Gepubliceerd: 21 juni 2021
Indiener(s): Paul van Meenen (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35850-VI-3.html
ID: 35850-VI-3

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 24 juni 2021

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 10 juni 2021 voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid. Bij brief van 21 juni 2021 zijn ze door de Minister van Justitie en Veiligheid beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, Van Meenen

Adjunct-griffier van de commissie, Verouden

Vraag (1):

Hoeveel geld is gegaan of gaat richting de politie voor de compensatie van corona gerelateerde kosten zoals hulpmiddelen of extra inzet? Kunt u uitsplitsen om hoeveel middelen dit gaat?

Antwoord:

In 2020 heeft de politie € 3 mln compensatie ontvangen voor corona gerelateerde kosten (35 830 VI, nr. 1, vraag 15 en 29). Tot nu toe is er per saldo in 2021 geen sprake van extra kosten voor politie als gevolg van corona.

Vraag (2):

Hoe wordt de eenmalige extra bijdrage van € 6,1 mln aan de Autoriteit Persoonsgegevens precies besteed?

Antwoord:

In de brief van de Minister van Rechtsbescherming van 19 november 2020 (25 268, nr. 192) is uw Kamer over deze specifieke middelen geïnformeerd. Met de eenmalige extra bijdrage van € 6,1 miljoen beschikt de AP in 2021 over eenzelfde budget als in 2020, waarmee in 2021 eenzelfde niveau van werkzaamheden kan worden gerealiseerd als in 2020.

Vraag (3):

Hoe verhoudt de eenmalige extra bijdrage van € 6,1 mln zich tot de conclusies van het KPMG-rapport over de Autoriteit Persoonsgegevens (Kamerstuk 25 268, nr. 192)?

Antwoord:

Zoals aangegeven in de brief van de Minister van Rechtsbescherming van 19 november 2020 (25 268, nr. 192), geeft het KPMG-rapport geen eenduidig antwoord op de vraag wat nodig is om taken en financiële middelen van de AP met elkaar in evenwicht te brengen. In dezelfde brief heb ik uw Kamer laten weten dat is afgesproken dat de AP in 2021 op dezelfde (formatieve) bezetting kan inzetten als in 2020. Hiervoor is eenmalig € 6,1 miljoen aan de begroting van de AP toegevoegd.

Vraag (4):

Hoe verhoudt de eenmalige extra bijdrage aan de Autoriteit Persoonsgegevens zich tot de incidentele bijdrage van € 3,5 mln. die eind 2020 is aangekondigd voor incidentele problematiek en voor het doen van een investering in de bedrijfsvoering van de Autoriteit Persoonsgegevens?

Antwoord:

De eenmalige extra bijdrage van € 6,1 miljoen voor 2021 staat los van de eenmalige extra bijdrage van € 3,5 miljoen in 2020. De achtergrond van laatstgenoemd bedrag was dat uit het KPMG-rapport bleek dat de bedrijfsvoering van de AP op sterkte moest worden gebracht en de datapositie moest worden verbeterd. Omdat de AP niet zelfstandig over de financiële middelen beschikte om deze investeringen te doen heb ik destijds besloten daarvoor een eenmalige bijdrage van € 3,5 miljoen toe te kennen.

Vraag (5):

In welke cao is vastgelegd dat medewerkers met verlof of ziekte de onregelmatigheidstoeslag krijgen doorbetaald?

Antwoord:

Medewerkers in roosterdienst, die regelmatig buiten de reguliere arbeidstijd werken, ontvangen een onregelmatigheidstoeslag (ORT). Dit volgt op dit moment uit artikel 6h van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren respectievelijk paragraaf 7.1 van de CAO Rijk (voorheen uit artikel 25 ARAR).

Vraag (6):

Kunt u toelichten hoe de Meerjaren Productie Prognose (MPP) raming is gekomen tot een veel lagere asielinstroom? Op welke manier is de huidige toegenomen asielstroom richting Zuid-Europese landen hierin meegenomen? Wat betekent dit naar verwachting voor Nederland?

Antwoord:

De huidige asielinstroom schept de verwachting dat de totale asielinstroom in 2021 lager zal zijn dan de voorspelling van de asielinstroom die ten grondslag lag aan de initiële begrotingsbesluitvorming.

Het resultaat van de MPP raming is grotendeels te relateren aan de strengere maatregelen in Nederland en Europa vanwege de COVID-19 pandemie. De huidige toegenomen asielinstroom in Zuid-Europese landen wordt weerspiegeld in de MPP door middel van een stijging van de 1ste asielinstroom in de loop van 2021. Grotendeels is de voorspelde asielinstroom gebaseerd op 2 verwachte effecten:

  • De afname van het aantal COVID-19 besmettingen dankzij het voorjaar en de gestarte vaccinatieprogramma’s.

  • De vermindering van reisbeperkingen in het kader van COVID-19 en de geleidelijke toename van asielmigratie.

Vooralsnog komt de 1ste asielinstroom in Nederland overeen met de MPP prognose. In lijn met de MPP prognose is een toename van de asielinstroom te zien, zowel in Nederland als Europa.

Vraag (7):

Waarom wordt het ODA-budget (Official development assistance) toerekening zo fors naar beneden bijgesteld? Uit welke afspraken volgt dit? Wat betekent het als de aantallen onverhoopt toch niet fors lager uitvallen? Wordt dit dan direct aangevuld vanuit de ODA-gelden of komen tegenvallers wel voor rekening van de begroting van Justitie en Veiligheid?

Antwoord:

De toerekening van eerstejaarsasiel aan Official development assistance (ODA) is gebaseerd op OESO richtlijnen voor ODA. De opvang, begeleiding en scholing van minderjarige asielzoekers tijdens het eerste jaar in de opvang mag aan ODA worden toegerekend.

Op basis van de meest recente Meerjaren Productie Prognose (MPP) is de verwachting dat de bezetting van het COA in 2022 en verder lager zal zijn dan ten tijde van het opstellen van de begroting 2021 was verwacht. Hierdoor wordt ook de toerekening aan ODA verlaagd. Daarnaast is in het voorjaar ook afgerekend over 2020 dat ook een lagere toerekening had dan eerder geraamd. Dit werd in 2020 veroorzaakt door een lager dan geraamde bezetting en een lager dan geraamd percentage toe te rekenen asielzoekers. Het effect van 2021 en de afrekening over 2020 maken dat de toerekening in het voorjaar is verlaagd.

Als de bezetting onverwachts toch hoger uitvalt dan verwacht zal de toerekening aan ODA ook weer toenemen. Hierdoor zal een mogelijke tegenvaller deels voor rekening komen van ODA en deels voor rekening van de begroting van JenV.