Ontvangen 8 juni 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 3 wordt «€ 28.552.939.000» vervangen door «€ 28.752.939.000».
II
In artikel 1 Gemeentefonds van de begrotingsstaat worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 200.000 (x € 1.000).
De indiener stelt voor om 200 miljoen toe te voegen aan het gemeentefonds zodat gemeentes dit geld kunnen inzetten voor problemen met armoede en schulden die mede het gevolg zijn van de Coronacrisis.
In het afgelopen Corona jaar zijn bijstandsgerechtigden, werkende armen en andere minima in financiële problemen gekomen. Mensen met een bijstandsuitkering of Wajong hadden extra kosten voor zaken zoals verwarming, stroom en internet kosten voor thuisonderwijs, mondkapjes, desinfectiegel en het sluiten van kringloopwinkels. Daarbij zijn de dagelijkse boodschappen aantoonbaar duurder geworden. Mensen die werken en arm zijn hadden tevens te maken met verlies aan baan of teruglopende inkomsten.
Indiener vindt om deze redenen extra ondersteuning voor minima noodzakelijk. Daarom maakt hij met dit amendement geld vrij voor het Gemeentefonds. Gemeenten kunnen dit geld inzetten voor bijzondere bijstand of andere additionele ondersteuning voor minima, voor extra schuldhulpverlening, langdurigheidstoeslag en voor een eenmalige uitkering aan alle bijstandsgerechtigden met als richtlijn 150,– euro voor alleenstaanden, 250,– euro samenwonenden en 100,– euro voor kinderen.
Met dit geld beoogt de indiener voor gemeentes de financiële ruimte te scheppen om armoede en schulden problematiek daadwerkelijk aan te kunnen pakken. Zo wordt onnodige toekomstige wildgroei van problemen voorkomen, die nu simpel en laagdrempelig in een vroeg stadium kunnen worden verholpen. Bovendien worden de kansen en het uitzicht voor hen die financieel het zwaarst getroffen zijn verbeterd.
Aangezien het een uitgave betreft om mensen in nood te steunen acht de indiener financiering uit de algemene middelen gepast, net zoals met de andere crisismaatregelen.
Van Kent