Gepubliceerd: 12 juli 2021
Indiener(s): Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66)
Onderwerpen: bestuur gezondheidsrisico's organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35887-3.html
ID: 35887-3

Nr. 3 ALGEMEEN DEEL

1. Achtergrond en noodzaak van het wetsvoorstel

De Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (hierna: Twv) is op 7 november 2020 in werking getreden met het oog op verkiezingen in verband met een gemeentelijke herindeling in enkele gemeenten op 18 november 2020 en de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021.1 Aanvullend is op 30 januari 2021 ten behoeve van de verkiezing van de Tweede Kamer in maart 2021 een wijziging van de Twv in werking getreden.2 De Twv biedt de grondslag voor het nemen van maatregelen die het houden van veilige verkiezingen mogelijk maken gedurende de coronapandemie, zoals het hanteren van maatregelen met betrekking tot hygiëne en persoonlijke beschermingsmiddelen in stemlokalen en maatregelen met betrekking tot de wijze van stemmen met het oog op de spreiding van kiezers. De Twv zou in beginsel vervallen per 1 juli 20213, maar regelt in artikel 30, tweede lid, dat een verlenging mogelijk is van steeds ten hoogste zes maanden na het tijdstip waarop de wet zou vervallen.

In Nederland laten de huidige ontwikkelingen en het doorlopende vaccinatieprogramma ruimte om de maatregelen ter bestrijding van de coronapandemie te versoepelen van een stelsel van «gesloten, tenzij» naar «open, tenzij». Het blijft echter onzeker tot welk moment (aanvullende) basismaatregelen nodig zullen blijven, mede omdat rekening moet worden gehouden met een significante winterpiek in het aantal infecties. Dat betekent dat ook na 1 september sprake blijft van een directe dreiging van de epidemie. Het kabinet heeft om die reden aangekondigd de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Twm) voor de meeste onderdelen met drie maanden na 1 september te verlengen.4 Dat betekent niet dat alle maatregelen die de Twm mogelijk maakt gedurende die periode van toepassing zijn, maar wel dat er een grondslag bestaat om die maatregelen te kunnen treffen die op dat moment noodzakelijk (en evenredig) zijn.

Als de regering de Twv niet zou verlengen, zou er vanaf 1 juli 2021 geen wettelijke basis meer bestaan voor maatregelen om verkiezingen in de context van covid-19 zo goed en veilig mogelijk te laten verlopen. De regering heeft daarom de Twv verlengd tot 1 januari 2022.5

Door middel van het voorliggende wetsvoorstel wil de regering ten behoeve van de eerstvolgende verkiezingen in de Twv de mogelijkheid opnemen dat onderdelen van de wet eerder vervallen. De Twv bevat al de mogelijkheid om de gehele wet eerder bij koninklijk besluit te laten vervallen. De eerstvolgende verkiezingen zijn de verkiezingen die – onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring van de daarop ziende wetsvoorstellen – op 24 november 2021 in diverse gemeenten worden gehouden vanwege een herindeling. Het betreft verkiezingen vanwege:

  • toevoeging van de gemeente Beemster aan de gemeente Purmerend;

  • samenvoeging van de gemeenten Heerhugowaard en Langedijk tot de nieuwe gemeente Dijk en Waard;

  • samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden tot de nieuwe gemeente Maashorst;

  • samenvoeging van de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Sint Anthonis en Mill en Sint Hubert tot de nieuwe gemeente Land van Cuijk.

Ook brengt dit wetsvoorstel, op basis van de ervaringen bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezing, enige verbeteringen aan in de werking van de Twv.

De verlenging van de Twv is slechts tot 1 januari 2022 voorzien. Niettemin zijn de aanpassingen van de Twv in dit wetsvoorstel, net als de Twv, algemeen geformuleerd en dus te gebruiken bij elke verkiezing die wordt gehouden in de periode waarin de Twv geldt. Dat geldt ook als de Twv onverhoopt na 1 januari 2022 verder zou worden verlengd indien de coronaomstandigheden daartoe nopen. Er bestaan geen voornemens om per verkiezing te voorzien in nieuwe tijdelijke wetgeving.

2. Inhoud van het wetsvoorstel

Nu de zorgen om de pandemie afnemen en veel personen in Nederland zijn gevaccineerd tegen covid-19, vindt de regering dat bij de komende verkiezingen het verkiezingsproces weer zoveel als mogelijk terug kan naar de reguliere regels van de Kieswet. Voor de Tweede Kamerkiezing van 17 maart 2021 zijn noodgedwongen, vanwege de pandemie, veranderingen doorgevoerd die gevolgen hadden voor de waarborgen waaraan het verkiezingsproces dient te voldoen. Dat betreft met name het stemmen per brief en het verhogen van het aantal volmachtstemmen dat een kiezer kan uitbrengen. Nu er kan worden afgeschaald, wil het kabinet als eerste die veranderingen laten vervallen. De ervaringen bij de Tweede Kamerverkiezing laten zien dat op enkele andere onderdelen er verbeteringen mogelijk zijn. Die worden in dit wetsvoorstel meegenomen. De volgende aanpassingen worden voorgesteld:

  • De mogelijkheid voor kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder om per brief te stemmen, wordt geschrapt.

  • Het maximumaantal volmachten dat een kiezer kan aannemen, wordt teruggebracht van drie naar twee.

  • Vervroegd stemmen op de twee dagen (maandag en dinsdag) vóór de reguliere dag van stemming (woensdag) in een beperkt aantal stemlokalen in de gemeente uit te brengen, blijft bestaan. Wel worden naar aanleiding van de ervaringen bij de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021 enkele aanpassingen voorgesteld.

  • De basismaatregelen die gelden voor o.a. stembureauleden en kiezers en zien op de gezondheidscheck, de veilige afstand, hygiëne en persoonlijke beschermingsmiddelen, kunnen buiten toepassing worden verklaard als de ontwikkelingen rond het coronavirus daar aanleiding toe geven.

  • Er wordt flexibiliteit gecreëerd door de mogelijkheid op te nemen om niet alleen de gehele wet, maar ook onderdelen daarvan per koninklijk besluit eerder te laten vervallen dan de vervaldatum, en om bij eventuele maatregelen op grond van de Twv onderscheid te maken tussen gemeenten en openbare lichamen.

In het vervolg van deze paragraaf worden de genoemde aanpassingen toegelicht.

2.1 Schrappen briefstemmen

Voorafgaand aan de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021 is voor kiezers van 70 jaar en ouder de mogelijkheid geïntroduceerd om per brief te stemmen. Deze kiezers waren toentertijd volgens het RIVM generiek kwetsbaar voor het coronavirus. Inmiddels is deze groep kiezers gevaccineerd. Volgens de cijfers van het RIVM is de vaccinatiegraad onder de thuiswonende leeftijdsgroepen vanaf 65 jaar 92% voor de eerste vaccinatie.6 Er is daarom vanuit het oogpunt van de pandemie nu geen noodzaak (meer) dat deze kiezers per brief kunnen stemmen. Daarom wordt voorgesteld het briefstemmen voor 70-plussers te schrappen. Ook de Kiesraad en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG), de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (hierna: NVVB) en het Nederlands Genootschap voor Burgemeesters (hierna: NGB) kunnen zich in dit voorstel vinden.

Uiteraard kan er een debat worden gevoerd over de vraag of onder normale omstandigheden (dus los van covid-19) het stemmen per brief, bijvoorbeeld op aanvraag, als een vorm van vervroegd stemmen wenselijk is binnen het verkiezingsproces. De beide Kamers hebben ook gevraagd om een dergelijke gedachtewisseling. Het debat hierover dient echter gevoerd te worden in het kader van een eventuele wijziging van de Kieswet, en niet in het kader van de Twv, die immers een tijdelijke wet is om in corona-omstandigheden op een veilige manier verkiezingen te kunnen houden, en die de regering wil laten vervallen zodra de ontwikkelingen rondom het coronavirus dat mogelijk maken. Introductie van briefstemmen (op aanvraag) voor alle kiesgerechtigden vraagt een fundamenteel debat over de afweging ten aanzien van de risico’s op schending van een aantal waarborgen waar het verkiezingsproces aan dient te voldoen. Het invoeren daarvan brengt een hele nieuwe wijze van stemmen mee en is een zeer majeure verandering van het verkiezingsproces. Het kabinet heeft hierover een discussienota toegezegd.7

2.2 Maximumaantal volmachten per kiezer terug naar twee

Het aantal volmachten dat een kiezer mag aannemen, gaat terug van drie naar het reguliere aantal van twee. Het stemmen per volmacht is kwetsbaar, omdat de volmachtgever zijn stemgeheim moet prijsgeven, en er bovendien een risico is dat kiezers onder druk worden gezet of worden omgekocht om een volmacht af te geven, of dat volmachten worden geronseld. Tijdens de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021 mocht een kiezer maximaal drie volmachtstemmen uitbrengen, omdat de regering ervan uitging dat, vanwege de coronamaatregelen, de behoefte aan en noodzaak van het geven van een volmacht zou toenemen. Gebleken is echter dat in plaats daarvan het aantal per volmacht uitgebrachte stemmen licht is gedaald (van 9,1% bij de Tweede Kamerverkiezing van 2017 naar 8,8% bij de Tweede Kamerverkiezing van 2021). Kennelijk boden de aanvullende mogelijkheden om te stemmen (vroegstemmen in het stemlokaal en briefstemmen) voldoende soelaas. Weliswaar wordt de mogelijkheid voor 70-plussers om per brief te stemmen weer geschrapt, maar gelet op de genoemde kwetsbaarheden van de volmachtregeling, vindt de regering dat onvoldoende reden om de uitbreiding van het maximumaantal volmachten te handhaven. Ook bij de herindelingsverkiezingen in november 2020 gold een maximum van twee volmachten, en bleek dit in voldoende mate in de behoefte te voorzien.

De mogelijkheid om een volmacht langs elektronische weg aan te vragen (artikel 16, eerste, derde en vierde lid, van de Twv), blijft gehandhaafd.

2.3 Vervroegd stemmen in het stemlokaal handhaven

Voorgesteld wordt om de mogelijkheid van vervroegd stemmen in het stemlokaal op de maandag en dinsdag voorafgaand aan de reguliere dag van de stemming te handhaven. Deze maatregel om het stemmen over enkele dagen te spreiden vindt de regering ook onder de huidige pandemie-omstandigheden nodig om kiezers te kunnen spreiden. Dit maakt de kans op drukte in het stemlokaal kleiner, wat het makkelijker maakt om voldoende afstand te houden.

Anders dan bij de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021, zal voor de komende herindelingsverkiezingen niet meer worden gecommuniceerd dat het stemmen op maandag en dinsdag vooral bedoeld is voor kiezers die extra kwetsbaar zijn voor covid-19. Het vervroegd stemmen wordt bij de komende verkiezingen een maatregel om kiezers in het algemeen te spreiden. Mocht echter in aanloop naar de herindelingsverkiezingen alsnog een noodzaak ontstaan om vervroegd stemmen zo veel mogelijk te beperken tot kwetsbare kiezers, dan kan daar in de voorlichting rekening mee worden gehouden. Een aanpassing van de regelgeving is daarvoor niet nodig. Op grond van de wet staat de mogelijkheid tot vervroegd stemmen open voor elke kiezer.

De VNG, de NVVB en het NGB achten de keuze om het vervroegd stemmen in stand te laten niet op voorhand begrijpelijk. Er zal bij de herindelingsverkiezingen niet of veel minder behoefte zijn om vanwege covid-19 kiezers over drie dagen te spreiden. De organisaties wijzen ook op de herindelingsverkiezingen van november 2020 waar vervroegd stemmen niet mogelijk was, terwijl het verloop van het coronavirus toen veel zorgelijker was dan op dit moment. Die verkiezingen zijn niettemin in het licht van covid-19 goed verlopen. De extra belasting die er wel is voor de gemeentelijke organisatie van het moeten organiseren van vervroegd stemmen valt dan ook vanwege covid-19 niet goed te rechtvaardigen, aldus de VNG, de NVVB en het NGB. Ook de Kiesraad vindt de noodzaak voor het continueren van de mogelijkheid om vervroegd te stemmen minder evident, en vraagt om duidelijker uit te leggen waarom het nodig is dat kiezers al op maandag of dinsdag hun stem kunnen uitbrengen in een beperkt aantal stemlokalen.

De regering blijft bij het voorstel om het vervroegd stemmen te handhaven. Van de in de Twv voorgestelde maatregelen zorgt vervroegd stemmen het meest voor spreiding van kiezers, die daarmee beter in staat worden gesteld om hun eigen moment te kiezen waarop het rustiger is in het stemlokaal. Als dit instrument nu uit de wet wordt geschrapt, is er geen mogelijkheid meer om daarvan nog gebruik te maken tijdens de in november a.s. geplande herindelingsverkiezingen. De huidige ontwikkelingen rondom het coronavirus zijn gunstig, maar zoals opgemerkt in paragraaf 1 van deze toelichting, blijft de situatie op de wat langere termijn onzeker. Het is dus op dit moment nog niet met zekerheid te zeggen wat de epidemiologische omstandigheden op het moment van de herindelingsverkiezingen zijn, maar vanwege de voorbereidingen die nodig zijn wil de regering wel de organiserende gemeenten tijdig duidelijkheid geven dat de maatregel van vervroegd stemmen bij de herindelingsverkiezingen van toepassing is. Weliswaar levert het organiseren van vervroegd stemmen extra werk op voor de herindelingsgemeenten, maar zij hebben nu wel de gelegenheid om zich hierop voor te bereiden en krijgen hiervoor ook een financiële compensatie van het Ministerie van BZK. Bij de handhaving van de mogelijkheid om vervroegd te stemmen neemt de regering tevens in aanmerking dat dit instrument ook los van de onzekere epidemiologische omstandigheden de toegankelijkheid van de verkiezing voor de kiezer in brede zin vergroot, zonder grote nadelige gevolgen voor de andere waarborgen van het verkiezingsproces, zoals het waarborgen van de stemvrijheid en het stemgeheim. Zo wijst Ieder(in) in een (bijgevoegd) advies op het voordeel dat vervroegd stemmen voor een diverse groep mensen gelegenheid biedt om in een rustige setting te stemmen (mensen die een hoog gezondheidsrisico hebben, een prikkelarme omgeving nodig hebben, of mensen die extra tijd nodig hebben om te stemmen)8.

De Kiesraad adviseert in de toelichting ook in te gaan op het aantal kiezers dat verwacht wordt vervroegd te gaan stemmen. De Raad wijst er daarbij op dat er dit keer niet meer in de communicatie zal worden benadrukt dat vervroegd stemmen vooral is bedoeld voor kiezers met een kwetsbare gezondheid. Een inschatting van het aantal kiezers dat vervroegd gaat stemmen kan gemeenten helpen om het aantal benodigde locaties in te schatten, aldus de Kiesraad.

Het is niet te voorspellen hoeveel kiezers er gebruik zullen maken van de mogelijkheid om vervroegd te stemmen. Los van de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021, dat toen speciaal was bedoeld voor kwetsbare kiezers, is vervroegd stemmen nieuw in Nederland. Er zijn dus geen ervaringscijfers. Bij het voorschrijven van het minimumaantal locaties is met name gekeken naar de uitvoerbaarheid voor gemeenten. Tegelijk kan worden geconstateerd dat deze aantallen bij de Tweede Kamerverkiezing in voldoende mate tegemoetkwamen aan de behoefte. Daarbij is het van belang dat gemeenten er in hun communicatie op wijzen dat dit een extra mogelijkheid is in een beperkt aantal stemlokalen.

Naar aanleiding van de ervaringen tijdens de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021 stelt de regering een aantal aanpassingen voor met betrekking tot het vervroegd stemmen in het stemlokaal:

  • Openingstijden stemlokalen

    Voorgesteld wordt de stemlokalen op de maandag en dinsdag vóór de woensdag (de reguliere dag van stemming) open te stellen van 7:30 tot 18:00 uur. Tijdens de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021 hadden de stemlokalen op de maandag en de dinsdag dezelfde openingstijden als op de woensdag, namelijk van 7:30 tot 21:00 uur. Gemeenten hebben echter geconstateerd dat op de maandag en dinsdag van de avondopenstelling slechts in zeer beperkte mate gebruik is gemaakt. Omdat deze avondopenstelling ook voor de stembureauleden en de gemeentelijke organisatie een grote belasting is (drie lange verkiezingsdagen achter elkaar), wordt voorgesteld om de stemlokalen op de dagen voor vervroegd stemmen open te stellen van 7:30 tot 18:00 uur. Uiteraard blijft de openstelling tot 21:00 uur van kracht op de reguliere dag van stemming (woensdag). De VNG, de NVVB en het NGB bepleiten om de stemlokalen op maandag en dinsdag pas vanaf 8:30 te openen, maar dat neemt de regering uit oogpunt van duidelijkheid richting de kiezers niet over. Zij meent dat het te verwarrend is als niet alleen de sluitingstijden van de stemlocaties op maandag en dinsdag enerzijds en woensdag anderzijds verschillen, maar ook de openingstijden.

  • Gemeentelijk stembureau telt de vervroegd uitgebrachte stemmen

    De op maandag en dinsdag uitgebrachte stemmen kunnen op woensdag overdag worden geteld. Dit draagt bij aan de uitvoerbaarheid van het verkiezingsproces en heeft in ruime mate in een behoefte voorzien. De regering heeft op basis van de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021 ook de indruk dat de regels voor (beveiliging van) vervoer en opslag van de stembescheiden goed hebben gewerkt. Het is daarbij van belang dat de uitslagen pas na 21:00 uur worden bekendgemaakt, om ook het door enkele kiezers bij de Kiesraad aangekaarte risico te beperken dat de telling andere kiezers kan beïnvloeden. Wat verandert is dat de stemmen niet langer zullen worden geteld door hetzelfde stembureau als het stembureau waar de stemmen zijn uitgebracht. Dat heeft in de praktijk namelijk tot uitvoeringsproblemen geleid. Het stond in de weg aan de door veel gemeenten gewenste mogelijkheid om de stemmen te laten tellen door één ploeg tellers (die de stemmen tellen van meerdere stembureaus voor vervroegd stemmen), en om ook de bekendmaking van de uitkomsten per stembureau op woensdagavond om 21:00 uur te laten plaatsvinden door een beperkt aantal personen, in plaats van door ten minste een persoon voor elk stembureau.

    Voorgesteld wordt daarom de vervroegd uitgebrachte stemmen te laten tellen door een door burgemeester en wethouders in te stellen gemeentelijk stembureau (het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen), naar analogie van de experimenten met centrale stemopneming. De verklaring van authenticiteit in het proces-verbaal van het stembureau (artikel 20, derde lid, van de Twv) komt daarmee ook te vervallen. In plaats daarvan maakt het stembureau voor vervroegd stemmen aan het einde van de stemming een proces-verbaal van de stemming op, waarin het melding maakt van het aantal toegelaten kiezers en eventuele bezwaren van kiezers. De stembiljetten worden op woensdag geteld door het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen op een door burgemeester en wethouders vast te stellen tijdstip. De stemmen worden voor elk stembureau afzonderlijk geteld: de uitgebrachte stemmen op lijst- en kandidaatsniveau zijn dus herleidbaar naar het stembureau waar de stemmen zijn uitgebracht. De VNG, de NVVB en het NGB hebben opgemerkt dat het wenselijk is dat het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen uitsluitend de stemaantallen per stembureau vaststelt, en dus geen totaal vaststelt voor alle stembureaus voor vervroegd stemmen. Deze werkwijze is voor gemeenten beter uitvoerbaar. Ook de Kiesraad heeft daarom gevraagd, omdat het niet mogelijk is om daartoe de ondersteunende software (OSV2020) tijdig aan te passen. De consultatieversie van het wetsvoorstel bevatte geen bepaling die deze taak opdroeg aan het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen. Naar aanleiding van deze adviezen zij opgemerkt dat de regering de genoemde werkwijze onderschrijft; zij verduidelijkt hierbij dat de gemeentelijk stembureaus voor vervroegd stemmen geen totaal van de aantallen vervroegd uitgebrachte stemmen vaststellen. Zij doen dat alleen per stembureau. Het is aan de burgemeester om de uitslagen van het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen in de gemeentelijke totalen (opgave N 11) op te nemen.

    Het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen bestaat uit ten minste vijf leden; er is geen maximum aan het aantal leden. Burgemeester en wethouders kunnen desgewenst personen die op maandag en/of dinsdag zijn benoemd als lid van een stembureau, ook benoemen als lid van het gemeentelijk stembureau. Het gemeentelijk stembureau kan worden bijgestaan door tellers, aan te wijzen door burgemeester en wethouders. De uitkomst van de telling van de vervoegd uitgebrachte stemmen wordt op woensdag niet voor 21:00 uur bekend gemaakt, om beïnvloeding van de kiezers op woensdag te voorkomen. De voorzitter en ten minste drie andere leden van het gemeentelijk stembureau maken om 21:00 uur de uitkomst van de telling bekend en vermelden eventuele bezwaren/klachten van kiezers in het proces-verbaal.

    In gemeenten die meedoen aan het experiment met centrale stemopneming telt het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen, op verzoek van de VNG, de NVVB en het NGB, op woensdag de vervroegd uitgebrachte stemmen alleen op lijstniveau. In de experimenteergemeenten stellen burgemeester en wethouders voor de donderdag een tweede gemeentelijk stembureau in, dat alle stemmen op kandidaatsniveau telt: dus zowel de stemmen die zijn uitgebracht op maandag en dinsdag, als de stemmen die zijn uitgebracht op de reguliere dag van stemming (woensdag).

    Niet is overgenomen het advies van de VNG, de NVVB en het NGB om te regelen dat in experimenteergemeenten de bemensing van het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen enerzijds en het gemeentelijk stembureau dat op de donderdag na de stemming de centrale stemopneming verricht anderzijds, gelijk kan zijn9. Immers, op advies van de VNG, de NVVB en het NGB wordt geregeld dat het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen nog geen definitieve telling verricht, maar uitsluitend op lijstniveau telt. Het zou ongewenst zijn als de leden van het gemeentelijk stembureau dat op donderdag de definitieve telling (inclusief die op kandidaatsniveau) verricht, hun eigen werkzaamheden zouden moeten controleren. Het is ook om diezelfde reden dat in experimenteergemeenten is uitgesloten dat leden van het stembureau lid kunnen zijn van het gemeentelijk stembureau.10

  • Ongebruikte stembiljetten kunnen op de volgende stemmingsdag opnieuw worden ingezet

    Ingevolge artikel N 2, eerste lid, onder d, en tweede lid, van de Kieswet moet een stembureau, na afloop van zijn zitting, de stembiljetten die tijdens de stemming niet zijn gebruikt, verpakken en verzegelen. Voorgesteld wordt om die regel buiten toepassing te laten voor de stembureaus voor vervroegd stemmen. Voor gemeenten is niet goed in te schatten hoeveel kiezers er op maandag en dinsdag zullen gaan stemmen. De huidige regelgeving heeft tot gevolg dat gemeenten noodgedwongen tot ver boven de 100% stembiljetten moeten laten drukken. Dat is een ongewenste verspilling. De in dit wetsvoorstel voorgestelde regel maakt het mogelijk dat de stembureaus op maandag en dinsdag de niet gebruikte stembiljetten apart verpakken en overdragen aan de burgemeester. De gemeente kan vervolgens de stembiljetten gebruiken voor de stembureaus die op dinsdag of woensdag zitting houden.

    De Kiesraad adviseert om te bepalen dat het stembureau de ongebruikte stembiljetten wél verzegelt alvorens de stukken over te brengen. Het zorgvuldig bewaren en vervoeren van de biljetten is belangrijk om te voorkomen dat de stembiljetten tussentijds mogelijk ontvreemd worden, aldus de Raad. Met dat laatste is de regering het eens, maar zij meent dat daarvoor niet nodig is dat de pakken met ongebruikte stembiljetten worden verzegeld. Het stembureau draagt deze pakken, samen met de overige in artikel N 2, eerste lid, van de Kieswet bedoelde pakken (die wél worden verzegeld) met de gebruikelijke zorgvuldigheid over aan de burgemeester.

    De overige regels voor het vervroegd stemmen blijven ongewijzigd. Zo wordt het minimumaantal in te stellen stemlocaties voor vervroegd stemmen (vastgelegd in artikel 2g, tweede lid, van de Twv) niet aangepast. Het staat gemeenten vrij om meer dan het minimumaantal stemlokalen aan te wijzen. Benadrukt zij dat het openstellen op maandag en dinsdag een extra faciliteit is voor kiezers en dat openstelling op maandag en dinsdag van alle stemlokalen die op de reguliere dag van stemming (woensdag) beschikbaar zijn, voor gemeenten onuitvoerbaar is, zowel wat betreft het aantal locaties als wat betreft de bemensing (stembureauleden). Daar komt bij dat het, als de lockdown niet meer geldt, voor gemeenten moeilijker zal worden om geschikte locaties te vinden voor de maandag en dinsdag. Zo zullen sportzalen en horecagelegenheden niet meer beschikbaar zijn (omdat ze regulier in gebruik zijn); ook basisscholen zijn op maandag en dinsdag niet of nauwelijks beschikbaar.

    Ook het moment waarop kiezers uiterlijk een vervangende stempas of schriftelijke volmacht kunnen aanvragen, blijft staan op de vrijdag vóór de verkiezing om 17:00 uur. Daarna maakt de burgemeester het register van ongeldige stempassen op, dat op maandagochtend in de stemlokalen voor vervroegd stemmen beschikbaar moet zijn.

2.4 Basismaatregelen m.b.t. gezondheidscheck, hygiëne en persoonlijke bescherming

In artikel 9, eerste tot en met zesde lid, van de Twv staan regels over onder meer een gezondheidscheck die de kiezer in eigen verantwoordelijkheid voorafgaand aan zijn gang naar het stemlokaal moet doen en die burgemeester en wethouders moeten afnemen bij de leden van het stembureau en over het in acht nemen van bij ministeriële regeling voor te schrijven regels met betrekking tot hygiëne (zoals verplichte kuchschermen in het stemlokaal en verplichte desinfectie bij binnenkomst en verlaten van het stemlokaal) en persoonlijke beschermingsmiddelen (zoals het dragen van een mondkapje). De wet schrijft deze maatregelen nu deels dwingend voor. Hoe de epidemiologische situatie rond de komende verkiezingen zal zijn, is onzeker. Zo houdt het Outbreak Management Team (OMT) rekening met een significante winterpiek in het aantal infecties11. Maar de regering hoopt dat de omstandigheden met betrekking tot het coronavirus zodanig zijn, dat het volgen van (een deel van) die regels niet langer noodzakelijk is. Daarom introduceert het wetsvoorstel in artikel 9, elfde lid, de mogelijkheid om die regels in dat geval bij ministeriële regeling geheel of gedeeltelijk buiten toepassing te verklaren. De betreffende gemeenten dienen zich wel voor te bereiden op de toepasselijkheid van deze regels, maar als de basismaatregelen worden versoepeld, zal die versoepeling waar mogelijk ook gelden voor de verkiezingen. De toegevoegde waarde van het bij ministeriële regeling kunnen afschalen van de gezondheidsmaatregelen ten opzichte van de wijziging van artikel 30, derde lid (op grond waarvan bepalingen dan wel onderdelen daarvan eerder kunnen vervallen) is erin gelegen dat het laten vervallen van een bepaling of onderdeel daarvan niet gemakkelijk kan worden hersteld. Door de gezondheidsmaatregelen bij ministeriële regeling te kunnen afschalen, kan flexibel worden ingespeeld op de ontwikkelingen met betrekking tot de verspreiding van het coronavirus, waarbij de gezondheidsmaatregelen op korte termijn weer van toepassing kunnen worden verklaard als de situatie daartoe noopt.

Het is denkbaar dat kiezers, ook indien dit niet is voorgeschreven, in het stemlokaal toch graag gebruik maken van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals een mondkapje. Met het oog daarop wordt artikel 9, zevende lid, aangepast zodat de keuze om onverplicht een mondkapje te dragen in het stemlokaal niet stuit op het verbod bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding.

2.5 Mogelijkheid tot differentiatie

In aansluiting op de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (artikel 58e, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid) is in artikel 9, elfde lid bepaald dat bij eventuele maatregelen met betrekking tot de hygiëne en persoonlijke beschermingsmiddelen op grond van de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19 onderscheid kan worden gemaakt tussen gemeenten en tussen openbare lichamen. Er kunnen immers verschillen zijn in de actuele stand en het verloop van de epidemie die vragen om het maken van onderscheid naar gebied. In het ene deel van Nederland kunnen andere maatregelen gewenst zijn dan in het andere. Differentiatie tussen Europees en Caribisch Nederland of tussen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan nodig zijn vanwege verschillen in de lokale omstandigheden op de eilanden of vanwege de situatie in de omringende regio’s. Voor die openbare lichamen en elk openbaar lichaam afzonderlijk kunnen op deze manier op maat toegesneden ministeriële regels worden vastgesteld. Met differentiatie is lokaal en regionaal maatwerk mogelijk en kunnen gerichte maatregelen per gemeente of openbaar lichaam worden getroffen, waardoor andere gemeenten of openbare lichamen niet meer beperkingen ondervinden dan nodig is. De maatregelen dienen immers niet verder te gaan dan nodig is voor de bestrijding van de epidemie.

2.6 Overige regels Twv wijzigen niet

De overige regels in de Twv wijzigen niet. Zo moeten burgemeester en wethouders in plaats van «drie» plaatsvervangende leden van de hoofdstembureaus (artikel E 7, tweede lid, van de Kieswet), een «voldoend aantal» plaatsvervangende leden benoemen (zoals nu ook is geregeld voor de hoofdstembureaus voor de Tweede Kamerverkiezing; zie artikel 1d van de Twv). Dat verkleint het risico dat de zittingen van het centraal stembureau in gevaar komen als gevolg van het uitvallen van meerdere leden of plaatsvervangende leden (al dan niet vanwege covid-19-omstandigheden).

De termijn voor het afleggen van een ondersteuningsverklaring (artikel 2 van de Twv) blijft gehandhaafd op vier weken voorafgaand aan en op de dag van de kandidaatstelling (tegen twee weken onder de huidige Kieswet). De termijn waarop verzuimen bij de kandidaatstelling kunnen worden hersteld, blijft eindigen op de tweede dag na de zitting ex artikel I 1, eerste lid, van de Kieswet, om 17:00 uur (artikel 2a van de Twv). De zitting van het centraal stembureau ex artikel I 4 van de Kieswet, wordt de volgende dag om 10:00 uur gehouden.

Ook gehandhaafd blijft de mogelijkheid om een stembureau met een beperkte toegang te huisvesten op locaties waar in verband met covid-19-protocollen restricties voor de toegang gelden (zoals verpleeg- of verzorgingshuizen), zodat de bewoners, de personen die worden toegelaten om de bewoners te bezoeken én het personeel zelf hun stem kunnen uitbrengen. De toegang tot de zitting van een stembureau met beperkte toegang kan alleen gedurende de stemming worden beperkt; de stemopneming is altijd openbaar. De regering neemt het advies van de Kiesraad om de maatregel van het beperkt openstellen van bepaalde stembureaus af te schaffen dus niet over, maar heeft naar aanleiding van dit advies wel expliciet in de wettelijke bepaling opgenomen dat die bevoegdheid alleen kan worden gebruikt indien de omstandigheden met betrekking tot het coronavirus daartoe nopen12. Op advies van het OMT wil de regering in artikel 58 van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 de grondslag laten bestaan voor het niet openstellen van publieke plaatsen, of het stellen van voorwaarden aan openstelling.13 De regering acht het van belang om, als dergelijke toegangsrestricties in verband met covid-19 op een locatie gelden, de burgemeester de mogelijkheid houdt om daar een stemlokaal in te richten. De regering benadrukt dat deze mogelijkheid alleen bestaat als de corona-omstandigheden dit nodig maken, en er dus op dat moment toegangsrestricties voor andere kiezers zouden gelden. Dit is zoals opgemerkt ook in de wettekst verduidelijkt. Het is overigens geen verplichting voor gemeentebesturen om een of meer stembureaus met beperkte toegang aan te wijzen. Wel kunnen indien nodig met deze bevoegdheid gezondheidsrisico’s worden beperkt voor kiezers die in een zorginstelling verblijven. Uiteraard blijft ten behoeve van de transparantie en controleerbaarheid de verplichting bestaan om een waarnemer aan te wijzen bij stembureaus met een beperkte toegang (artikel 13 van de Twv), en dient de telling openbaar te zijn voor alle kiezers.

Verder blijft de mogelijkheid bestaan om, indien corona-omstandigheden daartoe nopen, tot een dag voor de stemming een andere dan een eerder aangewezen locatie aan te wijzen voor de zitting van een stembureau (artikel 5 van de Twv). Uiteraard blijft ook de verplichting om dit onverwijld aan de kiezers kenbaar te maken, ook bij de ingang van de oorspronkelijke locatie (tweede lid).

Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid om een stemlokaal aan te wijzen dat uitsluitend geschikt is voor het houden van de stemming, maar dat te klein is om, met inachtneming van de anderhalvemeterregel, een telling te houden. De telling kan in dat geval plaatsvinden op een door burgemeester en wethouders aan te wijzen tellocatie (artikel 6 van de Twv).

Het minimumaantal leden per stembureau blijft staan op vier (artikel 8, eerste lid, van de Twv). Het stembureaulid bij de ingang is gemeenten goed bevallen: dit biedt rust en overzicht. Ook kiezers zijn daar positief over.

De zitting van het hoofdstembureau blijft staan op de maandag na de stemming om 10:00 uur (artikel 23f, eerste lid, van de Twv)14. Ook de mogelijkheid om de stemopneming te schorsen vanwege vermoeidheid van de stembureauleden (artikel 17e van de Twv) blijft bestaan. Deze mogelijkheden bieden gemeenten de nodige armslag om de stemopneming zorgvuldig af te ronden, zonder dat de werkzaamheden moeten worden afgeraffeld omdat het hoofdstembureau, conform de huidige Kieswet, al op de tweede dag na de verkiezing zijn openbare zitting moet houden (artikel O 1, eerste lid, van de Kieswet).

De regels voor het kunnen bijwonen van de zittingen van het hoofdstembureau c.q. centraal stembureau in een digitale omgeving blijven ook bestaan. Ook moet het mogelijk zijn om langs digitale weg een bezwaar te kunnen indienen (zie artikel 2d, artikel 23h en artikel 23m van de Twv). Om dit mogelijk te maken, kunnen gemeenten aansluiting zoeken bij de manier waarop raadsvergaderingen via het internet kunnen worden gevolgd en bijgewoond (op grond van de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming). De voorzitter van het centraal stembureau kan ook besluiten om geen fysieke zitting te houden, maar alleen een zitting in een digitale omgeving, die eveneens via een live-verbinding op internet wordt uitgezonden. Zo is verzekerd dat de zitting ook door kan gaan als zo veel (plaatsvervangende) leden in quarantaine moeten dat het quorum van drie leden tijdens een fysieke zitting niet kan worden gehaald. Dit biedt ook ruimte voor het houden van een zitting waarbij de voorzitter en een of meerdere leden van het centraal stembureau fysiek aanwezig zijn, terwijl de overige leden de zitting bijwonen via een digitale omgeving.

3. Verhouding met andere regelgeving

De Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (hierna: Twm) bevat de grondslag voor de maatregelen die in generieke zin – dus los van eventuele verkiezingen – nodig zijn om het coronavirus te bestrijden, waaronder de veilige-afstandsnorm. Deze wet is verlengd tot 1 september 2021.15 Het kabinet heeft geconstateerd dat de grondslag voor de meeste van de inhoudelijke bepalingen (zoals met betrekking tot de veilige afstand, groepsvorming of het niet openstellen van publieke plaatsen) van belang blijft, omdat er ook in het najaar nog sprake is van een directe dreiging van de epidemie. Het voornemen is daarom de meeste onderdelen na 1 september met drie maanden te verlengen. Een ontwerp voor een koninklijk besluit tot verlenging van de Twm wordt naar verwachting begin augustus aan de Staten-Generaal voorgelegd in het kader van de vereiste voorhang.16

Nu de Twm met drie maanden zal worden verlengd, vindt de regering het niet in de rede liggen om de Twv nog voor de herindelingsverkiezingen in haar geheel te laten vervallen. Dat wil niet zeggen dat alle maatregelen die tijdens de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021 van kracht waren, ook van toepassing zullen zijn tijdens de herindelingsverkiezingen. Afgewogen moet worden wat op dat moment noodzakelijk (en evenredig) is. Als de situatie rondom de herindelingsverkiezingen zodanig is dat maatregelen kunnen worden versoepeld, ligt het in de rede dat de regering de desbetreffende onderdelen van deze wet, zoals de gezondheidscheck die de kiezer zelf moet doen voor zijn gang naar het stemlokaal, of de gezondheidsmaatregelen in de ministeriële regeling, eerder laat vervallen of bij ministeriële regeling buiten toepassing verklaart. Ik wil eind augustus 2021 een wijziging van de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19 in consultatie geven en daarmee een tussenstand geven van de (gezondheids)maatregelen die naar het oordeel van de regering kunnen worden afgeschaald en de maatregelen die nog behouden moeten blijven. Voor het oordeel of ook onderdelen van deze wet eerder kunnen vervallen – artikel 30 biedt daarvoor de grondslag – zal de regering rekening houden met het tijdpad voor de organisatie van de verkiezingen. Onderdelen van de voorbereiding van de verkiezingen die al zo ver zijn dat ze redelijkerwijs niet meer kunnen worden teruggedraaid – dat zal bijvoorbeeld het geval zijn met de vierwekentermijn die geldt voor het afleggen van ondersteuningsverklaringen – zullen niet meer buiten werking worden gesteld.

4. Administratieve en financiële gevolgen

De herindelingsgemeenten zullen ten opzichte van reguliere verkiezingen extra kosten maken voor de voorbereiding van vervroegd stemmen in het stemlokaal op de maandag en dinsdag voorafgaand aan de reguliere dag van stemming en voor het verplichte vierde stembureaulid. Ook zullen zij mogelijk extra kosten moeten maken in verband met de inachtneming van maatregelen in verband met het coronavirus (zie paragraaf 2.4 van deze toelichting). De gemeenten die het betreft, zullen daarvoor een reële financiële compensatie ontvangen, die zal worden bekostigd door het Ministerie van BZK.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

5. Inwerkingtreding

De regering streeft ernaar het wetsvoorstel zo snel als mogelijk in werking te laten treden, zodat de in paragraaf 1 genoemde gemeenten daarmee rekening kunnen houden bij de herindelingsverkiezingen van 24 november 2021. Deze gemeenten moeten zo spoedig mogelijk zicht hebben op de wijze waarop zij de verkiezingen moeten voorbereiden. Het is belangrijk dat het wetsvoorstel vóór de dag van kandidaatstelling op 11 oktober 2021 is aanvaard door beide Kamers van de Staten-Generaal. Na 11 oktober 2021 volgen er immers verplichtingen uit de huidige wet die met de voorliggende wijziging uit de Twv worden geschrapt, bijvoorbeeld rond het briefstemmen voor kiezers van 70 jaar en ouder.

6. Consultatie

Een ontwerp van dit wetsvoorstel is voorgelegd aan de Kiesraad, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) en de bestuurscolleges van de drie openbare lichamen. Ook heeft er een internetconsultatie plaatsgevonden. De adviezen uit de consultatie zijn zorgvuldig gewogen en hebben op verschillende onderdelen geleid tot aanpassing van het wetsvoorstel en deze toelichting. Op verreweg de meeste adviezen is ingegaan in het voorgaande. Hieronder wordt ingegaan op een aantal overige adviezen.

Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG); Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) en Nederlands Genootschap voor Burgemeesters (NGB)

De VNG, de NVVB en het NGB benadrukken het belang dat de herindelingsgemeenten in een vroeg stadium weten welke wettelijke maatregelen daadwerkelijk gaan gelden17. Voorts merken zij op dat het wetsvoorstel niet van toepassing is op de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022, maar vragen zij om ook voor die verkiezingen al vóór het zomerreces duidelijkheid te bieden over de maatregelen waarmee rekening moet worden gehouden.

Wat de herindelingsverkiezingen betreft, wil ik, zoals in paragraaf 3 van deze toelichting is opgemerkt, eind augustus een wijziging van de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19 in consultatie geven die een tussenstand geeft van de (gezondheids)maatregelen die tijdens de herindelingsverkiezingen zullen gelden.

Wat de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022 betreft, wijst de regering erop dat de Twv vervalt op 1 januari 2022, en dus bij die verkiezingen niet meer van kracht zal zijn. Dat betekent dat deze verkiezingen weer «gewoon» volgens de Kieswet worden georganiseerd, dus zonder vervroegd stemmen in het stemlokaal of hygiëne- en afstandsmaatregelen. Wel dient het voorbehoud te worden gemaakt dat indien de epidemiologische situatie verslechtert, het nodig kan worden om de Twv toch te verlengen. In dat geval kunnen onderdelen van de Twv van toepassing zijn op de gemeenteraadsverkiezingen. Mocht dat het geval zijn, dan vindt hierover in het vroege najaar overleg plaats met de gemeenten.

Kiesraad

De Kiesraad adviseert een echtheidskenmerk op het stembiljet toe te voegen18. Op grond van artikel 10a van de Tijdelijke wet bevat het stembiljet niet meer het echtheidskenmerk in de vorm van de handtekening van de voorzitter van het centraal stembureau. Namaak van stembiljetten is vanwege het kleinere formaat daarvan bij gemeenteraadsverkiezingen minder goed uit te sluiten, aldus de Raad Voor het stembiljet dat is gebruikt bij het raadgevend referendum in 2018 over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is een ontwerp gemaakt voor de bedrukking van de achterzijde van het stembiljet. Ik ben met de leveranciers die voor de gemeenten de stembiljetten produceren in gesprek over de vraag of dat ontwerp bruikbaar is voor de stembiljetten die bij de gemeenteraadsverkiezingen worden gebruikt. Indien dat het geval is, zal ik dat ontwerp onderdeel maken van het model voor het stembiljet zoals dat in de Kiesregeling is opgenomen.

Ook adviseert de Kiesraad om de uiterste datum te vervroegen waarop de kiezer de stempas moet hebben ontvangen. De toegankelijkheid van de verkiezing wordt beperkt als kiezers pas laat constateren dat zij geen stempas hebben gekregen. Vanwege de tijdelijk verschoven termijn voor het aanvragen van vervangende bescheiden, hebben kiezers enkele dagen minder tijd om een vervangend document aan te vragen. Het vervroegen van de uiterlijke termijn waarvoor de stempas moet zijn ontvangen biedt daarvoor een oplossing, aldus de Kiesraad. Dit advies is niet overgenomen. Om te zorgen dat de kiezers de stempas tijdig ontvangen, is het vooral van belang dat de leveranciers van de gemeenten tijdig beginnen met het personaliseren van de stempassen. Daartoe is in artikel 7a, tweede lid, van de Twv bepaald dat het kiezersregister daags na de dag van de kandidaatstelling beschikbaar moet zijn. Deze bepaling blijft van toepassing. Overigens hebben veel gemeenten bij de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021 de stempas sowieso al eerder dan twee weken voor de dag van stemming laten bezorgen.

Verder heeft de Kiesraad geadviseerd om enkele vragen van de gezondheidscheck aan te passen ter verduidelijking en aanpassing aan de actuele situatie. Dit advies zal ik betrekken bij aanpassing van de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19.

Openbare lichamen

Namens het openbaar lichaam Bonaire is in de consultatie opgemerkt dat het noodzakelijk wordt geacht om per openbaar lichaam te kunnen differentiëren in de benodigde gezondheidsmaatregelen, aangezien de epidemiologische situatie juist per eiland sterk kan verschillen19. De regering deelt deze opvatting en daarom was er in de consultatieversie van de wijziging van de Twv al voorzien in een mogelijkheid tot differentiatie in regels voor de verschillende openbare lichamen.

Namens de openbaar lichamen Bonaire en Saba is gevraagd op basis waarvan de Minister van BZK besluit om over te gaan op het maken van een regeling zoals bedoeld in artikel 9, elfde lid, en wie daarbij worden geconsulteerd20. De regels die vanwege covid-19 gelden in het stemlokaal vinden hun grondslag in de ministeriële regeling onder de Twv. Indien er een verkiezing op een van de openbaar lichamen aan de orde is, zal overleg plaatsvinden met de lokale autoriteiten over de vraag of en zo ja hoe moet worden afgeweken van eventuele maatregelen die op grond van de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19 in Europees Nederland gelden.

Internetconsultatie

Van 7 tot en met 21 juni 2021 zijn het wetsvoorstel en de toelichting raadpleegbaar geweest via www.internetconsultatie.nl. Er zijn vijf bijdragen ontvangen, waarop hieronder wordt gereageerd.

Sommige inzenders zijn positief over het voorstel om het briefstemmen te schrappen, maar anderen hebben bedenkingen. Zo stelt Ieder(in), de organisatie die twee miljoen mensen met een beperking of chronische ziekte vertegenwoordigt, dat briefstemmen voor sommige mensen met een mobiliteitsbeperking of hoog gezondheidsrisico de enige mogelijkheid is om zelfstandig te kunnen stemmen. Ook mensen met een (licht) verstandelijke beperking kunnen baat hebben bij briefstemmen, omdat zij het stemproces dan in hun eigen tempo kunnen doorlopen. Graag verwijst de regering naar wat over het briefstemmen is overwogen in paragraaf 2.1 van deze toelichting. In de discussienota die het kabinet voorbereidt over het briefstemmen op aanvraag zal het advies van Ieder(in) worden betrokken.

Een inzender wijst erop dat het vinden van geschikte stemlocaties lastiger is nu veel gebouwen weer geopend zijn, en vraagt of het nodig en wenselijk is om vast te houden aan het wettelijke minimumaantal stembureaus voor vervroegd stemmen. De regering meent dat dat het geval is. Het is van belang dat kiezers die vervroegd hun stem willen uitbrengen, daartoe ook voldoende in staat worden gesteld. De regering gaat ervan uit dat gemeenten erin zullen slagen het voorgeschreven minimumaantal locaties aan te wijzen. Het Ministerie van BZK heeft nauw contact met de gemeenten die de herindelingsverkiezingen organiseren, en houdt op dit punt ook een vinger aan de pols.

Deze inzender vraagt ook naar het tijdstip waarop de nieuwe raad aantreedt, en refereert aan de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022. Dit wetsvoorstel is in beginsel alleen van toepassing op de herindelingsverkiezingen van november 2021, nu de Twv wordt verlengd tot 1 januari 2022. Ingevolge artikel 56, derde lid, van de Wet algemene regels herindeling houdt de nieuwgekozen raad pas zitting op de eerste werkdag na 1 januari 2022, derhalve ruim een maand na de verkiezing. Mocht het onverhoopt nodig zijn om de Twv te verlengen tot en met of tot na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022, dan volgt uit artikel 1b, aanhef en onder a en c van de Twv jo. artikel C 4, tweede lid, van de Kieswet, dat de zittende raadsleden aftreden op woensdag 30 maart 2022 (twee weken na de dag van de stemming).

Een inzender bepleit de Twv volledig in te trekken. De regering volgt dat advies niet, onder verwijzing naar paragraaf 1 van deze toelichting, waar de achtergrond en noodzaak van dit wetsvoorstel onder woorden zijn gebracht. Ook bepleit deze inzender om de kandidaatstelling ten behoeve van nieuwe partijen toegankelijker te maken, bijvoorbeeld door digitalisering van het afleggen van ondersteuningsverklaringen. In de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing heb ik aangekondigd hierover met de Kiesraad in gesprek te gaan.21

ARTIKELSGEWIJS DEEL

Artikel I

Onderdeel A (Artikel 1, onderdeel f)

Gelet op het schrappen van de optie om per brief te stemmen voor kiezers van 70 jaar en ouder, komt dit artikel te vervallen. Zie voor een nadere toelichting op het schrappen van de mogelijkheid tot briefstemmen paragraaf 2.1 van het algemeen deel van deze toelichting.

Onderdeel B (Artikel 1d)

Ten behoeve van het onderscheid in opschrift tussen artikel 1d en het nieuw voorgestelde artikel 1e wordt het opschrift gewijzigd.

Onderdeel C (Artikel 1e)

In deze bepaling is geregeld dat burgemeester en wethouders voor elk hoofdstembureau niet drie plaatsvervangende leden, maar een voldoend aantal plaatsvervangende leden benoemen. Hiermee wordt aangesloten bij de in artikel E 4, eerste lid, van de Kieswet aan de colleges van burgemeester en wethouders gegeven opdracht om een voldoend aantal plaatsvervangende leden van stembureaus te benoemen.

Onderdeel D (Artikel 1f)

Ten behoeve van de stemopneming van de stemmen die op maandag en dinsdag zijn uitgebracht bij een stembureau waar vervroegd gestemd kan worden, wordt een gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen opgericht. Dit wordt geregeld in het eerste lid. Zie voor nadere toelichting over de stemopneming door het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen paragraaf 2.3 van het algemeen deel van deze toelichting.

In artikel J 6 van de Kieswet wordt de mogelijkheid geboden dat de gemeenteraad bepaalt dat tegelijk met de stemming in het stemlokaal een andere, door de gemeenteraad uitgeschreven, stemming plaatsvindt. Het betreft lokaal uitgeschreven stemmingen, zoals een lokaal raadgevend referendum of een dorpsraadsverkiezing, op basis van gemeentelijke verordeningen. In het tweede lid is verduidelijkt dat de gemeenteraad in deze lokale verordening ook kan bepalen dat het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen taken uitvoert ten behoeve van de door de raad uitgeschreven stemming.

Onderdeel D (Artikel 1g)

Het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen bestaat uit een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen aantal leden, van wie er één voorzitter en ten minste één plaatsvervangend voorzitter is. Het heeft ten minste zoveel leden, dat op elke locatie waar werkzaamheden worden uitgevoerd door het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen altijd minimaal vijf leden van het gemeentelijk stembureau aanwezig zijn. Het minimumaantal leden van een gemeentelijk stembureau is dus vijf. Vindt de stemopneming van de stembureaus op twee locaties plaats, dan telt het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen minimaal tien leden. Er is geen maximum gesteld aan het aantal personen dat tot gemeentelijk stembureaulid voor vervroegd stemmen kan worden benoemd.

Ingevolge het tweede lid gelden voor de benoeming tot lid van het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen dezelfde voorwaarden als voor de benoeming tot lid van een stembureau. Ook eindigt het lidmaatschap van het gemeentelijk stembureau zodra over de toelating van de gekozenen is beslist.

In het derde lid is in aanvulling op de voorwaarden voor benoeming tot lid van een stembureau ook geregeld dat in een gemeente die meedoet aan het experiment met centraal tellen op grond van de Tijdelijk experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming als extra incompatibiliteit geldt dat een lid van het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen niet tevens lid kan zijn van het gemeentelijk stembureau dat op de dag na de stemming de centrale stemopneming verricht (vergelijk artikel 20, vijfde lid, van het Tijdelijke experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming). Zie ook paragraaf 2.3 van het algemeen deel van de toelichting.

Het vierde lid bevat een grondslag om bij ministeriële regeling nadere regels te kunnen stellen over de samenstelling en werkwijze van het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen.

Onderdeel E (Artikel 2c)

Met de wijziging van het eerste lid wordt tot uitdrukking gebracht dat als artikel 9, eerste tot en met het zesde lid, dan wel onderdelen daarvan, bij ministeriële regeling buiten toepassing zijn verklaard, de buiten toepassing verklaarde elementen evenmin van toepassing zijn op de zitting voor de kandidaatstelling.

Onderdeel F (Artikel 2g)

Het eerste lid wordt gewijzigd, waarin de openingstijden van de stembureaus voor vervroegd stemmen zijn geregeld. In plaats van openingstijden van 7:30 uur tot 21:00 uur op maandag en dinsdag, houdt het stembureau voor vervroegd stemmen in het vervolg zitting van 7:30 uur tot 18:00 uur.

De wijziging in het vierde lid regelt dat de stemopneming van de op maandag en dinsdag uitgebrachte stemmen niet wordt uitgevoerd door het stembureau waar de stemmen zijn uitgebracht, maar door het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen. Zie voor nadere toelichting over de stemopneming door het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen paragraaf 2.3 van het algemeen deel van deze toelichting.

Als gevolg van de wijziging in het derde lid, houden de stembureaus voor vervroegd stemmen niet langer zitting ten behoeve van de stemopneming. Gelet hierop hoeft de burgemeester niet langer de plaats, dag en tijdstip van de stemopneming ter openbare kennis te brengen. In het vijfde lid is dit aangepast.

Onderdelen G en I (Artikelen 3 en 4)

Deze wijzigingen verduidelijken dat de bevoegdheid om bijzondere- en mobiele stembureaus met beperkte toegang in te stellen aan de orde is indien de omstandigheden rond het coronavirus daartoe nopen.

Ook wordt geregeld dat de stemmen die zijn uitgebracht in een stemlokaal met een beperkte toegang altijd in het openbaar worden geteld. Dit was al beoogd in de huidige wet, maar in de praktijk bleek onduidelijkheid te bestaan over de interpretatie van de wettekst. Ten behoeve van de gewenste duidelijkheid is dit nu expliciet geregeld.

Onderdelen H en J (Artikelen 3a en 4a)

Deze wijzigingen verduidelijken dat ook de bevoegdheid om bijzondere- en mobiele stembureaus die vervroegd zitting houden in te stellen aan de orde is indien de omstandigheden rond het coronavirus daartoe nopen.

Daarnaast wordt, in lijn met het gewijzigde proces voor de stemopneming voor de stembureaus als bedoeld in artikel 2g, ook voor bijzondere- en mobiele stembureaus die vervroegd zitting houden geregeld dat de stemopneming van de op maandag en dinsdag uitgebrachte stemmen wordt uitgevoerd door het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen.

Onderdeel K (Artikelen 7b en 7d)

Gelet op het schrappen van de optie om per brief te stemmen voor kiezers van 70 jaar en ouder, komen deze artikelen te vervallen. Zie voor een nadere toelichting op het schrappen van de mogelijkheid tot briefstemmen paragraaf 2.1 van het algemeen deel van deze toelichting.

Onderdeel L (Artikel 9)

Met de wijziging van het zevende lid wordt voorkomen dat artikel 1, eerste lid, van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding van toepassing is op personen die, nadat de verplichting tot het dragen daarvan bij ministeriële regeling is komen te vervallen, er vrijwillig – en dus niet op grond van het vierde lid – voor kiezen om een mondkapje of mondneusmasker te dragen in het stemlokaal.

De wijziging van het tiende lid betreft het herstel van een verwijzingsfout.

Met de toevoeging van het elfde lid wordt de bevoegdheid geïntroduceerd voor de Minister van BZK om het eerste tot en met het zesde lid bij ministeriële regeling buiten toepassing te verklaren. Daarvoor kan aanleiding bestaan als de situatie rondom het coronavirus zodanig is verbeterd dat het niet langer nodig is om kiezers voordat zij het stemlokaal betreden de vragen uit de gezondheidscheck te laten beantwoorden, om de gezondheidscheck af te nemen bij de leden van het stembureau, de waarnemers en andere personen die het stembureau ten dienste worden gesteld of bijstaan, om maatregelen met betrekking tot de hygiëne en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen in acht te nemen of om het afstandsvereiste van artikel 58f, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid na te leven.

De mogelijkheid om deze artikelleden buiten toepassing te laten is wenselijk om met het oog op de proportionaliteit van de maatregelen snel te kunnen afschalen als de laatste stand van zaken met betrekking tot de (noodzaak van een) gezondheidscheck daartoe aanleiding geeft. Voorzien wordt dat er eerder aanleiding zal bestaan om het eerste en zesde lid geheel of gedeeltelijk buiten toepassing te verklaren, dan dat de gehele tijdelijke wet zal kunnen komen te vervallen.

Voor het afschalen van de gezondheidsmaatregelen door het bij ministeriële regeling buiten toepassing verklaren van het eerste tot en met het zesde lid wordt aangesloten bij de maatregelen zoals die onder de Twm gelden.

Daarnaast wordt geregeld dat de gezondheidsmaatregelen voor verkiezingen in Bonaire, Sint Eustatius of Saba, indien dit gedurende de looptijd van de Twv aan de orde zou zijn, kunnen worden afgeschaald, terwijl deze voor de verkiezingen in het Europees deel van Nederland nog steeds gelden. Ook in de omgekeerde situatie wordt voorzien, en in de situatie dat het nodig is om tussen gemeenten in het Europese deel van Nederland te differentiëren. Dit sluit aan bij de mogelijk verschillende epidemiologische situaties in Europees en Caribisch Nederland (al dan niet per eiland, dan wel per gemeente), waarvoor ook in de Twm in differentiatie is voorzien.

Onderdeel M (Paragraaf 6a)

Gelet op het schrappen van de optie om per brief te stemmen voor kiezers van 70 jaar en ouder, komt deze paragraaf te vervallen. Zie voor een nadere toelichting op het schrappen van de mogelijkheid tot briefstemmen paragraaf 2.1 van het algemeen deel van deze toelichting.

Onderdeel N (Artikel 15)

Artikel 15 maakte het tijdens de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021 mogelijk dat een kiezer drie volmachtstemmen mocht uitbrengen in plaats van twee. Gebleken is echter dat het aantal per volmacht uitgebrachte stemmen is gedaald ten opzichte van de vorige Tweede Kamerverkiezing van 2017. Daaruit wordt afgeleid dat er geen behoefte is aan ruimere mogelijkheden voor het stemmen bij volmacht. Gelet daarop vervalt artikel 15, waardoor het aantal volmachten dat een kiezer mag aannemen teruggaat naar twee. Zie voor een nadere toelichting ook paragraaf 2.2 van het algemeen deel van deze toelichting.

Onderdeel O (Paragraaf 10b)

Gelet op het schrappen van de optie om per brief te stemmen voor kiezers van 70 jaar en ouder komt deze paragraaf te vervallen. Zie voor een nadere toelichting op het schrappen van de mogelijkheid tot briefstemmen paragraaf 2.1 van het algemeen deel van deze toelichting.

Onderdeel P (Artikel 18)

Het huidige artikel 18 verklaart het in de artikelen 19 tot en met 23 beschreven proces voor de stemopneming van toepassing op verschillende soorten stembureaus, waaronder een stembureau waar vervroegd gestemd kan worden. Dit wetsvoorstel stelt een nieuw proces voor voor de stemopneming van stemmen die zijn uitgebracht bij stembureaus waar vervroegd gestemd kan worden. Gelet hierop dienen deze artikelen niet langer rechtstreeks van toepassing te zijn op een stembureau voor vervroegd stemmen en vervalt onderdeel d. De specifieke bepalingen voor de stemopneming van de stemmen die zijn uitgebracht bij stembureaus voor vervroegd stemmen worden neergelegd in de artikelen 22a tot en met 22g.

Verder wordt voorgesteld om artikel 23 niet langer rechtstreeks van toepassing te verklaren op de stemopneming van de in de onderdelen a tot en met c bedoelde stembureaus. Aangezien er – als gevolg van het vervallen van onderdeel d – alsnog een aparte grondslag voor de bepalingen nodig zou zijn om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen voor de stemopneming bij stembureaus voor vervroegd stemmen, wordt de toepasselijkheid van artikel 23 op alle soorten stembureaus in dat artikel zelf geregeld.

Aangezien stembureaus als bedoeld in de artikelen 3a en 4a tevens stembureaus zijn als bedoeld in respectievelijk artikel J 1, derde lid, en J 4a, eerste lid, van de Kieswet, kan er verwarring ontstaan nu onderdeel d – dat mede betrekking heeft op de artikelen 3a en 4a – komt te vervallen. Om dit te voorkomen, wordt in de onderdelen b en c geëxpliciteerd dat deze onderdelen geen betrekking hebben op bijzondere dan wel mobiele stembureaus ten behoeve van vervroegd stemmen.

Het tweede lid regelt dat de stemopneming door een bijzonder of mobiel stembureau niet verplicht op een andere locatie hoeft plaats te vinden. Hiertoe wordt geregeld dat een deel van het bepaalde in de artikelen 20 tot en met 22 niet van toepassing is. Dit geldt alleen voor situaties dat de stemming niet eerder eindigt dan 21:00 uur. Bij de afgelopen verkiezingen bleek dit tot onpraktische situaties te leiden, aangezien het stembureau de stemopneming strikt genomen niet op de locatie kon uitvoeren waar de stemopneming was afgerond, terwijl dit soms wel gewenst was. Dit betrof een uitwerking van de wet die niet was beoogd.

Onderdeel Q (Artikel 20)

In het eerste lid wordt toegevoegd dat de aantallen geldige stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen door de voorzitter aan de aanwezige kiezers worden medegedeeld. Deze toevoeging zorgt ervoor dat beter wordt aangesloten bij het proces van openbare stemopneming zoals neergelegd in de Kieswet. Het derde lid wordt opnieuw vastgesteld ten behoeve van het schrappen van de verklaring van authenticiteit.

Onderdeel R (Artikel 21)

Artikel 21 is niet langer rechtstreeks van toepassing op een stembureau waar vervroegd kan worden gestemd. Gelet hierop komt de zinsnede die ziet op stembureaus voor vervroegd stemmen te vervallen.

Onderdeel S (Artikel 22)

Artikel 22 is niet langer rechtstreeks van toepassing op een stembureau waar vervroegd kan worden gestemd. Gelet hierop komt de in het derde lid neergelegde uitzondering voor stembureaus voor vervroegd stemmen te vervallen.

Onderdeel T (Artikel 22a)

Dit artikel regelt de afronding van de stemming voor een stembureau voor vervroegd stemmen. Het proces voor de stemopneming zoals neergelegd in het tweede en in het zesde lid blijft gelijk aan het huidige proces voor stembureaus voor vervroegd stemmen.

Overeenkomstig artikel 19 verzegelt het stembureau de stembus na afloop van de zitting en wordt de naam van de gemeente en het nummer van het stembureau op de stembus vermeld.

Het derde lid regelt dat een stembureau voor vervroegd stemmen het proces-verbaal van de stemming opmaakt. Hierin worden alle bezwaren en het aantal tot de stemming toegelaten kiezers vermeld en de aantallen geldige stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen. Door de voorzitter worden de aantallen aan de aanwezige kiezers medegedeeld.

Alle aanwezige leden tekenen het proces-verbaal. Voor het proces-verbaal moet een apart model worden vastgesteld. Het vierde lid bevat hiervoor een grondslag.

Het vijfde lid bepaalt dat artikel N 2 van de Kieswet van toepassing is, met uitzondering van de niet gebruikte stembiljetten. Zo wordt voorkomen dat na de zitting van een stembureau voor vervroegd stemmen onnodig veel stembiljetten ongebruikt blijven, terwijl die ook op de dinsdag en/of de woensdag kunnen worden ingezet. Na het verpakken van de stembescheiden sluit de voorzitter de zitting.

De verzegeling en overdracht van de verkiezingsbescheiden geschiedt op grond van het zesde lid overeenkomstig het bepaalde in artikel 21, eerste, tweede en vierde lid. De (onverpakte) niet gebruikte stembiljetten, die in het vijfde lid zijn uitgezonderd bij het inpakken, worden eveneens aan de burgemeester overgedragen.

Onderdeel T (Artikel 22b)

Het eerste lid regelt dat het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen de stemopneming uitvoert voor de stemmen uitgebracht op maandag en dinsdag bij de stembureaus als bedoeld in artikel 2g, 3a en 4a. Zie voor nadere toelichting op de stemopneming door het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen paragraaf 2.3 van het algemeen deel van deze toelichting.

In het tweede lid is geregeld dat burgemeester en wethouders ten behoeve van de zitting van het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen een of meer geschikte locaties aanwijzen. Daarnaast besluiten burgemeester en wethouders op welk tijdstip de zitting van het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen aanvangt. Als voor de stemopneming van de stembureaus twee of meer locaties worden aangewezen, stellen burgemeester en wethouders op grond van het derde lid tevens vast op welke locatie de stemopneming van elk van de stembureaus plaatsvindt. Het vierde lid bepaalt dat de burgemeester de aanwijzing van een of meer locaties, het tijdstip waarop de stemopneming aanvangt en, indien van toepassing, de locatie waar de stemopneming van elk stembureau plaatsvindt ten minste veertien dagen voor de dag van de stemming ter openbare kennis brengt.

Het vijfde lid verklaart de in artikel 5 gegeven mogelijkheid om in verband met coronagerelateerde omstandigheden de locatie van de zitting van een stembureau te wijzigen, van overeenkomstige toepassing op het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen.

Onderdeel T (Artikel 22c)

In dit artikel wordt vastgelegd hoe het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen kan handelen en besluiten bij de stemopneming, indien die op twee of meer locaties plaatsvindt. De besluitvorming door de aanwezige leden van het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen geschiedt namens het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen. Als er een even aantal leden aanwezig is en de stemmen staken, is de stem van de (plaatsvervangend) voorzitter doorslaggevend.

Onderdeel T (Artikel 22d)

Het eerste lid regelt dat enkele bepalingen uit de Kieswet met betrekking tot het handhaven van de orde in het stemlokaal van overeenkomstige toepassing zijn op de locatie waar het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen de stemopneming uitvoert. De bevoegdheid tot het uitvoeren van de handelingen bedoeld in deze bepalingen komt te liggen bij de voorzitter van het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen. Dit is in lijn met het regime zoals dat geldt onder de Kieswet, waarbij de bevoegdheid tot het uitvoeren van de handelingen bedoeld in de genoemde artikelen eveneens bij de voorzitter van het stembureau ligt.

Het tweede lid regelt dat alle voorschriften die in verband met het coronavirus gelden voor de locatie waar een stembureau taken verricht, ook gelden voor de locatie of locaties waar het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen taken verricht. Dit betekent onder andere dat de in de ruimte aanwezige personen zich moeten houden aan de geldende maatregelen met betrekking tot de hygiëne en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.

Onderdeel T (Artikel 22e)

Het eerste lid regelt dat voor elk stembureau de stembescheiden afzonderlijk worden geteld. Er moet worden voorkomen dat de stembescheiden van de verschillende stembureaus met elkaar vermengen, zodat inzichtelijk is welke stemmen waar zijn uitgebracht en vast is te stellen waar zich eventuele onjuistheden hebben voorgedaan.

Op grond van het tweede lid draagt de burgemeester er zorg voor dat alle bescheiden tijdig worden overgebracht naar de plaats waar het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen de stemopneming aanvangt.

Het derde lid regelt de mogelijkheid om af te wijken van het tweede lid, waardoor de ongebruikte stembiljetten van de stembureaus voor vervroegd stemmen, nadat ze aan de burgemeester zijn overgedragen, alsnog gebruikt kunnen worden op de dag voor of de dag van de stemming (afhankelijk of ze over zijn van de stemming op maandag of dinsdag).

Het vierde lid bepaalt dat enkele bepalingen uit de Kieswet van overeenkomstige toepassing zijn op de stemopneming door het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen. In aanvulling daarop is geregeld dat, in lijn met artikel 22c, eerste lid, het uitvoeren van bepaalde handelingen niet bij de voorzitter ligt, maar bij het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen als geheel.

Het is mogelijk dat het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen bij de stemopneming een verschil vaststelt tussen het aantal uitgebrachte stemmen en het eerder door het stembureau vastgestelde aantal tot de stemming toegelaten kiezers. In dat geval telt het gemeentelijk stembureau ingevolge het vijfde lid de stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen opnieuw. De door het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen vastgestelde nieuwe aantallen komen in de plaats van de oorspronkelijk door het stembureau vastgestelde aantallen.

De stemopneming vindt plaats op de dag van de stemming. Het zesde lid bepaalt dat het tijdstip wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders. De uitslag van de telling mag niet bekend worden gemaakt voor 21.00 uur. De voorzitter en ten minste drie leden zijn hierbij aanwezig.

Onderdeel T (Artikel 22f)

Van de zitting van het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen wordt proces-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden getekend. Voor het proces-verbaal moet een apart model worden vastgesteld. Het derde lid bevat hiervoor een grondslag. De grondslag in het derde lid geldt eveneens voor het vaststellen van een model voor het proces-verbaal voor het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen in gemeenten die deelnemen aan een experiment met centrale stemopneming (zie ook artikel 26a).

Onderdeel T (Artikel 22g)

Het eerste lid regelt dat de verkiezingsbescheiden na de stemopneming door het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen worden overgebracht naar de burgemeester. Dit gebeurt door ten minste twee leden. Het tweede lid regelt dat het proces-verbaal wordt gevoegd bij de processen-verbaal van de stembureaus waar niet vervroegd is gestemd en die de burgemeester heeft binnengekregen op grond van artikel N 11 van de Kieswet. De stemmen die zijn geteld door het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen lopen vanaf dat punt weer mee in het «standaard» proces van de uitslagvaststelling.

Onderdeel U (Artikel 23)

Deze wijziging regelt dat de grondslag die artikel 23 biedt om bij ministeriële regeling nadere regels te kunnen stellen van toepassing is op de stemopneming van zowel de in artikel 18 genoemde stembureaus als de stembureaus voor vervroegd stemmen waarvan de stemopening door het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen wordt uitgevoerd. Voorts wordt een grondslag toegevoegd om nadere regels te kunnen stellen voor de niet gebruikte stembiljetten, gelet op de uitzondering die wordt opgenomen in artikel 22a, vijfde lid.

Onderdeel V (Artikelen 23c tot en met 23e)

Gelet op het schrappen van de optie om per brief te stemmen voor kiezers van 70 jaar en ouder, komen deze artikelen te vervallen. Zie voor een nadere toelichting op het schrappen van de mogelijkheid tot briefstemmen paragraaf 2.1 van het algemeen deel van deze toelichting.

Onderdeel W (Artikel 23g)

Met de wijziging van het eerste lid wordt tot uitdrukking gebracht dat als artikel 9, eerste tot en met het zesde lid, dan wel onderdelen daarvan, bij ministeriële regeling buiten toepassing zijn verklaard, de buiten toepassing verklaarde elementen evenmin van toepassing zijn op de zitting van het hoofdstembureau.

Onderdeel X (Artikel 23l)

Met de wijziging van het eerste lid wordt tot uitdrukking gebracht dat als artikel 9, eerste tot en met het zesde lid, dan wel onderdelen daarvan, bij ministeriële regeling buiten toepassing zijn verklaard, de buiten toepassing verklaarde elementen evenmin van toepassing zijn op de zitting voor de uitslagvaststelling.

Onderdeel Y (Artikel 24)

De artikelen 7b, 7d, 11a tot en met 11i, 17d, 23c tot en met 23e komen in dit wetsvoorstel te vervallen. Voorts komt artikel 15 te vervallen. Gelet hierop hoeven deze artikelen niet langer uitgezonderd te worden van de toepassing in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Onderdeel Z (Artikel 26a)

Vindt er in een gemeente een experiment met centrale stemopneming plaats, dan heeft dit ook invloed op de stemopneming door het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen van de stemmen die op maandag en dinsdag zijn uitgebracht. Het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen telt de uitgebrachte stemmen alleen op lijstniveau. Dit wordt bewerkstelligd door in het tweede lid op enkele onderdelen af te wijken van de in artikel 22e voorgeschreven procedure voor het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen en in plaats daarvan aan te sluiten bij de handelingen beschreven in de artikelen 22 en 23 van het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming.

Op grond van het derde lid worden het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen, de processen-verbaal van de stembureaus en de verzegelde pakken niet overgebracht aan de burgemeester, maar aan het gemeentelijk stembureau dat ingevolge het Tijdelijk experimentenbesluit daags na de verkiezing de stemmen telt die op woensdag in de stemlokalen zijn uitgebracht. Dat gemeentelijk stembureau heeft die bescheiden nodig om de uitkomsten van de verkiezing op gemeentelijk niveau vast te kunnen stellen, zoals hem in artikel 38 van het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming is opgedragen.

Onderdeel AA (Artikel 27)

Gelet op de vernummering in artikel 22 wordt deze verwijzing aangepast.

Onderdeel AB (Artikel 30)

Met de wijziging van het derde lid wordt het mogelijk gemaakt om bepalingen van de Twv of onderdelen daarvan eerder te laten vervallen dan de gehele Twv vervalt. Dit is wenselijk, om met het oog op de proportionaliteit van de verschillende maatregelen flexibel in te kunnen spelen op de ontwikkelingen rond het coronavirus.

Artikel II

Gelet op de spoedeisendheid van deze wet, nu de in paragraaf 1 van het algemeen deel van deze toelichting genoemde gemeenten met deze wet rekening moeten houden bij de organisatie van de herindelingsverkiezingen van 24 november 2021, wordt in deze bepaling geregeld dat deze wet in werking treedt op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren