Gepubliceerd: 9 juli 2021
Indiener(s): Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35884-2.html
ID: 35884-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A Artikelgewijze toelichting bij het wetsvoorstel

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze negende incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn, en niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze Incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf geïnformeerd via de Stand van zaken brief COVID-19 van 11 mei 2021 (Kamerstukken II, 2020/21, 25 295, nr. 1179), de Stand van zaken brief COVID-19 van 18 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 25 295, nr 1241) en de Stand van zaken brief COVID-19 van 6 juli 2021 met kenmerk 3221455–1012165-PDC.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

B Artikelgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Uitgangspunt bij de tabel budgettaire gevolgen van beleid is dat per artikel de beleidsmatige- en technische mutaties toegelicht worden vanaf € 2,5 miljoen of wanneer deze politiek relevant zijn.

2. Beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 1 Belangrijkste mutaties 9e incidentele suppletoire begroting 2021 (bedragen x € 1 mln.)

Maatregel

Bedrag 2021

Bedrag 2022

Bedrag 2023

Bedrag 2024

Bedrag 2025

A. Begrotingsgefinancierd

         

1) Aanschaf en distributie medische beschermingsmiddelen

0,0

       

2) GGD'en en veiligheidsregio's

546,3

       

3) IC-capaciteit

0,0

       

4) Ondersteuning sportsector

– 14,0

       

5) Ondersteuning zorgpersoneel

0,0

       

6) Onderzoek inzake COVID-19

– 6,0

15,8

5,1

2,0

2,0

7) Testcapaciteit

479,0

       

8) Vaccin ontwikkeling, implementatie en medicatie

0,0

0,7

     

9) Zorgbonus

0,0

       

10) Omscholen personeel voor arbeidsmarkt zorg

0,0

       

11) Zorgkosten en bijstand Caribisch Nederland

27,4

       

12) Overige maatregelen (plafond Rijksbegroting)

42,6

12,6

4,0

4,1

 

Totaal A

1.075,4

29,1

9,1

6,1

2,0

           

B. Premiegefinancierd

         

13) Meerkosten COVID-19 Wlz (plafond Zorg)

0,0

       

14) Overige maatregelen (plafond Zorg)

29,9

       

Totaal B

29,9

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal A+B=C

1.105,3

29,1

9,1

6,1

2,0

Tabel 2 Totaal COVID-19 gerelateerde uitgaven- en ontvangsten (bedragen x € 1 mln.)

Maatregel

Bedrag 20211

Bedrag 2022

Bedrag 2023

Bedrag 2024

Bedrag 2025

A. Begrotingsgefinancierd

         

1) Aanschaf en distributie medische beschermingsmiddelen

40

– 11

     

2) GGD'en en veiligheidsregio's

2.225

       

3) IC-capaciteit

191

162

     

4) Ondersteuning sportsector

386

       

5) Ondersteuning zorgpersoneel

22

       

6) Onderzoek inzake COVID-19

20

47

17

6

2

7) Testcapaciteit

5.099

       

8) Vaccin ontwikkeling, implementatie en medicatie

1.977

427

400

   

9) Zorgbonus

1.036

1

     

10) Omscholen personeel voor arbeidsmarkt zorg

96

       

11) Zorgkosten en bijstand Caribisch Nederland

73

       

12) Overige maatregelen (plafond Rijksbegroting)

506

9

4

4

 

Totaal A

11.671

635

421

10

2

           

B. Premiegefinancierd

         

13) Meerkosten COVID-19 Wlz (plafond Zorg)

162

       

14) Overige maatregelen (plafond Zorg)

100

3

     

Totaal B

261

3

0

0

0

           

Totaal A+B=C

11.932

638

421

10

2

X Noot
1

ISB1 Kamerstukken II 2020/21, 35 678, nr. 1, ISB2 Kamerstukken II 2020/21, 35 684, nr. 1, ISB3 Kamerstukken II 2020/21, 35 703, nr. 1, ISB4 Kamerstukken II 2020/21, 35 763, nr. 1, ISB6 Kamerstukken II 2020/21, 35 815, nr. 1, ISB7 Kamerstukken II 2020/21, 35 841, nr. 1 en ISB8 Kamerstukken II 2020/21, 35 854, nr. 1.

Bovenstaand overzicht geeft het totaal van alle COVID-19 gerelateerde uitgaven en ontvangsten op de VWS-begroting weer, zoals verwerkt in de relevante begrotingsstukken. Het betreft de corona gerelateerde mutaties zoals opgenomen in de eerste, tweede, derde, vierde, zesde, zevende en achtste incidentele suppletoire begroting 2021. De tabel is inclusief de mutaties van deze negende incidentele suppletoire begroting 20211. Er is voor gekozen om een uitsplitsing te maken in begrotingsgefinancierde uitgaven en premiegefinancierde uitgaven en een totaaltelling.

Naast de verschillende corona gerelateerde uitgaven zijn in de negende incidentele suppletoire begroting 2021 ook enkele niet corona gerelateerde uitgaven opgenomen bij de artikelen.

Tabel 3 Belangrijkste uitgavenmutaties 9e incidentele suppletoire begroting 2021 niet-covid gerelateerd

Mutatie

Bedrag 2021

Bedrag 2022

Bedrag 2023

Bedrag 2024

Bedrag 2025

Subsidiering Grozzerdammen Health-Holland

1.200

0

0

0

0

Opdrachten digivaardig en andere kleine opdrachten, continuering van beleid

100

0

0

0

0

Overlopende verplichtingen IenZ uit 2020 (niet meegenomen bij EJM)

400

0

0

0

0

Uitvoering lerende evaluatie programma IenZ

90

0

0

0

0

Invulling motie Diertens: vaccinatiegegevens in PGO

50

0

0

0

0

Transactiegerichte GDI-voorzieningen 2020 en 2021 (DigiD)

2.421

0

0

0

0

Opdrachten t.a.v. identificatie en authenticatie in de zorg

1.600

0

0

0

0

Externe inhuur

163

0

0

0

0

Personeel NC-19

270

0

0

0

0

Bijdrage SSO's: kosten overhead, ondersteuning nav parlemetaire enquete via Doc-direct

887

0

0

0

0

Overig materieel: NSOB, onderzoeken nav 2de, 3de golf

1.584

0

0

0

0

Informatiehuishouding VWS

4.605

0

0

0

0

ICT ondersteuning

1.028

0

0

0

0

Leasekosten, Biocheck en verlening inzet HSK hulplijn

70

0

0

0

0

Gegevensuitwisseling Met Spoed Beschibaar

2.100

0

0

0

0

Cyber bewustwording

1.000

500

500

0

0

DICIO medewerkers Wetenschappelijk Onderzoek Covid-19

520

0

0

0

0

SVB pgb uitvoering

943

0

0

0

0

NEW Gezondheidsonderzoek rampen overgeplaatst vanuit corona-plaat

1.493

8.635

5.266

3.670

2.044

Ijklijn

         

dekking Activiteiten preventie zorgverzekeringsstelsel

– 900

0

0

0

0

Activiteiten preventie zorgverzekeringsstelsel

900

0

0

0

0

           

Totaal

20.524

9.135

5.766

3.670

2.044

           

Dekking

         

Totaal dekking uit prijsbijstelling

– 15.899

– 15.109

– 9.735

– 396

0

Tabel 4 Overzicht verstrekte garanties t.b.v. COVID-19 maatregelen (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2020

Verleend/vervallen 2021

Uitstaande garanties 2021

Vervalt per datum1

Totaal plafond

Totaalstand risico voorziening

Artikel 1. Volksgezondheid

Bestuurdersaansprakelijkheid SON

0

2.500

2.500

21 april 2022

2.500

Artikel 1. Volksgezondheid

Garantie testmaterialen

214.448

6.552

221.000

22 september 2021

221.000

Artikel 1. Volksgezondheid

Garantstelling analysecapaciteit (COVID-19)

0

151.600

151.600

22 september 2021

151.600

Totaal

 

214.448

160.652

375.100

 

375.100

X Noot
1

Kan indien nodig verlengt worden.

In de bijlage van deze negende incidentele suppletoire begroting zijn de toetsingskaders van bovenstaande garanties opgenomen.

3. Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1 Volksgezondheid

Tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleid incidentele suppletoire begroting (ISB) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting incl. NvW, amendementen en ISB's

Mutaties 9e ISB

Stand 9e ISB

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Verplichtingen

8.534.979

1.173.394

9.708.373

0

0

9.740

4.044

               

Uitgaven

9.913.097

1.019.294

10.932.391

28.995

14.335

9.740

4.044

waarvan juridisch verplicht (percentage)

             
               

1. Gezondheidsbeleid

593.340

1.493

594.833

11.120

5.366

3.670

2.044

               

Subsidies

24.311

0

24.311

0

0

0

0

(Lokaal) gezondheidsbeleid

23.943

0

23.943

0

0

0

0

Overige

368

0

368

0

0

0

0

               

Opdrachten

3.663

0

3.663

0

0

0

0

(Lokaal) gezondheidsbeleid

3.663

0

3.663

0

0

0

0

               

Bijdragen aan agentschappen

122.115

0

122.115

0

0

0

0

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

99.165

0

99.165

0

0

0

0

RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed

22.199

0

22.199

0

0

0

0

Overige

751

0

751

0

0

0

0

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

435.118

1.493

436.611

11.120

5.366

3.670

2.044

ZonMw: programmering

435.118

1.493

436.611

11.120

5.366

3.670

2.044

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Bijdragen aan medeoverheden

8.133

0

8.133

0

0

0

0

Aanpak Gezondheidsachterstanden

8.000

0

8.000

0

0

0

0

Overige

133

0

133

0

0

0

0

               

2. Ziektepreventie

9.159.086

1.017.801

10.176.887

17.875

8.969

6.070

2.000

               

Subsidies

700.576

0

700.576

3.875

3.969

4.070

0

Ziektepreventie

478.375

0

478.375

3.875

3.969

4.070

0

Bevolkingsonderzoeken

152.156

0

152.156

0

0

0

0

Vaccinaties

70.045

0

70.045

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Opdrachten

6.495.079

1.000.801

7.495.880

14.000

5.000

2.000

2.000

Ziektepreventie

6.495.079

1.000.801

7.495.880

14.000

5.000

2.000

2.000

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Bijdrage aan agentschappen

496.981

17.000

513.981

0

0

0

0

RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra

326.920

17.000

343.920

0

0

0

0

RIVM: Bevolkingsonderzoeken

40.795

0

40.795

0

0

0

0

RIVM: Vaccinaties

129.253

0

129.253

0

0

0

0

Overige

13

0

13

0

0

0

0

               

Bijdrage aan medeoverheden

1.459.450

0

1.459.450

0

0

0

0

Overige

1.459.450

0

1.459.450

0

0

0

0

               

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

7.000

0

7.000

0

0

0

0

Overige

7.000

0

7.000

0

0

0

0

               

3. Gezondheidsbevordering

129.367

0

129.367

0

0

0

0

               

Subsidies

105.047

0

105.047

0

0

0

0

Preventie van schadelijk middelengebruik

18.726

0

18.726

0

0

0

0

Gezonde leefstijl en gezond gewicht

22.271

0

22.271

0

0

0

0

Letselpreventie

4.689

0

4.689

0

0

0

0

Bevordering van seksuele gezondheid

58.473

0

58.473

0

0

0

0

Overige

888

0

888

0

0

0

0

               

Opdrachten

8.029

0

8.029

0

0

0

0

Gezondheidsbevordering

8.029

0

8.029

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Bijdragen aan agentschappen

1.452

0

1.452

0

0

0

0

Overige

1.452

0

1.452

0

0

0

0

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

134

0

134

0

0

0

0

Overige

134

0

134

0

0

0

0

               

Bijdragen aan medeoverheden

14.705

0

14.705

0

0

0

0

Heroïnebehandeling op medisch voorschrift

14.705

0

14.705

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

4. Ethiek

31.304

0

31.304

0

0

0

0

               

Subsidies

28.142

0

28.142

0

0

0

0

Abortusklinieken

17.881

0

17.881

0

0

0

0

Medische Ethiek

10.261

0

10.261

0

0

0

0

               

Opdrachten

688

0

688

0

0

0

0

Medische Ethiek

688

0

688

0

0

0

0

               

Bijdragen aan agentschappen

2.474

0

2.474

0

0

0

0

CIBG: Uitvoeringstaken medische ethiek

2.474

0

2.474

0

0

0

0

               

Ontvangsten

87.703

0

87.703

0

0

0

0

Overige

87.703

0

87.703

0

0

0

0

Uitgaven

2. Ziektepreventie

Subsidies

C-support

In 2020 is een subsidie verleend om vraaggerichte nazorg voor post-COVID-19 patiënten in te richten. Bij deze nazorg worden zorg, begeleiding en onderzoek gecombineerd. In deze incidentele suppletoire begroting worden hiervoor meerjarig middelen beschikbaar gesteld. Voor 2022 gaat het om € 3,9 miljoen, voor 2023 en voor 2024 om € 4 miljoen.

Opdrachten

Ziektepreventie

Kasschuif Innovatieve behandeling

Het project Innovatieve Behandelingen zet zich in om behandelingen voor COVID-19 beschikbaar te maken. Om dit mogelijk te maken wordt onderzoek gestimuleerd en worden kansrijke behandelingen beschikbaar gemaakt voor de Nederlandse patiënt. De inzet hierop zal, met het oog op de beste uitkomsten voor patiënten, ook in de komende jaren nodig zijn

Hiervoor wordt € 23 miljoen van 2021 naar latere jaren verschoven.

BTW Intravacc

De Belastingdienst heeft aangegeven dat Intravacc BTW-plichtig is. Hier was geen rekening mee gehouden. De € 2,3 miljoen betreft het deel van de BTW over het opdrachtenbudget dat is bestemd voor Covid-19 vaccinonderzoek.

GGD-GHOR

De GGD'en krijgen een tegemoetkoming in de kosten om het klant- en contactcentrum operationeel te houden, zodat mensen een afspraak kunnen maken voor een vaccinatie of een test. Daarnaast ontvangen zij middelen voor bron- en contactonderzoek. Ook wordt de inzet van digitale middelen en bijbehorende randvoorwaarden gefinancierd in de ondersteuning bij het werk van de GGD’en. Met het inrichten van een landelijk serviceloket teststraten kan de testcapaciteit vanuit de GGD’en ondersteund worden en wordt het mogelijk gemaakt om mobile testunits in te blijven zetten. Hiervoor is voor de tweede helft van 2021 € 546 miljoen nodig.

Testen COVID-19

Het (grootschalig) testen wordt met een additioneel bedrag van € 230 miljoen voor 2021 voortgezet. Het testen omhelst laboratoriumcapaciteit van PCR testen, de aanschaf van antigeentesten, laboratoriummaterialen en andere type testen zoals de adem- en LAMP mogelijk gemaakt. Van dit bedrag is € 1 miljoen opgenomen onder artikel 10 in verband met de samenhangende personele en materiële kosten.

Testen niet GGD-teststraten

Dit betreft middelen ten behoeve van het testen van patiënten waarbij de PCR-test niet in de GGD-teststraat zijn afgenomen. Patiënten kunnen ook via de huisarts getest worden en zorgpersoneel kan in opdracht van de zorginstelling (exclusief ziekenhuizen) worden getest. Deze PCR-diagnostiek bij niet GGD’en kan met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021 worden gedeclareerd bij de GGD (€ 13 miljoen).

Testen spoor 2a

Voor deelname aan onder meer sport- en jeugdactiviteiten, culturele instellingen, evenementen, restaurants en overige horeca- en doorstroomlocaties wordt laagdrempelig testen mogelijk gemaakt (€ 216,7 miljoen). Het betreft hier 3b en 3c fase van testen spoor 2a.

Brede inzet zelftesten

In de zomer zet het kabinet in op bewustwording van de aanwezigheid van het virus, de risico’s die er nog zijn en hoe mensen zelf aan het beperken van de risico’s kunnen bijdragen. Dit zal gebeuren door middel van een publiekscampagne, een brief aan alle huishoudens, het uitdelen van zelftesten op luchthavens en het laagdrempelig beschikbaar stellen van zelftesten aan huishoudens. Hiervoor is € 20 miljoen beschikbaar.

Suriname

Binnen de reeds beschikbaar gestelde budgetten voor de beheersing van de coronacrisis is € 2 miljoen beschikbaar gesteld voor hulp aan Suriname. Met deze middelen kunnen onder meer vaccins, inzet van personeel, beschermingsmiddelen en medicijnen worden gedoneerd. In de achtste incidentele suppletoire begroting zijn de middelen voor Suriname onder artikel 1 Volksgezondheid opgenomen. De middelen worden in deze negende incidentele suppletoire begroting 2021 overgeboekt naar artikel 9 Internationale samenwerking.

Bijdragen aan agentschappen

RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra

Kiemsurveillance

Dit betreft middelen voor het continueren van de kiemsurveillance – Sequencing. Om mutaties tijdig te identificeren is een kiemsurveillance ingericht, waarbij het RIVM wekelijks steekproefsgewijs de sequentie van positieve COVID-19 monsters analyseert (€ 17 miljoen).

3.2 Artikel 2 Curatieve Zorg

Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid incidentele suppletoire begroting (ISB) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting incl. NvW, amendementen en ISB's

Mutaties 9e ISB

Stand 9e ISB

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Verplichtingen

844.382

3.933

848.315

0

0

0

0

               

Uitgaven

3.663.367

3.933

3.667.300

0

0

0

0

waarvan juridisch verplicht (percentage)

             
               

1. Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

648.286

0

648.286

0

0

0

0

               

Subsidies

248.273

0

248.273

0

0

0

0

Medisch specialistische zorg

72.274

0

72.274

0

0

0

0

Curatieve ggz

31.525

0

31.525

0

0

0

0

Eerste lijnszorg

29.757

0

29.757

0

0

0

0

Lichaamsmateriaal

24.821

0

24.821

0

0

0

0

Medische producten

89.896

0

89.896

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Opdrachten

328.138

0

328.138

0

0

0

0

Medisch specialistische zorg

773

0

773

0

0

0

0

Curatieve ggz

3.554

0

3.554

0

0

0

0

Eerste lijnszorg

89

0

89

0

0

0

0

Lichaamsmateriaal

3.627

0

3.627

0

0

0

0

Medische producten

320.095

0

320.095

 

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Bijdragen aan agentschappen

70.692

0

70.692

0

0

0

0

aCBG

2.292

0

2.292

0

0

0

0

aCBG

2.521

0

2.521

0

0

0

0

CIBG

64.366

0

64.366

0

0

0

0

Overige

1.513

0

1.513

0

0

0

0

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

1.183

0

1.183

0

0

0

0

Overige

1.183

0

1.183

0

0

0

0

               

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

3. Ondersteuning van het zorgstelsel

3.015.081

3.933

3.019.014

0

0

0

0

               

Subsidies

118.874

0

118.874

0

0

0

0

Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen

1.337

0

1.337

0

0

0

0

Regeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden

37.924

0

37.924

0

0

0

0

Regeling veelbelovende zorg

10.299

0

10.299

0

0

0

0

Medisch-specialistische zorg

43.796

0

43.796

0

0

0

0

Curatieve ggz

12.938

0

12.938

0

0

0

0

Eerste lijnszorg

12.569

0

12.569

0

0

0

0

Overige

11

0

11

0

0

0

0

               

Bekostiging

2.847.304

0

2.847.304

0

0

0

0

Rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor financiering van verzekerden 18-

2.796.504

0

2.796.504

0

0

0

0

Zorg illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen

50.800

0

50.800

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Inkomensoverdrachten

22.364

0

22.364

0

0

0

0

Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel

22.238

0

22.238

0

0

0

0

Overige

126

0

126

0

0

0

0

               

Opdrachten

10.130

2.090

12.220

0

0

0

0

Risicoverevening

2.019

0

2.019

0

0

0

0

Uitvoering zorgverzekeringstelsel

566

0

566

0

0

0

0

Medisch-specialistische zorg

4.120

2.090

6.210

0

0

0

0

Curatieve ggz

424

0

424

0

0

0

0

Eerste lijnszorg

102

0

102

0

0

0

0

Overige

2.899

0

2.899

0

0

0

0

               

Bijdragen aan agentschappen

10.640

0

10.640

0

0

0

0

CJIB: Onverzekerden en wanbetalers

10.640

0

10.640

0

0

0

0

       

0

0

0

0

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

5.769

1.843

7.612

0

0

0

0

SVB: Onverzekerden

3.877

0

3.877

0

0

0

0

Overige

1.892

1.843

3.735

0

0

0

0

               

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

0

0

JenV: Bijdrage C2000

0

0

0

0

0

0

0

               

Ontvangsten

373.705

0

373.705

0

0

0

0

Overige

373.705

0

373.705

0

0

0

0

Uitgaven

3. Ondersteuning van het zorgstelsel

Opdrachten

Medisch-specialistische zorg

Verlenging LCPS

Op 21 september 2021 loopt de opdracht aan het Landelijk Coördinatiepunt Patiëntenspreiding (LCPS) af. De opdracht wordt verlengd tot eind 2021. Hiervoor wordt aanvullend budget van € 2,1 miljoen beschikbaar gesteld.

3.3 Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning

Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid incidentele suppletoire begroting (ISB) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting incl. NvW, amendementen en ISB's

Mutaties 9e ISB

Stand 9e ISB

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Verplichtingen

2.478.372

29.900

2.508.272

0

0

0

0

               

Uitgaven

13.340.181

29.900

13.370.081

0

0

0

0

waarvan juridisch verplicht (percentage)

             
               

1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen

420.487

0

420.487

0

0

0

0

               

Subsidies

57.599

0

57.599

0

0

0

0

Toegang tot zorg en ondersteuning

8.592

0

8.592

0

0

0

0

Passende zorg en levensbrede ondersteuning

21.186

0

21.186

0

0

0

0

Inclusieve samenleving

13.387

0

13.387

0

0

0

0

Kennis en informatiebeleid

10.649

0

10.649

0

0

0

0

Overige

3.785

0

3.785

0

0

0

0

               

Opdrachten

294.125

0

294.125

0

0

0

0

Bovenregionaal gehandicaptenvervoer

61.204

0

61.204

0

0

0

0

Toegang tot zorg en ondersteuning

1.780

0

1.780

0

0

0

0

Passende zorg en levensbrede ondersteuning

4.487

0

4.487

0

0

0

0

Inclusiviteit

214.507

0

214.507

0

0

0

0

Kennis, informatie en innovatiebeleid

1.525

0

1.525

0

0

0

0

Aanbesteden Sociaal Domein

2.569

0

2.569

0

0

0

0

Overige

8.053

0

8.053

0

0

0

0

               

Bijdragen aan agentschappen

3.500

0

0

0

0

0

0

Overige

3.500

0

0

0

0

0

0

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

13.714

0

13.714

0

0

0

0

Doventolkvoorzieningen

13.714

0

13.714

0

0

0

0

               

Bijdragen aan medeoverheden

8.921

0

8.921

0

0

0

0

Overige

8.921

0

8.921

0

0

0

0

               

Storting/onttrekking begrotingsreserve

42.628

0

42.628

0

0

0

0

Stimulerings regeling wonen en zorg

42.628

0

42.628

0

0

0

0

               

2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

12.919.694

29.900

12.949.594

0

0

0

0

               

Subsidies

161.650

29.900

191.550

0

0

0

0

Zorg merkbaar beter maken

85.888

29.900

115.788

0

0

0

0

Kennis, informatie en innovatiebeleid

35.090

0

35.090

0

0

0

0

Palliatieve zorg en ondersteuning

40.672

0

40.672

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Bekostiging

12.573.600

0

12.573.600

0

0

0

0

Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)

4.073.600

0

4.073.600

0

0

0

0

Bijdrage Wlz

8.500.000

0

8.500.000

0

0

0

0

               

Opdrachten

37.007

0

37.007

0

0

0

0

Zorgdragen voor langdurige zorg

37.007

0

37.007

       

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Bijdragen aan agentschappen

441

0

441

0

0

0

0

Overige

441

0

441

       
               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

146.996

0

146.996

0

0

0

0

Uitvoeringskosten Sociale Verzekerings Bank

43.596

0

43.596

0

0

0

0

Uitvoeringskosten Centrum Indicatiestelling Zorg

103.400

0

103.400

0

0

0

0

               

Ontvangsten

5.691

0

5.691

0

0

0

0

Overige

5.691

0

5.691

0

0

0

0

Uitgaven

2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

Subsidies

Zorg merkbaar beter maken

PGB niet-geleverde zorg

Voor de regeling niet-geleverde zorg PGB is in 2020 totaal € 29,9 miljoen via het Fonds langdurige zorg (Flz) uitgegeven. Vanuit Flz is het alleen toegestaan om geleverde zorg te betalen. Als oplossing worden deze uitgaven via het premiegefinancierde deel van de VWS-begroting (plafond Zorg) gefinancierd door middel van een storting in het fonds.

3.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid incidentele suppletoire begroting (ISB) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting incl. NvW, amendementen en ISB's

Mutaties 9e ISB

Stand 9e ISB

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Verplichtingen

1.906.711

50.462

1.957.173

0

0

0

0

               

Uitgaven

2.396.066

50.462

2.446.528

0

0

0

0

waarvan juridisch verplicht (percentage)

             
               

1. Positie cliënt en transparantie van zorg

67.796

1.903

69.699

0

0

0

0

               

Subsidies

35.760

0

35.760

0

0

0

0

Patiënten- en gehandicaptenorganisaties

17.000

0

17.000

0

0

0

0

Transparantie van zorg

18.610

0

18.610

0

0

0

0

Overige

150

0

150

0

0

0

0

               

Opdrachten

25.423

1.903

27.326

0

0

0

0

Ondersteuning cliëntorganisaties

4.000

0

4.000

0

0

0

0

Transparantie van zorg

2.935

0

2.935

0

0

0

0

Overige

18.488

1.903

20.391

0

0

0

0

               

Bijdragen aan agentschappen

6.613

0

6.613

0

0

0

0

CIBG

6.613

0

6.613

0

0

0

0

               

2. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

1.771.419

0

1.771.419

0

0

0

0

               

Subsidies

1.748.092

0

1.748.092

0

0

0

0

Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

1.748.092

0

1.748.092

0

 

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Opdrachten

8.774

0

8.774

0

0

0

0

Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

8.774

0

8.774

0

0

0

0

               

Bijdragen aan agentschappen

14.553

0

14.553

0

0

0

0

CIBG

14.553

0

14.553

 

0

0

0

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

0

0

0

0

0

0

ZiNL

0

0

0

0

0

0

0

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

3. Informatiebeleid

115.358

21.159

136.517

0

0

0

0

               

Subsidies

46.302

1.200

47.502

0

0

0

0

Informatiebeleid

18.239

0

18.239

 

0

0

0

Maatschappelijke diensttijd

19.256

0

19.256

       

Overige

8.807

1.200

10.007

0

0

0

0

               

Opdrachten

42.896

7.885

50.781

0

0

0

0

Informatiebeleid

36.631

7.245

43.876

0

0

0

0

Overige

6.265

640

6.905

0

0

0

0

               

Bijdragen aan agentschappen

26.160

12.074

38.234

0

0

0

0

Informatiebeleid

26.160

12.074

38.234

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

4. Inrichting Zorgstelsel

254.319

0

254.319

0

0

0

0

               

Subsidies

550

0

550

0

0

0

0

Programma's Zorgstelsel

550

0

550

0

0

0

0

               

Opdrachten

1.823

0

1.823

0

0

0

0

Programma's Zorgstelsel

1.275

0

1.275

0

0

0

0

Overige

548

0

548

0

0

0

0

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

251.946

0

251.946

0

0

0

0

CAK

117.547

0

117.547

0

0

0

0

NZa

63.116

0

63.116

0

0

0

0

Zorginstituut Nederland

68.636

0

68.636

0

0

0

0

CSZ

1.900

0

1.900

0

0

0

0

Overige

747

0

747

0

0

0

0

               

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

0

0

EZK: ACM

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

5. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland

187.174

27.400

214.574

0

0

0

0

               

Subsidies

3.548

0

3.548

0

0

0

0

Zorg en Welzijn

3.548

0

3.548

0

0

0

0

               

Bekostiging

179.373

27.400

206.773

0

0

0

0

Zorg en Welzijn

179.373

27.400

206.773

0

0

0

0

               

Bijdragen aan medeoverheden

4.253

0

4.253

0

0

0

0

Overige

4.253

0

4.253

0

0

0

0

               

Ontvangsten

11.153

0

11.153

0

0

0

0

Wanbetalers en onverzekerden

0

0

0

0

0

0

0

Overige

11.153

0

11.153

0

0

0

0

Uitgaven

3. Informatiebeleid

Opdrachten

Informatiebeleid

Voor het realiseren van digitale oplossingen die kunnen bijdragen aan de bestrijding van corona is in 2021 een aanvullend incidenteel budget van € 28,5 miljoen benodigd. Hiervan is € 7,2 miljoen bestemd voor opdrachten voor de ontwikkeling en het beheer van een digitaal testbewijs (Coronacheck), GGDContact en versterking van de beheersfunctie van ontwikkelde apps. Daarnaast is een bedrag van € 0,5 miljoen nodig voor ondersteuning van het RIVM bij de vaccinatieregistratie. De overige € 20,8 miljoen betreffen personele kosten voor eigen personeel (€ 2,8 miljoen) en externe inhuur (€ 18 miljoen). De personele uitgaven zijn opgenomen bij artikel 10 Apparaatsuitgaven.

Bijdragen aan agentschappen

Afrekening Corona DigiD tikken

VWS financiert de kosten voor Generieke Digital Infrastructuur (GDI) voorzieningen ten behoeve van de zorg. De beheer- en exploitatie kosten voor het gebruik van GDI voorzieningen (zoals DigiD en MijnOverheid) worden sinds 2018 doorbelast aan de gebruiker. In verband met corona wordt DigiD gebruikt voor het maken van afspraken om burgers te laten testen op corona, het inzien door burgers van uitslagen van deze testen en het maken van vaccinatieafspraken. In 2020 heeft de GGD GHOR gebruik gemaakt van 28,5 miljoen corona-gerelateerde tikken voor in totaal € 3,9 miljoen.

5. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland

Bekostiging

Zorg en Welzijn

Voor de COVID-19-gerelateerde zorg binnen het Caribische deel van het Koninkrijk wordt voor 2021 een aanvullend incidenteel budget van € 27,4 miljoen beschikbaar gesteld.

3.5 Artikel 6 Sport en bewegen

Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid incidentele suppletoire begroting (ISB) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting incl. NvW, amendementen en ISB's

Mutaties 9e ISB

Stand 9e ISB

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Verplichtingen

724.924

– 14.000

710.924

0

0

0

0

               

Uitgaven

784.906

– 14.000

770.906

0

0

0

0

waarvan juridisch verplicht (percentage)

             
               

1. Passend sport- en beweegaanbod

360

0

360

0

0

0

0

               

Subsidies

360

0

360

0

0

0

0

Passend sport- en beweegaanbod

360

0

360

0

0

0

0

               

Opdrachten

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

2. Uitblinken in sport

0

0

0

0

0

0

0

               

Subsidies

0

0

0

0

0

0

0

Uitblinken in sport

0

0

0

0

0

0

0

               

4. Sport verenigt Nederland

784.546

– 14.000

770.546

0

0

0

0

               

Subsidies

320.791

– 11.000

309.791

0

0

0

0

Sportakkoord

234.463

– 11.000

223.463

 

0

0

0

Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties

76.113

0

76.113

0

0

0

0

Kennis en innovatie

10.215

0

10.215

0

0

0

0

               

Inkomensoverdrachten

13.778

0

13.778

0

0

0

0

Financiële voorziening topsporters

13.778

0

13.778

0

0

0

0

               

Opdrachten

3.672

0

3.672

0

0

0

0

Sportakkoord

3.320

0

3.320

 

0

0

0

Kennis en innovatie

140

0

140

0

0

0

0

Overige

212

0

212

0

0

0

0

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

2.932

0

2.932

0

0

0

0

Dopingautoriteit

2.932

0

2.932

0

0

0

0

               

Bijdragen aan medeoverheden

442.983

– 3.000

439.983

0

0

0

0

Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties

190.586

– 3.000

187.586

0

0

0

0

Sportakkoord

252.397

0

252.397

 

0

0

0

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

325

0

325

0

0

0

0

Dopingbestrijding

325

0

325

0

0

0

0

               

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

65

0

65

0

0

0

0

Sportakkoord

65

0

65

0

0

0

0

               

Ontvangsten

71.740

0

71.740

0

0

0

0

Overige

71.740

0

71.740

0

0

0

0

Uitgaven

4. Sport verenigt Nederland

Subsidies/Bijdragen aan medeoverheden

Steunmaatregelen sportsector

De aanvragen voor de steun in het vierde kwartaal van 2020 worden momenteel behandeld. Op basis daarvan worden de onderbesteding op de tegemoetkoming amateursportverenigingen (TASO) en de onderbesteding op de tegemoetkoming verhuurders sportaccommodaties (TVS) voor het vierde kwartaal van 2021 geschat op € 14 miljoen, waarvan € 11 miljoen voor subsidies en € 3 miljoen voor bijdragen aan medeoverheden.

4. Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 9 Algemeen

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid incidentele suppletoire begroting (ISB) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting incl. NvW, amendementen en ISB's

Mutaties 9e ISB

Stand 9e ISB

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Verplichtingen

28.905

2.000

30.905

0

0

0

0

               

Uitgaven

32.773

2.000

34.773

0

0

0

0

               

1. Internationale samenwerking

9.335

2.000

11.335

0

0

0

0

               

Opdrachten

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Bijdragen aan agentschappen

900

0

900

       

Overige

900

0

900

       
               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

8.435

2.000

10.435

0

0

0

0

World Health Organization

2.968

0

2.968

0

0

0

0

EMA

4.027

0

4.027

0

0

0

0

Overige

1.440

2.000

3.440

0

0

0

0

               

3. Eigenaarsbijdrage RIVM

18.438

0

18.438

0

0

0

0

               

Bekostiging

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Bijdragen aan agentschappen

18.438

0

18.438

0

0

0

0

Eigenaarsbijdrage RIVM

18.438

0

18.438

0

0

0

0

Eigenaarsbijdrage aCBG

0

0

0

0

0

0

0

Eigenaarsbijdrage CIBG

0

0

0

0

0

0

0

               

4. Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties

5.000

0

5.000

0

0

0

0

               

Garanties

5.000

0

5.000

0

0

0

0

Overige

5.000

0

5.000

0

0

0

0

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Uitgaven

1. Internationale samenwerking

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Suriname

Met deze negende incidentele suppletoire begroting worden de beschikbare € 2 miljoen overgeboekt van artikel 1 naar artikel 9 Internationale organisaties.

4.1 Artikel 10 Apparaatsuitgaven

Tabel 11 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting incl. NvW, amendementen en ISB's

Mutaties 9e ISB

Stand 9e ISB

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Verplichtingen

466.747

35.126

501.873

0

0

0

0

               

Uitgaven

467.566

35.126

502.692

0

0

0

0

               

Personele uitgaven

373.922

31.160

405.082

0

0

0

0

waarvan eigen personeel

318.791

4.513

323.304

3.104

0

0

0

waarvan inhuur externen

51.739

26.647

78.386

5.589

0

0

0

waarvan overige personele uitgaven

3.392

0

3.392

0

0

0

0

               

Materiële uitgaven

93.644

3.966

97.610

0

0

0

0

waarvan ICT

16.153

6

16.159

0

0

0

0

waarvan bijdrage aan SSO's

50.221

2.117

52.338

0

0

0

0

waarvan overige materiële uitgaven

27.270

1.843

29.113

0

0

0

0

               

Ontvangsten

9.939

0

9.939

0

0

0

0

Overige

9.939

0

9.939

0

0

0

0

Apparaatsuitgaven kerndepartement

Personele uitgaven kerndepartement

Voor eigen personeel uitgaven is een aanvullend budget beschikbaar gesteld van € 3,8 miljoen, waarvan € 2,8 miljoen voor het programma Realisatie Digitale Ondersteuning (RDO)), zie ook de toelichting bij artikel 4, en € 1 miljoen voor de directie WJZ in verband met de afhandeling van coronagerelateerde Wob-verzoeken.

Voor externe inhuur bij het kerndepartement is een bedrag van € 21,6 miljoen opgenomen, waarvan € 18 miljoen voor ontwikkeling en beheer van digitale oplossingen ter bestrijding van het coronavirus en € 1,5 miljoen voor personele ondersteuning van het corona dashboard, zie artikel 4. Verder is om de grote hoeveelheid blijvend toenemende coronagerelateerde Wob-verzoeken binnen de gestelde termijn af te kunnen handelen, een spoedige versterking van de huidige Wob-capaciteit bij met name directie WJZ noodzakelijk. Daarvoor wordt in 2021 € 2,1 miljoen beschikbaar gesteld en in 2022 € 5 miljoen.

VWS informatiehuishouding

Voor de toegenomen informatiehuishoudingsactiviteiten als gevolg van de coronacrisis is in 2021 een aanvullend budget van € 4 miljoen nodig voor inhuur externen in verband met Hotspot Corona (circa € 2,3 miljoen) en administratieve afhandeling Wob-verzoeken (circa € 2 miljoen) en € 0,6 miljoen materiële kosten voor afname van Zylab-licenties.

3.8 Artikel 11 Nog onverdeeld

Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid incidentele suppletoire begroting (ISB) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting incl. NvW, amendementen en ISB's

Mutaties 9e ISB

Stand 9e ISB

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Verplichtingen

96.429

– 15.899

80.530

0

0

0

0

               

Uitgaven

96.429

– 15.899

80.530

0

0

0

0

               

Nog onverdeeld

96.429

– 15.899

80.530

0

0

0

0

Loonbijstelling

72.407

0

72.407

0

0

0

0

Prijsbijstelling

24.022

– 15.899

8.123

– 15.109

– 9.735

– 396

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Uitgaven

Prijsbijstelling

De prijsbijstelling wordt ingezet ter dekking van andere posten op de begroting van VWS.

Bijlage Garantieregeling toetsingskaders

Bestuurlijke aansprakelijkheid Stichting open Nederland

Probleemstelling en rol van de overheid

1.

Wat is het probleem dat aanleiding is geweest voor het beleid?

Het kabinet werkt sinds het begin van de coronacrisis aan de bestrijding en beheersing van het virus en werkt tegelijkertijd aan mogelijkheden om de samenleving en economie te ondersteunen. Het inzetten van toegangstesten is een instrument om onderdelen van de samenleving op een verantwoorde wijze te heropenen. Burgers met een testbewijs met een negatieve uitslag kunnen toegang krijgen tot bijvoorbeeld evenementen en activiteiten in economie, cultuur en sport. Hiervoor kunnen zij een corona(snel)test laten afnemen in een van de daarvoor bestemde teststraten. Het kabinet is van mening dat de inzet van het testbewijs een aanvullend instrument kan zijn om de samenleving op verantwoorde wijze, stap voor stap, eerder en ruimer te openen. Het kabinet heeft hiertoe een opdracht verleend aan de Stichting Open Nederland (SON) om de testcapaciteit voor toegangstesten te organiseren (Commissiebrief inzake Verzoek om informatie over de overeenkomst van het ministerie inzake sneltesten bij evenementen d.d. 14 april jl.).

2.

Waarom rekent de centrale overheid het tot haar verantwoordelijkheid om het probleem op te lossen?

De Staat heeft Stichting Open Nederland (SON) de opdracht gegeven om de testcapaciteit voor toegangstesten te organiseren. De Stichting is al langer bezig om voor haar bestuur de bestuurlijke aansprakelijkheid af te dekken middels een verzekering. Door de grote media-aandacht en een reeds gevoerd kort geding was het voor de Stichting moeilijk een verzekering te vinden. Inmiddels heeft de Stichting een verzekering gevonden die met terugwerkende kracht per 21 april 2021 ingaat. Deze verzekering dekt niet alles. VWS wil daarom een garantie verstrekken met een plafond van 2,5 miljoen euro voor mogelijke juridische kosten en claims die niet gedekt worden door de verzekering. De Stichting heeft dit comfort nodig om de leden van de raad van toezicht en de leden van het bestuur de zekerheid te kunnen bieden dat zij geen persoonlijke schade kunnen ondervinden van hun functie.

Het bovenstaande risico op juridische kosten en claims komt voort uit de opdracht die de Staat aan de Stichting heeft gegeven. Daarom rekent VWS het tot haar verantwoordelijkheid om het ontstane probleem om te lossen. Daarnaast acht VWS het onwenselijk dat de (individuele) bestuursleden (waarbij tevens de leden van de RvT worden bedoeld) het risico lopen om persoonlijk schade te ondervinden van mogelijke claims die buiten hun schuld, zonder dat sprake is van grove schuld of opzet, zijn ontstaan, omdat dit mogelijk invloed kan hebben op de doelmatige uitvoering van de opdracht. Daarom wil VWS het bestuur en de Raad van Toezicht comfort bieden en deze garantie verstrekken.

3.

Is het voorstel voor de risicoregeling:

a) ter compensatie van risico’s die niet in de markt kunnen worden gedekt, en/of b) het beste instrument waarmee een optimale doelmatigheidswinst kan worden bewerkstelligd ten opzichte van andere beleidsinstrumenten? Maak een vergelijking met alternatieve beleidsinstrumenten.

De opdracht die SON uitvoert voor VWS is er een die enerzijds gemoeid gaat met veel onzekerheden, maar die zich anderzijds ook voor een belangrijk deel afspeelt in een zeer competitieve markt. De Stichting heeft uitvoerig geprobeerd om de bestuurlijke aansprakelijkheid met een verzekering af te dekken. Hier zijn ze in geslaagd, maar daarbij zijn wel extra uitsluitingsgronden geformuleerd. Dit is mede het gevolg van de unieke opdracht met veel media-aandacht waarvan de impact door verzekeraars niet volledig kan worden ingeschat en het gegeven dat de Stichting reeds betrokken is geweest in een kort geding tegen het beleid van de Staat en de Stichting, aangespannen door marktpartijen. Weliswaar zijn de vorderingen van marktpartijen afgewezen en de rechter heeft de juistheid van het beleid bevestigd. Het afgeven van deze garantie ziet VWS als noodzakelijk – en meest geschikte instrument – om het bestuur en de Raad van Toezicht het benodigde comfort te bieden voor het uitvoeren van haar werkzaamheden. Tot slot is door de onvoorspelbaarheid en het karakter van de opdracht die verstrekt is aan de Stichting Open Nederland, dit risico niet volledig door de markt te verzekeren.

4.

Op welke wijze wordt het nieuw aan te gane risico gecompenseerd door risico’s vanuit andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen?

Gezien het karakter van een noodmaatregel is er geen gelegenheid risico’s van andere risicoregelingen binnen de begroting te compenseren.

Risico’s en risicobeheersing

5.

Wat zijn de risico’s van de regeling voor het Rijk?

a.

Wat is het totaalrisico van de regeling op jaarbasis? Kent de regeling een totaalplafond?

Voor het afdekken van het risico staat VWS garant voor de voor maximaal 2,5 mln als de verzekering geheel of gedeeltelijk een claim niet zou dekken. Dit is gelijk aan de gemiddelde dekking van een verzekering voor bestuurlijke aansprakelijkheid.

b.

Hoe staan risico en rendement van de regeling tot elkaar in verhouding?

De verzekering van de Stichting dekt 100% van mogelijke claims tot een maximum van 2,5 miljoen euro per jaar waarbij de verzekering handelen of nalaten van de bestuurders/leden van de Raad van Toezicht van de Stichting per 21 april 2021 dekt, ingaat voor de duur van 12 maanden en 12 maanden uitloopdekking biedt.

In het geval een claim wordt ingesteld tegen zowel de overheid als tegen een bestuurder van verzekeringnemer, dan zal de overheid de verweer kosten die gerelateerd zijn aan deze claim vergoeden.

Het garantieplafond bedraagt 2,5 miljoen euro.

c.

Wat is de inschatting van het risico voor het Rijk in termen van waarschijnlijkheid, impact, blootstellingduur en beheersingsmate?

VWS heeft met de Stichting afspraken gemaakt dat zij conform wet- en regelgeving moeten handelen. Daarnaast vindt wekelijks overleg over de voortgang van de activiteiten van de Stichting plaats en belangrijke besluiten, bijvoorbeeld aanbestedingen die direct verband houden met de testcapaciteit, worden tevoren afgestemd met VWS als opdrachtgever. De Stichting heeft haar processen professioneel ingericht en het risico dat als gevolg van het handelen namens de Stichting personen succesvol kunnen worden aangesproken lijkt klein.

Wel is het zo dat er veel (media) aandacht is voor het beleid van de Staat rond testen en in relatie tot de Stichting voor toegangstesten.

SON heeft het gros van de aanbestedingen ondertussen uitgezet en afgewikkeld door contractering van de partij(en) die zich succesvol heeft/hebben ingeschreven. Zoals bekend is er naar aanleiding van de eerste marktuitvraag door SON (een zogenaamde Open House), een kortgedingprocedure gevoerd door een 30-tal marktpartijen. De zogenaamde open house kwalificeert ook als een aanbesteding. De vorderingen in kort geding zijn allemaal afgewezen en de voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de door SON in de markt gezette spelregels valide en gelegitimeerd zijn. Er is geen hoger beroep ingesteld en een aantal van die marktpartijen heeft zich vervolgens ingeschreven als testaanbieder van SON. Naar aanleiding van de tweede marktuitvraag is er geen enkel bezwaar uit de markt gekomen.

Het ligt niet voor de hand te denken dat er nog claims jegens het bestuur/(beoogd) RvT zullen volgen naar aanleiding van aanbestedingen van SON. SON is momenteel bezig aan de afronding van de aanbesteding voor de XL-straten. Dit wordt een klassieke Europese aanbesteding die via een spoedprocedure in de markt zal worden gezet. Het is natuurlijk niet uit te sluiten dat tijdens de Alcatel-termijn een partij aan wie de aanbesteding niet voorlopig is gegund in bezwaar zal gaan, dat is niet ongebruikelijk bij aanbestedingen in Nederland. Dat betekent niet dat een dergelijke procedure kwalificeert als een claim jegens het bestuur en/of (toekomstig) RvT met betrekking tot een aanbesteding van SON. De inschatting dat dergelijke claims zich al dan niet succesvol zullen materialiseren wordt door SON als zeer klein ingeschat.

Daar komt bij dat de opdracht in principe duurt tot 31 augustus 2021 waarbij de Stichting een bepaalde periode van uitloop en afwikkeling van taken zal kennen. De periode waarop de opdracht en daarmee de dekking toeziet is dus beperkt.

6.

Welke risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen worden getroffen om het risico voor het Rijk te minimaliseren? Heeft de budgettair verantwoordelijke Minister voldoende mogelijkheden tot beheersing van de risico’s, ook als de regeling op afstand van het Rijk wordt uitgevoerd?

Er vinden wekelijks voortgangsgesprekken met SON plaats op meerdere niveaus. VWS is dus als opdrachtgever goed op de hoogte van de situatie rondom SON en VWS wordt ook geïnformeerd over de inkoopprocedures die SON uitvoert. Indien er vragen worden gesteld door media en/of bezwaren worden ingediend door partijen dan wordt VWS daar ook zo snel mogelijk over geïnformeerd.

Daarnaast heeft de Stichting ook interne procedures vastgelegd in haar statuten en zal er binnenkort een raad van toezicht worden ingesteld.

De claims die door de verzekering worden uitgesloten, behalve die waarvan een rechter of arbiter bepaalt dat deze de schade opzettelijk of bewust roekeloos handelen zijn veroorzaakt worden door de garantie gedekt.

7.

Bij complexe risico's: hoe beoordeelt een onafhankelijke expert het risico van het voorstel en de risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen van Rijk?

Son heeft een verzekeringsmakelaar in de hand genomen om de verzekeringsdekking te regelen. Daaruit is uiteindelijk de genoemde dekking uit voort gekomen.

De 2,5 miljoen euro dekking die VWS wil organiseren voor het geval een claim onder de uitsluitingscriteria valt is vergelijkbaar met een gemiddelde dekking voor een bestuursaansprakelijkheidsverzekering.

Vormgeving

8.

Welke premie wordt voorgesteld en hoeveel wordt doorberekend aan de eindgebruiker? Is deze premie kostendekkend en marktconform. Zo nee, hoeveel budgettaire ruimte wordt het door het vakdepartement specifiek ingezet?

VWS vraagt geen premie gezien de aard van de garantieregeling.

9.

Hoe wordt de risicovoorziening vormgegeven?

Er wordt een nieuwe garantie op artikel 1 van de begroting van VWS opgenomen.

10.

Welke horizonbepaling wordt gehanteerd (standaardtermijn is maximaal 5 jaar)?

Omdat Claims mogelijk nog na het aflopen van de opdracht kunnen worden ingediend en het onduidelijk is op welke termijn dat zal gebeuren, wil VWS de leden van het bestuur en de raad van toezicht het comfort bieden ook na het aflopen van de opdracht. Voorstel is om hiervoor 5 jaar te nemen.

11.

Wie voert de risicoregeling uit en wat zijn de uitvoeringskosten van de regeling?

Er zijn geen uitvoeringskosten.

12.

Hoe wordt de regeling geëvalueerd, welke informatie is daarvoor relevant evaluatie en hoe wordt een deugdelijke evaluatie geborgd?

De evaluatie zal meelopen in de reguliere verantwoordingscyclus van VWS.

Garantstelling analysecapaciteit (ten behoeve van het testbeleid COVID-19)

De Staat is eind 2020 en begin 2021 overeenkomsten aangegaan met leveranciers om in de analysecapaciteit «polymerase chain reaction tests» (hierna: PCR) te voorzien. Het betreft overeenkomsten die ervoor zorgen dat GGD’en de afgenomen testmonsters kunnen sturen naar een door de Staat (in deze het Ministerie van VWS) gecontracteerd laboratorium en waarbij, wanneer dit níet gebeurt, het Ministerie van VWS garant staat om aan te vullen tot het afgesproken niveau. Een garantstelling in de overeenkomsten is nodig om – altijd – voldoende analysecapaciteit voor laboratoria te garanderen voor Nederland om testen te kunnen verwerken. Dit als onderdeel van de beheers- en controleerstrategie van COVID-19 van het kabinet. De Minister van VWS staat hiermee garant voor het risico dat gemaakte (beschikbaarheids)kosten niet kunnen worden terugverdiend als de afname tegenvalt, waarbij eens minimumafname van het aantal PCR tests wordt gegarandeerd. Het toetsingskader is eerder vastgesteld voor een garantie met een looptijd tot 15 juli 2021 (2 april 2021 Kenmerk 25292 nr. 1098). Dit toetsingskader verlengt deze periode tot 22 september 2021.

Probleemstelling en rol van de overheid

Conform het beleidskader risicoregelingen (dat onderdeel uitmaakt van de begrotingsregels 2018- 2021) vindt besluitvorming over een nieuwe risicoregeling (garantie, lening en achterborgstelling) en/of aanpassing van een bestaande risicoregeling plaats aan de hand van het «Toetsingskader Risicoregelingen». Als onderdeel van de noodmaatregelen voor de beheersing van COVID-19 geeft VWS garanties af om de aankoop van analysecapaciteit gerelateerd aan de diagnostiek van COVID-19 te borgen.

1.

Wat is het probleem dat aanleiding is geweest voor het beleid?

Sinds de COVID-19 uitbraak worden wereldwijd grote aantallen COVID-19-testen uitgevoerd. Het is van groot belang dat er voldoende getest kan worden om verspreiding van het virus te controleren en om mensen in Nederland te beschermen tegen besmetting. Hiervoor is analysecapaciteit van laboratoria nodig. Het risico bestond bij het afsluiten van de contracten dat de beschikbaarheid van specifiek voor de diagnostiek van COVID-19 benodigde analysecapaciteit niet voorhanden was. Om dit te voorkomen werden door de Staat afspraken gemaakt over de beschikbaarheid van analysecapaciteit ten behoeve van COVID-19-diagnostiek in Nederland. Om voldoende analysecapaciteit beschikbaar te houden voor Nederland, is het noodzakelijk geweest om een aantal financiële risico’s van marktpartijen af te dekken. Met laboratoria is daarom afgesproken dat zij een zeker volume aan analysecapaciteit voor Nederland reserveren en dat het Ministerie van VWS een minimale afname garandeert. Het Ministerie van VWS heeft daarom garantieovereenkomsten afgesloten met laboratoria teneinde een minimumvolume aan analysecapaciteit te garanderen. Het Ministerie van VWS is nu voornemens deze garanties te verlengen tot 22 september 2021 om ook in de zomer voldoende analysecapaciteit te kunnen garanderen.

Verlenging van de garantieperiode is noodzakelijk om zeker te zijn dat er in de overbruggingsperiode tot aan de gunning van de aanbesteding voor NAAT testen, voldoende testcapaciteit beschikbaar blijft. De definitieve gunning van de aanbesteding is gepland op 1 september 2021. Er is een transitieperiode van 21 dagen om de bestaande teststromen te verleggen. Vandaar dat het toetsingskader tot 22 september 2021 wordt verlengd.

De garanties hebben tot nu toe goed gewerkt om de testcapaciteit te garanderen omdat laboratoria vanwege de garanties altijd voldoende analysecapaciteit beschikbaar kunnen stellen.

De contracten en garanties zijn wel bijgesteld sinds 1 januari 2021 en opnieuw per 1 april 2021. Zo zijn de tarieven per test naar beneden bijgesteld. En de oorspronkelijke garanties zijn afgesproken op 30% van de maximale analysecapaciteit, dit is al teruggebracht naar 10% bij verlenging per 1 april. Voor de verlenging vanaf 15 juli tot 22 september 2021 gelden dus ook garanties van 10% van de maximale capaciteit.

2.

Waarom rekent de centrale overheid het tot haar verantwoordelijkheid om het probleem op te lossen?

Het handhaven van de testcapaciteit is een overwogen onderdeel van het kabinetsbeleid om COVID-19 te bestrijden. Testen is noodzakelijk om het virus te controleren. Zo houden we zicht op de verspreiding van het virus in Nederland en kan geanticipeerd worden als er brandhaarden ontstaan. De laboratoriumcapaciteit van voor de COVID-19 pandemie, was niet toereikend en de normale gang van zaken (waarbij een GGD een kleine overeenkomst sluit met een laboratorium) leidt, gelet op de noodzakelijke aantallen, niet tot voldoende extra capaciteit. Daarom is gekozen om contracten aan te gaan met hoogvolume laboratoria. Met deze laboratoria zijn garanties afgesproken zodat altijd voldoende materiaal, apparatuur en personeel beschikbaar is om de benodigde analysecapaciteit te leveren.

3.

Is het voorstel voor de risicoregeling: a) ter compensatie van risico’s die niet in de markt kunnen worden gedekt, en/of b) het beste instrument waarmee een optimale doelmatigheidswinst kan worden bewerkstelligd ten opzichte van andere beleidsinstrumenten? Maak een vergelijking met alternatieve beleidsinstrumenten.

Door de onvoorspelbaarheid en wereldwijde omvang van de COVID-19-crisis en daardoor voortdurend wijzigende omstandigheden is het niet mogelijk om een stabiele vraagvoorspelling te doen. De leveranciers en de laboratoria kunnen dit risico niet dragen en ook niet verzekeren op de markt tegen aanvaardbare risicopremies. Het afgeven en verlengen van garanties door VWS is derhalve vereist.

4.

Op welke wijze wordt het nieuw aan te gane risico gecompenseerd door risico’s vanuit andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen?

Gezien het karakter van een noodmaatregel is er geen gelegenheid risico’s van andere risicoregelingen binnen de begroting te compenseren.

Risico’s en risicobeheersing

5.

Wat zijn de risico’s van de regeling voor het Rijk?

a.

Wat is het totaalrisico van de regeling op jaarbasis? Kent de regeling een totaalplafond?

Begin 2021 zijn met laboratoria overeenkomsten afgesloten tot 15 juli 2021 ten behoeve van gereserveerde laboratoriumcapaciteit voor de diagnostische testen (analysecapaciteit). Binnen deze overeenkomsten worden garantstellingen afgesproken ter compensatie van deze gereserveerde laboratoriumcapaciteit. Deze verstrekte garantstellingen hadden een plafondbedrag van € 307,4 miljoen tot en met 15 juli 2021.

Voor de verlenging van het toetsingskader, wordt het plafondbedrag verlaagd naar € 151,6 miljoen. Dit is het totale bedrag dat aan garanties is vastgesteld voor heel 2021. Voor de eerste helft van 2021, wordt naar verwachting € 96,3 miljoen van de garanties gerealiseerd. Voor de periode 1 juli tot 22 september, wordt een maximale realisatie van € 55,3 miljoen verwacht.

De verwachtte realisatie is lager omdat zowel de prijs voor een PCR-test als de garantstellingen is bij verlengingen neerwaarts bijgesteld.

De overeenkomsten worden op dit moment nogmaals verlengd tot 21 dagen na definitieve gunning van de aanbesteding. Daarom wordt ook het toetsingskader verlengd tot 22 september 2021. Hiermee verzekert het Rijk zich van een continue analysecapaciteit van 121.500 testen per dag.

b.

Hoe staan risico en rendement van de regeling tot elkaar in verhouding?

Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen marktconforme risicopremie wordt gevraagd. De Staat ontvangt dus geen rendement. VWS regelt met de garantie dat voldoende analysecapaciteit beschikbaar is voor Nederland.

c.

Wat is de inschatting van het risico voor het Rijk in termen van waarschijnlijkheid, impact, blootstellingduur en beheersingsmaatregel?

Voor de verlenging van het toetsingskader, wordt het plafondbedrag verlaagd naar € 151,6 miljoen. Dit is het totale bedrag dat aan garanties is vastgesteld voor heel 2021. Voor de eerste helft van 2021, wordt naar verwachting € 96,3 miljoen van de garanties gerealiseerd. Voor de periode 1 juli tot 22 september, wordt een maximale realisatie van € 55,3 miljoen verwacht.

Na de garantieperiode wordt duidelijk in hoeverre het Rijk garant heeft moeten staan voor de risico’s die zich tot 22 september 2021 voordoen. De exacte mate waarin is vooralsnog niet goed voorzienbaar. De testvraag ontwikkelt zich grillig, mede onder invloed van maatregelen. Door deze grilligheid kan ook het risico niet worden genomen dat bij een plotseling toenemende testvraag er onvoldoende analysecapaciteit ontstaat. Dit betekent tegelijkertijd dat wanneer de testvraag achterblijft – het risico op uitbetalen van de garanties zich voordoet. Het financiële risico ziet dan enkel op de afgesproken hoeveelheid tests met de laboratoria.

6.

Welke risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen worden getroffen om het risico voor het Rijk te minimaliseren? Heeft de budgettair verantwoordelijke Minister voldoende mogelijkheden tot beheersing van de risico’s, ook als de regeling op afstand van het Rijk wordt uitgevoerd?

Er zijn de volgende afspraken vastgelegd c.q. maatregelen getroffen om de risico’s te mitigeren:

  • De contracten zijn afgesloten door Dienst Testen, die tevens de opdracht heeft om de teststromen landelijk te coördineren, waarbij ze ook zo veel als mogelijk rekening houden met de aangegane garanties.

  • De garantieovereenkomsten worden afgesloten door het Ministerie van VWS met de betreffende laboratorium, waardoor het ministerie zicht houdt op het aantal afgesloten overeenkomsten, de daarmee gepaard gaande risico’s en analysecapaciteit waarvoor garanties worden afgegeven.

  • De regeling kent een totaalplafond (€ 151,6 miljoen) en wordt, behoudens een aanvullend besluit door de Minister van VWS, niet verlengd.

  • De laboratoria factureren op maandbasis en daarin vermelden zij het aantal geanalyseerde tests en het eventuele beroep op de garantiebepaling.

7.

Bij complexe risico's: hoe beoordeelt een onafhankelijke expert het risico van het voorstelen de risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen van Rijk?

Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen onafhankelijke expertopinie is gevraagd. Echter is deze opdracht wel belegd bij een Dienst die als opdracht heeft een duurzaam testlandschap te realiseren.

8.

Welke premie wordt voorgesteld en hoeveel wordt doorberekend aan de eindgebruiker? Is deze premie kostendekkend en marktconform. Zo nee, hoeveel budgettaire ruimte wordt het door het vakdepartement specifiek ingezet?

VWS vraagt geen premie, omdat de kosten uit collectieve middelen worden betaald. Dit is conform de wens van de Kamer. Voor de budgettaire ruimte die VWS voor de analysecapaciteit inzet, wordt verwezen naar vraag 5c.

9.

Hoe wordt de risicovoorziening vormgegeven?

Er is geen risicovoorziening ingesteld gezien de aard van de garantieregeling.

10.

Welke horizonbepaling wordt gehanteerd (standaardtermijn is maximaal 5 jaar)?

De regeling ten behoeve van de analysecapaciteit is naar verwachting nodig tot 22 september 2021.

11.

Wie voert de risicoregeling uit en wat zijn de uitvoeringskosten van de regeling?

Er zijn geen operationele kosten bovenop de huidige operationele kosten van VWS.

12.

Hoe wordt de regeling geëvalueerd, welke informatie is daarvoor relevant en hoe wordt een deugdelijke evaluatie geborgd?

Momenteel zijn nog geen afspraken gemaakt over de evaluatie van noodmaatregelen in de COVID19-crisis. De aandacht gaat uit naar de beheersing van de acute crisis. De rapportageverplichtingen genoemd onder punt 6 zullen naar verwachting voldoende informatie opleveren over de uitvoering van deze regeling om een toekomstige evaluatie mogelijk te maken.

Verlenging garantstelling testmaterialen

Verlenging garantstelling testmaterialen tot 22 september 2021

Dit toetsingskader betreft een verlenging van de reeds bestaande garantstelling.

De Staat is vanaf 10 augustus 2020 overeenkomsten aangegaan met derden om in de aankoop van testmaterialen, gerelateerd aan de diagnostiek van COVID-19, te voorzien. In de overeenkomsten zijn destijds garanties opgenomen om te zorgen dat een leverancier voldoende testmaterialen voor de Nederlandse markt kon garanderen zodat in Nederland altijd voldoende testcapaciteit beschikbaar is. De garanties zijn in eerste instantie afgegeven in een periode tot 1 april 2021 en daarmee was ook aanvankelijk het toetsingskader vastgesteld tot 1 april 2021 voor testmaterialen. Daarna is met het toetsingskader (dd. 2 april) de periode van garantstelling verlengd tot 15 juli 2021. De garantstelling wordt middels dit toetsingskader verlengd tot 22 september 2021. Met de verlenging van dit toetsingskader worden geen extra garanties aangegaan, daarom wordt het plafondbedrag van dit kader niet verlaagd. Dit toetsingskader verlengt alleen de periode waarin de garanties gelden. Als de garantieperiode niet verlengd zou worden, zou de Staat na 15 juli 2021 de garanties op ongebruikte testmaterialen moeten uitbetalen. Door de periode te verlengen, kunnen de testmaterialen nog ingezet worden in de periode tot 22 september 2021. De kans dat de garanties uitbetaald moeten worden, wordt hiermee dus verkleind. De testmaterialen worden dan namelijk ingezet voor uitgevoerde testen, de garantie wordt dan een realisatie. Doordat echter de overeenkomst met de leveranciers blijft bestaan, dient ook het toetsingskader verlengd te worden.

Probleemstelling en rol van de overheid

Conform het beleidskader risicoregelingen (dat onderdeel uitmaakt van de begrotingsregels 2018–2021) vindt besluitvorming over een nieuwe risicoregeling (garantie, lening en achterborgstelling) en/of aanpassing van een bestaande risicoregeling plaats aan de hand van het «Toetsingskader Risicoregelingen».

Als onderdeel van de noodmaatregelen voor de beheersing van COVID-19 heeft VWS garanties afgegeven om de aankoop van testmaterialen gerelateerd aan de diagnostiek van COVID-19 te borgen.

1.

Wat is het probleem dat aanleiding is geweest voor het beleid?

Sinds de COVID-19 uitbraak werden wereldwijd grote aantallen COVID-19-testen uitgevoerd. Het is van groot belang dat er voldoende getest kan worden om verspreiding van het virus te controleren en om mensen in Nederland te beschermen tegen besmetting. Hiervoor zijn testmaterialen nodig. Het risico bestond dat de beschikbaarheid van specifiek voor de diagnostiek van COVID-19 benodigde testmaterialen in het gedrang kwam. Om dit te voorkomen werden door de Staat afspraken gemaakt over de aankoop van testmaterialen ten behoeve van COVID-19 diagnostiek in Nederland. Om voldoende testmaterialen beschikbaar te houden voor Nederland, was het noodzakelijk om een aantal financiële risico’s van marktpartijen af te dekken. Het Ministerie van VWS heeft daarom garantieovereenkomsten afgesloten met de leveranciers om afname van een minimaal aantal testmaterialen te garanderen voor de Nederlandse markt.

Deze risico’s kwamen door de uitzonderlijke marktomstandigheden (beperkte leverbetrouwbaarheid en de wenselijkheid voorraden aan te kopen met onzekerheid over de toekomstige vraag daarnaar). Het risico werd afgedekt dat de zorgaanbieder niet of slechts gedeeltelijk het gegarandeerd aantal testmaterialen afneemt en dat de ingekochte testmaterialen (deels) niet binnen de uiterste houdbaarheidsdatum kunnen worden verkocht of ingezet.

Verlenging van de garantieperiode is noodzakelijk om zoveel mogelijk testmaterialen, waarvoor garanties gelden, alsnog om te kunnen zetten in realisatie.

De garanties hebben tot nu toe goed gewerkt om de testcapaciteit te garanderen omdat leveranciers mede vanwege de garanties voldoende materialen beschikbaar hebben gesteld.

In de eerste contracten ging het om een garantie per maand. Dit is bij de verlenging van 1 april tot 15 juli 2021, al gewijzigd in een totale garantie per geleverde machine. Datzelfde geldt voor de verlenging van 16 juli tot 22 september 2021 waarbij het aantal machines gelijk blijft, en er niet meer capaciteit per machine wordt afgesproken. In praktijk betekent dit dat de testmaterialen waar een garantie voor geldt, een langere periode ingezet kunnen worden. Dit houdt in dat het risico om een garantie uit te moeten betalen, juist wordt verlaagd met het verlengen van dit toetsingskader. Er is namelijk een langere periode waarin de testmaterialen verbruikt kunnen worden.

2.

Waarom rekent de centrale overheid het tot haar verantwoordelijkheid om het probleem op te lossen?

Het was bij het opstellen van dit garantie toetsingskader noodzakelijk om op centraal niveau de aankoop van testmaterialen gegarandeerd te hebben voor de diagnostiek van COVID-19. Gezien de marktomstandigheden aan het begin van de Covid-19 pandemie, kwam deze zekerheid onvoldoende tot stand zonder afdekking van financiële risico’s door de centrale overheid.

3.

Is het voorstel voor de risicoregeling:

a) ter compensatie van risico’s die niet in de markt kunnen worden gedekt, en/of b) het beste instrument waarmee een optimale doelmatigheidswinst kan worden bewerkstelligd ten opzichte van andere beleidsinstrumenten? Maak een vergelijking met alternatieve beleidsinstrumenten.

Door de onvoorspelbaarheid en wereldwijde omvang van de COVID-19 crisis en daardoor voortdurend wijzigende omstandigheden was het niet mogelijk om een stabiele vraagvoorspelling te doen. De leveranciers konden dit risico niet dragen en ook niet verzekeren op de markt tegen aanvaardbare risicopremies. Het afgeven van garanties door VWS was derhalve vereist.

4.

Op welke wijze wordt het nieuw aan te gane risico gecompenseerd door risico’s vanuit andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen?

Gezien het karakter van een noodmaatregel is er geen gelegenheid risico’s van andere risicoregelingen binnen de begroting te compenseren.

Risico’s en risicobeheersing

5.

Wat zijn de risico’s van de regeling voor het Rijk?

a.

Wat is het totaalrisico van de regeling op jaarbasis? Kent de regeling een totaalplafond?

Ten behoeve van garanties van machines en testmaterialen wordt met dit afwegingskader geen aanvullend bedrag opgenomen. Het plafondbedrag wordt verlaagd naar € 221 miljoen. Dit is € 141miljoen voor leveranciers inclusief eventueel transport en opslag van overgebleven testmaterialen en € 80 miljoen voor laboratoria die testmaterialen op voorraad hebben. Het risico valt lager uit omdat de verbruiksperiode is verlengd, waardoor testmaterialen daadwerkelijk gebruikt zijn en daarom hoeft er geen afnamegarantie over te worden betaald.

De verwachting is niet dat er nieuwe contracten afgesloten zullen worden voor testmaterialen. Indien dit toch nodig is, zullen er geen garanties meer worden opgenomen.

Het alternatief «zelf aankopen, distribueren en factureren» vanuit de rijksoverheid heeft overigens dezelfde risico’s, maar dan moet de overheid de risico’s zelf beheersen en zich op een markt begeven die niet tot de kerntaak van de overheid behoort.

b.

Hoe staan risico en rendement van de regeling tot elkaar in verhouding?

Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen marktconforme risicopremie wordt gevraagd. De Staat ontvangt dus geen rendement. VWS regelt met de garantie dat voldoende analysecapaciteit en testmaterialen beschikbaar zijn voor Nederland.

c.

Wat is de inschatting van het risico voor het Rijk in termen van waarschijnlijkheid, impact, blootstellingduur en beheersingsmate?

Het risico waarvoor het Rijk garant zal moeten staan in 2021, wordt geschat op maximaal € 221 miljoen. Dit ligt lager dan de eerder geschatte € 341 miljoen omdat er al risico mitigerende maatregelen zijn genomen. Na de garantieperiode wordt de exacte realisatie bekend waarvoor het Rijk garant moet staan.

6.

Welke risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen worden getroffen om het risico voor het Rijk te minimaliseren? Heeft de budgettair verantwoordelijke Minister voldoende mogelijkheden tot beheersing van de risico’s, ook als de regeling op afstand van het Rijk wordt uitgevoerd?

Er zijn de volgende afspraken vastgelegd c.q. maatregelen getroffen om de risico’s te mitigeren:

  • De garanties zijn bij de verlenging van contracten niet meer per tijdseenheid opgenomen, maar per machine. Dit zorgt ervoor dat het plafondbedrag niet hoeft te worden verhoogd en de realisatie zelfs lager uitvalt.

  • De garantieovereenkomsten worden afgesloten door het Ministerie van VWS met de betreffende leverancier of lab, waardoor het ministerie zicht houdt op het aantal afgesloten overeenkomsten, de daarmee gepaard gaande risico’s, de testmaterialen waarvoor garanties worden afgegeven.

  • De regeling kent een totaalplafond (€ 221 miljoen). De verwachte realisatie is maximaal € 221 miljoen waarmee dit plafondbedrag lager ligt dan eerder geschatte € 341 miljoen.

  • De leveranciers waarmee een garantieovereenkomst wordt afgesloten zijn verplicht maandelijks een rapportage te overleggen aan de Minister van VWS waarin de hoeveelheid bestelde testmaterialen is vermeld. Hierdoor kan bijgestuurd worden.

  • In de garantieovereenkomsten wordt vastgelegd dat de geleverde testmaterialen minimaal een jaar houdbaar dienen te zijn, zodat de testmaterialen kunnen worden doorverkocht indien de materialen na de garantieperiode door het Ministerie van VWS moeten worden afgenomen.

7.

Bij complexe risico's: hoe beoordeelt een onafhankelijke expert het risico van het voorstelen de risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen van Rijk?

Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen onafhankelijke expertopinie is gevraagd. Dienst Testen maakt bij verlenging wel een afweging over de noodzakelijkheid.

Vormgeving

8.

Welke premie wordt voorgesteld en hoeveel wordt doorberekend aan de eindgebruiker? Is deze premie kostendekkend en marktconform. Zo nee, hoeveel budgettaire ruimte wordt het door het vakdepartement specifiek ingezet?

VWS vraagt geen premie. De zorgaanbieders die COVID-19-testen uitvoeren, betalen zelf de kosten van de testmaterialen. Wanneer minder testmaterialen zijn ingekocht dan het gegarandeerde aantal, dan koopt VWS de overgebleven testmaterialen op. Deze kunnen mogelijk tegen de kostprijs via het LCH worden doorverkocht aan zorgaanbieders, zo lang de houdbaarheidsdatum niet is overschreden en er voldoende vraag is. Aangezien het niet zeker is dat er iets doorverkocht kan worden, heeft dit geen effect op het plafond van de garantieregeling.

9.

Hoe wordt de risicovoorziening vormgegeven?

Er is geen risicovoorziening ingesteld gezien de aard van de garantieregeling.

10.

Welke horizonbepaling wordt gehanteerd (standaardtermijn is maximaal 5 jaar)?

De regeling ten behoeve van de extra testmaterialen is geldig tot 22 september 2021, maar kan indien nodig verlengd worden.

11.

Wie voert de risicoregeling uit en wat zijn de uitvoeringskosten van de regeling?

Er zijn geen operationele kosten bovenop de huidige operationele kosten van VWS.

12.

Hoe wordt de regeling geëvalueerd, welke informatie is daarvoor relevant evaluatie en hoe wordt een deugdelijke evaluatie geborgd?

Momenteel zijn nog geen afspraken gemaakt over de evaluatie van noodmaatregelen in de COVID-19-crisis. De aandacht gaat uit naar de beheersing van de acute crisis. De rapportageverplichtingen genoemd onder punt 6 zullen naar verwachting voldoende informatie opleveren over de uitvoering van deze regeling om een toekomstige evaluatie te kunnen uitvoeren.