Gepubliceerd: 31 mei 2021
Indiener(s): Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66), Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiƫn) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35850-C-2.html
ID: 35850-C-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2020‒2021

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat voor het provinciefonds. Het in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikel wordt in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 3

Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben provincies gezamenlijk recht op het bedrag dat in de begroting als verplichting voor het totaal van de algemene uitkering is opgenomen. Ingevolge artikel 5, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben de provincies gezamenlijk recht op de bedragen die in de begroting als verplichting voor het totaal van de integratie-uitkeringen en het totaal van de decentralisatie-uitkeringen zijn opgenomen.

De in dit wetsartikel opgenomen bedragen zijn niet rechtstreeks uit de begrotingsstaat af te leiden. De bedragen worden nader onderbouwd in deze memorie van toelichting.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,K.H.Ollongren

De Staatssecretaris van Financiën,J.A.Vijlbrief

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

De eerste suppletoire begroting geeft een beeld van de uitvoering van de begroting 2021. De stand van de eerste suppletoire begroting wordt opgebouwd vanaf de stand van de vastgestelde begroting 2021.

Door wijzigingen in beleid van verschillende departementen kan worden overgegaan tot het beleggen of juist weghalen van taken bij provincies. Indien dit gepaard gaat met een toevoeging aan of een uitname uit het provinciefonds, wordt dit begrotingstechnisch verwerkt. In de tabel met belangrijkste mutaties worden de mutaties groter dan € 10,0 mln. weergegeven. Daarbij wordt onderscheid aangebracht tussen nominale mutaties enerzijds en overboekingen van/naar andere departementen anderzijds.

De extracomptabele tabel overzicht coronamaatregelen is niet opgenomen, vanuit de begroting van het provinciefonds zijn geen coronagerelateerde uitgaven gedaan.

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 1 Belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties 2021 (eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Uitgaven 2021

  

Vastgestelde begroting 2021

2.483.429

  

Belangrijkste suppletoire mutaties

 
  

Nominale mutaties

 

1. Afrekening ruimte onder plafond BCF 2020

11.708

  

Overboekingen

 

2. Projecten Verkeer & Vervoer

‒ 22.836

3. Bodembescherming

10.792

  

Overige mutaties

854

  

Stand 1e suppletoire begroting 2021

2.483.947

Toelichting

1. Afrekening ruimte onder plafond BCF 2020

De ontwikkeling van het BTW compensatiefonds (BCF) en het bijbehorende plafond leiden conform het Financieel Akkoord Rijk/VNG/IPO met ingang van 2015 tot een toename of afname van de algemene uitkering van de fondsen. Bij Miljoenennota 2021 werd de ruimte onder het plafond voor 2020 geraamd op € 109,3 mln. Bij de definitieve afrekening blijkt deze ruimte te zijn toegenomen met € 107,7 mln. Dit overschot wordt toegevoegd aan het gemeentefonds en provinciefonds. Het aandeel van het provinciefonds daarin bedraagt € 11,7 mln.

2. Projecten verkeer & vervoer

De decentralisatie-uitkering Projecten Verkeer & Vervoer voldeed niet aan de vereisten van beleids- en bestedingsvrijheid, zoals opgenomen in de Financiële-verhoudingswet. Deze decentralisatie-uitkering wordt daarom in 2021 omgezet in een specifieke-uitkering ten laste van de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

3. Bodembescherming

In 2021 ontvangen de provincies middelen voor de uitvoering van taken op grond van de Wet op de bodembescherming. Dit betreft voor een deel een tegemoetkoming in de kosten van het provinciaal apparaat en voor een deel kosten samenhangend met spoedsanering van ernstig vervuilde bodem.

3 Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1 provinciefonds

In onderstaande tabel worden voor de verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten de budgettaire gevolgen van beleid van het provinciefonds weergegeven. Hiermee worden de integrale uitgaven die samenhangen met de samengestelde beleidsdoelstelling (het nastreven van een adequate omvang van het provinciefonds en het nastreven van een adequate verdeling van de middelen over de provincies) inzichtelijk gemaakt.

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 2 Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 1 provinciefonds (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting (3=1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4)

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Verplichtingen

2.483.429

0

2.483.429

514

2.483.943

‒ 18.711

‒ 17.847

‒ 17.199

‒ 16.522

          

Uitgaven

2.483.429

0

2.483.429

518

2.483.947

‒ 18.711

‒ 17.847

‒ 17.199

‒ 16.522

          

Financiering provincies

         

Bijdragen aan medeoverheden

         

Algemene uitkering

2.367.664

0

2.367.664

11.458

2.379.122

4.096

4.960

5.637

6.314

Decentralisatie-uitkeringen

115.665

0

115.665

‒ 11.190

104.475

‒ 22.807

‒ 22.807

‒ 22.836

‒ 22.836

          

Kosten Financiële verhoudingswet

         

Opdrachten

         

Onderzoeken verdeelsystematiek

100

0

100

250

350

0

0

0

0

          

Ontvangsten

2.483.429

0

2.483.429

518

2.483.947

‒ 18.711

‒ 17.847

‒ 17.199

‒ 16.522

Toelichting

Algemeen

Het aandeel Juridisch verplicht bedraagt bij het provinciefonds 100%.

Bijdragen aan medeoverheden

Algemene uitkering

Dit betreft de uitkering aan alle provincies, die ten goede komt aan de algemene middelen van de provincies. De uitkering is gebaseerd op de artikel 5, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet. Een toelichting op de belangrijkste mutaties is opgenomen in paragraaf 2.1.

Decentralisatie-uitkeringen

Naast de algemene uitkering kent het provinciefonds ook decentralisatie-uitkeringen. De decentralisatie-uitkeringen zijn gebaseerd op de artikel 5, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet. Een toelichting op de belangrijkste mutaties is opgenomen in paragraaf 2.1. Een overzicht van de decentralisatie-uitkeringen is opgenomen in paragraaf 4.1.

Opdrachten

Onderzoeken verdeelsystematiek

Dit betreft het budget dat elk jaar is gereserveerd voor de uitvoering van onderzoeken op het vlak van de omvang en verdeling van het provinciefonds en het onderhoud van het betaalsysteem.

4 Bijlagen

4.1 Overzicht decentralisatie-uitkeringen

Tabel 3 Overzicht decentralisatie-uitkeringen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Uitgaven 2021

  

Bodembescherming

10.792

DINGtiid

29

Drugsdumpingen

1.000

Economische ontwikkeling Noord-Brabant

65

Erfgoed Deal

756

Fryske Akademie

1.539

Gebiedsontwikkeling Ooijen Wanssum

10.328

Monumenten

20.000

Na-ijlende effecten mijnbouw

647

Omgevingsveiligheid

675

Regiodeals

16.500

Waddenfonds

28.878

Wettelijke Friese taal

150

Zoetwatermaatregelen

13.112

Wijziging betalingsverloop decentralisatie-uitkeringen 2020

4

  

Totaal:

104.475