Vastgesteld 10 juni 2021
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave |
blz. |
||
I. |
Algemeen deel |
1 |
|
1. |
Inleiding |
2 |
|
2. |
Verwerking van persoonsgegevens |
3 |
|
3. |
Consulatie en advies |
4 |
|
II. |
Artikelsgewijs |
4 |
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van deze wijziging van de Wet publieke gezondheid, maar hebben daarover nog wel een aantal vragen en opmerkingen. Zij zijn van mening dat een Digital COVID Certificate (DCC) kan bijdragen aan het vergemakkelijken van het reizen in de Europese Unie en hopelijk ook daar buiten in deze coronatijd.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende wetswijziging. Zij zijn van mening dat duidelijk moet worden omschreven in welke omstandigheden privacygevoelige gegevens gebruikt kunnen worden en wanneer niet. Zij zijn wel verbaasd dat een additionele wetswijziging noodzakelijk is terwijl de Kamer al in maart vroeg om naast een testbewijs ook een vaccinatiebewijs in te regelen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met enkele verbeteringen en preciseringen van de tijdelijke regels over de inzet van coronatoegangsbewijzen bij de bestrijding van het virus SARS-CoV-2.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de voorgestelde wetswijziging. Zij hebben hierover nog een enkele vraag.
De leden van de VVD-fractie willen allereerst weten wat nu de aanleiding voor deze wetswijziging is geweest. Is dat de Europese Verordening voor het DCC? Of is dat amendering van de wet? En als het laatste het geval is, waarom is dat dan toen niet al aangegeven?
Genoemde leden lezen dat wordt gesteld dat de Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen (Twc) aanvankelijk primair gericht was op de inzet van testbewijzen van een testuitslag. Maar in de wet zat toch ook al een mogelijkheid van gelijkstelling van een testbewijs, vaccinatiebewijs en herstelbewijs? De laatste twee konden met een algemene maatregel van bestuur (AMvB) al gelijkgesteld worden.
De leden van de D66-fractie vragen de regering op welke datum gestart is met de voorbereiding van dit wetsvoorstel. Was dit voor of na de behandeling van de Twc? Indien ervoor, waarom was dit toen niet bij die wetsbehandeling meegenomen? Indien erna, waarom is er niet eerder mee gestart?
Zij vragen de regering hoe uitvoering is gegeven aan de motie Jetten1 van 10 maart 2020 waarin reeds is verzocht om een vaccinatiebewijs gereed te maken en hier in ieder geval niet mee te wachten tot in de zomer. Is toen direct gestart met inventariseren hoe wettelijke borging van het vaccinatiebewijs plaats moest vinden? Zo ja, is toen al gestart met voorliggend wetsvoorstel? Zo nee, waarom niet? Deze leden vragen daarnaast hoe zij het citaat in de brief van 4 mei jl.2 moeten interpreteren: «De grondslagen voor het verwerken van persoonsgegevens ten behoeve van testbewijzen, zijn van overeenkomstige toepassing op vaccinatiebewijzen.»
De leden van de D66-fractie vragen de regering te reflecteren om de uitspraak van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tijdens het plenaire coronadebat van 24 maart jongstleden3: «Het vaccinatiebewijs. Ik zeg niet dat we al klaar zijn, maar ik zeg wel: we zullen zorgen dat we er technisch klaar voor zijn op het moment dat we het zouden kunnen gaan gebruiken.» En: «Dat zal onder andere zijn naar aanleiding van het wetsvoorstel over de testbewijzen, maar ook het vaccinatiebewijs zullen we gewoon netjes wettelijk moeten regelen op het moment dat we daarmee aan de slag zouden willen gaan.» Daarnaast vragen deze leden waarom voorliggend wetsvoorstel derhalve niet is meegenomen in de wetsbehandeling van de Twc eind april.
De leden van de D66-fractie constateren dat inmiddels acht Europese landen4 reeds gebruikmaken van het DCC. Alle landen binnen Europa zijn gebonden aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) oftewel de General Data Protection Regulation (GDPR). Voorwaarden als toestemming voor verwerking en heldere privacy voorwaarden zijn universeel. Denemarken heeft bijvoorbeeld al langere tijd een vaccinatiebewijs, ook voor nationaal gebruik. Kan de regering toelichten hoe (enkele) van deze acht Europese landen, waaronder Denemarken, hun wettelijke bepalingen hebben geregeld omtrent het vaccinatiebewijs en hoe dat verschilt van Nederland? Is ook daar aparte wetgeving voor noodzakelijk geweest en is er vanuit de Europese Raad of Commissie aanbevolen aparte wetgeving, zoals voorliggende wetsvoorstel, gereed te hebben alvorens te kunnen starten met een (inter)nationaal vaccinatiebewijs?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vragen over de tijdelijkheid. De coronamaatregelen die onderdeel uitmaken van de Wet publieke gezondheid lopen iedere drie maanden af, in beginsel per 1 september 2021. De verordening voor het EU DCC loopt in elk geval nog tot 1 juli 2022, zo merkt ook de Raad van State op. Hoe tijdelijk is de inzet van het DCC? Welke beginselafspraken zijn hierover gemaakt? Is de regering van mening dat de tijdelijkheid hiervan gelijk moet lopen met binnenlandsgebruik van coronatoegangsbewijzen, of juist niet? Kan de regering voor het zomerreces een appreciatie geven of nog onderdelen (maatregelen) van de spoedwet na 1 september naar verwachting nodig zullen zijn in de situatie waarin COVID een endemische ziekte is geworden? Hoe ziet de regering de toekomst van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Twm) als blijkt dat een mutatie van het coronavirus toch de volksgezondheid belast en hierdoor toch enkele maatregelen getroffen moeten worden? Is de regering voornemens om in een dergelijke endemische situatie de noodwet in zijn geheel op te heffen – incluis alle vergaande overheidsbevoegdheden – en indien nodig per maatregel met tijdelijke onafhankelijk COVID-wetgeving te komen?
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat er ten behoeve van het DCC verwerking van persoonsgegevens moet plaatsvinden, omdat ook gebruik moet kunnen worden gemaakt van de gegevens bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het is goed dat er daarvoor een wettelijke basis wordt vastgelegd. Genoemde leden willen allereerst de garantie dat de gegevens niet uitgewisseld dan wel uitgelezen kunnen worden voor het DCC zonder de toestemming van de persoon zelf. Hoe is dit geborgd? Kan de regering aangeven hoe wordt omgegaan met het al dan niet opslaan van gegevens? Wat wordt wel en niet opgeslagen en waar?
In de wetswijziging wordt de oorspronkelijke tekst «De uitvoerder van de test, de toediener van het vaccin of de verklaarder van het herstel» vervangen door «Onze Minister, het RIVM, de uitvoerder van de test, de toediener van het vaccin, de verklaarder van het herstel of de personen of organisaties die in artikel 6ba bedoelde EU-rechtshandelingen uitvoeren». Genoemde leden begrijpen de toevoeging van het RIVM, kan nog uitgelegd worden waarom «Onze Minister» en «personen of organisaties die in artikel 6ba bedoelde EU-rechtshandelingen uitvoeren» zijn toegevoegd? Wie vallen onder de laatste categorie?
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat er ook nog sprake is van lagere regelgeving waarin zaken nader uitgewerkt worden. Wanneer is deze lagere regelgeving gereed en is dit tijdig voor 1 juli 2021?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de interoperabiliteit van het DCC buiten de Europese Unie en gaat het dan om dezelfde gegevens die onderdeel uitmaken van het certificaat? In hoeverre is de voorliggende wetswijziging daarvoor dan ook juridisch voldoende om dat mogelijk te maken?
De leden van de D66-fractie vragen of in een land als Denemarken, alwaar ook een nationaal coronatoegangsbewijs is, de grondslag voor vaccinatie en negatieve test hetzelfde is.
Zij vragen de regering vanaf wanneer is overwogen om bij de toestemmingsverklaring voor gegevensopslag in het COVID-vaccinatie Informatie- en Monitoringsysteem (CIMS) toe te voegen dat dit gebruikt kan worden voor gegevensverwerking ten behoeve van een vaccinatiebewijs. Was dit al toen gestart was met vaccineren? Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie vragen de regering of is overwogen om de mensen die geregistreerd staan binnen het CIMS opnieuw toestemming te vragen voor verwerking van deze persoonsgegevens in plaats van voorliggend wetsvoorstel.
Hoe wordt omgegaan met personen die eerst geen toestemming hebben gegeven voor registratie in CIMS maar dit alsnog wel zouden willen gegeven de koppeling met het DCC en de Twc?
Zij vragen de regering hoe er binnen de vaccinatiegegevens wordt omgegaan met «het recht om vergeten te worden» of «het recht om je gegevens te verwijderen».
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vragen over de verwerking van persoonsgegevens. Is er een algehele Data Protection Impact Assessment (DPIA, zoals bedoeld in artikel 35 van de AVG) op onderhavig wetsvoorstel uitgevoerd? Aan welke partijen worden gegevens verstrekt om een DCC of een coronatoegangsbewijs te kunnen afgeven?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben nog aanvullende vragen over CIMS. De regering stelt dat circa 80% van de gevaccineerde personen in het CIMS staat, zodat op basis van deze gegevens een coronatoegangsbewijs verkregen kan worden. Wat is de reden dat dit percentage circa 80% betreft? Hoeveel extra handelingen – en tijd – vergt het om voor de overige 20% de vaccinatiestatus op te halen via de vaccinatiegegevens van het RIVM of bij de toediener(s) van het vaccin? De regering stelt dat personen die in het buitenland zijn gevaccineerd niet zonder extra handelingen een coronatoegangsbewijs kunnen krijgen. Zij dienen zich onder andere bij de (huis)arts te melden. Om hoeveel personen gaat het naar schatting van de regering? Op basis van welke gegevens stelt een (huis)arts vast dat de persoon in kwestie inderdaad in het buitenland is gevaccineerd?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) opmerkt dat «de AVG niet uitsluit dat eenmaal voor een bepaald doel verzamelde persoonsgegevens alsnog voor een ander, nieuw doel worden ingezet indien deze nieuwe doelstelling wettelijk wordt geregeld». Daarnaast geeft de AP aan dat juist vanwege de nauwe verbanden tussen het DCC en de nationale Twc er volgens artikel 6, vierde lid, van de AVG, geen specifiek wetgeving nodig is. Kan dit nader worden uitgelegd?
Artikel I, onderdeel A
De leden van de D66-fractie lezen dat op advies van de Raad van State is gekozen om een vervaltermijn toe te voegen aan artikel 6ba van de Wet publieke gezondheid en dat dit is overgenomen. Deze leden ondersteunen dat van harte. Klopt het dat dit geen kan-bepaling betreft maar een datum direct in de wet? En zo ja, wanneer wordt deze datum vastgesteld of wordt deze sowieso op 1 juli 2022 vastgesteld? Wordt hiermee 1 op 1 aangesloten bij de systematiek zoals deze ook in de verordening voor het DCC is opgenomen?
Artikel I, onderdeel A
De leden van de SGP-fractie constateren dat artikel 6ba van de Wet publieke gezondheid de grondslag bevat voor het stellen van regels ter uitvoering van de verordening. Dit artikel kan vervallen als de verordening ophoudt te bestaan. De verordening treedt in werking op 1 juli 2021 en geldt voor een periode van één jaar. Eind maart 2022 zal de Europese Commissie rapporteren over de toepassing van de verordening en eventueel een voorstel doen tot verlenging van de verordening. Gelet op een eventuele verlenging, wordt in het vijfde lid bepaald dat artikel 6ba Wpg vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. De leden van de SGP-fractie vragen of het ook mogelijk en/of denkbaar is dat (delen van) de verordening eerder komt/komen te vervallen dan 1 juli 2022. Is het ook mogelijk dat de verordening wel van kracht blijft de zomer van 2022, maar er in de praktijk geen gebruik van wordt gemaakt?
De fungerend voorzitter van de commissie, Agema
De adjunct-griffier van de commissie, Bakker