Ontvangen 16 november 2021
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel XV wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
aA
In artikel 1.1, eerste lid, wordt in de alfabetische rangschikking de volgende begripsbepaling ingevoegd:
Verordening monitoring, rapportage en verificatie van wereldwijde luchtvaartemissies: Gedelegeerde verordening (EU) 2019/1603 van de Commissie van 18 juli 2019 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie aangenomen maatregelen voor de monitoring, rapportage en verificatie van luchtvaartemissies ter uitvoering van een wereldwijde marktgebaseerde maatregel (PbEU 2019, L 250);.
B
In artikel XV worden na onderdeel A twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Aa
In de artikelen 16.24, eerste lid, 16.30a, tweede lid, 16.31, eerste lid, 16.32, eerste lid, 16.34a en 16.34b, eerste lid, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat» telkens vervangen door «het bestuur van de emissieautoriteit».
Ab
In artikel 16.34c, eerste lid, onderdelen a en b, wordt «degene die de inrichting drijft» telkens vervangen door «degene die de broeikasgasinstallatie exploiteert».
C
In artikel XV worden na onderdeel G drie onderdelen ingevoegd, luidende:
Ga
In artikel 16b.24, tweede lid, onderdeel a, wordt «in dat verslag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en verstrekking van juiste of volledige gegevens zou hebben geleid tot de vaststelling van het aantal dispensatierechten» vervangen door «in dat verslag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verwerkt en de verwerking van juiste of volledige gegevens zou hebben geleid tot de storting van een ander aantal dispensatierechten».
Gb
Artikel 18.4, eerste lid, komt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de hoofdstukken 16, 16a en 16b bepaalde, alsmede de naleving van de in artikel 18.5 genoemde bepalingen van de Verordening monitoring en rapportage emissiehandel, de naleving van de in artikel 18.5a genoemde bepalingen van de Verordening kosteloze toewijzing van emissierechten, de naleving van de in artikel 18.5b genoemde bepalingen van de Verordening aanpassingen kosteloze toewijzing door verandering activiteitsniveau, de naleving van de in artikel 18.5c genoemde bepalingen van de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van wereldwijde luchtvaartemissies en van de in artikel 18.6 genoemde bepalingen van de Verordening verificatie en accreditatie emissiehandel, zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.
Gc
Na artikel 18.5a worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 18.5b
Het is verboden te handelen in strijd met artikel 3, eerste, tweede en derde lid, van de Verordening aanpassingen kosteloze toewijzing door verandering activiteitsniveau.
Artikel 18.5c
Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, 3, 4 en 5 van de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van wereldwijde luchtvaartemissies.
D
Artikel XV, onderdeel I, komt te luiden:
I
In artikel 18.6a wordt na «18.5a» ingevoegd «, 18.5b, 18.5c» en wordt «artikel 67» vervangen door «artikel 56».
E
Aan artikel XV worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
J
In artikel 18.16a, eerste lid, wordt na «18.5a» ingevoegd «, 18.5b, 18.5c».
K
Na artikel 22.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 22.1a
De artikelen 16.24, eerste lid, 16.30a, tweede lid, 16.31, eerste lid, 16.32, eerste lid, 16.34a en 16.34b, eerste lid, onderdeel a, zoals deze luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van ... tot herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen op het terrein van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (Verzamelwet EZK 20..) (Stb. ..., ...) blijven van toepassing op besluiten op grond van die artikelen waartegen bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld voor dat tijdstip.
Met deze nota van wijziging wordt een aantal wijzigingen van de Wet milieubeheer aan het wetsvoorstel toegevoegd.
Om te beginnen wordt met onderdeel A aan de begripsbepalingen van artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer (hierna: Wm) een nieuwe verordening toegevoegd. Met het oog op de tenuitvoerlegging van het Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA) van de International Civil Aviation Organization (ICAO) heeft de Europese Commissie de «Verordening monitoring, rapportage en verificatie van wereldwijde luchtvaartemissies» vastgesteld ter aanvulling op de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten wat betreft de nodige bewaking, rapportage en verificatie van de luchtvaartemissies.
Met de wijzing in onderdeel B van de artikelen 16.24, eerste lid, 16.30a, tweede lid, 16.31, eerste lid, 16.32, eerste lid, 16.34a en 16.34b, eerste lid, onderdeel a, worden de bevoegdheden m.b.t. de toewijzing van gratis rechten geattribueerd aan de Nederlandse Emissieautoriteit (hierna: de NEa). Deze attributie is een bestendiging van de bestaande praktijk waarin de NEa al sinds 2013 de volledige voorbereiding van deze besluiten voor haar rekening neemt. De toewijzingsbesluiten worden genomen op basis van Europese toewijzingsregels met een technisch karakter, waarvoor specifieke deskundigheid vereist is. Deze specifieke deskundigheid is bij de NEa beschikbaar. Daarnaast is sprake van weinig tot geen interpretatieruimte. De bedrijfsgevoelige data op basis waarvan de toewijzingsbesluiten worden genomen, kunnen alleen door de NEa worden ingezien. EZK heeft hier geen inzage in en beschikt niet over de deskundigheid om deze gegevens te beoordelen, mocht deze inzage worden verleend. Deze attributie draagt verder ook bij aan de onafhankelijke oordeelsvorming, wat van belang is voor het goed functioneren van het emissiehandelssysteem.
De Europese Commissie toetst of Nederland (EZK en NEa) de toewijzingsregels correct uitvoert. De toewijzingsregels zijn dermate strikt dat ook het parlement hier geen invloed op uit kan oefenen. De onderhandelingen namens Nederland met betrekking tot de Europese besluitvorming tot aanpassing van het Europese emissiehandelssysteem blijft de verantwoordelijkheid van EZK en daardoor blijft de parlementaire controle behouden waar het reeds bestaat.
De besluitvorming over de toewijzing sluit zeer nauw aan bij bestaande taken en bevoegdheden van de NEa. Op grond van de hoofdstukken 2, 16 en 18 van de Wm heeft het bestuur van de NEa taken en bevoegdheden met betrekking tot de handel in broeikasgasemissierechten. Bij de toewijzing van rechten is er vooral een zeer sterke relatie met de goedkeuring van het monitoringsmethodiekplannen van bedrijven, die de basis zijn voor de bepaling van omvang van de toewijzing. De berekening en toewijzing van het aantal dispensatierechten, uit hoofde van hoofdstuk 16b van de Wm, is weliswaar een nationale aangelegenheid, maar vindt plaats op basis van veelal dezelfde informatie en betreft eveneens een taak van de NEa.
Het attribueren van deze bevoegdheid aan de NEa is ook vanuit praktisch oogpunt een voordeel. Bedrijven krijgen daarmee één aanspreekpunt in plaats van twee waar het gaat om de toewijzing van gratis rechten en de gegevens die hiervoor moeten worden aangeleverd in de vorm van monitoringsmethodiekplannen en emissieverslagen.
Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet is eind 2019 in paragraaf 2.1 en hoofdstuk 16 van de Wm het begrip inrichting vervangen door het begrip broeikasgasinstallatie. Abusievelijk was deze wijziging in artikel 16.34c, eerste lid, niet doorgevoerd wat hiermee gecorrigeerd wordt (onderdeel B).
In artikel 16b.24, tweede lid, onderdeel a, wordt een kennelijke verschrijving gecorrigeerd (onderdeel C).
De situatie wordt bedoeld dat verstrekking van juiste gegevens tot een «ander» aantal dispensatierechten zou hebben geleid in plaats van tot een aantal dispensatierechten. In aanvulling daarop wordt de terminologie «verstrekking van gegevens» gewijzigd in «verwerking van gegevens».
Artikel 18.4 heeft betrekking op het toezicht op de naleving van de regels voor het systeem van emissiehandel. In het eerste lid wordt de aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren geregeld. Dit lid wordt gewijzigd opdat de betrokken ambtenaren ook toezicht kunnen houden op de naleving van de verplichtingen die volgen uit hoofdstuk 16a, de naleving van de in artikel 18.5a genoemde bepalingen van de Verordening kosteloze toewijzing van emissierechten, de naleving van de in het nieuwe artikel 18.5b genoemde bepalingen van de Verordening aanpassingen kosteloze toewijzing door verandering activiteitsniveau en de naleving van de in het nieuwe artikel 18.5c genoemde bepalingen van de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van wereldwijde luchtvaartemissies (onderdeel C).
In de artikelen 18.6a, 18.6b en 18.16a wordt bepaald in welke situaties het bestuur van de emissieautoriteit een last onder dwangsom respectievelijk bestuurlijke kan opleggen. De (nieuwe) artikelen 18.5b en 18.5c worden toegevoegd in de artikelen 18.6a en 18.16a, waardoor het ook in geval van niet naleving van deze bepalingen mogelijk is handhavend op te treden (onderdelen D en E).
Het betreft wijzigingen van ondergeschikte aard, nu de kernbepaling (artikel 2.2 van de Wm), reeds bepaalt dat de uitvoering van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen die de Europese Commissie op grond van artikel 10bis, eerste en eenentwintigste lid, onderscheidenlijk artikel 28 quater van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten tot de taken behoort van de Nederlandse emissieautoriteit. Dat de NEa vervolgens ook wordt belast met het toezicht op de naleving van deze uitvoeringsregelgeving is hiervan een logisch gevolg.
Tot slot wordt met onderdeel K overgangsrecht opgenomen voor de situatie dat er reeds bezwaar of beroep is ingesteld tegen een besluit van de Minister op het moment dat de attributie van de bevoegdheid naar de NEa plaatsvindt. In dat geval zal de Minister het bezwaar of beroep afhandelen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok