Kamerstuk 35830-XIII-8

Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2020 bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (Kamerstuk 35830-XIII-2)

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2020

Gepubliceerd: 22 juni 2021
Indiener(s): Farid Azarkan (DENK)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35830-XIII-8.html
ID: 35830-XIII-8

Nr. 8 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 22 juni 2021

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 19 mei 2021 inzake over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2020 bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (Kamerstuk 35 830 XIII, nr. 2).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 18 juni 2021. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Azarkan

De griffier van de commissie, Nava

1

Herinnert de Minister zich dat NCG en IMG in een convenant hebben afgesproken dat samenwerking van deze organisaties erop gericht moet zijn om bewoners zoveel mogelijk te ontzorgen? Herinnert de Minister zich dat in een evaluatie van het convenant staat dat in het najaar van 2020 een gezamenlijk loket zou worden vormgeven, «bijvoorbeeld een gezamenlijke webpagina die doorverwijst naar de websites van beide organisaties en/of een overkoepelend telefoonnummer of routering van gesprekken naar de juiste organisatie», terwijl begin 2021 daarvan echter nog geen sprake is? Hoe komt het dat dit gezamenlijke loket vertraagd is? Wanneer is dit gezamenlijke loket er?

Antwoord

De NCG en het IMG werken reeds samen op basis van een samenwerkingsconvenant dat zij in 2019 hebben afgesloten. Als een eigenaar dit wenst en dit mogelijk is, worden de schade-afhandeling en de versterking reeds in samenhang behandeld. Door het combinatieteam van de NCG en het IMG zijn inmiddels enkele tientallen bewoners benaderd voor een gezamenlijke behandeling van hun dossier. Sinds 3 januari jl. kan ook in het keuzemenu achter de telefoonnummers van NCG en IMG gekozen worden voor versterking of voor schade. Op deze manier komt de Groninger altijd bij de juiste organisatie terecht. Bovendien worden de teksten op de websites van onze organisaties nog beter op elkaar afgestemd. Dit heeft als doel de bewoners zo veel mogelijk te ontzorgen. Aanvullend hierop is in het wetsvoorstel Versterken een verplichting opgenomen voor IMG en NCG om nauw samen te werken en de uitvoering van hun operaties op elkaar af te stemmen. De AMvB waarin nadere regels worden gesteld over deze samenwerking, wordt momenteel uitgewerkt in overleg met IMG en NCG en met input van maatschappelijke organisaties. Deze AMvB wordt aan beide Kamers der Staten-Generaal voorgehangen. Naar verwachting gebeurt dit in de tweede helft van 2021. Ten slotte evalueren het IMG en de NCG momenteel de samenwerking. Deze evaluatie wordt naar verwachting in juni a.s. afgerond. De werkwijze en ervaringen met het 1-loket worden meegenomen in de evaluatie. De evaluatie wordt betrokken in het opstellen van de AMvB.

2

Welk effect heeft de conclusie van de Algemene Rekenkamer voor de SDE-tarieven op de energierekening?

Antwoord

Ik ga er vanuit dat er bij deze vraag wordt verwezen naar de constatering van de Algemene Rekenkamer dat er onder druk plannen zijn uitgewerkt die moesten voorkomen dat Nederland niet aan verplichte klimaat- en energiedoelstellingen voor 2020 zou voldoen, en dat deze plannen door die druk risico’s kennen voor de uiteindelijke effectiviteit en doelmatigheid. Het effect van deze risico’s op de opslag duurzame energie en klimaattransitie (ODE) is niet eenduidig vast te stellen. De Algemene Rekenkamer spreekt in haar rapport van een risico voor de doelmatigheid en geeft dus niet aan dat de maatregelen ondoelmatig zijn. De inzet van het kabinet is altijd geweest om maatregelen te kiezen die snel uitvoerbaar zijn en ook zo veel als mogelijk kosteneffectief zijn, op draagvlak kunnen rekenen en handelingsperspectief bieden aan burgers en bedrijven om zelf mee te doen aan de transitie. De vroegtijdige voorbereiding van maatregelen heb ik opgepakt met de Studiegroep Invulling Klimaatopgave Green Deal, die met uitgewerkte maatregelen een «gereedschapskist» beschikbaar heeft gemaakt voor de kabinetsformatie.

3

Kan worden ingegaan op de constatering van de Rekenkamer over de effectiviteit van de Investeringsaftrekregeling (KIA)?

Antwoord

Zoals opgenomen in de brief van 7 december 2018 van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat1 is het volgende te zeggen over de effectiviteit van de KIA. De evaluatie stelt dat door het gebrek aan data over investeringen geen conclusie te trekken valt over de effectiviteit van de KIA met betrekking tot de vraag of er additionele investeringen worden gedaan als gevolg van de KIA en of daarmee het doel wordt bereikt om relatief kleinschalige investeringen te ondersteunen. Daarentegen wordt door het onderzoeksbureau in de evaluatie wel gevonden dat KIA gebruikende zzp’ers substantieel vaker door naar ondernemers met personeel groeien. Met betrekking tot de beschikbare gegevens over de hoogte van investeringen van gebruikers van de KIA moet de afweging worden gemaakt tussen administratieve lasten voor gebruikers van de regeling en de beleidsinformatie die daarmee beschikbaar komt.

4

Waarom volgt de regering het advies van de Algemene Rekenkamer niet op om op korte termijn over de mogelijke aanpassing van de TO2-regeling te besluiten? Wat is het doel van het huidige overleg hierover met de TO2-instellingen?

Antwoord

Ik neem het advies van de Algemene Rekenkamer ter harte en zal een oplossing formuleren die zowel voor de korte als voor de lange termijn bestendig is. Hierover is EZK in overleg met het Ministerie van Financiën en de Auditdienst Rijk in verband met de navolgbaarheid. Het doel is de TO2-instellingen mee te nemen in een robuuste en uitvoerbare oplossingsrichting.

5

Hoe wordt gevolg gegeven aan de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat een bedrag van € 312 miljoen TOGS als «onzeker» is aangemerkt?

Antwoord

De doelstelling van de TOGS was om snel iets voor de getroffen ondernemers te betekenen en hen vanuit de overheid een hart onder de riem te steken. Dit is gelukt. Ruim 216.000 ondernemers zijn geholpen door de ergste nood te ledigen in het begin van de crisis. Gezien deze context en het verwachte grote aantal aanvragen en de relatief geringe omvang van het te subsidiëren bedrag, was het onmogelijk om alle aanvragen vooraf of achteraf te controleren. Het kabinet heeft met de TOGS bewust het risico geaccepteerd dat ondernemers de TOGS ontvingen waarvan achteraf bleek dat ze minder omzetverlies en vaste lasten hadden dan vooraf ingeschat. Het kabinet had bij de opzet van de regeling er al rekening mee gehouden dat een deel van de uitgekeerde subsidiebedragen achteraf als onzeker zouden kunnen worden aangemerkt. Ook vanuit deze optiek wordt aan de conclusie van de Algemene Rekenkamer geen gevolg gegeven.

EZK heeft de resultaten van de door RVO uitgevoerde steekproefcontrole op 19 maart jl.2 naar de Tweede Kamer gestuurd. Indien uit de controle bleek dat de ondernemer ten tijde van de aanvraag evident niet voldeed aan één of meer voorwaarden van de TOGS, werd het toegekende bedrag altijd teruggevorderd.

De steekproef is inmiddels afgerond en op grond daarvan zullen geen terugvorderingen meer plaatsvinden. Het kabinet blijft uiteraard alert op signalen van misbruik en oneigenlijk gebruik. Dit geldt uiteraard ook bij de uitvoering van de TVL.

6

Hoeveel klachten met betrekking tot de COL zijn er ingediend bij de ROM's, in het licht van de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat ondernemers die een COL-aanvraag deden een andere rechtspositie hadden dan ondernemers die bij een andere uitvoeringsorganisatie een aanvraag deden voor coronasteun?

Antwoord

Alle ROM’s hebben een formele klachtenregeling. In het kader van de uitvoering van de COL hebben de gezamenlijke ROM’s circa 10–15 klachten ontvangen op een totaal van meer dan 2.500 COL-aanvragen. Deze klachten hadden in de ruime meerderheid van de gevallen betrekking op de (inhoudelijke onderbouwing van de) afwijzing van de COL-aanvraag van de indiener. De ROM’s hebben bij de COL als gezamenlijk beleid dat bij voldoende aanvullende inhoudelijke onderbouwing bedrijven, ook los van het indienen van een klacht, kunnen vragen om een herbeoordeling van de COL. In ongeveer de helft van de klachten heeft dit dan ook geleid tot een proces van herbeoordeling van de COL-aanvraag. In enkele gevallen heeft dit geleid tot alsnog honorering van de COL-aanvraag. In de andere helft van de klachten is deze afgewezen omdat de COL-aanvraag aantoonbaar inhoudelijk en procesmatig op de juiste gronden was afgehandeld.

7

Kan worden ingegaan op het advies van de Algemene Rekenkamer om de KIA af te schaffen, in het bijzonder op de effectiviteit van de KIA?

Antwoord

Mede gezien de demissionaire status van het huidige kabinet, is besluitvorming over de KIA aan een volgend kabinet. In het antwoord op vraag 3 wordt ingegaan op de effectiviteit van de KIA.

8

Kan worden ingegaan op de bevindingen van de Rekenkamer waarin wordt gesteld dat de KIA niet voldoet aan de vereisten om als fiscale regeling te worden opgezet?

Antwoord

In 2020 is door het Ministerie van Financiën een evaluatiedoorlichting van fiscale regelingen gedaan3. Uit die evaluatiedoorlichting blijkt dat bij een flink aantal fiscale regelingen niet onderbouwd is, om welke reden voor een fiscale regeling is gekozen. Ook wordt de aanbeveling gedaan om daar meer aandacht aan te geven in komende evaluaties. In de komende evaluatie van de regelingen waartoe de KIA behoort, zal voor dit aspect en het toetsingskader fiscale regelingen in algemene zin extra aandacht zijn.

9

Kan een reflectie worden gegeven op de criteria van het toetsingskader fiscale regelingen waarop de Rekenkamer de KIA heeft getoetst?

Antwoord

Zoals vermeld in het antwoord op vraag 8, is dit onderdeel van de komende evaluatie van de regelingen die gericht zijn op het stimuleren van ondernemerschap welke gepland staat voor 2022.

10

Welke additionele maatregelen ziet de regering om op korte en middellange termijn een versnelling te realiseren en daarmee te voorkomen dat er wederom onder tijdsdruk dure en ineffectieve maatregelen genomen moeten worden, gezien de conclusie van de Algemene Rekenkamer die concludeert dat de genomen klimaatmaatregelen mogelijk te duur zijn omdat ze voortkomen uit druk om resultaat te behalen op de korte termijn? Zijn er maatregelen uit het klimaatakkoord die versneld uitgevoerd kunnen worden? Zijn er andere maatregelen die nog genomen kunnen worden op de korte termijn?

Antwoord

In juni 2020 heb ik de opdracht gegeven aan een onafhankelijke studiegroep om maatregelen uit te werken die overwogen kunnen worden voor de invulling van toekomstig klimaatbeleid. Deze Studiegroep Invulling Klimaatopgave Green Deal heeft in haar rapport Bestemming Parijs – Klimaatkeuzes 2030, 20504 maatregelen uitgewerkt en illustratieve maatregelenpakketten gevormd, die genomen kunnen worden om een bijdrage te leveren aan het reductiedoel in 2030. Het is aan het volgend kabinet om hier desgewenst nadere besluitvorming over voor te bereiden.

11

Is de regering bereid om op het midden van bandbreedtes te gaan sturen, gezien de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat er door opeenvolgende bewindspersonen is vastgehouden aan de meest optimistische scenario’s en dat daardoor de gestelde doelen niet gerealiseerd zijn?

Antwoord

De Algemene Rekenkamer geeft aan dat onzekerheden en tegenvallers nadrukkelijk dienen te worden meegewogen bij het vaststellen van klimaat- en energiebeleid. Dat betekent onder andere dat bij de keuze voor klimaatmaatregelen, rekening dient te worden gehouden met de onzekerheidsbandbreedte rondom ramingen. Om de kans op succes te vergroten is het van belang om hier bij de invulling van de aanvullende beleidsopgave, voortvloeiend uit de Europese aanscherping naar 55% emissiereductie in 2030, dan ook rekening mee te houden.

12

Op welke termijn zal de afspraak met Denemarken over het inzetten van geld voor een nieuw waterstofproject verder worden uitgewerkt, zodat duidelijk wordt op welke manier Denemarken zal aantonen de extra hernieuwbare energie te hebben geproduceerd, bijvoorbeeld via navolgbare certificeringsprocedures?

Antwoord

In de overeenkomst is afgesproken dat, in het kader van de bredere energiesamenwerking, Denemarken de middelen van statistische overdracht besteedt aan een waterstofproject. De verantwoordelijkheid en het mandaat voor dit project liggen primair bij Denemarken. Dat neemt niet weg dat de uitwerking hiervan in goed overleg plaatsvindt. Deze overleggen zijn momenteel gaande. Overigens is waterstof een energiedrager en geen energiebron. Dit betekent dat er met het Deense waterstofproject geen extra hernieuwbare energie zal worden geproduceerd. Maar het project levert wel een bijdrage aan de energietransitie in Noordwest Europa.

13

Op welke wijze zal invulling worden gegeven aan de aanbeveling van de Rekenkamer om de effecten die verschillende maatregelen hebben op de uitwerking van andere maatregelen en andere (sub)doelen, niet alleen op de korte, maar ook langere termijn, en in samenhang met het Europees klimaat- en energiebeleid te onderbouwen?

Antwoord

In het Nederlandse klimaatbeleid staat een kosteneffectieve aanpak om CO2 terug te dringen centraal. Daarom sturen we op de CO2-reductie waarbij aanverwante doelen zoals hernieuwbare energie en energiebesparing daaraan bijdragen. Dit is ook de inzet van Nederland in het kader van het «Fit for 55»-pakket dat de Europese Commissie in juli presenteert. Daarnaast kunnen er overwegingen zijn om in het kader van innovatie en het stimuleren van gewenste technologie die cruciaal is om onze klimaatdoelen te bereiken dat specifieke ontwikkelingen worden ondersteund, zoals op het terrein van waterstof, synthetische kerosine, benutting van biogas.

Om het volgende kabinet voor te bereiden om de juiste keuzes te maken om in samenhang invulling te geven aan het opgehoogde doel van ten minste 55% in 2030 richting klimaatneutraliteit in 2050 in de EU heeft een studiegroep opties in kaart gebracht om nationaal invulling te geven aan de opgehoogde Europese doelstelling. Dit rapport «Bestemming Parijs» (Bijlage bij Kamerstuk 32 813, nr. 664) is ook met de Tweede Kamer gedeeld. Het is aan het volgend kabinet om daar invulling aan te geven.

14

Op welke wijze wordt de Kamer in de toekomst meer inzicht geboden met betrekking tot de raming van SDE-uitgaven? Welke mogelijkheden daarvoor worden onderzocht?

15

Op welke wijze wordt invulling gegeven aan de aanbeveling van de Rekenkamer uit 2018 om het parlement te informeren over de verwachte uitgaven bij voorstellen voor nieuwe regelingen en het effect van deze voorstellen op de ruimte binnen het meerjarig beschikbaar gestelde budget? Waarom is deze aanbeveling uit 2018 eerder niet opgevolgd?

Antwoord vraag 14 en 15

In mijn reactie op de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om meer inzicht te bieden in de effecten van het voorgestelde verplichtingenbudget en toekomstige uitgaven op het meerjarig beschikbaar gestelde budget heb ik aangegeven dat ik in de betreffende brieven aan het parlement hierover informatie zal bieden. Daarbij heb ik wel de kanttekening geplaatst dat verwachtingen (bijvoorbeeld de verwachte energieprijzen) volatiel kunnen zijn en dat ik daarom voorzichtig ben met het communiceren hierover. Bovendien is het van belang om de concurrentie in de SDE++ te behouden, wat mij beperkt om bepaalde financiële informatie te verstrekken. Dit neemt niet weg dat ik blijf zoeken naar manieren om het parlement meer inzicht te bieden over de consequenties van het voorgestelde verplichtingenbudget op de beschikbare financiële ruimte binnen de SDE++.

16

Wanneer zal het ramingsmodel van RVO met betrekking tot SDE-subsidieverplichting worden geëvalueerd?

Antwoord

De Algemene Rekenkamer heeft in haar Verantwoordingsonderzoek over 2020 aanbevolen om het ramingsmodel van RVO periodiek te laten evalueren. Deze aanbeveling heb ik overgenomen. Ik zal deze evaluatie waar mogelijk combineren met het verkrijgen van meer inzicht in de effecten van de energieprijsvolatiliteit op de verwachte jaarlijkse uitgaven en de beschikbare financiële ruimte en daarmee een stabielere raming creëren, waarmee ook meer eenduidige communicatie over de jaarlijkse uitgaven en de beschikbare ruimte mogelijk wordt. Hier wordt zo snel mogelijk mee gestart.

17

Is de regering bereid om het parlement te informeren over de verwachte uitgaven bij voorstellen voor de openstelling van nieuwe SDE+(+) rondes? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

In mijn reactie op de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer5 om meer inzicht te bieden in de effecten van het voorgestelde verplichtingenbudget en toekomstige uitgaven op het meerjarig beschikbaar gestelde budget heb ik aangegeven dat ik in de betreffende brieven aan het parlement hierover informatie zal bieden. Daarbij heb ik wel de kanttekening geplaatst dat verwachtingen (bijvoorbeeld de verwachte energieprijzen) volatiel kunnen zijn en dat ik daarom voorzichtig ben met het communiceren hierover. Bovendien is het van belang om de concurrentie in de SDE++ te behouden, wat mij beperkt om bepaalde financiële informatie te verstrekken. Dit neemt niet weg dat ik zal zoeken naar manieren om het parlement meer inzicht te bieden over de consequenties van het voorgestelde verplichtingenbudget op de beschikbare financiële ruimte binnen de SDE++.

18

Gezien het IMG voor elke euro schadevergoeding 56 eurocent kwijt was aan uitvoeringskosten, wat gaat de Minister eraan doen om dit probleem nu eindelijk eens op te lossen? Welke concrete, maatbare doelen formuleert de Minister daarvoor in de tijd?

Antwoord

Het IMG bepaalt als zelfstandig bestuursorgaan zelf over zijn werkwijze. Hun doel is om te zorgen voor een voortvarende en zorgvuldige schade afhandeling.

Indien een bewoner schade meldt aan zijn of haar woning, werd tot nu toe door het IMG elke schade in deze woning individueel beoordeeld, begroot en zo nodig vergoed. Deze benadering is zorgvuldig en de aanvrager krijgt waar hij in zijn specifieke situatie recht op heeft. Allereerst vergt deze wijze van schadeafhandeling veel tijd waardoor bewoners soms lang moeten wachten. Ook zijn er substantiële afhandelingskosten mee gemoeid onder andere door in elk geval onafhankelijke deskundigen in te zetten.

Recent heeft IMG bekend gemaakt dat de werkwijze voor de afhandeling van fysieke schade aangepast is. Dit betekent onder andere dat het IMG naast de mogelijkheid voor een individuele maatwerk ook een snellere mogelijkheid voor de vergoeding van schade introduceert: de forfaitaire regeling. Als de aanvrager kiest voor een individuele beoordeling, dan handhaaft het IMG zijn huidige werkwijze inclusief de bijkomende uitvoeringskosten. Als een aanvrager kiest voor een forfaitaire afhandeling van de fysieke schade, worden de gebreken aan de woning niet beoordeeld door een deskundige, maar ontvangt de eigenaar eenmalig een vaste vergoeding van 5.000 euro voor alle ontstane schade zoals die tot dat moment aanwezig is. De vergoeding kan binnen enkele weken na de aanvraag zijn toegekend en daarmee kan de eigenaar direct over gaan tot herstel. Dit leidt tot meer snelheid en gemak van de afhandeling en lagere uitvoeringskosten.

19

Om te kunnen sturen op doelmatigheid is een helder inzicht in directe en indirecte kosten in relatie tot de resultaten noodzakelijk, hoe gaat de Minister dit realiseren?

Antwoord

Het IMG heeft tot taak om schade af te handelen die is ontstaan door bodembeweging door gaswinning in het Groningenveld en de gasopslag in Norg en is daarbij gebonden aan de kaders van de Tijdelijke wet Groningen, het civiele aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht en de Algemene wet bestuursrecht. Het IMG is niet gebonden aan een budget voor wat betreft de schadevergoedingen en vergoedt de schade zolang deze zich voordoet.

In het jaarverslag van het IMG over het jaar 2020 is een tabel opgenomen waarin de directe uitvoeringskosten zijn opgenomen sinds de start van de voorloper van het IMG, de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen, en het IMG zelf.

Op het dashboard en in de jaarverslagen van het IMG en in de begroting en jaarverslag van EZK is daarnaast veel informatie te vinden over de kosten en resultaten van de schadeafhandeling. Daarnaast heeft het IMG onlangs een verandering van zijn werkwijze aangekondigd waarbij de bewoner kan kiezen voor een forfaitaire aanpak.

20

Kan de Minister uitgebreid reageren op hoe hij de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer concreet gaat oppakken?

Antwoord

In mijn reactie6 aan de Algemene Rekenkamer op het rapport bij het verantwoordingsonderzoek EZK ben ik uitgebreid in gegaan op de wijze waarop gevolg wordt gegeven aan de aanbevelingen van de Rekenkamer.

21

Welke initiatieven wordt op gedoeld om de samenwerking te verbeteren tussen IMG en NCG? Hoe gaat de Minister concreet de relatie tussen kosten en resultaten beter in beeld brengen?

Antwoord

Sinds najaar 2019 werken het IMG en de NCG, aan de hand van een convenant, samen op een aantal adressen waar schade én versterking speelt. Dit doen zij onder meer door uitwerking van de samenwerking in drie specifieke pilotprojecten. Ook wordt gewerkt aan een gezamenlijk loket, met bijvoorbeeld een gezamenlijk telefoonnummer. Verder wordt de informatievoorziening op de websites op elkaar afgestemd en zijn door het combinatieteam enkele tientallen bewoners benaderd voor een gezamenlijke behandeling van hun dossier.

Op dit moment evalueren de NCG en het IMG het convenant ten behoeve van de verbetering van de samenwerking. Bij amendement is in het wetsvoorstel Versterken van de Tijdelijke wet Groningen een artikel opgenomen dat bepaalt dat NCG en IMG de plicht hebben tot afstemming en samenwerking. Dit zal naar verwachting in het najaar worden uitgewerkt in een AMvB met voorhang bij de Staten-Generaal. Daarnaast zal de implementatie van twee aangenomen amendementen van het CDA leiden tot verbetering van de samenwerking tussen de NCG het IMG: de NCG stemt bij samenhang-dossiers met het IMG af, tenzij de eigenaar dit niet wil. Hierbij krijgt de eigenaar de keuze wie de samenhang coördineert. Het IMG kan bij schadeherstel soms ook werkzaamheden uitvoeren die tevens versterking tot gevolg hebben.

Ik beschouw de aanbeveling van de Rekenkamer als aanmoediging voor het beleid om transparant te blijven over de kosten en resultaten, zoals de overheid doet sinds het de schadeafhandeling en versterking van NAM heeft overgenomen. Op het Dashboard en in de jaarverslagen van het IMG en in de begroting en jaarverslag van EZK is bijvoorbeeld veel informatie te vinden over de kosten en resultaten van de hersteloperatie.

22

Kan de Minister reageren op de suggestie van de Algemene Rekenkamer om de schadeafhandeling anders te financieren en te verantwoorden, zoals via een afkoopregeling met de NAM? Kan de Minister wel een beeld geven van de voor- en nadelen en de gevolgen?

Antwoord

De Algemene Rekenkamer beveelt de Ministers van EZK en BZK aan te overwegen om te zoeken naar een alternatieve wijze van financiering en verantwoording voor schadeherstel en versterking richting NAM. Er zouden volgens de Algemene Rekenkamer bijvoorbeeld opties kunnen worden verkend voor een afkoopregeling met de NAM. Gezien de demissionaire status van het kabinet zal ik niet inhoudelijk reageren op de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer, zoals ik ook heb aangegeven bij mijn reactie7 aan de Algemene Rekenkamer op het rapport bij het verantwoordingsonderzoek EZK.