Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2023
Hierbij informeer ik u dat de Wet van 25 januari 2023 tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 (PbEU 2019, L 305) en enige andere wijzigingen (Stb. 2023, nr. 29) op 18 februari 2023 in werking is getreden, met uitzondering van artikel 2, tweede lid, onderdelen e en f (over anoniem melden bij een werkgever) en de artikelen 3a, derde lid, onderdeel e, en 17i (over de sanctietaak en -bevoegdheden van de afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders) van de Wet bescherming klokkenluiders.1 Voor de inwerkingtreding van deze bepalingen, die bij amendement onderdeel zijn geworden van het voorstel van wet2, is nadere regelgeving bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vereist. Daarnaast is een goede uitwerking, inclusief een uitvoerings- en handhavingstoets, nodig met betrekking tot de sanctietaak en -bevoegdheden van de afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders.3
Voor de zomer zal ik u hierover, en over de stand van zaken van lopende acties en de tijdlijnen die daarbij horen4, nader informeren.
Tot slot informeer ik u over het persbericht van de Europese Commissie van 15 februari jl. waarin de Commissie bekend heeft gemaakt een infractieprocedure bij het Europese Hof van Justitie aanhangig te maken tegen acht lidstaten wegens te late omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1937 (Protection of whistleblower (europa.eu)).5 Nederland staat hierbij niet vermeld. Dit betekent dat de Commissie geen infractieprocedure meer aanhangig zal maken tegen Nederland bij het Hof vanwege niet-tijdige implementatie van de Richtlijn.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot