Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaat die onderdeel is van de Rijksbegroting, wordt op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:
De departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien de uitvoering van de spoedeisende maatregelen uit deze 3e incidentele suppletoire begroting niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze 3e incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf geïnformeerd via de brief het steun- en herstelpakket vanaf het vierde kwartaal van 2021.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
In deze derde Incidentele suppletoire begroting (ISB) van 2021 wordt de begroting voor het jaar 2021 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) gecorrigeerd in verband met het Steun- en herstelpakket vanaf het vierde kwartaal. Onderstaande bedragen hebben betrekking op 2021.
Uitgaven en verplichtingen
– De uitgaven van beleidsartikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet worden in 2021 per saldo verlaagd met – 1,4 miljoen. Voor de tijdelijke transitie Bbz worden de uitgaven verlaagd met – € 7,4 miljoen. Verder worden de uitgaven vehoogd met € 6,0 miljoen voor de bodemstorting waarborgfonds.
– Op artikel 99 Nog te verdelen worden de uitgaven voor 2021 met per saldo € 36,0 miljoen verhoogd. Voor middelen eilandelijk beleid Caribisch Nederland worden de uitgaven met € 1,0 miljoen verhoogd. Verder worden de uitgaven voor de tegemoetkoming Sociale Werkvoorzieningsbedrijven (SW) met € 35,0 miljoen verhoogd.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen |
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) |
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 |
1 |
2 |
=> 50 en < 200 |
2 |
4 |
=> 200 < 1.000 |
5 |
10 |
=> 1.000 |
10 |
20 |
uitgaven 2021 |
artikel nr |
|
---|---|---|
Stand begroting 2021 na 1e suppl begroting |
59.208.292 |
alle |
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
Tijdelijke transitie Bbz |
– 7.405 |
2 |
Bodemstorting waarborgfonds |
6.000 |
2 |
Middelen eilandelijk beleid CN |
1.000 |
99 |
Tegemoetkoming SW-bedrijven |
35.000 |
99 |
Stand begroting 2021 na 3e ISB |
59.242.887 |
Stand ontwerpbegroting 2021 incl. NvW en amendementen |
Stand na suppletoire begroting (inclusief ISB's) |
Mutaties 3e ISB |
Stand 3e ISB |
|
---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
8.243.719 |
8.559.212 |
– 1.405 |
8.557.807 |
Uitgaven: |
8.261.204 |
8.574.872 |
– 1.405 |
8.573.467 |
waarvan juridisch verplicht |
99,60% |
|||
Inkomensoverdrachten |
8.190.148 |
8.493.693 |
– 7.405 |
8.486.288 |
Macrobudget participatiewet uitkeringen |
6.845.226 |
6.463.382 |
– 7.405 |
6.455.977 |
en intertemporele tegemoetkoming |
||||
Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet en Tozo |
475.029 |
1.194.542 |
1.194.542 |
|
AIO |
365.962 |
351.687 |
0 |
351.687 |
Toeslagenwet |
496.673 |
479.107 |
0 |
479.107 |
Bijstand overig |
960 |
960 |
0 |
960 |
Onderstand en re-integratie (Caribisch Nederland) |
6.298 |
4.015 |
0 |
4.015 |
Subsidies |
26.489 |
35.615 |
6.000 |
41.615 |
Europees fonds meestbehoeftigen |
100 |
100 |
0 |
100 |
SBCM |
2.800 |
2800 |
0 |
2.800 |
Nibud |
314 |
314 |
0 |
314 |
Overige subsidies algemeen |
8.704 |
17500 |
0 |
17.500 |
Armoedeschulden |
1.140 |
1280 |
0 |
1.280 |
Alle kinderen doen mee |
13.431 |
13.431 |
0 |
13.431 |
Regionale kansen kinderen |
0 |
190 |
0 |
190 |
Waarborgfonds Saneringskredieten |
0 |
0 |
6.000 |
6.000 |
Opdrachten |
33.089 |
34.086 |
0 |
34.086 |
Bekostiging |
1.297 |
1.297 |
0 |
1.297 |
ZonMw |
1.297 |
1.297 |
0 |
1.297 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
172 |
172 |
0 |
172 |
ZonMw |
172 |
172 |
0 |
172 |
Bijdrage B&S fondsen |
10.000 |
10.000 |
0 |
10.000 |
Pensioenfonds PRWI |
10.000 |
10.000 |
0 |
10.000 |
Bijdrage aan internationale organisaties |
9 |
9 |
0 |
9 |
Contributie CASS |
9 |
9 |
0 |
9 |
Ontvangsten |
4.415 |
962.709 |
0 |
962.709 |
Toelichting
Tijdelijke transitie BBZ
Gemeenten worden gefinancierd voor de uitkeringslasten van het Bbz 2004 via het Macrobudget Participatiewetuitkeringen. Eerder is een effect op het deelbudget Bbz van het Macrobudget ingeboekt onder de veronderstelling dat de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) per 1 juli 2021 stopgezet zou worden. Het stopzetten van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) zorgt naar verwachting voor een verhoogde instroom in de reguliere bijstand voor zelfstandigen (het besluit bijstandverlening zelfstandigen, Bbz). De uitkeringslasten van het Bbz zullen toenemen. Voor de periode 1 juli – 31 december 2021 werd toen € 92 miljoen geraamd. Nu de Tozo per 1 oktober 2021 wordt stopgezet, wordt het eerdere effect van € 92 miljoen uitgeboekt en overschreven met een nieuwe raming, die in samenhang is gemaakt met tijdelijke beleidsmatige aanpassingen van het Bbz voor het vierde kwartaal van 2021.
Om de overgang van de Tozo naar het Bbz voor de uitvoering bij de gemeenten behapbaar te maken heeft het kabinet besloten het Bbz gedurende het vierde kwartaal van 2021 tijdelijk te vereenvoudigen (zoals vermeld in de Kamerbrief over het steun- en herstelpakket vanaf het vierde kwartaal van 2021). Door het stopzetten van de Tozo en de tijdelijke wijzigingen van het Bbz neemt het aantal zelfstandigen met recht op een Bbz-uitkering toe. De budgettaire gevolgen voor het vierde kwartaal van 2021 worden geraamd op € 22 miljoen voor het overstappen op de maandsystematiek en op € 63 miljoen voor de verwachte hogere instroom in het tijdelijk vereenvoudigde Bbz. Het totale effect van voorgaande mutaties bedraagt -/- € 7 miljoen (som van € – 92 + 22 + 63 miljoen).
Met ingang van 1 januari 2022 zal het Bbz weer zonder wijzigingen worden uitgevoerd. Een deel van de zelfstandigen zal ook dan nog gebruik maken van het Bbz 2004. Voorlopige inschatting is dat de Bbz-uitgaven in 2022 daardoor met € 125 miljoen toenemen. Deze mutatie wordt budgettair verwerkt via de SZW-begroting 2022, omdat dit een mutatie voor begrotingsjaar 2022 betreft.
Bodemstorting waarborgfonds
De motie Segers (Kamerstukken II 2020/21, 35570 nr. 24) verzoekt het kabinet om te komen tot een Waarborgfonds dat garant staat voor saneringskredieten. Het kabinet heeft hiervoor € 30 miljoen euro beschikbaar gesteld. Voor een periode van maximaal vijf jaar wordt er via een subsidie een bodemstorting van maximaal € 6 miljoen per jaar gedaan aan de Stichting Toegang Bemiddeling Beheer Gelden van de NVVK. Deze stichting zal het Waarborgfonds beheren. De eerste bodemstorting wordt gedaan in 2021. In een Kamerbrief wordt binnenkort de vormgeving van het fonds verder toegelicht.
Stand ontwerpbegroting 2021 incl. NvW en amendementen |
Stand na suppletoire begroting (inclusief ISB's) |
Mutaties 3e ISB |
Stand 3e ISB |
|
---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
271.724 |
384.208 |
36.000 |
420.208 |
Uitgaven: |
271.724 |
392.268 |
36.000 |
428.268 |
Overige beleidsuitgaven |
271.724 |
392.268 |
36.000 |
428.268 |
Loonbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
Prijsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
Onvoorzien |
271.724 |
392.268 |
36.000 |
428.268 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Middelen eilandelijk beleid CN
De Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomstenverlies CN en de subsidieregeling Tegemoetkoming Vaste Lasten BES worden in het 4e kwartaal niet verlengd. Om de overgang naar een situatie zonder subsidie van rijkswege soepel te laten verlopen, continueert en verhoogt het kabinet de tijdelijke middelen voor aanvullend eilandelijk beleid via de vrije uitkering. De openbare lichamen zijn op eilandelijk niveau het beste in staat om te bepalen welk maatwerk in deze overgangssituatie nodig is. Voor het vierde kwartaal is incidenteel een bedrag van € 1 miljoen beschikbaar. Het bedrag wordt gereserveerd op artikel 99 en zal bij de eerste mogelijkheid worden toegevoegd aan het BES-fonds.
Tegemoetkoming SW-bedrijven
Omdat SW-bedrijven geen aanspraak kunnen maken op NOW-steun, is in 2020 besloten tot een tegemoetkoming aan gemeenten voor de loonkosten van SW-personeel. Ook in 2021 is er naar verwachting nog sprake van omzetverlies bij SW-bedrijven als gevolg van de coronamaatregelen. Het kabinet heeft daarom besloten om € 35 miljoen beschikbaar te stellen voor de periode 1 januari tot 1 juli 2021. Het bedrag zal bij de decembercirculaire worden toegevoegd aan de integratie-uitkering Participatie van het gemeente Fonds via een verhoging van de Rijksbijdrage Wsw in 2021.