Vastgesteld 17 juni 2021
De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op antwoorden voorgelegd aan de Minister van Defensie. Bij brief van 10 juni 2021 zijn ze door de Minister van Defensie beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, A. de Vries
De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff
1.
Wat gaat u doen met de middelen in het Budget internationale veiligheid die niet zijn besteed?
Middelen uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV) die niet zijn besteed, worden onder voorbehoud van HGIS-besluitvorming in het voorjaar (bij de Voorjaarsnota) toegevoegd aan het BIV als eindejaarsmarge. Deze middelen blijven daarmee beschikbaar voor eventuele nieuwe missies of eventuele wijzigingen van bestaande missies.
2.
Wat bedoelt u met het grillig betalingspatroon van de Verenigde Naties voor de missie MINUSMA?
Hiermee wordt bedoeld dat de Verenigde Naties de vergoedingen voor de Nederlandse deelname in MINUSMA niet volgens een vast patroon betalen en dat daardoor niet is in te schatten op welk moment de betalingen zullen worden ontvangen.
3.
Hoe komt het dat er een klein verschil zit tussen de realisatie en slotwetmutaties van de baten en lasten bij Paresto?
Het agentschap Paresto heeft in 2020 € 11,7 miljoen minder baten gerealiseerd dan begroot, dit heeft met name te maken met COVID-19. Zowel de reguliere als niet-reguliere omzet is lager dan begroot. Door de COVID-19-crisis was er sprake van verplicht thuiswerken, zijn evenementen niet doorgegaan en hebben minder oefeningen plaatsgevonden. Daarnaast heeft Paresto € 11,3 miljoen minder lasten gerealiseerd dan begroot. Dit heeft te maken met lagere materiële kosten (voornamelijk ingrediëntskosten) en lagere personele kosten. Per saldo ontstaat er een slotwetmutatie voor de baten en lasten van –€ 0,380.
4.
Wat gaat u doen met de middelen die door de COVID-19 crisis zijn vrijgekomen op het gebied van personeel?
De genoemde lagere uitgaven voor het eigen personeel en voor de overige personele exploitatie bij de marine ten gevolge van de COVID-19-crisis zullen voor een belangrijk deel op een later moment gerealiseerd gaan worden. Toekomstige oefeningen kunnen bijvoorbeeld met een groter aantal deelnemers worden uitgevoerd of opleidingen zullen worden ingehaald. Het inhaaleffect hiervan op de te realiseren uitgaven is op dit moment niet volledig bekend, de overige vrijval zal naar verwachting relatief beperkt zijn.