‒ 5.062.259 | ‒ 351.240 | ‒ 1.046.387 | ‒ 536.755 | ‒ 907.457 | ‒ 541.057 | ‒ 1.679.363 | |||||||||
Overboeking reservering bodemdaling | ‒ 53.000 | ‒ 53.000 | ||||||||||||||
Overboeking reservering Robuuste vaarwegen | ‒ 100.000 | ‒ 100.000 | ||||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 308.758 | ‒ 8.789 | ‒ 29.648 | 26.204 | 33.171 | 2.983 | 25.646 | 23.940 | 15.534 | 34.574 | ‒ 19.597 | 64.743 | ‒ 26.009 | 63.363 | 55.393 | 47.250 |
RWS Service Level Agreement (SLA) | ‒ 9.144 | ‒ 9.144 | ||||||||||||||
Saldo mee- en tegenvallers | ‒ 228.910 | ‒ 170.204 | ‒ 34.585 | ‒ 55.890 | ‒ 64.480 | 46.982 | 37.198 | 2.686 | 2.000 | 1.000 | 1.000 | 5.000 | 383 | |||
Mutaties Miljoenennota 2022 | ‒ 4.597.011 | ‒ 200 | ‒ 569.433 | ‒ 1.241.146 | ‒ 811.316 | ‒ 1.128.320 | ‒ 846.596 | |||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte | ||||||||||||||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit | 49 | 45.205 | 32.358 | 44.738 | 73.547 | 22.193 | 1.096 | 50.193 | 289 | 204 | 1.208 | |||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | 10.255 | ‒ 10.527 | 355 | 741 | 13.450 | 274 | 313 | ‒ 11.680 | 907 | ‒ 13.266 | ‒ 26.739 | 15.905 | ‒ 45.617 | |||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit | 10.255 | ‒ 10.527 | 404 | 741 | 58.655 | 32.632 | 45.051 | 61.867 | 23.100 | ‒ 12.170 | 23.454 | 16.194 | ‒ 45.413 | 1.208 | ||
Aanvulling A2 Deil-Den Bosch-Vught | ‒ 379.191 | ‒ 5.642 | ‒ 32.275 | ‒ 44.545 | ‒ 212.184 | ‒ 84.545 | ||||||||||
Aanvulling A6 Almere Oost-Lelystad | ‒ 34.000 | ‒ 8.500 | ‒ 8.500 | ‒ 8.500 | ‒ 8.500 | |||||||||||
Aanvulling A27 Houten-Hooipolder | ‒ 248.000 | ‒ 62.000 | ‒ 62.000 | ‒ 62.000 | ‒ 62.000 | |||||||||||
Aanvulling Ring Utrecht | ‒ 262.000 | ‒ 50.000 | ‒ 50.000 | ‒ 53.000 | ‒ 53.000 | ‒ 53.000 | ‒ 3.000 | |||||||||
Aanvulling studie en innovatie (Spoor) | ‒ 6.010 | ‒ 4.000 | ‒ 2.010 | |||||||||||||
Aanvulling Zuidelijke Ringweg Groningen | ‒ 16.800 | ‒ 16.800 | ||||||||||||||
Actualisatie Vrachtwagenheffing 2022 | ‒ 27.060 | ‒ 27.060 | ||||||||||||||
Bijdragen derden 2021 Spoor | ‒ 6.000 | ‒ 6.000 | ||||||||||||||
Dekking indexatieverschil 2020 | ‒ 30.000 | ‒ 10.000 | ‒ 10.000 | ‒ 10.000 | ||||||||||||
Herschikking Investeringsruimte | 1.043.876 | 4.999 | 9.000 | ‒ 4 | ‒ 3.684 | 216.371 | 181.361 | 231.829 | 203.329 | 200.675 | ||||||
HXII: BOA Protocol 2021 - Wegen en Verkeersveiligheid | ‒ 5.255 | ‒ 5.255 | ||||||||||||||
HXII: Subsidie elektrisch schip weva | ‒ 4.000 | ‒ 4.000 | ||||||||||||||
HXII: Verkeersemissie | ‒ 24.000 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | ‒ 2.400 | |||||
Kasschuiven artikel 20 | 0 | 32.752 | 11.612 | 10.991 | 14.148 | ‒ 13.988 | 32.047 | 31.894 | 190.164 | 155.905 | ‒ 136.522 | ‒ 81.315 | ‒ 84.889 | ‒ 34.416 | ‒ 128.383 | |
Kleine infrastructurele knelpunten | ‒ 8.275 | ‒ 4.175 | ‒ 4.100 | |||||||||||||
Kosten Brexit maatregelen | ‒ 10.000 | ‒ 10.000 | ||||||||||||||
Korte termijnmaatregelen A12 Gouda-Utrecht | ‒ 10.000 | ‒ 10.000 | ||||||||||||||
Overboeking Besluit BO MIRT 2020 (Spoor) | ‒ 101.771 | ‒ 4.000 | ‒ 11.000 | ‒ 14.771 | ‒ 30.000 | ‒ 30.000 | ‒ 7.000 | ‒ 5.000 | ||||||||
Overboeking Eindhoven-Düsseldorf | ‒ 15.000 | ‒ 15.000 | ||||||||||||||
Overboeking Luchtdrukproblematiek Delft | ‒ 4.634 | ‒ 4.634 | ||||||||||||||
Overboeking RA-middelen tbv reservering Int. vervoer | ‒ 35.000 | ‒ 35.000 | ||||||||||||||
Overboeking Reservering Cybersecurity | ‒ 8.346 | ‒ 8.346 | ||||||||||||||
Overboeking art. 20 naar art. 11 | ‒ 5.279 | ‒ 5.279 | ||||||||||||||
Prijsbijstelling 2021 | 11 | 11 | ||||||||||||||
RWS Service Level Agreement (SLA) | ‒ 12.505 | ‒ 8.005 | ‒ 1.500 | ‒ 1.500 | ‒ 1.500 | |||||||||||
Saldo mee- en tegenvallers | 3.788 | 605 | 3.146 | 37 | ||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | ‒ 205.451 | ‒ 10.255 | 10.527 | ‒ 404 | ‒ 741 | ‒ 58.655 | ‒ 32.632 | ‒ 45.051 | ‒ 61.867 | ‒ 23.100 | 12.170 | ‒ 23.454 | ‒ 16.194 | 45.413 | ‒ 1.208 | |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit | ||||||||||||||||
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | 234.674 | 98.642 | 109.952 | 81.574 | 233.781 | 348.020 | 322.581 | 519.341 | 479.911 | 729.929 | 1.629.489 | 1.545.285 | 1.473.054 | 1.504.338 | ||
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | 170.151 | 136.465 | 131.385 | 178.554 | 234.310 | 422.028 | 546.149 | 580.177 | 605.464 | 762.263 | 1.369.600 | 951.510 | 1.189.607 | 1.041.371 | ||
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | 119.320 | |||||||||||||||
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten | 17.500 | 30.000 | ||||||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 | ||||||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten | 17.500 | 30.000 | ||||||||||||||
Kasschuiven artikel 20 | 0 | ‒ 17.500 | ‒ 30.000 | 17.500 | 30.000 | |||||||||||
Overboeking art. 20 naar art. 11 | ‒ 47.500 | ‒ 17.500 | ‒ 30.000 | |||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2022 | ‒ 47.500 | ‒ 17.500 | ‒ 30.000 | |||||||||||||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten | ||||||||||||||||
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | 17.500 | 30.000 | ||||||||||||||
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | 17.500 | 30.000 | ||||||||||||||
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte |
A27 Almere Haven
Bij het BO-MIRT 2020 is besloten een MIRT-verkenning te starten naar de capaciteitsuitbreiding van de A27 tussen Almere Haven en knooppunt Eemnes. De hiervoor gereserveerde middelen € 22 miljoen uit het gebiedsprogramma Amsterdam zijn toegevoegd aan deze MIRT-verkenning.
Aanvulling A1/A30 Barneveld
Dit betreft de overheveling van € 38,1 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (11.04) naar artikel 12, zoals afgesproken tijdens het BO-MIRT 2020.
Aanvulling A2 Deil-Den Bosch-Vught
Bij het BO-MIRT 2020 is besloten dat het Rijk extra middelen beschikbaar stelt voor dit project. Het taakstellende budget voor de aanpassing A2 Deil-Den Bosch- Vught wordt verhoogd met € 379,2 miljoen, waarvoor dekking wordt gevonden in de investeringsruimte Hoofdwegennet (11.05) ten laste van de Aanvullende Post Rutte III.
Aanvulling A6 Almere Oost-Lelystad
Er wordt € 34 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte naar artikel 12 om de gewenste scope van het project mogelijk te maken.
Aanvulling A27 Houten-Hooipolder
Er wordt € 248 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte naar artikel 12 voor de realisatie van de A27 Houten-Hooipolder.
Aanvulling A28 Amersfoort-Hoogeveen
Er wordt € 30 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte naar artikel 12 voor gerichte infrastructurele maatregelen ten behoeve van de doorstroming op de A28.
Aanvulling Eindhoven-Düsseldorf
Het betreft hier een budgetoverboeking naar Grensoverschrijdend vervoer (Eindhoven - Düsseldorf) vanuit de aanvullende middelen naar artikel 13.
Aanvulling Luchtdrukproblematiek Delft
De luchtdrukproblematiek in de spoortunnel onder Delft beperkt de snelheid waarmee vervoerders erdoorheen kunnen rijden. Het uitvoeren van maatregelen om een hogere snelheid mogelijk te maken vereist aanvullende financiering van het project Spoorzone Delft. Geraamd is dat er aanvullend € 4,6 miljoen nodig is om de problematiek in de tunnel en het station op te lossen. Dit bedrag wordt overgeboekt uit de specifieke risicoreservering naar artikel 13.
Aanvulling Ring Utrecht
Op 2 december 2020 is het nieuwe Tracébesluit voor de A12/A27 Ring Utrecht gepubliceerd. Op basis van de integraal geactualiseerde kostenraming bij dit nieuwe Tracébesluit is het taakstellende budget voor de realisatie met € 262 miljoen verhoogd, met name vanwege de gewijzigde bouwmethode.
Aanvulling Studie en innovatie (Spoor)
Voor studie- en innovatie was tot op heden geen structureel budget. Gezien het belang en urgentie is besloten om van de post studie- en innovatie een structurele post te maken. Het budget op artikel 13 wordt gevoed vanuit het Mobiliteitsfonds. Daarnaast heeft er een overboeking plaatsgevonden van het saldo mee- en tegenvallers vanuit de reguliere investeringsruimte ter dekking van de post Studie en Innovatie.
Aanvulling Zuidelijke Ringweg Groningen
Het Rijk stelt € 16,8 miljoen aanvullend beschikbaar voor het project Zuidelijke Ringweg Groningen, onder andere voor het langer in stand houden van de projectorganisatie.
Actualisatie Vrachtwagenheffing 2022
Dit betreft de actualisatie van de budgetbehoefte voor de afronding van de voorbereidingsfase van het programma Vrachtwagenheffing (€ 27,1 miljoen). De dekking wordt door de minregel voor de Vrachtwagenheffing binnen de Investeringsruimte te verhogen.
Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten
Dit betreft middelen die worden overgeboekt vanuit 11.03 naar artikel 12 en 15 voor de strategie ‘Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten' (totaal € 30 miljoen).
BZK: Bijdrage U-Ned
Tijdens BO MIRT 2018 en herbevestigd in 2021 heeft het Rijk een bijdrage toegezegd voor de realisatie van «no regret» maatregelen die kunnen bijdragen aan een goede bereikbaarheid van het Utrecht Science Park, aan het ontlasten van Utrecht Centraal, en aan de bereikbaarheid van woon- en werklocaties zoals de Merwedekanaalzone.
Compensatiepakket Zeeland
Op 26 juni 2020 is het Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne afgesloten tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het waterschap Scheldestromen. Op de Aanvullende Post is hiervoor in het kader van het pakket ‘Wind in de Zeilen’ in totaal € 50 miljoen geraamd. Hiervan was al € 5 miljoen overgeboekt naar de begroting van IenW voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen. Nu wordt de resterende € 46 miljoen overgeboekt voor infrastructurele maatregelen die noodzakelijk zijn voor het rijden van de intercityverbinding Vlissingen-Rotterdam.
FIN: Aanbesteding Rijksdiensten
Er is budget vrijgemaakt vanuit de aanvullende post dat aanbestedende rijksdiensten (RWS, ProRail, RVB) instaat stelt om structureel uitstoot-verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen (€ 135 miljoen).
Gebiedsprogramma Amsterdam
Bij het BO-MIRT is besloten een MIRT-verkenning te starten naar de capaciteitsuitbreiding van de A27 tussen Almere Haven en knooppunt Eemnes. De binnen het gebiedsprogramma Amsterdam gereserveerde middelen van € 22 miljoen voor de A27 Almere Haven-Eemnes zijn toegevoegd aan de verkenning (11.01).
Gebiedsprogramma Rotterdam - Den Haag
De aan het gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma MoVe (Rotterdam en Den Haag) toegewezen middelen zijn nu toegekend aan de MIRT-verkenning Oeververbindingen regio Rotterdam (A16 Van Brienenoordcorridor) (11.01). In het kader van deze MIRT-verkenning wordt gewerkt aan de aanpak van het NMCA-knelpunt A16 Van Brienenoordcorridor (€ 200 miljoen).
Herschikking Investeringsruimte
In verband met de conversie van artikel 20 op het Infrastructuurfonds naar artikel 11 op het Mobiliteitsfonds zijn de onbestemde reserveringen toegevoegd aan de generieke investeringsruimte.
HXII: Aanvullende budgetten OVS
Om het meerjarige tekort op het apparaatsbudget van OVS te dekken worden middelen overgeheveld vanuit de HRN-concessie.
HXII: BOA Protocol 2021 - Wegen en Verkeersveiligheid
Dit betreft de bijdrage van Wegen voor de afgesproken BOA fte's en wordt betaald vanuit de investeringsruimte op het Mobiliteitsfonds (€ 5,3 miljoen).
HXII: Ophoging studieplafond goederenvervoer spoor
Voor de jaren 2021 en 2022 wordt het subsidieplafond van de tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer per spoor opgehoogd. Het subsidieplafond in 2021 wordt opgehoogd van € 15,7 miljoen naar € 17,6 miljoen. In 2022 wordt het subsidieplafond opgehoogd van € 13,2 miljoen naar € 17,8 miljoen. De verhoging van de subsidieplafonds beoogt een gelijk speelveld te creëren ten opzichte van Duitsland. De verhoging is deels gefinancierd met niet-uitgekeerde subsidies in 2020 op deze subsidieregeling en deels via de vrije investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Het restant wordt via een kasschuif op Hoofdstuk XII beschikbaar gesteld.
HXII: Overboeking apparaat Wegen en Verkeersveiligheid
Dit betreft de overboeking naar Hoofstuk XII ten behoeve van apparaatskosten bij Directie Wegen en Verkeersveiligheid vanuit Strategisch Plan Verkeersveiligheid.
HXII: Topsector Logistiek
Er wordt budget overgeboekt vanuit het Mobiliteitsfonds naar de beleidsbegroting voor verhoging opdracht vervolg Topsector Logistiek.
HXII: Verkeersemissie
Er wordt € 24 miljoen overgeheveld naar Hoofdstuk XII ten behoeve van TNO-onderzoek naar verkeersemissies.
HXII: Vlissingen
Op 26 juni 2020 is het Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne afgesloten tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het waterschap Scheldestromen. Vanuit het Mobiliteitsfonds wordt € 5 miljoen overgeboekt naar beleidsartikel 16 op Hoofdstuk XII voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen.
Kasschuiven artikel 20
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via de diverse aanlegprogramma's noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 11.04 Investeringsruimte als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Mobiliteitsfondsfonds geraamd.
Kleine infrastructurele knelpunten
Er wordt € 8,3 miljoen overgeboekt naar artikel 12 voor het op korte termijn aanpakken van het zestal infrastructuurknelpunten ten aanzien van verkeersveiligheid en doorstroming in Noord-Nederland.
Kortetermijnaanpak file
Een deel van het restbudget van de kortetermijnaanpak file wordt gebruikt voor de realisatie van een weefvak bij Delden-Hengelo Zuid. Dit is voortgekomen uit het MIRT-onderzoek van vorig jaar en BO MIRT afspraken in 2020 (€ 5 miljoen).
Kortetermijnmaatregelen A12 Gouda-Utrecht
Voor een Korte termijnmaatregelenpakket voor A12 Gouda-Utrecht wordt € 10 miljoen overgeboekt zoals afgesproken tijdens het BO MIRT najaar 2020 ten laste van de Aanvullende Post Rutte III.
Kortetermijnmaatregelen A12 Gouda-Utrecht
Voor een Korte termijnmaatregelenpakket voor A12 Gouda-Utrecht wordt € 10 miljoen overgeboekt zoals afgesproken tijdens het BO MIRT najaar 2020 ten laste van de Aanvullende Post Rutte III.
Kosten Brexit maatregelen
In verband met de gevolgen van Brexit is bij de Truckparking sprake van een tegenvaller van € 10 miljoen.
LNV: Vrijval budget subsidie SRV
Dit betreft de vrijval van de subsidieregeling sanering varkenshouderijen (srv) i.v.m. een lager verwachte opbrengst van SSRS (stikstofregistratiesysteem) doelen, omdat er mindervarkenshouders meedoen met de regeling. Afgesproken tussen LNV, IenW en Provincies is dat de vrijval van € 15 miljoen wordt ingezet ten behoeve van 7 MIRT projecten voor projectspecifieke mitigatie om toch zo de SSRS doelen «woningbouw» (75.000 woningen) te kunnen behalen.
Meerkosten COVID
Bij Voorjaarsnota 2021 is € 22,5 miljoen generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03. Deze middelen worden bij de ontwerpbegroting 2022 toegevoegd aan de diversen projecten van RWS waar de meerkosten zijn gemaakt.
Overboeking art. 20 naar art. 11
In verband met de conversie van artikel 20 op het Infrastructuurfonds naar artikel 11 op het Mobiliteitsfonds hebben de mutaties plaatsgevonden op artikel 20. Naderhand heeft de conversie plaatsgevonden, die technisch van aard is.
Overboeking Besluit BO MIRT 2020 (Spoor)
Op basis van BO MIRT afspraken najaar 2020 worden middelen beschikbaar gesteld vanuit de investeringsruimte aan projecten inzake het programma Spoorcapaciteit 2030 (€ 67 miljoen), spanningssluis Venlo (€ 5 miljoen), knooppuntontwikkeling OV: Zoetermeer (€ 4 miljoen) en station Nijmegen (€ 25,7 miljoen). Deze middelen worden overgeboekt naar artikel 13 (€ 72 miljoen) en artikel 11.03 Reserveringen (€ 29,7 miljoen).
Overboeking HUB Den Bosch
Bij het BO MIRT in het najaar 2020 zijn afspraken gemaakt met de regio over integrale aanpak van de HUB-functie en transferproblematiek bij station Den Bosch in een op te starten MIRT-verkenning. Vanuit artikel 17 PHS wordt hiervoor € 40 miljoen beschikbaar gesteld.
Overboeking RA-middelen reservering internationaal spoorvervoer
Dit betreft een overboeking van de regeerakkoord middelen ten behoeve van de reservering internationaal spoorvervoer.
Overboeking reservering Bodemdaling
Vanuit de reservering bodemdaling wordt deze beleidsreservering overgeboekt naar de juiste budgetplaats op artikel 11.03.
Overboeking reservering Cybersecurity
Dit betreft middelen voor de versterking van de Cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau. De voorgestelde maatregelen zijn door een beperkte beschikbaarheid van mensen en middelen nog niet uitgevoerd en worden met het veranderde dreigingsbeeld als noodzakelijk gezien. Deze middelen worden overgeboekt naar artikel 15 Hoofdvaarwegennet.
Overboeking reservering Robuuste vaarwegen
Bij het BO MIRT najaar 2020 is 100 miljoen gereserveerd voor het aanpakken van bodemknelpunten voor de scheepvaart op grote rivieren. Met deze mutatie wordt de reservering op de juiste budgetplaats geplaatst.
Prijsbijstelling 2021
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
RWS Service Level Agreement (SLA)
Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals voor het opruimen van olie na schadevaring in de haven van Rotterdam, maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckparkings), en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de onderhoud- en vernieuwingbudgetten van Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet.
Saldo mee- en tegenvallers
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma van Hoofdvaarwegennet, Hoofdwegennet en Spoorwegen. Het betreft met name tegenvallers op de projecten Zeetoegang IJmond, A16 Rotterdam, A12-A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15), en een meevaller op het project Schiphol/Amsterdam-Almere.
Verrekening bijdragen derden 2021 (Spoor)
Het betreft hier een bijdrage van de provincie Utrecht aan Programma U-Ned en een verrekening van de concessieprijs met NS en de uitgaven in verband met de uitgekeerde bonus voor het behalen van de prestaties 2019 van de NS.
De minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht Nederland, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede voor de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht Nederland betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvan afgeleide Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de Ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht Nederland.
De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht Nederland zelf (exploitatie en investering) en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht Nederland verrichten (kosten).
Defensie / CSZK / Kustwacht Nederland (uitgaven):
– Exploitatie: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht Nederland. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het Kustwachtcentrum is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is;
– Investering: Betreft onder andere de investeringen voor het Maritiem Operatie Centrum (MOC), maar ook de investeringen van de walradar.
– Bijdrage departementen (kosten):
Justitie en Veiligheid:
– De inzet van Politie helikopters op planning of afroep voor luchtwaarneming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie;
– De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;
– Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.
Financiën:
De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
Defensie:
– De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;
– De inzet van de Koninklijke Luchtmacht (personeel) bestaande uit; vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen;
– De inzet van de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwachtcentrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen;
– Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.
Infrastructuur en Waterstaat:
– De inzet van in standhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, C2000/P2000 t.b.v. KNRM en MIRG/Pre-SAR. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat;
– De inzet van Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison;
– De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison;
– Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, het contract is in 2015 door IenW voor 5 jaar afgesloten. Het contract is verlengt tot juli 2022 en daarna staat het budget in de exploitatie bij Defensie / CZSK / Kustwacht Nederland. Daarna gaat deze verantwoordelijkheid over naar Defensie. De financiering is vanaf medio 2022 dan ook opgenomen in de begroting van Defensie.
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:
De inzet van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
Economische Zaken en Klimaat:
De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.
Departement | Begroting | Activiteit | Doel | 2020 (realisatie) | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
DEFENSIE / Kustwacht (Uitgaven): | ||||||||||
Defensie / kustwacht | X | Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie) | Centrale coördinatie Kustwachttaken | 29.986 | 27.574 | 49.049 | 61.329 | 62.567 | 62.445 | 62.682 |
Defensie / kustwacht | X | Uitvoering Kustwachttaken (investering) | Investeringen, o.a. t.b.v het MOC (DMO/JIVC) | 8.602 | 14.824 | 17.789 | 15.645 | 5.419 | 4.312 | 4.430 |
Subtotaal eigen uitgaven kustwacht | 38.588 | 42.398 | 66.838 | 76.974 | 67.986 | 66.757 | 67.112 | |||
BIJDRAGEN DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten): | ||||||||||
Politie | Inzet Politie-personeel & helikopter, | Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole | 1.453 | 1.966 | 1.966 | 1.966 | 1.966 | 1.966 | 1.966 | |
Financiën | IX | Inzet Douane personeel | Fraudecontrole | 1.312 | 1.316 | 1.316 | 1.316 | 1.316 | 1.316 | 1.316 |
Defensie | X | Inzet KMar-personeel voor luchtwaarneming, inzet vliegers Dornier, beheerskosten, bijdrage inhuur SAR helikopter | Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie | 10.437 | 12.568 | 11.563 | 11.192 | 12.165 | 12.165 | 12.165 |
Infrastructuur en Waterstaat | XII | Inzet vaarwegmarkering, inzet RWS personeel voor luchtwaarneming, inhuur SAR helikopter | Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance | 11.119 | 22.665 | 24.052 | 23.918 | 23.870 | 26.175 | 26.165 |
Economische zaken en Klimaat | XIII | Inzet SodM-personeel | Staatstoezicht op de Mijnen | 13 | 27 | 27 | 27 | 27 | 27 | 27 |
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | XIV | Inzet NVWA-personeel | Visserijcontrole | 595 | 591 | 591 | 591 | 591 | 591 | 591 |
Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen | 24.929 | 39.133 | 39.515 | 39.010 | 39.935 | 42.240 | 42.230 | |||
Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht | 63.517 | 81.531 | 106.353 | 115.984 | 107.921 | 108.997 | 109.342 | |||
~ Realisatie 2020 conform concept jaarverslag 2020 Kustwacht Nederland. | ||||||||||
~ Begroting 2021 ‒ 2026 conform concept Gecombineerd Jaarplan 2022, voor de uitvoeringstaken door de Kustwacht. | ||||||||||
~ Medio 2015 is het contract voor de inhuur van de SAR helikopter door IenW afgesloten. Defensie en JenV dragen een deel bij door budgetoverheveling, deze bedragen zijn vanaf 2020 tot juli 2022 opgenomen in de kostenregel van IenW. Vanaf juli 2022 staat het budget voor de SAR helikopter in de expliotatie bij Defensie / Kustwacht. |
In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI).
Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten, hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt en wat de verwachte ontwikkelingen zijn. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2035 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.
Het afgelopen jaar zijn validaties uitgevoerd naar de budgetbehoefte voor instandhouding bij RWS en ProRail (Kamerstukken 35 300 A nr. 94 en 35 570 A nr. 46). Voor ProRail blijkt de behoefte volgens de validatie € 16 miljard, waarbij sprake is van een potentieel tekort van € 1,9 miljard (circa € 200 miljoen per jaar). Komende jaren wordt hierover met ProRail en andere partijen verder gesproken.
Voor de netwerken die RWS beheert is aan de hand van de validatie door Horvat aangegeven dat het verschil tussen de middelen, die RWS nodig heeft voor het in stand houden van zijn deel van de Rijksinfrastructuur en het beschikbare budget in de begroting €1 ‒ 1,4 miljard per jaar is. In december hebben wij u geïnformeerd over de tweede validatie. De budgetreeksen van RWS zijn omgeven door grote onzekerheden, waardoor een volledige validatie niet plaats heeft kunnen vinden. Wel merkt PWC/Rebel in navolging van Horvat op dat de budgetbehoefte voor de periode 2022 ‒ 2035 in de orde van gemiddeld € 1 miljard per jaar hoger ligt dan het beschikbare budget. Hierbij is nog geen rekening gehouden met het inlopen van uitgesteld onderhoud en nieuwe opgaven die verband houden met klimaatontwikkelingen, circulariteit en Informatietechnologie. De impact van deze validaties op de aanpak van instandhouding en de budgetten voor 2022 en komt door de gehele bijlage aan de orde.
1. Instandhouding van de netwerken
De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 7 en 8 illustreren de omvang van netwerken.
Figuur 7 Netwerken Rijkswaterstaat
Hoofdwegennet | Hoofdvaarwegennet | Hoofdwatersysteem |
5.842 km rijbaanlengte | 3.426 km kanaal en rivier | 90.189 km2 oppervlaktewater |
1.766 km op- en afritten en verbindingswegen | 3.646 km zeetoegangsgeulen en zeecorridors | 195 km dijken, dammen en duinen |
55 ecoducten | 131 schutsluiskolken | 6 stormvloedkeringen |
20 tunnelcomplexen | 113 beweegbare bruggen | 10 stuwcomplexen |
17 aquaducten | Afsluitdijk en Houtribdijk | |
55 beweegbare bruggen |
Figuur 8 Netwerk ProRail
Scope van instandhouding
Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur.
Aan uw Kamer is toegezegd (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98) om bij de begrippen voor instandhouding aan te sluiten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. De nieuwe begrippen die we vanaf deze begroting in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds hanteren zijn: exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):
– Tot het domein van de exploitatie (voorheen ‘beheer’) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
– Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
– Vernieuwing (voorheen ’vervanging’ en/of ‘renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).
De wijzigingen hebben geen effect op de huidige budgetten. Over deze nieuwe begrippen is uw Kamer geïnformeerd per brief van 19 juni 2020 (35300-A-94, Aanpak instandhouding infrastructuur).
Systematische werkwijze van instandhouding (instandhoudingsprogrammering)
Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:
– De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden.
– De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld;
– De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling;
– In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering;
– Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken;
– Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de aanvaring bij Stuw Grave). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering;
– De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken;
Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.
Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten. In 2020 is de budgetbehoefte van RWS en ProRail extern gevalideerd: eerst door Horvat en vervolgens door PwC|Rebel.
PwC|Rebel constateert dat de door RWS gehanteerde systematiek niet leidt tot een transparante en navolgbare opbouw van de reeksen conform internationale standaarden. PwC|Rebel stelt dat door de systematiek en werkwijze bij het opstellen van de budgetbehoefte geen volledige validatie van de opgegeven budgetbehoefte kan worden uitgevoerd. Het assetmanagement en de (financiële) administratie behoeft structurele verbetering. Ondanks de aandachtspunten geeft PwC|Rebel wel een indicatie van de behoeften. Hoewel de inschatting van PwC|Rebel nog met onzekerheden is omgeven, leidt dit niet tot andere inzichten ten aanzien van de budgetbehoeften.
Bij ProRail concludeert PwC|Rebel dat ProRail bij het onderbouwen van de budgetbehoefte een goede systematiek heeft toegepast die in lijn ligt met internationale standaarden. PwC|Rebel doet daarnaast nog op enkele punten aanbevelingen waar ProRail nog verder kan verbeteren. Aan deze aanbevelingen heeft ProRail reeds opvolging gegeven of zal dat in de komende jaren doen. In de subsidieaanvraag 2021 van ProRail voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van het spoor zijn de resultaten van de audit van PwClRebel verwerkt.
Werkwijze vernieuwing bij RWS
De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave. Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.
Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.
Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd. Dit leidt tot een modernisering en verduurzaming van de infrastructuur waardoor deze blijft bijdragen aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.
De vernieuwingsopgave kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten. Hierbij kijken we niet alleen naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook naar inzet op toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen dat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. Er wordt dus niet alleen vervangen, maar waar dat verstandig is, wordt er ook innovaties in op de hard- en de software van de objecten en op duurzaamheid.
Te leveren prestaties
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. De indicatoren met daarbi jhorende (streef)waarden geven een beeld van de prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt welke zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de (twee)jaarlijkse beheerplannen. Met RWS is een nieuwe overeenkomst voor exploitatie en onderhoud afgesproken voor de periode 2022 en 2023. De huidige overeenkomst verloopt eind 2021.
Omdat de validaties een indicatie afgeven dat in de nabije toekomst structureel hogere middelen benodigd zijn voor de instandhouding dan de beschikbare budgetten, is er bij RWS voor gekozen om de periode 2022-2023 als overbruggingsperiode te behandelen. Een nieuw kabinet zal een afweging moeten maken over de financiering van de instandhouding van de RWS-netwerken voor de jaren daarna. Voor de periode 2022-2023 worden afspraken gemaakt over de exploitatie en het onderhoud met RWS, waarbij middelen beschikbaar worden gesteld op een gevalideerd maakbaar en historisch hoog niveau. Dit is mogelijk niet toereikend om de totale instandhoudingsopgave uit te voeren. Het uitgesteld onderhoud zal daarom verder oplopen. Het budget dat beschikbaar is voor het instandhouden van de netwerken in de periode 2022 ‒ 2023 zal RWS benutten voor het nakomen van zijn contractuele verplichtingen, wettelijke taken en afspraken met decentrale overheden. Bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden heeft veiligheid en de hoogste prioriteit, maar is het niet altijd mogelijk om het voorheen afgesproken kwaliteitsniveau te behouden en zijn incidenteel beperkingen aan het gebruik mogelijk. Er worden geen prestatieafspraken gemaakt, maar we blijven de indicatoren wel monitoren.
Indicator | Streefwaarde 2018-2021 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Prognose 2021 |
---|---|---|---|---|
Hoofdwegennet | ||||
Beschikbaarheid | ||||
Technische beschikbaarheid van de weg | 90% | 99% | 99% | 98% |
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud | 10% | 3% | 6% | 6% |
Levering verkeersgegevens: | ||||
– Beschikbaarheid data voor derden | 90% | 93% | 93% | 92% |
– Actualiteit data voor derden | 95% | 97% | 100% | 95% |
Veiligheid | ||||
– Voldoen aan norm voor verhardingen | 99,70% | 99,80% | 99,70% | 99,70% |
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding | 95% | 97% | Voldoende | 97% |
Hoofdvaarwegennet | ||||
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid | ||||
Stremmingen gepland onderhoud | 0,80% | Niet beschikbaar | 0,30% | 0,80% |
HTA | 0,80% | Niet beschikbaar | 0,10% | 0,80% |
HVW | 0,80% | Niet beschikbaar | 0,20% | 0,80% |
OVW | 0,80% | Niet beschikbaar | 0,50% | 0,80% |
Stremmingen ongepland onderhoud | 0,20% | Niet beschikbaar | 0,40% | 0,20% |
HTA | 0,20% | Niet beschikbaar | 0,10% | 0,20% |
HVW | 0,20% | Niet beschikbaar | 0,40% | 0,20% |
OVW | 0,20% | Niet beschikbaar | 0,40% | 0,20% |
Tijdig melden ongeplande stremmingen | 97% | 98% | 98% | 97% |
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde) | ||||
– Toegangsgeulen | 99% | 100% | 100% | 98% |
– Hoofdtransportassen | 90% | 92% | 92% | 90% |
– Hoofdvaarwegen | 85% | 83% | 80% | 87% |
– Overige vaarwegen | 85% | 87% | 83% | 87% |
Veiligheid | ||||
Vaarwegmarkering op orde | 95% | 93% | 95% | 95% |
Hoofdwatersysteem | ||||
Waterveiligheid | ||||
Handhaving kustlijn | 90% | 92% | 91% | 90% |
Beschikbaarheid stormvloedkeringen | 100% | 83% | 83% | 100% |
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden | 100% | 75% | 50% | 75% |
Betrouwbaarheid informatievoorziening | 95% | 99% | 100% | 100% |
KPI | Bodemwaarde1 | Streefwaarde | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 |
---|---|---|---|---|
Klantoordeel reizigersvervoerders | 6 | 7 | 7 | 7 |
Klantoordeel goederenvervoerders | 6 | 7 | 5 | 6 |
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS) | 88,9% | 91,1% | 92,6% | 93,5% |
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS) | 96,7% | 97,3% | 97,7% | 97,9% |
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS) | 82,1% | 82,1% | 83,4% | 85,2% |
Punctualiteit regionale series (3 min) | 92,4% | 93,4% | 95,2% | 96,1% |
Geleverde treinpaden reizigers | 97,5% | 98,2% | 98,5% | 98,5% |
Impactvolle storingen op de infra | 610 | 546 | 436 | 361 |
Transitietijd goederen | 7,5% | 3,8% | 3,4% | 3,2% |
Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicatoren ‘Impactvolle storingen op de infra’ en ‘Transitotijd goederenvervoer’ geldt een maximum.
2. Budgetbehoeften en beschikbare budgetten
Door veroudering van het areaal, zwaardere belasting dan voorzien, toenemende eisen aan ICT, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur, wijzigingen in wet- en regelgeving en veranderende marktomstandigheden is sprake van toenemende budgetbehoeften voor instandhouding. Daarbij zien we dat de opgave voor vernieuwing van de netwerken groeit. Investeren in instandhouding is en blijft een prioritaire opgave die ook in relatie tot de coronacrisis relevant en actueel is. We hebben in kaart laten brengen wat de meerjarige instandhoudingsopgave is. Want hoewel al duidelijk was dat deze opgave groot is, was het nodig om de jaarlijkse benodigde budgetten gedetailleerd vast te stellen.
Instandhoudingsopgave RWS
Budgetbehoefte
In juni 2020 is uw Kamer geïnformeerd over de budgetbehoefte van RWS voor de instandhouding van hoofdwegen, hoofdvaarwegen en het hoofdwatersysteem. Daarbij heeft de Kamer tevens de rapportage van Horvat ontvangen. Daarbij is aangegeven dat bij ongewijzigd beleid sprake is van een indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 ‒ 1,4 miljard per jaar, waarbij RWS die middelen nodig heeft voor het instandhouden van zijn deel van de Rijksinfrastructuur. In december hebben wij u geïnformeerd over de tweede validatie door PWC|Rebel. PWC│Rebel geeft aan dat de door RWS afgegeven budgetbehoefte voor instandhouding, zowel voor de lange als korte termijn, aan de bovenzijde van de genoemde bandbreedtes ligt. De budgetbehoefte voor de periode 2022–2035 ligt in de orde van gemiddeld € 1 miljard per jaar hoger dan het beschikbare budget. Hierbij wordt nogmaals opgemerkt dat dit bedrag grote onzekerheden kent. Om een scherper beeld te verkrijgen is verdere validatie nodig. Dit wordt opgepakt bij de uitvoering van het plan van aanpak verbeteringen RWS. Indien PwClRebel alle kosten voor instandhouding (Vernieuwing (VenR), DBFM, Landelijke Taken, Duurzaamheid en Exploitatie en Onderhoud (BenO) optelt, komen zij voor de budgetbehoeften uit op een bandbreedte van € 2,1 ‒ € 2,4 miljard per jaar voor de korte termijn (2022–2025) en van € 2,3 ‒ € 2,6 miljard per jaar voor de lange termijn (2026–2035).
We zien bovenop de validatie van PWC│REBEL nog twee ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding stijgen:
– De huidige tijd stelt nieuwe eisen aan het areaal, u kunt daarbij denken aan klimaatverandering en bodemerosie, wijziging van wet- en regelgeving, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur en ook aan de mogelijkheden van smart maintenance, smart shipping en smart mobility;
– Het inlopen van het uitgesteld onderhoud. In het jaarverslag 2020 is uw Kamer geïnformeerd dat het uitgesteld onderhoud ultimo 2020 een volume heeft van € 1,2 mld. en de komende jaren nog zal oplopen. Een zekere mate van uitgesteld onderhoud is doelmatig. In dit licht is het van belang dat het nieuwe kabinet de ingezette lijn om de budgetten beheersbaar te maken ook vanaf 2024 doorzet en een besluit neemt over het inlopen van het uitgesteld onderhoud. Uiteraard dient de capaciteit van RWS ook daarmee in lijn te blijven lopen.
Beschikbare budgetten Exploitatie en onderhoud (incl. Landelijke taken)
Gedurende de validatie van de benodigde jaarlijkse budgetten in 2019 is besloten om voor de periode 2020-2022 in totaal € 265 miljoen met een kasschuif naar voren te halen. Hierdoor is het mogelijk om meer onderhoudsmaatregelen op het geadviseerde onderhoudsmoment uit te voeren. De oploop van het uitgesteld onderhoud wordt daarmee getemporiseerd en onderhoud kan optimaler gepland worden.
Met de uitkomsten van de validaties en de extra kosten die zijn voorzien is eind 2020 besloten voor zowel 2022 als 2023 budget naar voren te halen om - binnen de kaders van beheersing op de gehele begroting op de fondsen- meer onderhoudsmaatregelen uit te kunnen voeren. Er is € 350 miljoen aan budget uit de toekomst naar 2022 en 2023 gehaald. Aanvullend is bij deze begroting voor 2023 een verdere € 300 miljoen naar voren gehaald voor exploitatie en onderhoud, bovenop de kasschuiven die reeds zijn doorgevoerd. De verdeling van deze € 300 miljoen over de RWS-netwerken wordt bij de Voorjaarsnota 2022 in de begroting verwerkt.
Met de financiële impulsen is het beschikbare budget de afgelopen jaren toegenomen en zal in 2022-2023 nog verder stijgen. Hiermee is het beschikbare budget in historisch perspectief gezien hoog. Voor de jaren vanaf 2024 blijft de instandhoudingsopgave echter onverminderd groot. Een nieuw kabinet zal een afweging moeten maken over de structurele financiering van de instandhouding van de netwerken voor de jaren daarna, vanzelfsprekend in balans met de aanlegambities en passend binnen de totale kaders voor de fondsen.
Beschikbare budgetten Vernieuwing
Tot dit moment zijn voor 4 tranches vernieuwingsprojecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. In het MIRT projectenboek is een overzicht terug te vinden van de lopende vernieuwingsprojecten (onder het Programma Vervanging en Renovatie).
Het budget voor vernieuwing neemt de eerstkomende jaren toe en groeit over de drie RWS netwerken tezamen van € 300 miljoen in 2021 naar ruim € 530 miljoen in 2024 en piekt in 2025 op € 705 miljoen In de jaren hierna nemen de budgetten gestaag af tot € 130 miljoen in 2030 . Vanaf 2031 blijft het budget constant op ongeveer € 500 miljoen jaarlijks, hoewel de vernieuwingsopgave in deze periode naar verwachting juist blijft doorgroeien richting de € 700 miljoen per jaar. Dit tekort blijkt ook uit de validatie van PWC|Rebel.
Ten opzichte van de begroting 2021 zijn middelen naar achteren geschoven in verband met de complexiteit van de opgave. Enkele projecten hebben meer tijd nodig hebben om de uitvoering goed voor te bereiden.
In de begroting zijn nader te verdelen middelen voor vernieuwing (vanaf 2030) overgeboekt naar de afzonderlijke netwerken (van artikel 18.12 Nader te verdelen middelen naar artikel 12.02.04 Vernieuwing HWN en artikel 15.02.04 Vernieuwing HVWN). De verdeling van deze gelden is gebaseerd op de instandhoudingsbehoefte per netwerk. Voor Spoor zijn de middelen die gereserveerd stonden op artikel 18.12 bij de begroting 2020 reeds toegevoegd aan artikelonderdeel 13.02 Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor.
Instandhoudingsopgave ProRail
Het afgelopen jaar hebben we ook de instandhoudingbehoefte voor het spoornetwerk van ProRail laten valideren door eerst Horvat en daarna een combinatie van PWC|REBEL . In juni 2020 heb ik uw Kamer de rapportages van Horvat en PWC|Rebel gestuurd en daarbij aangegeven dat ook ProRail gedurende de looptijd van het mobiliteitsfonds meer budget nodig heeft voor instandhouding dan beschikbaar. Hierbij valt een onderscheid te maken in de periode tot en met 2025 waarbij de situatie bij ProRail beheersbaar is en de periode daarna.
Voor de periode tot en met 2025 bleek dat voor het ‘basis op orde’ scenario in totaal circa € 6,5 miljard nodig is. Doordat wij bij ontwerpbegroting 2021 in totaal circa € 1,4 miljard extra voor instandhouding ter beschikking hebben gesteld is het budget voor deze periode nagenoeg gedekt. ProRail kan hierdoor méér aan instandhoudingsproductie plannen dan voorgaande jaren waardoor de betrouwbaarheid en veiligheid van het spoor gewaarborgd blijft. Met dit extra bedrag van circa € 1,4 miljard hebben wij sinds 2017 voor in totaal ruim € 2 miljard aan additionele financiële middelen ter beschikking gesteld om ons vitale spoornetwerk in stand te houden.
Voor de jaren 2026 tot en met einde mobiliteitsfonds blijkt uit het rapport van PWC│Rebel een budgetbehoefte voor het ‘basis op orde’ scenario van in totaal € 16 miljard euro waardoor er voor deze periode sprake is van een potentieel tekort van in totaal € 1,9 miljard, hetgeen neerkomt op circa € 200 miljoen per jaar. Net zoals bij RWS is in dit bedrag nog geen rekening gehouden met de extra benodigde budgetten voor enkele ontwikkelingen. Voor ProRail gaat het dan om ontwikkelingen als duurzaamheid, klimaatadaptatie, circulariteit en cyber security. Op basis van de eerste inschattingen gaat het bij ProRail om een bedrag van circa € 180 miljoen per jaar. Naast het ‘basis op orde’ scenario heeft ProRail ook de budgetbehoefte voor een groeiscenario in beeld gebracht, dat ook door PwC|Rebel is gevalideerd. Voor de goede orde moet worden opgemerkt dat eventuele extra bedragen voor het opheffen en beveiligen van overwegen hierin niet zijn meegenomen. Dit rapport hebben wij u in december 2020 toegestuurd. Komende jaren wordt hierover met ProRail en andere partijen verder gesproken. De uitkomst wordt vervolgens meegenomen bij de verdere aanpak van de groeiende instandhoudingsopgave en de vaststelling van het meerjarenbudget voor de periode 2026 t/m 2029.
Budgetten instandhouding
In de periode tot en met 2035 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding:
Artikelonderdeel | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdwegen | |||||||||||||||||
MF 12.01 | Exploitatie | 4.429 | 3.959 | 3.958 | 3.957 | 3.955 | 3.955 | 3.955 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 3.963 | 59.872 |
MF 12.02.01 | Onderhoud | 692.320 | 905.185 | 740.537 | 537.039 | 565.164 | 346.967 | 347.516 | 382.427 | 419.184 | 420.419 | 401.776 | 401.776 | 404.193 | 511.238 | 620.710 | 7.696.451 |
MF 12.02.01 | Reservering Onderhoud1 | 300.000 | |||||||||||||||
MF.12.06.02 | Overige netwerkgebonden kosten | 161.764 | 108.115 | 101.955 | 98.718 | 97.538 | 98.040 | 99.078 | 97.935 | 97.935 | 97.935 | 97.935 | 97.909 | 97.909 | 97.934 | 97.934 | 1.548.634 |
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen | 858.513 | 1.017.259 | 1.146.450 | 639.714 | 666.657 | 448.962 | 450.549 | 484.325 | 521.082 | 522.317 | 503.674 | 503.648 | 506.065 | 613.135 | 722.607 | 9.604.957 | |
Hoofdvaarwegen | |||||||||||||||||
MF 15.01 | Exploitatie | 11.158 | 10.433 | 9.654 | 9.344 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 141.646 |
MF 15.02.01 | Onderhoud | 337.250 | 368.020 | 315.939 | 226.288 | 223.724 | 151.146 | 150.040 | 179.087 | 185.322 | 184.696 | 221.309 | 221.309 | 221.309 | 221.309 | 221.309 | 3.428.057 |
MF 15.06.02 | Overige netwerkgebonden kosten | 44.400 | 30.782 | 30.704 | 31.067 | 31.160 | 31.439 | 32.061 | 30.522 | 30.522 | 30.522 | 30.522 | 30.522 | 30.522 | 30.522 | 30.522 | 475.789 |
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen | 392.808 | 409.235 | 356.297 | 266.699 | 264.071 | 191.772 | 191.288 | 218.796 | 225.031 | 224.405 | 261.018 | 261.018 | 261.018 | 261.018 | 261.018 | 4.045.492 | |
Hoofdwatersysteem | |||||||||||||||||
DF 3.01.01 | Watermanagement | 7.634 | 7.634 | 7.634 | 7.660 | 7.660 | 7.660 | 7.876 | 7.445 | 7.445 | 7.445 | 7.445 | 7.445 | 7.445 | 7.445 | 7.445 | 113.318 |
DF 3.02.01 | Onderhoud Waterveiligheid | 139.994 | 111.076 | 133.322 | 125.328 | 172.775 | 105.510 | 107.706 | 103.893 | 106.453 | 102.761 | 117.300 | 107.167 | 111.261 | 104.633 | 104.633 | 1.753.812 |
DF 3.02.02 | Onderhoud Zoetwatervoorziening | 19.496 | 97.102 | 97.194 | 19.015 | 19.015 | 3.699 | 3.699 | 3.699 | 3.699 | 3.699 | 3.698 | 3.698 | 3.698 | 3.698 | 3.698 | 288.807 |
DF 5.02.01 | Overige netwerkge-bonden uitgaven | 79.770 | 68.829 | 66.884 | 67.223 | 67.528 | 67.651 | 69.257 | 65.665 | 65.340 | 65.340 | 65.340 | 65.340 | 65.340 | 65.340 | 65.340 | 1.010.187 |
Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem | 246.894 | 284.641 | 305.034 | 219.226 | 266.978 | 184.520 | 188.538 | 180.702 | 182.937 | 179.245 | 193.783 | 183.650 | 187.744 | 181.116 | 181.116 | 3.166.124 | |
Totaal budget Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud | 1.498.215 | 1.711.135 | 1.807.781 | 1.125.639 | 1.197.706 | 825.254 | 830.375 | 883.823 | 929.050 | 925.967 | 958.475 | 948.316 | 954.827 | 1.055.269 | 1.164.741 | 16.816.573 |
Zoals reeds aangekondigd per brief van 10 juni 2021 (Kamerstukken 2020 -2021, 35 570-A-61) zijn maatregelen getroffen om de budgetten voor de periode tot en met 2023 op te hogen en was het streven om in aanvulling op eerdere impulsen opnieuw middelen uit latere jaren naar voren te halen om meer onderhoudswerkzaamheden in de periode tot en met 2023 uit te kunnen voeren. Er is in de ontwerpbegroting 2022 aanvullend €300 mln. naar voren gehaald voor onderhoudsmaatregelen voor de drie netwerken in beheer van Rijkswaterstaat. Vooralsnog zijn deze extra middelen naar voren gehaald en tijdelijk gealloceerd op het wegenartikel Exploitatie en Onderhoud. Dit in afwachting van een optimale verdeling over de netwerken voor de periode 2022-2023. De noodzakelijke mutaties voor de verdeling en de dekking van de kasschuif worden bij Voorjaarsnota verwerkt.
Artikelonderdeel | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdwegen | |||||||||||||||||
MF 12.02.04 | Budget Hoofdwegen | 194.889 | 286.981 | 321.464 | 327.073 | 455.881 | 349.984 | 255.872 | 114.780 | 78.151 | 58.769 | 229.833 | 229.833 | 262.067 | 262.067 | 262.067 | 3.689.711 |
Hoofdvaarwegen | |||||||||||||||||
MF 15.02.04 | Budget Hoofdvaarwegen | 75.175 | 70.973 | 143.455 | 169.015 | 203.534 | 189.414 | 108.347 | 47.864 | 26.572 | 7.477 | 123.757 | 123.756 | 141.113 | 141.113 | 141.113 | 1.712.678 |
Nader toe te delen Mobiliteitsfonds | |||||||||||||||||
MF 18.12.02 | Budget Vernieuwing | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Hoofdwatersysteem | |||||||||||||||||
DF 3.02.03 | Budget Hoofdwatersysteem | 28.088 | 16.525 | 19.928 | 36.058 | 46.496 | 40.000 | 40.000 | 86.684 | 78.490 | 61.320 | 166.320 | 166.317 | 106.299 | 96.299 | 106.299 | 1.095.123 |
Totaal budget Vernieuwing | 298.152 | 374.479 | 484.847 | 532.146 | 705.911 | 579.398 | 404.219 | 249.328 | 183.213 | 127.566 | 519.910 | 519.906 | 509.479 | 499.479 | 509.479 | 6.497.512 | |
Totaal budget Exploitatie, Watermanagement, Onderhoud en Vernieuwing | 1.796.367 | 2.085.614 | 2.292.628 | 1.657.785 | 1.903.617 | 1.404.652 | 1.234.594 | 1.133.151 | 1.112.263 | 1.053.533 | 1.478.385 | 1.468.222 | 1.464.306 | 1.554.748 | 1.674.220 | 23.314.085 |
Artikelonderdeel | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdwegen | |||||||||||||||||
MF 12.03.02 | Reserveringen areaalgroei | 477 | 404 | 403 | 2.776 | 2.776 | 3.045 | 36.340 | 41.291 | 40.728 | 40.728 | 41.599 | 42.234 | 41.965 | 41.965 | 41.965 | 378.696 |
MF 11.04.01 | Reservering lange termijn instandhouding | 39.900 | 39.900 | 39.900 | 39.900 | 39.900 | 39.900 | 239.400 | |||||||||
MF 11.05.11 | Reservering lange termijn instandhouding | 147.420 | 1.099 | 3.693 | 3694 | 3.694 | 159.600 | ||||||||||
Totaal reserveringen Hoofdwegen | 477 | 404 | 403 | 2.776 | 2.776 | 3.045 | 36.340 | 41.291 | 40.728 | 80.628 | 228.919 | 83.233 | 85.558 | 85.559 | 85.559 | 777.696 | |
Hoofdvaarwegen | |||||||||||||||||
MF 15.03.02 | Reservering areaalgroei | 19.669 | 19.669 | 19.669 | 19.668 | 19.669 | 22.822 | 22.822 | 22.822 | 23.352 | 23.352 | 23.353 | 23.035 | 23.035 | 23.035 | 305.972 | |
MF 11.04.01 | Reservering lange termijn instandhouding | 54.000 | 53.738 | 53.738 | 44.058 | 68.095 | 273.629 | ||||||||||
MF 11.05.31 | Reservering lange termijn instandhouding | 36.000 | 36.000 | ||||||||||||||
Totaal reserveringen Hoofdvaarwegen | 0 | 19.669 | 19.669 | 19.669 | 19.668 | 19.669 | 22.822 | 22.822 | 22.822 | 113.352 | 77.090 | 77.091 | 67.093 | 91.130 | 23.035 | 615.601 | |
Hoofdwatersysteem | |||||||||||||||||
DF 1.02.01 | Reservering areaalgroei | 1.741 | 1.741 | 1.741 | 1.741 | 1.741 | 1.741 | 1.741 | 1.742 | 13.929 | |||||||
DF 5.03.01 | Reservering lange termijn instandhouding | 9.900 | 9.900 | 9.900 | 9.900 | 9.900 | 9.900 | 9.900 | 9.900 | 9.900 | 9.900 | 99.000 | |||||
Totaal reserveringen Hoofdwatersysteem | 0 | 0 | 0 | 1.741 | 1.741 | 11.641 | 11.641 | 11.641 | 11.641 | 11.641 | 11.642 | 9.900 | 9.900 | 9.900 | 9.900 | 112.929 | |
Totaal reserveringen | 477 | 20.073 | 20.072 | 24.186 | 24.185 | 34.355 | 70.803 | 75.754 | 75.191 | 205.621 | 317.651 | 170.224 | 162.551 | 186.589 | 118.494 | 1.506.226 | |
Totaal budget Exploitatie, Watermanagement, Onderhoud en Vernieuwing, incl. reserveringen | 3.295.059 | 3.816.822 | 4.120.481 | 2.807.610 | 3.125.508 | 2.264.261 | 2.135.772 | 2.092.728 | 2.116.504 | 2.185.121 | 2.754.511 | 2.586.762 | 2.581.684 | 2.796.606 | 2.957.455 | 41.636.884 |
Artikelonderdeel | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2021-2035 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdspoorweginfrastructuur | Behoefte/raming | ||||||||||||||||
MF 13.02 | Exploitatiekosten | 239.538 | 235.484 | 236.404 | 233.283 | 232.564 | 232.055 | 232.055 | 232.055 | 232.055 | 232.055 | 232.055 | 232.055 | 232.055 | 232.055 | 232.055 | 3.497.823 |
MF 13.02 | Onderhoudskosten | 697.845 | 690.524 | 734.860 | 764.202 | 785.421 | 756.560 | 764.445 | 758.568 | 771.583 | 770.334 | 782.716 | 800.276 | 824.365 | 822.551 | 830.612 | 11.554.861 |
MF 13.02 | Vernieuwingskosten | 627.064 | 673.232 | 778.860 | 518.631 | 359.844 | 527.911 | 495.551 | 420.785 | 439.846 | 574.113 | 579.424 | 596.717 | 742.741 | 895.650 | 890.745 | 9.121.115 |
MF 13.02 | Overige netwerkgebonden kosten | 400.870 | 337.924 | 323.660 | 319.138 | 326.738 | 333.492 | 420.341 | 315.582 | 317.736 | 321.574 | 324.867 | 330.661 | 335.988 | 339.666 | 312.964 | 5.061.201 |
MF 13.02 | Gebruiksheffing vervoerders | ‒ 369.074 | ‒ 377.921 | ‒ 367.941 | ‒ 367.430 | ‒ 378.227 | ‒ 377.257 | ‒ 377.956 | ‒ 378.744 | ‒ 388.540 | ‒ 388.682 | ‒ 388.792 | ‒ 389.127 | ‒ 398.747 | ‒ 398.747 | ‒ 398.742 | ‒ 5.745.927 |
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor | 1.596.243 | 1.559.243 | 1.705.842 | 1.467.824 | 1.326.341 | 1.472.761 | 1.534.436 | 1.348.246 | 1.372.680 | 1.509.395 | 1.530.270 | 1.570.582 | 1.736.402 | 1.891.175 | 1.867.634 | 23.489.074 |
DBFM
Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Finance-Maintain). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde netto contante waarde omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.
Project | Areaalinformatie | Einde DBFM-contract | Uitgenomen BenO-budget/jaar | ||
---|---|---|---|---|---|
Hoofdwegennet | Baanlengte1 | Grote kunstwerken | Wegconfiguratie in M-fase | ||
A59 Rosmalen–Geffen | 23 km | 2x2 | 2019 | 1,0 mln. | |
N31 Leeuwarden–Drachten | 56 km | Langdeel aquaduct | 2x2 | 2022 | 5,5 mln. |
A12 Lunetten–Veenendaal | 65 km | 2x4, 2x3 | 2033 | 5,9 mln. | |
A10 Tweede Coentunnel | 39 km | 1ste en 2de Coentunnel | 2x3+2x2, 2x4 | 2037 | 12,0 mln. |
N33 Assen–Zuidbroek | 105 km | 2x2 | 2034 | 2,8 mln. | |
A15 Maasvlakte–Vaanplein | 129 km | nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel | 2x3+2x2, 2x3, 2x2 | 2035 | 31,7 mln. |
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA) | 72 km | Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug | 2x5+2, 2x4+2 | 2042 | 11,9 mln. |
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord | 50 km | 2x3 | 2032 | 2,2 mln. | |
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) | 41 km | Gaasperdammer-tunnel | 2x5+1 | 2038 | 14,2 mln. |
N18 Varsseveld Enschede | 70 km | 2x2+2x1 | 2043 | 1,8 mln. | |
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten | 53 km | 2x3+2x4 | 2043 | 3,9 mln. | |
A6 Almere (SAA) | 39 km | 2x5 | 2039 | 3,3 mln. | |
A24 Blankenburgverbinding | 35 km | Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel | 2x3 | 2043 | 10,1 mln. |
A16 Rotterdam | 37 km | Rottemerentunnel | 2x2+2x3 | 2043 | 7,2 mln. |
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen) | 52 km | 2x4+1 | 2038 | 2,6 mln. | |
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15) | 87 km | Brug over het Pannerdensch kanaal | 2x3 + 2x2 | 2044 | 6,1 mln. |
Hoofdvaarwegennet | Vaarweglengte | Grote kunstwerken | |||
Keersluis Limmel | Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis | 2048 | 0,4 mln. | ||
Beatrixsluis 3e Kolk | 4 km | Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal | 2046 | 2,8 mln. | |
Zeetoegang IJmond | Nieuwe zeesluis en sluiseilanden | 2045 | 2,5 mln. | ||
Sluis Eefde | Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) | 2047 | 1,0 mln. | ||
Hoofdwatersysteem | Grote kunstwerken | ||||
Afsluitdijk | Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand | 2047 | 9,3 mln. | ||
Hoofdspoorweginfrastructuur | Spoorweglengte | Grote kunstwerken | |||
HSL | 85 km | Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep | 2031 | N.v.t. |
3. Overig
We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.
Ontwikkelingen vanaf 2024
De onzekerheid over de instandhoudingsbudgetten voor RWS vanaf 2024 maken dat de voorbereidingen voor 2024 niet optimaal kunnen plaats vinden. Denk aan het vooruit programmeren van werk en het daartoe voorbereiden van contracten en aanbestedingsprocessen. Op dit moment kan geconstateerd worden dat de budgetten voor 2024 en verder grofweg de helft zijn van de behoefte die RWS heeft om de netwerken te exploiteren en te onderhouden. Indien die budgettaire reeks hetzelfde blijft zijn significante keuzes nodig ten aanzien van te stoppen maatregelen en voorzieningen. Daarnaast zullen net als in andere jaren de kosten voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing verder toenemen door nieuwe aanlegprojecten. Het is dan ook aan een nieuw kabinet om snel na het aantreden een balans te vinden tussen verbeteringen (aanlegprojecten; nieuwe functies) en instandhouding van de infrastructuur en dat door te vertalen in de budgetten.
Ontwikkelplan Assetmanagement
In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat we naast financiële maatregelen ook – in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwClRebel – maatregelen nemen om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.
Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave waar we op deze netwerken voor staan. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement richten we zodanig in dat Rijkswaterstaat op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en we op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze onze diensten aan de maatschappij kunnen blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat IenW richting de politiek en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat Rijkswaterstaat betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.
Om deze ambitie te bereiken moeten op alle stappen van het assetmanagement verbeteringen doorgevoerd worden. De internationale norm ISO 55000 geeft hier richting aan. Het ontwikkeltraject duurt 5 jaar. De in het Ontwikkelplan voor 2021 benoemde acties zijn gericht op het helder en eenduidig beleggen van de verantwoordelijkheden, het uniformeren van de bij het creëren van inzicht en het maken van afwegingen gebruikte tools en de basis voor de vastlegging van areaalgegevens.
Jaarlijks wordt geëvalueerd welke voortgang op de ambitie is bereikt, zodat leerervaringen kunnen worden benut in de volgende stap in de transitie. Najaar 2021 worden de acties voor 2022 bepaald. De voortgang op het meerjarige ontwikkelplan zal extern beoordeeld worden. De eerste keer zal zijn medio 2022.
Programma Versoberingen en efficiency
In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 bij RWS en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.
Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.
In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.
In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.
Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn. Bij de begroting 2023 zijn naar verwachting de resultaten bekend.
In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011–2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Mobiliteitsfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:
A. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2022 (spoor);
B. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2020–2026;
C. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2020;
D. Balansposten ProRail 2020.
In bijlage 4: Instandhouding zijn de gegevens over het areaal, de prestaties en budgetten opgenomen.
In verband met de voorgenomen omvorming van ProRail van bv naar zbo wordt bezien of deze bijlage vanaf de ontwerpbegroting 2023 blijft bestaan. De Kamer zal hier te zijner tijd over worden geïnformeerd.
A. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2022 (spoor)
Figuur 9 Kasstroomoverzicht
B. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2020–2026
Staat van baten en lasten ProRail 2020-2026 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen x EUR mln | |||||||
Exploitatiebijdrage moederdepartement | 869 | 813 | 782 | 811 | 835 | 851 | 822 |
Geactiveerde uren eigen productie | 125 | 217 | 228 | 235 | 228 | 224 | 212 |
Gebruiksvergoeding en overige opbrengsten | 374 | 399 | 407 | 396 | 395 | 406 | 402 |
Baten | 1.368 | 1.429 | 1.417 | 1.442 | 1.458 | 1.481 | 1.436 |
Apparaatskosten | 554 | 592 | 591 | 593 | 585 | 581 | 574 |
Kosten van uitbesteed werk | 708 | 731 | 720 | 743 | 767 | 794 | 756 |
Kapitaallasten | 116 | 106 | 106 | 106 | 106 | 106 | 106 |
Lasten | 1.378 | 1.429 | 1.417 | 1.442 | 1.458 | 1.481 | 1.436 |
Saldo van baten en lasten | ‒ 10 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bron: jaarrekening ProRail 2020 en subsidieaanvraag ProRail 2021
C. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2020
Kasstroomoverzicht ProRail 2020 | Operationele activiteiten | Investerings-activiteiten | Totaal |
---|---|---|---|
Bedragen x EUR mln | |||
Ontvangsten uit Infrastructuurfonds1 | 1.034 | 1.026 | 2.060 |
Ontvangsten van vervoerders | 332 | 0 | 332 |
Ontvangsten van derden | 119 | 255 | 374 |
Ontvangsten totaal | 1.485 | 1.281 | 2.766 |
Betalingen aan leveranciers | 1.109 | 1.150 | 2.259 |
Betalingen aan werknemers | 298 | 106 | 404 |
Betalingen aan banken (rente en aflossing) | 7 | 75 | 82 |
Afdracht BTW aan fiscus | 70 | 0 | 70 |
Betalingen totaal | 1.484 | 1.331 | 2.815 |
Mutatie liquide middelen | 1 | ‒ 50 | ‒ 49 |
Liquide middelen per 31-12-2020 | 371 | ||
Liquide middelen per 31-12-2019 | 420 | ||
Afname liquide middelen 2020 | ‒ 49 |
In het Jaarverslag Infrastructuurfonds 2020 is € 2.059 miljoen voor betalingen aan ProRail opgenomen. Het verschil ad € 1 miljoen wordt veroorzaakt door (tussentijdse) afrondingen op miljoenen euros.
Bron: jaarrekening ProRail 2020
D. Balansposten ProRail 2020
Liquide middelen ProRail 2020 (Bron: jaarrekening ProRail 2020) | EOV | Aanleg | Totaal |
---|---|---|---|
Bedragen x EUR mln | |||
Vooruit ontvangen bijdragen van derden | 188 | 58 | 246 |
Vooruit ontvangen bijdragen van IenW | ‒ 14 | 12 | ‒ 2 |
Vooruit ontvangen bijdragen | 174 | 70 | 244 |
Nog te egaliseren investeringsbijdragen | 57 | 57 | 114 |
Nog te egaliseren exploitatiebijdragen | ‒ 26 | 0 | ‒ 26 |
Nog te egaliseren bijdragen | 31 | 57 | 88 |
Getroffen voorzieningen en overige reserves | 56 | ||
Saldo nog te betalen / vooruit betaalde kosten | ‒ 17 | ||
Nog te betalen kosten | 39 | ||
Liquide middelen per 31-12-2020 | 371 |
Bron: jaarrekening ProRail 2020
Kenmerken DBFM-contracten
Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.
Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuit-werking
Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten.1 Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.
Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase
Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenW-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract.2Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.
Figuur 10
Scope
De Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, bevat het wettelijk kader om voor de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen - Oudbroeken (ViA15) tol te heffen. In de Wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden voorgehangen voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan bevat een algemene beschrijving van het tolsysteem, registratiemiddelen, de betalingsmogelijkheden en de klantenservice.
In het handhavingsplan zal worden beschreven hoe de boete wordt opgelegd en geïnd en het toezicht is georganiseerd. De invulling van de aangenomen moties gericht op de beperkingen van de kosten van de uitvoering, de bewaartermijn van privacygevoelige gegevens, de beperking van het aantal niet betalingen en maatregelen ter voorbereiding van de beëindiging van de tol worden hierin meegenomen.
In 2018 is de start van de realisatie aangehouden als gevolg van vertragingen in de uitvoeringsprojecten. In het tweede kwartaal van 2020 heeft het project Tijdelijke Tolheffing, op basis van de huidige planning van de beide aanlegprojecten (openstelling van de Blankenburgverbinding is voorzien in Q4 2024), een herstart gemaakt. In de komende periode zal bekeken worden of de scope en de bestaande wet nog moet worden aangepast als gevolg van gewijzigde inzichten.
Financieel
Per aanlegproject is een tolopgave vastgesteld. Voor de Blankenburgverbinding (BBV) is deze tolopgave € 344 miljoen (pp 2021) en voor de ViA15 € 312 miljoen (pp 2021). Dit betreffen de absolute getallen/netto contante waarde (de ontvangsten worden begroot op artikel 12.04 van het Mobiliteitsfonds).
In deze bedragen zijn tevens inbegrepen de uitvoeringskosten die gepaard gaan met het innen van tol, de handhaving en het beheren en onderhouden van het tolsysteem.
Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa.
Planning
De tolheffing wordt samen met de beoogde uitvoeringsorganisaties verder uitgewerkt. Deze uitwerking landt in het uitvoeringsplan en het handhavingsplan. De realisatie van het systeem en de voorbereiding van de organisatie is voorzien in de periode 2020-2024.
De faseovergang van de voorbereidings- naar de realisatiefase in 2018 is aangehouden in verband met de aansluiting op de openstellingen van beide projecten. De herstart is gekoppeld aan de openstellingen van de Blankenburgverbinding en de ViA15.
Organisatie
Om te komen tot een werkend tolsysteem werkt het Ministerie van IenW aan het technisch en organisatorisch mogelijk maken van de heffing. Daarnaast wordt er gewerkt aan de juridische voorwaarden voor de tolheffing.
Specificatie inkomsten en uitgaven
In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2020–2025 en wordt een doorkijk gegeven voor wat betreft de tolinkomsten voor de jaren daarna. Hiermee wordt informatie verstrekt die de financiële stromen en de voortgang van het realiseren van de tolopgave per project inzichtelijk maakt.
Uitgaven | artikel | t/m 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2036 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rijksbijdrage voor project Blankenburgverbinding | MF 12.04 | 0 | 0 | 0 | 22.073 | 22.073 | 22.073 | 22.073 | 22.073 | 22.073 | 22.073 | 22.072 | 22.073 | 53.603 | 31.527 | 31.527 | 253.528 | |
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie | 167 | 4.098 | 5.908 | 7.578 | 6.718 | 1.072 | 0 | 1.186 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
- bijdrage aan Rijkswaterstaat | MF 12.06/12.03 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||||||
- waarvan apparaat | ||||||||||||||||||
- waarvan programma | ||||||||||||||||||
- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer | MF12.03 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||||
- waarvan apparaat | ||||||||||||||||||
- waarvan programma | ||||||||||||||||||
- bijdrage aan ILT | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
- waarvan apparaat | ||||||||||||||||||
- waarvan programma | ||||||||||||||||||
- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau | MF 12.03 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||||
- waarvan apparaat | ||||||||||||||||||
- waarvan programma | ||||||||||||||||||
- nog toe te wijzen | MF12.03 | 167 | 4.098 | 5.908 | 7.578 | 6.718 | 1.072 | 0 | 1.186 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subtotaal Blankenburgverbinding | 167 | 4.098 | 5.908 | 7.578 | 28.791 | 23.145 | 22.073 | 23.259 | 22.073 | 22.073 | 22.073 | 22.072 | 22.073 | 53.603 | 31.527 | 31.527 | 253.528 | |
Rijksbijdrage voor project ViA15 | MF 12.04 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 19.802 | 19.802 | 19.802 | 19.802 | 19.802 | 19.805 | 19.802 | 79.208 | 39.604 | 19.802 | 228.606 |
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie | 103 | 2.511 | 3.621 | 4.644 | 4.118 | 657 | 0 | 727 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
- bijdrage aan Rijkswaterstaat | MF 12.06/12.03 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||||
- waarvan apparaat | ||||||||||||||||||
- waarvan programma | ||||||||||||||||||
- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer | HXII 14/ MF12.03 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||||
- waarvan apparaat | ||||||||||||||||||
- waarvan programma | ||||||||||||||||||
- bijdrage aan ILT | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
- waarvan apparaat | ||||||||||||||||||
- waarvan programma | ||||||||||||||||||
- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau | MF 12.03 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||||
- waarvan apparaat | ||||||||||||||||||
- waarvan programma | ||||||||||||||||||
- nog toe te wijzen | MF12.03 | 103 | 2.511 | 3.621 | 4.644 | 4.118 | 657 | 0 | 727 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subtotaal ViA15 | 103 | 2.511 | 3.621 | 4.644 | 4.118 | 657 | 19.802 | 20.529 | 19.802 | 19.802 | 19.802 | 19.805 | 19.802 | 79.208 | 39.604 | 19.802 | 228.606 | |
Totaal uitgaven Tol | 270 | 6.609 | 9.529 | 12.222 | 32.909 | 23.802 | 41.875 | 43.788 | 41.875 | 41.875 | 41.875 | 41.877 | 41.875 | 132.811 | 71.131 | 51.329 | 482.134 | |
Risicoreservering Tol | MF 12.03 | 0 | 0 | 0 | 0 | 15.709 | 17.425 | 17.425 | 17.425 | 17.425 | 14.900 | 4.225 | 4.225 | 6.132 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten tolsysteem | MF 12.09 | ‒ | 0 | 0 | 0 | 4.312 | 4.311 | 4.311 | 4.311 | 4.311 | 4.311 | 4.311 | 4.311 | 4.311 | 4.308 | |||
Totaal geraamde inkomsten Tol | MF 12.09 | ‒ | 0 | 0 | 0 | 26.385 | 26.384 | 46.186 | 46.186 | 46.186 | 46.186 | 46.186 | 46.188 | 46.186 | 137.119 | 71.131 | 51.329 | 482.134 |
Toelichting op de tabel
– Voor de realisatie en exploitatie van tol is er een aantal rollen en taken die vervuld worden, die betrekking hebben op zowel reguliere inning als voor de wettelijke aanmaning en handhaving. Daarnaast betreft het ook de uitvoeringskosten van IenW,
– Voor het mogelijk maken om tol te kunnen innen, moeten de uitvoeringsorganisaties zich gedegen voorbereiden, systemen aanpassen en producten en diensten inkopen. De kosten die hierbij worden gemaakt komen ten laste van de tolopgave en worden voorgefinancierd uit de reservering tol. Voor de verdeling van de kosten over de projecten is een verdeelsleutel bepaald op basis van verkeersvolumes.
– De kosten van de beoogde uitvoeringsorganisaties worden toebedeeld aan respectievelijk de Blankenburgverbinding en ViA15 en zullen worden gedekt uit de toekomstige tolontvangsten op deze verbindingen.
– De kostenverhouding tussen de Blankenburgverbinding en de ViA15 is momenteel gebaseerd op een verdeelsleutel. De verdeelsleutel kan in het 3de kwartaal worden gewogen aan het dan vastgestelde en goedgekeurde Voorlopig ontwerp.
– Het kasritme van de ontvangsten wordt geactualiseerd na vaststelling van het uitvoerings- en handhavingsplan.
– Cijfers per uitvoeringsorganisatie zijn nog niet gespecificeerd. Een doorkijk naar specifiek toe te delen kosten is naar verwachting in het 3de kwartaal 2021 beschikbaar. Dan zijn door de uitvoeringsorganisaties de Uitvoeringstoetsen en Plannen van Aanpak beschikbaar inclusief de kwantificering van de uitvoering.
Afkorting | |
ABP | Activiteitenplan en Begroting |
AOV | Achterstallig Onderhoud Vaarwegen |
ATB-EG/-Vv | Automatische treinbeïnvloeding Eerste Generatie/Verbeterde versie |
ATB-Vv | Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie |
BDU | Brede Doeluitkering |
BenO | Beheer en onderhoud |
BO MIRT | Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport |
BOV | Beheer, onderhoud en vervanging |
BRG | Bestaand Rotterdams Gebied |
BZK | Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CSZK | Commando Zeestrijdkrachten |
DBFM | Design, Build, Finance and Maintain |
DF | Deltafonds |
DKTI3 | Demonstratie Klimaat Technologieën en Innovaties in Transport |
DUMO | Duurzame Mobiliteit |
DVM | Dynamisch Verkeersmanagement |
ERMTS | European Rail Traffic Management System |
ETV | Emergency Towing Vessels |
EU | Europese Unie |
EZK | Ministerie van Economische Zaken en Klimaat |
FES | Fonds Economische Structuurversterking |
G3 | de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden |
GF | Gemeentefonds |
GWW | Grond-, weg- en waterbouw |
HBR | Havenbedrijf Rotterdam |
HOV | Hoogwaardig openbaar vervoer |
HRN | Hoofdrailnet |
HSL | Hogesnelheidslijn |
HVWN | Hoofdvaarwegennet |
HWN | Hoofdwegennet |
HXII | Hoofstuk 12 begroting Ministerie van Infrastructuur en waterstaat |
IenW | Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
IF | Infrastructuurfonds |
IPO | Interprovinciaal Overleg |
IR | Investeringsruimte |
IWKS | Intelligente wegkantsystemen |
KPI | Kernprestatie indicatoren |
KTM | Korte-termijn-fileaanpak |
LNV | Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
LTSa | Lange Termijn Spooragenda |
LTSa 2 | Lange Termijn Spooragenda deel 2 |
KWC | Kustwachtcentrum |
LCC | Life Cycle Costs |
LVO | Landelijk Verbeterprogramma Overwegen |
MEC | Modular Energy Concept |
MF | Mobiliteitsfonds |
MOC | Maritiem Operatie Centrum |
MIRT | Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport |
MJPG | Meerjarenprogramma Geluidsanering |
MJPO | Meerjarenprogramma Ontsnippering |
NaNov | Na Noord-Oostelijke Verbinding |
NVGS | Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen |
NCW | Netto contante waarde |
NDW | Nationale Databank Wegverkeergegevens |
NMCA | Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse |
NoMo | Nota Mobiliteit |
NS | Nederlandse Spoorwegen |
NSP | Nieuwe Sleutelprojecten |
NWA | Netwerkanalyse |
OV | Openbaar Vervoer |
OVS | Openbaar Vervoer en Spoor |
OV SAAL | Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad |
OVT | Openbaar Vervoer Terminal |
PF | Provinciefonds |
PHS | Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
PB | Projectbesluit |
PMR | Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
PPC | Publiek Private Comparator |
PPS | Publiek-Private Samenwerking |
REP | Ruimtelijk Economisch Programma |
RMf | Regionale Mobiliteitsfondsen |
RSS | Randstadspoor |
RSP | Regiospecifiek Pakket |
RTG | Goederen Railterminal Gelderland |
RWS | Rijkswaterstaat |
SAAL | Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad |
SAR | Search and Rescue-helikopters |
SLA | Service Level Agreement |
SPV | Strategisch Plan Verkeersveiligheid |
Srv | Subsidieregeling sanering varkenshouderijen |
SVIR | Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte |
SWUNG | Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid |
TB | Tracébesluit |
TEN-T | Trans Europese Transport Netwerken |
UPGE | Uitvoeringsprogramma geluidemplacementen |
UWO | Uitwerkingsovereenkomst |
VGR | Voortgangsrapportage |
VNG | Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
ZES | Zero Emission Services |
ZZL | Zuiderzeelijn |