Voorgesteld 8 december 2022
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de EU-richtlijn lidstaten verplicht om te zorgen voor «doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties» (artikel 23 EU-richtlijn);
overwegende dat op dit moment onvoldoende empirische onderbouwing te vinden is waaruit blijkt dat de huidige civiele sancties doelmatig en voldoende afschrikkend zijn;
van mening dat vanwege het gebrek aan doelmatige en afschrikwekkende sancties de doofpotcultuur bij organisaties in stand wordt gehouden;
verzoekt de regering om te onderzoeken op welke wijze de bestuurlijke en/of strafrechtelijke sanctiemogelijkheden kunnen worden uitgebreid, welke bestuurlijke instantie het meest geschikt is om de sancties uit te voeren en de resultaten van dit onderzoek te betrekken bij de volgende behandeling van het wetsvoorstel, en de Kamer hier uiterlijk voor de zomer 2023 schriftelijk over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dekker-Abdulaziz
Inge van Dijk