Ontvangen 4 juni 2021
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie wordt het verplichtingenbedrag verhoogd met € 25.000 (x € 1.000).
II
In artikel 6 Hoger beroepsonderwijs wordt het verplichtingenbedrag verhoogd met € 48.451 (x € 1.000).
III
In artikel 7 Wetenschappelijk onderwijs wordt het verplichtingenbedrag verhoogd met € 75.316 (x € 1.000).
Een deel van het Nationaal Programma Onderwijs betreft tegemoetkoming ten aanzien van de studiefinanciering en een verlenging van de OV-kaart. Terwijl coronasteun normaliter ten laste komt van het saldo worden deze specifieke uitgaven gecompenseerd met bezuinigingen binnen de OCW-begroting. De indieners vinden het onwenselijk als deze uitgaven vanwege hun aard als coronasteun ten koste gaan van het onderwijs in latere jaren en stellen voor deze vorm van coronasteun ook ten laste te laten komen van het saldo.
Daarom regelt dit amendement dat deze kosten niet gedekt worden binnen de OCW-begroting maar ten laste komen van het saldo, gelijk aan andere vormen van coronasteun zoals de NOW, de TVL of specifieke steun voor land- en tuinbouwsectoren. De indieners stellen voor om het kas- en verplichtingenbudget op artikelen 4, 6 en 7 over de periode 2022–2027 te verhogen met de benodigde bedragen en in de eerstvolgende begrotingswijziging in de meerjarenraming te verwerken, met als doel de extensiveringen te schrappen zoals opgenomen in tabel 5 van de memorie van toelichting van deze begrotingswet en de maatregelen ter verlenging van de OV-kaart en tegemoetkoming ten aanzien van de studiefinanciering zoals aangekondigd door te voeren.
Van Weyenberg Paternotte Van Meenen