Kamerstuk 35830-VII-1

Jaarverslag Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2020

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2020

Gepubliceerd: 19 mei 2021
Indiener(s): Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35830-VII-1.html
ID: 35830-VII-1

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Ontvangen 19 mei 2021

Vergaderjaar 2020–2021

GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 6.961.308.000,-

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 922.242.000,-

A. ALGEMEEN

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) over het jaar 2020 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2020 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • 1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • 2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;

  • 3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 4. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2020;

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2020 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2020, alsmede over de saldibalans over 2020 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,K.H. Ollongren

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag 2020 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het jaarverslag 2020 is als volgt opgebouwd:

  • A. Een algemeen deel met de dechargeverlening;

  • B. Het beleidsverslag met daarin de beleidsprioriteiten (inclusief een overzicht van de coronasteunmaatregelen), de (niet-)beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf;

  • C. De jaarrekening met daarin de verantwoordingsstaat, de saldibalans en de WNT-verantwoording;

  • D. De bijlagen.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2021 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Groeiparagraaf

Nieuw in dit jaarverslag ten opzichte van het jaarverslag 2019 is de verantwoording over artikel 10 Groningen versterken en perspectief. Daarnaast bevat dit jaarverslag als bijlagen een overzicht coronasteunmaatregelen en een overzicht rijksuitgaven pakket Wind in de zeilen.

Focusonderwerpen

De Tweede Kamer heeft voor de verantwoording 2020 de toepassing van artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016 als focusonderwerp aangewezen (Kamerstukken II 2019/20, 31865, nr. 174). Hiertoe is als bijlage bij dit jaarverslag een overzicht opgenomen van beleidsvoorstellen waarbij, in het kader van de rijksbrede pilot, de bijlage «Onderbouwing en evaluatie van het voorstel» is meegestuurd.

Het beleidsverslag

Het beleidsverslag bestaat uit de beleidsprioriteiten, de (niet-)beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf.

Beleidsprioriteiten

In de paragraaf «Beleidsprioriteiten» wordt verslag gedaan van de beleidsprioriteiten die zijn opgenomen in de begroting 2020. Zoals gebruikelijk is ook een tabel opgenomen met de realisatie van de beleidsdoorlichtingen. Daarnaast is in dit jaarverslag een overzicht opgenomen van de coronasteunmaatregelen.

Beleidsartikelen

In de paragraaf «Beleidsartikelen» wordt meer in detail ingegaan op de verantwoording over de verschillende onderwerpen. De paragraaf kent per beleidsartikel de volgende opzet:

A. Algemene doelstelling;

B. Rol en verantwoordelijkheid;

C. Beleidsconclusies;

D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid;

E. Toelichting op de financiële instrumenten.

De paragraaf «Niet-beleidsartikelen» kent een andere indeling, te weten:

A. Tabel Budgettaire gevolgen;

B. Toelichting op de financiële instrumenten.

Algemene doelstelling en rol en verantwoordelijkheid

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2021 zijn voor de onderdelen «Algemene doelstelling» en «Rol en verantwoordelijkheid» in de beleidsartikelen de teksten uit de vastgestelde begroting 2020 als basis gebruikt.

Toelichting op de financiële instrumenten

In de toelichting op de financiële instrumenten wordt aangegeven voor welke activiteiten en doelen de financiële overdracht in het begrotingsjaar is aangewend. Verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar worden toegelicht, hierbij wordt indien van toepassing verwezen naar de eerste en tweede suppletoire begrotingswetten of de slotwet.

De beleidsmatige verschillen en technische verschillen, die groter dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de RBV zijn opgenomen, worden toegelicht. In het kader van transparantie of anderszins kan het voorkomen dat verschillen beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.

Tabel 1 Overzicht ondergrens beleidsmatige en technische verschillen
 

Beleidsmatige verschillen (ondergrens in €)

Technische verschillen (ondergrens in €)

1. Openbaar bestuur en democratie

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

2. Nationale Veiligheid

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

3. Woningmarkt

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 5 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.Ontvangsten: 10 mln.

4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 4 mln.

10. Groningen versterken en perspectief

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 4. mln.

11. Centraal apparaat

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

12. Algemeen

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

13. Nog onverdeeld

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

In het jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2020 is een bedrijfsvoeringparagraaf opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan over specifieke punten in de bedrijfsvoering van het begrotingshoofdstuk Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII), begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV), hjet Gemeentefonds (B) en het Provinciefonds (C).

De jaarrekening

Verantwoordingsstaten

In de jaarrekening treft u de departementale verantwoordingsstaat voor de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) evenals de samenvattende verantwoordingsstaat voor de baten-lastenagentschappen.

Jaarverantwoording agentschappen

De jaarrekening bevat tevens de jaarverantwoording van de verschillende baten-lastenagentschappen, te weten de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), Logius, P-Direkt, Uitvoeringorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR), FMHaaglanden (FMH), Shared Service Center-ICT (SSC-ICT), Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en de Dienst van de Huurcommissie (DHC).

Saldibalans

De saldibalans en de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting maken eveneens onderdeel uit van de jaarrekening.

WNT-verantwoording

De jaarrekening wordt afgesloten met de verantwoording Wet Normering Topinkomens (WNT).

De bijlagen

In het jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) zijn bijlagen opgenomen inzake toezichtsrelaties Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT), afgerond evaluatie- en overig onderzoek, inhuur externen en een overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2020. De bijlage toezichtsrelaties zbo's/rwt's bevat conform de RBV 2021 meer financiële informatie over de zbo's die onder toezicht van het ministerie vallen.

B. BELEIDSVERSLAG

3. Beleidsprioriteiten

Beleidsprioriteiten

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) staat voor een sterke en levende democratie en een slagvaardig openbaar bestuur waar inwoners uit het hele Koninkrijk op kunnen vertrouwen. Nu en in de toekomst. Samen met medeoverheden zorgen we ervoor dat mensen in hun dagelijks leven ervaren dat het beter gaat. Dat zij prettig kunnen wonen in betaalbare, veilige en energiezuinige woningen in een buurt waar iedereen meetelt en meedoet.

2020 was door het coronavirus voor iedereen een bijzonder jaar. Nederland en de rijksoverheid hebben veerkracht getoond. Dankzij het protocol «Samen veilig doorwerken» en de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba konden onder andere bouwvakkers en volksvertegenwoordigers onder aangepaste omstandigheden doorwerken.

Het coronavirus bracht voor veel mensen ook onzekerheid. Dat het dagelijkse leven steeds meer digitaal verloopt is niet vanzelfsprekend. Met de actie #allemaaldigitaal hebben we laptops en tablets ingezameld om te zorgen dat iedereen mee kan blijven doen. We hadden aandacht voor jongeren, die plotseling te maken kregen met onzekerheid over hun toekomst, over studies en opleidingen die omgegooid werden en vrijheden die werden ingeperkt. Samen met jongeren van diverse achtergronden zijn we in 2020 aan de slag gegaan met vormen van jongereninspraak om de democratie sterker en inclusiever te maken voor álle generaties.

We hebben als BZK voor circa honderdduizend medewerkers van de rijksdienst thuiswerken ondersteund, zodat we door konden blijven werken aan onze maatschappelijke opgaven. Het afgelopen jaar hebben we belangrijke stappen gezet om de complexe opgaven van vandaag samen aan te pakken, zoals de woningbouwopgave en de versterkingsoperatie in Groningen. We hebben de aanpak van de woningbouwopgave steeds verder vormgegeven en met provincies de plancapaciteit verhoogd, gezorgd dat corporaties meer gaan bouwen en dankzij de eerste tranche van de woningbouwimpuls dragen we bij aan het realiseren van betaalbare woningen. In Groningen zijn we in 2020 begonnen met de uitvoering van de publieke versterkingsoperatie en zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over de uitvoering van de versterkingsoperatie over de komende jaren.

In dit beleidsverslag blikken we terug op de belangrijkste resultaten van 2020. Met aandacht voor de bijzondere omstandigheden en voor al het werk dat door ging.

Sterke en levendige democratie

Een sterke lokale democratie

Met het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie (DiA) zetten het Ministerie van BZK, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de beroeps- en belangenverenigingen samen in op het versterken en vernieuwen van de lokale democratie. Op 9 oktober 2020 is over de stand van zaken van het samenwerkingsprogramma een voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2019/20, 35570 VII, nr. 8). Sinds het begin van het programma zijn in totaal 260 gemeenten bereikt1.

De uitbraak van het coronavirus stelde ook onze (lokale) democratie en bestuur voor ongekende uitdagingen. Begin april is daarom de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in werking getreden (stb. 2020, 261). Deze wet maakt het voor gemeenteraden, provinciale staten, waterschappen en eilandsraden mogelijk om via een digitale vergadering rechtsgeldige besluiten te nemen. We hebben samen met DiA decentrale overheden ondersteund bij de invoering van digitale besluitvorming, onder meer via een vijftal live webinars. Ook hebben we een servicepunt ingericht voor vragen over digitale besluitvorming en digitale burgerparticipatie. Verder is stevig ingezet op digitale participatie via live webinars en is een inspiratiegids samengesteld met tips, instrumenten en voorbeelden voor digitale burgerparticipatie2. Dit alles om democratische besluitvorming ook in deze bijzondere tijd doorgang te laten vinden. Meer dan 90% van de decentrale overheden heeft in 2020 van de mogelijkheden van deze tijdelijke wet gebruik gemaakt (Kamerstukken II 2020/21, 35424, nr. 11).

Om meer inwoners betere mogelijkheden te geven deel te nemen aan de lokale democratie, is ingezet op een uitbreiding van het Uitdaagrecht. In 2020 is het aantal gemeenten waarin via het Uitdaagrecht de uitvoering van een publieke taak kunnen overnemen, gegroeid tot 1433. In juni 2020 is het wetsvoorstel Versterking participatie op decentraal niveau voor advies aan de Raad van de State aangeboden. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om de inspraakverordening uit artikel 150 van de Gemeentewet te verbreden naar een participatieverordening. Ook wordt het Uitdaagrecht hierin wettelijk verankerd. In verschillende regio’s was er gerichte extra ondersteuning beschikbaar voor de lokale democratie, zoals in Groningen. Deze ondersteuning richtte zich op het betrekken van inwoners, het ondersteunen van raden en griffiers en het beter toerusten van ambtenaren om participatieprocessen vorm te geven4. Via de Quick Scan Lokale Democratie brengen gemeenten gezamenlijk met inwoners in kaart hoe zij de lokale democratie kunnen versterken. Eind 2020 namen vijftig gemeenten deel aan de Quick Scan5.

Decentrale volksvertegenwoordigers spelen een belangrijke rol in de energietransitie. Om hen te ondersteunen meer grip te krijgen op hun rol bij de ontwikkeling van de Regionale Energie Strategie (RES) en de overgang naar aardgasvrije wijken, is in 2020 een innovatietraject voor de RES in de regio West-Overijssel in gang gezet. Daarnaast hebben we praktische hulpmiddelen ontwikkeld zoals informatiekaarten6 en een online leermodule. Het Kennispunt Lokale Politieke partijen ondersteunt de vele lokale partijen in Nederland. In 2020 is ingezet op het uitbouwen van het bereik onder lokale partijen en het aanvullen van relevante informatie, bijvoorbeeld over het organiseren van een verkiezingscampagne. Ook is met succes gewerkt aan de verzelfstandiging van het Kennispunt7.

Om te ondersteunen bij het werken aan een inclusief en divers samengesteld bestuur is een handreiking gemaakt voor burgemeestersbenoemingen met aandacht voor inclusieve selectie(procedures). Ook is de cursus ‘Selecteren zonder vooroordelen’ aangeboden aan selectiecommissies. Hiernaast is talent uit ondervertegenwoordigde groepen actief uitgenodigd voor oriëntatieprogramma’s. Via (inspiratie)bijeenkomsten is extra aandacht besteed aan mensen met een migratieachtergrond en vrouwelijke (aspirant-)politici. Voor politieke ambtsdragers met een beperking is een speciaal actieprogramma opgesteld8.

Verkiezingen vormen het hart van onze democratie

Voor democratie is vertrouwen in vrije en eerlijke verkiezingen essentieel. De voorbereiding van de herindelingsverkiezingen in november 2020 en de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021 stond in 2020 in het teken van het coronavirus. De situatie rond corona heeft geleid tot de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (Stb. 2021, 36). Deze Tijdelijke wet bevat een aantal vernieuwingen in het verkiezingsproces voor de Tweede Kamerverkiezing, zoals de mogelijkheid van vervroegd stemmen voor met name kiezers met een kwetsbare gezondheid en briefstemmen voor kiezers van zeventig jaar en ouder. Hiervoor is ook extra geld aan medeoverheden ter beschikking gesteld. Verder zijn er ook extra maatregelen genomen om desinformatie in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen tegen te gaan (Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 126).

In 2020 hebben we gewerkt aan vernieuwing van het verkiezingsproces om de transparantie en controleerbaarheid van het vaststellen van de uitslag te verbeteren. In juni is daarvoor een wetsvoorstel ingediend voor de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen (Kamerstukken II 2019/20, 35489, nr. 2). In mei is een voorstel ingediend voor de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (Kamerstukken II 2019/20, 35455, nr. 2). In december 2020 is een voorstel tot wijziging van de Kieswet bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstukken II 2020/21, 35670, nr. 2). Dat voorstel maakt het mogelijk dat kiezers uit het buitenland kunnen blijven stemmen met een model stembiljet dat per e-mail aan hen kan worden toegezonden.

Om de toegankelijkheid bij de Tweede Kamerverkiezing te vergroten is op 15 juni 2020 het Actieplan Toegankelijk Stemmen aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 124). Dit plan bevat diverse acties om de toegankelijkheid bij de Tweede Kamerverkiezing te vergroten. Zo hebben we een debat in toegankelijke taal georganiseerd, hebben politieke partijen de mogelijkheid gekregen om hun partijprogramma’s te laten hertalen door de Stichting Lezen en Schrijven en hebben we de checklist Toegankelijkheid voor gemeenten aangepast en voorzien van extra uitleg.

Vernieuwingen zijn nodig

De staatscommissie parlementair stelsel heeft in 2018 verschillende aanbevelingen gedaan voor staatkundige hervormingen. Dit alles om de democratie mee te laten groeien met de vereisten van deze tijd. Het kabinet heeft naar aanleiding hiervan in 2019 verschillende initiatieven aangekondigd. Daar is in 2020 verder aan gewerkt. Zo zijn drie Grondwetsherzieningen in procedure gebracht die betrekking hebben op de manier waarop ons tweekamerstelsel functioneert. Het eerste voorstel is om de tweede lezing van Grondwetswijzigingen voortaan in een verenigde vergadering van beide Kamers te behandelen (Kamerstukken II 2019/20, 35533, nr. 2). Het tweede voorstel gaat over de manier van de verkiezing van de Eerste Kamer (Kamerstukken II 2019/20, 35532, nr. 2). Tot slot wordt de invoering van een terugzendrecht voor de Eerste Kamer voorgesteld.

Om de band tussen kiezer en gekozene te versterken, wil het kabinet het kiesstelsel wijzigen. Doel van deze wijziging is dat individuele kandidaten die kunnen rekenen op steun van kiezers meer kans hebben gekozen te worden. Het hiervoor benodigde wetsvoorstel is eind 2020 in consultatie gebracht. Het kabinet heeft daarnaast bijzondere aandacht voor de positie van jongeren in ons democratisch bestel. Uit een flitspeiling en gesprekken met jongeren kwam naar voren dat jongeren door de coronacrisis nog meer behoefte hebben aan politieke invloed. In de zomer van 2020 is het traject democratie en jongeren begonnen en is een begin gemaakt om samen met jongeren van allerlei achtergronden voorstellen te doen voor nieuwe vormen van jongereninspraak (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 8).

Het kabinet heeft een adviserende rol vervuld bij het initiatiefvoorstel-Van Raak over de invoering van het correctief bindend referendum. Dit initiatief-voorstel is gedaan nadat de staatscommissie hiertoe had geadviseerd en is door beide Kamers in eerste lezing aanvaard (Kamerstukken II 2020/21, 35129, nr. 2). Daarnaast heeft het kabinet een Wet op de politieke partijen (Wpp) in voorbereiding (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 123). Het doel hiervan is om de positie van politieke partijen te versterken. In de aanloop naar de Wpp heeft het kabinet in 2020 een wijziging van de huidige Wet financiering politieke partijen (Wfpp) bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstukken II 2020/21, 35657, nr. 2).

Democratie is mensenwerk en vraagt om weerbaar bestuur

Om de weerbaarheid van raads- en Statenleden te bevorderen hebben we een toolkit9 en online leermodule10 aangeboden. Ook zijn raadsleden aangesteld als regioambassadeurs voor het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur. Daarnaast hebben we 33 gemeenten en de openbare lichamen Bonaire en Saba ondersteund in de ontwikkeling van een brede weerbaarheids- en beveiligingsaanpak van de eigen organisatie11. Ter bevordering van de bestuurlijke integriteit en het aanpakken van bestuurlijke problemen is het wetsvoorstel bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur ingediend (Kamerstukken II 2020/21, 35546, nr. 2).

In juni 2020 zijn we begonnen met het Ondersteuningsnetwerk maatschappelijke onrust (Omo) om gemeentelijke bestuurders via het delen van kennis en ervaringen te ondersteunen bij concrete vragen op het gebied van (mogelijke) maatschappelijke onrust. Rond de jaarwisseling heeft het Omo lessen gedeeld over hoe gemeenten omgingen met maatschappelijke onrust naar aanleiding van de coronamaatregelen en het vuurwerkverbod12.

Samen werken aan een slagvaardig en verbonden bestuur

Om verder te bouwen aan een bestuur dat slagvaardig en resultaatgericht optreedt, heeft het Ministerie van BZK onder meer de studiegroep Interbestuurlijke en Financiële Verhoudingen gecoördineerd. Het eindrapport ‘Als één overheid slagvaardig de toekomst tegemoet!’13 trok de nodige aandacht in de media en tijdens een rondgang langs de verschillende overheden. Naar aanleiding van de brief Toekomst van het openbaar bestuur (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 7) hebben we per provincie digitale gesprekken gevoerd met bestuurders van medeoverheden. De gesprekken laten een zeer grote betrokkenheid van de bestuurders zien voor de opgaven waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Het Interbestuurlijk Programma (IBP) heeft in 2020 kennis verzameld over wat wel en niet werkt in interbestuurlijke samenwerkingen. Het IBP co-financierde hiertoe onder andere een kennis- en leerprogramma van de IBP-opgave Vitaal Platteland. Ook schreef de NSOB het essay ‘Leren van doen’14.

De bestuurlijke werkelijkheid vraagt ook om passende financiële verhoudingen. Met betrekking tot de financiële impact van de coronacrisis hebben we met de medeoverheden afgesproken dat het Rijk een reële compensatie zal bieden voor extra uitgaven en gederfde inkomsten als gevolg van de coronacrisis. We hebben voor 2020 al ruim € 1,8 mld. beschikbaar gesteld voor de verschillende steunpakketten. Meer informatie over de steunpakketten is te vinden in de brieven van 28 mei (Kamerstukken II 2019/20, 35420, nr. 43), 31 augustus (Kamerstukken II 2019/20, 35420, nr. 104) en 16 december (Kamerstukken 2020/21, 35420, nr. 207).

Eind 2020 zijn de onderzoeken afgerond die aan de basis liggen van een nieuwe verdeling van het gemeentefonds. Het besluit tot invoering van de nieuwe verdeling is aan het volgend kabinet. Daarnaast zijn met de provincies afspraken gemaakt over de herijking van het provinciefonds en een verkenning naar bouwstenen voor een toekomstig provinciaal belastinggebied (Kamerstukken II 2019/20, 35300 B, nr. 15, Kamerstukken II 2020/21, 35570 B, nr. 13). In mei 2020 hebben de fondsbeheerders een ambtelijk adviesrapport gepubliceerd met bouwstenen voor een herziening van het gemeentelijk belastinggebied (Kamerstukken II 2019/20, 32140, nr. 71). Dit betreft zowel verruiming van het gemeentelijk belastinggebied, als modernisering van bestaande lokale heffingen. Dit alles opdat het fiscale instrumentarium beter kan worden toegespitst op de actuele maatschappelijke opgaven. Besluitvorming hierover is aan een nieuw kabinet. In november 2020 is de evaluatie van de normeringssystematiek naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 B, nr. 10). De voorstellen in het rapport zijn erop gericht om met name de stabiliteit van de systematiek te verbeteren. Het is aan een volgend kabinet hoe het belang van een stabiele accresontwikkeling wordt afgewogen tegenover een actuele aansluiting van het accres op de rijksuitgaven.

In 2020 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wet versterking decentrale rekenkamers schriftelijk behandeld (Kamerstukken II 2019/20, 35298, nr. 2). Er zijn inspiratiekaders ontwikkeld om de gemeentelijke praktijk te ondersteunen in het versterken van de relatie tussen rekenkamer, raad en college. In juli 2020 zijn het wetsvoorstel Wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten in verband met het versterken van de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2019/20, 35513, nr. 2) en heeft de schriftelijke behandeling plaatsgevonden.

Fundamentele menselijke rechten en vrijheden

In 2020 zijn wereldwijd en in Nederland grootschalige demonstraties gehouden tegen racisme. Naar aanleiding hiervan is op 1 juli 2020 een debat in de Tweede Kamer gevoerd over institutioneel racisme. In reactie op de moties uit het debat heeft de Minister van BZK in een brief van 9 december 2020 een kortdurende, intensieve verkenning aangekondigd naar een Nationaal coördinator discriminatie en racisme of een vergelijkbaar coördinatiemechanisme. Als deze verkenning er ligt, zal in de besluitvorming over een Staatscommissie discriminatie en racisme in 2021 in gang worden gezet (Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 216).

Daarnaast hebben we begin 2020 gerapporteerd over de voortgang van de kabinetsaanpak om discriminatie te voorkomen en bestrijden. Het tweede Nationaal Actieplan Mensenrechten is in december 2019 gepresenteerd met als thema de ‘toegankelijkheid van voorzieningen’. In 2020 zijn de 59 acties uit het plan uitgevoerd. Daarvan vallen er 24 binnen het domein van BZK (Kamerstukken II 2019/20, 33826, nr. 33). Ook heeft de Minister van BZK in juli 2020 het adviescollege dialooggroep slavernijverleden ingesteld, dat een dialoog gaat organiseren over het slavernijverleden en de doorwerking in de hedendaagse samenleving. De dialoog is gericht op bredere erkenning en inbedding van dit gedeelde verleden. Het adviescollege komt in 2021 met een rapport met bevindingen.

Bescherming van de democratische rechtsorde

Net als voor de rest van Nederland stond 2020 voor de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) in het teken van de coronacrisis. De coronapandemie heeft ontwikkelingen in sommige gevallen versneld of meer voor het voetlicht gebracht. Zo is er sprake van een wereldwijd toegenomen digitale spionagedreiging richting de farmaceutische en medische industrie en onderzoekscentra die coronageneesmiddelen,

-antistoffen of -vaccins ontwikkelen. Ook heeft het coronavirus ertoe geleid dat nieuwe bedrijven en sectoren vitaal zijn gebleken voor het goed (blijven) functioneren van Nederland ten tijde van de coronacrisis, maar mogelijk ook daarna.

De technologische ontwikkelingen van de afgelopen jaren bieden statelijke actoren nieuwe mogelijkheden voor grootschalige spionage door cyberaanvallen. Naast de structurele dreiging van traditionele spelers in het cyberlandschap vindt wereldwijd een bredere toename plaats van offensieve cyberprogramma's15. In reactie op deze dreiging is in 2020 de Cyber Intel/Info Cel (CIIC) opgericht (Stcrt. 2020, 30702). Daarin werken AIVD, MIVD, het National Cyber Security Centrum (NCSC), de Nationale Politie en het Openbaar Ministerie (OM) samen. De AIVD levert dreigingsinformatie, en combineert dat met advies over informatiebeveiliging in het digitale domein. In 2020 heeft de AIVD tien schriftelijke beveiligingsadviezen verstrekt16.

Ook de dreiging van klassieke buitenlandse inlichtingenactiviteiten richting de Nederlandse samenleving is onverminderd aanwezig. In december heeft de AIVD spionageactiviteiten van een als diplomaat geaccrediteerde inlichtingen-officier op de Russische ambassade beëindigd. De interesse van de Russische inlichtingenofficier ging onder meer uit naar informatie over kunstmatige intelligentie, halfgeleiders en nanotechnologie. Veel van deze technologie is zowel bruikbaar in civiele als militaire toepassingen. Nederland hoort bij de meest ontwikkelde landen ter wereld op het gebied van economie, wetenschap en techniek. Dit maakt van Nederland een aantrekkelijk, maar ook in toenemende mate kwetsbaar doelwit van spionage. De AIVD beschermt strategische belangen van Nederland door inlichtingen in te winnen die verschillende vormen van spionage blootleggen. Ook verhoogt de dienst het bewustzijn over spionage in de maatschappij en legt aan bedrijven, overheden en onderwijsinstellingen uit hoe ze dit kunnen voorkomen. Om Nederland in staat te stellen zich op effectieve wijze te kunnen weren tegen de dreiging vanuit Rusland, maar ook vanuit China, versterkte de AIVD ook afgelopen jaar de samenwerking met de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en andere ketenpartners.

De jihadistisch-terroristische dreiging blijft constant. Recente aanslagen in Frankrijk en Oostenrijk passen in het huidige dreigingsbeeld. In 2020 duurde de dreiging van aanslagen in het Westen voort, vanuit zowel Al Qaida en ISIS, als vanuit lokale netwerken en individuen. Onder rechts-extremisten is, met name online, een steeds gewelddadiger discours zichtbaar. Vaker dan voorheen worden uitspraken gedaan en ideologieën aangehangen waarin geweld wordt aangemoedigd en verheerlijkt. De stap naar terrorisme door rechts-extremistische eenlingen in Nederland is voorstelbaar.

Mede versterkt door de coronacrisis, wordt zowel een verdieping als verbreding van het maatschappelijk ongenoegen waargenomen. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), Nationale Politie (NP) en AIVD hebben in 2020 gezamenlijk een analyse van het fenomeen en bijbehorende handelingslijnen opgesteld. Daarbij is aangegeven dat een significante inspanning van een breed scala aan partners binnen en buiten het veiligheidsveld noodzakelijk is. De AIVD heeft een rol als er sprake is van extremisme of terrorisme.

Duurzaam wonen en leven in heel Nederland

Sinds de corona uitbraak begin vorig jaar ziet het leven van veel mensen er anders uit. Mensen zijn meer aangewezen op zichzelf, op de eigen woning en lokale omgeving. Het heeft ons laten zien hoe belangrijk het is om een eigen plek te hebben waar je goed en betaalbaar kan wonen.

De coronacrisis bracht onzekerheid voor veel mensen, ook financieel. Omdat een eigen woonruimte zo belangrijk is, hebben we met verhuurderorganisaties en kredietverstrekkers afgesproken dat huisuitzettingen en gedwongen verkopen bij betaalproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Dat wordt gedaan door samen met huurders en woningeigenaren te kijken naar maatwerkoplossingen bij betalingsproblemen. Het aantal huisuitzettingen was begin 2020 48% lager dan in 2019 (Kamerstukken 2020/21, 32847, nr. 710). Ook is afgesproken om een structurele huurverlaging voor mensen met een laag inkomen te realiseren en de jaarlijkse huurverhoging te beperken.

In grensregio’s kregen mensen opeens, soms letterlijk, te maken met nieuwe grensbelemmeringen. Dankzij bestaande samenwerkingsstructuren was het mogelijk om de gevolgen voor mensen en ondernemers aan de grens zoveel mogelijk te beperken. Belangrijke resultaten waren onder meer het vignet voor grenswerkers in en uit België en de opname van Nederlandse patiënten op Duitse Intensive Cares (IC’s).

Onzekerheid was er ook voor de bouwsector. Stilvallen van de bouw was met het historisch hoge woningtekort en de ambities uit het klimaatakkoord geen optie. Door het protocol «Samen veilig doorwerken» (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 211) kon de bouw op een veilige manier doorgaan. In navolging van de Gemeenschappelijke Verklaring «samen doorbouwen aan Nederland» heeft het kabinet de daad bij het woord gevoegd17. Met een gerichte impuls zijn gemeenten in staat gesteld de vergunningverlening op gang te houden, huisvesting van kwetsbare groepen aan te jagen en de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed een eerste impuls te geven. Investeringen in woningbouw en Rijksvastgoed zijn naar voren gehaald en huiseigenaren konden profiteren van hogere subsidies op verduurzaming. De bouw is er relatief goed in geslaagd om door te bouwen. Orderportefeuilles zijn op peil gebleven18en vergunningverlening kwam in 2020 14% hoger uit dan in 2019.

Toekomstbestendige leefomgeving

Naast de zorgen over de pandemie zijn we in 2020 doorgegaan op de ingeslagen weg om te bevorderen dat mensen goed en betaalbaar kunnen wonen en leven. Deze kabinetsperiode hebben we stappen gezet in de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland, de aanpak van het woningtekort en de aanpak van klimaatverandering.

Zo is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld, waarin het Rijk haar visie neerlegt hoe we Nederland tot 2050 inrichten. We gaan een actievere rol spelen bij het tot stand brengen van de benodigde transformaties in de leefomgeving. In de bijbehorende uitvoeringsagenda geven we aan hoe de ambities uit de NOVI kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld via omgevingsagenda’s, NOVI-gebieden en verstedelijkingsstrategieën. Daarnaast verkennen we de mogelijkheden om via actief grondbeleid bij te dragen aan gebiedsontwikkelingen en transities, waaronder door de mogelijke totstandkoming van een Rijksontwikkelbedrijf. Met de omgevingsagenda’s is een vliegende start gemaakt. In juni 2020 is de proef met de omgevingsagenda Oost-Nederland afgerond (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 51). In de andere landsdelen is begonnen met de bouwstenen en prioriteiten voor de omgevingsagenda’s. Dit om complexe vraagstukken in de leefomgeving in samenhang en door samenwerking tussen Rijk en regio’s te realiseren.

In acht (voorlopige) NOVI-gebieden werken Rijk en regio samen aan grote opgaven voor de fysieke leefomgeving op het terrein van verstedelijking, duurzame economie, energie, klimaat en/of landelijk gebied. De eerste plannen van aanpak (Kamerstukken 2020/21, 34682, nr. 80) zijn vastgesteld in het Groene Hart, De Peel en Zuid-Limburg. In Havengebieden Rotterdam en Amsterdam, Groningen, Zwolle en Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone worden de plannen van aanpak voorbereid. Om te bevorderen dat deze opgaven met oog voor landschap en leefomgevingskwaliteit worden uitgevoerd, is onder andere een landschaps- en een kustpactmonitor ontwikkeld. In het Groene Hart is vooruitgang geboekt om bij het ontwikkelen van regionale energiestrategieën de kwaliteiten van het Groene Hart beter mee te nemen. Ook voor het IJsselmeer worden ruimtelijke kwaliteit, erfgoed en ecologie, meegewogen bij alle ruimtelijke transities in het gebied.

Om groeiende steden bereikbaar en leefbaar te houden en antwoord te geven op de woningbouwopgave werken Rijk en regio in zeven stedelijke regio’s aan verstedelijkings-strategieën. We hebben bestuurlijke afspraken gemaakt om de verstedelijking in die regio’s vorm te geven en de regio’s bereikbaar te houden. In deze regio’s liggen de veertien gebieden waar het Rijk samen met medeoverheden meer regie wil voeren op grootschalige woningbouw in combinatie met bereikbaarheid. We zijn begonnen met in kaart brengen wat nodig is om deze locaties te ontwikkelen. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft samen met partners scenario’s gemaakt voor versnelde woningbouw en een IJ-meer verbinding op Pampus.

Voor de zomer is, samen met de bestuurlijke partners, besloten de inwerkingtreding van de Omgevingswet uit te stellen naar 1 januari 2022 (Kamerstukken II 2019/20, 33118 nr. 145). Dit omdat er meer tijd nodig was voor de wetgeving en voor het afronden en invoeren van het Digitaal Stelsel Omgevingswet op het vereiste niveau voor inwerkingtreding. Daarbij hebben ook alle onzekerheden die de coronapandemie meebracht een rol gespeeld. Die hebben een enorme druk gelegd op alle betrokken organisaties. De regelgeving is dit jaar inhoudelijk afgerond. We hebben forse stappen gezet in het verder realiseren van de landelijke voorziening van het digitaal stelsel Omgevingswet (DSO-LV) en de invoering van het DSO bij gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk. Zij sluiten volop aan op het systeem. Er wordt volop aangesloten op het systeem. In de gebiedsontwikkeling van Oosterwold, werkten het Rijksvastgoedbedrijf en medeoverheden al in de geest van de Omgevingswet. Er worden 15.000 woningen gebouwd, waarbij de initiatiefnemers ruimte krijgen om zelf het gebied in te richten (Kamerstukken 2020/21, 31490, nr. 293).

Goed en betaalbaar wonen voor iedereen

We hebben deze kabinetsperiode een aantal grote stappen gezet in de aanpak van het woningtekort en om te zorgen dat mensen betaalbaar kunnen wonen. Met provincies, gemeenten en andere partijen zijn we opgetrokken om een aanpak neer te zetten; landelijk via de Nationale Woonagenda en gebiedsgericht via zes woondeals met de regio’s waar het woningtekort het meest urgent is. In 2020 hebben we ook met Arnhem en Nijmegen een woondeal gesloten (Kamerstukken 2020/21, 32847, nr. 636). Met provincies hebben we gewerkt aan het versterken van de plancapaciteit. Mede dankzij deze gezamenlijke inzet van alle betrokken partijen zijn in 2020, zelfs met een corona- en stikstofcrisis, ongeveer 79.000 woningen gerealiseerd19.

Het kabinet heeft € 1 miljard beschikbaar gesteld voor de woningbouwimpuls. Bijdragen vanuit de impuls dichten het publiek tekort om zo sneller meer betaalbare woningen te realiseren. We hebben, na publicatie van het besluit en de regeling in mei 2020, in september de eerste tranche met aanvragen van de gemeenten kunnen honoreren, op basis van het unanieme advies van de onafhankelijke toetsingscommissie. Met de eerste tranche van € 336 mln. dragen we bij aan de realisatie van 51.021 betaalbare woningen in 27 projecten (Kamerstukken 2020/21, 32847, nr. 725). 65% van de woningen valt in het betaalbare segment. Gemeenten hebben verschillende maatregelen genomen om te zorgen dat woningen betaalbaar blijven, zoals een antispeculatiebeding en een zelfbewoningsplicht (Kamerstukken 2020/21, 32847, nr. 680)

Met VNG en AEDES hebben we afgesproken om de komende twee jaar te beginnen met de bouw van 150.000 sociale huurwoningen, waarvoor zij de heffingsvermindering inzetten. Gemeenten zorgen voor locaties en vergunningen. Ook is afgesproken om 10.000 tijdelijke en flexibele woningen te bouwen20. Daarnaast hebben we de volkshuisvestelijke prioriteiten met de corporatiesector vastgesteld en de verhouding tussen opgaven en middelen van corporaties in kaart gebracht. Hieruit blijkt dat die verhouding niet in balans is en dat corporaties daardoor op een tekort afstevenen. Het is aan een volgend kabinet om te besluiten hoe zij met de geconstateerde disbalans om wil gaan.

Om het woningtekort verder aan te pakken hebben we met provincies afgesproken de plancapaciteit te verhogen naar 130% en de woningbouwambitie met 150.000 te verhogen tot 900.000 woningen in 2030 (Kamerstukken 2020/21, 32847, nr. 701). Randvoorwaarde is de gedeeltelijke vrijstelling voor stikstof voor bouwactiviteiten, waar we met het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) aan hebben gewerkt. Volgend jaar maken we afspraken met de bouwsector over het reductiepad en de inzet van het daarvoor gereserveerde geld. Verder hebben we een City Deal Circulair en Conceptueel bouwen afgesloten. Daarmee verbinden we de transitie naar circulair bouwen met innovatief bouwen, een hoger bouwtempo en betere betaalbaarheid van wonen.

We hebben wet- en regelgeving opgesteld om de kwaliteit van gebouwen te verbeteren. Het gaat om certificering van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties om het aantal ongevallen met koolmonoxide te verminderen. Ook komen er extra eisen aan onder andere drempels en trappen om gebouwen toegankelijker te maken. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Stb. 2019, 382) versterkt de positie van iedere consument als opdrachtgever in de bouw. Met de VNG en de Vereniging Bouw- & Woningtoezicht Nederland hebben we afspraken gemaakt over de uitvoering van proefprojecten en inwerkingtreding van de wet per 1 januari 2022.

In 2020 konden mensen die huurtoeslag ontvangen voor het eerst merken dat zij niet direct de volledige huurtoeslag verliezen bij een beperkte inkomensstijging. Dankzij passend toewijzen en inkomensafhankelijke huurverhogingen, richten corporaties zich steeds beter op mensen met lage inkomens. Voor ruim twee miljoen mensen in corporatiewoningen zijn huurstijgingen beperkt en moet de gemiddelde huurverhoging van alle corporatiewoningen de inflatie volgen. In 2020 hebben we diverse wetsvoorstellen ingediend om de rol van corporaties te versterken en de betaalbaarheid te verbeteren. Om betaalrisico’s te verkleinen mogen individuele huren in de gereguleerde huursector nog maar één procentpunt boven de inflatie stijgen. Ook worden de inkomensgrenzen beter gericht op betaalbaarheid voor de doelgroep en krijgen mensen met een (laag) middeninkomen toegang tot een sociale huurwoning, ook om zo wijken meer te kunnen mengen. Maar huurders zijn het meest gebaat bij de wet Eenmalige huurverlaging (Stb. 2020, 547) die we hebben ingediend. Die maakt het mogelijk dat 260.000 mensen met een laag inkomen in 2021 een huurverlaging van gemiddeld € 40 per maand krijgen (Kamerstukken 2020/21, 27926, nr. 327).

De huurlasten in Caribisch Nederland blijken voor veel huishoudens een grote opgave, zowel in de sociale als particuliere sector. Door inwoners van Caribisch Nederland als een nieuwe doelgroep binnen de huurtoeslag op te nemen kon Nederland de kosten van de verhuurdersubsidie overnemen van de Openbare Lichamen. De regeling wordt verder aangepast en gefaseerd ingevoerd op de eilanden. Als eerste in Bonaire, waarbij ook gekeken wordt naar huurders met een laag inkomen die door schaarste aan sociale huurwoningen op de private sector zijn aangewezen.

In het Klimaatakkoord werken aan een duurzame gebouwde omgeving

Op basis van het Klimaatakkoord, het Urgenda-vonnis en het Doorbouwplan, zijn in 2020 maatregelen uitgewerkt voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Door alle partijen die betrokken zijn bij het Uitvoeringsoverleg Klimaatakkoord Gebouwde omgeving, is hard gewerkt aan de transitie. In de verhuursector hebben we een begin gemaakt met de Startmotor. Mede door de opening van de Stimuleringsregeling Aardgasvrije huurwoningen worden de komende jaren verschillende huurwoningen op een warmtenet aangesloten. Daarnaast is de Renovatieversneller opengegaan. Die zorgt ervoor dat er een aantal innovatieprojecten loopt om kostenreducties bij (grootschalige) renovaties mogelijk te maken. Het Nationaal Warmtefonds is afgelopen jaar operationeel geworden, met aantrekkelijke en lang lopende energiebespaarleningen. Verder zijn er ruimere subsidies voor woningisolatie voor particulieren beschikbaar gekomen.

De voorbereidingen voor de introductie van een nieuw energielabel zijn per 1 januari 2021 afgerond op basis van de nieuwe methode voor het meten van de energieprestatie van gebouwen, de NTA8800. Voor woningeigenaren vervalt de mogelijkheid een vereenvoudigd energielabel aan te vragen. Verder is de ‘schuif’ in de energiebelasting (verhoging tarief gas/verlaging tarief elektra) ingevoerd, is begonnen met gemeentelijke proeftuinen aardgasvrije wijken en is de selectie van de tweede ronde proeftuinen afgerond. Gemeenten hebben in 2020 geleerd van elkaar en knelpunten gesignaleerd, geagendeerd en waar mogelijk opgelost. De opbrengsten van het programma helpen gemeenten om goede plannen te maken, waar huiseigenaren en huurders mee uit de voeten kunnen. Samen met bewoners en gebruikers is ontdekt wat wel en niet werkt, soms zelfs per huis of gebouw. Bij de selectie van de tweede tranche van negentien proeftuinen is gebruik gemaakt van de geleerde lessen in de eerste tranche proeftuinen. Met de Handreiking Participatie Wijkaanpak Aardgasvrij, kunnen gemeenten bewoners en andere betrokkenen beter informeren en betrekken bij de transitie.

Daarnaast is er in het kader van Urgenda een vervolgprogramma voor reductie van energiegebruik in woningen geopend. Ruim 300 gemeenten hebben aanvragen ingediend om huurders en eigenaar-bewoners te stimuleren energie te besparen in hun woning.

Voor het maatschappelijk vastgoed zijn sectorale routekaarten gemaakt en zijn we begonnen met het ontzorgingsprogramma maatschappelijk vastgoed. Het Rijksvastgoedbedrijf is begonnen met de uitvoering van de routekaarten op weg naar een CO2-neutrale vastgoedportefeuille. Voor andere gebouwen zijn de routekaarten vastgesteld.

Leefbaarheid

Het is belangrijk dat iedereen in Nederland voor een eerlijke prijs kan wonen in een fijne, veilige omgeving. Over het algemeen gaat het goed met de leefbaarheid en veiligheid in ons land, maar in een aantal gebieden dreigt het de verkeerde kant op te gaan. Uit de Leefbaarheidsbarometer 201821 blijkt dat met name in zestien gebieden in Nederland de leefbaarheid onder druk staat. Het kabinet heeft daarom in kaart gebracht welke extra inzet van het Rijk, naast de € 200 mln. die is ingezet uit de regio envelop, nodig is in die wijken om de leefbaarheid te verbeteren en hoe we daarbij optrekken met de vijftien betrokken gemeenten. Juist in die wijken is de invloed van corona groot en is de aanpak van (jeugd)werkloosheid, of de huisvesting van kwetsbare groepen als eerste opgepakt. Ook heeft het Rijksvastgoedbedrijf gekeken waar het kan bijdragen aan huisvesting van aandachtsgroepen (Kamerstukken 2020/21, 31490, nr. 293). In 2020 is het Volkshuisvestingsfonds van € 450 mln. aangekondigd. Dat geld wordt met name in deze gebieden ingezet voor het vervangen en verduurzamen van slechte woningen in met name het particuliere segment.

Als de woningmarkt lokaal niet goed functioneert doet dat afbreuk aan de leefbaarheid. Er zijn een aantal proeven begonnen om te kijken of een vergunning voor verhuurders helpt om malafide pandeigenaren aan te pakken, hoe we bestaande instrumenten beter kunnen inzetten en hoe de regionale samenwerking kan verbeteren (Kamerstukken 2020/21, 27926, nr. 337). De opgedane kennis hebben we met gemeenten gedeeld. Daarnaast hebben we onderzoek gedaan naar bewustwording over discriminatie op de (huur)woningmarkt en hoe we discriminatie kunnen tegengaan. In 2020 hebben we samen met partners gewerkt aan vitale en veilige vakantieparken, waar mensen prettig kunnen vertoeven en gekeken of en hoe vakantieparken getransformeerd kunnen worden naar een plek om te wonen.

Versterken van de regio’s

In regio’s waar sprake is van bevolkingsdaling, vaak gelegen aan de grens, spelen vraagstukken rondom leefbaarheid, veiligheid, voorzieningenaanbod, bereikbaarheid van zorg en onderwijs en passend woningaanbod. Tegelijkertijd bieden die regio’s onderbenutte economische kansen die ook voor de ontwikkeling van heel Nederland van belang kunnen zijn. We hebben Regiodeals afgesloten in regio’s waar sprake is van bevolkingsdaling. Daardoor is er geïnvesteerd in de ruimtelijk- economische structuur en de sociale en fysieke leefbaarheid in deze gebieden. Via de deals is het mogelijk om per regio maatwerk te leveren. Circa € 200 mln. uit de Regio Envelop is terecht gekomen in deze gebieden en ook het volkshuisvestingsfonds wordt in deze gebieden ingezet. We hebben in twee expertisetrajecten met onderzoek, leerlijnen, masterclasses en podcasts een impuls gegeven aan kennisuitwisseling over de woningmarktopgaven en de klimaat- en energietransitie.

In juni hebben het kabinet, de provincie Zeeland, gemeente Vlissingen en waterschap Scheldestromen een bestuurlijk akkoord bereikt over het pakket Wind in de zeilen voor Zeeland en Vlissingen (Kamerstukken II 2019/20, 33358, nr. 28). Dit pakket bevat maatregelen om te investeren in Zeeland, op zowel economisch als sociaal gebied. Sinds juni werken de partijen aan de uitvoering van het pakket. De eerste resultaten zijn al bereikt, waaronder het vergoeden van de gemaakte kosten.

In zeven grensregio’s hebben we grensoverschrijdende initiatieven gestimuleerd dankzij inzet van de regio-envelop. Veel grensoverschrijdende jongerenevenementen die ondersteund zouden worden vanuit het subsidieprogramma ‘Onbegrensd’ konden door de coronapandemie helaas niet doorgaan. Een aantal digitale evenementen kon gelukkig wel doorgaan. Voor de aanpak van grensbelemmeringen heeft de bestuurlijke werkgroep Donner-Berx haar bevindingen en de resultaten van het onderzoek naar grensoverschrijdende infrastructuur opgeleverd. Tijdens de regeringstoppen met Vlaanderen, Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen zijn deze en andere resultaten van de gezamenlijke grenslandagenda’s besproken en zijn afspraken gemaakt over de agenda voor het komende jaar.

Versterkingsoperatie Groningen

In 2020 is begonnen met de uitvoering van de publieke versterkingsoperatie onder regie van de Nationaal Coördinator Groningen. In het voorjaar van 2020 is met de regio een pakket versnellingsmaatregelen afgesproken om vaart te kunnen maken in de operatie. Een van deze maatregelen is de bouwimpuls. Daarmee nemen bouwondernemingen het gehele proces van opname en uitvoering van te versterken woningen ter hand.

Samen met het Ministerie van EZK is de nieuwe Tijdelijke wet Groningen vorm gegeven. In die wet leggen we onder andere de rolverdeling met de regio vast voor de uitvoering van de versterkingsoperatie en nemen we de wettelijke basis op om de kosten op de NAM te verhalen doormiddel van een heffing voor schade en versterken.

Daarnaast hebben we in november bestuurlijke afspraken gemaakt met de regio over de toekomst van de versterkingsoperatie (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 830). Hierin zijn afspraken gemaakt over op welk deel van de reikwijdte van circa 26.000 te beoordelen adressen de nieuwste seismische inzichten worden toegepast en welk deel nu onverkort wordt uitgevoerd. Ook zijn afspraken gemaakt om te voorkomen dat wijken tussen wal en schip vallen en wordt eigenaren van woningen de mogelijkheid geboden hun woning opnieuw te laten beoordelen. Om dit mogelijk te maken is een pakket gevormd van € 1,5 mld. (Rijk € 1,42 mld. en € 100 mln. vanuit het Nationaal Programma Groningen). Daarin is ook compensatie aan bewoners, het wegnemen van uitvoeringsknelpunten en steun aan agro, erfgoed, midden- en kleinbedrijf (mkb), sociaal-maatschappelijke ondersteuning en bijzondere gevallen opgenomen.

Een waardengedreven digitale overheid

Een inclusieve digitale samenleving waarin iedereen mee kan doen

Wij streven naar een (digitale) samenleving waarin iedereen mee kan doen. Daarvoor moet de digitale dienstverlening gebruikersvriendelijk, toegankelijk en begrijpelijk zijn. De mens staat daarbij als gebruiker centraal. De onmisbaarheid van digitale vaardigheden om mee te kunnen blijven doen, is door het coronavirus verder versterkt.

In 2020 hebben we mensen op verschillende manieren geholpen om mee te kunnen blijven doen. Overheidswebsites zijn toegankelijker gemaakt voor mensen met een beperking. Overheidsorganisaties zijn sinds 23 september 2020 verplicht om voor hun websites een toegankelijkheidsverklaring, inclusief een plan hoe de toegankelijkheid verder verbeterd wordt, te publiceren. De Direct Duidelijk Brigade werkt met ambtenaren binnen overheidsorganisaties aan begrijpelijke taal, zodat mensen beter begrijpen wat de overheid van hen vraagt. Hiervoor zijn ruim20.000 overheidsteksten herschreven. Daarnaast zijn ook de overheidswebsites gebruiksvriendelijker gemaakt met behulp van de Toolkit Inclusie en de Kennisbank Beeldtaal van Gebruiker Centraal. Ook is er een leermodule Veilig Online ontwikkeld waarin mensen leren om op een veilige manier hun eerste stappen op het internet te zetten.

Mensen die moeite hebben met (digitale) dienstverlening van de overheid kunnen bij het Informatiepunt Digitale Overheid dichtbij huis persoonlijke hulp krijgen. Inmiddels zijn er verspreid over Nederland 94 informatiepunten. Met de actie #allemaaldigitaal zijn gebruikte laptops en tablets bij bedrijven, maatschappelijke organisaties en de (rijks)overheid ingezameld en vervolgens gebruiksklaar gemaakt voor hergebruik. Tussen april en oktober 2020 zijn ruim 5700 laptops en tablets aan kwetsbare mensen uitgedeeld. De Digihulplijn (0800-1508) is geopend om mensen die minder digitaal vaardig zijn te helpen bij het gebruik van een laptop of tablet. Hierdoor hebben mensen die door de coronapandemie sociaal geïsoleerd raakten via de digitale weg weer meer contact gekregen (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 721). Jongeren (in het bijzonder kwetsbare jongeren) vanaf 18 jaar zijn zich niet altijd bewust van de informatieverplichtingen aan de overheid die vanaf die leeftijd gelden. Daardoor kunnen zij in de problemen komen. Voor hen is daarom het Voorvechterprogramma (maatschappijleerprogramma voor jongeren) ontwikkeld.

Het programma Machtigen maakt het mogelijk dat iemand vrijwillig een ander machtigt of wettelijk wordt vertegenwoordigd voor alle digitale diensten van de overheid. Voor dit vrijwillig machtigen lag de prioriteit bij het grootschalig aansluiten van de sector zorg. De voorbereiding hiervoor zijn eind 2020 afgerond, de eerste aansluitingen zullen begin 2021 plaatsvinden. Voor de wettelijke vertegenwoordiging is gewerkt aan oplossingen voor bewind­voering (Belastingdienst, CJIB), nabestaandenmachtiging (Belastingdienst) en zaakmachtiging (Digitaal Stelsel Omgevingswet), die in 2021 beschikbaar komen.

De veilige digitale informatiesamenleving

Bij het gebruik van nieuwe technologieën zoals de inzet van data, algoritmen en kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence, AI) waarborgen we publieke waarden, zoals veiligheid, privacy, grondrechten en transparantie.

In 2020 hebben we met andere departementen samengewerkt in het samenwerkingsplatform AI, publieke waarden en mensenrechten. We hebben ontwerpprincipes opgesteld om discriminatie door AI-systemen te voorkomen, een online kennisbank geopend en bijeenkomsten georganiseerd over publieke waarden en digitalisering. Binnen de Nederlandse AI Coalitie experimenteerden we met AI die mensenrechten waarborgt, bijvoorbeeld bij de inzet van AI voor armoedebestrijding. We ontwikkelden het TechTwijfel spel dat deelnemers laat discussiëren over de kansen en risico’s van nieuwe technologieën.

Voor het hergebruik van overheidsdata hebben we de vindbaarheid en gebruiksvriendelijkheid van data.overheid.nl verder verbeterd. Het Data Portaal hield informatieve bijeenkomsten voor hergebruikers van open data. Dit kan iedereen zijn die informatie van de overheid (her)gebruikt: burgers, CBS of de private sector. Een andere actie die we in NL DIGITAAL22 hebben aangekondigd voor het vergroten van de overheidstransparantie betreft stimulering van het vrijgeven van broncodes van de overheid.

De invoering van de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) in alle overheidslagen is een basis voor een structurele inrichting en verbetering van de informatiebeveiliging. Om alle overheden te ondersteunen met de invoering, hebben we in samenwerking met het Centrum voor Informatiebeveiliging en Privacybescherming een overheidsbreed BIO-ondersteuningsprogramma uitgevoerd. De overheidsbrede cyberoefening hebben we in 2020 virtueel gehouden. Daarmee hebben we inzicht gegeven in de dynamiek van een cyberincident en de complexiteit van beslissingen die nodig zijn om adequaat te reageren.

De Tweede Kamer heeft de Wet Digitale Overheid aangenomen (Kamerstukken II 2019/20, 34972 nr. 2). De wet is inmiddels voorgelegd aan de Eerste Kamer.

Een toegankelijke en transparante digitale overheid

De overheid werkt steeds meer met digitale gegevens (data) en de basisregistraties zitten in het hart van deze ontwikkeling. Met een goed werkend stelsel van basisregistraties verbeteren we de overheidsdienstverlening, zodat mensen bijvoorbeeld niet steeds opnieuw gegevens hoeven aan te leveren. De basisregistraties zetten we ook in voor de aanpak van maatschappelijke opgaven, zoals de energietransitie, het tegengaan van ondermijning en de woningbouw.

Daarin werken we aan de versterking van het stelsel van basisregistraties met activiteiten op basis van drie hoofddoelen: betere dienstverlening aan burgers en bedrijven, meer gebruik van gegevens uit de basisregistraties en hogere kwaliteit van de gegevens.

Voor de introductie van regie op gegevens maakten we in 2020 afspraken over spelregels op grond van de Wet Digitale Overheid. Zo ontwikkelden we een referentie-architectuur, die (ook private) partijen houvast geeft bij ontwerpprocessen voor regie op (overheids-)gegevens in de digitale dienstverlening. Ook hebben we experimenten in gang gezet om te leren welke afspraken nodig zijn over de regie op gegevens bij zaken die burgers direct raken. Het gaat dan vooral om levensgebeurtenissen zoals een experiment bij het inschrijven voor een sociale huurwoning, een gebruikersonderzoek naar ervaringen van kandidaat-huurders en een proeftuin voor een persoonlijk schuldenoverzicht.

De juistheid van gegevens in overheidsregistraties is van belang om overheidsdiensten en rechten volgens de geldende regels te verlenen. De Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) is zo’n essentiële bron. Maar persoonsgegevens kunnen wijzigen, bijvoorbeeld door verhuizing. Als dat niet (tijdig) aan de gemeente wordt doorgegeven, ontstaan fouten. Een methode om fouten te vinden is de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA). In 2020 hebben we gewerkt aan het transformeren van dit project naar structurele dienstverlening aan gemeenten, met een verantwoordelijkheid van de minister voor het verwerken van gegevens. Een andere bron voor betrouwbare identiteitsinformatie zijn identiteitsdocumenten. Het aanvraag- en uitgifteproces van identiteitsdocumenten moet daarom aan hoge eisen voldoen. In het programma Verbeteren Reisdocumenten Stelsel (VRS) hebben we in 2020 gewerkt aan verbeteringen van de kwaliteit, fraudebestrijding en betrouwbaarheid. Zo is een centraal Basisregister gerealiseerd per 1 januari 2021.

In 2020 hebben de ministeries en medeoverheden uitvoeringstoetsen uitgevoerd op het wetsvoorstel Open Overheid. De resultaten daarvan zijn aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2019/20, 35112, nr. 10). De Kamer is inmiddels begonnen met de behandeling van het wetsvoorstel.

Versnelling naar een grenzeloos samenwerkende overheid

Als gevolg van de corona uitbraak zijn ook bij het Rijk grote veranderingen opgetreden in de werksituatie. Sinds maart 2020 werkt naar schatting zo'n kwart van de ruim 120.000 medewerkers van de rijksdienst op de gebruikelijke wijze door op locatie en onderweg om de continuïteit van vitale overheidsdiensten te garanderen, zoals gevangenenbewaring, bediening van de rijksbrede infrastructuur, douane en inspecties. Het merendeel van de rijksambtenaren werkt sinds maart thuis.

Met het uitbreken van corona heeft het Rijk, in samenwerking met zijn ICT-leveranciers, continuïteitsmaatregelen getroffen om de verschuiving van het «werken op kantoor» naar «werken op afstand» te ondersteunen. Zo zijn de ICT-thuiswerkvoorzieningen voor rijksambtenaren opgeschaald, is een video-vergadering dienst voor circa 100.000 rijksambtenaren geïntroduceerd en zijn afspraken gemaakt over het gestructureerd digitaal archiveren van informatie die betrekking heeft op de coronamaatregelen. Ook is de bewustwordingscampagne ‘InformatieThuishouding’ uitgevoerd. Daarmee zijn rijksambtenaren van heldere richtlijnen en praktische tips voorzien om thuis bewust met overheidsinformatie om te gaan.

Deze ontwikkelingen hebben het denken over hoe we in de toekomst het werk beter kunnen organiseren in een stroomversnelling gebracht. Met alle betrokkenen is een ambitie geformuleerd voor de toekomst. De Rijksoverheid werkt opgavegericht, heeft ogen en oren voor wat buiten speelt en haalt dat naar binnen. Beleid, uitvoering en toezicht trekken hierin gezamenlijk op. Grenzeloos samenwerken en hybride werken helpen de rijksoverheid deze manier van werken te realiseren. Daarbij is ook aandacht geschonken aan de sociale cohesie, het in verbinding blijven met elkaar. Zowel digitaal als fysiek werden grenzen verlegd en zijn bijvoorbeeld nieuwe manieren gevonden om nieuwe collega’s welkom te heten of afscheid te nemen van collega’s.

Versnelling naar een grenzeloos samenwerkende overheid

Maatschappelijke opgaven nemen toe in complexiteit en overstijgen steeds vaker de grenzen van één departement. De Rijksoverheid werkt echter vanuit de departementale structuur. Als antwoord hierop hebben we ook in 2020 ingezet op grenzeloze samenwerking. Het Rijk zet de maatschappelijke opgaven centraal en werkt van daaruit over de grenzen van departementen en bestuurslagen heen en met de samenleving. Grenzeloos samenwerken bevordert dat bij complexe opgaven het werken in interdepartementale en interbestuurlijke teams de gewone werkwijze wordt. Met een ‘aanjaagteam’ liepen we in 2020 mee in de praktijk om geleerde lessen en (wetenschappelijke) kennis samen te brengen. Het gesprek over grenzeloos samenwerken gingen we aan met alle managementlagen en in rijksbrede communicatie.

Leren van (wets)evaluaties

Door wetgeving periodiek te evalueren weten we of eerder gestelde (beleids)doelen zijn gehaald en wat nog verbetering behoeft. Dit past in het blijven leren door de organisatie.

Uit de evaluatie van de Wet Normering Topinkomens (WNT) in 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 30111, nr. 125) blijkt dat de wet haar doel bereikt, maar ook dat de uitvoering voor instellingen en accountants complex is en specialistische kennis vereist. Een causaal verband tussen de werking van de WNT, de aantrekkelijkheid van functies en de beschikbaarheid van geschikte kandidaten is niet vastgesteld. Ook de Wet Huis voor klokkenluiders is in 2020 geëvalueerd: een overzicht van de geleerde lessen en mogelijke wetswijzigingen is aan het parlement gezonden (Kamerstukken II 2020/21, 33258, nr. 51).

Het Ministerie van BZK voert een brede evaluatie uit om te onderzoeken of de kaders en regelgeving voor rijksorganisaties op afstand, zoals uitvoeringsorganisaties en inspecties, nog optimaal ingericht zijn. In 2020 is er onder andere gekeken naar de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties en naar de benoemingsprocedures. De brede evaluatie zal ook de organisatiekaders voor planbureaus, zbo’s, agentschappen, stichtingen en adviescolleges onderzoeken. Begin 2021 worden essays opgeleverd rond de thema’s, die de rode draad vormen in de evaluatie, zoals governance, ministeriële verantwoordelijkheid en publieke verantwoording.

Een moderne en inclusieve werkgever

In september is een nieuwe CAO Rijk overeengekomen die loopt van 1 juli 2020 tot 1 januari 2021. Naast een beperkte loonsverhoging zijn investeringen gedaan in de verduurzaming van vervoer van rijksambtenaren en gelden strengere regels voor zakelijke vliegreizen (uitvoering van de motie Schonis/Van der Lee). Ook is een tijdelijke thuiswerkvergoeding afgesproken. Gezamenlijk wordt verkend hoe ambtenaren na de crisis gecombineerd thuis en op kantoor kunnen werken.

We hechten belang aan een inclusieve organisatie, met kansen voor iedereen. Via de rijksinkoop is samengewerkt met leveranciers om zoveel mogelijk kansen te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In 2020 zijn nieuwe proeftuinen Social Return on Investment (SROI)23 begonnen. Dat gebeurde aan de hand van de methode Maatwerk voor Mensen, met grote opdrachtgevers binnen de rijksoverheid, zoals het Rijksvastgoedbedrijf en de opdrachtgevers van het categoriemanagement, met het oog op een grote impact. Daarnaast is in het kader van grenzeloos samenwerken contact gelegd met de bureaus Social return van de vier grootste gemeenten in Nederland voor gezamenlijke proeftuinen en het delen van goede voorbeelden en kennis.

Het werk van ambtenaren verandert, omdat we opgavegericht en grenzeloos te werk gaan. Dat vereist maatwerk en meer samenwerking. In 2020 veranderde ook de werkplek voor de meeste ambtenaren, van kantoor naar thuis. Veilig en integer werken blijft continu een belangrijke doelstelling. Agressief gedrag wordt niet geaccepteerd. De website ‘veilige publieke dienstverlening’24 (voorheen agressievrij werken) biedt een kennisplatform om overheidsorganisaties met handreikingen en goede voorbeelden te ondersteunen. Ook is in 2020 de Gedragscode Integriteit Rijk geactualiseerd (stcrt. 2019, 71141). Bewustzijn van en reflectie op het eigen integer handelen vraagt om onderhoud. We hebben een ‘Week van de Integriteit’ georganiseerd met een online-programma waar ruim 2000 rijksambtenaren aan hebben deelgenomen.

Maatschappelijk verantwoorde overheid

In 2020 zette het Rijk stappen op weg naar een klimaatneutrale, circulaire en sociale bedrijfsvoering en inkoop in 2030. Dat gebeurde met de inkoopstrategie ‘Inkopen met Impact’, het actualiseren van de inkoopcriteria voor Maatschappelijk Verantwoord Inkopen en de routekaart voor de verduurzaming van de Rijkskantoren. Door het minder reizen als gevolg van het coronavirus in 2020 is een daling van de CO2-uitstoot van het Rijk waarschijnlijk. Uit de klimaatmonitor en de in mei 2020 verschenen Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk blijkt echter ook dat het moeilijk is de doelen voor 2030 op basis van de huidige inzet te behalen. Om de realisatie van dat doel te bevorderen, is een traject in gang gezet om ministeries te ondersteunen bij het invoeren van de CO2-Prestatieladder en bij het nemen van maatregelen om de CO2-winst door anders te reizen te behouden.

Binnen het programma EnergieRijk Den Haag hebben we samen met de gemeente Den Haag, de provincie Zuid-Holland en andere publieke en private partijen gewerkt aan onder andere de voorbereiding van de aanbesteding van de koppeling van Warmte-Koude-Opslagsystemen (WKO’s), een techniek om gebouwen mee te verwarmen en koelen. Ook is de evaluatie van het Rijkshuisvestingsstelsel medio 2020 gestart. Daarin kijken we onder andere naar de verduurzaming van de vastgoedportefeuille en de financiering hiervan. De eindrapporten van de evaluatie worden in 2021 opgeleverd.

I-functie Rijksdienst

De huidige coronacrisis onderstreept dat een goed functionerende I-functie binnen het Rijk van essentieel belang is. Informatie-uitwisseling tussen overheid en burgers en tussen ambtenaren onderling, moet te allen tijde op een veilige en betrouwbare manier plaatsvinden.

Op het Rijks ICT-dashboard worden de grote ICT-projecten toegelicht. Het dashboard wordt stapsgewijs doorontwikkeld, zowel inhoudelijk als visueel. In 2020 is het Rijks ICT-dashboard visueel verbeterd en is begonnen met de inventarisatie van onderbelichte ICT-activiteiten, zoals beheer en onderhoud. Zo bevorderen we de transparantie en geven we steeds meer aspecten van de ICT helder weer.

Om Rijksonderdelen te ondersteunen bij het veiligstellen en beter vindbaar maken van hun informatie zijn door het Rijksprogramma Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) in 2020 diverse initiatieven ontplooid. Daarnaast is gewerkt aan een snellere afhandeling van WOB-verzoeken door het verbeteren van ondersteunende software.

Om de digitale weerbaarheid binnen de rijksoverheid te vergroten zijn in het jaar 2020 meerdere stappen gezet. Zo zijn er inmiddels 144 rijksorganisaties aangesloten op het Nationaal Detectie Netwerk (NDN), een dekkingsgraad van 77%. Uit onderzoek blijkt ook dat departementen geautomatiseerd zoeken naar kwetsbaarheden. Om de toepassing van die kwetsbaarhedenscan te blijven stimuleren is in 2020 gestart met een handreiking. Daarnaast is de Chief Information Security Officer Rijk (CISO Rijk) in november 2020 gestart om interdepartementale samenwerking te verbeteren. In de Data Agenda Overheid is in 2020 onder meer gewerkt aan een white paper datavirtualisatie, het ophalen en rijksbreed delen van geleerde lessen over SyRi (fraude opsporingssysteem) en een verkennend onderzoek naar de rol van Chief Data Officers binnen de Rijksoverheid.

In het kader van het programma Versterking HR ICT Rijksdienst zijn in 2020 de Data, ICT en Cyber security tracks van het I-Traineeship voortgezet. Via deze weg zijn in 2020 69 nieuwe I-trainees begonnen. Daarnaast zijn 64 I-trainees na het afronden van hun Traineeship rijksbreed doorgestroomd (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 713). Andere activiteiten, zoals de rijksbrede wervingscampagnes voor ICT’ers, bijscholing van zittend IT-personeel, samenwerking tussen het Hoger Onderwijs en de rijksoverheid en het Rijks I-Stagebureau zijn verder voortgezet.

Realisatie beleidsdoorlichtingen

Tabel 2 Realisatie beleidsdoorlichtingen

Art.

Naam artikel

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Geheel artikel?

1

Openbaar bestuur en democratie

        

1.1

Bestuur en regio

X

   

X

  

Ja

1.2

Democratie

   

X

X

  

Nee

2

Nationale veiligheid

       

N.v.t.

3

Woningmarkt

        

3.1

Woningmarkt

 

X

     

Ja

4

Energietransitie gebouwde omgevings en bouwkwaliteit

        

4.1

Energietransitie en duurzaamheid

X

      

Nee

4.2

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

X

 

X

    

Nee

5

Ruimtelijke ordening en omgevingswet

        

5.1

Ruimtelijke ordening

X

     

X

Ja

5.2

Omgevingswet

      

X

Ja

6

Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

        

6.2

Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

 

X

    

X1

Ja

6.3

Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

 

X

     

Nee

6.5

Identiteitsstelsel

X

    

X

 

Nee

6.6

Investeringspost digitale overheid

        

7

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

        

7.1

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

X

   

X

X2

 

Ja

7.2

Pensioenen en uitkeringen

       

Nee

9

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

        

9.1

Doelmatige Rijkshuisvesting

        

9.2

Beheer materiële activa

        

10

Groningen versterken en perspectief

        

10.1

Groningen versterken en perspectief

        
X Noot
1

De beleidsdoorlichting Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving is uitgesteld tot het eerste kwartaal van 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 30985, nr. 45).

X Noot
2

Naast de beleidsdoorlichting kwaliteit Rijksdienst 2014-2018, is in 2019 het rapport BIT-beleidsdoorlichting gepubliceerd: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-917404.

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link.

Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie de bijlage "Afgerond evaluatie- en overig onderzoek".

Overzicht van risicoregelingen

Tabel 3 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2019

Verleend 2020

Vervallen 2020

Uitstaande garanties 2020

Garantieplafond

Totaal plafond

Totaalstand risicovoorziening 2020

Artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid1

Rijkshypotheekgaranties

17

0

6

11

11

Totaal

 

17

6

11

11

X Noot
1

Tot en met 2017 viel dit onder artikel 3 van begrotingshoofdstuk 18 - Wonen en Rijksdienst. In 2018 viel dit onder artikel 8 van begrotingshoofdstuk 7 - Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Rijkshypotheekgaranties

De Rijkshypotheekgaranties is een aflopende regeling. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van BZK, is de mogelijkheid gecreëerd om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Er is nog één garantie geldig. Deze laatste garantie vervalt in 2024. Het theoretische risico bedraagt € 11.000. Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.

Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) zorgt dat de deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten. Dit doet het WSW door borg te staan voor de rente- en aflossingsverplichting van door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties. Op het moment dat een woningcorporatie niet aan de rente- en aflossingsverplichting voor een door WSW geborgde lening voldoet, kan een geldverstrekker aanspraak doen op het WSW.

Het Rijk en de gemeenten vormen de achtervang voor het WSW. Dit houdt in dat het Rijk en de gemeenten (beide voor 50%) een renteloze lening aan het WSW verstrekken, indien het WSW onvoldoende liquide middelen heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen.

Het WSW beschikt over een fondsvermogen en kan daarnaast indien nodig obligo ophalen bij de deelnemende woningcorporaties ter hoogte van 3,85% van het schuldrestant van geborgde leningen (circa € 3,1 mld). Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus betaald door WSW en de corporatiesector zelf via het obligo. Pas daarna komen Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is nog nooit aangesproken. De kans dat dit in de toekomst zal gebeuren, wordt klein geacht. Per eind 2020 heeft het WSW € 81,4 mld. (voorlopig cijfer) aan leningen geborgd.

Tabel 4 Achterborgstelling: Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) (bedragen x € 1 mln.)

Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)1

2019

2020

Achterborgstelling

80.061

81.355

Bufferkapitaal

526,5

509,9

Obligo

3.036

3.089

Stand risicovoorziening

n.v.t.

n.v.t.

X Noot
1

Bron: Jaarverslag WSW en voorlopige cijfers 2020.

De achterborgstelling (bedrag aan gegarandeerde leningen) en het obligo nemen toe. Dit is in lijn met de Prognose Informatie. Het bufferkapitaal daalde in 2020 door het kortlopende deel van de betaalverplichting voor de dienst der lening van woningcorporaties Stichting Humanitas Huisvesting (SHH) en de Woonstichting Geertruidenberg (WSG).

Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) is de uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het Rijk is de achtervanger bij het WEW. Dit betekent dat, zodra het WEW onvoldoende risicovermogen heeft om aanspraken op de garantstelling te kunnen betalen, het Rijk zich verplicht heeft gesteld om achtergestelde renteloze leningen te verschaffen. Tot 2011 was het Rijk samen met de gemeenten achtervanger. Vanaf 1 januari 2011 is alleen het Rijk achtervanger, voor de oude gevallen blijven de gemeenten verantwoordelijk voor 50% van de achtervang.

Tabel 5 Achterborgstelling: Nationale Hypotheekgarantie (NHG) (bedragen x € 1 mln.)

Nationale Hypotheekgarantie (NHG)1

2019

2020

Achterborgstelling

197.000

202.000

Bufferkapitaal

1.437

1.531

Obligo

n.v.t.

n.v.t.

Stand risicovoorziening

201

265

X Noot
1

Bron: Jaarverslag WEW 2019 en vooorlopige cijfers 2020. Het gegarandeerd vermogen was, volgens het derde kwartaalbericht van 2020 van NHG, ultimo 2020 € 205 mld. In het jaarverslag van NHG over 2020 zal het definitieve gegarandeerd vermogen ultimo 2020 gerapporteerd worden.

De ontwikkeling van het aantal verliesdeclaraties is in 2020 verder gedaald van € 4,54 mln. in 2019 naar € 1,07 mln. in 2020. Deze afname is te verklaren door marktontwikkelingen en het beleid van het WEW. De prognose van de achterborgstelling ultimo 2020 is € 202 mld. Tegelijkertijd is het garantievermogen van het waarborgfonds verder toegenomen tot, naar verwachting, € 1,53 mld.

Deze ontwikkeling is voornamelijk toe te schrijven aan een verdere groei van het aantal afgesloten garanties, in combinatie met een verdere afname van het aantal verliesdeclaraties en het gemiddelde verliesbedrag. In het actuarieel onderzoek van het WEW uit het derde kwartaal van 2019 wordt voor de periode 2019 ‒ 2024 geen aanspraak op de achtervang van het Rijk voorzien.

Voor de achtervangfunctie van het Rijk draagt het WEW een vergoeding af aan het Rijk. In 2020 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2020 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2019, ter grootte van € 33,86 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort.

4. Beleidsartikelen

4.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een slagvaardig en betrouwbaar openbaar bestuur waarop inwoners kunnen vertrouwen. Een openbaar bestuur dat samen met de samenleving in staat is de maatschappelijke opgaven op te lossen. Veranderingen in onze maatschappij beïnvloeden hoe ons bestuur en onze democratie werkt. Om waarden als legitieme besluitvorming, slagkrachtig openbaar bestuur en transparantie daarbij te behouden en democratische waarden en vrijheden te borgen en versterken, is continue aandacht nodig voor de werking en inrichting van democratie en bestuur.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK heeft de zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur van ons land.

Burgers verlangen in toenemende mate maatwerk van de overheid. Dat vraagt om een overheid die in kan spelen op hun individuele behoeften en om kan gaan met uiteenlopende maatschappelijke opgaven op verschillende schaalniveaus. Daarnaast zijn er grote maatschappelijke opgaven die we als overheden alleen samen met de samenleving kunnen oplossen. Om hier goed op in te kunnen spelen organiseren we de overheid zo dicht mogelijk bij de burger en met betrokkenheid van de burger.

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is een gezamenlijk inzet van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk nodig. Niet alleen om zo effectief en efficiënt mogelijk te werken, maar met voortdurende aandacht voor de legitimatie van het overheidshandelen. De belangrijkste pijler daarin is de democratische legitimatie, maar vloeit die legitimatie ook voort uit het dagelijks contact tussen overheid en burger.

De slagvaardigheid en legitimatie van het openbaar bestuur vraagt om een zo helder mogelijke taakverdeling tussen de overheden, financiering die daarbij aansluit, draagkracht in de uitvoering, onderlinge afstemming en samenwerking, betrokkenheid van burgers, ruimte voor maatwerk en zorg voor en toerusting van de mensen werkzaam in het openbaar bestuur.

De basis hiervoor ligt in de Grondwet, de Gemeente- en Provinciewet, de Financiële-verhoudingswet, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Kieswet, de Wet financiering politieke partijen en de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek.

De Minister van BZK heeft hierin een stimulerende, financierende, regisserende en uitvoerende rol.

Stimuleren

Om de slagvaardigheid van het openbaar bestuur te versterken stimuleert de Minister van BZK de samenwerking tussen overheden en het werken als één overheid, onder meer via het interbestuurlijk programma (IBP) en de regiodeals. De minister bevordert innovatieve werkwijzen via Agenda stad en de City Deals.

Ter versterking van het democratisch bestel werkt de Minister van BZK aan een sterkere verbinding van inwoner en overheid, aan betere toerusting en ondersteuning van politieke ambtsdragers en aan een weerbaarder bestuur. De minister stimuleert en faciliteert betrokken partijen en draagt zorg voor kennisontwikkeling en –verspreiding. Concrete voorbeelden zijn het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie en Netwerk Weerbaar bestuur.

Financieren

Op basis van de Financiële-verhoudingswet is de Minister van BZK - samen met de Staatssecretaris van Financiën (de fondsbeheerders) - verantwoordelijk voor het beheer van het gemeente- en provinciefonds. De middelen voor beide fondsen kennen een eigen begroting (gemeentefonds en provinciefonds) maar het beheer kan niet los gezien worden van de rest van het stelsel. Op basis van de Gemeente- en Provinciewet is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het stelsel van decentrale belastingen.

Tevens financiert de Minister van BZK de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers.

Regisseren

Op basis van de Financiële-verhoudingswet (artikel 2) coördineert de Minister van BZK de inzet van het Rijk ter bekostiging van het takenpakket van gemeenten en provincies. Op basis van de Gemeente- en Provinciewet is de Minister van BZK daarnaast verantwoordelijk voor de interbestuurlijke verhoudingen en het rijksbeleid dat de medeoverheden raakt. De minister coördineert hierbij het overleg tussen het Rijk en de medeoverheden. Door de Wet gemeenschappelijke regelingen waarvoor de Minister van BZK verantwoordelijk is, kunnen gemeenten, provincies en waterschappen samenwerken in publiekrechtelijke constructies.

Betrouwbare en transparante verkiezingen zijn essentieel voor het vertrouwen in de democratie. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de Kieswet, die de verkiezingen voor de leden van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal, het Europees Parlement, Provinciale Staten, algemene besturen van waterschappen, eilandsraden en gemeenteraden regelt.

Om de leefbaarheid te vergroten in ondermijningsgevoelige gebieden kan de Minister van BZK op basis van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek op verzoek van de gemeenteraad wooncomplexen of straten aanwijzen waarin aan woningzoekende huurders eisen kunnen worden gesteld of voorrang wordt verleend. Op basis van de Wet aanpak woonoverlast (artikel 151d Gemeentewet) is de Minister van BZK stelselverantwoordelijk om hiermee gemeenten de mogelijkheid te bieden ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden tegen te gaan door middel van het opleggen van een gedragsaanwijzing.

Uitvoeren

Politieke partijen vervullen een cruciale rol in de democratie. De Minister van BZK voert de Wet financiering politieke partijen uit en financiert deze ook.

De Minister van BZK geeft uitvoering aan het Nederlandse decoratiestelsel en aan de ontslag- en benoemingsprocedures van burgemeesters, Commissarissen van de Koning en leden van de Hoge Colleges van Staat.

Om het stelsel van het openbaar bestuur te ondersteunen voert de minister onderzoek uit en ontwikkelt zij kennisproducten, zoals de Staat van het Bestuur en de website www.waarstaatjegemeente.nl.

C. Beleidsconclusies

Scholieren naar parlement

Het kabinet-Rutte III heeft in het Regeerakkoord «Vertrouwen in de Toekomst» opgenomen dat alle kinderen tijdens hun schooltijd het parlement bezoeken. Voor de uitvoering van deze maatregel vindt een geleidelijke verhoging van de subsidie aan ProDemos plaats, zodat meer scholieren mee kunnen doen. De geleidelijke groei van het aantal leerlingen dat in 2020 het parlement zou bezoeken, is echter niet gerealiseerd vanwege de uitbraak van corona en de daarmee samenhangende getroffen maatregelen. In de eerste drie maanden van 2020 heeft ProDemos in Den Haag het beoogde aantal leerlingen ontvangen (31.485 leerlingen). Vanaf half maart 2020 zijn de (fysieke) programma’s stilgelegd. Vanaf eind augustus 2020 was er beperkt ruimte voor bezoeken van scholen aan het parlement en hebben in totaal 1.799 leerlingen ProDemos bezocht in Den Haag. Vanaf de eerste lockdown is direct ingezet op online aanbod. De fysieke gastlessen in het land zijn doorontwikkeld tot digitale gastlessen met de titels Belastingbazen en Grondrechten. Als alternatief voor het bezoek aan Den Haag zijn online lessen aangeboden met de titel Politiek Online, waarbij leerlingen in gesprek konden gaan met een Tweede Kamerlid. De online lessen zijn gevolgd door enkele honderden leerlingen uit het voortgezet onderwijs en MBO.

Leefbaarheid en Veiligheid

In 2020 is het interbestuurlijk programma Leefbaarheid en Veiligheid gestart met een verkenning van de mogelijkheden van een meerjarige rijksinzet voor een integrale maatwerkaanpak van (stedelijke) gebieden waar de leefbaarheid en veiligheid onder druk staan. Voor deze verkenning zijn pilots gestart in vijftien gemeenten. Daarnaast zijn meerdere onderzoeken afgerond, onder meer naar de succesfactoren van een integrale wijkaanpak en de knelpunten. Tevens zijn in 2020 verschillende instrumenten ontwikkeld, bijvoorbeeld om de maatschappelijke kosten en baten van een integrale aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in wijken en buurten te bepalen. Met een brede coalitie van partners zijn effectieve werkwijzen en goede voorbeelden voor bestuurders, beleidsmakers en buurtmakers toegankelijk gemaakt, via onder andere www.wijkwijzer.org.

Herijking gemeentefonds

De fondsbeheerders – de Minister van BZK en de Staatssecretaris van Financiën-Fiscaliteit en Belastingdienst – hebben de Tweede Kamer in 2020 op twee momenten geïnformeerd over de stand van zaken van de herijking van de middelen van het gemeentefonds, zowel voor het klassieke domein als voor het sociale domein. In het voorjaar over het feit dat vervolgonderzoek voor met name de middelen van het klassieke deel van het gemeentefonds noodzakelijk was (Kamerstukken II 2019/20, 35300 B, nr. 15). In december is de Tweede Kamer geïnformeerd dat de vervolgonderzoeken waren afgerond en dat besluitvorming over de invoering van de verdeling aan het volgend kabinet wordt gelaten. De beoogde inwerkingtreding van de nieuwe verdeling is 1 januari 2023 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 B, nr. 13). Reden hiervoor is de huidige financiële positie van gemeenten en de nog lopende gesprekken met gemeenten over onder andere de toereikendheid van de financiering van de jeugdzorg. Het volgend kabinet kan over de omvang en de verdeling in samenhang een besluit nemen. Om de besluitvorming over de verdeling voor het volgend kabinet goed voor te bereiden worden zowel de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) als de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) om advies gevraagd over het nieuwe verdeelvoorstel.

In 2020 zijn procesafspraken gemaakt over de herziening van de financiële verhoudingen met provincies. De fondsbeheerders hebben met het Interprovinciaal overleg (IPO) afgesproken te streven naar een herijking van het verdeelmodel van het provinciefonds. Daarnaast werken de fondsbeheerders samen met de provincies aan een verkenning naar bouwstenen voor een toekomstig provinciaal belastinggebied. De Tweede Kamer is hier in december 2020 nader over geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 B, nr. 13).

Herziening uitkeringsstelsel

Er wordt door de fondsbeheerders gewerkt aan een herziening van de Financiële-verhoudingswet. Hierbij worden ook verschillende uitkeringsvormen onderzocht voor situaties waarin het Rijk samenwerkt met één of meer gemeenten en/of provincies aan de realisatie van een gezamenlijke opgave. Begin 2020 is een conceptwetsvoorstel voorgelegd ter consultatie aan onder andere de VNG, het IPO en de Algemene Rekenkamer. Hierover is de Kamer in het voorjaar van 2021 geïnformeerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 1 Openbaar bestuur en democratie (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

35.380

30.876

40.314

66.807

87.968

68.387

19.581

        

Uitgaven

34.425

34.147

37.196

56.472

73.195

68.387

4.808

        

1.1 Bestuur en regio

11.935

12.159

16.356

11.213

19.863

10.202

9.661

Subsidies (regelingen)

       

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

105

0

0

0

0

0

0

Diverse subsidies

4.312

2.922

1.488

0

0

0

0

Oorlogsgravenstichting (OGS)

3.511

3.570

4.308

3.414

3.501

3.414

87

Bestuur en regio

0

0

0

2.005

1.460

1.124

336

Opdrachten

       

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

3.942

3.321

1.799

0

0

0

0

Bestuur en regio

0

0

0

1.879

2.942

3.969

‒ 1.027

Bijdrage aan zbo's/rwt's

       

Diverse bijdragen

0

2.282

8.661

3.880

1.986

1.660

326

Bijdrage aan medeoverheden

       

Compensatiepakket Zeeland

0

0

0

0

2.000

0

2.000

Lokale culturele voorzieningen

0

0

0

0

7.939

0

7.939

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

       

Bijdragen internationaal

65

64

100

35

35

35

0

        

1.2 Democratie

22.490

21.988

20.840

45.259

53.332

58.185

‒ 4.853

Subsidies (regelingen)

       

Politieke partijen

17.330

17.992

16.125

17.444

23.770

27.211

‒ 3.441

Raadgevend referendum

0

4

0

0

0

0

0

Comite 4/5 mei

0

0

0

113

116

113

3

ProDemos

0

0

0

5.266

7.510

7.326

184

Verbinding inwoner en overheid

0

0

0

3.896

5.161

2.507

2.654

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

0

0

0

2.186

2.978

3.021

‒ 43

Weerbaar bestuur

0

0

0

603

1.298

974

324

Stichting Thorbeckeleerstoel

0

0

0

165

0

0

0

Opdrachten

       

Kiesraad

401

711

0

0

0

0

0

Raadgevend referendum

987

62

1.309

0

0

0

0

Verkiezingen

1.779

1.617

1.790

0

0

0

0

Verbinding inwoner en overheid

0

0

0

2.295

1.886

4.715

‒ 2.829

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

0

0

0

277

573

1.098

‒ 525

Weerbaar bestuur

0

0

0

1.270

1.625

1.755

‒ 130

Inkomensoverdrachten

       

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

0

0

0

6.274

5.336

7.781

‒ 2.445

Vergoeding rouwvervoer

0

0

0

0

4

0

4

Bijdrage aan zbo's/rwt's

       

Raadgevend referendum

1.639

0

1.374

0

0

0

0

Diverse bijdragen

0

0

0

2.891

2.460

400

2.060

Bijdrage aan medeoverheden

       

Experiment centrale stemopneming

304

1.203

10

0

0

0

0

Raadgevend referendum

0

399

0

0

0

0

0

Verkiezingen

46

0

232

396

0

0

0

Diverse bijdragen

0

0

0

100

30

0

30

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

       

Bijdragen internationaal

0

0

0

231

160

68

92

Bijdrage aan agentschappen

       

Dienst Publiek en Communicatie

0

0

0

1.852

425

400

25

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Kiesraad (H2B)

4

0

0

0

0

0

0

Gemeentefonds (H50)

0

0

0

0

0

616

‒ 616

Provinciefonds (H51)

0

0

0

0

0

200

‒ 200

        

Ontvangsten

26.733

26.952

25.025

21.590

23.363

21.965

1.398

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

1.1 Bestuur en regio

Subsidies (regelingen)

Oorlogsgravenstichting (OGS)

Namens de Nederlandse overheid onderhoudt de Oorlogsgravenstichting (OGS) wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Deze graven liggen in meer dan vijftig landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Tevens verzorgt de Stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. OGS heeft een subsidie ontvangen voor de uitvoering hiervan op basis van de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2019-2022.

Bestuur en regio

COELO

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) heeft de jaarlijkse subsidie ontvangen voor informatieverstrekking over lokale lasten aan burgers en bedrijven. Daarnaast is een incidentele subsidie toegekend voor het uitvoeren van twee verdiepingsonderzoeken. Het eerste verdiepingsonderzoek heeft nieuwe inzichten opgeleverd in de effecten van zelf-opgelegde belastingplafonds op het lastenniveau van Nederlandse gemeenten. Het tweede onderzoek heeft in kaart gebracht welke electorale gevolgen het heeft wanneer partijen in de gemeenteraad bestuursverantwoordelijkheid nemen. Wordt dit door de kiezers beloond of bestraft?

Dag van de Stad

De vierde Dag van de Stad vond op 16 november 2020 plaats, in Nijmegen. Het thema was ‘Veerkracht’. Hiervoor is een subsidie verstrekt aan Stichting Platform 31. Vanwege de corona situatie was dit een onlinecongres. Er waren achthonderd deelnemers online aanwezig, waaronder actieve inwoners, wetenschappers, bedrijven en maatschappelijke organisaties, om samen te werken aan innovatieve oplossingen voor stedelijke vraagstukken.

City Deals

In 2020 zijn twee City Deals afgerond (Klimaatadaptatie en Voedsel) en zijn er vijf nieuwe City Deals gestart (Openbare Ruimte, Ruimte voor Lopen, Slimme Stad, Lokale Weerbaarheid Cybercrime en Circulair en Conceptueel Bouwen). Stichting Platform 31 heeft subsidie ontvangen voor het ontwikkelen van een ondersteuningsprogramma City Deals en de doorontwikkeling van Agenda Stad om een constante bijdrage te kunnen leveren aan de duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals) waaronder doelstelling 11: Maak steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam.

In het kader van de Community of Practice van City Deals zijn er in 2020 drie bijeenkomsten en drie thema sessies georganiseerd. Doel van de Community of Practice is om van en met elkaar te leren over de City Deal aanpak.

Kenniscentrum Europa Decentraal (KED)

Er is subsidie verstrekt aan het Kenniscentrum Europa Decentraal. Het KED heeft een subsidie van het Ministerie van BZK, het IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen (UvW) ontvangen voor het geven van voorlichting en advies aan gemeenten, provincies, waterschappen en decentrale samenwerkingsverbanden over de toepassing van Europees recht en beleid. Naast de subsidie voor de reguliere dienstverlening heeft het KED subsidie ontvangen voor de uitvoering van een aantal taken voor het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden (CSDO). Het KED zet deze subsidie in voor het begeleiden van decentrale overheden bij het kennisgeven van hun steunmaatregelen aan de Europese Commissie en voor de werkzaamheden met betrekking tot de jaarlijkse staatssteunrapportage.

Grensoverschrijdende jongerenevenementen

Het subsidieprogramma Onbegrensd voor grensoverschrijdende jongerenevenementen is door de coronacrisis van off-line naar on-line gegaan. Met organisaties die geïnteresseerd waren om gebruik te maken van de ondersteuningsmogelijkheden van het programma Onbegrensd, is gezocht naar nieuwe data of online invulling van de evenementen. Zo vonden in het najaar verschillende digitale schoolbezoeken plaats. Ondanks de mogelijkheid om naar een online event te gaan, is een groot deel van de aanvragen aan het einde van 2020 in verband met het coronavirus geannuleerd (in het jaar 2020 waren in totaal 24 aanvragen, waarvan 5 organisaties de subsidie hebben ontvangen).

Opdrachten

Bestuur en regio

Kennis

In 2020 heeft het Ministerie van BZK overheden ondersteund door actief bij te dragen aan de kennisopbouw en -uitwisseling in het openbaar bestuur en een feitelijke basis te creëren voor goede afspraken in de regio en in Den Haag. Er is via opdrachtverlening gebouwd aan meer en systematisch inzicht in de regionale samenwerkingsverbanden waarbij decentrale overheden betrokken zijn, netwerkvorming en interbestuurlijke samenwerking. De Staat van het Bestuur 2020 is opgemaakt en een nadere duiding vanuit onder meer de wetenschap en bestuurspraktijk is toegevoegd. Samenhangend hiermee is het online Festival van het Bestuur (datum: 11 februari 2021) voorbereid, waarbij de verbinding tussen kennis, beleid en praktijk centraal staat. Ook was en is het Ministerie van BZK als cofinancier en partner betrokken bij de verkenning en ontwikkeling van een kennisinfrastructuur voor álle overheden. In 2020 zijn diverse monitoren voortgezet en doorontwikkeld, waaronder Financiën decentrale overheden (www.findo.nl) en Regio Deal Lab Governance.

Genoemde kennisproducten hebben het feitelijk inzicht in de werking van opgavegericht maatwerk en (inter)bestuurlijke samenwerking bij overheden vergroot. De nieuwe Staat van het Bestuur toont aan, dat de basis van onze decentrale democratie en bestuur smal is. Dit zijn belangrijke opbrengsten voor het toekomstige beleid.

City Deals

In 2020 zijn twee City Deals afgerond (Klimaatadaptatie en Voedsel) en zijn er vijf nieuwe City Deals gestart (Openbare Ruimte, Ruimte voor Lopen, Slimme Stad, Lokale Weerbaarheid Cybercrime en Circulair en Conceptueel Bouwen). Stichting Platform 31 heeft de opdracht gekregen om een symposium voor de start van een City Deal te organiseren. Bij de opstart en de lopende City Deals is veel gecommuniceerd.

In het kader van de Community of Practice van City Deals zijn er in 2020 drie bijeenkomsten en drie themasessies georganiseerd. Doel van de Community of Practice is om van en met elkaar te leren over de City Deal aanpak. Hiervoor is een opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de kennis over City Deals onder projectleiders.

Bevolkingsdaling

Maatschappelijke opgaven hebben vaak een ander of sterker effect in gebieden aan de randen van het land. In 2020 zijn, als onderdeel van regio deals, met krimp- en grensregio’s gebiedsgerichte afspraken gemaakt om de economische groei en de sociale en fysieke leefbaarheid te versterken en de kansen van grensoverschrijdende samenwerking te benutten (Kamerstukken II 2019/20, 29697, nr. 81). Ook is met twee expertisetrajecten vanuit het Actieplan Bevolkingsdaling een impuls gegeven aan kennisuitwisseling over de woningmarkt en klimaat- en energietransitie in krimpgebieden. Er is een onderzoek uitgevoerd naar de woningmarktopgaven tot 2040 in krimpgebieden en een onderzoek naar onderbouwing van interventies voor de transformatie van de particuliere woningvoorraad. Hiernaast heeft er onderzoek plaatsgevonden naar de betaalbaarheid van de warmtetransitie voor particuliere woningeigenaren in krimpgebieden. Platform 31 heeft in opdracht van het Ministerie van BZK een onderzoek uitgevoerd naar de relatie tussen stad en platteland als het gaat over de energietransitie. Daarnaast zijn er masterclasses en webinars georganiseerd en is er een podcast gemaakt over de woningmarktopgave in krimpregio’s.

Diverse opdrachten

In het pakket Wind in de zeilen is tussen het Rijk en de Zeeuwse partijen afgesproken om onderzoek te doen naar de ontvlechting van waterbedrijf Evides uit de Provinciale Zeeuwse Energie Maatschappij (PZEM) en naar de voor- en nadelen van mogelijkheden om de regio hierin te ondersteunen, met het doel daarna een besluit te nemen. Voor dit onderzoek is opdracht gegeven door het Ministerie van BZK in afstemming met de provincie Zeeland, de Ministeries van Financiën, Economische Zaken en Klimaat (EZK), Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en andere betrokken partijen.

In 2020 zijn enkele onderzoeken uitgevoerd naar kansen en grensbelemmeringen in grensregio’s. Over de resultaten en vervolgstappen wordt de Kamer begin 2021 geinformeerd.

Bijdrage aan zbo's/rwt's

Diverse bijdragen

De VNG heeft een bijdrage ontvangen voor het ondersteunen van gemeenten in het kader van de coronacrisis. De VNG heeft een juridische helpdesk voor gemeenten opgericht voor vragen over de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19, er zijn handreikingen voor gemeenten uitgebracht en webinars georganiseerd. Ook is ondersteuning geboden aan gemeenten bij het omgaan met effecten van de maatregelen op het gebruik van de openbare ruimte.

Ondanks de maatregelen rondom het coronavirus waren de regioadviseurs van het Verbindend Landelijk Ondersteuningsteam (VLOT) in 2020 onverminderd actief in de regio’s. De activiteiten waren erop gericht om de regionale samenwerking te ondersteunen en te versterken op het gebied van bestuur, zorg en veiligheid en (verbindende) thema’s uit het Interbestuurlijk Programma (IBP). Daarnaast zijn middelen ingezet voor kennisbevordering en intervisie voor de regioadviseurs, en voor een verkenning naar de inrichting van een duurzame ondersteuningsstructuur en de borging van VLOT.

Om gemeenten te ondersteunen bij het krijgen van grip op hun financiën in het sociaal domein heeft de VNG (met financiële bijdrage van het Ministerie van BZK) ook in 2020 expertadvies aangeboden in de vorm van een onafhankelijke visitatiecommissie. De visitatiecommissie heeft als primaire taak om gemeenten te ondersteunen en maakt daarnaast landelijke trends inzichtelijk. In tussenrapportages worden gebundelde bevindingen weergegeven en systeemvraagstukken naar voren gebracht. Daarnaast worden naar aanleiding van de visitaties regionale en provinciale bijeenkomsten gehouden. Ook wordt doorlopende ondersteuning, onder meer voor het implementeren van de adviezen, beschikbaar gesteld in het kennisnetwerk Grip op het sociaal domein.

In 2020 zijn verschillende bijdragen beschikbaar gesteld voor het IBP aan de VNG, ICTU en de UvW. Doel van het IBP is om als Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samen tot betere oplossingen te komen voor grote maatschappelijke opgaven zoals geformuleerd in de programmastart Interbestuurlijk Programma (IBP) (Kamerstukken II 2017/18, 29362, nr. 266). Het Ministerie van BZK is onder andere verantwoordelijk voor het monitoren van de voortgang en het versterken van de interbestuurlijke samenwerking binnen en tussen de opgaven. Met de beschikbaar gestelde middelen is onder andere ingezet op het ondersteunen en bevorderen van de voortgang van de opgaven. Dit is gedaan door waar nodig inhoudelijke experts in te zetten, ondersteuningsstructuren op te zetten en daarbij ook ondersteuning te bieden in de regio. Daarnaast zijn er artikelen verschenen op het platform Overheid van Nu om kennis uit te wisselen en te verdiepen rondom interbestuurlijke samenwerking en is een start gemaakt met een leer- en inspiratietraject gericht op het inrichten en werkend houden van een goede interbestuurlijke samenwerking op een aantal opgaven. Daarnaast was er een essay van de NSOB (Leren van doen) en een gelijknamig webinar. Conform afspraken wordt er op gezette tijden over het IBP-budget aan het Ministerie van BZK gerapporteerd. De meest recente rapportage, ‘De eerste verantwoordingsrapportage van het Interbestuurlijk programma (IBP) fase 2’, werd op 7 januari 2021 naar het Ministerie van BZK gestuurd.

Er is een bijdrage beschikbaar gesteld aan de VNG, ten behoeve van het NIOD onderzoek naar de rol van de VNG en het Nederlands bestuur tijdens oorlog, crisis en herstel. Het NIOD onderzoek is in 2020 gestart en loopt tot 2024.

Daarnaast heeft de VNG een bijdrage ontvangen die het mede mogelijk maakt een boek de ontwikkelen getiteld ‘Zo werkt het sociaal domein’. Het doel van deze publicatie is professionals in het sociaal domein, bestuurders en beleidsmakers (van aanbieders en overheden), en toezichthouders te voorzien van de meest essentiële informatie over het sociaal domein. In 2020 is het project opgestart, inhoud opgehaald en verwerkt, en is aan het schrijven van teksten gewerkt.

Bijdrage aan medeoverheden

Compensatiepakket Zeeland

Als onderdeel van het pakket Wind in de Zeilen heeft het Ministerie van BZK namens de Staat der Nederlanden een vergoeding uitgekeerd van € 2 mln. uit aan de gemeente Vlissingen voor vertraging van inkomsten uit de onroerende zaakbelasting (OZB). Het beoogde Justitieel Complex Vlissingen wordt op een latere datum gerealiseerd dan de eerder beoogde marinierskazerne (Kamerstukken II 2019/20, 24587, nr. 782). Hierdoor kan de gemeente pas op een later tijdstip eventuele onroerende zaakbelasting heffen. Tussen de partijen is besloten tot de genoemde vergoeding.

Lokale culturele voorzieningen

Op 31 augustus 2020 is een nieuw compensatiepakket voor gemeenten en provincies afgekondigd ter bestrijding van de kosten en gederfde inkomsten vanwege corona. Voor provincies is voor het onderwerp lokale culturele voorzieningen een bedrag van € 8 mln. beschikbaar gekomen. Dit bedrag was bestemd voor het compenseren van provincies voor de extra kosten die ze gemaakt hebben om de primair provinciaal gesubsidieerde culturele instellingen te compenseren voor inkomsten die deze instellingen zijn misgelopen voor de periode van begin maart tot 1 juni 2020 vanwege de corona-maatregelen van het kabinet. De uitkering wordt besteed aan de verstrekking van subsidies en bijdragen aan primair provinciaal gesubsidieerde culturele instellingen ter dekking van gederfde inkomsten als gevolg van de corona-maatregelen van het kabinet die niet uit hoofde van andere regelingen of bijdragen worden gedekt.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Bijdragen internationaal

Het European Knowledge Network (EUKN) heeft de jaarlijkse contributie ontvangen voor het lidmaatschap van Nederland van dit instrument voor transnationale en interregionale samenwerking. Het EUKN heeft met deze bijdrage onder andere seminar Urban Agenda for the EU Partnerships in the Spotlight georganiseerd tijdens de European Week of Cities and Regions, plus een aantal General Assemblies, waar het Ministerie van BZK vice-voorzitter is. Het doel van de activiteiten van EUKN is het delen van kennis over stedelijk beleid, de NL positie en het netwerk van de Europese Agenda Stad, een van de vijf EU-prioriteiten van BZK.

1.2 Democratie

Subsidies (regelingen)

Politieke partijen

Politieke partijen krijgen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan een aantal in deze wet genoemde voorwaarden. In 2020 ontvingen dertien politieke partijen subsidie. Als gevolg van de motie-Jetten c.s. (Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 19; Kamerstukken II 2019/20, 35300 IIA, nr. 8) werd het beschikbare budget voor de subsidie voor de politieke partijen met ingang van 2020 jaarlijks met € 8,65 mln. verhoogd. Hiervan is in 2020 80% als voorschot uitgekeerd, conform de Wfpp. T/m 2024 betreft de verhoging van het budget jaarlijks € 8,65 mln. en met ingang van 2025 structureel € 5 mln.

Tabel 7 Politieke partijen

Partij

Waarde 2016

Waarde 2017

Waarde 2018

Waarde 2019

Waarde 20201

VVD

3.565.054

3.332.009

3.207.731

3.244.870

4.504.677

PvdA

3.437.283

2.432.252

1.422.969

1.433.278

2.019.438

SP

1.601.846

1.581.598

1.531.678

1.558.208

2.282.599

CDA

1.651.300

1.924.344

2.138.116

2.162.654

3.054.905

D66

1.561.302

1.870.175

2.140.093

2.161.786

3.009.764

CU

948.044

963.474

967.365

989.166

1.355.966

GL

840.522

1.250.993

1.712.145

1.761.067

2.475.141

SGP

905.595

939.131

882.669

900.252

1.238.351

PvdD

632.359

763.276

913.596

931.194

1.194.306

50PLUS

399.277

504.017

609.746

645.138

991.155

OSF

233.002

366.571

375.519

372.083

563.902

VNL

349.831

138.482

0

0

0

DENK

157.231

303.606

533.358

582.608

882.919

FvD

0

589.458

703.746

701.273

1.259.345

Totaal

16.282.645

16.959.386

17.138.730

17.443.578

24.832.468

X Noot
1

De bedragen over 2020 zijn voorlopige bedragen. De subsidie over dit jaar zal na 1 juli 2021 definitief worden vastgesteld.

Daarnaast is bij de eerste suppletoire begroting 2020 van het Ministerie van BZK (Kamerstukken II 2019/20, 35450 VII, nr. 1) een bedrag van circa € 0,5 mln. overgeboekt vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken conform de Wfpp. Deze middelen gebruiken politieke partijen voor de steun die zusterpartijen in het buitenland geven aan de opbouw van een solide functionerend democratisch meerpartijensysteem.

Comité 4/5 mei

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft de jaarlijkse subsidie ingezet om bewustwording en kennis, dialoog en debat over vrijheid te bevorderen over de onderwerpen democratie, de rechtstaat en burgerschap. Het is gebruikelijk dit over te brengen via het inhoudelijke programma van het Bevrijdingsfestival op 5 mei, maar door de coronamaatregelen was dit in 2020 niet mogelijk. Er is uitgeweken naar online activiteiten en social media.

ProDemos

Een belangrijk doel van de subsidie voor ProDemos is het organiseren van bezoeken aan het parlement en het bijbehorende educatieve programma. Vanwege de coronamaatregelen is dit doel voor een groot deel niet bereikt. Vanaf de eerste lockdown is direct ingezet op online lesaanbod.

Verbinding inwoner en overheid

Voor de uitvoering van de activiteiten binnen het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie (DiA) is subsidie verstrekt aan de VNG (Kamerstukken II 2019/20, 35570 VII, nr. 8) ter versterking van de lokale democratie. Bestuurders, volksvertegenwoordigers en ambtenaren maakten uitgebreid gebruik van het ondersteuningsaanbod dat vanuit DiA is geboden. De middelen van het programma helpen hen om nieuwe werkwijzen en activiteiten te ontwikkelen, te leren en daarmee de lokale democratie te versterken, bijvoorbeeld een online leeromgeving voor gemeenteraadsleden, goede voorbeelden van nieuwe digitale participatietools en bijeenkomsten en trainingen voor bestuurders.

De Landelijke Vereniging Kleine Kernen (LVKK) en het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) voerden activiteiten uit op het gebied van de versterking van de lokale democratie in kleine kernen en dorpen en de betrokkenheid van bewoners. Prodemos organiseerde de cursus Politiek Actief, zodat mensen laagdrempelig kunnen kennismaken met gemeentebestuur en de gemeentepolitiek.

Meerdere universiteiten ontvingen subsidie ten behoeve van het onderzoeksprogramma Corona als stresstest voor het openbaar bestuur onder leiding van de Thorbeckehoogleraar, zie www.coronapapers.nl.

Aan Statenlid.nu is subsidie verstrekt voor het doorontwikkelen van de digitale leeromgeving voor Statenleden en Algemeen Bestuurleden (Waterschappen).

ProDemos ontving ook in 2020 subsidie ten behoeve van het Kennispunt Lokale Politieke Partijen. VNG (Connect) organiseert in in samenwerking met het Kennispunt het eerste landelijk congres van lokale politieke partijen in februari 2021.

Ter bevordering van mediawijsheid en weerbaarheid van de samenleving tegen desinformatie ontving Netwerk Mediawijsheid ook in 2020 een subsidie voor het project «BeeReal» waarin verschillende organisaties samenwerken aan een aanpak gericht op de ontwikkeling van vaardigheden en bewustzijn van jongvolwassenen binnen het (beroeps-)onderwijs.

Er is in 2020 geen Democratiefestival georganiseerd; wel zijn subsidies verstrekt voor het voorbereiden en organiseren van het Democratiefestival in 2021. Ook is subsidie verstrekt aan het Prinsjesfestival dat in 2020 werd gehouden. Rekening houdend met alle geldende maatregelen en beperkingen vanwege corona lukte het toch om het merendeel van de geplande programmaonderdelen van Prinsjesfestival met als thema «Vrij blijven, vrijheid is een werkwoord» door te laten gaan. Soms was er zelfs sprake van een breder bereik vanwege de uitbreiding met online activiteiten. Zo deden er toch nogzes MBO scholen uit zes verschillende provincies mee aan PrinsjesBurger en zaten er ruim vierhonderd gasten op het Lange Voorhout, keurig 1,5 meter uit elkaar, te ontbijten tijdens het PrinsjesOntbijt. Dit laatste onderdeel werd geïntegreerd met PrinsjesHatwalk, zodat het één diende als voorstelling voor het ander.

In lijn met de afspraken gemaakt in de Bestjoersôfspraken Fryske Taal en Kultuer (BFTK) 2019-2023 ontving de Rijksuniversiteit Groningen een jaarlijkse subsidie voor de leerstoel Friese taal- en letterkunde.

Toerusting en ondersteuning politieke ambtdragers

Diverse organisaties, zoals de beroeps- en belangenverenigingen voor burgemeesters, raadsleden, griffiers, wethouders en Statenleden ontvingen subsidie voor intervisie en adequate (digitale) opleidingsprogramma’s voor politieke ambtsdragers. In 2020 is er in het kader van kennisontwikkeling binnen de Ontwikkelagenda Wethouders daarnaast geïnvesteerd in een Onderzoeksagenda.

In het kader van het actieplan politieke ambtsdragers met een beperking (Kamerstukken II 2019/20, 24170, nr. 240) zijn verschillende subsidies verstrekt om de politieke participatie door deze groep te versterken. ProDemos is bezig met het (digtiaal) toegankelijker maken van de cursus Politiek Actief voor deze groep. Stichting Zorgbelang Inclusief is gestart met een traject ter ondersteuning, coaching en werving van kandidaat politici met een beperking in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 en onderzoekt het instellen van een centraal informatiepunt, waarin kennis en expertise wordt uitgewisseld door diverse betrokken organisaties. Stichting Movisie is gestart met een traject om samen met een aantal gemeenten de politieke en beleidsparticipatie van mensen met een lichtverstandelijke beperking te versterken.

Weerbaar bestuur

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) ontving subsidie om de woningscans voor politieke ambtsdragers en het begeleiden van leerkringen voor impulsgemeenten voor te zetten. Het Nederlands Genootschap Burgemeesters (NGB) ontving een bijdrage als projectleider van het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur.

In 2020 is de ondersteuning van gemeenten voortgezet om kennis en ervaringen uit te wisselen over de toepassing van de Wet aanpak woonoverlast (het opleggen van gedragsaanwijzingen door de burgemeester) (zie ook de beleidsreactie en rapport ‘Tussentijdse evaluatie Wet aanpak woonoverlast' Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 651). Via kennisbijeenkomsten zijn gemeenten ondersteund bij de gebiedsgerichte aanpak van ondermijnende criminaliteit, zowel in kader van de impuls weerbaar bestuur, als in kader van de uitvoering van de actieagenda Vakantieparken 2018-2020 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 453).

De Nederlandse vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR) en Vereniging Juridische Kwaliteitszorg Lokaal Bestuur (VJK) ontvingen subsidie voor verdere professionalisering van lokale rekenkamers en gemeentejuristen.

Vanuit het programma Leefbaarheid en Veiligheid zijn in 2020 verschillende subsidies verstrekt aan onder andere CCV, Platform 31, Movisie en het Verwey-Jonker Instituut. Deze (kennis)organisaties droegen in verschillende coalities bij aan handelingsperspectieven ter bevordering van de leefbaarheid en veiligheid in wijken en buurten. Voorbeelden zijn het Leernetwerk Leefbaarheid en Veiligheid (voor beleidsmakers, wijkprofessionals en bewoners) en het kennisplatform WijkWijzer.org, waarop alle effectieve werkwijzen en goede voorbeelden van gebiedsgerichte aanpakken van leefbaarheid en veiligheid toegankelijk zijn gemaakt.

Opdrachten

Verbinding inwoner en overheid

Verkiezingen

Ter voorbereiding op de verkiezingen (herindelingsverkiezingen in november 2020 en Tweede Kamerverkiezing in maart 2021) in tijden van coronamaatregelen zijn verschillende activiteiten uitgevoerd. Er is inzicht verkregen in de beleving (houding, zorgen en wensen) van kiezers. Onder gemeenten is onderzocht in hoeverre zij in staat denken te zijn om de Tweede Kamerverkiezing met corona-maatregelen te organiseren. In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezing is een landelijke wervingscampagne gestart voor de werving van (meer) stembureauleden.

In mei 2020 is bij de Tweede Kamer een voorstel ingediend voor de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (Kamerstukken II 2019/20, 35455, nr. 2). Doel van dit wetsvoorstel is om bij verkiezingen in het stemlokaal experimenten mogelijk te maken met twee nieuwe stembiljetten. Ter voorbereiding op de experimenten is verder gewerkt aan de ontwerpen van de voorzieningen die nodig zullen zijn, zoals het overzicht van kandidaten, een digitale oefenvoorziening, het stemhokje, een mal voor blinden en slechtzienden.

Naar aanleiding van het onderzoek "Checklist toegankelijkheidscriteria stembureaus 2018" over toegankelijkheid van stembureaus zijn de checklists hiervoor aangepast en is er meer uitleg beschikbaar gesteld over de toegankelijkheidscriteria zodat gemeenten beter weten met welke criteria zij rekening moeten houden.

Het Rathenau Instituut heeft een onderzoek uitgevoerd naar de impact van nieuwe technologieën op de verspreiding van online desinformatie (Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 118).

De gemeente Den Haag ontving een eenmalige bijdrage vanuit het Gemeentefonds om de eigen ICT-systemen aan te passen om het mogelijk te maken aan kiezers buiten Nederland een elektronisch vervangend briefstembewijs toe te sturen (Kamerstukken II 2019/20, 35165). Hiermee komt dit veel eerder bij de kiezers aan dan bij verzending per post, zodat zij meer tijd hebben om hun briefstem terug te sturen naar het briefstembureau.

De gemeente Den Haag ontving verder een bijdrage vanuit het Gemeentefonds omdat de gemeente, als gevolg van het besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken om bij de Tweede Kamerverkiezing van 2021 geen briefstembureaus in het buitenland in te stellen, veel meer briefstemmen moet verwerken, waarvoor meer mensen en grotere huisvesting benodigd zijn (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 30).

De Kiesraad ontving een bijdrage voor de ontwikkeling van de nieuwe versie van de programmatuur die gebruikt wordt om de verkiezingsuitslag te berekenen.

Versterking lokale democratie en bestuur

In het kader van DiA zijn onderzoeken uitgevoerd over de mogelijkheden tot de invoering van burgerfora en het voeren van digitale beraadslagingen. Voor het programma DiA is een monitor ontwikkeld en is een Atlas voor de Lokale democratie gepubliceerd.

Door ProDemos is een afwegingskader meervoudige democratie ontwikkeld als (digitaal) hulpmiddel voor gemeenten bij het kiezen van participatie-instrumenten. Verder zijn er onlinebijeenkomsten en een netwerkevent voor vrouwen in de politiek georganiseerd.

Er is een opdracht verleend voor een verkenning naar de rol van burgerbetrokkenheid bij de nog te starten conferentie Toekomst van Europa. Deze verkenning is in 2020 afgerond met een rapport.

Overig

In 2020 is het adviescollege dialooggroep slavernijverleden ingesteld, dat een dialoog gaat uitvoeren in verschillende maatschappelijke sectoren naar de doorwerking van het slavernijverleden in de hedendaagse samenleving. Het doel van de gesprekken is gericht op verbinding en een bredere erkenning van dit gedeelde verleden. Deze dialoog wordt in 2021 afgerond met een rapport aan de Minister van BZK.

Het Ministerie van BZK voerde het Actieplan Open Overheid 2018-2020 uit en heeft een nieuw plan voor 2020-2022 opgesteld. BZK was Point of Contact voor het Open Government Partnership (OGP) en organiseerde het Stakeholderforum Open Overheid.

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Ter ondersteuning van de primaire processen met betrekking tot de rechtspositie van politieke ambtsdragers zijn kosten gemaakt voor juridisch advies, softwaresystemen, assessments, sollicitatiekosten en medische begeleiding. De doelgroep bestaat voornamelijk uit (kandidaat) burgemeesters en commissarissen van de koning.

De handreiking ‘Burgemeesters: Benoeming, herbenoeming, klankbordgesprekken en afscheid’ uit 2016 is geactualiseerd en in lijn gebracht met de circulaire benoeming, herbenoeming, klankbordgesprekken en afscheid burgemeester uit 2017. De handreiking sluit nu beter aan op veranderingen in het burgemeestersambt en praktijken omtrent (her)benoeming, klankbordgesprekken en afscheid. Met beroepsverenigingen van burgemeesters, gemeenteraadsleden en griffiers, en met de kabinetten van Commissarissen van de Koning zijn praktische handvatten voor deze processen geformuleerd en is de ambitie beschreven om te werken aan een goede balans en mix van mensen in het openbaar bestuur. De vernieuwde handreiking is gepubliceerd op 18 december 2020.

Weerbaar bestuur

Ter versterking van de weerbaarheid van het bestuur zijn verschillende activiteiten uitgevoerd. Ten behoeve van periodieke kennisontwikkeling is de Monitor Integriteit en Veiligheid 2020 uitgevoerd onder alle decentrale politieke ambtsdragers. Er is een Integriteitscongres met masterclasses georganiseerd door het Nederlands Debat Centrum en Binnenlands Bestuur.

Onderzoek is gestart naar de wijze waarop gemeenten in dialoog met hun gemeenschappen vinger aan de pols kunnen houden bij controversiële vraagstukken, en daardoor maatschappelijke onrust kunnen beperken. De resultaten van dit onderzoek helpen bij de verdere vormgeving van het Ondersteuningsnetwerk maatschappelijke onrust (Omo), dat medio 2020 onder coördinatie van het ministerie van BZK van start is gegaan.

Alle twaalf provincies ontvingen via het provinciefonds bij de decembercirculaire een bijdrage voor de versterking van de weerbaarheid van (kleinere) gemeenten in hun provincie.

In 2020 is na een Europees aanbestedingstraject opdracht verleend voor het herijken van de Leefbaarometer en voor de tweejaarlijkse metingen en analyses. Verder is de website op onderdelen gemoderniseerd. De ondersteuning van gemeenten is voortgezet om kennis en ervaringen uit te wisselen over de toepassing van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek en is opdracht verleend voor de evaluatie van de wet op basis van de lokale praktijk. Tevens is via kennisbijeenkomsten verder ingezet op het ondersteunen van provincies bij de integrale aanpak van vakantieparken (uitvoering actieagenda Vakantieparken 2018-2020).

Ook zijn diverse opdrachten verstrekt voor onderzoeken en adviezen over de digitale nalatenschap de inrichting en het functioneren van het lokaal bestuur, waaronder een onderzoek naar de staat van het burgemeestersambt.

In het kader van het programma Leefbaarheid en Veiligheid is een instrument ontwikkeld waarmee gemeenten een ex ante impactanalyse kunnen uitvoeren van de maatschappelijke kosten en baten van een integrale aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in wijken en buurten. Op basis hiervan kunnen plannen voor een meerjarige gebiedsgerichte aanpak worden opgesteld. Vijftien gemeenten hebben via het gemeentefonds een bijdrage voor het uitvoeren van een ex ante impactanalyse ten behoeve van een vernieuwingsgebied in hun gemeente ontvangen. Daarnaast zijn verschillende advies- en onderzoeksopdrachten verstrekt, zoals naar de ervaringen van bewoners en wijkwerkers met de huidige aanpak van leefbaarheid en veiligheid in wijken en buurten. Met de door hen aangedragen knelpunten en aanbevelingen wordt vanuit de wijk zelf antwoord gegeven op de vraag hoe een gebiedsgerichte aanpak van leefbaarheid en veiligheid er in de toekomst uit zou moeten zien.

Inkomensoverdrachten

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Het Ministerie van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Dit betreft ten eerste de betaling van de uitkeringen en de kosten van de begeleiding en ondersteuning bij het vinden van een nieuwe baan van gewezen ministers en staatssecretarissen, van waarnemend burgemeesters en van (waarnemend) burgemeesters die betrokken zijn bij gemeentelijke herindeling. Ten tweede betreft het de betaling van de pensioenen van ministers en staatssecretarissen. De realisatie is lager uitgevallen ten opzichte van de ontwerpbegroting doordat in 2020 minder uitkeringen en pensioenen aan ministers en staatssecretarissen zijn verstrekt.

In 2020 zijn de eerste zeven betalingen ter compensatie van de extra kosten voor nabestaanden voor het rouwvervoer wegens het coronavirus gedaan.

Bijdrage aan zbo's/rwt's

Diverse bijdragen

De VNG ontving een bijdrage om een technische voorziening te creëren ten behoeve van digitale gegevensoverdracht van optellingen bij de Tweede Kamerverkiezing. Hiermee kunnen de gemeenten telbestanden van uitgebrachte stemmen uploaden en kunnen hoofdstembureaus en het centraal stembureau deze vervolgens downloaden.

ICTU ontving een bijdrage voor een ondersteuningsteam dat gemeenten helpt bij het vinden van stemlokalen voor de Tweede Kamerverkiezing in 2021, aangezien reguliere locaties als gevolg van de coronacrisis niet of minder beschikbaar zijn. Daarnaast ontving ICTU een bijdrage voor ondersteuning van de Kiesraad bij vernieuwing van digitale hulpmiddelen.

Voor de verdere uitvoering van de City Deal Zicht op ondermijning (ZoO), die bijdraagt aan de preventieve aanpak van ondermijnende effecten van criminaliteit, zijn bijdragen verstrekt aan ICTU en CBS, onder meer voor een pilotonderzoek naar de cliënten van Zorg- en Veiligheidshuizen. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) leverde een bijdrage vanuit het Ondermijningsfonds. Daarnaast zijn ten behoeve van deze City Deal bij de eerste suppletoire begroting 2020 van het Ministerie van BZK (Kamerstukken II 2019/20 35450 VII, nr. 1) middelen gerealloceerd vanuit artikel 6.6 .

Bijdrage aan medeoverheden

Diverse bijdragen

De gemeente Den Haag ontving een specifieke uitkering voor het uitvoeren van verificaties op door Nederlanders ondertekende steunbetuigingen van een Europees burgerinitiatief.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Bijdragen internationaal

Het programma «Europa voor de burger» biedt financiële ondersteuning aan burgers en organisaties die een actief Europees burgerschap bevorderen om zo het proces van Europese integratie te stimuleren en de kloof tussen de burger en de Europese Unie te verkleinen. Om het programma bekendheid te geven en belangstellenden bij te staan bij het indienen van subsidieaanvragen, faciliteert de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten Europe for Citizens Points (ECP). In Nederland is het ECP belegd bij Dutch Culture, waaraan ook in 2020 een jaarlijkse bijdrage is verstrekt.

In 2020 is contributie betaald aan het Open Government Partnership (OGP), dat zich richt op het versterken van de transparantie en de openheid van de overheid.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Publiek en Communicatie

De Dienst Publieke Communicatie (DPC) ontving een bijdrage voor de voorlichtingscampagne van de Tweede Kamerverkiezing 2021, die in verband met corona moest worden aangepast.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Gemeentefonds (H50)

De gemeente Den Haag heeft een bijdrage ontvangen voor de permanente registratie voor kiezers in het buitenland. Met de invoering van de permanente registratie zijn de verkiezingen voor Nederlanders die buiten Nederland wonen, toegankelijker geworden.

Provinciefonds (H51)

Provincie Fryslân ontving een bijdrage in lijn met de afspraken in de Bestjoersôfspraken Fryske Taal en Kultuer (BFTK) 2019-2023 voor de uitvoering van taken in het kader van de Wet Gebruik Friese taal. Ook ontving het adviesorgaan voor de Friese taal DINGTIID een jaarlijkse bijdrage. DINGTIID organiseerde verschillende verdiepende bijeenkomsten (DINGpetearen) en bracht advies uit over de Friese kennisinfrastructuur en voerde een case study uit naar het gebruik van het Fries door Rijksuitvoeringsorganisaties.

Ontvangsten

Dit betreft voornamelijk de bijdrage van de waterschappen voor hun aandeel in de Waardering Onroerende Zaken kosten (WOZ-kosten) van de gemeenten en hun aandeel in de kosten van de Landelijke Voorziening WOZ (LV WOZ).

Daarnaast ontvangt het Ministerie van BZK met ingang van 2020 jaarlijks een bedrag van € 2,8 mln. van de Waterschappen in het kader van de organisatie van de Waterschapsverkiezingen. De kosten die de gemeenten voor de organisatie van de Waterschapsverkiezingen maken worden vergoed door de Waterschappen. Met ingang van 2020 gebeurt dat via een structurele toevoeging aan de algemene uitkering van het gemeentefonds van € 2,8 mln. per jaar. Dit bedrag wordt overgeboekt vanuit de begroting van BZK. Daar tegenover incasseert het Ministerie van BZK jaarlijks eenzelfde bedrag bij de Waterschappen. Tot slot zijn er meerontvangsten van circa € 0,6 mln. onder meer als gevolg van lagere subsidievaststellingen.

4.2 Artikel 2. Nationale Veiligheid

A. Algemene doelstelling

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschermt de nationale veiligheid. Dit doet de AIVD door tijdig dreigingen, internationale politieke ontwikkelingen en risico’s te onderkennen, die niet direct zichtbaar zijn en doet daartoe onderzoek in binnen- en buitenland. De AIVD signaleert, adviseert en deelt gericht informatie met samenwerkingspartners zodat deze de dreiging en risico’s kunnen reduceren. Waar nodig reduceert de AIVD zelfstandig risico’s.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. De AIVD verricht onderzoek in binnen- en buitenland met behulp van inlichtingenmiddelen. Op basis van de bevindingen informeert en adviseert de AIVD de samenwerkingspartners met ambtsberichten en analyses (waaronder openbare publicaties). De Minister van BZK legt zo veel als mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer. Waar dat niet kan, vanwege geheimhoudings-noodzaak, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.

C. Beleidsconclusies

Om te kunnen blijven voldoen aan de behoeftestelling in de Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (GA I&V 2019-2022) heeft het kabinet Rutte-III structureel extra middelen, voor onder andere bestrijding van jihadisme, toegevoegd aan de begroting van de AIVD. De dreiging van aanslagen in het Westen, door jihadistisch-terroristische groeperingen is afgelopen jaar op meerdere plekken in Europa tot uiting gekomen. De dreiging bleef hiermee in 2020 onverminderd aanwezig.

Deze komt voornamelijk uit de kant van jihadisten die het radicale gedachtegoed aanhangen van internationale terroristische organisaties zoals Islamitische Staat in Irak, al-Sham (ISIS) en Al Qaida, maar kan eveneens afkomstig zijn van lokale netwerken en individuen. Ook vanuit rechtsextremisten is een steeds gewelddadigere redevoering zichtbaar, waarbij geweld steeds vaker wordt aangemoedigd en verheerlijkt. Een stap vanuit gedachtegoed naar terrorisme is hiermee in Nederland voorstelbaar.

Cybersecurity

Hoogwaardige digitale aanvallen van andere staten, met als inzet spionage, beinvloeding, sabotage of terrorisme, zijn een omvangrijke en toenemende bedreiging voor de integriteit en vertrouwelijkheid van Nederlandse bedrijven en overheidsorganisaties. Nederland hoort bij de meest ontwikkelde landen ter wereld op het gebied van economie, wetenschap en techniek. Onder invloed van globalisering maakt dit van Nederland een aantrekkelijk, maar ook in toenemende mate kwetsbaar doelwit van spionage. In december heeft de AIVD spionageactiviteiten van een als diplomaat geaccrediteerde inlichtingenofficier op de Russische ambassade beëindigd. De interesse van de Russische inlichtingenofficier ging onder meer uit naar informatie over kunstmatige intelligentie, halfgeleiders en nanotechnologie. Veel van deze technologie is zowel bruikbaar in civiele als militaire toepassingen. Om Nederland in staat te stellen zich op effectieve wijze te kunnen weren tegen de dreiging vanuit Rusland, maar ook vanuit China, zet de AIVD in op een versterkte samenwerking met de Militaire Inlichtingen-en Veiligheidsdienst (MIVD) en andere ketenpartners, zoals het National Cyber Security Centrum (NCSC), de Nationale Politie en het Openbaar Ministerie (OM).

Werving

Het afgelopen jaar heeft de AIVD meer dan 150 nieuwe werknemers geworven. De bezetting ligt hiermee boven de 2000 fte. Dit kon mede door middel van wervingsactiviteiten als de organisatie van een Cyber Summerschool (samen met de MIVD), het meewerken aan podcasts over de AIVD en een nieuwe wervingsfilm.

Co-locatie AIVD en MIVD

Er wordt een co-locatie voorzien in gezamenlijke huisvesting van de AIVD en de MIVD. Naar verwachting wordt de gezamenlijke huisvesting voor de AIVD en de MIVD opgeleverd en in gebruik genomen in 2029 (Kamerstukken II 2018/19, 30977, nr. 155). Om de groei van de afgelopen jaren te ondervangen is in 2020 hard gewerkt aan de verbouwing van het pand in Zoetermeer, welke in 2021 in gebruik zal worden genomen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 2 Nationale veiligheid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

206.751

241.762

260.757

308.373

321.890

297.861

24.029

        

Uitgaven

229.289

233.767

265.091

296.971

321.331

297.861

23.470

        

2.1 AIVD apparaat

217.938

216.917

249.741

279.626

306.849

282.116

24.733

        

2.2 AIVD geheim

11.351

16.850

15.350

17.345

14.482

15.745

‒ 1.263

        

Ontvangsten

12.862

14.646

16.233

15.306

15.457

14.714

743

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

Vanwege het bijzondere karakter van dit begrotingsartikel en de gedeeltelijke geheime uitgaven zijn de uitgaven niet nader uitgesplitst en zijn de apparaatsuitgaven niet opgenomen in het centraal apparaatsartikel. Wanneer het karakter het toelaat kunnen uitgaven van geheim naar apparaat worden gehaald.

Ontvangsten

De Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO), het samenwerkingsverband tussen de AIVD en de MIVD, verricht veiligheidsonderzoeken voor andere (overheids-)organisaties en brengt daarvoor een tarief in rekening. De ontvangsten hebben voornamelijk hier betrekking op. In 2020 zijn er door de coronamaatregelen minder burgerluchtvaartonderzoeken uitgevoerd dan aanvankelijk gedacht, maar op andere onderzoeken zijn er achterstanden ingehaald, waardoor er in het laatste kwartaal van 2020 meer ontvangsten gerealiseerd zijn dan eerder gedacht.

4.3 Artikel 3. Woningmarkt

A. Algemene doelstelling

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt voor iedereen, lukt alleen door veel samen te werken en telkens goed alle belangen af te wegen. Als Rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en vele anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) jaagt die samenwerking aan. We nemen zoveel mogelijk belemmeringen weg, bieden perspectief in wetten en regels en bewaken de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.

Beleid en regelgeving

Onder meer via de Wet op de huurtoeslag, de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de Minister van BZK medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de minister van BZK verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de Wet op de huurtoeslag.

Regisseren

De Minister van BZK voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de Minister van BZK de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden. Tevens is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuurderheffing.

Tevens draagt de Minister van BZK zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

Uitvoeren

De Minister van BZK draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

De uitvoering van de verhuurderheffing en de huurtoeslag is onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën belegd bij de Belastingdienst. De Belastingdienst is ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de verhuurderheffing en huurtoeslag.

C. Beleidsconclusies

Huurtoeslag

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag is in de onderstaande tabel aangegeven welk aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd.

Uit de tabel blijkt dat het aandeel van de bruto huur dat door de huurtoeslagontvanger zelf netto nog betaald moet worden in 2020 nagenoeg gelijk is gebleven ten opzichte van 2019. Deze cijfers zijn nagenoeg gelijk aan de cijfers zoals verwacht in de ontwerpbegroting. De daling in 2017 is het gevolg van het besluit om de koopkracht voor lagere inkomens te ondersteunen. Hierdoor is de eigen bijdrage in 2017 met € 10,50 per maand verlaagd.

Tabel 9 Verhouding bruto-netto huur huurtoeslag
  

Realisatie

Begroting

Afwijking

Huishoudtype

Netto Huur

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Eenpersoonshuishouden

Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens)

62,2%

60,0%

59,9%

59,8%

59,8%

59,8%

0,0%

Netto (huur rond aftoppingsgrens)

51,3%

49,7%

49,7%

49,6%

49,6%

49,6%

0,0%

Netto (huur rond huurgrens)

50,5%

49,1%

49,0%

48,9%

48,9%

48,9%

0,0%

Meerpersoonshuishouden

Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens)

62,2%

60,0%

59,9%

59,8%

59,8%

59,8%

0,0%

Netto (huur rond aftoppingsgrens)

50,2%

48,7%

48,7%

48,7%

48,6%

48,6%

0,0%

Netto (huur rond huurgrens)

49,6%

47,7%

47,3%

47,1%

4730,0%

47,1%

0,1%

Eenpersoonsouderhuishouden

Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens)

61,8%

59,5%

59,4%

59,4%

59,3%

59,4%

0,0%

Netto (huur rond aftoppingsgrens)

51,0%

49,4%

49,4%

49,3%

4930,0%

49,3%

0,0%

Netto (huur rond huurgrens)

50,3%

48,8%

48,7%

48,6%

48,6%

48,6%

0,0%

Meerpersoonsouderhuishouden

Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens)

61,3%

59,0%

59,0%

58,9%

58,8%

58,8%

0,0%

Netto (huur rond aftoppingsgrens)

50,6%

49,0%

49,0%

49,0%

48,9%

48,9%

0,0%

Netto (huur rond huurgrens)

50,0%

48,5%

48,4%

48,4%

48,4%

48,3%

0,0%

 

Bruto Huur

100%

100%

100%

100%

100%

100%

 

Toeristische verhuur

In 2020 is de Wet toeristische verhuur aangenomen door beide Kamers, waarna de Wet per 1 januari 2021 in werking is getreden. Hierdoor zijn wettelijke mogelijkheden geïntroduceerd waarmee gemeenten beter kunnen optreden tegen (negatieve effecten van) de toeristische verhuur van woningen. Zo kan een gemeente een registratienummer verplicht stellen om inzicht te verkrijgen in alle verhuuradressen, kan het een meldplicht (eventueel in combinatie met een nachtencriterium) invoeren om te weten te komen hoeveel nachten bepaalde adressen verhuurd worden en ten slotte kan het een vergunningensysteem invoeren om ernstige negatieve effecten van toeristische verhuur tegen te gaan. Tijdens de behandeling van de Wet zijn door de Tweede Kamer twee amendementen  (35353-27 en 35353-20) aangenomen die strekken tot verplichtingen voor digitale platforms. Deze amendementen zijn in 2020 genotificeerd bij de Europese Commissie (EC), zodat getoetst kan worden of deze verplichtingen verenigbaar zijn met het EU-recht.

Wijziging maximale huuromstijging voor woningcorporaties

De minister heeft in haar brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 470) het belang benadrukt van het borgen van betaalbare woningen en de verduurzamingsopgave waarvoor woningcorporaties staan. Op 21 december 2018 hebben Aedes en de Woonbond een Sociaal Huurakkoord 2018-2021 gesloten. Naar aanleiding van dit akkoord is de maximale huursomstijging, dit is de maximale gemiddelde huurverhoging per woningcorporatie per kalenderjaar, per 2020 gewijzigd (Stb. 2020, 39 en Stb. 2020, 59). De maximale huursomstijging is op inflatieniveau gesteld, wat gunstig is voor de betaalbaarheid van zittende huurders. Woningcorporaties hebben de bevoegdheid gekregen om met hun huurdersorganisatie(s) en betrokken gemeenten lokaal een hogere huursomstijging (maximaal 1 procentpunt hoger) af te spreken, indien de investeringsopgave voor woningcorporaties te groot is voor een inflatievolgende huursomontwikkeling.

Middenhuur

Op Prinsjesdag zijn een aantal maatregelen gecommuniceerd om de positie van middeninkomens op de woningmarkt te versterken (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 681). In deze Prinsjesdagbrief is aangekondigd dat de markttoets wordt opgeschort voor een periode van drie jaar, waarna de vereenvoudigde marktverkenning conform Wet maatregelen middenhuur in werking treedt. Door tijdelijk op te schorten wordt het gemakkelijker voor corporaties om te bouwen in het middensegment voor bijvoorbeeld huishoudens met een middeninkomen.

Maatregelen woningmarkt

Met de regeling Woningbouwimpuls wordt bijgedragen aan het sneller bouwen van meer betaalbare woningen in de vorm van een financiële bijdrage aan gemeenten. Met de eerste tranche van de Woningbouwimpuls van € 336,5 mln. inclusief btw is bijgedragen aan de bouw van 51.021 woningen, waarvan 32.579 betaalbare woningen. Het aandeel betaalbaar is met circa 65% boven verwachting; voor de woningbouwimpuls is de voorwaarde dat ten minste de helft van het programma uit betaalbare woningen bestaat. De bijdrage stelt gemeenten in staat om financiële tekorten van gemeenten op te vangen die ontstaan door de bouw van betaalbare woningen en voor de woningbouw noodzakelijke investeringen zoals infrastructurele ontsluiting en sanering van gronden. 

Met de eerste tranche krijgen 27 (middel)grote woningbouwprojecten een impuls. De betaalbare woningen waaraan wordt bijgedragen bestaan uit ruim veertienduizend sociale huurwoningen, circa twaalfduizend middenhuurwoningen en ruim zesduizend koopwoningen onder de NHG kostengrens. Bij de meeste projecten wordt een mix van doelgroepen bediend. Gemeenten hebben verschillende maatregelen getroffen om de woningen langjarig voor het betaalbare segment en de doelgroep te behouden. Voorbeelden daarvan zijn afspraken met projectontwikkelaars in anterieure overeenkomsten over maximale huurstijgingen, en inzet van instrumenten als een antispeculatiebeding, zelfbewoningsplicht en uitpondverbod. Bij het merendeel van de projecten worden ook woningen voor starters en senioren ontwikkeld. Bij acht projecten bevat het programma studentenwoningen. Ook is er binnen tien projecten specifiek aandacht voor woningtypen voor bijzondere doelgroepen. Het gaat dan bijvoorbeeld om woningen voor arbeidsmigranten en spoedzoekers en woonzorgconcepten voor senioren, jongeren die onder begeleiding zelfstandig wonen, mensen uit beschermd wonen en de maatschappelijke opvang.

Van de in de begroting 2020 aangekondigde heffingsvermindering in de verhuurderheffing voor de nieuwbouw van huurwoningen is goed gebruik gemaakt. Verhuurders hebben verminderingen in de verhuurderheffing aangevraagd voor de bouw van 115.000 nieuwe sociale huurwoningen in de komende jaren. De regeling is per 1 juli 2020 gesloten voor nieuwe aanvragen vanwege het overschrijden van het beschikbare budget.

Verlaging woonlasten Caribisch Nederland

De huurlasten in Caribisch Nederland blijken voor veel huishoudens een grote opgave, zowel in de sociale als particuliere sector. Om de koopkracht van inwoners in Caribisch Nederland te verbeteren, verlagen we de woonlasten voor de inwoners van Caribisch Nederland. Als eerste stap zijn de inwoners van Caribisch Nederland als een nieuwe doelgroep binnen de huurtoeslag opgenomen, waardoor het Ministerie van BZK de kosten van de verhuurdersubsidie voor het sociale huursegment kon overnemen van de Openbare Lichamen. Aanpassingen in die verhuurdersubsidie, een tweede stap, kunnen worden doorgevoerd zodra de Wet Maatregelen Huurwoningmarkt Caribisch Nederland in werking is getreden. In 2020 is, samen met de Openbare Lichamen, gewerkt aan eilandsverordeningen, die een voorwaarde vormen voor die inwerkingtreding. Een verschil in tempo daarin tussen de drie eilanden maakte een afzonderlijke gedifferentieerde inwerkingtreding per eiland wenselijk. Een wijzigingsvoorstel daartoe is eind 2020 behandeld in de Tweede Kamer; de Eerste Kamer zal het voorstel in 2021 behandelen (Kamerstukken I 2020/21, 35516, nr. A). Daarnaast is in 2020 gewerkt aan een derde stap, namelijk het uitwerken van een model voor verlagen van woonlasten voor huurders met een laag inkomen, die door de schaarste aan sociale huurwoningen aangewezen zijn op huren in het particuliere segment. In 2021 zal dat model in een pilot worden getest.

Tijdelijke verlenging tijdelijke huurcontracten

Ten tijde van de coronacrisis werd het belang van het hebben van woonruimte nog groter. Daarom is het met spoedwet Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten mogelijk gemaakt om tijdelijke huurcontracten van maximaal twee jaar voor zelfstandige woningen en maximaal vijf jaar voor kamers die in de periode 1 april 2020 tot 1 november 2020 verstreken, op verzoek van de huurder tijdelijk te verlengen met maximaal drie maanden (Stb. 2020, 123 en Stb. 2020, 203). Op die manier konden verhuurders voorkomen dat huurders van wie het tijdelijke huurcontract afliep in de periode van de coronacrisis, waarin het voor huurders door onder meer de lockdown en overuren in de gezondheidszorg moeilijk was om naar een andere woning te zoeken, op straat kwamen te staan.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

3.928.119

4.002.525

4.511.926

4.040.201

4.625.815

4.297.396

328.419

        

Uitgaven

3.933.646

4.022.685

4.518.316

4.069.601

4.576.687

4.297.396

279.291

        

3.1 Woningmarkt

3.926.645

4.017.614

4.513.949

4.069.601

4.281.422

4.297.396

‒ 15.974

Subsidies (regelingen)

       

Binnenstedelijke transformatie

0

0

28.000

10.000

0

0

0

Woonconsumentenorganisaties

1.020

1.036

1.181

0

0

0

0

Woningmarkt

0

0

0

7.161

5.689

3.641

2.048

Beleidsprogramma betaalbaarheid

135

184

256

0

0

0

0

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

6.411

4.501

4.033

3.877

3.463

6.239

‒ 2.776

Huisvestingsvoorziening statushouders

206

1.900

1.231

100

0

4.494

‒ 4.494

Saneringsbijdrage woningcorporatie WSG

15.033

28.471

470.767

0

0

0

0

Opdrachten

       

WSW risicovoorziening

1.706

1.176

1.132

4.654

1.105

0

1.105

NHG risicovoorziening

26.932

30.018

30.608

29.768

33.860

0

33.860

Beleidsprogramma betaalbaarheid

940

629

915

0

0

0

0

Woningmarkt

0

0

0

3.590

4.361

2.019

2.342

Inkomensoverdrachten

       

Huurtoeslag

3.860.443

3.934.868

3.963.679

3.996.521

4.222.655

4.269.200

‒ 46.545

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

Huurcommissie

12.646

0

0

0

0

0

0

Woningmarkt

0

0

0

2.432

630

2.857

‒ 2.227

Bijdrage aan medeoverheden

       

Woningmarkt

0

0

0

2.350

620

0

620

Bijdrage aan agentschappen

       

Dienst van de Huurcommissie

0

14.456

11.214

8.816

7.939

7.066

873

ILT (Autoriteit Woningcorporaties)

373

375

933

332

950

340

610

Diverse bijdragen

0

0

0

0

150

0

150

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Financien en Nationale Schuld (H9)

800

0

0

0

0

1.540

‒ 1.540

        

3.2 Onderzoek en kennisoverdracht

7.001

5.071

4.367

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

       

Samenwerkende kennisinstellingen e.a.

2.062

1.625

1.147

0

0

0

0

Opdrachten

       

Basisonderzoek en verkenningen

1.904

1.136

2.269

0

0

0

0

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

Basisonderzoek en verkenningen

3.035

2.310

951

0

0

0

0

        

3.3 Woningbouw

0

0

0

0

295.265

0

295.265

Opdrachten

       

Woningbouwimpuls

0

0

0

0

118

0

118

Bijdrage aan medeoverheden

       

Woningbouwimpuls

0

0

0

0

295.147

0

295.147

        

Ontvangsten

553.191

557.315

957.719

459.522

432.243

472.000

‒ 39.757

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

3.1 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

Woningmarkt

Stichting Platform31, een kennis- en netwerkorganisatie, heeft subsidie ontvangen voor het uitvoeren van activiteiten met betrekking tot trends in stad en regio, activiteiten ten aanzien van wooncoöperaties en toekomstbeelden mbt huurtoeslag. Saba, Bonaire en Sint Eustatius hebben een middelen ontvangen om de woonlasten van huurders in de sociale sector in 2020 te verminderen. Bonaire heeft tevens middelen ontvangen voor infrastructuur ten behoeve van sociale woningbouw.

Een bewonersvereniging heeft subsidie ontvangen voor het oprichten van een wooncoöperatie. Kencis heeft subsidie ontvangen voor de monitor studentenhuisvesting.

Bevordering eigen woningbezit

De Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW) is gericht op de bevordering van het eigenwoningbezit onder lagere inkomensgroepen. Er is voor nieuwe toekenningen op grond van de wet bevordering eigenwoningbezit geen budget meer beschikbaar en de meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen. De uitgaven aan de Wet bevordering eigenwoningbezit zijn in 2020 lager uitgevallen door hoge uitval bij de inkomenstoetsen en door verhuizingen.

Huisvestingsvoorziening statushouders

Vanwege de verhoogde asielinstroom in 2015 heeft het Ministerie van BZK een subsidieregeling ingesteld waarmee woningcorporaties, gemeenten en andere verhuurders woonvoorzieningen voor asielzoekers met een verblijfsvergunning – zogeheten vergunninghouders – kunnen realiseren. Voorafgaand aan de realisatie van de woonvoorziening kon budget worden gereserveerd, de definitieve subsidie wordt aangevraagd na oplevering. Tot eind 2018 konden voorgenomen investeringen worden aangemeld. In 2019 zijn daarom geen nieuwe voorgenomen investeringen aangemeld. Vanaf het begin van de regeling zijn 113 subsidieaanvragen ingediend voor in totaal € 3,5 mln. In 2020 zijn geen nieuwe projecten afgerond.

Opdrachten

Woningmarkt

In 2020 zijn verschillende onderzoeken naar woningbehoefte, woonwensen, woningmarktontwikkelingen en plancapaciteit gedaan. Daarnaast hebben er diverse onderzoeken voor monitoring van beleid, demografische ontwikkelingen, het onderzoek «Opgaven en Middelen» en de campagne «Week van de Starter» plaatsgevonden.

NHG risicovoorziening

Voor de achtervangfunctie van het Rijk draagt het WEW een vergoeding af aan het Rijk. In 2020 bedroeg deze afdracht 0,15% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2020 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2019, ter grootte van afgerond € 33,9 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort.

Inkomensoverdracht

Huurtoeslag

Aan huurtoeslag is in 2020 € 46,5 mln. minder uitgegeven dan begroot. De lagere uitgaven zijn het saldo van lagere voorschotten en hogere nabetalingen. Bij de ontvangsten is € 78,0 mln. minder binnengekomen, als gevolg van lagere terugvorderingen en een als gevolg van corona milder incassoregime waardoor voor de huurtoeslag in 2020 een netto overuitputting van het budget resulteert van € 31,5 mln. ten opzichte van de ontwerpbegroting 2020.

Bijdrage aan zbo's/rwt's

Woningmarkt

Aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn bijdragen verstrekt voor de Huurenquête, onderzoek naar flexwonen, diverse woning-marktonderzoeken, en de verhuismodule.

Aan het Kadaster zijn bijdragen verstrekt voor het leveren van data. Tevens is er een bijdrage aan de ICTU (Verkenning LAA Woonfraude) en het Ministerie van Economische Zaken (KIRE en financiële markten).

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

In 2020 zijn de onderstaande aantallen gerealiseerd, vergeleken met de begroting 2020.

Tabel 11 Dienst van de Huurcommissie

Product

Realisatie 2019

Begroting 2020

Realisatie 2020

Huurprijsgeschillen

4.888

5.698

3.454

Servicekostengeschillen

1.610

2.287

1.490

Huurverhogingsgeschillen (incl. IAH)

3.083

1.983

3.220

Wohv geschillen

14

10

19

Klachten huurders jegens verhuurders

195

482

390

Onderzoeksrapporten rechtbank

0

20

0

Onderzoeksrapporten publiekrechtelijke organen

0

10

0

Advies geliberaliseerde huurprijs

2

10

1

Verklaring over redelijkheid van de huurprijs

0

0

0

Totaal1

9.792

10.500

8.574

X Noot
1

Bron: Eigen cijfers van de Huurcommissie.

In 2020 betrof de instroom 12.107 zaken, een stijging ten opzichte van de instroom in 2019 (9.991 zaken) en tevens ten opzichte van de verwachte instroom voor 2020 (9.500 zaken). Door het coronavirus heeft de Huurcommissie tijdelijk de zittingen en onderzoeken ter plaatse moeten stilleggen. De Huurcommissie heeft een actieplan opgesteld, waarmee de ontstane achterstanden in 2021 worden teruggedrongen.

ILT (autoriteit Woningcorporaties)

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT, hier valt de Autoriteit woningcorporaties (Aw) onder) heeft in 2020 een bijdrage ontvangen voor het opvragen van gegevens bij woningcorporaties voor beleidsontwikkeling en voor het toezicht op de Wet normering topinkomens (WNT).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën en Nationale Schuld (H9)

De bijdrage aan de Belastingdienst ter bekostiging van de portokosten van informatiebrieven, die de Belastingdienst verstuurt voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurverhoging is in 2020 structureel overgeboekt naar de Belastingdienst. Tevens is geld overgeboekt voor het uitvoeren van de verhuurderheffing.

Bijdrage aan medeoverheden

Woningmarkt

Het Ministerie van BZK ondersteunt de uitvoering van de Woondeal regio Arnhem-Nijmegen met een financiële bijdrage van € 750.000. In 2020 is circa € 620.000 overgemaakt naar de gemeente Arnhem als penvoerder voor de regio. Circa € 130.000 is overgemaakt naar het Btw-compensatiefonds.

3.3 Woningbouw

Opdrachten

Woningbouwimpuls

Deze middelen zijn ingezet voor diverse activiteiten in het kader van de opzet van de woningbouwimpuls, zoals een onderzoek naar het beoordelingskader, en de beoordeling van aanvragen, zoals de toetsingscommissie.

Bijdrage aan medeoverheden

Woningbouwimpuls

Met de specifieke uitkeringen aan gemeenten is in het kader van de eerste tranche van de woningbouwimpuls bijgedragen aan de bouw van 51.021 woningen, waarvan 32.579 in de categorie betaalbaar. In deze uitgave is tevens de storting van circa € 35,2 mln. in het Btw-compensatiefonds van het Ministerie van Financiën voorzien. Vanwege de storting in het Btw-compensatiefonds is sprake van een overuitputting op dit artikelonderdeel.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn toegelicht bij de uitgaven huurtoeslag, uitgaven WSW risicovoorziening en de NHG risicovoorziening.

4.4 Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

A. Algemene doelstelling

Stimuleren van een goede kwaliteit van de gebouwde omgeving op de aspecten duurzaamheid, energiezuinigheid, veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid.

Met deze doelstelling doet het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) recht aan diverse publieke waarden.

  • De energietransitie in de gebouwde omgeving zorgt voor vermindering van de CO2-uitstoot kan de woonlasten/gebruikslasten voor eigenaren en huurders van gebouwen verminderen. Uitgangspunt daarbij is dat voor steeds meer huishoudens – kopers en huurders - de kosten voor verduurzaming via een lagere energierekening terugverdiend kunnen worden.

  • Gebouwen voldoen aan de eisen van bouwregelgeving op het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid.

  • Vermindering van het gebruik van primaire grondstoffen in de bouw door onder meer zo hoogwaardig mogelijk gebruik van bouw- en sloopafval draagt bij aan de beschikbaarheid en betaalbaarheid van producten en diensten op de langere termijn.

Deze publieke waarden worden op onderdelen concreet gemaakt in de volgende op termijn te bereiken resultaten:

  • vermindering van de CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving met minstens 3,4 Mton in 2030 in het kader van de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met minstens 49% ten opzichte van 1990, zoals afgesproken in het Regeerakkoord van het kabinet Rutte-III;

  • aardgasvrije gebouwde omgeving richting 2050. Conform het in het voorjaar 2019 gepubliceerde Klimaatakkoord uitvoering van grootschalige proeftuinen in minimaal 100 wijken gericht op opschaling en het opdoen van kennis en ervaring;

  • samen met maatschappelijke partners 50% minder gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen) realiseren in 2030 als tussendoel. Dit is in lijn met het programma ‘Nederland circulair in 2050’ met als einddoel een volledig circulaire economie in 2050 (Kamerstukken II 2015/16, 32852, nr. 33). De bouw is hierbij als een van de vijf prioriteiten genoemd;

  • verbetering van de kwaliteit van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties teneinde het aantal koolmonoxideongevallen te reduceren.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is de inzet van burgers, instellingen, bedrijven en de gehele overheid noodzakelijk. In het kader van het Klimaatakoord wordt met partijen gesproken over de noodzakelijke acties en te nemen maatregelen.

Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen zijn gestart met het Interbestuurlijke Programma (IBP) van 2018 en een gezamenlijke agenda. Het belangrijkste doel van het IBP is een optimale samenwerking tussen de overheden, zodat er rond belangrijke maatschappelijke opgaven een meer gezamenlijke aanpak tot stand komt. De minister heeft hierbij een stimulerende en regisserende rol.

Stimuleren

Op basis van de Woningwet (artikel 120), de Wet milieubeheer (hoofdstuk 4) en de Kadasterwet is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en reductie van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. De Minister van BZK geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door kaderstelling (wet- en regelgeving), het uitvoeren van de acties van het Energieakkoord en het Klimaatakkoord waar het Rijk verantwoordelijk voor is, ondersteuning van innovatie (onder andere door middel van subsidies) en monitoring. De Minister van BZK stimuleert energietransitie in de gebouwde omgeving met verschillende (subsidie)instrumenten, afspraken en ondersteuningsmaatregelen.

Regisseren

Op basis van de Woningwet (artikel 2) is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het opstellen en het beheer van de bouwregelgeving en stelselverantwoordelijk voor het borgen van de bouwkwaliteit. Op grond van deze verantwoordelijkheid worden in ieder geval regels gesteld over het bouwen van nieuwe bouwwerken, de staat van bestaande bouwwerken en het gebruiken en slopen van bouwwerken. Deze regels worden gesteld vanuit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid of milieu. Door naleving van deze regels is de minimumkwaliteit van bouwwerken gewaarborgd. Toezicht en handhaving hierop berust bij gemeenten.

C. Beleidsconclusies

Totstandkoming en uitvoering Klimaatakkoord gebouwde omgeving

In 2020 zijn we op basis van het Klimaatakkoord, het Urgenda-vonnis en het Doorbouwplan gestart met het uitwerken van een breed pakket aan maatregelen voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Door alle partijen die betrokken zijn bij het Uitvoeringsoverleg Klimaatakkoord Gebouwde omgeving, is hard gewerkt aan de transitie. Zo is onder andere de schuif in de energiebelasting (verhoging tarief gas/verlaging tarief elektra) ingevoerd. In de verhuursector is met de Startmotor, eerste opschaling van de verduurzaming van de woningvoorraad, een begin gemaakt. De op 1 mei 2020 geopende Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen heeft als doel in de periode 2020-2023 100.000 bestaande huurwoningen op een warmtenet aan te sluiten. In 2020 zijn 100 aanvragen gedaan waarvan er 92 gesubsidieerd zijn; de verstrekte subsidie is € 57,6 mln. Daarnaast is de Renovatieversneller, die innovatieprojecten en kostenreducties bij (grootschalige) renovaties mogelijk maakt, open en zijn de eerste aanvragen binnen. Komend jaar kijken we hoe we de Renovatieversneller nog aantrekkelijker kunnen maken. Het Nationaal Warmtefonds is afgelopen jaar operationeel geworden, met laagrentende en lang lopende energiebespaarleningen en er zijn tijdelijk hogere subsidies voor woningisolatie voor particulieren beschikbaar gekomen. Begin 2020 is de eerste versie van het landelijk digitaal platform voor woningeigenaren live gegaan: www.verbeterjehuis.nl. De aanbestedingsprocedure is afgelopen jaar gestart voor de ontwikkeling van aanvullende modules, om ook volgende stappen in de klantreis te ondersteunen, gericht op het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van zowel installaties, financiering en ontzorging.

De Regeling vermindering verhuurderheffing verduurzaming, die de mogelijkheid geeft de verhuurderheffing te verminderen als een (sociale)huurwoning met ten minste drie labelstappen wordt verbeterd, was sinds medio 2019 gesloten. In het kader van Urgenda maatregelen heeft het kabinet in 2020 besloten de Regeling weer eerder open te stellen (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 532). Het budget waarmee de regeling wordt geopend bedraagt € 150 mln. en wordt vanaf 1 juli 2021 weer opengesteld.

In de begroting 2020 was er sprake van een fiscale faciliteit voor verhuurders vanwege de link met de Energie Investeringsaftrek-reserve. In 2020 is deze reserve ingezet voor de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen en is een gewone subsidieregeling geworden. De middelen uit de Energie Investeringsaftrek-reserve zijn naar de begroting van BZK overgeboekt.

Daarnaast is er in het kader van Urgenda een vervolg programma voor reductie van energiegebruik in woningen geopend (Regeling Reductie Energiegebruik Woningen). Ruim 300 gemeenten hebben aanvragen ingediend, om niet alleen eigenaar-bewoners maar nu ook huurders te stimuleren energie te besparen in hun woning. Ook is vanuit het Rijk in het kader van Urgenda een ontzorgingsprogramma voor de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed via provincies opgezet. Om verduurzaming bij particulieren te stimuleren en te versnellen is het subsidiepercentage voor de Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH-regeling) tijdelijk verhoogd tot 30%.

Programma aardgasvrije wijken

Het in 2018 gestarte Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) is in 2020 voortgezet. In 2018 is een eerste ronde van 27 proeftuinen geselecteerd. Het PAW heeft als doel te leren op welke wijze de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald. Hiervoor is het noodzakelijk dat er daadwerkelijk aardgasvrije woningen en andere gebouwen gerealiseerd worden («leren door te doen»). Door het hele proces van planvorming tot uitvoering te doorlopen kan worden geleerd over een effectieve en opschaalbare wijkaanpak door gemeenten, samen met bewoners, woningcorporaties, netbeheerders, warmtebedrijven, bouwers en installateurs, en andere betrokkenen. Het PAW maakt dit mogelijk middels proeftuinen en het ontsluiten van leerervaringen via het Kennis- en Leerprogramma (KLP). Het PAW zelf heeft geen kwantitatief doel, anders dan het realiseren van een vijftig tot honderdtal proeftuinen als gevolg waarvan naar verwachting circa 50.000 woningen worden verduurzaamd (aardgasvrij of aardgasvrij-ready). In 2020 is een tweede ronde van negentien proeftuinen geselecteerd. Bij de selectie is gebruik gemaakt van de geleerde lessen in de eerste ronde proeftuinen. In 2020 is, naar aanleiding van de bevindingen van de Algemene Rekenkamer en een motie van Tweede Kamerlid Koerhuis, een tussentijdse evaluatie van het PAW uitgevoerd. De tussenevaluatie heeft geleid tot een aangepast programmaplan waarin de leervragen concreter zijn gemaakt en de inrichting en governance van het programma zijn verduidelijkt. Dit is in het eerste kwartaal van 2021 samen met de voortgangsrapportage PAW inclusief de resultaten van de in 2020 uitgevoerde monitor aan de Kamer gezonden.

Koolmonoxide

Op 1 oktober 2020 is het wettelijk stelsel voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties, zoals cv-ketels, gashaarden en geisers, in werking getreden (Stb. 2020, 354). Dit stelsel regelt dat bedrijven vanaf 1 april 2022 gecertificeerd moeten zijn om deze installaties te plaatsen, onderhouden of repareren. Ook voor consumenten en andere opdrachtgevers geldt dat zij vanaf 1 april 2022 alleen nog een gecertificeerd bedrijf mogen inschakelen om werkzaamheden aan hun gasverbrandingsinstallatie te laten uitvoeren. Met dit stelsel, dat volgt op het rapport «Koolmonoxide - onderschat en onbegrepen gevaar» van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) van november 2015, wordt beoogd de kwaliteit van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties te verbeteren teneinde het aantal ongevallen met koolmonoxide te reduceren. Met het stelsel wordt tevens invulling gegeven aan het advies van de Gezondheidsraad van juli 2019 over de gevaren van blootstelling aan lage concentraties koolmonoxide.

Toegankelijkheid van gebouwen

Voor het toegankelijker maken van gebouwen zijn extra eisen opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving, waaronder een aanscherping van eisen voor drempels en de toevoeging van eisen voor trappen. Naast de wettelijke eisen is gestart met de ontwikkeling van een vrijwillige richtlijn voor verdergaande verbetering van toegankelijkheid van gebouwen.

Nieuwe bepalingsmethode energieprestatie

De eisen voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG) zijn per 1 januari 2021 ingevoerd (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 695). De BENG eisen zorgen voor betere energieprestaties van nieuwe gebouwen. Tegelijkertijd is het nieuwe energielabel ingevoerd dat een uitgebreider beeld van de energieprestatie van een woning of gebouw geeft en wordt op het label een beter advies gegeven hoe de woning energiezuiniger gemaakt kan worden. Het energielabel wordt bepaald op basis van de nieuwe methode voor het meten van de energieprestatie van gebouwen, de NTA8800. De mogelijkheid om een vereenvoudigd energielabel aan te vragen is vervallen.

Wet kwaliteitsborging

Het kabinet geeft met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Stb. 2019, 382) de consument een sterkere positie als opdrachtgever in de bouw. De wet verbetert de bouwkwaliteit en het bouwtoezicht door inschakeling van private kwaliteitsborgers en vergoot daarnaast de aansprakelijkheid van de aannemer na de oplevering van het bouwwerk. De Minister van BZK heeft ter uitwerking van deze wet in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (Bkb) in het najaar van 2020 nadere afspraken gemaakt met de VNG en de Vereniging Bouw- & Woningtoezicht Nederland. Dit ter uitvoering van het eerder gesloten bestuursakkoord met de VNG (Kamerstukken II 2018/19, 34453, nr. 31). Inwerkingtreding wordt voorzien per 1 januari 2022 gelijktijdig met de Omgevingswet. Ter voorbereiding hierop worden in samenwerking met bij de bouw betrokken partijen proefprojecten uitgevoerd om zo veel mogelijk ervaringen op te doen met het nieuwe stelsel.

Verduurzamen maatschappelijk vastgoed waaronder Rijksvastgoed

Het RVB beheert vastgoed voor verschillende klanten en ontwikkelt hiervoor routekaarten. Met routekaarten wordt er op natuurlijke momenten verduurzaamd richting de einddoelen. Er zijn in 2020 vijf concept-routekaarten opgesteld, waarvan alleen de routekaart kantoren is vastgesteld. Met de routekaart kantoren is overgegaan tot uitvoering. Daarnaast is de inzet gericht op het tijdig anticiperen op klimaatveranderingen door aanpassingen in en om het rijksvastgoed en op circulair bouwen en beheren waarbij de bruikbaarheid van materiaalpaspoorten voor gebouwen wordt onderzocht.

Gemeenten, provincies en waterschappen stellen samen in totaal dertig Regionale Energiestrategieën (RES’en) op. Om de doelen uit de RES’en te behalen, zoeken zij naar ruimte voor het opwekken van hernieuwbare energie. Mogelijk kan deze ruimte worden gevonden op gronden in bezit van het Rijk. In het programma Opwekking Energie op Rijksgronden (OER) heeft het RVB samen met andere uitvoeringsorganisaties ook in 2020, gezocht naar welke rijksgronden ingezet kunnen. Het RVB kan via zijn openbare uitgifteprocedure voor Rijksgronden bijdragen aan de doelen van de lokale overheden voor het opwekken van hernieuwbare energie. Het meest in het oog springend is geweest een viertal contracten voor repowering (dat is het vergroten van de efficiëntie) van windturbines op de Oosterscheldekering, windpark Spuisluis bij IJmuiden en het afronden van diverse contracten voor windpark Zeewolde en windpark Wieringermeer en de zonnewal langs de A58 bij Etten-Leur.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

149.371

232.210

231.354

245.813

390.509

344.942

45.567

        

Uitgaven

82.607

96.521

176.053

206.163

508.200

540.942

‒ 32.742

        

4.1 Energietransitie en duurzaamheid

54.497

71.398

148.722

198.792

493.364

535.204

‒ 41.840

Subsidies (regelingen)

       

Beleidsprogramma energiebesparing

8.270

5.923

6.264

0

0

0

0

Energietransitie en duurzaamheid

0

0

0

11.014

13.046

33.421

‒ 20.375

Beleidsprogramma bouwregelgeving

1.298

2.713

5.788

0

0

0

0

Energiebesparing Koopsector

7.169

39.917

3.348

3.664

51.490

74.000

‒ 22.510

Energiebesparing Huursector

0

0

105.676

134.309

101.656

139.000

‒ 37.344

FES IAGO

197

270

0

0

0

0

0

Fonds duurzaam funderingsherstel

0

20.000

0

0

0

0

0

Revolverend fonds EGO

35.000

0

25.000

0

0

0

0

Nationaal Energiebespaarfonds (NEF)

0

0

0

18.000

0

0

0

SAH

0

0

0

0

28.796

48.800

‒ 20.004

Warmtefonds

0

0

0

0

67.000

57.000

10.000

Opdrachten

       

Beleidsprogramma Energiebesparing

973

635

659

0

0

0

0

Beleidsprogramma bouwregelgeving

690

797

814

0

0

0

0

Energietransitie en duurzaamheid

0

0

0

1.545

2.655

5.602

‒ 2.947

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

Energietransitie en duurzaamheid

0

0

0

1.877

4.567

4.300

267

Bijdrage aan medeoverheden

       

Programma reductie energieverbruik

0

0

0

0

102.962

0

102.962

Aardgasvrije wijken

0

0

0

0

77.631

0

77.631

Ontzorging maatschappelijk vastgoed

0

0

0

0

8.000

0

8.000

Bijdrage aan agentschappen

       

Dienst Publiek en Communicatie

900

1.143

1.173

630

630

0

630

Diverse Agentschappen

0

0

0

900

1.500

0

1.500

ILT (handhaving energielabel)

0

0

0

0

0

515

‒ 515

RVO.nl (uitvoering Energieakkoord)

0

0

0

0

0

24.208

‒ 24.208

RVO.nl (energietransitie en duurzaamheid)

0

0

0

26.853

33.431

11.709

21.722

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

EGO

0

0

0

0

0

24.249

‒ 24.249

Gemeentefonds (H50)

0

0

0

0

0

112.400

‒ 112.400

        

4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

25.029

22.617

22.427

7.371

14.836

5.738

9.098

Subsidies (regelingen)

       

Beleidsprogramma woningbouw

641

337

294

0

0

0

0

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

0

0

0

6.183

13.690

3.491

10.199

Opdrachten

       

Beleidsprogramma woningbouw

400

165

104

0

0

0

0

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

0

0

0

1.144

1.090

1.350

‒ 260

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

Toelatingsorganisatie

0

0

0

0

0

516

‒ 516

Overige bijdragen

0

0

0

44

6

0

6

Bijdrage aan medeoverheden

       

Bijdrage woningbouw

0

53

0

0

0

0

0

Diverse bijdragen bouwregelgeving

0

0

0

0

50

0

50

Bijdrage aan agentschappen

       

RVO.nl (Beleidsprogramma Woningbouw)

23.988

22.062

22.029

0

0

0

0

ILT (toezicht EU-bouwregelgeving)

0

0

0

0

0

53

‒ 53

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

       

Infrastructuur en Waterstaat (H12)

0

0

0

0

0

328

‒ 328

        

4.3 Kwaliteit woonomgeving

2.994

2.462

2.256

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

       

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

2.035

1.356

1.844

0

0

0

0

Opdrachten

       

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

959

1.005

412

0

0

0

0

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

0

75

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

0

26

0

0

0

0

0

        

4.4 Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

87

44

2.648

0

0

0

0

Leningen

       

Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

0

0

2.640

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

Uitvoeringskosten RFE Verhuurders

87

44

8

0

0

0

0

        

Ontvangsten

912

605

470

270

163

91

72

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

4.1 Energietransitie en duurzaamheid

Subsidies (regelingen)

Energietransitie en duurzaamheid

Op dit budget zijn diversie subsidies op het domein van energietransitie en duurzaamheid verstrekt aan stichtingen en verenigingen. In totaal is er ruim € 13 mln. gerealiseerd. Bij de eerste suppletoire begroting is het budget voor Urgenda middelen gerealloceerd naar het juiste instrument (specifieke uitkeringen aan gemeenten) ten behoeve van het Programma Reductie Energiebesparing (PRE). Het gaat hier om ruim € 20 mln.

Energiebesparing Koopsector

Gedurende 2020 konden eigenaar-bewoners en VvE’s subsidie aanvragen bij de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH) als minstens twee isolatiemaatregelen genomen waren. Aanvankelijk was de inschatting dat het budget niet geheel tot uitputting zou komen. Bij de tweede suppletoire begroting is € 40 mln. van het budget geschoven naar 2021. Enkele versoepelingen hebben gedurende het jaar plaatsgevonden op deze regeling zoals het toelaten van gemengde VVE's bij huurwoningen en het tijdelijk verhogen van de subsidie uitkering bij eigenaar bewoners van 20% naar 30%. Dit heeft geresulteerd in meer aanvragen op deze regeling en er is meer uitgegeven dan begroot in 2020 (circa € 6 mln.).

Energiebesparing Huursector

Met de uitbraak van het coronavirus zijn meerdere verzoeken tot uitstel van de 24 maanden termijn binnen gekomen. Aanvragers hebben een half jaar uitstel gekregen. Bij de tweede suppletoire begroting is een deel van het budget (€ 28,4 mln.) in het juiste kasritme gezet. De uitgaven in 2020 voor de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) bedroegen € 101,6 mln. en komen daarmee alsnog € 1,2 mln. hoger uit dan begroot.

Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH)

De Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH) is gericht op het aardgasvrij maken van huurwoningen en het aansluiten van die huurwoningen op warmtenetten en is in mei 2020 open gegaan. Er zijn door woningcorporaties 100 aanvragen ingediend, waarvan er 92 zijn verstrekt (betreft groepen van woningen). Van het beschikbare budget in 2020 is ruim € 29 mln. uitgegeven; € 16,8 mln. is gebruikt voor de tweede tranche proeftuinen aardgasvrije wijken. In 2021 komt € 16,8 mln. weer beschikbaar voor SAH vanuit aardgasvrije wijken.

Warmtefonds

Het publiek-privaat gefinancierde Nationaal Warmtefonds (hierna: Warmtefonds) biedt laagrentende financiering aan voor individuele huiseigenaren en VvE’s. Afgelopen jaar is het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) stap voor stap omgevormd tot het Warmtefonds, waarbij de voorwaarden voor financiering zijn verbeterd. Hierover is in december 2020 een brief aan de Tweede Kamer verstuurd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 703).

Niet iedereen heeft toegang tot (laagdrempelige), aantrekkelijke financiering bij het verduurzamen van de eigen woning. Inzet is om het voor alle woningeigenaren mogelijk te maken om de woning te verduurzamen, zonder dat zij daarbij gedwongen worden om hun spaargeld aan te spreken of hun hypotheek te verhogen. In februari 2020 is het Warmtefonds gestart met financiering voor woningeigenaren en Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) vanaf acht appartementen. Met leningen uit het warmtefonds hebben woningeigenaren en VvE’s in 2020 energiebesparende maatregelen kunnen financieren en is het beschikbare budget van € 67 mln. uitgegeven. Het gaat om € 57 mln. aan leningen voor het reguliere warmtefonds (woningeigenaren) en € 10 mln. aan VvE's.

Opdrachten

Energietransitie en duurzaamheid

Er is ruim € 0,56 mln. besteed aan de Helpdesk Energielabel. Ook is er ruim € 1 mln. besteed aan diverse onderzoeksopdrachten voor het programma aardgasvrije wijken (kennis en leerprogramma) en ruim € 0,9 mln. aan diverse onderzoeksopdrachten in het kader van het Klimaatakkoord. Bij de eerste suppletoire begroting is € 1,5 mln. gerealloceerd voor een bijdrage aan het RVB om de bestaande duurzaamheidsaanpak van het Rijksvastgoedbedrijf te versnellen en het naar voren halen van investeringen voor EnergieRijk Den Haag. Daarnaast is ook € 0,6 mln. gerealloceerd naar apparaat voor de personele inzet in het kader van het klimaatakkoord (werkzaamheden voor o.a. utiliteitssectoren en de routekaarten voor de twaalf sectoren voor het maatschappelijk vastgoed).

Bijdrage aan zbo's/rwt's

Energietransitie en duurzaamheid

Betreft een bijdrage aan de Unie van Waterschappen (UvW) voor de jaaropdracht 2020-2021 in het kader van het Nationaal Programma Regionale Energie Strategie (NP RES). Het gaat hierbij om middelen voor een gedragen programmaplan voor het NP RES, een goed ingerichte projectorganisatie en een uitgewerkte aanpak voor de monitoring van het NP RES.

Bijdrage aan medeoverheden

Programma reductie energieverbruik

De Regeling Reductie Energiegebruik Woningen (RREW) is de opvolger van de op 14 november 2019 gesloten Regeling Reductie Energiegebruik (RRE). Gemeenten konden vanaf 16 november 2020 de eenmalige specifieke uitkering RREW aanvragen die tot doel heeft huurders en eigenaar-bewoners te stimuleren energie te besparen in hun woning door kleine, snel te realiseren energiebesparende maatregelen te nemen zoals tochtstrips, led lampen, radiatorfolie, radiatorventilatoren, waterbesparende douchekoppen, cv optimalisatie, energie bespaarstekkers. De RREW is een uitwerking van Urgenda 2.0 maatregelen.

Aardgasvrije wijken

Op 26 oktober 2020 is de Tweede kamer geïnformeerd over de selectie van de tweede tranche proeftuinen in het kader van het Programma aardgasvrije wijken (PAW) (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 687). De bijdrage aan medeoverheden voor de tweede tranche proeftuinen bedroeg € 98,7 mln., hiervan is € 79,8 mln. betaald in 2020 (dit is inclusief € 16,8 mln. vanuit de SAH).

Ontzorging maatschappelijk vastgoed

Het betreft een eenmalige specifieke uitkering aan provincies voor activiteiten die tot doel hebben om kleine maatschappelijk vastgoedeigenaren te ontzorgen bij het verduurzamen van hun maatschappelijk vastgoed. Het gaat in totaal om € 25 mln. waarvan de eerste tranche van € 10 mln. in 2020 is uitgekeerd aan alle provincies, waarmee een start gemaakt is met een ontzorgingsprogramma voor het maatschappelijk vastgoed. Hiervan is € 2 mln. overgeboekt naar het Btw-compensatiefonds.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Publiek en Communicatie

Betreft uitgaven aan de campagne maatregelen in huis «Iedereen doet wat».

Diverse Agentschappen

Betreft een bijdrage van € 1,5 mln. aan het RVB om de mogelijkheden om bestaande duurzaamheidsaanpak van het Rijksvastgoedbedrijf te versnellen en het naar voren halen van investeringen voor EnergieRijk DenHaag.

ILT (Handhaving Energielabel)

Er zijn middelen overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van IenW ten behoeve van de handhaving van energielabels door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).

RVO.nl (Uitvoering Energieakkoord)

Dit betreft uitvoeringskosten voor de verschillende maatregelen voor het Klimaatakkoord die door RVO.nl worden uitgevoerd. Deze middelen zijn gerealloceerd naar het juiste instrument. Het gaat hier om uitvoeringskosten voor o.a. energielabel en een aanvullende jaaropdracht RVO 2020 voor de uitvoering SAH. Een deel van de uitvoeringskosten (circa € 8,6 mln.) is doorgeschoven naar 2021.

RVO.nl (energietransitie en duurzaamheid)

In 2020 heeft RVO.nl in opdracht van het Ministerie van BZK het jaarprogramma 2020 uitgevoerd. Het is een breed programma op het gebied van energietransitie in de gebouwde omgeving met onder andere kennisverspreiding, beleidsonderbouwing, ontwikkeling en uitvoering van meerdere subsidieregelingen. Het gaat hier onder meer om de regelingen SEEH, STEP, SAH, RRE en RREW. De uitvoeringskosten komen van het instrument RVO.nl (Uitvoering Energieakkoord) en worden bij tweede suppletoire gerealloceerd voor de nieuwe jaaropdracht. Dit verklaart de hogere realisatie.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

EGO

Bij de eerste suppletoire begroting is circa € 11 mln. naar het Ministerie van EZK overgeboekt voor de innovatieregelingen: Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI), Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI) en Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma's (MMIP). Daarnaast zijn gedurende het jaar overboekingen gedaan naar de Ministeries van OCW, EZK en LNV in het kader van regelingen energietransitie in de gebouwde omgeving.

Gemeentefonds (H50)

Bij de eerste suppletoire begroting is een deel van de middelen ingezet voor de ontzorging en verduurzaming van maatschappelijk vastgoed en daarnaast ook voor de Wijkgerichte aanpak aardgasvrije koopwoningen voor het aansluiten van koopwoningen op warmtenetten. Het grootste gedeelte van de middelen op dit instrument zijn bij de tweede suppletoire begroting gerealloceerd naar het instrument bijdrage aan medeoverheden voor de betaling (specifieke uitkeringen) van de tweede tranche proeftuinen aardgasvrije wijken (€ 63 mln.). Tot slot zijn middelen beschikbaar gesteld voor de jaaropdracht 2020-2021 van de UvW ter ondersteuning van het Nationaal Programma RES.

4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Subsidies (regelingen)

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Het budget voor subsidies is uitgeput. Er zijn diverse subsidies verstrekt, waaronder ten behoeve van de Wet kwaliteitsborging, Bouwagenda 2020, Herziening NPR 9998 Aardbevingen 2020 en Stichting Bouwkwaliteit. Bij de 1e suppletoire is circa € 4,8 mln. bijgekomen op de begroting voor het herzien van NPR 9998 (versterking gebouwen). Daarnaast is ook ruim € 5 mln. extra bijgekomen op het budget subsidies bouwregelgeving.

Opdrachten

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Er zijn diverse opdrachten voor beleidsadvies- en onderzoek verstrekt, waaronder onderzoek naar breedplaatvloeren en middelen voor de Helpdesk Bouwregelgeving.

Bijdrage aan zbo's/rwt's

Toelatingsorganisatie

Het budget voor de Toelatingsorganisatie in de Bouw wordt verantwoord op artikel 11 «Centraal apparaat». Dit budget is daarom gerealloceerd.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Infrastructuur en Waterstaat (H12)

Betreft onder andere een bijdrage aan Omgevingsloket Online. Voorheen viel dit onder het Ministerie van IenW. Het budget valt nu onder BZK en is bij eerste suppletoire begroting geralloceerd naar het instrument.

Ontvangsten

Dit betreft ontvangsten uit afrekeningen van eerder verstrekte subsidies door RVO.nl.

4.5 Artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

A. Algemene doelstelling

Een goede kwaliteit van de leefomgeving. Het beleid is gericht op de realisatie van een veilige en gezonde woon- en leefomgeving en een efficiënt gebruik van onze ruimte, nu en in de toekomst. Daarbij werkt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan een stelsel van omgevingsrecht, waarmee overheden, burgers en bedrijven gezamenlijk kunnen werken aan een duurzaam en doelmatig beheer en ontwikkeling van de leefomgeving. Het kader wordt hiervoor gevormd door de nieuwe omgevingsvisie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Het huidige rijksbeleid voor ruimtelijke ordening is beschreven in de in 2012 vastgestelde Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) (Kamerstukken II 2011/12, 32660, nr. 50). De nieuwe Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is in september 2020 aan de Eerste en Tweede Kamer gestuurd en na bespreking in beide Kamers vastgesteld als geldende Rijkvisie. Deze vormt het kader voor het omgevingsbeleid en de aanpak kenmerkt zich als integraal en gebiedsgericht. Er wordt gewerkt vanuit een richtinggevende visie met duidelijke kaders die gebaseerd zijn op nationale belangen en die ruimte laat voor regionale afwegingen. In deze nieuwe sturingsfilosofie heeft de Minister van BZK zowel een stimulerende als een regisserende rol.

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de stelselherziening omgevingsrecht (Omgevingswet), gericht op een samenhangende benadering van de leefomgeving, eenvoudiger regels voor burgers en bedrijven en betere en snellere besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving. De Minister van BZK is ook verantwoordelijk voor het systeem van ruimtelijke ordening en het stimuleren van (de kwaliteit van) ruimtelijke investeringen.

Regisseren

De Mister van BZK heeft een regisserende rol ten aanzien van het ruimtelijk beleid. Deze rol wordt beïnvloed door de vaststelling van de NOVI, waarmee de SVIR vervalt. Deze rol omvat:

  • de minister is systeemverantwoordelijk voor de NOVI, waaronder kennisontwikkeling voor de uitvoering en de monitoring van de NOVI;

  • de minister is stelselverantwoordelijk voor de Wet op de Ruimtelijke ordening;

  • het zorgdragen voor een gestructureerde afstemming met de regio in de vorm van het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT), waarin het Rijk en de regio afspraken kunnen maken over afgestemde acties en investeringsbeslissingen;, zoals voor gebiedsontwikkeling in Utrecht

  • het – via de omgevingsagenda’s – in kaart brengen van de inhoudelijke samenhang tussen de verschillende onderdelen van het ruimtelijk-fysieke domein (o.a. woningbouw, bereikbaarheid, economie, energie, natuur en waterveiligheid);

  • het ontwikkelen van nationale ruimtelijke visies, zoals een visie op de ruimtelijke vertaling voor duurzame energieopwekking, -opslag en -transport in 2050 (bijdrage aan het Klimaatakkoord), een ruimtelijk kader voor datacenters en een visie op verstedelijking en krimp (bijdragen aan de NOVI) en de uitwerking in regionale verstedelijkingstrategieën die samen met de regio's worden opgesteld;

  • de inbreng van ontwerp in ruimtelijke projecten en programma’s bij het Ministerie van BZK en het stimuleren van ontwerp bij projecten en programma’s, zowel interdepartementaal als bij andere overheden.

De Minister van BZK heeft een regisserende rol ten aanzien van de geo-informatie in Nederland en heeft in dat kader een systeemverantwoordelijkheid voor de Nationale Geo-informatie-Infrastructuur. De Minister van BZK geeft aan deze verantwoordelijkheid invulling door:

  • het opstellen, onderhouden en coördineren van nationale en Europese kaders en wet- en regelgeving ten aanzien van interbestuurlijke geo-informatie en de bijbehorende informatievoorziening;

  • het vertalen en implementeren van relevante Europese beleidskaders;

  • het stimuleren van de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap in het kader van de toekomstvisie GeoSamen;

  • het initieel ontwikkelen van de Basisregistratie Ondergrond (BRO);

  • het zorgen voor een toekomstvaste exploitatie van de geo-basisregistraties en basisvoorzieningen en de verdere doorontwikkeling van deze geo-informatie-infrastructuur in het kader van de ontwikkelvisie Doorontwikkeling in Samenhang.

De Minister van BZK heeft een regisserende rol in het kader van de stelselherziening omgevingsrecht. Deze omvat:

  • het invoeren van het stelsel van Omgevingswet, samen met bestuurlijke partners, collega bewindspersonen en andere belanghebbenden;

  • faciliteren van experimenten vooruitlopend op de Omgevingswet via de Crisis- en Herstelwet;

  • de implementatie van het nieuwe stelsel via het implementatieprogramma Aan de slag met de Omgevingswet met een interbestuurlijk opdrachtgeverschap van Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO) en Unie van Waterschappen (UvW);

  • het ondersteunen van burgers, bedrijven en overheden bij de stelselherziening door het vergroten van kennis over het leren werken met de nieuwe wet- en regelgeving;

  • het implementeren, uitbouwen en in beheer nemen van een landelijke voorziening in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) die de uitvoeringsprocessen van de Omgevingswet ondersteunt.

C. Beleidsconclusies

Nationale Omgevingswet

In september 2020 is de NOVI afgerond en na behandeling in de Eerste en Tweede Kamer is deze vastgesteld (stcrt 2020, 48104). Hiermee is de NOVI de geldende Rijksvisie, die richting geeft op inrichting van de fysieke leefomgeving. Samen met de NOVI is de uitvoeringsagenda gepubliceerd. Deze geeft handelingsperspectief over hoe de ambities in de NOVI uitgevoerd kunnen worden, bijvoorbeeld via Omgevingsagenda’s, NOVI-gebieden, verstedelijkingsstrategieën, (nationale) programma’s, wetgeving of financiële instrumenten.

Met de omgevingsagenda’s is in 2020 een vliegende start gemaakt. Zo is in juni 2020 een eerste pilot omgevingsagenda Oost-Nederland afgerond en is in andere landsdelen gewerkt aan de doorontwikkeling van omgevingsagenda’s en zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over prioritering of verbinding van bestaande gebiedsprogramma’s en nieuwe gezamenlijke opgaven geagendeerd.

Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)

Samen met de bestuurlijke partners is voor de zomer 2020, besloten de inwerkingtreding van de Omgevingswet uit te stellen naar 1 januari 2022. Er werd voorzien dat meer tijd nodig was voor de wetgeving en voor de afronding en implementatie van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) op het vereiste niveau voor inwerkingtreding. Daarbij hebben ook alle onzekerheden ten gevolge van de coronapandemie een rol gespeeld, met name ook de druk die deze pandemie heeft gelegd op alle betrokken organisaties.

In 2020 is goede voortgang geboekt met de afronding van de regelgeving. Alle wetgeving is zo goed als gepubliceerd en zal in 2021 ontsloten worden in het DSO. De nieuwe geconsolideerde versies van de Omgevingswet zijn gepubliceerd op de website van Aan de Slag, inclusief invoerings- en aanvullingssporen en de andere wijzigingen die in 2020 zijn gepubliceerd.

Met het jaar uitstel is er een vol jaar extra oefentijd voor alle overheden met het DSO. Eind 2020 is 86% van de bevoegd gezagen al aangesloten op het DSO of ingepland om dat te doen (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 158). Met de overigen is contact om hen ook zover te brengen. De overgang van ontwikkeling naar implementatie en vervolgens naar inwerkingtreding wordt ondersteund met een ‘roadmap’: Route 2022 (Route 2022: mijlpalen op weg naar 1 januari 2022 - Aan de slag met de Omgevingswet). Dit, samen met de bestuurlijke partners, ontwikkelde instrument geeft richting 1 januari 2022 het houvast dat iedere overheid nodig heeft ten aanzien van de route, het beschikbare instrumentarium en de mijlpalen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

0

0

113.283

113.294

125.718

122.524

3.194

        

Uitgaven

0

0

107.456

123.230

124.673

124.755

‒ 82

        

5.1 Ruimtelijke ordening

0

0

49.240

58.422

60.342

65.788

‒ 5.446

Subsidies (regelingen)

       

Programma Ruimtelijk Ontwerp

0

0

1.365

1.615

815

1.233

‒ 418

Basisregistraties

0

0

680

830

810

380

430

Gebiedsontwikkeling

0

0

6

0

0

0

0

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

0

0

160

666

246

0

246

Basisregistraties Ondergrond (BRO)

0

0

0

45

38

0

38

Opdrachten

       

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

0

0

2.014

845

1.470

1.369

101

Gebiedsontwikkeling

0

0

436

538

1.079

1.461

‒ 382

Nationale Omgevingsvisie

0

0

388

960

0

0

0

Programma Ruimtelijk Ontwerp1

0

0

1.232

1.300

2.093

2.241

‒ 148

Geo-informatie

0

0

227

97

50

0

50

Ruimtegebruik bodem (diversen)

0

0

17

77

4

265

‒ 261

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

0

0

821

598

1.621

2.108

‒ 487

Windenergie op zee

0

0

36

0

0

280

‒ 280

Uitvoering ruimtelijk beleid

0

0

16

0

0

0

0

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

Kadaster (basisregistraties)

0

0

22.959

28.748

26.435

26.361

74

Geo-informatie

0

0

2.982

3.626

4.543

2.622

1.921

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

0

0

0

0

0

8.443

‒ 8.443

Diverse bijdragen

0

0

2.710

4.805

3.246

280

2.966

Bijdrage aan medeoverheden

       

Projecten Nota Ruimte

0

0

0

0

0

5.789

‒ 5.789

Gemeenten2

0

0

2.550

2.550

2.550

3.521

‒ 971

Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit

0

0

0

0

5.194

188

5.006

Diverse bijdragen

0

0

167

110

89

0

89

Gebiedsontwikkeling

0

0

0

109

28

0

28

Nationale omgevingsvisie

0

0

0

102

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

RVB

0

0

3.026

3.964

3.172

2.413

759

RIVM

0

0

0

100

157

0

157

RWS (leefomgeving)

0

0

7.448

6.437

6.211

6.384

‒ 173

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

0

0

0

300

491

450

41

        

5.2 Omgevingswet

0

0

58.216

64.808

64.331

58.967

5.364

Subsidies (regelingen)

       

Eenvoudig Beter

0

0

5.000

2.367

2.713

0

2.713

Opdrachten

       

Eenvoudig Beter

0

0

665

535

862

840

22

Aan de Slag

0

0

2.217

1.519

1.499

34.366

‒ 32.867

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

Kadaster

0

0

9.652

22.381

26.465

19.053

7.412

Geonovum

0

0

3.029

5.193

3.376

500

2.876

ICTU

0

0

878

521

812

0

812

Aan de Slag

0

0

0

1.009

833

0

833

Diverse bijdragen

0

0

0

0

415

0

415

Bijdrage aan medeoverheden

       

Aan de slag

0

0

1.570

958

0

0

0

Eenvoudig Beter

0

0

0

87

266

0

266

Bijdrage aan agentschappen

       

Aan de Slag

0

0

33.558

28.127

23.297

3.608

19.689

RIVM

0

0

642

201

0

0

0

RWS (Eenvoudig Beter)

0

0

990

1.910

2.910

600

2.310

Diverse agentschappen

0

0

0

0

883

0

883

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

       

Aan de Slag

0

0

15

0

0

0

0

        

Ontvangsten

0

0

11.065

16.740

14.216

3.824

10.392

X Noot
1

Tot en met 2018 was dit Architectonisch Beleid.

X Noot
2

In 2018 was dit de regeling Projecten bestaand Rotterdams Gebied.

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

5.1 Ruimtelijke ordening

Subsidies (regelingen)

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Een deel van het budget van de Actieagenda Ruimtelijke Ontwerp 2017-2020 is vastgelegd in meerjarige subsidies met de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam, het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, Architectuur Lokaal, de Academies van Bouwkunst en de TU Delft (leerstoel + netwerkprogramma met WUR en TU Eindhoven). Met deze programma’s sluit de Actieagenda direct aan op ontwikkelingen en concrete activiteiten in de praktijk en in het onderwijs. De subsidies zijn bedoeld om ontwerpend onderzoek in te zetten bij lokale en regionale transitie- en transformatie vraagstukken in de fysieke leefomgeving. De ervaringen uit deze projecten worden gedeeld op digitale platforms, handreikingen en masterclasses.

Basisregistraties

De subsidies voor Basisregistraties zijn verstrekt aan het Samenwerkingsverband Bronhouders Basisregistratie Grootschalige Topogratfie (SVB-BGT) voor het uitvoeren van de werkzaamheden, die zijn uitgevoerd in het kader van de tweede tranche van de BGT transitie en de kwaliteitszorg voor de BGT.

De eerste tranche betrof de aansluiting van alle bronhouders (overheidspartijen die de inhoud van de BGT leveren) op de landelijke voorziening van de BGT en het realiseren van de initiële vulling op basis van het kaartmateriaal dat al beschikbaar was vóór de BGT. Na deze tranche kon de oude productieomgeving worden afgesloten en alle bijhouding (actualisering) plaatsvinden in de systemen van de BGT. Deze eerste tranche is afgerond in 2017 en vanaf dat moment was er een landsdekkende BGT. De tweede tranche van de transitie betrof het toevoegen van de informatie die vóór de BGT niet beschikbaar was. Deze tranche ging dus om het compleet maken van de inhoud en het voldoen aan de kwaliteitseisen.

Daarnaast ging het om een jaarlijkse subsidie aan Geonovum voor het basisprogramma. Dit basisprogramma is gericht op generieke ontwikkeling van standaarden en op verkenningen ten aanzien van innovatie.

Verder is er in 2020, als onderdeel van een vierjarige projectsubsidie (2017-2020), een subsidie aan de Stichting Geofort toegekend. Het doel is het vergroten van kennis, inzicht en bewustwording van het belang van de geo-informatie bij het publiek. Met behulp van de financiering heeft Geofort ook in 2020 diverse nieuwe lesmodules en workshops kunnen ontwikkelen waarbij jongeren met ruimtelijke vraagstukken aan de slag gaan. Voor de subsidies aan het SVB-BGT en Geofort is bij eerste supplementaire begroting gerealloceerd vanuit het instrument «bijdrage aan zbo/rwt».

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

In 2020 zijn diverse subsidies verstrekt zoals een subsidie aan de Nationale dialoog voor de bouwcultuur: een dialoog over landschapsinclusieve ontwikkelingen en ruimtelijke kwaliteit. Een subsidie aan de Natuurverdubbelaar voor een onderzoek naar de succesfactoren en hiaten in de ontwikkeling van Tiny Houses in combinatie met nieuwe natuur. Bij eerste suppletoire begroting heeft hiervoor een reallocatie plaatsgevonden vanuit het instrument «opdrachten».

Verder is er een bijdrage geleverd aan de startfase van een leerstoel erfgoed en ruimtelijke participatieve planning aan de Wageningen University & Research (WUR) in samenwerking met de gemeente Westerveld.

Basisregistraties Ondergrond (BRO)

De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een subsidie van € 38.115 ontvangen om een impactanalyse en kosten/batenanalyse uit te voeren. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen: het opnemen van gegevens over bodemenergiesystemen en het opnemen van gegevens met betrekking tot PFAS als uitbreiding op het domein Bodemverontreiniging. Voor dit laatste onderwerp geldt dat opname in de BRO alleen plaatsvindt als budget beschikbaar komt en dit zal in dat geval aansluitend aan het huidige programma BRO plaatsvinden.

Opdrachten

Basisregistraties Ondergrond (BRO)

De Basisregistratie Ondergrond (BRO) wordt stap voor stap opgebouwd. Dat gebeurt in vier tranches (stappen). Met iedere stap bevat de BRO steeds meer gegevens en modellen over de ondergrond. De bronhouders leveren deze gegevens per registratieobject aan. De opdrachten voor de BRO stonden in 2020 in het teken van de implementatie van de laatste stappen. De wet basisregistraties ondergrond is op 1 januari 2018 in werking getreden voor de eerste tranche.

De opdrachten die in dit vierde jaar van het programma BRO zijn uitgezet hadden onder meer betrekking op: regeldrukonderzoek, aanvullend onderzoek naar opname bodemverontreiniging in de BRO, Praktijkvoorbeelden op de Noordzee en op land gekoppeld aan de NOVI thema’s energietransitie en woonopgave, Webinars en Praktijkfestival.

Gebiedsontwikkeling

Met de omgevingsagenda’s is een vliegende start gemaakt. In juni 2020 is de pilot omgevingsagenda Oost-Nederland afgerond TK 34.682 nr, 51 en aan de Tweede Kamer gestuurd In de andere landsdelen is in 2020 gewerkt aan de doorontwikkeling van omgevingsagenda’s of bouwstenen daarvan en zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over prioritering of verbinding van bestaande gebiedsprogramma’s en nieuwe gezamenlijke opgaven geagendeerd. Gezamenlijke agendasetting met andere overheden (zowel interbestuurlijk als interdepartementaal) geeft handelingsperspectief om tot realisatie te komen van complexe vraagstukken in de leefomgeving die om samenhang en samenwerking vragen.

Ook zijn er opdrachten verstrekt voor de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s en de adaptieve ontwikkelstrategieën van regio’s in het kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Met de Actieagenda Ruimtelijk Ontwerp 2017-2020 hebben de Ministeries van BZK en Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) hun inzet meerjarig bepaald. Het doel is de kracht van ontwerpend onderzoek bij urgente maatschappelijke vraagstukken effectief in te zetten, onder meer bij het opstellen van omgevingsvisies en –plannen. In 2020 is het budget ingezet voor het "O-team", ter ondersteuning van ontwerp bij medeoverheden. Daarnaast zijn middelen ingezet voor het programma "Atelier X", waarmee ontwerpend onderzoek is ingezet op de thema’s energietransitie, mobiliteitstransitie en verstedelijking, zeespiegelstijging, klimaatadaptatie en een integrale aanpak van transities op wijkniveau. De resultaten zijn benut bij het opzetten van de City Deal Openbare Ruimte, waarbij een brede betrokkenheid is van departementen en gemeenten. Het werkbudget van het College van Rijksadviseurs en het budget voor organiseren van de Rijksprijs Gouden Piramide waren op deze regeling begroot, maar zijn bij tweede suppletoire begroting 2020 gerealloceerd naar het instrument «bijdrage aan agentschappen» om de middelen op het juiste instrument te verantwoorden.

Tot slot is in 2020 door de Ministeries van BZK en OCW het nieuwe Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024 opgesteld, waarmee de meerjarige inzet van ontwerp voor maatschappelijke vraagstukken voor de komende periode is vastgelegd.

Geo-informatie

Dit betreft voornamelijk uitgaven voor het opstellen van een controleprotocol voor een audit voor de basisregistratie grootschalige topografie.

Ruimtegebruik bodem (diversen)

Op dit budget is zeer beperkt geld uitgegeven. Bij tweede suppletoire is het budget gerealloceerd naar diverse andere instrumenten.

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

De middelen ten aanzien van monitoring zijn in 2020 ingezet ten behoeve van de nulmeting van de Monitor NOVI. Deze nulmeting is het najaar van 2020 gepubliceerd en aan de Tweede kamer toegezonden (Kamerstukken II 2020/21, 34682 nr. 54). Op evaluatiegebied heeft in 2020 een beleidsdoorlichting van artikel 5 «Ruimtelijke ordening» van de BZK begroting plaatsgevonden. Deze is in november 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden, inclusief een evaluatie van investeringsprojecten gebiedsontwikkeling (Kamerstukken II 2020/21, 30985, nr. 46).

Er zijn meerdere opdrachten verstrekt voor de ontwikkeling van de NOVI en de uitvoering van de NOVI. Voor de ontwikkeling van de NOVI betreft het met name kennisvergaring, de organisatie van het maatschappelijk debat en communicatie rondom onder andere de publicatie rondom de NOVI. Voor de uitvoering van de NOVI zijn middelen verstrekt rondom het opzetten van de Omgevingsagenda’s, de start van maken van plannen van aanpak van de NOVI-gebieden en zijn bijdragen gedaan aan het maken van verstedelijkingsstrategieën. Ook is de opdracht verstrekt voor de organisatie van de jaarlijks terugkerende NOVI-conferentie.

Veder zijn er inzake de veranderopgave voor BZK voor het werken met de Omgevingswet diverse onderzoeken gerealiseerd. Het werkproces rondom de vergunningverlening en aansluiting op het DSO is in beeld gebracht en uitgevoerd. Daarnaast zijn kennisproducten voor het Ministerie van BZK ontwikkeld. Tevens is er een opleidingsmodule voor beleidsmedewerkers binnen BZK ontwikkeld en georganiseerd.

Voor het Programma Ons Landschap is een strategische verkenning Ruimte voor Biobased Bouwen vertrekt. Een verdiepend onderzoek naar value- en businesscases, het ontwikkelen van een rekentool voor berekenen van maatschappelijk en economisch rendement bij de teelt van biobased producten in een aantrekkelijk landschap. Ten bate van de landschapsbiografie Groene Hart zijn kaarten en beelden van het Groene Hart ontwikkeld. En er is een voorstudie gedaan Energie 2020; een verkenning naar mogelijkheden in het Groene Hart in kader van de Regionale Energie Strategie (RES).

Bij eerste suppletoire begroting is € 0,3 mln. gerealloceerd naar het instrument «subsidies» voor dezelfde regeling.

Windenergie op zee

Bij tweede suppletoire begroting is het volledige budget gerealloceerd naar diverse andere instrumenten.

Bijdrage aan zbo's/rwt's

Kadaster (Basisregistraties)

Dit betreft de jaarlijkse bijdrage aan het Kadaster voor het beheer en ontwikkeling van de Geo-Basisregistraties en een aantal infrastructurele voorzieningen op het gebied van Geo-Informatie. Dit gebeurt in het kader van meerjarige afspraken over de inzet van deze middelen in het kader van de doorontwikkeling in samenhang van de Geo-Basisregistraties.

Geo-informatie

Het gaat hier om de bijdragen aan Geonovum en ICTU in het kader van de doorontwikkeling van de Geo-Basisregistraties en aan Geonovum voor de Europese richtlijn Inspire en Geo-Samen. Ook heeft het CBS nog een bijdrage ontvangen voor een kwaliteitsmeting van het stelsel van basisregistraties. Bij eerste suppletoire begroting 2020 is er binnen het instrument gerealloceerd voor de inzet van Geonovum voor de BRO. Voor de bijdrage aan de ICTU is eveneens binnen het instrument gerealloceerd, maar dan bij Miljoenennota 2021.

Diverse bijdragen

De Basisregistratie Ondergrond (BRO) wordt stap voor stap opgebouwd. Dat gebeurt in vier tranches. Het betreft een bijdrage een bijdrage aan ICTU voor het programmanagement en de ondersteuning van de implementatie en de overdracht van het bronhouderportaal aan TNO. Tevens heeft het Kadaster een bijdrage ontvangen voor de ontsluiting van de BRO-data via de website Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK).

Bijdrage aan medeoverheden

Projecten Nota Ruimte

Bij eerste suppletoire begroting 2020 zijn middelen binnen het instrument herschikt vanuit de regeling Nota Ruimte naar projecten ruimtelijke kwaliteit ten behoeve van het project Stadshavens Rotterdam.

Gemeenten

Het betreft hier uitgaven voor het programma Bestaand Rotterdams Gebied (BRG). Het programma BRG maakt onderdeel uit van het project Mainportontwikkeling Rotterdam. Dit project kent een dubbel doelstelling. Enerzijds het ontwikkelen van de Rotterdamse haven anderzijds te zorgen voor een verbetering van het woon- en leefklimaat. Het BRG-programma omvat projecten die hieraan bijdragen: intensiveringsprojecten (reeds in 2009 afgerond) en leefbaarheidsprojecten. In 2020 heeft er met betrekking tot deze leefbaarheidsprojecten een jaarlijkse bijdrage plaatsgevonden. De realisatie van de leefbaarheidsprojecten loopt door tot 2021.

Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit

Bij eerste suppletoire begroting 2020 zijn middelen binnen het instrument herschikt vanuit de regeling Nota Ruimte naar projecten Ruimtelijke kwaliteit. In 2020 heeft de eindafrekening van het project Stadshavens Rotterdam plaats gevonden. Dit project was gericht op het ontwikkelen een aantal deelgebieden (kwaliteitsdragers) in het gebied rondom de Merwe- Vierhavens. om de mogelijkheden in het vrijkomende gebied te stimuleren. Dit gebied kwam vrij na de verplaatsing van een deel van de havenactiviteiten uit Rotterdam naar de Maasvlakte 2. Met deze uitbreiding van de Rotterdamse haven nam de beschikbare ruimte voor bedrijven aanzienlijk toe.

Tevens zijn heeft een eindafrekening van het programma Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam (IODS) plaats gehad. IODS is een gebiedsgericht programma waarmee gelijk met de aanleg van de A4 Delft - Schiedam ook werd geïnvesteerd in de kwaliteit van Midden-Delfland en het stedelijk gebied tussen Schiedam en Vlaardingen. Naast extra natuur zijn komen er tal van recreatieve voorzieningen aangelegd, en verspreid liggende kassen gesaneerd en heeft de melkveehouderij impulsen voor een duurzame, economisch gezonde bedrijfsvoering gekregen. De resterende middelen zijn bij tweede suppletoire begroting herschikt.

Diverse bijdragen

Het Ministerie van IenW heeft in 2020 een bijdrage ontvangen voor het beheer van het ICT-systeem voor ruimtelijke ordening. Bij tweede suppletoire begroting is hiervoor budget gerealloceerd.

Gebiedsontwikkeling

Voor het opstellen van een verstedelijkingsstrategie Metropoolregio Amsterdam heeft de gemeente Amsterdam een bijdrage ontvangen. Hiervoor heeft bij de tweede suppletoire begroting een reallocatie plaats gevonden.

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Het RVB heeft een bijdrage ontvangen voor het College van Rijksadviseurs 2016-2020. Dit college heeft in haar laatste jaar een groot aantal adviezen en publicaties uitgebracht gericht op de ruimtelijke aspecten van urgente maatschappelijke opgaven en Rijksbelangen. Eind 2020 is een nieuw College van Rijksadviseurs gestart. Daarnaast heeft het RVB nog een bijdrage voor de Rijksprijs de Gouden Pyramide ontvangen. Voor het college van Rijksadsviseurs en de Gouden Pyramide heeft bij tweede suppletoire begroting een reallocatie plaatsgevonden.

Ook heeft het RVB een bijdrage ontvangen in het kader van het versterken van de maatschappelijke meerwaarde van rijksvastgoed. Het doel is om met gebiedsverkenningen en gebiedsprojecten kennis te verbreden en aansprekende, innovatieve werkwijzen te ontwikkelen die het maatschappelijk rendement van inzet van het rijksvastgoed vergroten.

RIVM

Dit betreft de gezamenlijke opdracht vanuit artikel 5.1 en 5.2 aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor een onderzoek naar de mogelijkheden om informatie over de fysieke leefomgeving in het DSO te borgen. Het onderzoek gaat in op informatie over magneetvelden als gevolg van hoogspanningslijnen, het in stand houden van het Expertisenetwerk Windenergie en de kwaliteit van het DSO. Hiervoor heeft bij de eerste en tweede suppletoire begroting een reallocatie plaats gevonden.

RWS (Leefomgeving)

Rijkswaterstaat (RWS) heeft een bijdrage ontvangen voor diverse activiteiten die het verricht in het ruimtelijk domein. Zo heeft RWS een jaarlijkse bijdrage ontvangen voor het beheer en onderhoud van het systeem Omgevingsloket-online (OLO). Het OLO is de digitale voorziening waarin aanvragen om omgevingsvergunningen en meldingen kunnen worden gedaan. Daarnaast verricht Rijkswaterstaat diverse beleidsondersteunende en adviserende activiteiten (BOA) voor het Ministerie van BZK in het kader van de verstrekte bijdrage.

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

RWS heeft in 2020 een bijdrage van € 450.000 ontvangen voor ondersteuning van de implementatie van de BRO. Daarnaast heeft Logius een bijdrage ontvangen voor de ICT-dienstverlening voor het programma.

5.2 Omgevingswet

Subsidies (regelingen)

Eenvoudig Beter

De VNG en de Unie van Waterschappen (UvW) ontvangen subsidie om hun achterban te kunnen faciliteren bij het implementeren van en het werken met de Omgevingswet, om zo de invoering van de Omgevingswet tot een succes te maken.

Het uitstel van inwerkingtreding Omgevingswet brengt voor de Koepels extra kosten voor de invoeringsondersteuning met zich mee. Daarom is aan de VNG een nieuwe subsidie verstrekt voor de kosten voor invoerings- en implementatiekosten, die het jaar uitstel met zicht meebrengt. En is in 2020 de stimuleringssubsidie aan de VNG verlengd tot 31-12-2022. De subsidie voor UvW is in 2020 afgerond en vastgesteld.

Opdrachten

Eenvoudig Beter

Het betreft een aantal kleinere opdrachten, waaronder onderzoeksopdrachten en advisering over het fysieke domein. Deze opdrachten hebben bijgedragen aan de producten die zijn opgeleverd of nog worden opgeleverd binnen het stelsel van Omgevingswet. Er zijn diverse opdrachten verstrekt voor het onderzoeken van de financiele effecten van de Omgevingswet voor de medeoverheden. Het verschil tussen de begroting en de realisatie komt voort uit een aanpassing van instrumentkeuze en middelen zijn daarom overgeboekt van het instrument opdracht naar het instrument bijdragen aan medeoverheden

Aan de Slag

Het betreft opdrachten aan marktpartijen voor activiteiten zoals onderzoeken, adviezen en communicatiemiddelen en -producten. Ook in 2020 zijn er weer vele bijeenkomsten voor diverse doelgroepen, zoals communicatieadviseurs, beleidsmedewerkers, softwareleveranciers, georganiseerd ter voorbereiding op het leren werken met de Omgevingswet. Vanwege de coronamaatregelen vonden deze vooral digitaal plaats.

De extra beschikbaar gestelde middelen voor de ontwikkeling van fase 1 van het DSO zijn in eerste instantie toegevoegd aan het opdrachtenbudget. Per eerste suppletoire begroting 2020 zijn de middelen gerealloceerd naar de verschillende instrumenten.

Bijdrage aan zbo's/rwt's

Kadaster

Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die het Kadaster uitvoert in het kader van de afbouw, ontwikkeling, implementatie en de voorbereiding van het beheer van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Dit gebeurt in samenwerking met de ontwikkelpartners, Rijkswaterstaat, KOOP en Geonovum. Elke ontwikkelpartner zet daarvoor expertise in.

Geonovum

Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die Geonovum uitvoert in het kader van de ontwikkeling, implementatie en het in beheer nemen van het DSO.

ICTU

Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die ICTU uitvoert in het kader van de monitor op de implementatie van het DSO. Hiermee wordt beoogd te monitoren in hoeverre betrokken partijen en organisaties gesteld staan om te kunnen werken met het DSO

Aan de Slag

Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die organisaties, zoals VNG, IPO en Unie van Waterschappen, uitvoeren in het kader van de ontwikkeling van het DSO en het leveren van invoeringsondersteuning voor de stelselwijziging.

Diverse bijdragen

Er zijn diverse opdrachten verstrekt aan IPO en VNG voor diverse onderzoeken naar de financiele effecten van de Omgevingswet voor de medeoverheden.

Bijdrage aan medeoverheden

Eenvoudig Beter

De Stichting Bureau Commissie voor Milieurapportage, het UvW en de VNG hebben bijdragen ontvangen voor pilots over de werking van de milieueffectrapportage (MER) en Geometrische begrenzing. Tevens hebben VNG en het Interprovinciaal Overleg (IPO) bijdragen ontvangen voor een aantal onderzoeken met als doel de financiële effecten van de Omgevingswet voor de medeoverheden te onderzoeken.

Bijdrage aan agentschappen

Aan de Slag

Het betreft hier bijdragen aan verschillende agentschappen. RWS voert activiteiten uit in het kader van de ontwikkeling van het DSO, de ontwikkeling van het Informatiepunt en het leveren van invoeringsondersteuning voor de stelselwijziging. Samen met ontwikkelpartner RWS werkt het Ministerie van BZK aan de ontwikkeling en implementatie van het DSO.

KOOP is als ketenpartner verantwoordelijk voor het beheer en exploitatie van het bronhouderskoppelvlak LVBB en de STOP standaard van het DSO.

Via EC O&P/Bureau Gateway zijn twee reviews uitgevoerd naar de aspecten cultuur, samenwerking en personeel binnen het DSO. In de tweede Gateway Review (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 158) lag het accent op de implementatie van DSO-LV bij gemeenten, provincies, waterschappen en het rijk. 

RWS (Eenvoudig Beter)

Voor ondersteuning bij de invoering van het stelsel van de Omgevingswet ontvangt RWS een bijdrage. Inzet van deze expertise is een continuering van hetgeen gebruikelijk was bij het Ministerie van IenW. Er zijn in 2020 diverse opdrachten verleend aan RWS voor het digitaliseren van de regelgeving.

Diverse agentschappen

Aan KOOP zijn diverse opdrachten verleend voor het digitaliseren e

Ontvangsten

Ruimtelijke ordening

Voor de basisregistraties is de jaarlijkse bijdrage van de UvW van € 3,8 mln. ontvangen. Tevens heeft de afrekening met Rijkswaterstaat over 2018 en 2019 voor beleidsondersteunend advies plaats gevonden en ook over een opdracht in het kader van het dossier windenergie op zee. Dit heeft geleid tot een ontvangst van € 1,4 mln. Ook met Geonovum heeft een afrekening over 2019 plaatsgevonden, dit heeft geleid tot een ontvangst van € 0,3 mln. Van een aantal gemeenten zijn nog ontvangsten binnen gekomen van in totaal € 0,1 mln.

Omgevingswet

Bij de afrekening over 2019 is een totaalbedrag van € 7 mln. teruggekomen van verschillende ontwikkelpartners als gevolg van onderbesteding/afrekeningen voor doorgeschoven activiteiten in het kader van de ontwikkeling en afbouw van het DSO-LV. Van het Interprovinciaal Overleg (IPO) is een bijdrage van € 1,6 mln. ontvangen voor het Beheer DSO-LV.

4.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zorgt voor:

  • een veilige, gebruiksvriendelijke en inclusieve (digitale) overheidsdienstverlening;

  • een veilig en betrouwbaar identiteitsstelsel waarbij veilig en efficiënt gebruik wordt gemaakt van (persoons)gegevens;

  • bijdragen aan het vertrouwen in de overheid door het verbeteren van de informatiepositie van burgers en bedrijven;

  • zorgdragen voor toegankelijke en transparante overheidsinformatie;

  • het bewaken van rechten en publieke waarden, zoals privacybescherming en zelfbeschikking, in de informatiesamenleving en daarmee bijdragen aan de bewaking van de kernwaarden van de democratie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het bevorderen van een adequate digitale overheidsdienstverlening, waarbij het belangrijkste doel is dat de dienstverlening toegankelijk is voor iedereen.

In de portefeuilleverdeling zijn onderstaande rollen en verantwoordelijkheden belegd bij de Staatssecretaris van BZK.

Stimuleren

De Minister van BZK stimuleert het gebruik van nieuwe digitale technologieën voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, waarbij de markt ook nadrukkelijk uitgedaagd wordt om mee te denken over antwoorden op maatschappelijke vragen.

Regisseren

De Minister van BZK zorgt voor maatregelen die burgers rechten geven en beschermen tegen ongewenste aspecten van digitalisering. De Minister van BZK pakt de rol om voortdurend de beleidsagenda op het terrein van de informatiesamenleving en overheid te herijken aan de eisen van de tijd.

De Minister van BZK is stelselverantwoordelijk voor de inrichting en governance van de digitale overheid, waaronder de digitale basisinfrastructuur die deze mogelijk maakt.

De Minister van BZK heeft een kaderstellende rol op het gebied van de digitale overheid. Kaderstellen gebeurt in de vorm van wetgeving, standaarden, architectuurkaders en richtlijnen rekening houdend met Europese ontwikkelingen en verplichtingen.

De Minister van BZK heeft een coördinerende rol met betrekking tot alle officiële publicaties van de overheid.

Uitvoeren

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de inrichting, beschikbaarstelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van generieke voorzieningen voor elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing, alsmede voor de voorzieningen voor het inloggen bij overheidsdienstverleners(authenticatie) en registratie van machtigingen in het burgerservicenummer (BSN)-domein.

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid rondom het vaststellen van de identiteit alsmede de verstrekking van reisdocumenten op basis daarvan. Ook is de Minister van BZK verantwoordelijk voor de vastlegging van persoons- en adresgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP). In dat kader houdt de Minister van BZK toezicht op de uitvoering van de Paspoortwet, monitort de uitvoering van de wet BRP en ondersteunt de gemeenten die primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze wetten. De Minister van BZK faciliteert hiermee het juiste gebruik van persoons- en adresgegevens door andere overheidsinstanties. Het tegengaan van fraude met, en het corrigeren van fouten van, persoons- en adresgegevens en reisdocumenten vormt hiervan een integraal onderdeel.

C. Beleidsconclusies

Regie op Gegevens

De beleidsinzet voor het programma Regie op Gegevens is in 2020 gericht op implementatie en uitwerking van de mogelijkheden voor inzage, correctie en vooral het verantwoord delen van gegevens door burgers, zoals geformuleerd in de Beleidsbrief Regie op Gegevens van 11 juli 2019 (Kamerstukken 2018/19, 32761, nr. 147).

De voorbereiding is gestart voor de borging van spelregels in aanvullende regelgeving rond het delen van gegevens. Daarvoor is ook een referentie ICT- architectuur opgesteld. Er is gebouwd aan een proof of concept voor het tonen van geautomatiseerde verstrekking van persoonsgegevens binnen de overheid. Een pilot met woningcorporaties rond delen van gegevens voor de inkomenstoets is opgezet, naast enkele andere gebruikersonderzoeken bij pilots. De programmatische invoering is bovendien onder een interdepartementale stuurgroep gebracht.

Basisregistratie Personen (BRP)

Het reisdocumentenstelsel en de BRP zijn belangrijke onderdelen van het Nederlandse Identiteitsstelsel, die worden gemoderniseerd. Er wordt daarnaast gewerkt aan de ontwikkeling van een digitale identiteit. Het wetsvoorstel Digitale Overheid (WDO) is in dit kader afgelopen jaar in de Tweede Kamer vastgesteld. Sinds 4 januari 2021 is het voor burgers mogelijk een identiteitskaart met e-functionaliteit aan te vragen, waarmee ingelogd kan worden bij de Nederlandse overheid (via de DigiD app).

Voor verbetering en vernieuwing van de BRP is in 2020 een Ontwikkelagenda opgesteld met daarin twaalf onderwerpen, waaronder uitbreiding van de bijhouding van gegevens van niet-ingezetenen en het gaan registreren van meerdere adressen (Kamerstukken 2020/21, 27859, nr. 146). De uitvoering van die agenda start in 2021, vooruitlopend daarop zijn enkele wijzigingen in de centrale systemen aangebracht waaronder voorbereiding voor toekomstige wijzigingen in registratie van gezag. Er is een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aangeboden met daarin het voorstel voor het opnemen van een Experimenteerartikel in de wet BRP, ten behoeve van het kunnen experimenteren voor doorontwikkeling van de BRP (Kamerstukken 2020/21, 35648, nr. 2).

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

170.392

147.334

188.839

159.454

211.807

169.975

41.832

        

Uitgaven

193.829

198.313

188.841

170.827

190.203

169.975

20.228

        

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

34.653

47.165

67.266

76.764

84.025

74.280

9.745

Subsidies (regelingen)

       

(Door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen

282

287

413

0

0

0

0

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

0

321

1.024

0

0

0

0

Digitale dienstverlening

0

80

20

0

0

0

0

Overheidsdienstverlening

0

0

0

2.976

4.110

205

3.905

Opdrachten

       

(Door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

10.616

1.991

1.205

0

0

0

0

Aanpak fraudebestrijding

9.301

10.849

11.100

0

0

0

0

Digitale dienstverlening

0

1.114

1.423

72

0

0

0

Informatiebeleid

0

1.794

1.467

1.961

2.472

6.687

‒ 4.215

Informatiesamenleving

0

0

0

704

660

4.920

‒ 4.260

Overheidsdienstverlening

0

0

0

1.383

1.230

7.308

‒ 6.078

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

CBS

0

0

154

575

1.440

0

1.440

RDW

0

1.600

1.458

966

2.515

0

2.515

KvK

0

0

2.651

6.167

6.343

8.079

‒ 1.736

ICTU

0

0

4.477

8.964

8.877

5.659

3.218

Kadaster

0

0

130

120

0

0

0

Diverse bijdragen

0

0

390

886

1.087

0

1.087

Bijdragen aan medeoverheden

       

Provincies

0

0

12

0

0

0

0

Waterschappen

0

0

104

0

0

0

0

Gemeenten

273

502

1.481

579

147

720

‒ 573

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

       

Digitale dienstverlening

60

0

191

150

792

0

792

Bijdrage aan agentschappen

       

Agentschap Telecom

0

0

0

1.679

1.577

1.639

‒ 62

Logius

9.823

24.496

30.991

26.056

23.498

20.514

2.984

RvIG

1.259

2.731

2.150

5.362

6.102

2.000

4.102

Aanpak fraudebestrijding

2.460

657

1.490

0

0

0

0

RVO.nl

0

35

2.613

6.647

8.195

8.311

‒ 116

UBR

579

708

1.617

11.075

12.394

8.188

4.206

Diverse bijdragen

0

0

444

111

1.520

0

1.520

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Ministerie van Buitenlandse Zaken (H5)

0

0

20

35

25

50

‒ 25

Diverse bijdragen

0

0

241

296

1.041

0

1.041

        

6.3 Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

97.910

101.511

74.146

0

0

0

0

Opdrachten

       

Beheer e-overheidvoorzieningen

600

415

423

0

0

0

0

Officiële publicaties en wettenbank

1.847

1.791

1.765

0

0

0

0

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

KvK

0

0

4.700

0

0

0

0

CBS

0

0

1.141

0

0

0

0

ICTU

0

0

245

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

RVO

0

0

6.959

0

0

0

0

Telecom

0

0

1.683

0

0

0

0

Logius

85.924

88.522

45.946

0

0

0

0

RvIG

3.631

3.434

3.767

0

0

0

0

UBR

5.908

7.349

7.517

0

0

0

0

        

6.4 Burgerschap

6.028

7.365

10.072

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

       

Democratie

0

0

1.108

0

0

0

0

Comité 4/5 mei

106

106

216

0

0

0

0

ProDemos

4.238

4.312

4.403

0

0

0

0

Programma burgerschap

252

594

1.977

0

0

0

0

Opdrachten

       

Democratie

847

1.057

1.750

0

0

0

0

Programma burgerschap

585

1.296

618

0

0

0

0

        

6.5 Identiteitstelsel

55.238

42.272

37.357

46.184

42.566

38.735

3.831

Opdrachten

       

Beleid BRP en reisdocumenten

6.578

146

1.230

0

0

0

0

Operatie BRP

11.829

9.141

0

0

0

0

0

Identiteitsstelsel

0

0

0

818

248

4.251

‒ 4.003

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

ICTU

0

0

0

8.451

323

0

323

Diverse bijdragen

0

0

0

0

912

0

912

Bijdrage aan medeoverheden

       

Gemeenten

170

326

767

313

192

75

117

Bijdrage aan agentschappen

       

RvIG

36.661

32.659

35.360

36.602

40.891

34.409

6.482

        

6.6 Investeringspost digitale overheid

0

0

0

47.879

63.612

56.960

6.652

Subsidies (regelingen)

       

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

0

0

0

5.379

10.013

3.228

6.785

Opdrachten

       

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

0

0

0

259

851

28.743

‒ 27.892

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

KvK

0

0

0

175

827

0

827

ICTU

0

0

0

984

2.429

250

2.179

Diverse bijdragen

0

0

0

3.468

1.702

2.550

‒ 848

RDW

0

0

0

0

5.319

0

5.319

Bijdrage aan medeoverheden

       

Gemeenten

0

0

0

0

2.256

0

2.256

Provincies

0

0

0

0

401

0

401

Waterschappen

0

0

0

150

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

Diverse bijdragen

0

0

0

0

95

0

95

Bijdrage aan agentschappen

       

Logius

0

0

0

26.332

27.237

15.250

11.987

RvIG

0

0

0

3.500

5.505

2.900

2.605

RVO.nl

0

0

0

2.300

2.825

0

2.825

UBR

0

0

0

1.478

1.192

1.589

‒ 397

Diverse bijdragen

0

0

0

1.954

1.247

1.650

‒ 403

AZ-DPC

0

0

0

0

1.356

0

1.356

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Diverse bijdragen

0

0

0

1.900

357

800

‒ 443

        

Ontvangsten

17.246

25.255

18.911

18.419

10.826

423

10.403

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Subsidies (regelingen)

Overheidsdienstverlening

Digitale Inclusie

Adequate dienstverlening door de overheid sluit aan bij de behoeften van burgers en bedrijven en gaat mee met ontwikkelingen in de samenleving. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan de verbetering van een begrijpelijke en toegankelijke overheid. Concreet betekent dit dat door de inzet van de Direct Duidelijk Brigade overheidsorganisaties zich committeren aan heldere overheidscommunicatie door het ondertekenen van de direct duidelijk verklaringen. Helder en in duidelijke taal communiceren. Iedereen moet mee kunnen doen daarom is het van belang dat overheidsorganisaties de digitale toegankelijkheid van hun websites verbeteren. Mijlpaal bij deze opgave is dat alle websites van overheidsinstanties 23 september 2020 voldoen aan de Europese webtoegankelijkheidsrichtlijn WCAG 2.1 en mobiele apps per 23 juni 2021. Het aanjaagteam van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt ingezet ter bevordering van de toegankelijkheid en apps bij gemeenten. Het gebruikersperspectief staat centraal en de dienstverlening wordt georganiseerd rond behoeften en gedifferentieerd naar omstandigheden.

Hierbij worden de kansen die digitalisering biedt benut door experimenten en pilots uit te voeren om de overheidsdienstverlening te innoveren. Door de toenemende mate van digitalisering is er ook extra aandacht voor een aanzienlijke groep mensen die moeite heeft digitaal mee te komen. Het Rijksbrede programma Digitale Inclusie zorgt via de Alliantie Digitaal Samenleven in de vorm van de actie #Allemaaldigitaal en de inzet van de DigiHulplijn extra ondersteuning te bieden aan mensen die niet digitaal meekomen. De Alliantie Digitaal Samenleven richt zich op het ontwikkelen van programma's met activiteiten voor opvoeders en kinderen, jongeren en jong(werkenden) met technostress, om mee te blijven doen in de digitale samenleving. Tevens zet het Rijksbrede programma Digitale Inclusie zich in op extra ondersteuning van mensen om zelfredzaam te zijn en te blijven, door het bevorderen van digitale vaardigheden en digitaal bewustzijn. Leermodules zijn ontwikkeld in samenwerking met Oefenen.nl, Informatiepunten Digitale Overheid zijn ingericht in tal van bibliotheken om mensen te helpen bij hun digitale vragen.

Voor de verdere bevordering van digitaal bewustzijn wordt door de Universiteit van Amsterdam (UvA) onderzoek gedaan naar digitaal bewustzijn om meer inzicht te krijgen in de status van het digitaal bewustzijn in Nederland.

Er is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om de administratieve lasten voor ondernemers te verminderen door het samenhangend toepassen van e-facturatie en het Referentie Grootboek Schema. Het onderzoek is in januari 2021 gepubliceerd.

Wet Digitale Overheid

De VNG heeft in 2020 een subsidie ontvangen voor het doen van zes uitvoeringstoetsen op uitvoeringsregelgeving onder de Wet digitale overheid. Deze uitvoeringstoetsen worden in 2021 afgerond.

Data Week 2020

De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft subsidie ontvangen voor de organisatie van de Den Bosch Data Week 2020, met als thema «De Doorbraak van data!». het Ministerie van BZK is betrokken als partner, naast de gemeente ’s-Hertogenbosch, Provincie Noord-Brabant en de Jheronimus Academy of Data Science, van dit jaarlijks terugkerende evenement.

Dutch Blockchain Coalition

Het Ministerie van BZK ondersteunt de ontwikkeling van vijf bestaande en vier nieuwe use cases door de Dutch Blockchain Coalition (DBC) en haar partners. Daarbij ging het om use cases waarvan verwacht wordt dat Nederland goede resultaten kan bereiken, met impact op de private en publieke sector. Dat waren onder meer om toepassingen op het gebied van inkoop, logistiek, diploma’s en Self Sovereign Identity.

Opdrachten

Informatiebeleid

De Minister van BZK heeft de wettelijke taak om enkele elektronische publicaties kosteloos uit te geven. Het gaat hier om de Staatscourant en de Wettenbank (www.wetten.nl). De productie hiervan is uitbesteed aan Sdu Uitgevers.

Daarnaast heeft het Ministerie van BZK een bijdrage geleverd voor onderzoek en ontwikkeling van de Generatietoets.

Ten slotte werkt het Ministerie van BZK samen met andere departementen en overheden aan een datastrategie voor de Nederlandse overheid. Hierbij wordt ze ondersteund door andere partijen.

Informatiesamenleving

Er is een opdracht verstrekt om de kansen, bedreigingen en aanbevelingen voor de inzet van specifieke datagedreven toepassingen in kaart te brengen en hierover is een rapport ontvangen. Deze opdracht is uitgevoerd in samenwerking met «Tech tegen Corona», een publiek-private samenwerking voor nieuwe innovatieve post-corona-inzichten en -toepassingen voor de publieke sector in de aanpak van corona.

Het Ministerie van BZK heeft een opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de faal- en slaagfactoren van "open source"-groepen in Nederland. Dit onderzoekt loopt door tot begin 2021.

Daarnaast heeft de overheid een belangrijke taak om bewustwording en begrip onder burgers van de impact van technologieën op grondrechten te stimuleren. In dit kader ontwikkelt het Ministerie van BZK het kaartspel ‘TechTwijfels’ voor een brede doelgroep (8-88 jaar) en een lespakket, speciaal bedoeld voor het voortgezet onderwijs. Het kaartspel wordt in fysieke vorm en digitale vorm aangeboden. Het spel en het bijbehorende lespakket hebben tot doel om op een laagdrempelige wijze een evenwichtige en informatieve discussie te laten ontstaan over kansen en risico’s van (recente) technologieën.

Overheidsdienstverlening

Het verminderen van de regeldruk onder jongeren behoort tot een van de beleidspioriteiten. Het Ministerie van BZK heeft hiervoor een opdracht gegeven om het Voorvechterlespakket landelijk uit te rollen.

Bijdrage aan zbo's/rwt's

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

In samenwerking met de Nederlandse Artificial Intelligence (AI) Coalitie, VNG, uitvoeringsorganisaties en gemeenten is voorkomen armoede/preventie schulden gekozen als use case waarin Artificial Intelligence op een mensgerichte manier kan worden ingezet. Als eerste stap is ervoor gekozen om het CBS een model te laten ontwikkelen waarmee voorspeld kan worden welke huishoudens meer kans hebben om in armoede te komen. Uit het haalbaarheidsonderzoek is gebleken dat het mogelijk is om met data van het CBS een dergelijk model te ontwikkelen. In het model zijn ook data opgenomen, die frequent gemeten worden en gerelateerd zijn aan de corona situatie. Dit model zal ook ingezet worden in een vervolgtraject, waarin verschillende partijen onder leiding van de Brightlandcampus werken aan een voorstel voor een ELSA lab preventie armoede/voorkomen schulden.

Ook is in 2020 een bijdrage aan het CBS verstrekt voor de ontwikkeling van een vooringevulde vragenlijst voor Nederlandse ondernemers. Deze vooringevulde vragenlijst maakt gebruik van het Referentie Grootboek Schema en vermindert de regeldruk bij ondernemers. In 2021 wordt de vooringevulde vragenlijst geïmplementeerd.

En voor de inzet van meer datagedreven werken voor maatschappelijke opgaven met het bestrijden van armoede en schuldenproblematiek, heeft het CBS een bijdrage ontvangen voor onderzoek naar nieuwe kwetsbare groepen/personen, die door de coronacrisis en ten gevolge daarvan de impact op de economie het risico lopen terug te moeten vallen op de sociale voorzieningen van gemeenten. Dit project loopt door in 2021.

ICTU

ICTU heeft een bijdrage ontvangen voor het programma Burgers en Bedrijven in Regie op hun Gegevens, dat mogelijk maakt dat burgers hun gegevens digitaal kunnen delen met private organisaties. ICTU heeft de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) op regie op gegevens afgerond en er is een eerste versie van een referentie-architectuur voor het delen van gegevens met private organisaties opgesteld. Ook is eind 2020 een testversie afgerond, waarin getoetst is hoe burgers nuttig en begrijpelijk inzage kunnen krijgen in het hergebruik van hun persoonsgegevens door overheidsorganen.

In 2020 heeft ICTU het Ministerie van BZK ondersteund in het voeren van regie op de verbetering van de kwaliteit en de werking van het stelsel van Basisregistraties. ICTU heeft onderzoek gedaan en beleid helpen ontwikkelen ter uitvoering van het overheidsbrede programmaplan basisregistraties waarover de Staatssecretaris van BZK de Tweede Kamer heeft geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 149).

Ter ondersteuning van de implementatie van de Single Digital Gateway verordening is bepaald dat elke Lidstaat een Nationaal Coördinator aanstelt. ICTU heeft in 2020 een bijdrage ontvangen, voor een tijdelijk projectbureau, ter uitvoering van deze taak.

ICTU heeft het onderhoud en doorontwikkeling van de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA, www.noraonline.nl) uitgevoerd. De NORA bevat de beleidskaders, afspraken, standaarden en bouwstenen voor het inrichten van de informatiehuishouding van de Nederlandse overheid. Het bezoek van de NORA-wiki is in 2020 verder toegenomen naar meer dan 8500 unieke bezoekers per maand (>10.000 bezoeken/maand).

ICTU heeft een bijdrage ontvangen voor GebuikerCentraal. Dit betreft reguliere werkzaamheden van GebruikerCentraal en de ontwikkeling van NL DesignSystem en het normenkader inclusieve dienstverlening. Daarnaast heeft ICTU een bijdrage ontvangen voor het organiseren van een reeks webinars ter bevordering van de overheidscommunicatie en een bijdrage is ontvangen voor werkzaamheden op de implementatie van digitale toegankelijkheid.

Tenslotte heeft ICTU ook in 2020 een bijdrage ontvangen voor het Leer en Expertisepunt Datagedreven werken (LED). Het LED ondersteunt gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk bij vraagstukken en barrières bij het datagedreven werken. Het verbinden en delen van kennis tussen de vele datagedreven initiatieven bij het Rijk en decentrale overheden staat daarbij centraal

Dienst Wegverkeer (RDW)

De RDW heeft een bijdrage ontvangen voor de meerkosten voor het realiseren van rijbewijzen met een eID-applicatie. Deze worden sinds juni 2018 uitgegeven.

Diverse bijdragen

De bijdrage aan het versnellingsprogramma Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) is versterkt en heeft geresulteerd in een groot aantal hulpmiddelen. Een van die hulpmiddelen is het BIO-portal www.bio-overheid.nl. Op het portal zijn diverse ondersteuningsproducten bijeengebracht; het is de vindplaats geworden voor BIO-gerelateerde producten. Hiermee worden de overheidsorganisaties praktisch geholpen en ook geïnspireerd op het gebied van informatieveiligheid. Door corona is het ondersteuningsprogramma in hoog tempo overgeschakeld naar digitale werkvormen. Met de inzet van bijvoorbeeld webinars is het bereik van het programma vergroot.

De Unie van Waterschappen (UvW) heeft in 2020 een bijdrage ontvangen voor de uitvoeringstoets Wet Digitale Overheid.

In 2020 heeft het Ministerie van BZK een bijdrage verstrekt voor de aansluiting van een routeringsdienst voor de zorgsector.

De Sociale Verzekeringsbank heeft een bijdrage ontvangen voor datagedreven werken, waarbij kennis vanuit beleid en uitvoering en vanuit de verschillende overheidslagen wordt gebundeld ten behoeve van de doorontwikkeling van het databeleid van de overheid.

De VNG, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de UvW ontvingen een bijdrage voor het organiseren van pilots met betrekking tot het wetsvoorstel Modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer. De pilots hebben tot doel om na te gaan hoe de verplichtingen uit de wet het beste kunnen worden geïmplementeerd en deze inzichten te delen met andere bestuursorganen.

KvK

Op het Digitaal Ondernemersplein staat alle informatie voor ondernemers van de (semi-)overheid. De Kamer van Koophandel (KvK) is de uitvoerder van het Digitaal Ondernemersplein en ontving daarvoor een bijdrage van het Ministerie van BZK. Het Digitaal Ondernemersplein heeft als doel om alle overheidsinformatie voor ondernemers te bundelen: inzichtelijk, toegankelijk en bruikbaar. Het bereik van het Digitaal Ondernemersplein is gestegen naar 9,1 miljoen bezoeken per jaar. Dat is aanzienlijk meer dan vorig jaar. 76% van de ondernemers geeft aan geholpen te zijn met hun vraag.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten

Het Ministerie van BZK heeft een bijdrage gegeven aan gemeenten die DigiD’s aan niet-ingezetenen verstrekken.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het Routeringsinstituut (inter-) Nationale InformatieStromen (RINIS) en de stichting Nederlandse Normalisatie hebben een lidmaatschapsbijdrage ontvangen.

De Taalunie heeft een bijdrage ontvangen voor het organiseren van landelijke aandacht voor begrijpelijke overheidstaal en de start van de nieuw ingerichte Direct Duidelijk Brigade. De Direct Duidelijk Brigade heeft als doel om organisaties te stimuleren om begrijpelijke overheidstaal op de agenda te plaatsen zodat duidelijk is dat er een kennisnetwerk, hulp en ondersteuning beschikbaar is (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 644).

Stichting ABC heeft een bijdrage ontvangen om een online toolkit voor ambtenaren te ontwikkelen voor begrijpelijke overheidscommunicatie waarbij gebruik wordt gemaakt van de hulp van laaggeletterden.

Bijdrage aan agentschappen

Agentschap Telecom

Agentschap Telecom voert het toezicht uit op het stelsel van elektronische toegangsdiensten (eTD) in het bedrijvendomein. Ook heeft Agentschap Telecom een bijdrage ontvangen voor het uitvoeren van toezicht op het Peppol afsprakenstelsel voor het uitwisselen van elektronische facturen, elektronische orders en andere procurement berichten.

Logius

Logius heeft een bijdrage ontvangen voor DigiToegankelijk.nl. Dit betreft de ondersteuning aan overheidsorganisaties bij het implementeren van de toegankelijkheidsrichtlijn WCAG2.1.

Logius heeft een bijdrage ontvangen voor de ontwikkeling van een globaal ontwerp van een portaal voor digitale berichten voor ondernemers. Ook ontvangt Logius bijdragen voor het beheer van het stelsel van eTD. In het voorjaar zal de Tweede Kamer met de jaarlijkse monitor Digitale Overheid geïnformeerd worden over de groei van eHerkenning.

Logius ontving ook een bijdrage voor de uitvoering van het Standard Business Reporting programma (SBR). In 2020 hebben publieke en private partijen betrokken bij SBR een nieuwe roadmap voor de periode 2020 tot en met 2025 opgesteld. Logius heeft een bijdrage ontvangen ter ondersteuning van dit afsprakenstelsel.

Samen met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft het Ministerie van BZK het bureau Forum Standaardisatie gefinancierd om het gebruik van open standaarden overheidsbreed te vergroten. Daarnaast wordt halfjaarlijks de adoptie van informatieveiligheidstandaarden gemeten, die onder meer phishing vanuit overheidswebsite- en e-mail domeinnamen tegengaan. Het Forum Standaardisatie helpt overheden ook om te voldoen aan de digitale toegankelijkheidswetgeving met ondersteuning in de vorm van bijvoorbeeld webinars en toegankelijkheidscheckers. Ook zijn sinds 2020 de consultaties van open standaarden op internetconsultatie.nl beschikbaar gesteld.

Tenslotte ontving Logius een bijdrage voor het beheer van het eID stelsel en de niet-transactiegerichte voorzieningen zoals Diginetwerk en Samenwerkende Catalogi.

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

De RvIG heeft een bijdrage ontvangen voor de beheervoorziening Burgerservicenummer (BSN). Het grootste deel van de kosten worden doorbelast aan gebruikers. Met het BSN is een efficiënte koppeling tussen burgers en instanties mogelijk. Er is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden BSN in te gaan voeren in Caribisch Nederland, waar een eigen ID-nummer in gebruik is (Kamerstuknummer 27859, nr. 150). RvIG ontvangt ook een bijdrage voor beheer van een Autorisatielijst BSN om inloggen met een inlogmiddel van een ander EU-land mogelijk te maken.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

RVO.nl heeft een bijdrage van BZK ontvangen voor het beheer van digitale overheidsvoorzieningen voor bedrijven, zoals Antwoord voor bedrijven, Higherlevel en de berichtenbox voor bedrijven. Met Antwoordvoorbedrijven wordt alle wet en regelgeving van de overheid begrijpelijk en overzichtelijk gemaakt. PIANOo, het Expertisecentrum Aanbesteden van RVO.nl, ontving een bijdrage om innovatieve aanbestedingen te bevorderen.

RVO.nl ontving een bijdrage om via de helpdesk e-factureren voorlichting te verzorgen aan leveranciers van de rijksoverheid en ambtenaren over digitaal zakendoen met de rijksoverheid. Daarnaast ontving RVO.nl een bijdrage voor het uitvoeren van de operationele taken die voortkomen uit de rol van het Ministerie van BZK als Nederlandse Peppolautoriteit (afsprakenstelsel voor o.a. elektronische facturen). RVO.nl voert deze taken samen met Logius uit.

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

Het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP), onderdeel van UBR, heeft een bijdrage ontvangen voor het beheer van de Staatscourant, de databanken met centrale en lokale wet- en regelgeving, het register van overheidsorganisaties, het Open Dataregister van de Nederlandse overheid, de uitspraken op het gebied van het publiekrechtelijk tuchtrecht, en het webportaal overheid.nl.

Datagedreven werken blijft ook in 2020 hoge eisen stellen aan het beheer van informatie (data governance). Met de bijdrage voor het Dataregister van de Nederlandse Overheid worden meer verbeteringen doorgevoerd in het dataregister met het creëren van inzicht in de impact op data (her)gebruik, de oplevering van een raamwerk met condities voor datadeling en het invullen van het beheer van de groepsfunctie. Dit project loopt door in 2021.

Diverse bijdragen

De Dienst Publiek en Communicatie (DPC) van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) ontving een bijdrage voor de DigiHulplijn 0800-1508. De DigiHulplijn biedt extra ondersteuning aan mensen die niet digitaal mee kunnen komen.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Ministerie van Buitenlandse Zaken (H5)

Het Ministerie van BZK heeft een bijdrage gegeven aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor de uitgifte van DigiD’s in het buitenland.

Diverse bijdragen

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft een bijdrage ontvangen van het Ministerie van BZK voor de uitvoering van het project FLINT/Legal Engineering. Dit project loopt door in 2021.

6.5 Identiteitsstelsel

Opdrachten

Identiteitsstelsel

Het reisdocumentenstelsel en de Basisregistratie Personen (BRP) zijn belangrijke onderdelen van het Nederlandse Identiteitsstelsel, die worden gemoderniseerd. Er wordt daarnaast gewerkt aan de ontwikkeling van een digitale identiteit. Het wetsvoorstel Digitale Overheid (WDO) is in dit kader afgelopen jaar in de Tweede Kamer vastgesteld. Sinds 4 januari 2021 is het voor burgers mogelijk een identiteitskaart met e-functionaliteit aan te vragen, waarmee ingelogd kan worden bij de Nederlandse overheid (via de DigiD app).

In 2020 is onderzoek uitgevoerd naar mogelijke innovaties in dienstverlening rond reisdocumenten, waaronder naar live enrolment bij de aanvraag. Bij live enrolment maakt onder andere het maken van de foto integraal onderdeel uit van het aanvraagproces aan de balie. (Kamerstuknummer 25764, nr 129).

Voor verbetering en vernieuwing van de BRP is in 2020 een Ontwikkelagenda opgesteld met daarin twaalf onderwerpen, waaronder uitbreiding van de bijhouding van gegevens van niet-ingezetenen en het gaan registreren van meerdere adressen. De uitvoering van die agenda start in 2021, vooruitlopend daarop zijn enkele wijzigingen in de centrale systemen aangebracht waaronder voorbereiding voor toekomstige wijzigingen in registratie van gezag. Er is een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aangeboden met daarin het voorstel voor het opnemen van een Experimenteerartikel in de wet BRP, t.b.v. het kunnen experimenteren voor doorontwikkeling van de BRP. (Kamerstuknr. 27859-146).

Er is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden het burgerservicenummer (BSN) in te gaan voeren in Caribisch Nederland, waar een eigen ID-nummer in gebruik is (Kamerstuknummer 27859, nr. 150).

De kwaliteit van het identiteitsstelsel hangt niet alleen af van de systemen, maar ook van de mensen die een rol hebben in het stelsel. Ten behoeve van professionalisering van medewerkers van afdelingen burgerzaken, die een cruciale rol hebben in onder andere het aanvraagproces van reisdocumenten en bij inschrijving van inwoners in de BRP heeft de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken gewerkt aan het verbeteren van het opleidingsaanbod opleidingsaanbod te verbeteren, onder andere door actualisering van toetstermen en examenvragen. Er zijn digitale bijeenkomsten geweest met medewerkers van afdelingen burgerzaken over de voorgenomen wijzigingen in de BRP en over de kwaliteit van identiteitsvaststelling aan de balie.

Bijdrage aan zbo's/rwt's

ICTU

ICTU ontving een bijdrage voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA). Dit programma is in de loop van 2019 grotendeels overgenomen door RvIG. ICTU voerde in 2020 nog taken uit voor LAA, in afwachting van structurele verankering van de aanpak in de wet BRP, waarna RvIG alle taken van ICTU kan overnemen.

Diverse bijdragen

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

Het CBS ontving een bijdrage voor het tweejaarlijkse onderzoek naar de adreskwaliteit. De daarvoor benodigde huisbezoeken konden nog niet worden uitgevoerd in verband met de coronamaatregelen.

Centraal Bureau voor Genealogie (CBG)

Het CBG beheert voor de Minister van BZK het archief van persoonskaarten van overledenen (1939-1994). Het CBG heeft een bijdrage ontvangen om het archief te kunnen gaan digitaliseren en daarmee de kaarten digitaal doorzoekbaar te maken. Ze worden onder andere gebruikt voor persoons-historisch, genealogisch of erfgenamenonderzoek door particulieren, private partijen (o.a. notarissen) en wetenschappelijke instellingen.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten

Saba heeft een bijdrage ontvangen ten behoeve van ondersteuning van de afdeling Burgerzaken. De gemeente Haarlemmermeer heeft een bijdrage ontvangen voor de exploitatie van een balie op Schiphol voor dienstverlening aan Nederlanders die in het buitenland wonen. Zij kunnen er terecht voor reisdocumenten en DigiD’s.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

De RvIG heeft bijdragen ontvangen voor het beheer en onderhoud van de centrale voorzieningen van de Basisregistratie Personen en voor de persoonsinformatievoorziening van Caribisch Nederland (PIVA-V, Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba Verstrekkingen). Ook zijn er bijdragen verstrekt in het kader van voorbereiding voor aanpassingen in de centrale systemen van de BRP.

De BRP bevat gegevens van inwoners van Nederland en van andere personen met een band met de Nederlandse overheid (niet-ingezetenen). In 2020 zijn de voorbereiding getroffen om de registratie van niet-ingezetenen te gaan verbeteren. In januari 2021 kon daardoor gestart worden met het registreren van e-mailadressen en telefoonnummers van niet-ingezetenen die zich komen inschrijven in de BRP aan de RNI-loketten (Registratie Niet Ingezetenen). Dit als eerste stap in het realiseren van contactmogelijkheden met niet-ingezetenen en voor het verbeteren van zicht op verblijf van in Nederland werkende EU-arbeidsmigranten. Dit is onder andere opgenomen in de Kabinetsreacties op de adviezen van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten (Kamerstuk nummer 29861, nr 51 en 2020Z24871).

Daarnaast heeft RvIG een bijdrage gekregen om bij de registratie van niet-ingezetenen in de BRP het inschrijvingsproces uit te gaan breiden met inzet van gelaatsscanners bij de bestrijding van lookalike-fraude. (Kamerstuknummer 27859-150)

De activiteiten in het kader van de ‘Health Check BRP» (om na het stopzetten van de Operatie BRP de continuïteit van de huidige voorzieningen voor de komende jaren te garanderen) werden in 2020 versneld afgerond, als gevolg van de keuze om de BRP versneld stapsgewijs te gaan doorontwikkelen in plaats van af te koersen op het bouwen van een nieuw systeem. Over de resultaten, waaronder vernieuwing van de berichtendienst, is gerapporteerd in de brief over de stand van zaken BRP van 21 september 2020 (Kamerstuknr. 27859-146).

Om het identiteitsstelsel veilig en betrouwbaar te houden is het belangrijk dat burgers melding kunnen doen als hun identiteitsgegevens onjuist zijn of onjuist gebruikt worden. Om dit mogelijk te maken ontvangt RvIG een bijdrage voor activiteiten rondom ondersteuning van burgers bij identiteitsfraude en -fouten.

In 2019 heeft de RvIG de taken van ICTU voor de LAA overgenomen. Ook hiervoor heeft de RvIG in 2020 een bijdrage ontvangen. LAA is een belangrijk instrument in de verbetering van de adreskwaliteit in de BRP en het bestrijden van adres gerelateerde fraude.

6.6 Investeringspost digitale overheid

De investeringspost is één van de instrumenten om de doelstellingen van de agenda NL DIGIbeter en de doorontwikkeling van de basisinfrastructuur te realiseren. De bestemming van de Investeringspost wordt afgestemd in het Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid (OBDO) en vastgelegd in de investeringsagenda. Bij de eerste suppletoire begroting 2020 is de Investeringsagenda 2020-2021 zoals vastgesteld door de Staatssecretaris van BZK op advies van het OBDO verwerkt, de middelen zijn van het instrument opdrachten overgeheveld naar de verschillende juiste instrumenten. Bij de tweede suppletoire begroting 2020 is de bijstelling van de Investeringsagenda verwerkt.

Subsidies (regelingen)

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een subsidie ontvangen voor het project «Haal Centraal». In 2020 zijn werkende oplossingen in gebruik genomen voor het eenvoudiger bevragen van gegevens uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen en de Basisregistratie Kadaster.

Ook is een subsidie beschikbaar gesteld aan de VNG voor de ontwikkeling van een vernieuwde basisinfrastructuur voor de digitale overheid, waarmee uitwisseling van gegevens binnen en tussen gemeenten vereenvoudigd wordt. De resultaten vallen binnen de overkoepelende gemeentelijke visie en meerjarige ontwikkelkalender van «Common Ground».

De VNG heeft bovendien subsidie ontvangen om in het kader van het datagegedreven beleid een datavoorziening te realiseren voor het datagedreven werken bij gemeenten met de maatschappelijke opgaven energietransitie en ondermijnende criminaliteit. Beide opgaven vormen als casussen tevens een uitgangssituatie voor de ontwikkeling in hetzelfde project van een generieke datavoorziening voor alle maatschappelijke opgaven. Dit project loopt door in 2021.

Opdrachten

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

Met het Innovatiebudget Digitale Overheid is een meerjarig budget beschikbaar om overheidspartijen te stimuleren om maatschappelijke uitdagingen interbestuurlijk aan te pakken. Er zijn in 2020 134 projectaanvragen gedaan. Hieruit zijn 24 projecten geselecteerd waarin meerdere overheidsorganisaties samen hun dienstverlening verbeteren. De voorstellen zijn beoordeeld op de mate waarin gebruikers centraal worden gesteld en op openheid, herbruikbaarheid, schaalbaarheid en haalbaarheid. De projecten zullen in 2021 eindresultaten opleveren.

Bijdrage aan zbo's/rwt's

Kamer van Koophandel (KvK)

De KvK heeft een bijdrage ontvangen voor het verbeteren van dienstverlening aan ondernemers rond levensgebeurtenissen, zoals het starten en stoppen van een bedrijf. Voor het starten van een bedrijf is door de KvK en de Benelux Organisatie voor Intellectueel Eigendom (BOIP) een naamchecker uitgewerkt, zodat bedrijven eenvoudig kunnen nagaan of een bedrijfsnaam al bestaat.

ICTU

ICTU heeft in 2020 een bijdrage ontvangen voor een onderzoek naar het gecombineerd kunnen bevragen en gebruiken van gegevens uit verschillende basisregistraties.

Diverse bijdragen

Kadaster

Het Kadaster en de stichting Geonovum hebben een bijdrage ontvangen voor een onderzoek naar het ontwikkelen van een systeem van «Unique Object Identifiers» (UOI), waarmee gebouwen uniek geïdentificeerd kunnen worden.

Raad voor de Rechtspraak

Er is een bijdrage verstrekt aan de Raad voor de Rechtspraak en CJIB voor het werken aan Machtigen (onderdeel overige machtigingsvormen).

Dienst Wegverkeer (RDW)

Beoogd was om DUO een bijdrage te verstrekken voor het project Blauwe Knop, een pilot waarmee burgers gewaarmerkte bestanden met hun persoonlijke gegevens kunnen downloaden. Het trekkerschap op deze pilot is in 2020 overgedragen aan de RDW. Het project heeft eerste implementaties van een Blauwe Knop basis opgeleverd, bij het Centraal Administratie Kantoor (CAK), de RDW en enkele gemeenten. Ook is een proefversie opgeleverd waarin burgers bij verschillende overheden eigen gegevens (uitstaande schulden) in combinatie kunnen inzien en downloaden. De resultaten worden bij de uitwerking van het beleid voor regie op gegevens benut.

RDW heeft een bijdrage ontvangen voor het Informatiepunt Digitale Overheid ter ondersteuning van kwetsbare burgers

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten

In 2020 hebben 14 gemeenten een bijdrage ontvangen uit het Innovatiebudget Digitale Overheid voor activiteiten om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken en dienstverlening te verbeteren. De projecten zullen in 2021 eindresultaten opleveren.

Provincies

De provincie Friesland heeft in 2020 een bijdrage ontvangen uit het Innovatiebudget Digitale Overheid voor twee innovatieprojecten. De projecten zullen in 2021 eindresultaten opleveren.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Diverse bijdragen

Stichting Routerings Instituut heeft een bijdrage ontvangen om te onderzoeken of overheidsorganisaties behoefte hebben aan ondersteuning bij het omgaan met Europese regelgeving op het terrein van de digitale overheid. In 2020 is gestart met de voorbereidingsfase en het onderzoek wordt in 2021 afgerond.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

Ook RVO.nl ontving een bijdrage voor ontwikkeling van het eIDAS-koppelpunt (Electronic Identities And Trust Services) en de ketencoördinatie voor gebruik van Europees erkende inlogmiddelen.

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

RvIG heeft een bijdrage ontvangen voor het inrichten van het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties, waar burgers en bedrijven terechtkunnen als zij geconfronteerd worden met (de gevolgen van) onjuiste gegevens in basisregistraties.

Daarnaast ontving RvIG een bijdrage voor het beheer van voorzieningen voor het eIDAS-netwerk waarmee erkende inlogmiddelen uit het ene land gebruikt kunnen worden bij grensoverschrijdende digitale dienstverlening in het andere Europese land.

RvIG ontving een bijdrage voor een project samen met de pensioensector om nieuwe mogelijkheden te onderzoeken om informatie uit de Basisregistratie Personen te distribueren. Doel is onder andere om gebruik van kopieën te gaan verminderen. In 2020 is een prototype gebouwd, om in 2021 uit te testen of de bedachte oplossing technisch, juridisch en qua uitvoering haalbaar is. Daarnaast is een bijdrage ontvangen voor het project SSI (Self-Sovereign Identity), een online toepassing waarmee publiek-private organisaties en burgers versleuteld digitaal ondertekende verklaringen/gegevens kunnen uitgeven.

Logius

Logius heeft een bijdrage ontvangen voor de doorontwikkeling van de generieke ICT-voorzieningen voor het doorgeven van wijzigingen in gegevens in basisregistraties en het leveren van gegevens uit basisregistraties.

Ook heeft Logius een bijdrage ontvangen voor het doen van onderzoek naar obstakels bij het gebruik van Standard Business Reporting (SBR).

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

UBR heeft een bijdrage ontvangen voor de ontwikkeling van een Platform voor Open OverheidsInformatie (PLOOI). Er is gewerkt aan de realisatie van een eerste versie van de PLOOI website.

Diverse bijdragen

Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat ontving een bijdrage voor het project «Bouwstofwijzer», waarbij lokaal de luchtkwaliteit werd gemeten en werd onderzocht welke maatregelen tegen verspreiding van fijnstof het beste werkten.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

Het RIVM ontving een bijdrage voor het project «Koppeling kennisinstrumenten». Binnen dit project is gewerkt aan twee casussen voor een koppeling tussen rekeninstrumenten van het RIVM en 3D-omgevingen van marktpartijen.

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

De beoogde bijdrage aan DUO voor het project Blauwe Knop, is in 2020 verstrekt aan de Dienst Wegverkeer.

Dienst Publiek en Communicatie (DPC)

De Dienst Publiek & Communicatie (DPC) van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) ontving een bijdrage voor het project «Aanpak Levensgebeurtenissen», waarbij wordt gekeken wat mensen nodig hebben van de overheid bij een bepaalde levensgebeurtenis. Daarnaast is een bijdrage verstrekt voor het project «Aan de slag met de Interactiestrategie», voor het verbeteren van de interactie tussen overheidsorganisaties met burgers en ondernemers.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Diverse bijdragen

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid ontving een bijdrage voor Machtigen Bewindspersonen en voor het verbeteren van samenwerking op het gebied van familie bewindvoering door overheden.

Ontvangsten

Met een ontvangst in 2020 heeft de Unie van Waterschappen bijgedragen aan de InvesteringsPost Digitale Overheid.

Verder zijn er door opdrachtnemers bedragen teruggestort naar aanleiding van onderuitputting op opdrachten. Er is met RvIG en andere departementen verrekend op de bijdrage voor de financiering van het beheer van de BRP, en er zijn enkele EU-ontvangsten uit subsidies ontvangen.

4.7 Artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) streeft naar een overheid die haar maatschappelijke taken op professionele wijze uitvoert en waar de samenleving op kan vertrouwen.

Ze draagt hieraan bij door randvoorwaarden te creëren voor het optimaal en duurzaam functioneren van ambtenaren en organisaties in de publieke sector én in het bijzonder voor een efficiënte en effectieve rijksbrede bedrijfsvoering.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK heeft bij het streven naar een goed functionerende (Rijks)overheid vooral een regisserende rol. Dit houdt in dat de minister regels en kaders opstelt, afspraken en handreikingen maakt en deze monitort en onderhoudt.

De rol die de Minister van BZK heeft, verschilt per doelgroep en taak. Dit geldt ook voor de reikwijdte. Voor een aantal onderwerpen heeft de rol van de minister een bredere reikwijdte dan de Rijksdienst, namelijk boven-sectoraal: voornamelijk Nederlandse overheidsorganisaties. Dit geldt bijvoorbeeld voor deze onderwerpen:

  • de rechtspositie, arbeidsvoorwaarden en pensioenen van ambtenaren;

  • een adequaat overlegstelsel en kennispositie van overheidswerkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden;

  • de normering en openbaarmaking van topinkomens.

Stimuleren

  • De Minister van BZK stimuleert de mogelijkheden voor duurzaam samenwerken door rijksbreed vergaderen mogelijk te maken. Dit draagt bij aan het imago van de overheid als aantrekkelijke werkgever. In 2019 en 2020 wordt gewerkt aan rijksbrede samenwerkingsafspraken en worden deze getest in pilots. Op grond van de ervaringen uit de pilots worden het beleid, seviceconcept, processen en techniek nader uitgewerkt.

  • De Minister van BZK stimuleert onder andere met subsidies diverse doelen ter bevordering van professioneel werkgeverschap zoals bijvoorbeeld het vergroten van de aantrekkingskracht van het werken bij de overheid bij jongeren en het bevorderen van de kwaliteit van overheidsmanagers.

  • De Minister van BZK stimuleert kennisontwikkeling door bij te dragen aan onderzoek, bijvoorbeeld op het vlak van productiviteitsontwikkeling.

  • De Minister stimuleert het creëren van banen voor arbeidsbeperkten door in te zetten op partnerschappen tussen overheidswerkgevers en leveranciers (social return).

  • De Minister stimuleert kennisdeling over het verminderen van agressief gedrag tegen publieke werkers. Dit draagt bij aan aantrekkelijk werkgeverschap.

Financieren

  • Een goede samenwerking tussen werknemers, werkgevers en kabinet draagt bij aan de kwaliteit van de publieke sector. Om die reden ondersteunt de minister waar nodig deelnemende partijen met kennis en subsidies om de aanpak van gezamenlijke inhoudelijke opgaven mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is het subsidiëren van samenwerking en overleg tussen overheidswerkgevers en met werknemersorganisaties rondom pensioenen, de ambtelijke rechtspositie en banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit draagt bij aan het bevorderen van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever.

Regisseren

  • De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheids- en onderwijssectoren afspraken over de collectieve arbeidsvoorwaarden maken.

  • De Minister van BZK heeft rijksbreed een regisserende rol bij het personeelsbeleid rijk, de rijksbrede bedrijfsvoering en bij de banenafspraak voor het rijk. Als het gaat om de integriteit van medewerkers, de rechtspositie van ambtenaren, het ambtelijk vakmanschap, arbeidsvoorwaarden en pensioenen, dan heeft deze rol betrekking op meerdere overheidsorganisaties.

  • Op het gebied van rijksbrede huisvesting, inkoop en faciliteiten stelt de Minister van BZK kaders op voor een efficiënte, effectieve en duurzame bedrijfsvoering. De Minister van BZK adviseert over organisatievormen en werkwijzen en zorgt voor de naleving van de kaders. Bij het vervullen van deze kaderstellende rol is er aandacht voor maatschappelijke verantwoordelijkheid en de voorbeeldrol van de rijksoverheid richting partners. Het gaat daarbij om het benutten van inkoopkracht voor het realiseren van maatschappelijk effect en in de masterplannen voor de Rijkskantoorhuisvesting wordt rekening gehouden met kabinetsbrede ambities op het terrein van duurzaamheid.

  • De Minister van BZK kan op het gebied van ICT samenhangende kaders opstellen voor de informatiesystemen van de Rijksdienst, in samenwerking met de andere ministeries. Zij kan, na interdepartementaal overleg, kaders vastleggen voor het aanwijzen van werkzaamheden die voor alle of een daarbij aangegeven deel van de ministeries zullen worden uitgevoerd, voor verplicht gebruik van bepaalde voorzieningen en voor de wijze waarop gegevens over informatiesystemen wordt verstrekt. De benoeming en het ontslag van CIO’s kan alleen plaatsvinden na overleg met de minister van BZK. Tenslotte regiseert de Minister van BZK de versterking van de kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk, onder andere via het programma Versterking HR-ICT Rijksdienst.

Uitvoeren

  • De Minister van BZK zorgt ervoor dat het Rijk zich in de arbeidsmarktcommunicatie als één werkgever profileert en als één werkgever werft.

  • De Minister van BZK zorgt in samenwerking met de andere ministeries voor het realiseren van een hoogwaardig leiding­gevend kader in de Rijksdienst. Dit gebeurt door middel van werving en selectie, loopbaanbegeleiding en een gericht leer- en ontwikkel­aanbod voor een grote groep (top)managers.

  • De Minister van BZK ondersteunt de departementen bij de doelstelling om ten minste 30% van de topfuncties binnen de Rijksdienst vervuld te hebben door een vrouw, en het percentage vrouwen in topfuncties verder te laten stijgen.

  • De Minister van BZK voorziet in een aantal generieke ICT-voorzieningen voor de Rijksdienst, ter bevordering van eenheid, kwaliteit en efficiëntie van de bedrijfsvoering en van samenwerking tussen rijksambtenaren. Daarnaast werkt zij aan versterking van de kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk, onder andere via het programma RADIO.

  • De Minister van BZK stuurt door middel van de Masterplannen op de samenstelling en kwaliteit van de Rijkskantoren.

  • De Minister van BZK draagt zorg voor de toepassing van het kader Functionele Werkomgeving Rijk (FWR) in Masterplanprojecten. De FWR maakt het mogelijk dat ambtenaren op een veilige en comfortabele manier, flexibel kunnen werken.

  • De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.

C. Beleidsconclusies

Duurzame bedrijfsvoering

In 2020 is het Rijk gestart met het in uitvoering brengen van de inkoopstrategie ‘Inkopen met Impact’ en zijn de inkoopcriteria voor Maatschappelijk Verantwoord Inkopen wederom geactualiseerd. Een visie voor het circulair maken van de kantoren is doorgeschoven naar 2021. De verduurzaming van de bedrijfsvoering is rijksbreed ondersteund, onder anderen door het opzetten van een netwerk van departementale duurzaamheidscoördinatoren. Via de website www.denkdoeduurzaam.nl zijn meer dan dertig praktijkvoorbeelden gedeeld. Het programma duurzame bedrijfsvoering is in 2020 beëindigd. Via de klimaatmonitor en de in mei 2020 verschenen Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk is over de voortgang gerapporteerd. Uit deze documenten blijkt dat de haalbaarheid van de doelen voor 2030 op basis van de huidige inzet bemoeilijkt wordt. Het Rijk moet zich blijven inspannen om de ambitie een voorbeeldrol te vervullen ook waar te maken. Dit gaan we doen doordat in 2021 gestart wordt met een nieuw rijksbreed programma gericht op de verduurzaming van de Rijksorganisatie en het stimuleren van de duurzame transitie en economisch herstel via de Rijksinkoop. Ook wordt ingezet op het doorvoeren van maatregelen gericht op het behouden van de CO2-winst van het minder reizen in 2020. 

ICT

De Rijksacademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid (RADIO) heeft het aanbod vergroot en de activiteiten vanuit het rijksbrede programma HR-ICT zijn voortgezet. Ook zijn er opdrachten verstrekt voor de ontwikkeling van een nieuw online leerplatform voor RADIO en zijn digitale leermiddelen zoals webinars en podcast en de klassikale cursus digitale transitie doorontwikkeld zodat deze ook online te volgen is. Vanwege de corona crisis hebben een aantal opdrachten vertraging opgelopen. Hierdoor valt de werkelijke kosten lager uit dan begroot. Deze zijn aanbesteed over verschillende jaren en de uitputting zal de komende jaren plaatsvinden.

Bij het I-Partnerschap heeft de samenwerking tussen het Hoger Onderwijs en de rijksoverheid verder vorm gekregen. Zo zijn er samenwerkingsopdrachten uitgevoerd en community bijeenkomsten gehouden.

Arbeidsvoorwaarden

Nadat op 1 juli 2020 de eerste genormaliseerde CAO Rijk afliep is na onderhandelingen in september een nieuwe CAO Rijk overeengekomen. Deze nieuwe CAO Rijk loopt van 1 juli 2020 tot 1 januari 2021. Alle ruim 120.000 rijksambtenaren hebben een loonsverhoging van 0,7% gekregen en een éénmalige uitkering van 225 euro. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over duurzaam vervoer en een tijdelijke thuiswerkvergoeding. Vanwege de coronacrises was beperkt ruimte voor een loonsverhoging. Aan de andere kant zijn investeringen in de verduurzaming van vervoer van rijksambtenaren ingezet. Met een vergoeding van € 500 voor de aanschaf van een fiets worden rijksambtenaren gestimuleerd de fiets voor hun woon-werkverkeer te gebruiken en een pilot met leasefietsen wordt opgestart. Nieuwe regels voor internationale dienstreizen hebben als doel het vliegverkeer terug te dringen en geven daarmee invulling aan de motie hierover (Motie Schonis/Van der Lee). Zo wordt de CO2-uitstoot verminderd en het openbaar vervoer ontlast. Ook is afgesproken gezamenlijk te verkennen hoe ambtenaren na de crisis gecombineerd thuis en op kantoor kunnen werken. Op deze wijze wordt bijgedragen aan een flexibele inzet van rijksambtenaren en een grenzeloos samenwerkende overheid mede mogelijk gemaakt.

Grenzeloos samenwerken

In het kader van het Strategisch Personeelsbeleid 2025 (SPB2025) (Kamerstuk 31 490, nr. 243) is afgesproken dat de departementen in 2019 hun meerjarige personeelsplannen (MPP’s) actualiseren . De Tweede Kamer is in mei 2020 over de stand van zaken geïnformeerd (Kamerstukken II, 2019 ‒ 2020, 31490, nr. 278), met de voetnoot dat de actualisatie van de meerjarige personeelsplannen plaatsvond in 2019 (voor de uitbraak van het Covid-19-virus).

Wet normering topinkomens (WNT)

De wetsevaluatie normering topinkomens 2016-2020, bestaande uit het kabinetsstandpunt, overkoepelend eindrapport en verscheidene onderzoeken, is in december 2020 afgerond en aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer (Kamerstukken II 2020-2021, 30111, nr. 125). De belangrijkste conclusies van de wetsevaluatie WNT zijn (1) De WNT is doeltreffend in het tegengaan van bovenmatige bezoldigingen en ontslagvergoedingen in de publieke en semipublieke sector, (2) De doelmatigheid van de WNT is vanwege de complexiteit van de WNT voor verbetering vatbaar en (3) het is niet vast te stellen of zich niet-beoogde neveneffecten van de WNT voordoen of hebben voorgedaan op het gebied van loongebouw, omvang en samenstelling van bestuur en kwaliteit van bestuur. Op het gebied van arbeidsmobiliteit lijken er zich wel niet-beoogde invloeden van de WNT voor te doen.

Huis voor Klokkenluiders

De evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders is uitgevoerd. Bij brief van 21 december 2020 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de mogelijke wetswijzigingen die voortvloeien uit de evaluatie (Kamerstukken II 2020-2021, 33258, nr. 51).

Brede evaluatie organisatiekaders

Het ministerie van BZK voert een brede evaluatie uit naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van kaderstelling, gericht op rijksorganisaties op afstand. Eind 2020 is het deelonderzoek naar de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties afgerond (Kamerstukken II 2020-2021, 31490, nr. 292). Het deelonderzoek naar benoemingenprocedures verkeert in een afrondende fase. Momenteel – begin 2021- wordt gewerkt aan de deelevaluaties naar organisatiekaders voor planbureaus, zbo’s, agentschappen, stichtingen en adviescolleges. Begin 2021 worden essays opgeleverd rond de thema’s, die de rode draad vormen in de evaluatie, zoals governance, ministeriële verantwoordelijkheid en publieke verantwoording. 

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

23.326

29.068

27.379

35.758

39.149

34.343

4.806

        

Uitgaven

29.118

28.566

26.403

41.061

36.415

34.343

2.072

        

7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

10.870

12.159

9.887

32.274

28.721

26.481

2.240

Subsidies (regelingen)

       

Diverse subsidies

2.493

3.819

3.300

1.463

1.235

638

597

Overlegstelsel

4.445

3.066

3.125

2.503

2.310

2.901

‒ 591

Internationaal

197

236

175

0

0

0

0

Bedrijfsvoeringsbeleid

0

0

0

280

227

205

22

A&O-fonds

0

0

0

3.400

0

0

0

Opdrachten

       

Arbeidsmarktbeleid

3.211

4.242

2.150

0

0

0

0

Programma Veilige Publieke Taak

20

0

0

0

0

0

0

Zorg voor politieke ambtsdragers

497

796

456

0

0

0

0

Bedrijfsvoeringsbeleid

0

0

0

1.795

1.662

6.275

‒ 4.613

Kwaliteit management rijksdienst

0

0

0

2.811

2.259

2.750

‒ 491

Werkgeversbeleid

0

0

0

2.040

1.536

1.820

‒ 284

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT voorziening

0

0

0

0

108

0

108

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

Diverse bijdragen

0

0

668

0

0

0

0

Bedrijfsvoeringsbeleid

0

0

0

392

581

0

581

Werkgeversbeleid

0

0

0

2.183

2.057

2.100

‒ 43

Bijdrage aan medeoverheden

       

Werkgeversbeleid

0

0

0

144

0

0

0

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

       

Arbeidsmarktbeleid

7

0

0

0

0

0

0

Werkgeversbeleid

0

0

0

13

74

0

74

Bijdrage aan agentschappen

       

Kwaliteitsverbetering

0

0

0

1.431

1.528

1.528

0

UBR (arbeidsmarkt communicatie)

0

0

0

9.161

7.868

7.451

417

Werkgeversbeleid

0

0

0

1.264

2.312

813

1.499

Bedrijfsvoeringsbeleid

0

0

0

2.579

3.315

0

3.315

I-functie Rijk

0

0

0

118

98

0

98

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT voorziening

0

0

0

488

1.089

0

1.089

Arbeidsmarktbeleid

0

0

13

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Bedrijfsvoeringsbeleid

0

0

0

209

462

0

462

        

7.2 Pensioenen en uitkeringen

18.248

16.407

16.516

8.787

7.694

7.862

‒ 168

Inkomensoverdrachten

       

Pensioenen en uitkeringen Politieke ambtsdragers

5.815

5.428

6.687

0

0

0

0

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

12.433

10.979

9.829

8.787

7.694

7.862

‒ 168

        

Ontvangsten

2.791

25

1.432

2.108

2.426

450

1.976

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Subsidies (regelingen)

Diverse subsidies

Er zijn diverse incidentele subsidies verstrekt ter bevordering van modern en goed werkgeverschap binnen de publieke sector.

Zo zijn er om meer banen en ook stageplaatsen voor mensen met een arbeidsbeperking te realiseren onder andere subsidies verstrekt aan stichting De Normaalste Zaak, stichting Onbeperkte denkers, stichting De Omslag en stichting Studeren en Werken op Maat.

Aan de Stichting Beroepseer is een subsidie verstrekt voor het ontwikkelen van een leergang ‘Ambtelijk Vakmanschap’ voor publieke organisaties.

Stichting IPSE heeft een bijdrage ontvangen in de vorm van een subsidie voor het onderzoeksprogramma 2020-2023 naar productiviteit en doelmatigheid van publieke sectoren en organisaties.

Tot slot heeft het European Institute of Public Administration een subsidie ontvangen voor het bevorderen van de kennis en vaardigheden van overheidsfunctionarissen, samenhangend met EU-vraagstukken.

Overlegstelsel

De Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) heeft subsidie ontvangen voor de ondersteuning van verschillende commissies, waaronder de rijksbrede geschillencommissies, de ondersteuning van het Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers (SIPA) en onderzoek en voorlichting op het terrein van de arbeidsverhoudingen bij de overheid.

De subsidies aan de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO) en het Verbond Sector-werkgevers Overheid (VSO) worden per 1 januari 2021 beëindigd na een afbouw van twee jaar (Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 71). In 2020 zijn de subsidies conform planning afgebouwd. Het VSO heeft geen beroep gedaan op het resterende subsidiebedrag. Als overgangsmaatregel zijn (doel)subsidies verstrekt voor onder andere voorlichtingen over de invoering van de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren (WNRA), de coronacrisis, het versterken van de medezeggenschap en expertmeetings voor jongeren over pensioenen. Ook is de subsidieperiode verlengd naar 31 december 2021, omdat bijeenkomsten door de coronacrisis in 2020 niet plaats konden vinden.

Bedrijfsvoeringsbeleid

Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI)

De Code Verantwoordelijk Marktgedrag doet een moreel appel op opdrachtgevers, opdrachtnemers en vakbonden om sociaal verantwoord opdrachten uit te zetten, aan te nemen en uit te voeren. In 2020 heeft de Code subsidie ontvangen voor het uitvoeren van een onderzoeksproject met als resultaat handreikingen voor relevantie en zinvolle gunningscriteria.

Fysieke Werkomgeving Rijk

Het kennisinstituut Center for People and Buildings heeft subsidie ontvangen voor de generieke ontwikkeling van toepasbare kennis in het domein van de kantoorhuisvesting en de Fysieke Werkomgeving Rijk (FWR). De FWR is een concept voor een werkomgeving van Rijksambtenaren dat flexibel, tijd- en plaatsonafhankelijk (samen)werken mogelijk maakt. De subsidie in 2020 is verstrekt voor het opbouwen van kennis over kwalitatieve en financiële aspecten van de FWR voor kantoorgebouwen van het Rijk. Deze kennis is actueel toepasbaar voor de oriëntatie op meer hybride werken door de Rijksdienst na de coronacrisis. 

Opdrachten

Bedrijfsvoeringsbeleid

Rijksinkoopstelsel

De bijdrage aan PIANOo is verstrekt en de voorgenomen activiteiten zijn uitgevoerd. Waaronder het organiseren van diverse sessies over de inkoopstrategie van het Rijk, het MVI-congres, het delen van praktijkvoorbeelden en het samenwerken met andere overheden.

Onderzoek ‘We werken thuis’

Door de pandemie werken de meeste kenniswerkers thuis. Dat biedt de unieke kans om de beperkingen en mogelijkheden van thuiswerken en het lerend vermogen van medewerkers en organisaties breed te onderzoeken. Het Rijk heeft zich daarom aangesloten bij een breed onderzoek naar thuiswerken (‘We werken thuis’), door het Center for People and Buildings (CfPB). Met dit onderzoek worden de ontwikkelingen rond thuiswerken gevolgd. Dit biedt inzichten voor het mede in onderlinge samenhang verder ontwikkelen van personeels- facilitair-, huisvestings- en IT-beleid (Hybride werken). De departementen voerden het onderzoek uit binnen hun eigen organisatie. De departementale rapportages hebben merendeels in 2020 plaatsgevonden. Daarnaast financiert het Ministerie van BZK het Rijksbrede deel van het onderzoek en de rapportage. Deze rapportage vindt plaats in het eerste kwartaal van 2021.

ICT

Door het Rijksprogramma Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) zijn in 2020 diverse initiatieven ontplooid die Rijksonderdelen ondersteunen bij het veiligstellen en beter vindbaar maken van hun informatie. Voorbeelden hiervan kennisproducten zoals een handreiking voor het bewaren informatie op berichtenapps en goede voorbeelden voor de archivering van websites en sociale media. De implementatie hiervan bij de departementen wordt, bijvoorbeeld door kennissessies, vanuit RDDI ondersteund.

Daarnaast is gewerkt aan een snellere afhandeling van WOB-verzoeken door het verbeteren van ondersteunende software. Ook wordt gekeken naar mogelijkheden om overheidsarchief eerder over te brengen naar het Nationaal Archief. Tenslotte startte dit jaar een campagne om Rijksmedewerkers te informeren over het belang van goed informatiebeheer en wordt via Futurelab onderzocht hoe de informatiehuishouding zich in de toekomst ontwikkelt.

Kwaliteit management rijksdienst

Op 31 december 2020 bestond de Algemene Bestuursdienst (ABD) uit ruim 1.500 managementfuncties bij de Rijksoverheid. De functionarissen op deze functies zijn de lijnmanagers in schaal 15 en hoger, en bepaalde project- en programmamanagers in schaal 15 en hoger. Bureau ABD ondersteunt de ministeries bij de werving en selectie voor ABD-functies en verzorgt een gericht leer- en ontwikkelaanbod voor (top)managers bij het Rijk. Door werving en selectie voor de ABD rijksbreed te harmoniseren, worden de mobiliteit en flexibele inzet bevorderd en worden gelijktijdig de mogelijkheden vergroot om rijksbreed te sturen op bijvoorbeeld diversiteit.

In het streven naar diversiteit begeleidt Bureau ABD de ministeries in het verwezenlijken van de doelstelling om tenminste 30% van de topfuncties binnen de Rijksdienst vervuld te hebben door een vrouw. Op 31 december 2020 was 41% van de ABD'ers vrouw.

Hiernaast verzorgde het Bureau loopbaanbegeleiding voor deze groep, onder andere door met iedere manager op een ABD-functie minstens één loopbaangesprek per jaar te hebben.

Tot slot verzorgde Bureau ABD namens de Minister van BZK de werkgeverstaken voor de circa 90 managers op het hoogste niveau, daar waar het gaat om benoeming, arbeidsvoorwaarden en ontslag. Deze Topmanagementgroep (TMG) bestaat uit de (plaatsvervangend) secretarissen-generaal, directeuren-generaal, inspecteurs-generaal, ABDTOPConsultants en enkele vergelijkbare functies. Vergelijkbaar hieraan verzorgde Bureau ABD enkele HR-diensten aan de kabinetsleden, waaronder de salarisadministratie.

In 2020 heeft de Universiteit Utrecht onderzoek gedaan naar het functioneren van het ABD-stelsel. Aanleiding was een motie van de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2019/20, 31066, nr. 570). De resultaten van dit onderzoek zijn begin 2021 naar de Tweede Kamer gestuurd en openbaar gemaakt.

Werkgeversbeleid

Er zijn opdrachten verstrekt ten behoeve van de tweede wetsevaluatie van de wet Normering Topinkomens (Kamerstukken II 2020/21, 30111, nr. 125).

In 2020 is gestart met de brede evaluatie van de organisatiekaders van het Rijk en is het eerste deelonderzoek, de Evaluatie van de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties, afgerond (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 292).

In 2020 zijn diverse opdrachten verstrekt ten behoeve van het realiseren van banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit alles met als doel meer mensen met een arbeidsbeperking perspectief op werk en inkomen te bieden. Zo werd bijvoorbeeld vanuit veertien overheidssectoren deelgenomen aan workshops communicatie, ter ondersteuning van hun communicatie binnen hun organisaties, en is een rijksbrede beweging van onbeperkte denkers geïnitieerd die een inclusief werkklimaat ondersteunt. Daarnaast is onderzocht welk HR-instrumentarium aangepast moet worden, zodat er meer maatwerk mogelijk is voor medewerkers met een arbeidsbeperking.

Het Rijk was in 2020 de hoofdpartner van De Kleurrijke top 100. De Kleurrijke top 100 bestond in 2020 10 jaar en is een bewezen instrument om de zichtbaarheid van rolmodellen in de media, bedrijfsleven en overheid te vergroten van mensen uit minderheidsgroepen (migratie-achtergrond, LHBTI+).

Diverse opdrachten zijn verstrekt om de beweging van een grenzeloos samenwerkende rijksoverheid in 2020 verder te realiseren, onder andere voor onderzoek naar ongeschreven regels, een essay over Grenzeloos Samenwerken, de ontwikkeling van een Grenzeloos Samenwerkingsspel en een test om te achterhalen wat voor type grenswerker je bent. Daarnaast is de pleio site online gegaan en zijn verschillende (al dan niet digitale) bijeenkomsten gehouden.

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT voorziening

Het betreft opdrachten voor de doorontwikkeling van het ICT Dashboard en een onderzoek naar de vernieuwing van Single Sign On. Voor de vernieuwing van het Rijksportaal is een Privacy Impact Analyse opgesteld.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Bedrijfsvoeringsbeleid

Datagedreven bedrijfsvoeringsbeleid

In 2020 zijn we aangesloten op de nieuwe software die beter past bij de analyse werkzaamheden. Voor de datawarehouses vond in 2020 de voorbereiding plaats voor het uitzetten van een Europese aanbesteding in 2021. Daarnaast is gestart met het opstellen van een projectplan om een datawarehouse te voorzien van nieuwe architectuur en inbedding. Ten slotte is bijgedragen aan een datagedreven bedrijfsvoeringsbeleid. Dit betreft diensten ten behoeve van publicatie van reguliere producten, zoals Trends & Cijfers, de Jaarrapporage Bedrijfsvoering Rijk en de Spend informatie.

Interdepartementaal klantentevredenheidsonderzoek (iKTO)

De jaarlijkse uitvoering van het rijksbreed interdepartementaal klantentevredenheidsonderzoek (iKTO) is door het coronavirus een jaar uitgesteld en zal in 2021 plaatsvinden. 2020 is besteed aan de doorontwikkeling en voorbereiding hiervan. Stichting ICTU heeft een begeleidende rol in dit ontwikkeltraject.

Rijksinkoopstelsel

In het kader van de ‘Roadmap Digitaal Veilige Hard- en Software’ is het programma Inkoopeisen Cybersecurity Overheid (ICO) opgezet. Het opdrachtgeverschap hiervoor ligt bij het Ministerie van BZK en het Ministerie van EZK. Hiermee beoogt de overheid veilige producten en diensten in te kopen en ook de markt te stimuleren veilige producten te leveren. Om deze doelstellingen te verwezenlijken zijn instrumenten in ontwikkeling: sets van inkoopeisen, een basisprocesbeschrijving en een ‘Wizard’ waarmee voor specifieke aanbestedingen/inkopen relevante eisen kunnen worden geselecteerd. De uitvoering van dit programma is belegd bij het Centrum van Informatiebeveiliging en Privacy (UWV).

Voor de optimale inrichting van het websitelandschap van de Rijksinkoop is door ICTU een inventarisatie en verkenning uitgevoerd, onder andere ten behoeve van rijksbreed categoriemanagement en strategisch leveranciersmanagement. Tevens werd een advies opgeleverd om het websitelandschap van de inkoop van de rijksoverheid te verbeteren.

Werkgeversbeleid

ICTU

De stichting ICTU ontvangt jaarlijks een bijdrage voor de exploitatie van de door het Ministerie van BZK ontwikkelde, en door heel veel publieke organisaties gebruikte, benchmarkinstrumenten (InternetSpiegel en Vensters voor bedrijfsvoering). Deze instrumenten zijn bedoeld om publieke organisaties te helpen bij het professionaliseren van hun werkgeverschap en bedrijfsvoering.

Daarnaast verzorgt ICTU via het driejaarlijkse WERKonderzoek de beleidsmonitoring op de dossiers integriteit, veilige publieke taak, organisatiecultuur en (impact) HR. Deze resultaten hiervan zijn in 2020, verrijkt met een tiental wetenschappelijke analyses, als ‘lessen voor beleid’ gepubliceerd.

Tot slot beheert ICTU ook enkele onderzoekspanels die op verzoek van het Ministerie van BZK ad-hoc worden bevraagd. Daar is in 2020 veelvuldig gebruik van gemaakt.

CBS

Het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) heeft bijdragen ontvangen voor het onderhoud van het WNT-register.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Werkgeversbeleid

Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN) heeft in 2020 de jaarlijkse Rijksbijdrage 2019 en 2020 ontvangen voor de overeengekomen collectieve dienstverlening van AWVN. De bijdrage voor 2019 was in 2019 per abuis niet verstrekt.

De Workplace Pride Foundation heeft de jaarlijkse bijdrage ontvangen van het Rijk voor activiteiten ter bevordering van diversiteit en inclusie.

Bijdrage aan agentschappen

Kwaliteitsverbetering

In 2020 zijn voor het programma ‘kwaliteitsverbetering doorontwikkeling integrale dienstverlening’ middelen aan het agentschap FMH toegekend om dit ten uitvoer te brengen.

UBR (Arbeidsmarkt Communicatie)

UBR Personeel heeft een bijdrage ontvangen voor onder andere het uitvoeren van de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie. Hierbij draagt UBR Personeel bij aan het doel om het Rijk te positioneren als één aantrekkelijke werkgever bij interne en externe kandidaten (onder meer via de website WerkenvoorNederland.nl en de social media kanalen). Zij zorgt op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie voor betere verbinding met en tussen de rijksorganisaties (door onder ande kennisdeling en themabijeenkomsten) en voor aansluiting bij wensen van interne en externe kandidaten (denk hierbij aan gerichte doelgroepaanpak).

Werkgeversbeleid

UBR heeft diverse bijdragen ontvangen. Het onderdeel KOOP heeft een bijdrage ontvangen voor de ontwikkeling en het beheer van het register voor overheidsinstellingen.

Daarnaast heeft het onderdeel Personeel een bijdrage ontvangen voor het uitvoeren van diverse werkzaamheden ten behoeve van het realiseren van het Personeelsbeleid, het Organisatiebeleid, ambtelijk vakmanschap en rechtspositie, en de exploitatie RABA (Rijksloket advies en bemiddeling arbeidszaken).

Het onderdeel UBR Rijksconsultants heeft meerdere bijdragen ontvangen voor de inzet van Rijksconsultants, onder andere ten behoeve van het programma Grenzeloos Samenwerken, het programma Rijksdienst 2022 en het ontwikkelen van een opleiding sociale veiligheid.

Tot slot is aan het onderdeel UBR Binnenwerk een bijdrage verstrekt voor het uitvoeren van een longitudinaal wetenschappelijk onderzoek ‘Binnenwerk in de buitenlucht’ om te onderzoeken hoe collectieve plaatsingen van medewerkers in teams bij Staatsbosbeheer, in vergelijking met teams werkzaam in kantoren, bijdragen aan duurzame inzetbaarheid en ervaren gezondheid van medewerkers uit de doelgroep van de banenafspraak.

Bedrijfsvoeringsbeleid

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft een bijdrage ontvangen voor proeftuinen partnerships om de inkoopkracht van overheden te benutten voor het realiseren van banen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Daarnaast zijn ontvangsten van Logius besteed aan de bekostiging van de programmakosten Transitie DigiInkoop.

I-functie Rijk

DICTU heeft een bijdrage ontvangen voor functioneel beheer van het ICT dashboard.

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT voorziening

Dienst Publiek en Communicatie (DPC) van AZ heeft een bijdrage ontvangen voor een onderzoek naar de vernieuwing van het Rijksportaal. Dienst ICT Uitvoering heeft een bijdrage ontvangen ter ondersteuning van een enquete- en formulierengenerator.

UBR heeft meerdere bijdragen ontvangen. Het onderdeel KOOP heeft een bijdrage ontvangen voor de beheer name van de Pilot KamerdebatApp en P-Direkt ontving een bijdrage voor aanpassingen aan de rijkspas infrastructuur. SSC-ICT ontving bijdragen voor de vernieuwing van SSOn Rijk en aanpassingen aan de Rijksadresgids (RAG).

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Bedrijfsvoeringsbeleid

Het bedrag is onder andere besteed aan de ontwikkeling van het curriculum aan opleidingen voor het inkoopstelsel van het Rijk. Deze opleidingen zijn in opdracht van het Ministerie van BZK ontwikkeld door de Rijksacademie voor Financiën en Bedrijfsvoering (Ministerie van Financiën) en worden in 2021 voor het eerst gegeven.

7.2 Pensioenen en uitkeringen

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Stichting Administratie Indische Pensioenen

Dit betreft de pensioenregelingen van (voormalige) Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op de jaarlijkse verrekening voor de Garantiewet Surinaamse Pensioenen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarnaast zijn er niet-begrote ontvangsten gerealiseerd die onder meer betrekking hebben op ontvangsten van de afrekening van de subsidie 2019 aan het CAOP en een aantal vorderingen in verband met opleidingskosten voor de invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (WNRA).

De opdracht 2019 aan Logius voor DigiInkoop heeft als gevolg van vertragingen in werkzaamheden geleid tot minder besteding in 2019. In 2020 is dit bedrag teruggevorderd en ontvangen. Dit bedrag is besteed aan de bekostiging van de programmakosten Transitie DiginInkoop.

4.8 Artikel 8. Kwaliteit Rijksdienst

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Vanaf de ontwerpbegroting 2019 kent de begroting van BZK een nieuwe begrotingsstructuur. In deze nieuwe begrotingsstructuur is beleidsartikel 8 samengevoegd met beleidsartikel 7. De middelen voor het begrotingsjaar 2019 en verder worden verantwoord in beleidsartikel 7.

Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 8 Kwaliteit Rijksdienst (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

25.341

48.620

78.884

0

0

0

0

        

Uitgaven

24.897

47.648

74.031

0

0

0

0

        

8.1 Kwaliteit Rijksdienst

24.897

47.648

74.031

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

3.600

3.600

3.600

0

0

0

0

Fysieke Werkomgeving Rijk

200

200

200

0

0

0

0

A&O-fonds

3.400

3.400

3.400

0

0

0

0

Opdrachten

9.399

9.931

6.873

0

0

0

0

Bedrijfsvoering Rijk

9.399

9.931

6.873

0

0

0

0

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

0

57

420

0

0

0

0

Bijdragen aan het CBS

0

3

23

0

0

0

0

Bijdragen aan de VNG

0

54

0

0

0

0

0

Bedrijfsvoering Rijk

0

0

397

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

11.898

34.060

62.686

0

0

0

0

Logius

2.112

2.067

3.500

0

0

0

0

RidM (Bedrijfsvoering Rijk)

100

0

0

0

0

0

0

FMHaaglanden

1.000

0

1.582

0

0

0

0

UBR

708

7.493

2.927

0

0

0

0

UBR lage loonschalen

1.223

0

0

0

0

0

0

UBR (Arbeidsmarkt Communicatie)

5.755

6.709

7.416

0

0

0

0

P-Direkt

1.000

2.210

0

0

0

0

0

SSC-ICT

0

15.231

45.804

0

0

0

0

Rijkswaterstaat

0

200

0

0

0

0

0

DICTU

0

150

275

0

0

0

0

Bedrijfsvoering beleid

0

0

1.182

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

452

0

0

0

0

Bedrijfsvoering Rijk

0

0

452

0

0

0

0

        

Ontvangsten

10.347

90.455

37.074

0

0

0

0

4.9 Artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van BZK geeft uitvoering aan het Rijksvastgoedbeleid door:

  • het verzorgen van de Rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor Rijkshuisvesting en het uitvoeren van het Rijkshuisvestingsbeleid;

  • het realiseren van een optimaal financieel resultaat en maatschappelijk rendement bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa van/voor het Rijk voor de realisatie van Rijksdoelstellingen, gerelateerd aan de strategische opgaven van het kabinet.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Uitvoeren

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is, als opdrachtgever en uitvoerder, verantwoordelijk voor:

  • de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van AZ;

  • de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;

  • het beheer en onderhoud van de monumenten die aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;

  • de doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.

Daarnaast is de Minister van BZK als uitvoerder op het terrein van Rijksvastgoed verantwoordelijk voor:

  • het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere ministers is gelegd;

  • de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) Rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk;

  • ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere ministeries. Voor zover er op basis van de huidige begrotingsregels van het kabinet sprake is van een generieke middelenafspraak met een Minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door de betreffende Minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.

C. Beleidsconclusies

De Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van Algemene Zaken en de Koning hebben gezamenlijk de beschikking over circa 250.000 m2 bruto vloeroppervlak, waarop onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd. Omdat is besloten om de verhuizing van de gebruikers van het Binnenhof met één jaar tot de zomer van 2021 uit te stellen (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 85) zijn de onderhoudswerkzaamheden gecontinueerd. In 2020 is verder gegaan met de werkzaamheden voor het gereed maken van de tijdelijke huisvesting voor de gebruikers.

In het kader van bijdragen aan (een doelmatige werking van de) rijkshuisvesting heeft het RVB diverse activiteiten gerealiseerd:

Programma Groene Technologieën

Het Programma Groene Technologieën test innovatieve technologieën om langs deze weg bij te dragen aan sneller en goedkoper beschikbaar komen van innovaties die ook als vliegwiel kunnen fungeren om de duurzaamheidsdoelen van de Rijksoverheid te behalen. Het gaat hierbij om innovatieve duurzame technologieën en circulaire bouwwijzen/producten die bijdragen aan energiebesparing, CO2-vermindering en circulaire bouw. Zo is in 2020 gestart met het ontwerp van de thermische energievoorziening via oppervlaktewater voor het Rijkskantorencomplex op de Kop van Zuid en voor het hoofdkantoor van Rijkswaterstaat. Inzake circulariteit zijn er een impactanalyse voor de toepassing van biobased materialen en een protocol voor hergebruik van afgedankte betonnen kanaalplaten afgerond

Bouwcampus

Op de Bouwcampus heeft het RVB bijgedragen aan de opgave 'Verduurzaming Gebouwen en Omgeving'. Dit is één van de drie maatschappelijke opgaven waarop De Bouwcampus zich sinds 2019 richt. Samen met opdrachtnemers, kennisinstellingen, vrijdenkers en andere opdrachtgevers wordt gezocht naar integrale en repeteerbare oplossingen voor vraagstukken die samenhangen met de vertaalslag van de routekaarten, die de basis vormen hoe gebouwen en gronden te gaan verduurzamen. Het RVB neemt de uitkomsten mee in concrete marktuitvragen. Binnen de opgave «Verduurzaming Gebouwen en Omgeving» hebben de Bouwcampus en het RVB in 2020 twee trajecten uitgevoerd: Defensie revitalisering vastgoed (afgerond) en hoogbouw in hout (ontwikkeling project de Monarch IV in Den haag).

Atelier Rijksbouwmeester

Het Atelier Rijksbouwmeester (ARbm) en het College van Rijksadviseurs (CRa) hebben ook in 2020 hun activiteiten en samenwerking verder geïntensiveerd op het programma Panorama Nederland. Met dit Panorama heeft het CRa gewerkt aan een samenhangend perspectief voor de ruimtelijke inrichting van Nederland, dat laat zien hoe de grote maatschappelijke vraagstukken van nu de sleutel kunnen zijn voor structurele verbeteringen in de toekomst. Panorama Nederland bestaat uit een fysiek panorama en een publicatie waarin de keuzes en principes om daar te komen worden toegelicht.

Omdat Covid-19 naast een medisch en sociaaleconomisch ook een ruimtelijk vraagstuk is, is het CRa door BZK begin april gevraagd met voorstellen te komen hoe de 1,5 meter samenleving in te richten. Ook werd gevraagd welke effecten deze pandemie mogelijk heeft op de woningbouw en de infrastructuur op de wat langere termijn. Op die punten is in april door het CRa advies aan BZK uitgebracht, mede als input voor een Kabinetssessie over Corona begin mei. Dat advies is daarna ook breed naar buiten gecommuniceerd (websites, social media) om gemeenten te helpen hoe protocollen in te richten voor de openbare ruimte. Ook zijn de CRa- adviezen die al in de maak waren over «Ruimte voor Lopen» en «Schaalsprong voor de Fiets» versneld uitgebracht. Ze hebben een directe link naar de pandemie en het aanpassen van de publieke ruimte in de stad.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

170.868

102.003

115.700

118.271

128.909

128.168

741

        

Uitgaven

167.431

105.319

117.433

118.271

122.909

128.168

‒ 5.259

        

9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

67.357

44.673

48.954

50.295

51.595

64.606

‒ 13.011

Bijdrage aan agentschappen

       

RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis, Hoge Colleges van Staat en AZ)1

52.224

31.760

38.544

0

0

0

0

waarvan:

       

begroting I, de Koning

15.129

11.686

13.130

0

0

0

0

begroting IIA, Tweede Kamer en Eerste Kamer

0

5.664

0

0

0

0

0

begroting IIB, Overige Hoge College's van Staat

0

8.453

0

0

0

0

0

begroting III,

0

5.434

0

0

0

0

0

overig

0

523

25.414

0

0

0

0

RVB (bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)

0

0

0

13.823

12.655

15.922

‒ 3.267

RVB (bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat)

0

0

0

22.373

25.293

35.724

‒ 10.431

RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ)

0

0

0

2.198

2.740

3.518

‒ 778

RVB (Bijdrage voor monumenten)

7.161

5.344

3.811

4.809

2.870

2.870

0

RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)

7.972

7.569

6.599

7.093

8.037

6.572

1.465

        

9.2 Beheer materiële activa

100.074

60.646

68.479

67.976

71.314

63.562

7.752

Opdrachten

       

Onderhoud- en beheerkosten

13.829

4.779

7.462

0

0

0

0

Bekostiging

       

Zakelijke lasten

65.497

44.142

49.296

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

RVB

20.748

11.725

11.721

11.926

13.304

11.807

1.497

RVB (Onderhoud en beheerkosten)

0

0

0

7.092

10.272

4.717

5.555

RVB (Zakelijke lasten)

0

0

0

48.958

47.738

47.038

700

        

Ontvangsten

390.783

134.313

224.364

127.681

169.771

121.690

48.081

X Noot
1

Deze regeling is vanaf de eerste suppletoire begroting 2019 gesplitst in drie nieuwe regelingen: 1) RVB (bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis) 2) RVB (bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat) 3) RVB (bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ).

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

RVB (bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)

In mei 2015 heeft het kabinet naar aanleiding van de evaluatie van de begroting van de Koning besloten om de uitgaven die worden gedaan voor de Koning uitgebreider toe te lichten.

Hieronder volgt een nadere toelichting. Bij het jaarverslag van de Koning (I) is een extra-comptabele bijlage opgenomen waarin deze uitgaven ook worden gepresenteerd.

De bijdrage van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan het RVB voor de huisvesting (Paleizen) van het Koninklijk Huis bedroeg in 2020 € 12,7 mln. Dit bedrag is lager dan begroot, omdat een aantal activiteiten vanwege COVID-19 niet kon worden uitgevoerd.

Genoemd bedrag voor de paleizen bestaat uit een aantal componenten. In 2020 heeft het RVB circa € 6,3 mln. in rekening gebracht voor rente en afschrijvingen en huur. De rente en afschrijvingen zijn voor investeringen die vanaf 2010 via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB. Voor de vergoeding voor regulier dagelijks en planmatig onderhoud is circa € 4,2 mln. afgerekend en voor vergoeding voor kleinere investeringen, functionele verbeteringen en projecten op basis van wet- en regelgeving circa € 2,2 mln.

Huis ten Bosch

In 2020 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd

Paleis Noordeinde

In 2020 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd.

Koninklijk Paleis Amsterdam

Het multidisciplinair bouwhistorisch onderzoek naar de Burgerzaal is in 2020 afgerond.

RVB (bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat)

Het betreft hier de kosten voor huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en voor de renovatie van het Binnenhof. Bij de renovatie betreft het instandhoudingskosten gerelateerd aan het jaar uitstel van de renovatie en ICT- kosten in het pand aan de Bezuidenhoutseweg 67. Verder is op verzoek van de opdrachtgever in 2020 capaciteit door het RVB ingezet voor activiteiten die gegeven hun aard bij het RVB apart worden gefinancierd, aangezien zij geen onderdeel vormen van het reguliere investeringsbudget bij huisvestingsprojecten.

Het budget ten opzichte van de vastgestelde begroting is verlaagd vanwege het overboeken van de niet-huisvestingskosten in relatie tot project Renovatie Binnenhof naar de begrotingen van de Staten-Generaal (IIA), de Raad van State (IIB) en het Ministerie van Algemene Zaken (III). Daarnaast is er minder uitgegeven als gevolg van het later ingaan van de gebruikersvergoeding van Bezuidenhoutseweg 67. Ook konden een aantal activiteiten vanwege COVID-19 niet worden uitgevoerd en is er minder direct afgerekend dan verwacht.

RVB (bijdrage voor huisvesting ministerie van AZ)

Het betreft hier een bijdrage voor de huisvesting van het Ministerie van Algemene Zaken. Ook betreft het instandhoudingskosten op het Binnenhof gerelateerd aan het jaar uitstel van de renovatie van het Binnenhof.

RVB (bijdrage voor monumenten)

De bijdrage is voor de kosten die het RVB maakt voor het onderhoud monumenten met een erfgoedfunctie, maar zonder huisvestingsfunctie. In 2020 heeft er onder meer onderhoud aan het park van Huis Doorn plaatsgevonden. De bijdrage wordt als voorschot versterkt en wordt in het jaar t+1 afgerekend.

RVB (bijdrage voor rijkshuisvesting)

De bijdrage aan het RVB betreft met name de bekostiging van het Atelier Rijksbouwmeester, het programma Groene Technologieën en de coördinatie van het rijksopdrachtgeverschap in de bouw. De bijdrage wordt als voorschot versterkt en wordt in het jaar t+1 afgerekend.

9.2 Beheer materiële activa

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Het betreft de bijdrage aan het RVB voor de uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die de Staat toebehoren. Het gaat hierbij met name om de verwerking van (erf)pachtcontracten, de verwerking van de zakelijke lasten en het beheren van onroerende zaken. De bijdrage wordt als voorschot versterkt en in het jaar t+1 afgerekend.

RVB (onderhoud en beheerskosten)

Het betreft de bijdrage voor onderhoud- en beheerkosten van onroerende zaken in het bezit van het RVB voor zover het niet de rijkshuisvesting betreft. Het gaat bijvoorbeeld om energiekosten, bewakingskosten, transitiekosten en het onderhoud van het Staatsdomein bij het Loo en het Staatsdomein in Brabant. De bijdrage is ook voor de onderhoudskosten van de pachtboerderijen die het RVB in beheer heeft. In 2020 is het budget verhoogd waarmee de boerderijen met het meest urgente achterstallig onderhoud direct zijn aangepakt. De bijdrage wordt als voorschot versterkt en in het jaar t+1 afgerekend.

RVB (zakelijke lasten)

Het gaat hier om de betaling van, door gemeenten en waterschappen opgelegde, belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat, zoals met name onroerendzaak-belasting (circa 80%) en waterschaps- en rioolheffingen (circa 20%), voor zover deze kosten niet zijn toegerekend aan de rijkshuisvesting (zie baten-lastenbegroting RVB). De bijdrage wordt als voorschot is versterkt en in het jaar t+1 afgerekend.

Ontvangsten

Voor alle ontvangsten geldt dat deze via bevoorschotting/afrekening met het Ministerie van BZK worden verwerkt. Een verschil tussen begroting en realisatie wordt in jaar t+1 afgerekend.

Zakelijke lasten

Het betreft hier de terugbetalingen door de huurders van door het RVB betaalde gebruikerslasten en de terugontvangsten van betaalde zakelijke lasten op basis van bij gemeenten ingediende bezwaarschriften (totaal € 3,3 mln.).

Ingebruikgevingen

Het gaat hierbij om de ingebruikgeving van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat. Dit leidde in 2020 tot € 50,0 mln. inkomsten uit verpachting, huur en verhuur jachtgenot.

Vervreemding

Het betreft de vervreemding van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat. Dit leidde in 2020 tot € 7,3 mln. inkomsten uit vervreemding van met name agrarische onroerende zaken en van overige onroerende zaken.

Generale ontvangsten

Verkoop bodemmaterialen

Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen, zoals zand (€ 16,5 mln.).

Veiling huurrechten benzinestations

Het betreft de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen (€ 80,3 mln.). De benzineveilingen in september hebben € 44,3 mln. meer opgebracht dan begroot.

Afrekeningen voorschotten 2019

Dit betreft ontvangsten naar aanleiding van het afrekenen van uitbetaalde voorschotten in 2019 (€ 12,4 mln.). Het betreft voornamelijk generale ontvangsten uit bodemmaterialen, ontvangsten uit vervreemding en onderhoud en beheerkosten.

4.10 Artikel 10. Groningen versterken en perspectief

A. Algemene doelstelling

De inwoners van Groningen hebben dagelijks te maken met de gevolgen van de gaswinning. Dit brengt gevoelens van angst, frustratie en onzekerheid met zich mee. Dit heeft het Kabinet doen besluiten om versneld de winning uit het Groningenveld af te bouwen.

De schadeafhandeling vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). De versterkingsoperatie is onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gebracht. Voor BZK staan de veiligheid, de veiligheidsbeleving en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop. Hieraan draagt het Ministerie van BZK langs twee sporen bij:

  • 1. Het aardbevingsbestendig maken van onveilige gebouwen. Gebouwen worden opgenomen en beoordeeld. Wanneer blijkt dat zij niet aan de heersende veiligheidsnorm voldoen worden deze gebouwen versterkt. Deze versterkingsoperatie is publiek gemaakt en de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) heeft de rol van uitvoeringsorganisatie overgenomen. Gezamenlijk met de provincie en de betrokken gemeenten wordt de versterkingsoperatie in de komende jaren uitgevoerd.

  • 2. Het bieden van een toekomstperspectief aan de regio met het Nationaal Programma Groningen (NPG). Het Rijk en de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) hebben gezamenlijk het NPG gevormd om de economische ontwikkeling, de verduurzaming en de leefbaarheid van de regio te stimuleren.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Sinds 16 oktober 2019 is de Minister van BZK verantwoordelijk voor de aansturing van de versterkingsoperatie (Kamerstukken II 2019/20, 34700, nr. 68). De Minister van EZK blijft verantwoordelijk voor het nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden om te voorkomen dat als gevolg van de gaswinning de veiligheid wordt geschaad.

Over de wijze waarop de versterkingsoperatie publiek wordt ingericht hebben de regionale bestuurders, kabinet en de maatschappelijke organisaties in maart 2019 afspraken gemaakt. De publieke aansturing van de versterkingsoperatie wordt wettelijk vastgelegd. Hiertoe is een wetsvoorstel op 14 oktober 2020 naar de Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 2). Dit zal een aanvulling zijn op de Tijdelijke wet Groningen die op 11 maart 2020 in het Staatsblad is gepubliceerd (stb. 2020, nr. 85).

Uitvoeren

  • Afgesproken is dat de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) als publieke uitvoeringsorganisatie belast is met het uitvoeren van de versterkingsoperatie zoals deze is vastgelegd in de door gemeenten opgestelde lokale plannen van aanpak. Omwille van een voortvarende uitvoering van deze taak heeft de uitvoeringsorganisatie daar waar het de veiligheid betreft een onbeperkt mandaat. Gezamenlijk met de provincie en de betrokken gemeenten geeft de NCG invulling aan de versterkingsoperatie.

  • Waar mogelijk worden bij deze versterkingsoperatie koppelkansen benut om bij het versterken ook nieuwe economische kansen en een leefbare en aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving te creëren.

  • Om – aanvullend op de begroting – de Kamer periodiek te informeren over voortgang en ontwikkelingen in het beleid is een dashboard ontwikkeld. Dit dashboard is te vinden op de website van de NCG: www.nationaalcoordinatorgroningen.nl.

  • Op 1 juli 2020 is de Tijdelijke wet Groningen in werking getreden, waardoor de kosten van de schadeafhandeling vanaf de tweede helft van 2020 worden verhaald op de NAM. Met een aanvullende wijziging van de Tijdelijke wet Groningen moet er ook een wettelijke grondslag komen voor een heffing op de NAM ten aanzien van de versterkingskosten die noodzakelijk zijn omwille van de veiligheid.

Regisseren

De inzet van het Rijk is dat het Nationaal Programma Groningen (NPG) zo veel mogelijk een programma is «van Groningers voor Groningers» waarbij de regierol en de uitvoering in de regio zelf is belegd. Het Ministerie van BZK is vertegenwoordigd in de coördinatiegroep en ondersteunt de regio waar nodig.

C. Beleidsconclusies

Versterken

In 2020 is gestart met de uitvoering van de publieke versterkingsoperatie onder regie van de NCG. In het voorjaar van 2020 is met de regio een pakket versnellingsmaatregelen afgesproken om vaart te kunnen maken met de versterkingsoperatie. Een van deze maatregelen is de bouwimpuls waarmee bouwondernemingen het gehele proces van opname en uitvoering van te versterken woningen ter hand nemen.

Daar bovenop zijn in november 2020 bestuurlijke afspraken gemaakt met de regio van € 1,5 mld. (Rijk € 1,42 mld. en € 100 mln. vanuit het NPG), over de toekomst van de versterkingsoperatie. Daarbij hoort onder andere compensatie aan bewoners, het wegnemen van uitvoeringsknelpunten, steun te geven aan agro, erfgoed, midden- en kleinbedrijf (mkb), sociaal maatschappelijke ondersteuning en bijzondere gevallen. Er zijn afspraken gemaakt over op welk deel van de scope van circa 26.000 te beoordelen adressen de nieuwste seismische en bouwkundige inzichten zullen worden toegepast, welk deel onverkort zal worden uitgevoerd en welk deel zal worden her beoordeeld in samenspraak met de bewoners.

Nationaal Programma Groningen (NPG)

In 2020 zijn in het NPG Bestuur verschillende programmaplannen vastgesteld (Gemeente Groningen, Provincie Groningen, Het Hogeland), waarmee decentrale overheden aangeven waar zij de voor hen beschikbare middelen voor aan willen wenden. De programmaplannen moeten voldoen aan het programmakader van het NPG en zijn getoetst door de onafhankelijke beoordelingscommissie. Deze programmaplannen zorgen voor integraliteit en betrokkenheid van bewoners bij de uitvoering van het NPG. Aan de hand van de programmaplannen zijn vervolgens tientallen projecten toegekend door het NPG Bestuur.

Daarnaast was 2020 het jaar van Toukomst. Met dit project konden bewoners zelf hun ideeën voor de toekomst van Groningen indienen en vervolgens zelf ook oordelen. In totaal zijn er 900 ideeën ingediend, die terug zijn gebracht tot 59 concrete projecten. Bewoners hebben ruim 30.000 keer gestemd waarna een Toukomstpanel een advies heeft geschreven welke projecten moeten worden uitgevoerd. Dit advies is in januari 2021 gepubliceerd, waarna het Bestuur hierover in maart 2021 een besluit neemt (Kamerstukken 2020/21, 33529, nr. 844).

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 10 Groningen versterken en perspectief (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

0

0

0

0

710.732

98.304

612.428

        

Uitgaven

0

0

0

0

371.232

98.704

272.528

        

Groningen versterken en perspectief

0

0

0

0

371.232

98.704

272.528

Subsidies (regelingen)

       

Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma

0

0

0

0

18

10.410

‒ 10.392

Nationaal Programma Groningen

0

0

0

0

0

75.000

‒ 75.000

Woonbedrijf

0

0

0

0

1.466

0

1.466

Diverse subsidies

0

0

0

0

77.808

0

77.808

Opdrachten

       

Werk- en onderzoeksbudget

0

0

0

0

3.041

7.214

‒ 4.173

Uitvoeringsorganisatie

0

0

0

0

0

6.080

‒ 6.080

Versterkingsoperatie

0

0

0

0

191.773

0

191.773

Woonbedrijf

0

0

0

0

8

0

8

Bijdrage aan ZBO's / RWT's

       

Werk- en onderzoeksbudget

0

0

0

0

319

0

319

Bijdrage aan medeoverheden

       

Nationaal Programma Groningen

0

0

0

0

55.958

0

55.958

Compensatie gemeenten en provincie

0

0

0

0

39.241

0

39.241

Diverse bijdragen

0

0

0

0

1.600

0

1.600

        

Ontvangsten

0

0

0

0

137.761

75.000

62.761

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

10. Groningen versterken en perspectief

Subsidies (regelingen)

Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma

De Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma voorziet in het verduurzamen van woningen als koppelkans wanneer deze bouwkundig worden versterkt. Eigenaren van een woning kunnen een beroep doen op maximaal € 7.000,- subsidie bij de uitvoerder van deze regeling: het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN). In 2018 en 2019 zijn hiervoor door het Ministerie van EZK de eerste middelen overgemaakt naar SNN. In 2020 is de publieke versterkingsoperatie gestart. De bestaande middelen van SNN waren voldoende om de aanvragen in 2020 te voldoen. Daardoor is er op dit budget geen beroep gedaan in 2020. De middelen zullen weer beschikbaar worden gesteld in 2021 op de BZK begroting.

Woonbedrijf

Het woonbedrijf ziet toe op de uitvoering van het koopinstrument waarmee woningen worden gekocht van bewoners die het aardbevingsgebied willen verlaten. In 2020 is hieraan circa € 1,4 mln. uitgegeven. De resterende middelen zullen weer beschikbaar worden gesteld in 2021 op de BZK begroting.

Diverse subsidies

Dit betreft subsidies in het kader van de versterkingsoperatie. De NCG heeft subsidies verleend om woningen te versterken en aan de veiligheidsnormen te laten voldoen. De NAM vergoedt de uitgaven (exclusief BTW) die nodig zijn om woningen aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. Deze uitgaven (exclusief BTW) worden door middel van kwartaal facturen in rekening gebracht bij de NAM.

Daarnaast hebben in 2020 enkele eindverrekeningen plaatsgevonden met diverse stichtingen die in voorgaande jaren subsidies hebben ontvangen van het Ministerie van EZK. Stichting EPI-Kenniscentrum heeft de middelen besteed aan openbare onderwijs- en onderzoekstaken. Stichting Monumentenwacht Groningen heeft de middelen beschikbaar gesteld voor eigenaren/beheerders. Zij kunnen kiezen voor een kosteloze inspectie. Ook stichting Onafhankelijke Bewonerssteunpunt Mijnbouwschade, die hulp en ondersteuning biedt aan iedereen die te maken heeft met schadelijke gevolgen van mijnbouwactiviteiten, heeft een eindverrekening gehad.

Opdrachten

Werk - en onderzoeksbudget

Het werk en onderzoeksbudget is in 2020 ondermeer aangewend om de actualisatie van de Nederlandse Praktijk Richtlijn (NPR) te actualiseren. Daarnaast zijn middelen besteed aan de lopende kennisplatforms voor Bouw & Versterken en Leefbaar & Kansrijk, onderzoek opdrachten Gronings Perspectief (RUG; gevolgen bevingsproblematiek voor bewoners) en onderzoek naar bevingen met behulp van tiltsensoren. Ten slotte is er bij tweede suppletoire begroting € 3,4 mln. afgeboekt die niet meer tot besteding is gekomen en is er budget gerealloceerd ten behoeve van subsidies en diverse bijdragen.

Versterkingsoperatie

Op dit budget worden de uitgaven (inclusief BTW) geboekt die de NCG maakt om woningen te versterken en aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. De NAM vergoedt de uitgaven (exclusief BTW) die nodig zijn om woningen aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. Deze uitgaven (excl. BTW) worden door middel van kwartaal facturen in rekening gebracht bij de NAM. Bij de tweede suppletoire begroting is een raming voor 2020 opgenomen van € 297 mln. (incl. BTW). De daadwerkelijke realisatie over 2020 voor de versterkingsoperatie bedraagt € 269 mln. Van de uitgaven aan versterking is een deel (€ 77 mln.) verantwoord onder de diverse subsidies. Dit betreft subsidies voor de regeling ‘Versterking gebouwen Groningen’ die vanaf 1 oktober 2020 zijn verstrekt. De uitgaven voor BTW worden conform het Akkoord op Hoofdlijnen niet in rekening gebracht bij de NAM. Deze bedragen € 52 mln.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Werk- en onderzoeksbudget

Dit betreft uitgaven van € 0,3 mln., verstrekt aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor een woningmarktonderzoek in Groningen (Kamerstukken 2020/21, 33529, nr. 844).

Bijdrage aan medeoverheden

Nationaal Programma Groningen

In 2020 is de derde tranche van het Nationaal Programma Groningen overgemaakt naar de Provincie en Gemeenten (Stcrt. 2020, 50516). De aangedragen projecten worden getoetst en goedgekeurd door het NPG bestuur. Deze projecten dragen bij aan een toekomstbestendig en leefbaar Groningen. In 2020 is € 56 mln. aan projecten uitgekeerd.

Compensatie Provincie en gemeenten

In 2020 zijn een viertal specifieke uitkeringen betaald aan het scholenprogramma (€ 20 mln.). Deze middelen dragen bij aan het aardbevingsbestendig en toekomstbestendig maken van scholen. Er is een bijdrage gedaan aan de aardbeving gerelateerde kosten voor de regio van € 17,1 mln. om de extra werkzaamheden op te kunnen vangen. Verder is een bijdrage aan de maatschappelijke organisaties van € 1,6 mln. en de Onafhankelijke raadsman € 0,5 mln. toegekend, zodat bewoners een beroep kunnen doen op deze organisaties.

Diverse bijdragen

In het kader van het Erfgoedprogramma is aan de provincie Groningen in totaal € 1,6 mln. beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het Erfgoedloket en financiering van subsidieregelingen voor onderhoud aan monumentale panden.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen de bijdragen van de NAM voor het NPG en voor de versterking en uitvoeringskosten. De ontvangsten voor de versterkingsoperatie die over het derde kwartaal van 2020 zijn gefactureerd aan de NAM zijn niet meer in 2020 gerealiseerd. Hierdoor is er minder ontvangen dan begroot op zowel artikel 10 (€ 77 mln.) als artikel 11 (€ 12 mln.).

5. Niet-beleidsartikelen

5 5.1 Artikel 11. Centraal apparaat

A. Apparaatsuitgaven kerndepartement

Tabel 19 Apparaat Kerndepartement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

414.415

362.821

431.675

476.442

634.269

414.206

220.063

        

Uitgaven

415.748

366.513

433.319

467.234

599.980

414.206

185.774

        

11.1 Apparaat (excl. AIVD)

415.748

366.513

433.319

467.234

599.980

414.206

185.774

Personele uitgaven

       

waarvan eigen personeel

155.327

167.527

198.271

206.082

253.273

181.324

71.949

waarvan inhuur externen

6.050

4.725

14.298

18.043

55.509

15.290

40.219

waarvan overige personele uitgaven

3.422

3.329

3.471

3.627

2.852

13.978

‒ 11.126

Materiele uitgaven

       

waarvan bijdrage aan SSO's

159.330

177.366

199.074

220.333

267.849

190.896

76.953

waarvan bijdrage aan SSO P-Direkt

65.287

0

0

0

0

0

0

waarvan ICT

164

1.525

946

2.122

2.109

42

2.067

waarvan overige materiele uitgaven

26.168

12.041

17.259

17.027

18.343

12.676

5.667

Bijdrage aan agentschappen

       

Diverse bijdragen

0

0

0

0

45

0

45

        

Ontvangsten

95.359

81.708

45.253

78.343

98.747

19.292

79.455

In deze tabel zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement opgenomen, inclusief het Huis voor Klokkenluiders (HvK). De reeks is exclusief de apparaatsuitgaven van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Deze worden vanwege het specifieke karakter begroot en verantwoord op beleidsartikel 2.

Personele uitgaven

Waarvan eigen personeel

De uitgaven aan eigen personeel zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen door:

  • het deel eigen personeel van de uitvoeringskosten van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) die gerelateerd zijn aan de versterkingsoperatie in Groningen (€ 22,1 mln.). Deze uitgaven zijn in rekening gebracht bij de NAM en hangen samen met de toegenomen ontvangsten;

  • de kosten voor eigen personeel in het kader van dienstverlening door Doc-Direkt aan notarissen voor archiefbewerking, -beheer, opslag en digitale documenthuishouding (€ 12,6 mln.), die via tarieven worden bekostigd. De uitgaven zijn niet hoger dan begroot, maar hangen samen met de toegenomen ontvangsten van overige departementen en derden (notariaat);

  • diverse werkzaamheden voor de Shared Service Organisaties (SSO's) die jaarlijks worden doorbelast (€ 5 mln.);

  • binnen de begroting van BZK herschikte middelen voor onder andere de uitvoering van de woningbouwimpuls, de realisatie van de Strategische I-Agenda Rijksdienst, de doorontwikkeling van eID, het programma Machtigen en de ontwikkeling van fase-1 van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO);

  • de toedeling van de loon- en prijsbijstelling 2020.

Waarvan inhuur externen

De uitgaven aan inhuur van externen zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen door:

  • het deel inhuur externen van de uitvoeringskosten van de NCG die gerelateerd zijn aan de versterkingsoperatie in Groningen (€ 25,3 mln.). Deze uitgaven zijn in rekening gebracht bij de NAM en hangen samen met de toegenomen ontvangsten;

  • de BTW-component van de uitvoeringskosten die de NCG heeft gemaakt (€ 7,9 mln.). Op grond van het Akkoord op Hoofdlijnen (Kamerstukken II 2017/18, 33529, nr. 493) is de BTW-component voor rekening van de Staat, deze kosten kunnen dan ook niet worden doorbelast aan de NAM;

  • de inhuur externen van Doc-Direkt die samen hangen met de toegenomen ontvangsten van overige departementen en derden (notariaat) (€ 1,2 mln.);

  • binnen de begroting van BZK herschikte middelen voor de inhuur van externen voor onder andere de ontwikkeling van fase-1 van het DSO en de Investeringsagenda 2020-2021 voor de Investeringspost Digitale Overheid.

Waarvan overige personele uitgaven

De overige personele uitgaven zijn lager dan begroot. Dit wordt met name verklaard door reallocaties bij tweede suppletoire begroting van overige personele uitgaven naar eigen personeel om de uitgaven op de juiste regeling te verantwoorden, waaronder het apparaatsbudget van de NCG dat bij Nota van Wijziging is overgekomen van de begroting van Economische Zaken en Klimaat (EZK).

Materiële uitgaven

Waarvan bijdrage aan SSO's

De gerealiseerde bijdrage aan SSO's is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen door:

  • het deel bijdrage aan SSO's van de uitvoeringskosten van de NCG die gerelateerd zijn aan de versterkingsoperatie in Groningen (€ 10,7 mln.). Deze uitgaven zijn in rekening gebracht bij de NAM en hangen samen met de toegenomen ontvangsten;

  • de bijdrage aan SSO's van Doc-Direkt die samen hangt met de toegenomen ontvangsten van overige departementen en derden (notariaat) (€ 7,6 mln.)

  • het uitvoeren van de Dienstverleningsafspraken 2019 (DVA) tussen de baten-lastenagentschappen van het Ministerie van BZK (€ 17,3 mln.). De uitgaven zijn niet hoger dan begroot, maar hangen samen met de toegenomen ontvangsten;

  • bijdragen van verschillende departementen waar het aantal te verzorgen personen meer dan 5% afwijkt van het aantal personen waarvoor budget is afgedragen aan P-Direkt.

Waarvan ICT

De uitgaven aan ICT zijn hoger dan begroot, met name vanwege ICT kosten van Doc-Direkt die samen hangen met de toegenomen ontvangsten van overige departementen en derden (notariaat).

Waarvan overige materiële uitgaven

De overige materiële uitgaven zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen door:

  • het deel overige materiële uitgaven van de uitvoeringskosten van de NCG die gerelateerd zijn aan de versterkingsoperatie in Groningen (€ 10,9 mln.). Deze uitgaven zijn in rekening gebracht bij de NAM en hangen samen met de toegenomen ontvangsten;

  • de overige materiële uitgaven van Doc-Direkt die samen hangen met de toegenomen ontvangsten van overige departementen en derden (notariaat) (€ 10 mln.);

  • binnen de begroting van BZK herschikte middelen voor onder andere strategisch leveranciers management en rijksbeveiligingsambtenaren.

Bijdrage aan agentschappen

Diverse bijdragen

Dit betreft een bijdrage aan DICTU voor een opdracht voor de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw.

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten vallen hoger uit dan begroot door:

  • de ontvangsten voor uitgaven die in rekening zijn gebracht bij de NAM. Dit betreft de uitvoeringskosten van de NCG (€ 27,3 mln.) die tot en met het tweede kwartaal van 2020 gemaakt zijn voor de versterkingsopgave in Groningen.

  • inkomsten die Doc-Direkt gedurende het jaar heeft gehad van overige departementen en derden (notariaat) (€ 25,7 mln.). Deze inkomsten waren ter dekking van de personele en materiële uitgaven. De ontvangsten worden jaarlijks bij eerste suppletoire begroting toegevoegd;

  • ontvangsten op basis van de Dienstverleningsovereenkomsten (DVA) 2019 voor de standaard dienstverlening aan de baten-lastenagentschappen (€ 22,3 mln.). Deze ontvangsten worden jaarlijks bij eerste suppletoire begroting toegevoegd.

B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO's/RWT's

De apparaatskosten van het Ministerie van BZK bestaan uit de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement, de AIVD en de apparaatskosten voor acht baten-lastenagentschappen. In de onderstaande tabel staan de structurele apparaatsuitgaven van het kerndepartement en de AIVD weergegeven. Daarnaast geeft de tabel ook een overzicht van de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen, de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO's) en de Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT's).

Tabel 20 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en ZBO's/RWT's (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie

633.686

583.430

683.060

746.860

906.829

696.322

210.507

Kerndepartement

415.748

366.513

433.319

467.234

599.980

414.206

185.774

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)

217.938

216.917

249.741

279.626

306.849

282.116

24.733

Totaal apparaatskosten agentschappen

1.087.228

1.149.179

1.211.958

1.314.739

1.392.566

1.327.819

64.747

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

118.549

130.722

115.032

106.660

104.702

102.975

1.727

Logius

169.242

175.837

177.205

207.100

228.336

220.867

7.469

P-Direkt

69.970

71.324

78.522

89.583

97.837

91.897

5.940

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

183.768

199.791

232.415

271.502

299.353

264.841

34.512

FMHaaglanden

99.781

112.968

118.422

128.643

122.122

130.471

‒ 8.349

SSC-ICT Haaglanden

215.754

211.638

224.428

216.197

233.145

212.705

20.440

Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

219.164

235.036

257.047

285.477

295.666

292.810

2.856

Dienst van de Huurcommissie (DHC)

11.000

11.863

8.887

9.577

11.405

11.253

152

Totaal apparaatskosten zbo's en rwt's

171.808

183.064

186.166

195.368

204.369

226.689

‒ 22.320

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

1.338

1.320

1.345

1.193

1.406

1.389

17

Huis van Klokkenluiders

728

2.344

2.821

3.075

11.863

11.000

863

Bureau Architectenregister

842

0

0

0

0

0

0

Referendumcommissie

0

0

0

0

0

0

0

Kadaster

168.900

179.400

182.000

191.100

191.100

214.300

‒ 23.200

5.2 Artikel 12. Algemeen

Tabel 21 Apparaatsuitgaven Kerndepartement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

825

13.328

6.978

68.482

35.929

21.235

14.694

        

Uitgaven

871

13.354

7.262

66.964

36.480

21.235

15.245

        

12.1 Algemeen

871

13.354

7.262

66.964

36.480

21.235

15.245

Subsidies (regelingen)

       

Diverse subsidies

349

603

408

929

935

814

121

Koninklijk Paleis Amsterdam

173

173

50

50

50

51

‒ 1

Opdrachten

       

Internationale Samenwerking

349

522

593

385

361

370

‒ 9

Diverse opdrachten

0

140

292

236

114

389

‒ 275

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

Diverse bijdragen

0

13

19

41

81

0

81

Bijdrage aan medeoverheden

       

Diverse bijdragen

0

0

0

119

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

SSC-ICT (Eigenaarsbijdrage)

0

0

0

22.435

9.000

0

9.000

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

       

Financien en Nationale Schuld (H9)

0

11.903

5.875

42.744

25.939

19.611

6.328

Justitie en Veiligheid (H6)

0

0

25

25

0

0

0

        

Ontvangsten

0

1.500

5.924

13.145

17.269

0

17.269

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

12. Algemeen

Subsidies (regelingen)

Diverse subsidies

Dit betreft voornamelijk een subsidie aan de Stichting Parlementaire Geschiedenis voor exploitatie van het Centrum Parlementaire Geschiedenis (CPG). Verder is onder andere een subsidie verstrekt aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) voor het kennisprogramma Intelligent bestuur. Daarnaast betreft het een subsidie voor een wetenschappelijk samenwerkingsverband van de AIVD met de Technische Universiteit Delft. Omdat artikel 2 "Nationale veiligheid" een apparaatsartikel is waar geen subsidies opgenomen kunnen worden, wordt de subsidie via artikel 12 "Algemeen" verstrekt.

Koninklijk Paleis Amsterdam

De stichting Koninklijk Paleis Amsterdam heeft de jaarlijkse subsidie ontvangen.

Opdrachten

Diverse opdrachten

Een veilige informatievoorziening en verbetering van de ICT is een prioriteit. De CIO-office van het departement zorgt voor samenhang in de informatievoorziening en voor de verdere versterking van de beheersing van projecten met een ICT-component, waaronder het meehelpen bij het doorvertalen van beleidsdoelen naar ICT. Het budget voor de CIO-office is aangewend om bij te dragen aan de verdere inrichting van strategische advisering en toezicht, IT-governance en securitygovernance, informatievoorziening en professionalisering.

Ook de contributie voor het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) is via dit instrument betaald.

Internationale samenwerking

Het betreft middelen voor het versterken van de strategische, constitutionele en wetgevende, internationale en economische advisering voor het Ministerie van BZK. De advisering dient als verbindende spil tussen de (beleids)directies onderling en de politieke en ambtelijke leiding. Hier zijn opdrachten verstrekt die aan dit doel ondersteunend zijn en daarbij vaak een beleidsveld overstijgend karakter hebben. Het betreft onder ondere een bijdrage aan ICTU voor de kennisbank openbaar bestuur.

Bijdrage aan agentschappen

SSC-ICT (eigenaarsbijdrage)

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft € 9 mln. van de benodigde € 35 mln. bijgedragen aan het transitieprogramma SSC-ICT.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën en nationale Schuld (H9)

Over de winst op een aantal activiteiten op de begroting van BZK en daaronder vallende agentschappen moet vennootschapsbelasting (VPB) worden afgedragen. Het Ministerie van BZK ontvangt één aanslag van de Belastingdienst. Deze is verantwoord op dit artikel.

De loonheffingsafdracht over uitzendregelingen is ten onrechte onbelast gebleven vanaf 2013. Deze zijn alsnog betaald in 2020 vanuit dit instrument.

Er is vennootschapsbelasting over de generale ontvangsten voor de veiling van locaties voor benzinestations langs Rijkswegen en bodemwinning via dit instrument betaald.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn ontstaan uit de afroming van het surplus eigen vermogen van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) (€ 13,2 mln.) en SSC-ICT en FMH (€ 4,6 mln.). De ontvangsten zijn onder andere ingezet ter dekking van lagere ontvangsten voor het ingebruikgeven van vastgoed in eigendom van het Ministerie van BZK.

5.3 Artikel 13. Nog onverdeeld

Tabel 22 Nog onverdeeld: opbouw verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van de vastgestelde begroting 2020, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

        

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

        

13.1 Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

        

13.2 Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

        

13.3 Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

5.4 Artikel 14. VUT-fonds

Tabel 23 Nog onverdeeld: opbouw verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van de vastgestelde begroting 2020, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

        

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

        

14.1 VUT-fonds

0

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

51.007

0

0

0

0

0

0

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Paragraaf 1 - uitzonderingsrapportage voor vier verplichte onderdelen

1 - Rechtmatigheid

Tabel 24 Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties fouten en onzekerheden

(1) Rapporterings-tolerantie

(2) Verantwoord bedrag in € (omvangsbasis)

(3) Rapporterings-tolerantie voor fouten en onzekerheden in €

(4) Bedrag aan fouten in €

(5) Bedrag aan onzekerheden in €

(6) Bedrag aan fouten en onzekerheden in €

(6a) Waarvan bedrag aan fouten en onzekerheden gerelateerd aan noodmaatregelen in €

(7) Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag = (6)/(2)*100%

(7a) Waarvan percentage aan fouten en onzekerheden gerelateerd aan noodmaatregelen t.o.v. verantwoord bedrag = (6a)/(2)*100%

Departementale verantwoordings-staat verplichtingen

7.312.688.609

146.253.772

219.584.716

0

219.584.716

0

3,0%

0,0%

Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie verplichtingen

87.967.555

8.796.756

12.455.117

0

12.455.117

0

14,2%

0,0%

Artikel 2 Nationale Veiligheid verplichtingen

321.889.206

25.000.000

27.902.340

0

27.902.340

0

8,7%

0,0%

Artikel 10 Groningen versterken en perspectief verplichtingen

710.731.457

35.536.573

95.997.350

0

95.997.350

0

13,5%

0,0%

Artikel 11 Centraal apparaat verplichtingen

634.268.464

31.713.423

42.566.174

0

42.566.174

0

6,7%

0,0%

Samenvattende verantwoordings-staat batenlasten agentschappen

2.503.612.000

50.072.240

150.808.000

2.116.000

152.924.000

0

6,1%

0,0%

Departementale verantwoordingsstaat verplichtingen

De overschrijding van de rapporteringstolerantie in de departementale verantwoordingsstaat verplichtingen wordt verklaard door de artikelen 1 (Openbaar bestuur en democratie), 2 (Nationale veiligheid), 10 (Groningen versterken en perspectief) en 11 (Centraal apparaat).

Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie verplichtingen

Een groot deel (€ 8 mln.) van de overschrijding van de rapporteringstolerantie op dit artikel wordt veroorzaakt door onrechtmatigheden als gevolg van specifieke uitkeringen, zie de toelichting verderop. Ook is er een begrotingsoverschrijding ten opzichte van wat aan de Tweede Kamer is gemeld, veroorzaakt door de subsidieverlening voor 2021 voor de Oorlogsgravenstichting, aangezien de beschikking voor 2021 in 2020 is geslagen. Dit betreft een bedrag van € 3,5 mln.

Artikel 2 Nationale Veiligheid verplichtingen

De overschrijding van het verplichtingenbudget op artikel 2 wordt voornamelijk (ca. 25 mln) veroorzaakt door inkoop van ICT-middelen die onrechtmatig is gebleken en een geïmporteerde Rijksbrede onrechtmatigheid op het gebied van de inhuur van extern personeel. Daarnaast heeft er zich een onrechtmatige overschrijding van het verplichtingenkader voorgedaan (ca 2,9 mln).

Artikel 10 Groningen versterken en perspectief verplichtingen

Ten behoeve van projecten en diensten zijn door NCG na 1 januari 2020 offerteprocedures gestart en gegund zonder dat daarbij een Europese aanbestedingsprocedure c.q. een (onderhands) offertetraject conform de Circulaire aanbesteden onder de drempel van BZK is gevolgd. De wens van partijen om de betrokken panden (versneld) te versterken evenals het voorkomen van onaanvaardbare vertraging c.q. het niet behalen van de beoogde aantallen in 2020 vormt, hoewel politiek-bestuurlijk te rechtvaardigen, onvoldoende grondslag om juridisch een uitzondering op de aanbestedingsverplichting te rechtvaardigen. De onrechtmatigheid als gevolg hiervan is ruim € 90 mln. Ook is er op dit artikel een overschrijding van € 2,1 mln. als gevolg van specifieke uitkeringen, zie de toelichting verderop.

Artikel 11 Centraal apparaat verplichtingen

De overschrijding op dit artikel wordt grotendeels veroorzaakt door rijksbrede raamovereenkomsten waarvan het Ministerie van IenW categoriemanager is. In november zijn wij door het Ministerie van IenW geïnformeerd dat de ADR een viertal overbruggingscontracten (Interim Management & Organisatieadvies, Inkoopadvies, Auditdiensten en Financiële Adviesdiensten) als «onrechtmatig» heeft beoordeeld. Als gevolg daarvan worden de verplichtingen die op deze nadere overeenkomsten onder deze overbruggingsovereenkomsten worden aangegaan als onrechtmatig bestempeld. In het verslagjaar gaat het bij het Ministerie van BZK om circa € 37 mln. Het Ministerie van IenW verwacht in het derde kwartaal van 2021 te kunnen voorzien in rechtmatige rijksbrede raamovereenkomsten.Daarnaast is er een onrechtmatigheid van ruim € 5 mln. die wordt veroorzaakt door apparaatskosten NCG.

Onrechtmatigheden als gevolg van specifieke uitkeringen

Er zijn specifieke uitkeringen verstrekt beneden het bedrag van € 10 mln., maar niet in de vorm van een verzameluitkering. De Algemene Rekenkamer heeft erop gewezen dat dit onrechtmatig is. In het Overzicht Specifieke Uitkeringen 2015 is aan de Tweede Kamer aangegeven, de verzameluitkering niet langer te zullen toepassen (Kamerstukken II 2014/15, 34000 B, nr. 24). Het schrappen van de verzameluitkering maakt onderdeel uit van het geconsulteerde wetsontwerp tot wijziging van de Financiële verhoudingswet. Het totaal van de onrechtmatigheden als gevolg van specifieke uitkeringen onder het normbedrag van € 10 mln. was € 13,6 mln. aan verplichtingen op artikel 1, 3, 4, 5, 6 en 10, waarvan op artikel 1 € 8 mln. en artikel 10 € 2,1 mln. in bovenstaande tabel is opgenomen. Vanwege de geconstateerde onrechtmatigheid wordt, in afwachting van de genoemde afschaffing, gekozen voor het wederom toepassen van de verzameluitkering. Dit zal echter geschieden in een vorm die doelmatig is en gepaard gaat met zo min mogelijk administratieve- en controle lasten voor de ontvangers.

Samenvattende verantwoordingsstaat batenlasten agentschappen De rapporteringstolerantie van de samenvattende verantwoordingsstaat batenlasten agentschappen is overschreden. Het totaalbedrag aan fouten en onzekerheden bedraagt € 153 mln. Dit wordt voor € 132,8 mln. veroorzaakt door aanbestedingsfouten bij het agentschap Logius. Ter vervanging van het oude Infrastructuur (EASI) contract zijn dit jaar de aanbestedingen voor de Infrastructuur dienstverlening, SIEM/SOC en ON2013 gegund en succesvol afgerond. Na afronding van de opbouwfase zal in 2021 de transitie en migratie van de meeste diensten gaan plaatsvinden. Zolang de dienstverleningen niet gemigreerd zijn, is onrechtmatige verlenging van het EASI contract noodzakelijk. Na een succesvolle migratie zal de EASI dienstverlening geleidelijk worden afgeschaald. Voor het KIS (Digipoort) contract zijn in juni 2020 de raamovereenkomsten afgesloten. Er zijn en worden een aantal nadere overeenkomsten gesloten, gerelateerd aan de Digipoort dienstverlening. Een groot deel van de onrechtmatigheid wordt veroorzaakt door het feit dat Logius het door het BIT geadviseerde scenario van een stapsgewijze overgang naar de nieuwe infrastructuur volgt. Hierdoor is Logius genoodzaakt om langer dan gepland van de bestaande contracten gebruik te maken. Met deze nieuwe contracten investeert Logius in een toekomst vaste en flexibele digitale overheid, die voorbereid is op de modernste technologieën.

2 - Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

3 - Begrotingsbeheer, financieel beheer en materiële bedrijfsvoering

Over begrotingsbeheer zijn geen bijzonderheden te melden.

Onvolkomenheden

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor uiteenlopende beleidsterreinen en zo uiteenlopend zijn dus ook de onvolkomenheden die door de Algemene Rekenkamer over 2019 zijn gerapporteerd. Daarbij werd ook geconstateerd dat de zeggenschap van de minister per taak verschilt. Voor de shared service organisaties heeft de minister zelfs een dubbele rol van zowel eigenaar als opdrachtgever.

In september 2020 is de Kamer op hoofdlijnen geïnformeerd over de opvolging van de verantwoordingsrapportage 2019 (Kamerstukken VII 2020/21, 35570, nr. 4). In 2020 is de rol van de directie Financieel Economische Zaken (FEZ) op het vlak van de onvolkomenheden en aandachtspunten versterkt, als aanjager van het oplossen hiervan. Daarmee zijn de «three lines of defence» versterkt. De beleidsdirecties en uitvoeringsorganisaties zijn primair verantwoordelijk voor een doelmatige en rechtmatige besteding van middelen. De directie FEZ fungeert als de tweede lijn en de auditdienst Rijk, als onafhankelijk interne auditor, als derde lijn.

Voor de onvolkomenheden zijn er binnen het ministerie plannen van aanpak opgesteld voor de onvolkomenheden en aandachtspunten. Per onvolkomenheid wordt hierna de aanpak en huidige stand van zaken beschreven. Naar aanleiding van de geconstateerde aandachtspunten, waaronder verplichtingenbeheer en inkoopbeheer, is uiteraard ook actie ondernomen in 2020.

Onvolkomenheden over 2019 m.b.t. financieel en materieel beheer

Inkoopbeheer Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

Inhuurdesk

De Inhuurdesk van UBR|Personeel is verantwoordelijk voor een juiste en rechtmatige bemiddeling van inhuurvragen, op basis van raamovereenkomsten die door Inhuur Uitvoerings Centra binnen het Rijk zijn aanbesteed. De mate waarin inhuur rechtmatig plaatsvindt is in belangrijke mate afhankelijk van factoren en besluiten die buiten Inhuurdesk liggen. Om eventuele onrechtmatigheden te voorkomen is ingezet op het vooraf informeren van opdrachtgevers over de juiste werkwijze en het tegenlezen op alle inhuurdossiers door een collega-adviseur. Aanvullend wordt periodiek een tweedelijnscontrole (VIC) uitgevoerd op basis waarvan nog tijdig kan worden bijgestuurd.

Haagse Inkoop Samenwerking (HIS)

In 2019 heeft de HIS het tegenlezen in toenemende mate ondergebracht bij een beperkt aantal medewerkers. Deze hebben zich daardoor kunnen specialiseren. Is de tegenlezer van mening dat de inkoopadviseur adviezen niet overneemt en dat er sprake kan zijn van een mogelijke onrechtmatigheid, dan heeft de tegenlezer de plicht dat de melden bij de afdelingsmanager. Deze lijn is in 2020 verder voortgezet en verfijnd. Daarnaast bespreken de Auditdienst Rijk (ADR), de HIS en vertegenwoordigers van de Afnemers op kwartaalbasis de dossiers met bevindingen. Op basis van die gesprekken kan indien nodig direct beleidsmatig worden bijgestuurd.

Een belangrijk instrument in het voorkomen van mogelijke onrechtmatigheden op inkopen, is de besluitvorming die daaromtrent departementaal is georganiseerd. Om vanuit de Inhuurdesk en HIS meer transparantie te bieden is de managementinformatie uitgebreid waardoor voor de diverse stakeholders nog meer inzicht wordt geboden in inkoopcontracten aangegaan onder managementbesluiten/waivers, risicovolle dossiers, bevindingen VIC en bevindingen ADR.

Opbrengsten Rijkdienst voor Identiteitsgegegevens

Deze onvolkomenheid heeft betrekking op het aantoonbaar maken van de betrouwbaarheid van de aantallen uitgewisselde berichten BRP (Basisregistratie Personen) en daarmee de aansluiting op de facturatie. Voor de aanpak hiervan is een wetswijzigingstraject BRP gestart en is gewerkt aan het aantoonbaar maken van de betrouwbaarheid van het aantal uitgewisselde berichten. De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) heeft afspraken gemaakt met de betrokken leveranciers (voor uitwisseling van de berichten) over het jaarlijks opleveren van derdenverklaringen (TPM) die bruikbaar zijn bij het kunnen aantonen van de juistheid en de volledigheid van de aantallen. Voor 1 leverancier zullen pas in 2021 de afspraken uitgewerkt kunnen worden voor een TPM, vanwege de migratie naar een nieuwe infrastructuur.

Toepassing decentralisatie uitkeringen

De Algemene Rekenkamer heeft in het Verantwoordingsonderzoek 2018 geconstateerd dat er bij diverse decentralisatie uitkeringen beperkingen zijn gesteld, aan de beleids- en bestedingsvrijheid van ontvangende decentrale overheden. Direct na het verschijnen van dit onderzoek is een toetsingskader door de fondsbeheerders opgesteld en gedeeld met de Kamer (Kamerstukken II 2018/19, 35000 B, nr. 13). In het Verantwoordingsonderzoek 2019 heeft de Algemene Rekenkamer opgemerkt dat de fondsbeheerders grote stappen voorwaarts gezet hebben. Nieuwe decentralisatie uitkeringen en nieuwe betalingen op basis van reeds langer bestaande decentralisatie uitkeringen zijn aan de hand van dit toetsingskader beoordeeld in 2020. Ook is in 2020 de beoordeling van al langer lopende uitkeringen opgepakt. De uitkomsten van deze beoordeling zijn meegedeeld aan de betreffende ministeries. Het streng toetsen van een decentralisatie uitkering, heeft er echter ook toe geleid dat het aantal specifieke uitkeringen fors is toegenomen. Deze toename van het aantal specifieke uitkeringen leidt onontkoombaar tot meer uitvoerings- en controlelasten voor medeoverheden. Voor de voortgang met betrekking tot de wetswijziging voor de Financiële Verhoudingswet wordt verwezen naar beleidsartikel 1 Openbaar bestuur en democratie.

Voorschottenbeheer agentschappen

In 2019 zijn hogere voorschotten betaald aan een aantal agentschappen dan op basis van de financieringsbehoefte nodig was geweest. Dit speelde met name bij Logius. Het Ministerie van BZK heeft met de belangrijkste betrokkenen een Taskforce ingesteld die nader onderzoek heeft gedaan. Op basis van de uitkomsten van die Taskforce zijn de volgende maatregelen getroffen:

  • Bij investeringsprojecten wordt aan agentschappen nog maar maximaal 80% bevoorschot. Hiervan wordt alleen afgeweken als uit rapportages blijkt dat er sprake is van een hogere liquiditeitsbehoefte.

  • BZK heeft de frequentie van de tussentijdse rapportages verhoogd, zodat strakkere monitoring kan plaatsvinden op de uitputting van budgetten en iedere 3 maanden kan worden bijgestuurd.

  • Er is extra capaciteit ingezet om processen rondom opdrachtverstrekking te versnellen, zodat afspraken sneller geformaliseerd kunnen worden, en om in 2021 de aanbevelingen van de Taskforce structureel te implementeren.

Bovenop deze maatregelen vanuit de taskforce, vindt er in het algemeen vanuit FEZ een strakkere sturing plaats op de voorschotten.

4 - Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Onvolkomenheden over 2019 niet zijnde financieel en materieel beheer

IT-beheer P-Direkt-systemen

In 2020 heeft P-Direkt acties ondernomen om de correcte naleving van aangescherpte procedures ook in de kern te verankeren en zo structureel te borgen. Hiervoor is het project ‘Vernieuwen interne beheersing’ opgestart. Een belangrijk onderdeel van dit project is het versterken van het controlebewustzijn en risicomanagement. Daarnaast wordt vanuit dit project de implementatie van de in 2020 getoetste tooling op het gebied van governance, risk en compliance verzorgd. Met deze tooling verwacht P-Direkt het inzicht en sturing te verbeteren. De voortgang op de verbeterpunten van de P-Direkt systemen die staan bij SSC-ICT worden in het maandelijks tactisch overleg met SSC-ICT bewaakt. Niet alle acties konden in 2020 worden afgerond.

Gebruikersbeheer en beveiliging van IT-componenten SSC-ICT

SSC-ICT voert vanuit een meerjarig transitietraject structurele verbeteringen door ten aanzien van het gebruikersbeheer en de beveiliging van de IT-componenten. Onderdeel daarvan is het oplossen van een aanzienlijke backlog van meer dan tweehonderd bevindingen van de ADR. Deze backlog is voor 80% weggewerkt in 2020. SSC-ICT stelt vast dat, ondanks de in 2020 doorgevoerde verbeteringen, de beheerprocessen nog niet volledig op orde zijn. In 2021 zal, vanuit het transitietraject, het doorvoeren van structurele verbeteringen ten aanzien van deze beheerprocessen dan ook gecontinueerd worden, dit betreft de trajecten ‘Beheeraccounts onder controle’ en ‘Hardenen infrastructuur’.

Door middel van een vernieuwd en interactief auditlog zal het management ook in de toekomst actiever betrokken worden bij het oplossen van (nieuwe) auditbevindingen. Voor het systematisch versterken van het stelsel van interne controle en beheersing is in 2020 gestart met het organisatorisch verankeren van het «three lines of defence» model. Een belangrijk stap daarin is de oprichting van een onafhankelijke derdelijns interne auditfunctie. Het einddoel is een structureel verbeterde informatiebeveiliging en blijvend versterkte interne controle en beheersing, zodanig dat de bestaande bevindingen en onvolkomenheden geen issue meer zijn in 2022.

Informatiebeveiliging kerndepartement

BZK heeft met de start van het CIO-stelsel medio 2020 en de herziening van het beleidskader Privacy en Informatiebescherming, de regie- en adviesfunctie van de CIO/CISO-BZK verder versterkt. Het beleidskader is per 1-1-2021 in werking getreden. Via het CIO-stelsel wordt op de naleving van het beleid toegezien, waarmee een sluitende PDCA wordt gerealiseerd. Eerste resultaten worden medio 2021 zichtbaar.

Rijksbreed IT-beheer

IT beheer omvat een zeer groot aantal verschillende processen, gezamenlijke afspraken en noodzakelijke kaders. De invoering en naleving van de kaders zijn een eigen departementale verantwoordelijkheid. CIO Rijk zorgt bij specifieke onderdelen voor aanvulling of nadere duiding van rijksbrede ICT-kaders. Het rijksbrede kaderboek met onder meer IT beheer kaders wordt periodiek bijgewerkt en vastgesteld.

CIO Rijk faciliteert de invoering en naleving door het onderwerp halfjaarlijks te bespreken met de CIO’s en CTO’s van de rijksoverheid. Vanuit de strategische I-agenda is prioritair ingezet op het versterken van de digitale weerbaarheid en de sturing via het CIO-stelsel. Uit onderzoek blijkt dat de kennis op het gebied van IT beheer moet worden verstevigd. CIO Rijk draagt hier onder meer aan bij via een kennisprogramma, opleidingen en informatieve sessies. Daarnaast zijn er diverse verkenningen en deelonderzoeken geïnitieerd, op bijvoorbeeld terreinen als ‘backup and recovery’ en logische toegangsbeveiliging.

Informatiebeveiliging SSO CN

In 2020 zijn verdere stappen gezet om de informatiebeveiliging te verbeteren. Zo heeft SSO-CN met SSC-ICT een overeenkomst gesloten voor het monitoren van de veiligheid van de IT-infrastructuur, inclusief analyse en advies voor continue verbeteringen.

Daarnaast is er binnen de SSO CN een pilot ingezet die de afstand verkleint tussen strategisch veiligheid beleid en de operatie. Er is een Technical Information Security Officer ingehuurd voor het inrichten van de eerste lijn beveiliging en er is gewerkt aan bewustwording rondom het dichten van de GAP tussen beleid en uitvoering. Vanuit een Plan van Aanpak wordt regelmatig gerapporteerd over de stand van zaken met betrekking tot de realisatie van de korte en middellange termijn strategie.

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Gevolgen corona voor de bedrijfsvoering

In het eerste kwartaal 2020 werd de wereld opgeschrikt door de verschijning van een nieuw virus, corona, dat steeds meer terrein won en in korte tijd uitgroeide tot een pandemie. De gevolgen daarvan hebben onze samenleving tot in alle geledingen diep geraakt. Met het uitbreken van corona heeft het Rijk, in samenwerking met zijn ICT-leveranciers, continuïteitsmaatregelen getroffen om de verschuiving van het «werken op kantoor» naar «werken op afstand» te ondersteunen. Zo zijn de ICT-thuiswerkvoorzieningen voor rijksambtenaren opgeschaald, is een video-vergadering dienst voor circa honderdduizend rijksambtenaren geïntroduceerd en zijn afspraken gemaakt over het gestructureerd digitaal archiveren van informatie die betrekking heeft op de coronamaatregelen. Later kwam de lockdown, die de samenleving nog meer raakte, zeker toen ook de scholen dicht gingen en veel BZK-medewerkers hun werkzaamheden moesten verrichten parallel aan hun zorg- en zelfs onderwijstaken.

Waar in de hele samenleving de normale verbanden onmogelijk werden, gold dat eveneens voor de BZK-medewerkers onderling. Alles gebeurt immers ‘op afstand’. Dankzij grote betrokkenheid van de medewerkers zijn de werkprocessen van BZK toch ‘gewoon’ doorgegaan, mede gesteund door het management. Voor een deel gaat het om de processen van en voor BZK zelf, maar BZK heeft ook bredere verantwoordelijkheden vanwege de Shared Service Organisaties die voor meerdere departementen werken.

In het bijzonder één onderdeel van BZK heeft het werk in 2020 over de volle breedte onder grote druk moeten doen: het kleine DG Koninkrijkrelaties ging in maart in crisismodus terwijl het reguliere werk ook doorgang vond en onder invloed van corona veranderde. Medewerkers kregen bijvoorbeeld een rol in de crisisorganisatie, regelden in samenwerking met het Rode Kruis voedselhulp, werkten aan noodpakketten voor Caribisch Nederland en voor de landen werd liquiditeitsteun verstrekt, een consensus Rijkswet Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (COHO) en een Rijkswet Aruba financieel toezicht opgesteld, een wijziging van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten opgesteld, landspakketten ontwikkeld en kwam het voor het einde van het jaar tot een akkoord met alle drie de landen. Tegelijkertijd is gestart met de uitvoering daarvan en de bouw van een organisatie die verantwoordelijk wordt voor de uitvoering. Dit heeft geleid tot toenemende werkdruk en een groot aantal nieuwe medewerkers die op afstand moeten worden ingewerkt terwijl eind 2020 ook een organisatieverandering werd doorgevoerd.

M&O- risico's en ontwikkelingen betreffende het M&O-beleid

Ter voorkoming van Misbruik & Oneigenlijk (M&O) gebruik van subsidies werkt BZK volgens een vastgesteld M&O-beleid en houdt het een departementaal M&O-register bij. Het M&O-register wordt risicogericht geraadpleegd bij subsidieaanvragen, ter controle of betrokkene is geregistreerd wegens (vermoedens van) misbruik of oneigenlijk gebruik van subsidie. BZK heeft in 2019 gewerkt aan het uitwerken van het reviewbeleid. Dit is in 2020 vastgesteld en geïmplementeerd.

De Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) voert een aantal subsidieregelingen uit voor BZK en houdt een eigen M&O-register bij. RVO levert periodiek rapportages over M&O-meldingen aan BZK.

In 2016 heeft de Ministeriële Commissie Fraude aanbevolen om de informatie-uitwisseling met betrekking tot misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies tussen beleidsdirecties en tussen departementen nader uit te werken, zodat het risico op M&O met rijkssubsidies verkleind wordt (Kamerstukken II 2015/16, 17050, nr. 525). In 2019 is daarom een pilot uitgevoerd met een interdepartementaal register. Na de pilotperiode is in 2020 besloten nader onderzoek te verrichten naar de rechtsbasis voor de uitwisseling van de gegevens, alvorens de pilot om te zetten in regulier beleid.

Grote lopende ICT-projecten

Het Ministerie van BZK rapporteert over haar projecten met een ICT component groter dan € 5 mln. op het rijksictdashboard.nl. Op basis hiervan rapporteert het ministerie over deze projecten aan de Tweede Kamer door middel van de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk. De CIO BZK monitort de BZK projecten conform de afspraken in het rijksbrede CIO-stelsel. Conform het «Handboek Portfoliomanagement Rijk voor projecten met een ICT-component van ten minste € 5 mln.» toetst de CIO BZK of een goede invulling gegeven wordt aan de eisen zoals deze voortkomen uit regelgeving rondom privacy en beheermaatregelen. Indien daar in een project aanleiding voor is, worden gerichte aanwijzingen voor verbetering gegeven.

Open standaarden en open source software

Ook het Ministerie van BZK heeft in 2020 gehandeld conform artikel 3, eerste lid van de «Instructie rijksdienst bij aanschaf ICT-diensten of ICT-producten». Er zijn in de regel geen nieuwe ICT-diensten of -producten aangeschaft waarbij is afgeweken van de open standaarden op de «pas toe of leg uit»-lijst van het Forum Standaardisatie. BZK stimuleert rijksbreed het gebruik van open source software.

Betaalgedrag

Het streefcijfer voor tijdig betalen is dat 95% van alle handelsfacturen binnen 30 dagen na datum van ontvangst van de factuur zijn betaald. Over 2020 bedraagt het percentage tijdig betaalde facturen van het BZK-kerndepartement 96,8% en van de AIVD 93,9%. In beide gevallen is dit een aanzienlijke verbetering ten opzichte van 2019.

Onderstaande tabel bevat de betaalcijfers van de SSO's en Agentschappen. Daarna volgt een toelichting op de betaalcijfers die lager zijn dan de norm.

Tabel 25 Betaalgedrag SSO's en Agentschappen

Agentschap

Betaalpercentage

SSC-ICT

95,5%

UBR

85,1%

FMH

96,0%

P-Direkt

97,3%

RVB

91,3%

Logius

97,3%

DHC

78,5%

RvIG

93,1%

De AIVD voldoet met een betaalpercentage van 93,9% niet aan de Rijksbrede norm. De belangrijkste oorzaak is dat, door de huidige omstandigheden, facturen niet altijd met de gebruikelijke snelheid konden worden afgehandeld. Door diverse procesmatige ingrepen binnen de financiële administratie is in de tweede helft van het jaar wel aan de streefwaarde van 95% voldaan.

Met 85,1% voldoet UBR niet aan de norm betaalgedrag. De eerste oorzaak is dat facturen niet tijdig door de bevoegde personen worden goedgekeurd. Daarnaast is geconstateerd dat het registreren van dispuutfacturen (opschortende werking) nog niet bij alle organisatieonderdelen secuur geschiedt waardoor een onterecht negatief effect op het betaalpercentage ontstaat. UBR streeft er naar om in 2021 over te gaan op een nieuwe bestelapplicatie. Door automatisering van factuurcontrole, factuur-onafhankelijk prestatie verklaren en geautomatiseerde routing zal de betaalsnelheid verbeteren. Het betaalgedrag zal daarnaast verder verbeteren doordat extra aandacht gegeven gaat worden aan het signalerings- en aanmaning- en escalatieproces.

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voldoet met 91,3% niet aan de Rijksbrede norm. Het RVB had in 2020 te maken met een migratie van SAP naar Oracle, waardoor 95% niet haalbaar was. De migratie is op 18 januari 2021 afgerond. Het RVB verwacht dat het percentage tijdig betaalde facturen hierdoor in de komende tijd zal verbeteren. Daarnaast werkt het RVB aan het verbeteren van het factuurafhandelingsproces waaronder het tijdig goedkeuren van facturen.

Het betaalcijfer van de Huurcommissie (DHC) ligt met 78,5% onder de norm. De belangrijkste oorzaak voor het niet halen van de norm is van technische aard, namelijk dat de Huurcommissie op 1 maart 2020 voor de lay out van facturen op een andere opzet is overgestapt. De eerste maanden daarna heeft dit ertoe geleid dat veel binnenkomende facturen niet bruikbaar waren voor betaling en vertraagd werden betaald.

Vanaf 1 februari 2021 gaat de Huurcommissie gebruik maken van een ander systeem, waardoor het inkoopproces van inkoopaanvraag tot betaling van de factuur digitaal wordt ingeregeld. Het percentage op tijd betaalde facturen zal hierdoor aanzienlijk toenemen.

Met 93,1% heeft de RvIG de norm in 2020 niet gehaald, omdat in april en mei sprake was van vertraagde afhandeling van e-facturen door onjuiste en/of late aanlevering door diverse crediteuren. Daarna zijn de facturen weer op tijd betaald, maar op jaarbasis bleek de norm niet gehaald te kunnen worden.

Audit Committee

Het Audit Committee (AC) is in 2020 vier keer bijeengekomen. Een deel van de AC-overleggen wordt door een DG voorbereid rondom een thema waarop de overige AC leden kunnen reflecteren. Het andere deel blijft gereserveerd voor reguliere bedrijfsvoeringsonderwerpen, waaronder de rapporten en bevindingen van de AR en ADR.

Departementale checks and balances

Om de interne organisatie en de kwaliteit van subsidie-instrumenten te bewaken en te verbeteren, bestaan binnen BZK diverse vormen van checks and balances, zoals het gebruik van het Uniform Subsidie Kader (USK), het Raamwerk Uitvoering Subsidies (RUS) en de adviserende en toetsende rol van FEZ via het Expertise Commissie Subsidies (ECS).

Per 1 april 2020 zijn de staffuncties bij BZK anders ingericht. De financiële ondersteuning is centraal ondergebracht bij de directie FEZ, in een andere afdeling dan het ECS.

Normenkader financieel beheer

Er zijn in 2020 geen ontwikkelingen geweest met betrekking tot het toezicht op het normenkader.

Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Nationaal coördinator Groningen (NCG)

In oktober 2019 is de versterkingsopgave in Groningen in het publieke domein geplaatst. Gelijktijdig is de politieke verantwoordelijkheid overgegaan van de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) naar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). In 2019 zijn voorbereidingen getroffen om de NCG als uitvoeringsorganisatie per 1 januari 2020 onder BZK te plaatsen. NCG maakt integraal onderdeel uit van BZK en haar verantwoording. Belangrijke aandachtspunten bij de transitie zijn de AO/IB, de onderbouwing van de prestatieverklaringenen, de tijdige betalingen van verplichtingen alsmede de overname verplichtingen NAM/CVW.

In 2020 is de gefaseerde inrichting van administratieve organisatie en interne beheerorganisatie van NCG op het niveau van organisatieverandering, IT-ondersteuning en (financiële) processen gestart. De volledige uitvoering hiervan is voorzien voor 2021. Vanaf de aanvang in 2020 staat het betrouwbaar en op tijd betalen van de leveranciersfacturen en bewonersdeclaraties centraal.

De overkomst van de versterkingsopgave naar BZK leidde tot overname van lopende verplichtingen naar het publieke domein. Uitgangspunt was overname ‘as is’. Doordat overeenkomsten in verschillende stadia van het inkoopproces zijn overgenomen geldt dat er een duidelijke overgangssituatie is van volledig private contractering naar volledig publieke contractering. Uitgangspunt bij de overname van de overeenkomsten is het voortzetten van verplichtingen, toezeggingen en verwachtingen die naar de markt en burgers zijn gewekt en/of afgegeven. Als gevolg van de versnelling en voortgang zijn er in 2020 voor (afgerond) € 250 mln. aan onrechtmatige opdrachten via een managementbesluit akkoord bevonden. Deze opdrachten zullen ook deels over de jaargrens heen worden verstrekt en leiden tot meerjarige – onvermijdelijke – onrechtmatigheden. NCG werkt aan het realiseren van een palet aan instrumenten en overeenkomsten om de versnelling op een rechtmatige wijze te realiseren.

Organisatieontwikkeling BZK

De voorgenomen herschikking van de staf en de ondersteunende diensten is op 1 april 2020 geëffectueerd. Met ingang van deze datum bestaat de staf van BZK uit twee clusters met elk drie directies en daarnaast de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving. Bij de herschikking is de financiële functie versterkt door deze centraal te beleggen binnen de directie FEZ. Financieel beheer en control vallen daarmee organisatorisch onder FEZ.

Transitie SSC-ICT

Op basis van een breed gedeelde analyse en door een extern onderzoeksbureau geadviseerde verbeterpunten, heeft het ultimo 2019 gestarte transitietraject in 2020 vervolg gekregen. Per 1 januari 2020 is SSC-ICT gestart in een tijdelijke werkorganisatie (TWO) waarbij scheiding tussen regie en uitvoeringen en standaard- en maatwerkdienstverlening gestalte heeft gekregen.

Zonder stagnatie in de dienstverlening en op basis van opgedane ervaring in de TWO, heeft in 2020, op basis van ontwikkelopdrachten en in nauwe samenspraak met de Ondernemingsraad, herschikking van personeel en werkzaamheden plaatsgevonden. Vanwege COVID-19, maar ook door herprioritering in het eerste half jaar van 2020, is de looptijd van de transitie verlengd tot eind 2022. Dit binnen de vastgestelde financiële kaders

In 2020 zijn de kosten transparant toegerekend naar producten en diensten middels een vernieuwd Kostprijsmodel. Verder is gestart met een vernieuwd managementdashboard waarmee, op basis van Kritische Proces-Indicatoren (KPI’s), de voortgang van de bedrijfsvoering en dienstverlening wordt gevolg en waar nodig, tijdig en gericht maatregelen ter verbetering getroffen kunnen worden.

E-facturatie

Er zijn steeds meer leveranciers die e-facturen. Door aanpassing van de financiële systemen en door de inspanningen van alle betrokkenen zien we over 2020 een voortdurend stijgende lijn. Het aandeel e-facturen was in januari nog 68%. Aan het einde van 2020 was het aandeel opgelopen tot 86%. In 2021 zal de focus liggen op de leveranciers die nog niet e-facturen en om samen met hen ervoor te zorgen dat zij ook over kunnen gaan op e-factureren.

Breedplaatvloeren

Bij een te zware belasting (onjuist gebruik) van betonnen breedplaatvloeren kunnen scheuren optreden. In 2019 en 2020 zijn alle gebouwen van het Rijk en Defensie op aanwezigheid van scheuren in breedplaatvloeren onderzocht en doorgerekend op basis van het stappenplan van BZK. Parallel daaraan is in samenwerking met marktpartijen een aantal herstelmethoden gevalideerd. Op basis van vergaarde kennis wordt de meest geschikte hersteltechniek voor elke specifieke situatie bepaald. De werkelijke kosten zijn mede afhankelijk van de aard, omvang van de gebreken, bereikbaarheid door aanwezige installaties en per situatie passende methode. Voor de problematiek binnen de huisvesting van alle ministeries en Defensiegebouwen is de dekking van de herstelopgave geregeld. Voor gebouwen met speciale functies is hierover nog overleg met onze gebruikers.

Governance op I & BIT

De Minister van BZK heeft aangekondigd dat het kabinet de sturing op alle aspecten van IV (waaronder informatiebeveiliging, ICT-beheersing en IT-beheer) binnen de Rijksdienst verder wil versterken. Ten behoeve hiervan zijn de coördinerende bevoegdheden voor de Minister van BZK vergroot en is een nieuw pakket aan maatregelen aangekondigd, waar nu binnen de Strategische I-agenda 2019–2021 door CIO Rijk en het CIO-beraad uitvoering aan wordt gegeven [Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr.656].

In 2020 is een eerste stap gezet door het Bureau ICT Toetsing (BIT) om te zetten naar een tijdelijk Adviescollege ICT-toetsing [Stcrt. 2020, 61747]. Per 1 januari 2021 is het nieuwe adviescollege een feit. Ook zijn per diezelfde datum drie leden van het adviescollege benoemd. In 2021 wordt gewerkt aan een wetsvoorstel om van dit adviescollege een permanent, onafhankelijk adviescollege te maken. Verder zijn de taken en bevoegdheden van onder meer de CIOs en de CISOs per december 2020 geformaliseerd in het Besluit CIO-stelsel Rijksdienst 2020. [Stcrt. 2020, 62488].

Implementatie Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV)

Ook in 2020 heeft de AIVD veel werk verzet voor de verdere implementatie van de Wet op de Inlichtingen-en Veiligheidsdiensten (Wiv) 2017. De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen-en Veiligheidsdiensten (CTIVD) heeft bij haar afrondende voortgangsrapportage eveneens geconstateerd dat de AIVD verdere concrete voortgang heeft geboekt ten aanzien van de implementatie. Het vaststellen van beleid en werkinstructies is grotendeels afgerond. De AIVD werkt aan de verdere verankering hiervan in de werkwijze. Dit vergt, mede vanwege de complexiteit van de datahuishouding en ICT-infrastructuur, een meerjarig traject.

Beheer raamovereenkomsten

Eind 2018 heeft het Europese Hof van Justitie arrest gewezen dat mogelijk gevolgen heeft voor onze raamovereenkomsten. Een van deze gevolgen houdt in dat, als de totale aanbestede waarde of hoeveelheid van een raamovereenkomst is bereikt, deze is uitgeput en dat geen nieuwe opdracht op grond van die raamovereenkomst mag worden geplaatst. Als stelselverantwoordelijke heeft BZK een uniforme werkwijze ontwikkeld die richtinggevend is voor alle departementen. Het concept is gereed en is met de coördinerend directeuren inkoop en de ADR besproken. De inkoopuitvoeringsorganisaties (IUC’s) hebben vervolgens een uitvoeringstoets uitgevoerd. Op korte termijn zal door hen advies worden uitgebracht waarna naar verwachting in het eerste kwartaal 2021 de uniforme werkwijze door BZK kan worden vastgesteld.

Naleving van de wet- en regelgeving voor huurtoeslag

De uitgaven en ontvangsten voor de huurtoeslag worden door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoord op beleidsartikel 03 Woningmarkt van het begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De Belastingdienst voert de toeslagen uit. Volgens de Rijksbegrotingsvoorschiften (RBV), moeten onrechtmatigheden die de tolerantie op artikel- of op hoofdstukniveau overschrijden worden toegelicht in de bedrijfsvoeringsparagraaf. Uit controles bij de Belastingdienst blijkt dat in 2020 de maximale fout en onzekerheid in de uitgaven en ontvangsten voor de huurtoeslag de rapporteringstolerantie niet overschrijdt. Dit is voor het eerst sinds 2011 en is te danken aan de structurele verbeteringen die de Belastingdienst in de administratie heeft aangebracht.

C. JAARREKENING

7. Departementale verantwoordingsstaat

Tabel 26 Departementale verantwoordingsstaat 2020 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) (Bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3) = (2) - (1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

5.997.341

6.195.972

729.449

7.312.695

6.961.305

922.242

1.315.354

765.333

192.793

           
 

Beleidsartikelen

5.561.900

5.760.531

710.157

6.642.497

6.324.845

806.226

1.080.597

564.314

96.069

1

Openbaar bestuur en democratie

68.387

68.387

21.965

87.968

73.195

23.363

19.581

4.808

1.398

2

Nationale veiligheid

297.861

297.861

14.714

321.890

321.331

15.457

24.029

23.470

743

3

Woningmarkt

4.297.396

4.297.396

472.000

4.625.815

4.576.687

432.243

328.419

279.291

‒ 39.757

4

Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

344.942

540.942

91

390.509

508.200

163

45.567

‒ 32.742

72

5

Ruimtelijke ordening en omgevingswet

122.524

124.755

3.824

125.718

124.673

14.216

3.194

‒ 82

10.392

6

Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

169.975

169.975

423

211.807

190.203

10.826

41.832

20.228

10.403

7

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

34.343

34.343

450

39.149

36.415

2.426

4.806

2.072

1.976

8

Kwaliteit Rijksdienst

0

0

0

0

0

0

0

0

0

9

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

128.168

128.168

121.690

128.909

122.909

169.771

741

‒ 5.259

48.081

10

Groningen versterken en perspectief

98.304

98.704

75.000

710.732

371.232

137.761

612.428

272.528

62.761

           
 

Niet-beleidsartikelen

435.441

435.441

19.292

670.198

636.460

116.016

234.757

201.019

96.724

11

Centraal apparaat

414.206

414.206

19.292

634.269

599.980

98.747

220.063

185.774

79.455

12

Algemeen

21.235

21.235

0

35.929

36.480

17.269

14.694

15.245

17.269

13

Nog onverdeeld

0

0

0

0

0

0

0

0

0

14

VUT-fonds

0

0

0

0

0

0

0

0

0

8. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

Tabel 27 Samenvattende verantwoordingsstaat 2020 inzake baten-lastenagentschappen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2019

RvIG

    
     

Totale baten

101.921

114.295

12.374

106.448

Totale lasten

105.058

107.846

2.788

107.804

Saldo van baten en lasten

‒ 3.137

6.449

9.586

‒ 1.356

     

Totale kapitaaluitgaven

4.260

14.350

10.090

15.110

Totale kapitaalontvangsten

4.260

0

‒ 4.260

0

     

Logius

    
     

Totale baten

221.267

228.639

7.372

207.518

Totale lasten

221.267

228.735

7.468

207.565

Saldo van baten en lasten

0

‒ 96

‒ 96

‒ 47

     

Totale kapitaaluitgaven

2.270

270

‒ 2.000

410

Totale kapitaalontvangsten

2.000

0

‒ 2.000

0

     

P-Direkt

    
     

Totale baten

100.386

105.368

4.982

101.099

Totale lasten

100.386

105.138

4.752

100.244

Saldo van baten en lasten

0

230

230

855

     

Totale kapitaaluitgaven

15.667

6.617

‒ 9.050

12.493

Totale kapitaalontvangsten

8.000

0

‒ 8.000

5.110

     

UBR

    
     

Totale baten

266.379

311.948

45.569

280.824

Totale lasten

266.379

303.369

36.990

273.524

Saldo van baten en lasten

0

8.579

8.579

7.300

     

Totale kapitaaluitgaven

1.000

610

‒ 390

1.603

Totale kapitaalontvangsten

0

652

652

318

     

FMH

    
     

Totale baten

137.321

128.810

‒ 8.511

135.286

Totale lasten

137.321

128.609

‒ 8.712

134.725

Saldo van baten en lasten

0

201

201

561

     

Totale kapitaaluitgaven

9.202

11.728

2.526

13.112

Totale kapitaalontvangsten

4.088

3.797

‒ 291

4.369

     

SSC-ICT

    
     

Totale baten

267.595

282.679

15.084

293.742

Totale lasten

267.595

286.672

19.077

272.421

Saldo van baten en lasten

0

‒ 3.993

‒ 3.993

21.321

     

Totale kapitaaluitgaven

98.265

93.472

‒ 4.793

92.886

Totale kapitaalontvangsten

43.375

47.936

4.561

49.392

     

RVB

    
     

Totale baten

1.303.755

1.319.908

16.153

1.235.494

Totale lasten

1.303.755

1.288.720

‒ 15.035

1.221.561

Saldo van baten en lasten

0

31.188

31.188

13.933

     

Totale kapitaaluitgaven

955.394

1.101.954

146.560

872.691

Totale kapitaalontvangsten

647.000

755.426

108.426

594.964

     

DHC

    
     

Totale baten

12.434

11.965

‒ 469

11.878

Totale lasten

12.434

13.726

1.292

12.210

Saldo van baten en lasten

0

‒ 1.761

‒ 1.761

‒ 332

     

Totale kapitaaluitgaven

0

3.336

3.336

2.380

Totale kapitaalontvangsten

0

2.171

2.171

3.545

9. Jaarverantwoording agentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) per 31 december 2020

Inleiding

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) is de autoriteit en regisseur van het veilig en betrouwbaar gebruik van identiteitsgegevens.

De visie van RvIG is: in een constant veranderde samenleving is de veiligheid en betrouwbaarheid van identiteitsgegevens van essentieel belang.

RvIG:

  • voor uitstekende dienstverlening;

  • samen met ketenpartners;

  • toekomstbestendig door innovatie;

  • voor burgers;

  • zowel analoog als digitaal.

RvIG wil een excellente uitvoeringsorganisatie zijn en de kerntaak stelselbeheer zodanig uitvoeren dat een betrouwbare registratie en levering van persoonsgegevens en reisdocumenten gegarandeerd blijft, voor nu en in de toekomst.

Basis Registratie Personen (BRP)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de registratie van ingezetenen, de Basis Registratie Personen (BRP) en de Registratie niet-ingezetenen (RNI). Deze registraties vormen samen het BRP stelsel en is een kernproduct uit de RvIG productportfolio. Onderstaand de speerpunten voor 2020 van RvIG in het kader van de BRP werkzaamheden.

Kwaliteitsmonitor

Uitvoering van de kwaliteitsmonitor is een jaarlijkse kwaliteitsmeting die deels uit een zelfevaluatie en deels uit een bestandscontrole bestaat. Ook in 2020 hebben alle gemeenten deze kwaliteitsmeting onder toezicht van RvIG uitgevoerd. De resultaten van deze meting zijn eind 2020 gepresenteerd.

Health check

Aanleiding voor de health check is het beëindigen van Operatie BRP zoals door de toenmalig Minister van BZK in het Algemeen Overleg op 5 juli 2017 aan de Tweede Kamer is toegezegd. Daarop heeft de minister ook de toezegging gedaan, dat er onderzoek naar het toekomstbestendig maken van de bestaande centrale Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens Verstrekkingsvoorziening (GBA-V) zal worden uitgevoerd. De werkzaamheden die onder de health check vallen zijn in 2020 afgerond.

Burgerservicenummer (BSN)

RvIG is verantwoordelijk voor de beheervoorziening BSN. Hieronder valt het beheer van de voorziening voor het genereren, distribueren, toekennen en beheren van Burgerservicenummers.

Reisdocumenten

RvIG ziet in haar verantwoordelijkheid voor het reisdocumentenstelsel toe op de productie van paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten (NIK) en het aanvraag- en uitgifte proces bij uitgevende instanties. Daarnaast beheert RvIG drie registers.

Caribisch gebied

In 2020 is gezamenlijk met het Caribisch gebied, zijnde de Openbare Lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) en de landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden (Aruba, Curaçao en Sint Maarten), gewerkt aan verdere kwaliteitsverbetering van de bevolkingsadministraties. In samenwerking met het Openbaar Lichaam Sint Eustatius wordt over de periode 1 maart 2017 tot 1 maart 2021 duurzame ondersteuning geboden in de vorm van personele inzet van RvIG medewerkers bij de afdeling burgerzaken. Daarbij wordt met name aandacht besteed aan het opleiden van de lokale medewerkers. Samen met de Rijksdiensten en de afdelingen burgerzaken in het Caribisch Nederland wordt verder gewerkt aan verbetering van de kwaliteit en het gebruik van Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba–Verstrekkingen (PIVA-V). Daarnaast zullen de beheer- en onderhoudstaken van de PIVA-V, PGK (PIVA-GBA Koppeling) en de Sedula (identiteitskaarten in Caribisch Nederland) worden voortgezet.

Elektronische Identiteit (eID(AS)-stelsel)

Dit is een programma om met behulp van elektronische Identiteit (eID) op een hoogbetrouwbare manier digitale dienstverlening mogelijk te maken van (semi-)overheid aan burgers, en bedrijven binnen Europa. In 2020 heeft RvIG ook het stelselbeheer over het BRP koppelpunt gevoerd, één van de voorzieningen binnen de electronic IDentification Authentication and trust Services (eIDAS).

Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en -fouten (CMI)

Het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en -fouten (CMI) begeleidt slachtoffers van identiteitsfraude. Tevens begeleidt het Meldpunt burgers met fouten met betrekking tot hun persoonsgegevens. Het aantal meldingen blijft jaarlijks toenemen. Het aantal meldingen bij het CMI komt in 2020 op 6.837 (in 2019: 4.192). RvIG fungeert als ketenregisseur en schakelt indien nodig ketenpartners als Politie, Belastingdienst, RDW, Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en Logius in.

Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA)

De Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) is een kwaliteitsinstrument van de BRP. De adreskwaliteit en de aanpak van adres gerelateerde fraude worden in dit instrument met elkaar in verbinding gebracht. Dat doet RvIG in nauwe samenwerking met signaalleveranciers en gemeenten. De structurele inbedding van LAA binnen RvIG wordt naar verwachting, met de inwerkingtreding van de benodigde wijziging in regelgeving, in 2021 afgerond.

Ontwikkelingen

RvIG vervult een rol in de strategische Digitale agenda Rijkdienst (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 591). Hierbij wordt samengewerkt met publieke-, private- en wetenschappelijke partijen. RvIG wil de essentie van e-governance en digital citizenship verkennen. In 2020 zijn diverse initiatieven met betrekking tot Blockchain-technologie opgestart.

Bedrijfsvoering

De exploitatie van de BRP is in 2020 gebaseerd op abonnementenstructuur. Binnen deze abonnementenstructuur is een onderverdeling in budgetfinanciering en tarieffinanciering. Voor de tarief gefinancierde en de budget gefinancierde gebruikers zijn respectievelijk € 180 mln. en € 220 mln. berichten begroot. Net als voorgaande jaren is het gebruik van de BRP in 2020 toegenomen.

Tabel 28 Begrootte exploitatie BRP Berichten verkeer (bedragen x € 1.000)

Soort

(1) Begroting 2020

(2) Realisatie 2020

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Tarieffinanciering

180.000

273.644

93.644

Budgetfinanciering

220.000

266.673

46.673

Totaal

400.000

540.317

140.317

In verband met de verlenging van de geldigheid van diverse reisdocumenten van vijf naar tien jaar in 2014, wordt vanaf 2019 rekening gehouden met een sterke afname in het aantal uit te geven documenten. De afname is vooralsnog echter minder sterk ingezet dan verwacht. De hogere realisatie van dit jaar en de jaren daarvoor was aanleiding de raming te actualiseren voor de komende jaren. De gevolgen van het negatieve reisadvies in verband met de verspreiding van het coronavirus hebben impact gehad op het aantal uitgegeven reisdocumenten.

Tabel 29 Aantal uitgegeven identiteitsdocumenten (aantallen x 1.000)

Soort

(1) Begroting 2020

(2) Realisatie 2020

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Paspoorten 5 jaar geldigheid

225

235

10

Paspoorten 10 jaar geldigheid

53

216

163

Identiteitskaarten 5 jaar geldigheid

436

320

‒ 116

Identiteitskaarten 10 jaar geldigheid

120

235

115

Totaal

834

1.006

172

Staat van baten en lasten

Tabel 30 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RvIG 2020 (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2019

Baten

    

- Omzet

73.971

94.084

20.113

100.900

waarvan omzet moederdepartement

48.284

53.617

5.333

41.702

waarvan omzet overige departementen

0

0

0

0

waarvan omzet derden

25.687

40.467

14.780

59.198

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

27.950

20.211

‒ 7.739

5.548

Bijzondere baten

0

0

0

0

     

Totaal baten

101.921

114.295

12.374

106.448

     

Lasten

    

Apparaatskosten

102.975

104.702

1.727

106.660

- Personele kosten

29.346

29.185

‒ 161

27.335

waarvan eigen personeel

16.702

22.564

5.862

15.946

waarvan inhuur externen

12.644

6.104

‒ 6.540

10.872

waarvan overige personele kosten

0

517

517

517

- Materiële kosten

73.629

75.517

1.888

79.325

waarvan apparaat ICT

850

412

‒ 438

956

waarvan bijdrage aan SSO's

275

142

‒ 133

110

waarvan overige materiële kosten

72.504

74.963

2.459

78.259

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

2.083

3.144

1.061

1.144

- Materieel

2.083

3.144

1.061

812

waarvan apparaat ICT

1.970

0

‒ 1.970

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

113

3.144

3.031

812

- Immaterieel

0

0

0

332

Overige kosten

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

     

Totaal lasten

105.058

107.846

2.788

107.804

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 3.137

6.449

9.586

‒ 1.356

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

     

Saldo van baten en lasten

‒ 3.137

6.449

9.586

‒ 1.356

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De omzet van het moederdepartement is ruim € 5,3 mln. hoger dan begroot. Van het moederdepartement heeft RvIG ruim € 4,3 mln. meer ontvangen voor de budget gefinancierde afnemers. Deze hogere omzet is het gevolg van een toename in het gebruik van de Basisregistratie Personen. Daarnaast zijn diverse projectmatige activiteiten voor onder andere eNIK niet in de begroting opgenomen.

Omzet Derden

De omzet derden bestaat hoofdzakelijk uit het tarief gefinancierde BRP-berichtenverkeer en de verstrekte reisdocumenten. De realisatie van de omzet reisdocumenten is hoger dan begroot. Dit komt doordat de uitgifte van reisdocumenten in 2020 aanzienlijk minder is afgenomen ten opzichte van voorgaande jaren dan begroot. Dit was aanleiding de raming te actualiseren voor de komende vijf jaar.

Vrijval voorzieningen

De vrijval voorziening heeft betrekking op de voorziening reisdocumenten. Vanwege de verlenging van de geldigheidsduur van paspoorten en identiteitskaarten (reisdocumenten) voor volwassenen heeft RvIG toestemming van het Ministerie van Financiën een langlopend vreemd vermogen, namelijk een egalisatierekening, op de balans op te voeren. De vrijval van deze voorziening is in 2020 lager dan begroot door een beperktere daling in aantallen dan was begroot.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De ambtelijke personele kosten zijn hoger dan begroot. Dit komt onder andere door sneller dan verwacht ambtelijk invullen van de nieuwe organisatiestructuur. Daarnaast is een deel van de tijdelijke werkzaamheden opgevangen middels inbesteding c.q. detachering. Hierdoor heeft ten opzichte van de begroting een kostenverschuiving plaatsgevonden van extern naar ambtelijk personeel.

Materiële kosten

De materiële kosten omvatten de kosten voor overhead en de kosten die direct of indirect nodig zijn voor het realiseren van de producten van RvIG, zoals de kosten voor het berichtenverkeer en de productiekosten van de reisdocumenten. De materiële kosten zijn bijna € 1,9 mln. hoger dan begroot. Dit komt doordat er meer reisdocumenten zijn verstrekt dan geraamd waardoor de productiekosten € 3,0 mln. hoger zijn. Daartegenover staat een kostendaling van € 1,6 mln. door lagere vergoedingen aan RNI-loketgemeenten doordat minder registraties hebben plaatsgevonden ten gevolge van de coronapandemie.

Afschrijvingskosten

De totale afschrijvingskosten zijn hoger dan begroot. Dit komt doordat aan het begin van 2020 de systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten in gebruik zijn genomen.

Saldo baten en lasten

Over het jaar 2020 is een positief exploitatieresultaat behaald van ruim € 6,4 mln. bij het regulier beheer van de BRP. Conform Besluit Basisregistratie Personen (BRP) artikel 13 lid 2 sub a wordt dit bedrag verrekend met de gebruikers van de BRP.

Bij het beheer van de reisdocumenten is een exploitatieresultaat van nihil behaald.

Bij de overige producten en programma’s zijn de baten iets hoger dan de lasten. Met de opdrachtgever is in dienstverleningsoverenkomsten afgesproken dat de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed. De baten bestaan uit de vergoeding voor de gemaakte kosten en zijn dus veelal gelijk aan de lasten.

Balans

Tabel 31 Balans per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2020

Balans 2019

Activa

  

Vaste activa

22.843

15.493

Materiële vaste activa

22.843

15.493

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

7.831

2.792

waarvan projecten in uitvoering

14.474

11.779

waarvan overige materiële vaste activa

538

922

Immateriële vaste activa

0

0

Vlottende activa

114.813

143.455

Voorraden en onderhanden projecten

15.144

0

Debiteuren

7.234

3.319

Overige vorderingen en overlopende activa

7.386

9.295

Liquide middelen

85.049

130.841

   

Totaal activa

137.656

158.948

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

5.442

5.400

Exploitatiereserve

5.400

5.400

Onverdeeld resultaat

42

0

Voorzieningen

87.583

107.793

Langlopende schulden

0

0

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

44.631

45.755

Crediteuren

5.683

4.286

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Overige schulden en overlopende passiva

38.948

41.469

   

Totaal passiva

137.656

158.948

Toelichting

Vaste activa

Materiële vaste activa

Installaties en inventarissen

De investering in installaties betreft de vervanging en ingebruikname van de systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten.

Projecten in uitvoering

In 2020 zijn uitgaven gedaan ten behoeve van de nieuwe infrastructuur alsook voor de voorzieningen ten behoeve van het aanvragen, registreren en uitgeven van reisdocumenten.

Vlottende activa

Debiteuren

De post debiteuren is als volgt opgebouwd:

  • De totale vordering op het moederdepartement is € 6,0 mln. Dit heeft uitsluitend betrekking op de BRP-staffels.

  • De totale vordering op andere departementen bedraagt minder dan € 0,1 mln.

  • De vordering op derden ad € 1,2 mln. heeft hoofdzakelijk betrekking op de BRP-staffels.

Overige vorderingen en overlopende activa

De overige vorderingen en overlopende activa zijn:

  • De nog te ontvangen bedragen moederdepartement van € 3,3 mln. bestaan o.a. uit te ontvangen bijdrages voor de opdracht elektronische Nederlandse Identiteitskaart (eNIK). Daarnaast dient ultimo 2020 de eindafrekening BRP ten behoeve van de budget gefinancierde afnemers nog verzonden te worden;

  • De overige vorderingen en overlopende activa met betrekking tot derden ad € 4,0 mln. bestaan grotendeels uit vooruitbetaalde kosten ad € 1,3 mln. en nog op te stellen facturen BRP en reisdocumenten ad € 2,3 mln.

Liquide middelen

RvIG beschikt per 31 december 2020 over € 85 mln. aan liquide middelen.

De stand van de liquide middelen per 31 december 2020 is lager dan aan het begin van het jaar 2020. De afname van de liquide middelen komt onder andere door het ingaan van een dip periode als gevolg van de tienjarige geldigheid van de reisdocumenten (zie post voorzieningen).

Eigen vermogen

Het eigen vermogen is in 2020 € 0,3 mln. lager dan de gemaximeerde omvang (€ 5,7 mln.).

Voorzieningen

Deze voorziening heeft betrekking op de egalisatierekening reisdocumenten. Deze voorziening beslaat de periode van 2014 tot en met 2023.

Kortlopende schulden

Crediteuren

De stand van de post crediteuren per 31 december 2020 is € 5,7 mln.

Deze bestaat uit:

  • De facturen die nog betaald moeten worden aan andere agentschappen ad € 2,2 mln. worden in 2021 voldaan.

  • De facturen die betrekking hebben op derden ad € 3,5 mln. zijn de productiekosten van de reisdocumenten, maandelijkse berichtkosten, licenties en de inhuur van externen. Deze facturen zijn in 2021 voldaan.

Overige schulden en overlopende passiva

De overige schulden en overlopende passiva bestaan uit:

  • Nog te betalen bedragen aan moederdepartement van ruim € 14 mln. bestaan uit te verrekenen resultaten op afgeronde opdrachten, vooruit ontvangen bedragen, nog te betalen huisvestingskosten en namens moederdepartement geïnde extra bijdragen BRP.

  • De nog te betalen bedragen aan derden hebben onder andere betrekking op de schuld aan gebruikers BRP ad € 20,7 mln. Dit bedrag wordt betrokken bij de bepaling van het toekomstige tarief. De overige nog te betalen bedragen ad € 3,9 mln. worden in de loop van 2021 verrekend.

Kasstroomoverzicht

Tabel 32 Kasstroomoverzicht over 2020 (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen

120.710

130.841

10.131

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

73.971

95.818

21.847

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 102.975

‒ 127.260

‒ 24.285

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 29.004

‒ 31.442

‒ 2.438

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 4.260

‒ 14.350

‒ 10.090

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 4.260

‒ 14.350

‒ 10.090

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

4.260

0

‒ 4.260

4.

Totaal financieringskasstroom

4.260

0

‒ 4.260

5.

Rekening-courant RHB 31 december + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

91.706

85.049

‒ 6.657

Toelichting

Operationele kasstroom

Door het ingaan van een dip periode als gevolg van de tienjarige geldigheid van de reisdocumenten is er sprake van een negatieve kasstroom. Op deze negatieve kasstroom is geanticipeerd middels het vormen van een voorziening in voorgaande jaren (egalisatie-rekening).

Investeringskasstroom

In 2020 heeft RvIG bijna € 10,5 mln. geïnvesteerd. Dit betreffen investeringen in de nieuwe infrastructuur alsook in de voorzieningen ten behoeve van het aanvragen, registreren en uitgeven van reisdocumenten. Ultimo 2020 zijn deze investeringen nog niet in gebruik genomen.

Financieringskasstroom

In 2020 is er geen beroep gedaan op de leenfaciliteit. In de begroting is rekening gehouden met de voorgenomen investering in de nieuwe ICT-infrastructuur. Vooralsnog wordt deze investering uit eigen middelen gefinancierd.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tabel 33 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2020

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2017

2018

2019

2020

2020

Omschrijving generiek Deel

     

Kostprijzen per product:

     

Abonnementsstructuur (B) in €

2.430

2.430

2.430

2.430

2.430

Reisdocumenten: Paspoort 5 jaar (in €)

21,31

21,31

22,60

23,19

23,19

Reisdocumenten: Paspoort 10 jaar (in €)

34,61

34,61

40,00

41,04

41,04

Identiteitskaart (in €) 5 jaar

5,33

5,33

5,71

5,86

5,86

Identiteitskaart (in €) 10 jaar

27,36

27,36

32,59

33,44

33,44

      

Omzet per productgroep (bedragen x 1.000 euro):

     

BRP

33.547

35.344

36.727

40.939

33.249

Reisdocumenten

111.008

102.188

47022

26.344

45.512

      

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

170

160

185

239

215

      

Saldo van baten en lasten (%)

0%

5,7%

‒ 1,3%

6,0%

‒ 3%

      

Omschrijving specifiek deel ICT diensten

     

Kwaliteitsindicatoren

     

Beschikbaarheid GBA netwerk

100%

100%

100%

100%

100%

Beschikbaarheid GBA -V

100%

100%

100%

100%

99,9%

Responstijd GBA-V

<3 sec

<3 sec

<3 sec

<3 sec

<3 sec

Beschikbaarheid Basisregister

100%

100%

100%

100%

99,9%

Beschikbaarheid Verificatieregister

100%

100%

100%

100%

99,9%

Beschikbaarheid BSN

100%

100%

100%

100%

99,9%

Klanttevredenheid

7,4

n.v.t.

n.v.t.

7,2

n.v.t.

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

    

2021

Toelichting

Kostprijzen per product

  • Het tarief van BRP is, in overleg met de gebruikers, stabiel gehouden ten opzichte van voorgaande jaren. Indien dit resulteert in een tekort op de begroting, wordt dit tekort aangevuld vanuit een in voorgaande jaren opgebouwde schuld aan de gebruikers.

  • De werkelijke kostprijs van de paspoorten en de identiteitskaarten zijn gelijk aan de begroting.

Omzet per productgroep

  • De omzet BRP bestaat uit in rekening gebrachte staffels aan de afnemers van de BRP-berichtenverkeer.

  • De omzet van de reisdocumenten bestaat uit in rekening gebrachte rijksleges aan de uitgevende instanties.

Fte-totaal

In 2020 is als gevolg van een reorganisatie extra ambtelijk personeel aangetrokken.

10. Jaarverantwoording agentschap Logius per 31 december 2020

Inleiding

Logius is de dienst digitale overheid en onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Logius beheert en ontwikkelt producten en diensten voor de overheid en organisaties met een publieke taak, zodat burgers en bedrijven met hen digitaal hun zaken kunnen regelen. Dankzij deze producten en diensten zoals DigiD, MijnOverheid en Digipoort kunnen burgers onder andere digitaal belastingaangifte doen, veilig inloggen en digitale post ontvangen.

Logius zorgt voor een veilige toegang tot en gegevensuitwisseling binnen de digitale overheid. Daar waar er reeds succesvolle oplossingen beschikbaar zijn wordt het gebruik van (open) standaarden gestimuleerd door Logius en organiseert zij dat dergelijke oplossingen eenvoudig met elkaar samenwerken in stelsels. Er wordt hiervoor nauw samengewerkt met andere overheden en organisaties met een publieke taak waar de behoefte van eindgebruikers, burgers en bedrijven, centraal worden gezet. De werkwijze is dan ook gericht op het flexibel en wendbaar kunnen inspelen op deze behoeften om onze dienstverlening continue te verbeteren.

Wat is er bereikt in 2020?

Logius blikt terug op een bijzonder jaar. Een jaar waarin de coronapandemie het belang van een goed werkende digitale overheid nog eens extra onderstreept. Logius heeft hierbij een belangrijke bijdrage kunnen leveren, bijvoorbeeld door de inzet van DigiD als inlogmiddel voor het plannen van een coronatest en het opvragen van de testuitslag, maar ook inzetten van eHerkenning voor het aanvragen van financiële ondersteuning voor ondernemers. De continuïteit en veiligheid van de dienstverlening stond ook in 2020 altijd voorop. Daarnaast heeft Logius het afgelopen jaar een flink aantal stappen gezet in de doorontwikkeling van van de dienstverlening alsmede op het gebied van bedrijfsvoering en organisatieontwikkeling.

Continuïteit en veiligheid dienstverlening

Logius heeft er ook in 2020 weer voor gezorgd dat de dienstverlening beschikbaar, veilig en toegankelijk voor iedereen is gebleven, ondanks de groeiende dreiging van verstoringen op onze digitale infrastructuur door cyberaanvallen. Zo is het in 2020 gelukt de beschikbaarheid van alle Logius diensten boven de afgesproken normen te houden. Ook zijn het afgelopen jaar extra maatregelen getroffen om de impact van een DDoS-aanval zoveel mogelijk te beperken en is de samenwerking met de politie geïntensiveerd.

Doorontwikkeling dienstverlening

In 2020 zijn ook producten en diensten doorontwikkeld, een aantal daarvan in het licht van de implementatie van de aanstaande Wet digitale overheid (Wdo). Achter de schermen is onder andere gewerkt aan de versterking van het IT-fundament en aan meerdere aanbestedingen zodat dit klaar is voor de toekomst. Daarnaast is ook het gebruik van de producten en diensten van Logius in 2020 toegenomen.

Organisatieontwikkeling en bedrijfsvoering

Ondanks dat we vanwege de corona crisis allemaal zijn gaan thuiswerken heeft Logius in zich 2020 ook als organisatie doorontwikkeld. Logius is continu in ontwikkeling. Na de kanteling van de organisatie is deze in 2020 geëvalueerd en verder doorontwikkeld. Dit heeft geresulteerd tot een versterking van de organisatie en verdere implementatie van de SAFe bij Logius-werkwijze bij ondersteunende afdelingen. In 2020 heeft Logius op het vlak van het werken en leidinggeven op afstand een stap vooruit gemaakt, inclusief de daarbij behorende tooling, informatievoorziening en opleidingen. Ook is een nieuwe Logius Enterprise architectuur vastgesteld en is gewerkt aan de Roadmap Logius die in 2021 bekrachtigd zal worden.

Ontwikkelingen financiering GDI

Bij de inwerkingtreding van het instellingsbesluit sturing digitale overheid is afgesproken de governance en doorbelasting van de basisinfrastructuur periodiek te evalueren. Deze evaluatie is uitgevoerd en hieruit blijkt dat er een aantal knelpunten is in het gebruik van de Generieke Digitale Infrastructuur ( GDI) voorzieningen die te maken hebben met de financiering. Medio 2020 is het Ministerie van BZK gestart met de uitwerking, waar Logius ook aan heeft bijgedragen. Hierover is in de zomer van 2020 door de staatssecretaris de brief ‘Governance en financiering GDI’ naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 706). Het voornemen is om met ingang van 2023 de GDI meer programmatisch aan te pakken en meer centraal budgettair gefinancierd in te richten.

Staat van baten en lasten

Tabel 34 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Logius 2020 (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2019

Baten

    

- Omzet

221.267

227.344

6.077

207.518

waarvan omzet moederdepartement

46.720

62.828

16.108

51.858

waarvan omzet overige departementen

142.582

140.299

‒ 2.283

131.177

waarvan omzet derden

31.965

24.217

‒ 7.748

24.483

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

1.295

1.295

0

     

Totaal baten

221.267

228.639

7.372

207.518

     

Lasten

    

Apparaatskosten

220.867

228.336

7.469

207.100

- Personele kosten

61.143

75.065

13.922

62.348

waarvan eigen personeel

33.074

33.676

602

28.491

waarvan inhuur externen

25.592

39.637

14.045

31.238

waarvan overige personele kosten

2.477

1.752

‒ 725

2.619

- Materiële kosten

159.724

153.271

‒ 6.453

144.752

waarvan apparaat ICT

5.576

6.362

786

5.249

waarvan bijdrage aan SSO's

137

631

494

403

waarvan overige materiële kosten

154.011

146.278

‒ 7.733

139.100

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

400

400

0

402

- Materieel

400

400

0

402

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

400

400

0

402

- Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

0

0

23

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

23

     

Totaal lasten

221.267

228.736

7.469

207.525

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

‒ 97

‒ 97

‒ 7

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

‒ 1

‒ 1

40

     

Saldo van baten en lasten

0

‒ 96

‒ 96

‒ 47

Toelichting

Specificatie van de omzet

Hieronder is een tabel opgenomen met een uitsplitsing van de omzetten.

Tabel 35 Gespecificeerde omzetverdeling Logius 2020 (bedragen x € 1.000)

Opdrachten

(1) Vastgestelde begroting

(2) Omzet moederdepartement

(3) Omzet overige departementen

(4) Omzet derden

(5)=(2)+(3)+(4) Realisatie omzet

(6)=(5)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Beheer en exploitatie

      

Digipoort (H&T, SBR, FS, EBF-BVV, UWV/DigiZSM)

64.177

177

54.789

3.569

58.535

‒ 5.642

MijnOverheid incl. Berichtenvoorziening

33.295

1.784

25.186

11.301

38.271

4.976

DigiD

42.737

1.738

19.304

8.939

29.981

‒ 12.756

Stelselvoorzieningen

15.044

3.130

11.688

0

14.818

‒ 226

DigiD Machtigen

12.068

0

14.206

9

14.215

2.147

Overig

35.932

16.125

14.008

383

30.516

‒ 5.416

       

Totaal beheer en exploitatie

203.253

22.954

139.181

24.201

186.336

‒ 16.917

       

Doorontwikkeling

      

Investeringsagenda

      

Programma Machtigen

0

5.952

0

0

5.952

5.952

Federatief berichtenstelsel

0

4.756

0

0

4.756

4.756

Ontwikkeling Platform services

0

1.691

0

0

1.691

1.691

Overig

14.007

22.737

0

0

22.737

8.730

       

Totaal doorontwikkeling investeringsagenda

14.007

35.136

0

0

35.136

21.129

       

Overige doorontwikkeling

      

DigiD Hoog 2018

1.159

2.237

0

0

2.237

1.078

Overig

706

952

553

16

1.521

815

       

Totaal overige doorontwikkeling

1.865

3.189

553

16

3.758

1.893

       

Totaal doorontwikkeling

15.872

38.325

553

16

38.894

23.022

       

BFS

      

BFS-Ondersteuning Forum en College

2.142

1.526

565

0

2.091

‒ 51

Aanvullende opdrachten

0

23

0

0

23

23

       

Totaal BFS

2.142

1.549

565

0

2.114

‒ 28

       

Totaal

221.267

62.828

140.299

24.217

227.344

6.077

Op totaalniveau komt de realisatie € 6,1 mln. (3%) hoger uit dan begroot.

Beheer en exploitatie

De grootste onderuitputting is zichtbaar bij DigiD. Voor DigiD is € 42,7 mln. opgenomen in de begroting. De realisatie bedraagt € 30,0 mln., een onderschrijding van € 12,8 mln. In de oorspronkelijke begroting zijn interne doorbelastingen van DigiD authenticaties aan MijnOverheid dubbel opgenomen, het gaat om € 7,6 mln. welke is gecorrigeerd bij eerste suppletoire begroting. De overige onderschrijding wordt grotendeels veroorzaakt door een eenmalige vrijval van een transitorische post uit 2019, circa € 2 mln., en materiële kosten die lager uitvallen dan begroot circa € 3 mln. Deze lagere materiële kosten komen door een hoger gebruik van de DigiD app, dit resulteert in lager dan verwachte SMS-kosten, minder printwerk en lagere portokosten.

De onderuitputting bij Digipoort is € 5,6 mln. De realisatie komt daarmee uit op € 58,5 mln. Een groot deel van deze onderschrijding, circa € 4 mln., komt vanuit de digipoort Handel en Transport (zowel Logistieke stromen als Single Window). Het budget bij deze digipoorten is in samenspraak met de afnemers voor een heel jaar dienstverlening bepaalt. Bij het opstellen van de budgetten was er nog veel onzekerheid rondom het afsluiten van het Handel en Transport domein. De afsluiting gebeurde eerder dan verwacht, waardoor de kosten lager uitvielen. Het overige deel van de onderschrijding komt door een saldo van zowel overschrijdingen door hogere interne doorbelastingen vanuit Logius en directe materiële kosten die lager waren dan ingeschat bij het opstellen van de begroting.

Voor MijnOverheid is € 33,3 mln. opgenomen in de begroting. Met een realisatie van € 38,3 mln. komt de overschrijding uit op € 5,0 mln. Onderhandelingen met de leveranciers om de budgetdoelstelling te halen hebben niet geleid tot de verwachte besparing.

Voor DigiD machtigen komt de realisatie uit op € 14.2 mln. dat is € 2,1 mln. hoger dan begroot. De hogere kosten worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door infrastructuurkosten, deze zijn significant toegenomen in de voorbereiding op de migratie naar het containerplatform en hiervoor werd een groot aantal omgevingen dubbel uitgevoerd. Een voordeel hiervan is dat de kosten van de migratie hierdoor vooral in 2020 vallen in plaats van in 2021, zoals aanvankelijk werd verwacht. Hiernaast zou de nieuwe website in 2019 online komen, dit werd 2020, daarom valt een deel van deze kosten in 2020 in plaats van in 2019.

Bij de overige opdrachten bedraagt de onderuitputting € 5,4 mln. deze onderuitputting is het gevolg van het saldo van verschillende onder- en overschrijdingen van de overige beheer- en exploitatie opdrachten. Hieronder valt ook een correctie van de interne doorbelasting van Diginetwerk die verwerkt is in de eerste suppletoire begroting.

Doorontwikkeling

Bij de doorontwikkel opdrachten is de realisatie op totaalniveau € 38,9 mln. dat is € 23 mln. hoger dan de stand begroting 2020. Ten tijde van het opstellen van de ontwerpbegroting waren de (door)ontwikkel opdrachten gefinancierd door het ICM nog niet geheel bekend. In de eerste suppletoire begroting is de laatste stand verwerkt en het budget met € 17,8 opgehoogd. Ook na de eerste suppletoire begroting zijn opdrachten verstrekt aan Logius, waardoor de realisatie boven stand eerste suppletoire begroting uitkomt.

Doorontwikkeling investeringsagenda

Bij de doorontwikkel opdrachten vanuit de investeringsagenda bedraagt de realisatie € 35,1 mln. Dit is hoger dan de begroting, omdat ook hier geldt dat de (door)ontwikkel opdrachten gefinancierd door het ICM nog niet geheel bekend waren bij het opstellen van de begroting. Opdrachten met de grootste realisatie zijn Programma Machtigen (€ 6,0 mln.) en het Federatief berichtenstelsel (€ 4,8 mln.).

Overige doorontwikkeling

Bij de overige doorontwikkeling is de realisatie € 1,9 mln. hoger dan begroot.

Bureau Forum Standaardisatie

Bij Bureau Forum Standaardisatie (BFS) is een onderschrijding ten opzichte van de begroting zichtbaar van € 51.000. Dit wordt met name veroorzaakt doordat door het coronavirus een kleine achterstand is ontstaan en vacatures minder snel gevuld zijn, hierdoor zijn de personeels en materiële kosten lager uitgevallen en is dus de omzet lager.

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is begroot op € 46,7 mln. De realisatie is € 16,1 mln. hoger dan begroot. Bij eerste suppletoire begroting is de verwachtte omzet moederdepartement met € 12,8 mln. omhoog bijgesteld voor doorontwikkelopdrachten. Er zijn van het moederdepartement in 2020 geen bijdragen ontvangen waar geen prestatie tegenover staat.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen was begroot op € 142,6 mln. De realisatie is € 2,3 mln. minder dan begroot. Dit komt grotendeels door de lagere kosten bij Digipoort en DigiD, waar de Belastingdienst als onderdeel van het Ministerie van Financiën een grote klant is.

Omzet derden

De omzet derden is € 24,2 mln. dat is € 7,7 mln. lager dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door de lagere realisatie van DigiD en Digipoort.

Bijzondere baten

Er is circa € 1,3 mln. gerealiseerd aan bijzondere baten als gevolg van resultaten uit voorgaande boekjaren en vrijval van transitorische posten uit 2019.

Personele kosten

Tot de personele kosten zijn gerekend de lonen en salarissen van eigen personeel, de kosten van externe inhuur en overige personeelskosten. Deze capaciteit aan medewerkers is nodig voor het kunnen uitvoeren van alle geplande activiteiten. De begrote kosten voor capaciteit hangen samen met de begrote omzet. Voor het merendeel van de dienstverlening geldt dat de werkelijke kosten worden afgerekend. Dit houdt in dat wanneer werkzaamheden niet doorgaan dit invloed heeft op zowel de kosten als de omzet. De personele kosten zijn ten opzichte van 2019 met 20% toegenomen, het aandeel van de personele kosten van de totale kosten is met 3% gestegen en bedraagt in 2020 33%.

Ten opzichte van de begroting zijn de totale personeelskosten € 13,9 mln. hoger. Dit is met name veroorzaakt door een hoeveelheidsverschil waarvan € 9,2 mln. als gevolg van aanvullende opdrachten zoals begroot in de eerste suppletoire begroting. Hiernaast was de gemiddelde bezetting 20 fte, wat gelijk staat aan € 3,0 mln., hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat in de begroting deels is gerekend met normen tussen personele kosten (35%) en materiële kosten (65%). In werkelijkheid kan deze verhouding anders liggen afhankelijk van de aard van de opdrachten. In 2020 ligt deze verhouding op 38% personele kosten en 62% materiële kosten. Daarnaast is er sprake van een prijsverschil van € 1,7 mln. dat wordt veroorzaakt door hogere inhuurtarieven dan begroot. Daarnaast is er sprake van corona gerelateerde effecten, namelijk het minder opnemen van verlof wat resulteert in € 1,2 mln. hogere personeelskosten als gevolg van hogere verplichting voor vakantiedagen en minder reis- en opleidingskosten wat resulteert in ‒ € 1,2 mln. lagere personeelskosten.

In 2020 was de gemiddelde bezetting 341 fte’s eigen personeel en 231 fte’s externe inhuur. Daarmee zijn de gemiddelde salariskosten per fte eigen personeel € 99.000. en de gemiddelde kosten per fte externe inhuur inclusief btw € 171.000. In 2019 was de gemiddelde bezetting 312 fte’s eigen personeel en 187 fte’s externe inhuur. De stijging in het aantal fte’s ten opzichte van 2019 is veroorzaakt door meer activiteiten op zowel beheer en exploitatie als doorontwikkeling.

Materiële kosten

De gerealiseerde materiële kosten zijn € 153,3 mln., dat is € 6,4 mln. lager dan begroot. In de eerste suppletoire begroting waren € 3,6 mln. meer materiële kosten voorzien door aanvullende opdrachten. Door het vertrek van het Handel & Transport (H&T) domein naar de Douane zijn € 4,1 mln. minder materiële kosten gemaakt dan begroot. In de begroting 2020 is geen rekening gehouden met het vertrek van het H&T domein. Hiernaast zijn bij DigiD € 5,3 mln. minder materiële kosten welke grotendeels het effect zijn doordat de DigiD app steeds meer wordt gebruik. Dit leidt tot lagere print, porto en verzendkosten alsmede minder sms gebruik en wordt minder gebruik gemaakt van de externe helpdesk.

Zoals hierboven beschreven is door de aard van de opdrachten de werkelijke verhouding tussen personele en materiële kosten anders dan begroot, hetgeen in 2020 leidt tot lagere materiële kosten.

De materiële kosten bestaan uit kosten voor beheer en exploitatie, doorontwikkeling en overige kosten van de dienstverlening (€ 140,7 mln.) en kosten voor bedrijfsvoering (€ 12,6 mln.). De kosten voor de dienstverlening zijn voornamelijk ICT-kosten die aan private partijen worden betaald voor infrastructuur, applicatiebeheer, licenties, migraties, ontwikkelkosten, sms-dienstverlening, servicedesks, veiligheidsmaatregelen, testen, audits en benchmarks. De kosten voor de bedrijfsvoering betreffen voornamelijk kosten voor huisvesting, ICT, werkplekkosten en overige bedrijfsvoeringaspecten.

Afschrijvingen en Rentelasten

Logius heeft in 2020 zelf geen investeringen gedaan, maar deze uitbesteed aan de markt. Hierdoor is er in 2020 geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit.

Saldo van baten en lasten

Het resultaat van Logius over 2020 bedraagt circa € 0,1 mln. negatief. Dit is ontstaan door een negatief resultaat van circa € 1.2 mln. op de dekking van kosten voor bedrijfsvoering en personeel. Daarnaast is een positief resultaat van circa € 1.3 mln. ontstaan als gevolg van resultaten voorgaande boekjaren en vrijval van transitorische posten uit 2019. Het saldo van resultaten op projecten in 2020 bedraagt circa € 0,1 mln. negatief. De vennootschapsbelasting over 2019 leidt tot een positief resultaat van € 1.000. Aangezien het hier incidentele baten en lasten betreffen, heeft het geen effect op het toekomstig resultaat van Logius. Het resultaat wordt ten laste van het eigen vermogen gebracht.

Balans

Tabel 36 Balans per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2020

Balans 2019

Activa

  

Vaste activa

400

800

Materiële vaste activa

400

800

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

0

0

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

400

800

Immateriële vaste activa

0

0

Vlottende activa

111.029

99.472

Voorraden en onderhanden projecten

0

0

Debiteuren

3.937

5.632

Overige vorderingen en overlopende activa

39.853

21.436

Liquide middelen

67.239

72.404

   

Totaal activa

111.429

100.272

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

7.169

7.265

Exploitatiereserve

7.265

7.312

Onverdeeld resultaat

‒ 96

‒ 47

Voorzieningen

0

0

Langlopende schulden

0

0

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

104.260

93.007

Crediteuren

5.727

2.669

Belastingen en premies sociale lasten

0

‒ 2.113

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

‒ 2.510

270

Overige schulden en overlopende passiva

101.043

92.181

   

Totaal passiva

111.429

100.272

Toelichting

Vlottende activa

Debiteuren

De post debiteuren betreft alle openstaande verkoopfacturen per 31 december 2020. Het gaat grotendeels om facturen aan opdrachtgevers over het laatste kwartaal 2020, te weten het moederdepartement € 3,1 mln., overige departementen € 0,4 mln. en derden € 0,4 mln.

Overige vorderingen en overlopende activa

Deze post overige vorderingen en overlopende activa bedraagt € 39,9 mln. Dit betreft voornamelijk posten van projecten waarbij de werkzaamheden in 2020 hebben plaatsgevonden. Hierbij kan het zijn dat de projecten worden afgerekend met de opdrachtgevers (€ 33,3 mln.) of projecten die nog doorlopen in 2021 (€ 5,4 mln.). Deze post is onder te verdelen naar moederdepartement € 12,8 mln., overige departementen € 24,2 mln. en derden € 2,9 mln.

Eigen vermogen

Het eigen vermogen blijft onder de toegestane maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet over drie jaar, zijnde € 10,2 mln. Het eigen vermogen bedraagt € 7,3 mln. Het negatieve resultaat van € 96.000. wordt ten laste van het eigen vermogen gebracht en komt daarmee op € 7,2 mln.

Kortlopende schulden

Crediteuren

De post crediteuren bestaat uit alle openstaande facturen per 31 december 2020 waarvan de prestatie per balansdatum is geleverd. Het merendeel betreft geleverde prestaties in het laatste kwartaal 2020, onder te verdelen naar moederdepartement € 3,1 mln., overige departementen € 0,7 mln. en derden € 1,9 mln.

Belastingen en premies sociale lasten

Van de omzet komt 10,7 % van derden, voor dit deel van deze omzet is Logius vanaf 2018 btw-plichtig. De btw aangifte van het vierde kwartaal 2020 is hierbij de belangrijkste post, deze bedraagt € 2,6 mln.

De sociale lasten van opgebouwd vakantiegeld en eindejaarsuitkering in 2020 zijn opgenomen in de post overige verplichtingen en overlopende passiva.

Overige schulden en overlopende passiva

De post overige schulden en overlopende passiva bestaat voornamelijk uit nog te ontvangen facturen van leveranciers en vooruitgefactureerde voorschotten. Het aandeel van het moederdepartement in de overlopende verplichtingen en overlopende passiva is € 31,6 mln., van overige departementen € 45,0 mln. en van derden € 24,4 mln.

Kasstroomoverzicht

Tabel 37 Kasstroomoverzicht over 2020 (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen

48.000

72.404

24.404

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

221.267

235.501

14.234

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 222.997

‒ 240.396

‒ 17.399

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 1.730

‒ 4.895

‒ 3.165

 

Totaal investeringen (-/-)

2.000

0

‒ 2.000

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

2.000

0

‒ 2.000

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 270

‒ 270

0

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

2.000

0

‒ 2.000

4.

Totaal financieringskasstroom

1.730

‒ 270

‒ 2.000

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2020 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

50.000

67.239

17.239

Toelichting

De kasstroom uit operationele activiteiten heeft betrekking op de dagelijkse bedrijfsvoering en is lager dan begroot namelijk € 4,9 mln. Zowel de totaal ontvangsten en uitgaven operationele kasstroom zijn hoger dan begroot (respectievelijk € 14,2 mln. en € 17,4 mln. hoger). In 2020 zijn er geen investeringen gepleegd. De lagere investeringskasstroom en financieringskastroom was in de eerste suppletoire begroting gemeld vanwege het niet activeren van de herbouw Digipoort in 2020 maar dit uit ICM middelen te financieren.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 38 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2020

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2017

2018

2019

2020

2020

Omschrijving generiek Deel

     

Verloop kostprijs (basisjaar 2017 = 100)

100

129

139

n.v.t.

n.v.t.

Verloop kostprijs MijnOverheid

n.v.t.

€ 0,38

€ 0,47

€ 0,49

€ 0,40

Verloop kostprijs DigiD

n.v.t.

€ 0,10

€ 0,12

€ 0,10

€ 0,14

Verloop kostprijs DigiD Machigen

n.v.t.

n.v.t.

€ 0,71

€ 0,81

€ 0,73

Verloop tarieven (basisjaar 2011 = 100)

94

94

94

n.v.t.

 

Verloop uurtarief

n.b.

n.b.

n.b.

90,88

83,14

Totale omzet Logius

€ 180 mln.

€ 179 mln.

€ 208 mln.

€ 227 mln.

€ 221 mln.

      

Omzet per cluster (in %):

     

Gegevensuitwisseling

n.b.

n.b.

n.b.

34%

36%

Identificatie & Autorisatie

35%

n.b.

32%

34%

37%

Infrastructuur

n.b.

n.b.

n.b.

3%

3%

Interactie

n.b.

n.b.

n.b.

20%

15%

Overig

n.b.

n.b.

n.b.

9%

8%

      

Fte overhead

31%

30%

23%

19%

n.v.t.

% fte externe inhuur

n.b.

n.b.

n.b.

39%

31%

Fte totaal (excl. externe inhuur)

290

306

329

353

347

Saldo van baten en lasten (%)

1,00%

0,79%

‒ 0,02%

0,11%

0,0%

Ziekteverzuim

6,1%

5,9%

4,5%

4,3%

2,3%

Klanttevredenheid (KTO)

niet uitgevoerd

uitgevoerd

niet uitgevoerd

niet uitgevoerd

gepland

Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO)

n.b.

n.b.

7,0

niet uitgevoerd

gepland

Benchmark

uitgevoerd

uitgevoerd

uitgevoerd

uitgevoerd

gepland

      

Omschrijving specifiek Deel

     

DigiD

     

*Aantal DigiD authenticaties

280 mln.

308 mln.

341 mln.

403 mln.

317 mln.

MijnOverheid

     

* Aantal berichten

75 mln.

82 mln.

81 mln.

81 mln.

83 mln.

Digipoort (OTP)

     

* Aantal berichten via Digipoort

143 mln.

184 mln.

193 mln.

112 mln.

197 mln.

* Doorlooptijd 1e lijns vraagbeantwoording

96% in 48 uur

96% in 48 uur

92% in 48 uur

99% in 48 uur

80% in 48 uur

Serviceniveau beschikbaarheid MijnOverheid

n.b.

n.b.

n.b.

99,94%

98,0%

Serviceniveau beschikbaarheid DigiD

n.b.

n.b.

n.b.

99,98%

99,5%

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

    

2020

Toelichting

Verloop tarieven

Deze doelmatigheidsindicator is met ingang van 2020 vervallen als doelmatigheidsindicator

Verloop uurtarief

Het verloop uurtarief is hoger dan begroot, namelijk € 90,88. Dit hogere uurtarief is merendeel te verklaren door een andere mix van intern en extern personeel dan bij de begroting 2020 werd ingeschat.

Verloop kostprijs MijnOverheid

De kostprijs van MijnOverheid is gebaseerd op de kosten MijnOverheid (buiten de btw) gedeeld door het aantal berichten (netto). De stijging van het werkelijk tarief ten opzichte van het voorschottarief in 2020 wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door een lager aantal berichten dan taakstellend bij de begroting was aangehouden. Ook de begrote taakstelling in de kosten bleek niet realiseerbaar. In 2020 is het voorschottarief berekend op 88 mln. berichten en € 35,6 mln. aan kosten.

Verloop kostprijs DigiD

De kostprijs van DigiD is gebaseerd op de kosten DigiD (buiten de btw) gedeeld door het aantal authenticaties (netto). De kosten voor DigiD zijn in 2020 gedaald door lagere OOP kosten.

Omzet per clusters

De afwijkingen in percentages omzet per clusters bij de realisatie ten op zichten van de begroting, doordat bij het opstellen van de begroting 2020 de cijfers voor doorontwikkeling nog niet opgenomen waren in deze cijfers.

Klanttevredenheid

Logius organiseert onderzoeken naar klanttevredenheid met betrekking tot de prestaties betreffende de dienstverlening. In 2020 heeft vanwege de coronapandemie geen KTO plaatsgevonden.

Medewerkerstevredenheidonderzoek

In 2020 is geen medewerkerstevredenheidonderzoek onder de medewerkers van Logius uitgevoerd. Wel is wekelijks gemeten onder medewerkers hoe het thuiswerken vanwege de coronamaatregelen ervaren werd en hoe dit verbeterd kon worden.

Benchmark

Logius doet jaarlijks mee met de Rijksbrede Benchmark.

Fte totaal (excl. externe inhuur)

De bezetting per jaareinde 2020 is 353 fte. Dit is 6 fte’s hoger dan begroot.

DigiD aantal authenticaties

Het aantal authenticaties DigiD was 403 mln. (bruto). Dit is 86 mln. hoger dan begroot, COVID-19 heeft bijgedragen aan het stijgende gebruik van DigiD. Zo is DigiD gebruikt als inlogmiddel voor het plannen van een coronatest en het opvragen van testuitslagen.

MijnOverheid aantal berichten

Het aantal berichten MijnOverheid voor 2020 is 80 mln. (bruto). Het aantal berichten is in de begroting te hoog ingeschat.

Digipoort aantal berichten

Het aantal berichten dat via Digipoort zijn verstuurd is in 2020 112 mln. De afname komt door de afsluiting van de digipoort Handel & Transport.

Digipoort doorlooptijd 1e lijns vraagbeantwoording

94% van de vragen is binnen 48 uur beantwoord. In de begroting is een onjuiste norm gehanteerd, de juiste norm is 80% in 48 uur.

Doorlichting

De in 2020 geplande periodieke doorlichting van het Agentschap Logius is doorgeschoven naar 2021 zodat de evaluatie die momenteel uitgevoerd wordt door de directie Digitale Overheid als input meegenomen kan worden in de doorlichting van Logius.

11. Jaarverantwoording agentschap P-Direkt per 31 december 2020

Inleiding

P-Direkt levert voor circa 138.000 medewerkers en managers, werkzaam binnen de Rijksoverheid, moderne, efficiënte, betrouwbare en direct toegankelijke administratieve dienstverlening voor personeelszaken. De diensten zijn gericht op eigen verantwoordelijkheid, vertrouwen en zelfbediening. De salarisbetaling en informatievoorziening zijn belangrijke eindproducten.

P-Direkt hanteert daarbij de volgende kernwaarden: Betrouwbaar, Efficiënt, Klantgericht en Innovatief (BEKI).

Ontwikkelingen 2020

Corona

Het afgelopen jaar hebben veel rijksambtenaren hun werk moeten aanpassen aan de coronamaatregelen. Op een aantal momenten speelde P-Direkt hierbij een rol. De informatie hierover wordt continu aangevuld of aangepast. Het gaat om bijvoorbeeld informatie over het inrichten van een thuiswerkplek en het declareren van de bijbehorende hulpmiddelen, over de hulp bij de registratie van bijzondere verloven of over het uitkeren van de thuiswerkvergoeding en het stopzetten van de vaste woonwerkvergoeding.

Door de coronamaatregelen had P-Direkt tijdelijk minder capaciteit waardoor de reactietijd langer was dan normaal. In de paragraaf doelmatigheidsindicatoren wordt nader ingegaan op de gevolgen voor de basis dienstverlening.

Nieuwe aansluitingen

In 2020 heeft P-Direkt de Raad van State aangesloten op het P-Direkt portaal. Daarvóór werd alleen het salaris van de medewerkers van de Raad van State uitbetaald via P-Direkt. Ook registreerden zij personeelszaken in een eigen personeelssysteem. Vanaf 1 juli 2020 maakt de Raad van State ook gebruik van de dienstverlening van het contactcenter van P-Direkt.

Ontwikkelingen in de rechtspositie en de arbeidsvoorwaarden van de Rijksambtenaar

Per 1 januari 2020 is de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (WNRA) in werking getreden en is het individueel keuzebudget (IKB) van kracht. Dit heeft een grote impact gehad op de dienstverlening van P-Direkt. Door de late totstandkoming van de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) werd pas in september 2020 concreet welke wijzigingen moesten worden gerealiseerd. Het gevolg is dat niet alles op tijd afgerond kon worden: daar waar nodig werd met work arounds de eindgebruiker ontzorgd tot alle processen in het systeem waren ingebouwd.

De rijksambtenaren hebben begin 2020 massaal gebeld met het contactcenter. Veruit de meeste telefoontjes gingen over het individuele keuzebudget, het IKB. Desondanks waren de dienstverleningsresultaten goed.

Ontwikkelingen gaan steeds sneller 

P-Direkt heeft de plannen voor de komende vijf jaar opgenomen in het masterplan 2020-2025. Het is geen dichtgemetseld plan, maar het geeft aan in welke richting P-Direkt de dienstverlening wil doorontwikkelen, verdiepen en verbreden. P-Direkt heeft in 2020 met vertegenwoordigers van alle stakeholders digitale sessies georganiseerd om te kijken welke prioriteiten we selecteren voor het jaarplan 2021. De kernwaarden en de pijlers waarlangs P-Direkt zich ontwikkelt; wendbaarheid, samenwerking, continu verbeteren en vakmanschap, vormen daarbij belangrijke kaders. Om in te kunnen spelen op de steeds snellere ontwikkelingen zullen deze sessies een regelmatig vervolg krijgen.

Het continu verbeteren van de efficiency

P-Direkt heeft in 2020 de verbeteringen in de bestaande dienstverlenings-processen geborgd door een aparte productowner en ontwikkelcapaciteit aan iedere verbeterketen toe te wijzen. Naast kleine verbeteringen is in 2020 gestart met de ontwikkeling van grote verbeteringen op de in-, door-, en uitstroom processen. Daarnaast zijn onze interne systemen aangepast om klantvragen sneller te routeren naar de verschillende disciplines op basis van kennis en discipline.

Samenwerking met de bedrijfsketen

In het kader van de samenwerking met de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk Personeel (UBR-P) in het digitaal ondersteunen van de HRM-processen is in 2020 het InBeeld proces Loopbaan en Talentontwikkeling verbeterd.

Samen met UBR-P is ook de FunctieRuil-app tot stand gekomen. Daarnaast werkt P-Direkt ook samen met het Directoraat-generaal Overheidsorganisatie (DGOO) in de HR-communicatie om de vele kanalen te ontsluiten middels een app en in het kader van de harde onboarding is in 2020, samen met UBR-P, Shared Service Center – ICT (SSC-ICT) en Facilitair Management Haaglanden (FMH), gestart met het uitwerken van de scope. In eerste instantie zal dat zijn de Rijkspas en toegang tot Rijksgebouwen, indienstreding P-Direkt en het verstrekken van ICT-middelen en OV-chipkaart.

Verbetering Informatievoorziening vanuit «veilige» haven

In 2020 zijn diverse nieuwe rapporten ontwikkeld, zoals IKB aanvragen per medewerker per jaar en aanwezigheidscontrole. Een aantal zijn gerelateerd aan inzicht op coronamaatregelen, zoals een effectmonitor van de afwezigheid als gevolg van corona. Daarnaast is de onderliggende techniek verbeterd qua performance en zijn er HR Analytics workshops georganiseerd en projecten gerealiseerd.

Nieuwe dienstverlening

P-Direkt heeft de opdracht gekregen om te voorzien in een rijksbrede toepassing van een uniforme manier van roosteren.

Ondanks dat er in 2019 geen draagvlak was bij de bonden voor geharmoniseerde wet- en regelgeving op dit gebied is in de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR) besloten door te gaan met een standaard applicatie die voldoet aan de rijksbrede functionele eisen.

Omdat is gebleken dat deze standaard oplossing toch niet voor alle organisaties geschikt is, is aansluiting niet meer verplicht maar wordt er in 2021 doorgegaan met partijen die wel kunnen en willen aansluiten.

Staat van baten en lasten

Tabel 39 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap P-Direkt 2020 (bijdragen x € 1.000

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2019

Baten

    

- Omzet

100.386

104.960

4.574

100.903

waarvan omzet moederdepartement

90.788

93.636

2.848

91.252

waarvan omzet overige departementen

9.598

10.878

1.280

9.420

waarvan omzet derden

0

446

446

231

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

196

196

196

Bijzondere baten

0

212

212

0

     

Totaal baten

100.386

105.368

4.982

101.099

     

Lasten

    

Apparaatskosten

91.897

97.837

5.940

89.583

- Personele kosten

52.877

58.935

6.058

50.552

waarvan eigen personeel

44.121

46.587

2.466

41.343

waarvan inhuur externen

7.463

11.837

4.374

8.377

waarvan overige personele kosten

1.293

511

‒ 782

832

- Materiële kosten

39.020

38.902

‒ 118

39.031

waarvan apparaat ICT

9.831

9.906

75

10.879

waarvan bijdrage aan SSO's

27.002

26.986

‒ 16

25.537

waarvan overige materiële kosten

2.187

2.010

‒ 177

2.615

Rentelasten

0

137

137

333

Afschrijvingskosten

8.489

6.962

‒ 1.527

10.154

- Materieel

150

203

53

162

waarvan apparaat ICT

150

135

‒ 15

89

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

68

68

73

- Immaterieel

8.339

6.759

‒ 1.580

9.992

Overige lasten

0

202

202

174

waarvan dotaties voorzieningen

0

202

202

174

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

     

Totaal lasten

100.386

105.138

4.752

100.244

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

230

230

855

Toelichting

Baten

Tabel 40 Omzetrealisatie P-Direkt 2020 (bedragen x € 1.000)

Onderverdeling naar

Moederdepartement

Overige departementen

Derden

Totaal

Generieke Dienst

85.160

1.154

153

86.467

Specifiek/Maatwerk

6.689

9.189

260

16.138

Projecten

1.787

535

33

2.355

Overige Ontvangsten / bijdragen

0

n.v.t.

n.v.t.

0

     

Totaal

93.636

10.878

446

104.960

Omzet

Omzet moederdepartement

De gerealiseerde baten zijn hoger dan begroot. Dit betreft onder andere doorbelasting van projectinspanningen, zoals in het kader van de WNRA en de samenwerking met UBR-P, en ook hogere doorbelasting van leverancierskosten in het kader van de diensten Rijkspas, Rijks Identiteiten Management (RIdM) en het beheer van de voorziening Rijks Identificerend Nummer (BvRIN). Daarnaast heeft P-Direkt in 2020 de dienst Identity Management-beheer (IDM-beheer) voor BZK van SSC-ICT overgenomen en wordt de dienstverlening Arbeidsparticipanten voor alle departementen met uitzondering van het ministerie van Financien centraal verrekend met UBR Binnenwerk. P-Direkt heeft geen bijdrage ontvangen zonder dat daar dienstverlening tegenover stond.

Omzet overige departementen

De gerealiseerde baten zijn hoger dan begroot. Dit betreft voornamelijk ook hogere doorbelasting van leverancierskosten in het kader van de diensten Rijkspas, RIdM en het beheer van de voorziening BvRIN.

Omzet derden

Met ingang van 2019 levert P-Direkt basis dienstverlening aan twee zelfstandige bestuursorganen met eigen rechtspersoonlijkheid en met ingang van 2020 de dienst Rijkspas aan de Nationale Politie.

Vrijval voorzieningen

P-Direkt heeft in 2019 een voorziening gevormd in verband met onzekerheid over de mogelijke invordering van een openstaande debiteur. Doordat in 2020 toch nog een betaling is binnengekomen kan deze voorziening weer vrijvallen.

Het betreft daarnaast de vrijval van de 2020 tranche van een meerjarige personele voorziening en de vrijval van de voorziening claims gederfd loonkostenvoordeel. Er zijn geen claims ingediend.

Bijzondere baten

P-Direkt heeft in 2020 een terugbetaling ontvangen van de facilitair dienstverlener op de locatie Zwolle in verband met een lagere gerealiseerde facilitaire pandbezetting in 2019.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De hogere kosten van intern personeel worden veroorzaakt door inhuur van ambtelijk personeel van andere departementen bij de realisatie van programma’s als het rijksbrede programma DOOR (realisatie van de nieuwe dienstverlening Roosterplanning) projecten als WNRA en IKB. Daarnaast is het loongebouw van het contactcenter aangepast hetgeen tot een € 1,1 mln. hogere loonsom heeft geleid. Ook heeft P-Direkt ongeveer € 1,6 mln. meer moeten reserveren als verlofschuld op de balans: als gevolg van Corona heeft het personeel minder vakantiedagen opgenomen en zijn de verlofstanden fors gestegen.

De hogere kosten van externe inhuur betreft de inzet op het programma DOOR en in het kader van de samenwerking met andere ketenpartners zoals UBR-P de productaanpassing en modernisering van de Rijksoverheid websites. Daar staan ook extra opbrengsten tegenover.

De opleidingskosten zijn lager dan begroot, doordat P-Direkt veel opleidingen intern organiseert en er ook opleidingen geen doorgang konden vinden door Corona.

Materiële kosten

Apparaat ICT

Dit betreft voornamelijk de kosten van systeemlicenties en uitbestede systeemontwikkeling.

Bijdrage aan SSO’s

Dit betreft voornamelijk de kosten van kantoorautomatisering, ICT-applicatiebeheer en de huisvestingskosten.

Overige materiële kosten

Dit betreft bureaukosten en overige personeelskosten zoals de dienstreis- en forensenvergoedingen. Vooral die kostenposten zijn in 2020 lager uitgevallen als gevolg van de coronamaatregelen.

Afschrijvingskosten

De geplande investeringen in het verbeteren van de bestaande dienstverlenings-systemen zijn in de praktijk voornamelijk gerealiseerd middels korte scrum projecten binnen de huidige formatie en niet middels grootschalige (vervangende) bouw bovenop de normale exploitatie. Ook is het vaak gelukt oude software in te wisselen bij overgang naar een moderner platform zoals SAP-HANA. Dit resulteert in een lagere dan begrote realisatie. De lagere afschrijvingskosten voor de basis dienstverlening is in het Jaarplan 2020 met de opdrachtgever verrekend met een absolute korting op de doorbelasting.

Dotaties voorzieningen

P-Direkt heeft in 2020 een toevoeging gedaan aan de voorziening dubieuze debiteuren in verband met openstaande debiteuren waarvan de betaling onzeker is. Daartegenover staat de vrijval van de voorziening 2019.

Toelichting saldo baten-lasten

Het positieve resultaat is een resultante van diverse ontwikkelingen. De lagere afschrijvingskosten voor de basis dienstverlening zijn met de opdrachtgever verrekend met een absolute korting op de doorbelasting.

Balans

Tabel 41 Balans per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2020

Balans 2019

Activa

  

Vaste activa

8.095

13.941

Materiële vaste activa

285

362

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

57

125

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

228

237

Immateriële vaste activa

7.810

13.579

Vlottende activa

20.401

22.418

Voorraden en onderhanden projecten

0

0

Debiteuren

628

2.254

Overige vorderingen en overlopende activa

3.407

2.655

Liquide middelen

16.366

17.509

   

Totaal activa

28.496

36.359

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

4.929

5.048

Exploitatiereserve

4.699

4.193

Onverdeeld resultaat

230

855

Voorzieningen

248

241

Langlopende schulden

3.680

7.482

Leningen bij het Ministerie van Financiën

3.680

7.482

Kortlopende schulden

19.639

23.588

Crediteuren

3.078

2.129

Belastingen en premies sociale lasten

1.131

752

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

3.802

5152

Overige schulden en overlopende passiva

11.628

15.555

   

Totaal passiva

28.496

36.359

Toelichting

Vlottende activa

Debiteuren en overige vorderingen en overlopende activa

De post debiteuren betreft de gefactureerde en nog te ontvangen bedragen voor verrichte diensten en leveringen. De post overige vorderingen en overlopende activa betreft voornamelijk vooruitbetaalde onderhoudskosten van licenties en nog te factureren projectkosten en Rijkspasproductie 2020.

Tabel 42 Onderverdeling debiteuren en overige (bedragen x € 1.000)

Onderverdeling naar

Moderdepartement

Overige departementen

Derden

Totaal

Debiteuren

75

525

28

628

Overige vorderingen en overlopende activa

955

133

2.319

3.407

     

Totaal

1.030

658

2.347

4.035

Eigen Vermogen

De Regeling Agentschappen stelt dat het een baten-lastenagentschap is toegestaan om reserves tot een bedrag van 5% van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen drie jaren aan te houden.

Het maximaal eigen vermogen ultimo 2020 bedraagt circa € 4,9 mln. Met het resultaat van 2020 wordt deze maximaal toegestane reserve niet overschreden.

Voorzieningen

P-Direkt heeft een voorziening getroffen ter dekking van waarschijnlijk oninbare vorderingen. In 2020 is alsnog € 60.000 binnengekomen en derhalve kon de betreffende voorziening vrijvallen ten gunste van het resultaat 2020. Daartegenover staat een dotatie aan de voorziening van circa € 0,2 mln.

Tabel 43 Voorziening dubieuze debiteuren (bedragen x € 1.000)

Voorziening Dubieuze Debiteuren

31-12-2020

31-12-2019

Stand per 31-12-2019

60

323

Dotatie 2019

0

60

Dotatie 2020

202

0

Afboeking 2019

0

‒ 165

Vrijval 2019

0

‒ 158

Vrijval 2020

‒ 60

0

Stand per 31-12-2020

202

60

De deel van de post overige voorzieningen betreft de eenmalige dotatie aan een voorziening in 2011 voor de uitvoering van personele regelingen. De aard van de voorziening is langlopend. Het niet aangesproken deel, dat betrekking heeft op het jaar 2020, is vrijgevallen ten gunste van het resultaat 2020. Ook de in 2019 getroffen voorziening ter dekking van mogelijke claims van afnemers is vrijgevallen aangezien er geen claims zijn ingediend.

Tabel 44 Overige voorzieningen (bedragen x € 1.000)

Overige Voorzieningen

31-12-2020

31-12-2019

Stand per 31-12-2019

181

106

Dotatie 2019 ivm mogelijke schadeclaims

0

113

Vrijval Voorziening Personele Regelingen

‒ 37

‒ 38

Vrijval Voorziening

‒ 98

0

Stand per 31-12-2020

46

181

   

Totaal Voorzieningen

248

241

Langlopende schulden

In 2020 is geen lening afgeroepen ter financiering van de investeringen in immateriële vaste activa. De investering van € 1 mln. kon uit eigen liquide middelen worden gefinancierd. De aflossingsverplichtingen van de leningen voor het jaar 2020 zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.

Kortlopende schulden

De facturen die zijn opgenomen onder de post crediteuren per ultimo 2020 zijn nagenoeg allemaal in de eerste weken van 2021 betaald.

Onder de post overige schulden zijn opgenomen de vooruitontvangen omzet 2021 en volgende jaren, de nog te betalen kosten 2020 aan interne en externe dienstverleners en de schuld aan het personeel. Deze verplichting is qua premies verantwoord onder de post Belastingen en Premies.

Tabel 45 Onderverdeling kortlopende schulden (bedragen x € 1.000)

Onderverdeling naar

Moederdepartement

Overige departementen

Derden

Totaal

Crediteuren

997

324

1.757

3.078

Schulden bij het Rijk

0

0

0

0

Belasting en Premies

0

70

1.061

1.131

Aflossing 2021

0

3.802

0

3.802

Overige schulden

3.957

4.310

3.361

11.628

     

Totaal

4.954

8.506

6.179

19.639

Kasstroomoverzicht

Tabel 46 Kasstroomoverzicht over 2020 (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen

8.400

17.510

9.110

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

100.386

108.173

7.787

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 91.897

‒ 102.700

‒ 10.803

2.

Totaal operationele kasstroom

8.489

5.473

‒ 3.016

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 8.095

‒ 1.116

6.979

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 8.095

‒ 1.116

6.979

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 349

‒ 349

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 7.572

‒ 5.152

2.420

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

8.000

0

‒ 8.000

4.

Totaal financieringskasstroom

428

‒ 5.501

‒ 5.929

5.

Rekening-courant RHB 31 december + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

9.222

16.366

7.144

Toelichting

Operationele kasstroom

De lagere operationele kasstroom wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere realisatie van de afschrijvingen op immateriële vaste activa.

Investeringskasstroom

De investeringen betreffen voornamelijk de samenwerking met SSC-ICT in het kader van SAP-HANA en SAP Business Objects. De in 2020 geplande investeringen in het verbeteren van de bestaande dienstverleningssystemen zijn voornamelijk in eigen beheer middels kortdurende scrumtrajecten gerealiseerd die niet worden geactiveerd.

Financieringsstroom

Van de in 2020 geplande investeringen in het verbeteren van de bestaande dienstverleningssystemen is maar een deel daadwerkelijk geactiveerd. Een deel is gerealiseerd middels meerjarige koop- en onderhoudscontracten. Een beroep op de leenfaciliteit was daarom in 2020 niet noodzakelijk. Doordat ook in voorgaande jaren het beroep onder de prognose is gebleven is ook de aflossing lager dan begroot. In 2020 is het surplus eigen vermogen 2019 aan het moederdepartement overgemaakt.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 47 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2020

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2017

2018

2019

2020

2020

Omschrijving generiek Deel

     

Kostprijzen per product (groep)

691,8

697,0

676,1

646,1

687,6

Verloop tarief/uur (basisjaar 2011 = 100)

120,3

121,2

117,6

112,4

119,6

Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR)

125.532

126.812

131.862

138.354

132.196

Totale omzet basisdienstverlening (x € 1.000)

83.154

84.643

85.822

86.466

87.344

Totale omzet overige + projecten (x € 1.000)

5.446

7.803

15.081

18.494

13.042

Fte totaal (excl. externe inhuur)

582,77

606,9

595,6

603

636

Saldo van baten en lasten (%)

3,69%

0,01%

0,85%

0,21%

0

Medewerkerstevredenheid

n.b.

7-

n.b.

7

7

      

Omschrijving specifiek Deel ICT diensten

     

Gebruikerstevredenheid:

     

De mate waarin de gebruiker tevreden is over de dienstverlening

7

7,3

7,3

7,4

>7

Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten:

     

P-Direkt beantwoordt vragen en klachten binnen 5 werkdagen.

n.b.

n.b.

92,4%

87,0%

90%

P-Direkt verwerkt wijzigingen binnen 5 werkdagen.

n.b.

n.b.

83,8%

81,1%

90%

P-Direkt archiveert documenten binnen 10 werkdagen.

n.b.

n.b.

50,9%

39,3%

90%

De gemiddelde wachttijd per dag aan de telefoon is maximaal 45 seconden.

43 sec

n.b.

54 sec

265 sec

45 sec

Beschikbaarheid systeem:

     

Het P-Direktportaal is zeven dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. Op werkdagen geldt een beschikbaarheidsnorm tussen 8:00 uur en 17:00 uur.

96,7%

99,5%

99,5%

100,0%

98%

Bereikbaarheid:

     

Het contactcenter is bereikbaar van 8.00 uur tot 22.00 uur.

n.b.

n.b.

97,50%

97,90%

98%

Betrouwbaarheid:

     

P-Direkt zorgt voor volledige en tijdige dataleveringen via interfaces.

n.b.

99,4%

100,0%

100,0%

98%

P-Direkt verwerkt wijzigingen op een juiste manier.

n.b.

99,2%

99,2%

99,5%

98%

Doorlichting uitgevoerd cq. ingepland in

    

2022

Toelichting

P-Direkt werkt met een Producten- en dienstengids (PDG) inclusief servicelevels. In de PDG zijn de verschillende diensten en activiteiten, leveringsvoorwaarden en de kwaliteitsborging vastgelegd die de ministeries van P-Direkt kunnen verwachten.

Om beter aan te sluiten op het huidige takenpakket, de huidige sturingsbeginselen en meetmethoden is met ingang van 2019 gekozen voor een nieuw stelsel van servicelevels. Hierin staat de maandelijks gemeten gebruikerstevredenheid centraal en een aantal daarvan afgeleide servicelevels.

Kostprijs per productgroep

P-Direkt realiseert in opdracht van de eigenaar jaarlijks een efficiencydoelstelling van 1%. Daarnaast is met de centraal opdrachtgever een incidentele absolute korting op het tarief afgesproken in verband met lagere investeringen in de (door)ontwikkeling van de dienstverlening. De gerealiseerde kostprijs is tevens lager doordat in 2020 tegen dezelfde absolute doorbelasting ongeveer 5.750 IAR meer departementale medewerkers zijn bediend.

Fte totaal

Om dat er tegelijkertijd sprake is van nieuwe dienstverlening en toename van de basis dienstverlening en de intensivering van onderhoud, beheer en ontwikkeling door ambtelijk personeel is er sprake van groei van de personele formatie. De werving van IT-personeel is moeilijk omdat de op dit gebied krap aanbod en grote vraag het functiegebouw Rijk niet aansluit op de marktsituatie.

Gebruikerstevredenheid

Met een klanttevredenheid van 7,4 haalt P-Direkt de norm in 2020.

Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten

P-Direkt realiseert voldoende betrouwbaarheid en beschikbaarheid maar de overige KPI’s scoren onder de maat als gevolg van Corona. Het contactcenter van P-Direkt mag niet thuis werken in verband met privacy-gevoeligheid van dossiers. Tijdens de eerste lockdown kon niet met een volledige bezetting gedraaid worden totdat de fysieke werklocaties corona-proof ingericht waren. Om voor iedereen een veilige werkplek te garanderen heeft P-Direkt daarom in shifts gewerkt: daardoor ontstonden lange wachttijden en een opbouw van werkvoorraad. Dat was mede het gevolg van het feit dat juist meer vragen aan het contact center werden gesteld over de recente CAO-aanpassingen en Corona.

De panden zijn inmiddels corona-proof (o.a. de 1,5 meter afstand regel) ingericht en ook is de capaciteit op het contactcenter uitgebreid om de werkvoorraad in 2021 weg te werken en de hogere wachttijden weer op een normaal niveau te krijgen. Ondanks dit alles is de gebruikerstevredenheid op niveau gebleven.

12. Jaarverantwoording agentschap Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) per 31 december 2020

Inleiding

Samen met de andere shared service organisaties (SSO’s) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) draagt Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) bij aan een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering van de rijksdienst. UBR levert (kennisintensieve) dienstverlening op het gebied van ICT, personeel, organisatie, inkoop, overheidspublicaties, beveiliging en logistiek.

Niet alleen ondersteunt UBR rijksoverheidsorganisaties door bedrijfsvoeringstaken voor hen uit te voeren, ook ondersteunt UBR hen in het realiseren van hun maatschappelijke opgaven. Onze hoogwaardige expertise en realisatiekracht zetten we in voor het begeleiden van (digitale) transformaties en het ontwikkelen van nieuwe dienstverlening.

Voor het ontwikkelen van nieuwe dienstverlening heeft UBR het Ontwikkelbedrijf. In opdracht van bestuurders worden hier nieuwe dienstverleningsconcepten ontwikkeld. Op het moment dat deze concepten stabiel uitontwikkeld zijn, wordt het dienstverleningsconcept/organisatie overgedragen aan een van de UBR-onderdelen dan wel een partij binnen/buiten de Rijksoverheid. Het Ontwikkelbedrijf zorgt ervoor dat de dienstverlening voor het Rijk actueel en relevant is en blijft.

Onderstaand volgt per organisatieonderdeel een greep uit de (corona-gerelateerde) dienstverlening in 2020:

  • UBR|Personeel heeft de dienstverlening aangepast naar aanleiding van het coronavirus door een website en toolkit met tips en adviezen voor medewerkers en leidinggevenden op te zetten. Daarnaast zijn medewerkers ondersteund door middel van psychosociale hulpverlening middels een hulplijn. Ook is ondersteuning geboden bij de instelling van een goede thuiswerkplek.

  • UBR|Rijks Beveiligingsorganisatie (RBO) heeft ook in 2020 de kantoorpanden van de Rijksoverheid beveiligd.

  • UBR|Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD) heeft enerzijds door de coronacrisis te maken gehad met een daling van de reguliere koeriersdiensten en anderzijds met een stijging van koeriersdiensten om overheidspersoneel te voorzien van thuiswerkplekbenodigdheden.

  • UBR|Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) was ook in 2020 de betrouwbare dienstverlener voor Officiële Bekendmakingen en publicatie van wetgeving. Daarnaast werden er opdrachten uitgevoerd omtrent het (door)ontwikkelen van de Omgevingswet.

  • UBR|Haagse Inkoop Samenwerking (HIS) heeft ondersteuning geboden voor een zestal departementen op het gebied van inkoop, daarbij is onder andere ondersteuning geboden bij corona-gerelateerde aankopen. Afgelopen jaar is met succes geëxperimenteerd om het lange inkoopproces te verkorten en de aanbesteding na tien werkdagen te publiceren.

  • UBR|Ontwikkelbedrijf ontwikkelt nieuwe diensten totdat deze stabiel genoeg zijn om zelfstandig verder te gaan. Eind 2020 is geconstateerd dat Binnenwerk voldoende stabiel is om als zelfstandig organisatieonderdeel verder te gaan. Binnenwerk heeft als doel om zo veel mogelijk mensen met een doelgroepindicatie aan een baan te helpen binnen het Rijk.

  • UBR|Organisatie bestaat uit drie verschillende onderdelen. Bureau Gateway heeft 37 Gateway Reviews gerealiseerd en gewerkt aan het realiseren van een digitale Gateway Review. InterCoach had met name in het begin van de corona-crisis te maken met een terugval in de vraag aan dienstverlening. De waardering voor de dienstverlening bleef met een 8,5 onverminderd hoog. Rijksconsultants had een hoog aantal binnen gekomen opdrachten (350) en een gemiddelde klanttevredenheid van 8,4.

  • UBR|I-Interim Rijk (IIR) heeft ook afgelopen jaar de Rijksoverheid ondersteund met I-expertise door 553 opdrachten te vervullen.

Staat van baten en lasten

Tabel 48 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap UBR 2020 (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2019

Baten

    

- Omzet

266.379

309.107

42.728

279.900

waarvan omzet moederdepartement

75.608

92.800

17.192

104.528

waarvan omzet overige departementen

183.586

209.614

26.028

166.979

waarvan omzet derden

7.185

6.693

‒ 492

8.393

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

2.841

2.841

924

Bijzondere baten

0

0

0

0

     

Totaal baten

266.379

311.948

45.569

280.824

     

Lasten

    

Apparaatskosten

264.841

299.353

34.512

271.502

- Personele kosten

172.935

196.974

24.039

169.368

waarvan eigen personeel

147.774

157.058

9.284

136.577

waarvan inhuur externen

15.483

36.795

21.312

27.776

waarvan overige personele kosten

9.678

3.121

‒ 6.557

5.015

- Materiële kosten

91.906

102.379

10.473

102.134

waarvan apparaat ICT

3.641

6.014

2.373

10.928

waarvan bijdrage aan SSO's

19.724

13.153

‒ 6.571

18.940

waarvan overige materiële kosten

68.541

83.212

14.671

72.266

Rentelasten

2

0

‒ 2

0

Afschrijvingskosten

1.536

1.448

‒ 88

1.430

- Materieel

307

225

‒ 82

411

waarvan apparaat ICT

67

54

‒ 13

39

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

240

171

‒ 69

372

- Immaterieel

1.229

1.223

‒ 6

1.019

Overige kosten

0

2.543

2.543

579

waarvan dotaties voorzieningen

0

1.527

1.527

579

waarvan bijzondere lasten

0

1.016

1.016

0

     

Totaal lasten

266.379

303.344

36.965

273.511

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

8.604

8.604

7.313

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

25

25

13

     

Saldo van baten en lasten

0

8.579

8.579

7.300

Toelichting

De toelichting op de vrijval en dotatie voorziening is weergegeven bij de toelichting op de balanspost voorzieningen.

Baten

Omzet

Tabel 49 Omzetverdeling UBR 2020 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie 2020

Moederdepartement

75.608

92.800

Direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten

75.608

92.800

Overige ontvangsten

0

0

   

Overige departmenten

183.586

209.614

Economische Zaken en Klimaat

11.915

14.509

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

374

4.723

Justitie en Veiligheid

57.301

65.892

Buitenlandse Zaken

4.881

5.835

Defensie

5.519

4.121

Financiën

40.766

30.735

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

8.864

12.318

Infrastructuur en Waterstaat

27.980

37.401

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

12.480

18.054

Algemene Zaken

968

3.045

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

12.538

12.981

   

Derden

7.185

6.693

   

Totaal

266.379

309.107

De omzet van UBR is voor de meeste organisatieonderdelen gestegen. Dit is vooral het gevolg van de toegenomen vraag vanuit verschillende opdrachtgevers / afnemers vanaf het moment van begrotingsindiening tot de uiteindelijke realisatie per jaareinde 2020. Hieronder volgt een toelichting voor de organisatieonderdelen waar de realisatie aanzienlijk afwijkt van de begroting:

  • Bij UBR|KOOP is de omzet € 12,9 mln. hoger uitgevallen dan begroot. De hogere omzet is deels te verklaren door de uitvoering van vertraagde werkzaamheden uit 2019, die niet in de begroting van 2020 zijn opgenomen. Daarnaast wordt het veroorzaakt door financiering van ontwikkelopdrachten, die ten tijde van de begroting nog niet voorzien dan wel geformaliseerd waren, zoals bijvoorbeeld de ontwikkelgelden voor Omgevingswet, werkzaamheden voor de Bekendmakingswet en de ontwikkeling van Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI).

  • Bij UBR|RBO is de structurele dienstverlening gestegen door nieuwe object aansluitingen en opschalingen op bestaande panden die nog niet bekend waren bij het opstellen van de begroting, waardoor de omzet € 12,7 mln. hoger is dan begroot.

  • Bij UBR|Personeel is met name de omzet voor de bedrijfsgeneeskundige dienstverlening en IDU (Instoom, Doorstroom, Uitstroom) aanzienlijk hoger uitgevallen dan begroot. Dit door hogere vraag vanuit de afnemers die niet in die mate was voorzien bij het opstellen van de begroting. In totaal is de gerealiseerde omzet € 10,3 mln. hoger dan begroot.

  • Bij UBR|HIS is de stijging deels te verklaren doordat de categorie management van ICT Werkomgeving Rijk (IWR) pas later is overgegaan naar het Msterie van Economische Zaken en Klimaat dan begroot. Daarnaast was de vraag naar DVA-basisdienstverlening hoger dan verwacht bij het opstellen van de begroting. Dit heeft geresulteerd in een omzet die € 5,6 mln. hoger is dan de oorspronkelijke begroting.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten zijn ten opzichte van de ontwerpbegroting zowel gestegen voor eigen personeel als voor externe inhuur. De gemiddelde loonkosten eigen personeel zijn gedaald als gevolg van de relatief grotere toename van fte’s in lage loonschalen (arbeidsparticipanten) en door toename van fte’s in loonschalen met lage instaptrede (trainees). De externe inhuur 2020 is € 21,3 mln. hoger dan de ontwerpbegroting 2020. De toename is met name veroorzaakt door UBR|Personeel en UBR|KOOP. Bij UBR|KOOP is er sprake van inhuur ten behoeve van projecten (€ 9,6 mln.), waarbij de kosten één-op-één worden doorbelast naar de klanten. De overige personele kosten zijn € 6,6 mln. lager uitgevallen dan begroot in de ontwerpbegroting. Dit wordt met name veroorzaakt door onderuitputting op het opleidingsbudget en reiskosten.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn € 10,5 mln. hoger uitgevallen dan begroot, met name veroorzaakt bij UBR|RBO. Door de stijging in de vraag naar de dienstverlening van UBR|RBO, is er meer beroep gedaan op het uitbesteden van werkzaamheden.

Bijzondere lasten

De bijzondere last van € 1,0 mln. hangt samen met de vrijval van € 1,0 mln. van de voorziening afbouw grafische sector. Voor deze afbouw is in 2014 ruim € 12,1 mln. ter beschikking gesteld door verschillende departementen. Op basis van de huidige inzichten is geconcludeerd dat hiervan een bedrag van € 1,0 mln. kan worden terugbetaald aan de diverse departementen (hier als bijzondere last gepresenteerd).

Dotatie voorzieningen

De dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren is een gevolg van een aantal oninbare debiteurenvorderingen. Er is een juridisch geschil ontstaan met een deelnemer aan een ICT-project ter hoogte van circa € 0,8 mln.

Saldo van baten en lasten

Het positief saldo van baten en lasten 2020 van € 8,6 mln. is ten gunste van de balanspost ‘onverdeeld resultaat’ gebracht. Het positieve resultaat bestaat voor € 3,2 mln. aan een positief saldo op de nagekomen baten en lasten voorgaande jaren. Daarnaast bedraagt de onderuitputting op de budgetfinancering van UBR|Personeel ruim € 2,6 mln. Het saldo van de vrijval en dotatie voorzieningen en bijzondere baten en lasten bedraagt € 0,3 mln. positief. Daarmee resteert een resultaat van € 2,5 mln. op de reguliere dienstverlening van UBR in 2020.

De impact van de coronapandemie op de financiële resultaten van UBR is relatief beperkt gebleven. Omzet is gegenereerd door dienstverlening vanuit huis te organiseren of door vervangende werkzaamheden voor afnemers uit te voeren.

Balans

Tabel 50 Balans per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2020

Balans 2019

Activa

  

Vaste activa

1.225

2.522

Materiële vaste activa

448

621

Grond en gebouwen

0

0

Installaties en inventarissen

58

69

Projecten in uitvoering

0

0

Overige materiële vaste activa

390

552

Immateriële vaste activa

777

1.901

Vlottende activa

86.688

79.276

Voorraden en onderhanden projecten

0

0

Debiteuren

15.541

14.907

Overige vorderingen en overlopende activa

20.211

17.435

Liquide middelen

50.936

46.934

   

Totaal activa

87.913

81.798

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

16.093

7.514

Exploitatiereserve

7.514

214

Onverdeeld resultaat

8.579

7.300

Voorzieningen

4.968

7.436

Langlopende schulden

0

143

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

143

Kortlopende schulden

66.852

66.705

Crediteuren

2.568

3.381

Belastingen en premies sociale lasten

306

587

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

143

375

Overige schulden en overlopende passiva

63.835

62.362

   

Totaal passiva

87.913

81.798

Toelichting

Vaste activa

Materiële vaste activa

In 2020 is er voornamelijk bij UBR|IPKD en UBR|Bv&F geïnvesteerd in hardware.

Immateriële vaste activa

In 2020 heeft UBR|Personeel desinvesteringen gepleegd op het project InBeeld (€ 0,6 mln.).

Vlottende activa

Debiteuren

De post debiteuren bestaat uit: moederdepartement inclusief de rijksbreed opererende agentschappen € 1,3 mln., overige departementen € 12,0 mln. en overige debiteuren € 3,4 mln. en bedraagt circa 0,6 maand omzet. In 2019 was dit ook 0,6 maand.

Vorderingen

De vorderingen bestaan voornamelijk uit € 19,7 mln. nog te factureren termijnen en overige te vorderen bedragen van € 0,4 mln.

Het aandeel van het moederdepartement inclusief de rijksbreed opererende agentschappen bedraagt € 5,0 mln., van de overige departementen € 14,1 mln. en van derden € 1,0 mln.

Liquide middelen

De positieve operationele kasstroom is een gevolg een toename in de nog te besteden kosten.

Eigen vermogen

Na verwerking van het resultaat 2020 resteert een positief eigen vermogen van € 16,1 mln. UBR heeft haar maximaal eigen vermogen van € 13,8 mln. bereikt. Het overschot aan eigen vermogen van € 2,3 mln. wordt, conform artikel 25 van de regeling Agentschappen, ter beschikking gesteld aan het moederdepartement.

Voorzieningen

Tabel 51 Voorzieningen UBR (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Stand per 31-12-2019

Dotatie 2020

Onttrekking 2020

Vrijval 2020

Stand per 31-12-2020

Sanering

1.702

0

188

150

1.364

Afbouw grafische sector

3.682

0

342

1.016

2.324

Verliesgevende projecten

340

0

130

200

10

Juridische geschillen

1.712

806

0

1.248

1.270

      

Subtotaal

7.436

806

660

2.614

4.968

Dubieuze debiteuren

673

721

31

227

1.136

      

Totaal

8.109

1.527

691

2.841

6.104

In het kader van de sanering bij een aantal organisatieonderdelen van UBR hebben in 2014 twintig medewerkers de van werk naar werk (VWNW) status gekregen en zijn met negentien medewerkers nadere afspraken (vaststellingsovereenkomsten) gemaakt over een aanstaande beëindiging van het dienstverband. De eind 2014 gevormde saneringsvoorziening (€ 7,3 mln.) bedraagt na de onttrekkingen in de jaren 2015 tot en met 2020 € 1,4 mln. Op basis van de huidige berekeningen kan worden geconcludeerd dat de mobiliteitsvoorzieningen tot en met einddatum 2024 toereikend zijn.

Voor de afwikkeling van de grafische dienstverlening is eind 2014 een voorziening gevormd van € 12,1 mln. Na de onttrekkingen in 2014 tot en met 2020 (€ 8,8 mln.) en de gerealiseerde vrijval van € 1,0 mln. in 2020 resteert eind 2020 een voorziening van € 2,3 mln.

Aan de voorziening verliesgevende projecten is in 2020 € 0,1 mln. onttrokken en is er een vrijval van € 0,2 mln. gerealiseerd.

Vanwege een juridische claim als gevolg van onvolledige btw-heffing voor dienstverlening bedrijfszorg heeft UBR eind 2018 een voorziening van € 1 mln. getroffen. In 2019 is € 0,8 mln. aan deze voorziening onttrokken. De afwikkeling van de voorziening vindt naar verwachting plaats in 2021. Daarnaast is er eind 2018 een voorziening getroffen als gevolg van een juridisch geschil over de kostenontwikkeling van een ICT-applicatie (€ 1,5 mln.). De actualisatie van de aannames en opbouw van de voorziening, heeft tot een vrijval van € 1,2 mln. geleid. Tot slot is een juridisch geschil ontstaan met een deelnemer aan een ICT-project ter hoogte van € 0,8 mln. Daarmee resteert een eind 2020 een voorziening juridische geschillen van bijna € 1,3 mln.

Leningen bij het Ministerie van Financiën

In 2020 heeft UBR geen beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.

Kortlopende schulden

Crediteuren

Van het crediteuren bedrag heeft € 0,1 mln. betrekking op moederdepartement inclusief de rijksbreed opererende agentschappen, € 0,2 mln. op overige departementen en € 2,3 mln. op derden.

Belastingen en premies sociale lasten

De belastingen en premies sociale lasten bestaat voornamelijk uit af te dragen btw € 0,2 mln. en 0,1 mln. uit vennootschapsbelasting.

Overige schulden en overlopende passiva

De overige schulden en overlopende passiva bestaan uit € 27,9 mln. nog te betalen kosten, € 9,0 mln. vooruitgefactureerde bedragen, € 10,4 mln. voor personeelsgerelateerde verplichtingen, € 10,1 mln. nog te besteden gelden en € 6,4 mln. overige schulden.

Kasstroomoverzicht

Tabel 52 Kasstroomoverzicht over 2020 (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen

36.252

46.933

10.681

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

272.322

352.130

79.808

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 270.365

‒ 348.169

‒ 77.804

2.

Totaal operationele kasstroom

1.957

3.961

2.004

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 1.000

‒ 235

765

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

652

652

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 1.000

417

1.417

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

0

‒ 375

‒ 375

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

‒ 375

‒ 375

5.

Rekening-courant RHB 31 december + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

37.209

50.936

13.727

Toelichting

De positieve operationele kasstroom is een gevolg een toename in de nog te besteden kosten.

Investeringskasstroom

De investeringen in 2020 bestaan voornamelijk uit € 0,1 mln. uit software bij immateriële vaste activa en voor € 0,1 mln. aan Hardware materiele vaste activa.

De desinvestering heeft voornamelijk betrekking op het project InBeeld (€ 0,6 mln.).

Financieringskasstroom

De aflossingen op de leningen Ministerie van Financiën betreffen de twee aflossingsdelen van de leningen bij UBR|IPKD.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 53 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2020

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2017

2018

2019

2020

2020

Omschrijving generiek Deel

     

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

107,3

110,1

113,0

115,4

117,0

Tarieven/uur (indexcijfer)

105,8

110,2

114,7

117,7

117,0

Omzet per fte (x € 1.000)

142

160

169

160

148

      

Fte totaal (excl. externe inhuur)

1.391

1.495

1.657

1.934

1.796

      

Saldo van baten en lasten (%)

‒ 1,5%

0,1%

2,6%

2,8%

0,0%

      

Kwaliteitsindicator 1 - KTO

n.b.

n.b.

n.b.

n.v.t.

7,1

Kwaliteitsindicator 2 - MTO

in 2018

6,8

2020

n.v.t.

7,5

Werkplezier

n.b.

6,8

n.b.

n.v.t.

> 7

Werkdruk

n.b.

5,6

n.b.

n.v.t.

> 7

      

Omschrijving specifiek Deel

     

Tevredenheid dienstverlening:

     

UBR|Bv&F

n.b.

7,0

n.b.

n.t.b.

7

UBR|EC O&P

n.b.

n.b.

n.b.

n.t.b.

8

UBR|HIS

n.b.

8,8

8,2

8,3

8

UBR|ICG

n.b.

8,1

8,1

8,4

8

UBR|IIR

n.b.

n.b.

8,1

8,3

8

UBR|KOOP

n.b.

n.b.

7,9

7,9

7

UBR|IPKD

n.b.

n.b.

n.b.

n.t.b.

7

UBR|RBO

n.b.

n.b.

n.b.

n.t.b.

7

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

    

2021

Toelichting

N.B. Gezien de grote verscheidenheid aan productgroepen heeft UBR ervoor gekozen te werken met een indexcijfer.

Verloop indexcijfers

Het indexcijfer met betrekking tot de tarieven is conform de gerealiseerde tariefsindexatie met 2,6% gestegen tot 117,7. Hiermee is in 2020 een positief resultaat behaald op de reguliere dienstverlening van UBR. Rekening houdend met dit positieve resultaat is het indexcijfer kostprijzen per product logischerwijs minder hard gestegen en komt het met een stijging van 2,1% uit op een indexcijfer van 115,4.

Omzet per fte

De begrote omzet per fte bedraagt € 148.318 ten opzichte van een gerealiseerde omzet per fte van € 159.894. De gerealiseerde omzet per fte is ruim hoger dan begroot. Omzetgroei heeft zich UBR-breed voorgedaan. Het onderliggende fte-aantal is beperkt meegegroeid. Groei in werkzaamheden is deels opgevangen door stijgende inzet van externe inhuur. Tot slot is de gemiddelde omzet per fte wel licht gedaald ten opzichte van 2019. Dit is het gevolg van de relatief grotere toename van fte’s in lage loonschalen (arbeidsparticipanten) en fte’s in loonschalen met lage instaptrede (trainees).

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten als percentage van de omzet bedraagt 2,8%. Een groot deel van het saldo is ontstaan uit nagekomen baten en lasten voorgaande jaren en de onderuitputting van de budgetfinanciering van UBR|Personeel.

MTO en KTO

Voor het uitvoeren van MTO’s is besloten aan te sluiten bij de tweejarig cyclus van BZK. In de oneven jaren vindt deze plaats en is daarom in 2020 niet uitgevoerd binnen UBR. Voor de onderdelen waar een klanttevredenheidsonderzoek is uitgevoerd zijn de realisatiecijfers opgenomen in de tabel hierboven. Bij UBR|RBO en UBR|IPKD is de klanttevredenheid afgelopen jaar niet uitgedrukt in een cijfer, maar is er gedurende het jaar bij de gesprekscyclus per afnemer wel stilgestaan bij de klanttevredenheid. Bij UBR|Personeel en UBR|Bv&F staat het meten van de klanttevredenheid in 2021 op de agenda. Bij UBR|KOOP is een KTO van 7,9 gepresenteerd, maar hierbij moet worden opgemerkt dat dit op een schaal van 2 t/m 8 is.

13. Jaarverantwoording agentschap FMHaaglanden (FMH) per 31 december 2020

Inleiding

FMHaaglanden (FMH) is de professionele facilitair dienstverlener voor rijksorganisaties in de Haagse regio. FMH levert werkplekken met faciliteiten die het mogelijk maken dat rijksambtenaren comfortabel kunnen werken, met aandacht voor service in nabijheid, klanttevredenheid en eenvoud in bekostiging en aansturing. Alle dienstverlening wordt gecontracteerd en geregisseerd en in samenhang op en rond de werkomgeving aangeboden.

In 2020 levert FMH dienstverlening voor de kerndepartementen (uitgezonderd de Ministeries van Algemene Zaken en Defensie) en diverse Rijksorganisaties in de regio Den Haag. Voor het Ministerie van Financiën levert FMH alleen personenvervoer. Daarnaast voert FMH DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain, Operate)-contractmanagement uit voor de panden Bezuidenhoutseweg 30 en Rijnstraat 8.

Producten en diensten

FMH verzorgt producten en diensten zoals: vergaderservices en catering, inrichting van werkplekken, kunst, verhuizingen, post en reprografie, kantoorartikelen, schoonmaak, vervoer, gebouwbeheer en onderhoud, verbouwingen, telefonie, veiligheid, receptiediensten en advisering.

Levert FMH een product niet rechtstreeks zelf aan de klant, dan zorgt het voor de benodigde contractuele afspraken met markt- of rijkstoeleveranciers.

Speerpunten 2020

Veranderingen verzorgingsgebied

Per 1 oktober 2020 is de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in het pand CentreCourt aan de Prinses Beatrixlaan 2 aangesloten op de facilitaire dienstverlening van FMH. Met een oppervlakte van bijna 37.000 m2 is de aansluiting van CentreCourt een forse uitbreiding van het verzorgingsgebied.

In 2020 is FMH actief betrokken geweest bij het masterplanproject «realisatie pop-up kantoor Terminal Noord Den Haag». FMH is verantwoordelijk voor de inrichting en het beheer van het gebouw met betrekking tot de facilitaire voorzieningen. In Terminal Noord is 67% van het meubilair hergebruikt.

Vormgeven en intensiveren samenwerking en partnerschap

Binnen het Directoraat-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (DGVBR) is verder gewerkt om de klantnabijheid op operationeel, tactisch en strategisch niveau beter en in verbinding te organiseren.

Daarnaast is intensief samengewerkt in de diverse crisisteams Covid-19. Met als resultaat Rijks -en VBR-brede afspraken, protocollen en maatregelen. Samen met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en Shared Service Center ICT (SSC-ICT) zijn deze maatregelen geïmplementeerd.

Ook met de overige concerndienstverleners Belastingdienst, Dienst Justitiële Inrichtingen en Rijkswaterstaat heeft intensief afstemming plaatsgevonden over de facilitaire aanpak tijdens de coronacrisis en wordt de impact van hybride werken op de dienstverlening van de toekomst verder onderzocht.

Tabel 54 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap FMH 2020 (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2019

Baten

    

- Omzet

137.321

128.810

‒ 8.511

135.286

waarvan omzet moederdepartement

96.318

113.498

17.180

86.815

waarvan omzet overige departementen

38.097

12.537

‒ 25.560

44.920

waarvan omzet derden

2.906

2.775

‒ 131

3.551

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

     

Totaal baten

137.321

128.810

‒ 8.511

135.286

     

Lasten

    

Apparaatskosten

130.471

122.122

‒ 8.349

128.643

- Personele kosten

44.947

42.814

‒ 2.133

40.469

waarvan eigen personeel

39.651

39.302

‒ 349

35.592

waarvan inhuur externen

5.296

3.512

‒ 1.784

4.877

waarvan overige personele kosten

0

0

0

0

- Materiële kosten

85.524

79.308

‒ 6.216

88.174

waarvan apparaat ICT

61

68

7

45

waarvan bijdrage aan SSO's

52.052

54.907

2.855

60.831

waarvan overige materiële kosten

33.411

24.333

‒ 9.078

27.298

Rentelasten

258

190

‒ 68

242

Afschrijvingskosten

6.592

6.297

‒ 295

5.840

- Materieel

6.592

6.297

‒ 295

5.840

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

6.592

6.297

‒ 295

5.840

- Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

     

Totaal lasten

137.321

128.609

‒ 8.712

134.725

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

201

201

561

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

     

Saldo van baten en lasten

0

201

201

561

Toelichting

Baten

Omzet

De toename van de omzet moederdepartement is een verschuiving van overige departementen naar het moederdepartement. De departementen Buitenlandse Zaken (BZ) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) zijn per 1 januari 2020 voor de generieke dienstverlening overgegaan naar de centrale bekostiging. Dit betekent dat de budgetten voor de facilitaire dienstverlening (het generieke pakket) zijn overgeheveld naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

De omzet derden betreft de facilitaire dienstverlening die geleverd wordt aan de Kansspelautoriteit, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, Autoriteit Persoonsgegevens en Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

De baten kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 55 Omzetverdeling FMH 2020 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Generiek

119.602

117.118

‒ 2.484

Specifiek

17.719

11.631

‒ 6.088

Overige opbrengsten

0

61

61

    

Totaal omzet

137.321

128.810

‒ 8.511

Generiek

De Productgroep Generiek is een afgesproken pakket producten en diensten dat wordt afgenomen waarvoor een vaste prijs per vaste verrekeneenheid wordt betaald. De prijs (p) en hoeveelheid (q) staan gedurende het jaar vast. Bij substantiële wijzigingen in de dienstverlening zijn aanpassingen gedurende het jaar mogelijk.

De standaard dienstverlening in de DBFMO-panden die wordt geleverd door de consortia is ook verantwoord onder generieke dienstverlening.

De lagere omzet van de generieke dienstverlening is het gevolg van een latere aansluiting van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op de dienstverlening van FMH. De aansluiting is per 1 oktober 2020 gerealiseerd in plaats van 1 januari 2020.

Specifiek

De productgroep Specifiek heeft betrekking op producten en diensten waarvoor de opdrachtgever afhankelijk van de afgenomen hoeveelheid, een prijs per product/dienst betaalt (o.a. catering) en/of producten en diensten waarover tussen opdrachtgever en opdrachtnemer aparte afspraken worden gemaakt (o.a. uitvoering van maatwerkprojecten).

De lagere omzet van de specifieke dienstverlening is het gevolg van de coronamaatregelen. Doordat het merendeel van de Rijksdienst thuiswerkt is er sprake van een forse afname bij de producten/diensten catering en overig vervoer. Daarnaast kon het uitvoeren van maatwerkprojecten op de diverse panden beperkt doorgang vinden.

Overige opbrengsten

De overige opbrengsten hebben betrekking op de verkoop van roerende zaken.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De lagere personele kosten zijn het gevolg van een lagere gemiddelde bezetting over 2020. Daarnaast is sprake van een lagere realisatie bij onder andere de reiskosten, de opleidingskosten en dienstkleding. Dit is mede het gevolg van de coronamaatregelen.

Materiële kosten

De lagere materiële kosten zijn het gevolg van minder afname van specifieke dienstverlening waaronder catering, overig vervoer en maatwerkprojecten.

De toename van de post bijdrage aan shared service organisaties (SSO’s) is het gevolg van de uitbreiding van de dienstverlening van de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) binnen het verzorgingsgebied van FMH.

Rentelasten

De lagere rentelasten zijn het gevolg van de aflossing van de oudere leningen waar het rentepercentage relatief hoog is en de nieuwe leningen waar het rentepercentage bijna nihil is.

Afschrijvingskosten

De lagere afschrijvingskosten ten opzichte van de begroting zijn het gevolg van het later investeren in audiovisuele middelen dan vooraf was begroot. Hierdoor is er sprake van een kortere afschrijvingsperiode in 2020.

Saldo van baten en lasten

FMH heeft in 2020 minder dienstverlening geleverd als gevolg van de coronamaatregelen. De afname in de dienstverlening is dan ook de oorzaak van de afname in zowel de omzet als de kosten. De kosten laten echter een grotere daling zien door lagere materiële kosten. Dit heeft geresulteerd in een positief resultaat van bijna € 0,2 mln.

Tabel 56 Balans per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2020

Balans 2019

Activa

  

Vaste activa

23.990

24.086

Materiële vaste activa

23.990

24.086

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

23.545

23.008

waarvan projecten in uitvoering

0

682

waarvan overige materiële vaste activa

445

396

Immateriële vaste activa

0

0

Vlottende activa

31.655

32.052

Voorraden en onderhanden projecten

0

0

Debiteuren

2.699

3.549

Overige vorderingen en overlopende activa

7.997

5.921

Liquide middelen

20.959

22.582

   

Totaal activa

55.645

56.138

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

6.612

6.636

Exploitatiereserve

6.411

6.075

Onverdeeld resultaat

201

561

Voorzieningen

0

0

Langlopende schulden

18.446

19.848

Leningen bij het Ministerie van Financiën

18.446

19.848

Kortlopende schulden

30.587

29.654

Crediteuren

1.295

3.725

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

5.176

5.279

Overige schulden en overlopende passiva

24.116

20.650

   

Totaal passiva

55.645

56.138

Toelichting

Vaste activa

Materiële vaste activa

De afschrijvingen zijn iets hoger dan de investeringen waardoor de stand eind 2020 iets lager is dan eind 2019. 

Vlottende activa

Debiteuren

De post debiteuren bestaat uit: moederdepartement (€ 0,5 mln.), overige departementen (€ 2,2 mln.).

De daling wordt voornamelijk veroorzaakt door een snellere betaling van de departementen.

Overige vorderingen en overlopende activa

De post overige vorderingen en overlopende activa bestaat uit vooruit ontvangen en vooruitbetaalde facturen (€ 0,6 mln.), nog te factureren bedragen (€ 5,0 mln.) en onderhanden werk (€ 2,4 mln.).

Het aandeel van het moederdepartement in de overige vorderingen en overlopende activa is € 5,0 mln., van overige departementen € 2,7 mln. en van derden € 0,3 mln.

Eigen vermogen

De Regeling Agentschappen stelt dat het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap gebonden is aan een maximum van 5% van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen 3 jaar.

FMH mag hierdoor een maximum eigen vermogen hebben van iets meer dan € 6,5 mln. Het eigen vermogen ultimo 2020 komt uit op circa € 6,6 mln. en is € 77.000. hoger dan de maximumomvang. Het surplus op het eigen vermogen zal bij de eerste suppletoire begroting 2021 worden afgeroomd door de eigenaar.

Het surplus over 2019, circa € 0,2 mln., heeft FMH in 2020 afgedragen aan de eigenaar.

Kortlopende schulden

Crediteuren

Het aandeel in de crediteuren van het moederdepartement is € 0,1 mln., van overige departementen € 0,3 mln. en van derden € 0,9 mln.

Overige schulden en overlopende passiva

Het aandeel van het moederdepartement in de overige verplichtingen en overlopende passiva is € 18,7 mln., van overige departementen € 2,9 mln. en derden € 2,5 mln.

De stijging wordt met name veroorzaakt door nog te ontvangen facturen voor de generieke dienstverlening.

Tabel 57 Kasstroomoverzicht over 2020 (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen

11.334

22.570

11.236

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

137.321

130.895

‒ 6.426

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 130.729

‒ 124.585

6.144

2.

Totaal operationele kasstroom

6.592

6.310

‒ 282

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 4.088

‒ 6.224

‒ 2.136

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

23

23

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 4.088

‒ 6.201

‒ 2.113

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 225

‒ 225

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 5.114

‒ 5.279

‒ 165

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

4.088

3.774

‒ 314

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 1.026

‒ 1.730

‒ 704

5.

Rekening-courant RHB 31 december + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

12.812

20.949

8.137

Toelichting

Operationele kasstroom

De lagere ontvangsten zijn het gevolg van het leveren van minder dienstverlening in 2020 als gevolg van de coronamaatregelen.

Investeringskasstroom

De investeringen hebben betrekking op het vervangen van audiovisuele middelen op met name de locaties Turfmarkt 147 en Rijnstraat 50. Daarnaast zijn er investeringen gedaan voor de inrichting van de locatie Terminal Noord.

Financieringsstroom

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de afroming van het eigen vermogen vanwege het overschrijden van het toegestane maximum van het eigen vermogen in 2019.

Het beroep op de leenfaciliteit is lager omdat voor de investeringen in audiovisuele middelen geen beroep op de leenfaciliteit is gedaan vanwege de overdracht naar SSC-ICT per 1 januari 2021.

Tabel 58 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2020

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2017

2018

2019

2020

2020

Omschrijving generiek Deel

     

Tarieven generieke dienstverlening

n.b.

n.b.

n.b.

196

n.b.

Omzet per productgroep (PxQ) (x € 1.000)

121.362

127.994

135.286

128.810

137.321

*Generiek

108.155

109.345

108.986

117.118

119.602

*Specifiek

13.106

18.856

26.206

11.631

17.719

*Overig

101

‒ 207

94

61

0

Tarieven/uur

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

Saldo van baten en lasten (%)

1,2%

2,9%

0,4%

0,2%

0,0%

      

Personele kosten als % van de totale kosten

30,0%

30,9%

30,0%

33,3%

32,7%

Materiële kosten als % van de totale kosten

70,0%

69,1%

70,0%

66,7%

67,3%

      

Omschrijving specifiek Deel

     

Apparaatskosten (x €1.000)

45.077

47.907

49.862

52.256

55.210

Klanttevredenheid KTO

n.v.t.

Tevreden

n.v.t.

n.v.t.

Tevreden

Tevredenheid maatwerk

7,7

7,7

9,3

8,0

7

Medewerkerstevredenheid

n.b.

Tevreden

n.b.

n.v.t.

Tevreden

Fte totaal (excl. externe inhuur)

451

476

472

518

531

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

   

2020

 

Toelichting

Tarieven generieke dienstverlening

De eigenaar heeft met FMH een jaarlijkse efficiencytaakstelling op het apparaat afgesproken van 1,5%. FMH heeft deze taakstelling verwerkt in de tarieven.

FMH heeft in 2020 een regiotarief facilitair geïntroduceerd voor de generieke dienstverlening voor kantoorpanden in het verzorgingsgebied. Het regiotarief is een tarief gebaseerd op m2 bruto vloeroppervlak (bvo). Voor 2020 is deze vastgesteld op € 203 per m2. De realisatie over 2020 bedraagt € 196 per m2 maar geeft geen representatief beeld voor de toekomst omdat de coronamaatregelen een grote invloed hebben gehad op de dienstverlening van FMH.

Omzet per productgroep

De lagere omzet van de generieke dienstverlening is het gevolg van een latere aansluiting van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op de dienstverlening van FMH.

De lagere omzet van de specifieke dienstverlening is het gevolg van de coronamaatregelen. Doordat het merendeel van de Rijksdienst thuiswerkt is er sprake van een forse afname bij de producten/diensten catering en overig vervoer. Daarnaast kon het uitvoeren van maatwerkprojecten op de diverse panden beperkt doorgang vinden.

Tevredenheid maatwerk

Na de afronding van een project wordt een evaluatieformulier naar de klant gestuurd. De klant waardeert de uitvoering van maatwerkprojecten gemiddeld met een 8,0. Dit ligt ruim boven de streefwaarde van 7,0.

Fte totaal (excl. externe inhuur)

De lagere bezetting is mede het gevolg van de coronamaatregelen waardoor het invullen van vacatures is uitgesteld.

Doorlichting

Uit de doorlichting blijkt dat FMH in grote lijnen naar tevredenheid presteert en de rol als facilitaire dienstverlener goed oppakt. Er zijn wel een aantal zaken naar voren gekomen die blijvend om aandacht vragen. Enkele aandachtspunten overstijgen de onderzoeksonderwerpen, zijn niet nieuw en kunnen ook bij andere SSO’s spelen. Een terugkerende vraag is of deze aandachtspunten niet inherent zijn aan het SSO-stelsel, wat is geformuleerd in SGO5. Ten aanzien van de governance kan geconcludeerd worden dat deze voldoet aan de kaders en randvoorwaarden uit de Regeling agentschappen en de spelregels van SGO5. Er is geconstateerd dat op het gebied van rolvastheid van deelnemers van het Bestuurlijk Overleg nog verbetering mogelijk is. Verder is uit het onderzoek gebleken dat het geformuleerde aanbod aansluit bij de algemene belangen en behoeften van de relevante stakeholders. De verantwoording over geleverde prestaties heeft een degelijk niveau. Echter blijft het daadwerkelijk meten van doelmatigheid lastig, waardoor sturing hierop nog verbeterd kan worden. Tot slot is geconcludeerd dat bij het maken van beleidskeuzes soms onvoldoende rekening wordt gehouden met welke consequenties dit heeft voor FMH. De wisselwerking tussen beleid en uitvoering lijkt te knellen door onduidelijkheid over verantwoordelijkheid en financiering.

14. Jaarverantwoording agentschap Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT) per 31 december 2020

Inleiding

SSC-ICT is partner van en voor het Rijk. Samen met zeven ministeries werkt SSC-ICT aan een eigentijdse en compacte Rijksdienst. Naast de werkplekautomatisering wordt gewerkt aan de ontwikkeling en het beheer van applicaties, housing en hosting, en ICT-infrastructuren voor rijksgebouwen en tijdens evenementen. 40.000 ambtenaren werken via de ICT-omgeving. Steeds meer doen zij dit mobiel en in 2020 vanwege COVID-19 grotendeels vanuit huis, dus in toenemende mate op afstand. Door de toenemende behoefte aan flexibel werken is DWR Next geïmplementeerd. Hierdoor kunnen gebruikers plaats- en tijd-onafhankelijk werken op de eigen werkomgeving. SSC-ICT beheert verder ruim 2.000 applicaties en ondersteunt internationale missies.

Het ultimo 2019 gestarte transitietraject heeft in 2020 vervolg gekregen. Per 1 januari 2020 is SSC-ICT gestart in een tijdelijke werkorganisatie (TWO) waarbij scheiding tussen regie en uitvoering en standaard- en maatwerkdienstverlening gestalte heeft gekregen.

Zonder stagnatie in de dienstverlening en op basis van opgedane ervaring in de TWO, heeft in 2020, op basis van ontwikkelopdrachten en in nauwe samenspraak met de Ondernemingsraad, herschikking van personeel en werkzaamheden plaatsgevonden. Vanwege de coronapandemie, maar ook door herprioritering in het eerste half jaar van 2020, is de looptijd van de transitie verlengd tot eind 2022. Dit binnen de vastgestelde financiële kaders.

In 2020 zijn de kosten transparant toegerekend naar producten en diensten middels een vernieuwd Kostprijsmodel. Verder is gestart met een vernieuwd managementdashboard waarmee, op basis van Kritische Proces-Indicatoren (KPI’s), de voortgang van de bedrijfsvoering en dienstverlening wordt gevolgd en waar nodig, tijdig en gericht maatregelen ter verbetering getroffen kunnen worden.

De coronapandemie heeft impact gehad op de dienstverlening van SSC-ICT. De aandacht verschoof van versterking van het netwerk naar het leveren van extra devices en de doorontwikkeling van de Rijkswerkomgeving, bijvoorbeeld op het gebied van digitale overleg- en samenwerkingsmogelijkheden. Vanaf medio maart is veel effort gestoken in het mogelijk maken van de thuiswerkplek door het verstrekken van persoonlijke devices, zoals een smartphone of een laptop, waarmee Rijksambtenaren tijd-, plaats- en apparaat onafhankelijk kunnen werken. Daarmee is de thuiswerkplek nagenoeg gelijk aan de kantoorwerkplek. Mede als gevolg van de coronamaatregelen is het arbeidsverzuim gedaald en significant lager dan in 2019: van 6,7% in 2019 naar 4,9% over 2020.

Ondanks enkele vertragingen aan het begin van de coronapandemie zijn de leveringen van devices grotendeels tijdig gerealiseerd. In 2020 hebben zich 63 Major Incidents voorgedaan welke allen tijdig, binnen de normtijd van 8 uur, zijn hersteld.

Staat van baten en lasten

Tabel 59 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap SSC-ICT 2020 (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving1

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2019

Baten

    

- Omzet

267.595

281.049

13.454

292.465

waarvan omzet moederdepartement

65.550

79.134

13.584

81.371

waarvan omzet overige departementen

202.045

201.122

‒ 923

210.402

waarvan omzet derden

0

793

793

692

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

1.323

1.323

937

Bijzondere baten

0

307

307

340

     

Totaal baten

267.595

282.679

15.084

293.742

     

Lasten

    

Apparaatskosten

212.705

233.145

20.440

216.197

- Personele kosten

114.428

126.277

11.849

112.937

waarvan eigen personeel

77.984

85.455

7.471

79.459

waarvan inhuur externen

30.999

39.181

8.182

30.474

waarvan overige personele kosten

5.445

1.641

‒ 3.804

3.004

- Materiële kosten

98.277

106.868

8.591

103.260

waarvan apparaat ICT

78.130

85.373

7.243

81.061

waarvan bijdrage aan SSO's

15.655

19.767

4.112

20.253

waarvan overige materiële kosten

4.492

1.728

‒ 2.764

1.946

Rentelasten

0

0

0

203

Afschrijvingskosten

54.890

52.739

‒ 2.151

53.068

- Materieel

45.993

42.185

‒ 3.808

42.987

waarvan apparaat ICT

45.993

42.185

‒ 3.808

42.987

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

0

0

0

- Immaterieel

8.897

10.554

1.657

10.081

Overige lasten

0

786

786

2.912

waarvan dotaties voorzieningen

0

172

172

1.354

waarvan bijzondere lasten

0

614

614

1.558

     

Totaal lasten

267.595

286.670

19.075

272.380

     

Saldo van baten en lasten uit alle activiteiten2

0

‒ 3.991

‒ 3.991

21.362

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

2

2

41

     

Saldo van baten en lasten na belastingen

0

‒ 3.993

‒ 3.993

21.321

Programmakosten transitie SSC-ICT3

0

10.494

10.494

0

     

Saldo van baten en lasten uit reguliere activiteiten4

0

6.501

6.501

21.321

X Noot
1

Deze voorgestelde opstelling van de Staat van baten en lasten zal voor de duur van het Programma Transitie SSC-ICT gelden. Volgens het plan is de einddatum 31-12-2022 vanwege het Spoor Security. Hierna zal het format uit de Rijksbegrotingsvoorschriften weer worden gevolgd.

X Noot
2

In dit saldo zijn ook de Programmakosten Transitie SSC-ICT meegenomen. De term 'Saldo van baten en lasten uit gewone bedrijfsvoering', die te doen gebruikelijk is op deze plek, voldoet daarom niet. Het onderdeel 'uit gewone bedrijfsvoering' is daarom uit de beschrijving gehaald en is 'uit alle activiteiten' toegevoegd.

X Noot
3

De Programmakosten Transitie SSC-ICT worden gefinancierd uit de balanspost Bestemmingsfonds. Deze boeking zal ieder jaar plaatsvinden op 1 januari, te beginnen op 1 januari 2021.

X Noot
4

Dit bedrag is eigenlijk het resultaat over het boekjaar indien er geen Programma Transitie SSC-ICT was geweest. Omdat in dit bedrag al de Vpb is verwerkt kan het geen 'Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening' genoemd noemen.

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van de Ontwerpbegroting 2020 waren mogelijke ontwikkelingen in de dienstverlening en de bedrijfsvoering van SSC-ICT voor 2020 nog niet voldoende in beeld. In de Ontwerpbegroting waren nog geen baten en lasten geraamd voor het transitieprogramma. De gerealiseerde kosten voor het transitieprogramma worden echter wél verantwoord in deze jaarrekening terwijl de dekking hiervan via het bestemmingsfonds op de balans verloopt (in jaar t+1). Het financiële resultaat, inclusief de kosten voor het transitieprogramma komt uit op € 4,0 mln. negatief. Na aftrek van de, via het bestemmingsfonds gedekte, transitiekosten à € 10,5 mln. komt het resultaat van de reguliere activiteiten over 2020 uit op € 6,5 mln. positief.

Baten

De realisatie van de totale baten voor 2020 komt uit op € 282,7 mln. In de Ontwerpbegroting bedroeg de raming € 267,6 mln. Het verschil van € 15,1 mln. wordt veroorzaakt door een hogere omzet, extra bijzondere baten en vrijval van voorzieningen.

Omzet

De omzet van generiek en gemeenschappelijk tezamen betreft de omzet uit de dienstverleningsafspraken (DVA’s). Klantspecifiek betreft hoofdzakelijk de omzet van maatwerk en overige klantspecifieke dienstverlening.

De gerealiseerde omzet komt uit op € 281,0 mln. Ten opzichte van de € 267,6 mln. in de Ontwerpbegroting een verschil van € 13,4 mln. Dit wordt enerzijds veroorzaakt omdat de aantallen DVA accounts zijn uitgebreid in 2020 ten opzichtte van de aantallen in de ontwerpbegroting. Anderzijds is er een hogere afname van maatwerkopdrachten en basis plus dienstverlening.

Tabel 60 Gespecificeerde omzet SSC-ICT (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting 2020

Realisatie 2020

Realisatie 2019

Generiek

8.202

8.649

8.067

Gemeenschappelijk

240.312

246.141

251.868

Klantspecifiek

19.081

26.259

32.530

    

Totaal

267.595

281.049

292.465

De realisatie van generiek en gemeenschappelijk komt uit op € 254,8 mln. tegen een begroting van € 248,5 mln. Het verschil van € 6,3 mln. wordt voornamelijk verklaard door een toename in uitgifte van extra voorzieningen in relatie tot het massaal thuiswerken als gevolg van de coronamaatregelen sinds medio maart 2020. In de Ontwerpbegroting was beperkt rekening gehouden met een stijging van het aantal gebruikers.

De omzet van klant specifieke dienstverlening is uitgekomen op € 26,3 mln. Dit is € 7,2 mln. hoger dan de begroting.

Vrijval voorzieningen

De vrijval van € 1,3 mln. betreft voornamelijk de toename in gebruik van extra licenties eind 2020 heeft geleid tot een herberekening van de voorziening onderhoud licenties. Dit heeft geresulteerd in een vrijval op de voorziening onderhoud licenties vanwege de gerealiseerde omzet op onderhoud licenties van verkochte/in bruikleen gegeven licenties bij klanten in 2020.

Bijzondere baten

Dit betreft een vrijval van verjaarde verplichtingen à € 0,3 mln.

Lasten

De totale gerealiseerde kosten komen uit op € 286,7 mln. Dit is € 19,1 mln. meer dan de begroting. Het verschil wordt veroorzaakt door extra kosten voor externe inhuur, licenties en uitbesteding van onderhoud alsmede de personele kosten voor de niet-reguliere activiteiten, die zijn gemaakt voor het transitie programma à € 10,5 mln. Hierdoor komt de realisatie van de reguliere kosten uit op € 276,2 mln.

Personele kosten

De realisatie van de personele kosten komt uit op € 126,3 mln. Het verschil van € 11,9 mln. wordt vooral veroorzaakt door de personele kosten voor het transitieprogramma en de benodigde externe inhuur voor reguliere werkzaamheden, dit als gevolg van de lagere bezetting ambtelijk personeel.

De gerealiseerde lasten voor ambtelijk personeel, inclusief overige personeelskosten, komen uit op € 87,1 mln. ten opzichte van de begroting van € 83,4 mln. Het verschil van € 3,7 mln. wordt voornamelijk veroorzaakt door de personele kosten ten behoeve van het transitieprogramma, waarvan dekking apart plaatsvindt middels het bestemmingsfonds. Hiernaast is beduidend minder verlof opgenomen wat resulteert in een hogere kostenreservering voor ongebruikt verlof voor 2020.

De kosten voor externe inhuur zijn begroot op € 31,0 mln. De realisatie is € 39,2 mln. Het verschil van € 8,2 wordt veroorzaakt door extra inhuur in relatie tot de lagere ambtelijke bezetting en de knelpunten op de ICT arbeidsmarkt alsmede door de inhuur kosten die zijn gemaakt voor het transitieprogramma.

Materiële kosten

De realisatie van de materiële kosten komt uit op € 106,9 mln. Dit is € 8,6 mln. meer dan de begroting. Dit verschil wordt veroorzaakt door hogere apparaatskosten ICT en hogere bijdragen aan SSO‘s. Bij apparaatskosten ICT betreft het voornamelijk extra kosten voor licenties, klein materieel en uitbesteding onderhoud.

De realisatie van de bijdragen aan SSO’s is € 19,8 mln. De Ontwerpbegroting 2020 is conservatief geraamd op € 15,7 mln. Bij het opstellen van de Ontwerpbegroting ging SSC-ICT er nog van uit dat er veel minder m2 zou worden afgenomen als gevolg van het afstoten van 2 etages op de locatie Koningskade.

Afschrijvingskosten

De realisatie van de afschrijvingslasten, materieel en immaterieel, komt uit op € 52,7 mln. In de Ontwerpbegroting was hiervoor € 54,9 mln. begroot. De afschrijvingslasten voor materieel zijn € 2,2 mln. lager dan geraamd als gevolg van het achterblijven van investeringen.

Dotaties voorzieningen

Totaal is € 172.000 gedoteerd aan diverse voorzieningen. Een lager eigen gebruik van licenties heeft geleid tot een extra dotatie aan de voorziening van € 162.000. Tevens is € 10.000 aan de voorziening dubieuze debiteuren gedoteerd.

Bijzondere lasten

Hiervoor was in de begroting geen bedrag opgenomen. De realisatie van de bijzondere lasten komt uit op € 0,6 mln. desinvesteringen van met name devices die vervroegd worden afgeschreven, bijvoorbeeld vanwege diefstal of verlies maar ook bij dusdanige beschadiging dat ze niet langer bruikbaar zijn.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten na belastingen over 2020 komt uit op € 4,0 mln. negatief. Dit is echter inclusief de kosten die zijn gemaakt voor het Programma transitie. Deze kosten van € 10,5 mln. worden volledig gedekt vanuit het bestemmingsfonds. Hierdoor komt het resultaat uit reguliere activiteiten van SSC-ICT voor 2020 op € 6,5 mln. positief.

Het positieve saldo is het resultaat van minder kosten voor ambtelijk personeel door een lage bezetting, veel vacatures en als gevolg van de Corona-maatregelen ook minder kosten voor woon-werkverkeer. De afschrijvingskosten zijn ook lager uitgevallen dan geraamd. Dit is het gevolg van achterblijven van investeringen, wat weer een gevolg is van de lager bezetting ambtelijk personeel. Ook de Corona-maatregelen hebben hierop invloed gehad, met name bij leveranciers.

Balans

Tabel 61 Balans per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2020

Balans 2019

Activa

  

Vaste activa

78.087

86.491

Materiële vaste activa

64.603

66.764

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

2.162

2.603

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

62.441

64.161

Immateriële vaste activa

13.484

19.727

Vlottende activa

68.153

58.541

Voorraden en onderhanden projecten

3.595

4.351

Debiteuren

15.303

11.463

Overige vorderingen en overlopende activa

35.451

34.1201

Liquide middelen

13.804

8.607

   

Totaal activa

146.240

145.032

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

24.726

23.555

Exploitatiereserve

13.219

2.234

Bestemmingsfonds

15.500

0

Onverdeeld resultaat

‒ 3.993

21.321

Voorzieningen

1.870

6.830

Langlopende schulden

39.653

39.892

Leningen bij het Ministerie van Financiën

39.653

39.892

Kortlopende schulden

79.991

74.755

Crediteuren

9.690

8.803

Belastingen en premies sociale lasten

111

1271

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

36.612

42.738

Overige schulden en overlopende passiva

33.578

23.0871

   

Totaal passiva

146.240

145.032

X Noot
1

Er is een presentatiecorrectie gedaan op de post af te dragen VPB 2017 tot en met 2019 die geen resultaateffect heeft in 2019. Het is een overboeking binnen de balans van SSC-ICT.

Debiteuren

De stand van de debiteuren kan als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 62 Specificatie debiteuren SSC-ICT (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2020

31-12-2019

Debiteuren moederdepartement

2.876

1.508

Debiteuren overige departementen

12.359

9.955

Debiteuren derden

78

0

   

Totaal exclusief dubieuze debiteuren

15.313

11.463

-/- Voorziening dubieuze debiteuren

‒ 10

0

   

Totaal

15.303

11.463

Overige vorderingen en overlopende activa

Tabel 63 Specificatie overige vorderingen en overlopende activa SSC-ICT naar soort vordering (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2020

31-12-2019

Vooruitbetaalde kosten

32.623

29.818

Overige vorderingen

3

841

Nog te factureren bedragen

2.825

4.218

   

Totaal

35.451

34.120

X Noot
1

Er is een presentatiecorrectie gedaan op de post af te dragen VPB 2017 tot en met 2019 die geen resultaateffect heeft in 2019. Het is een overboeking binnen de balans van SSC-ICT.

Tabel 64 Specificatie overige vorderingen en overlopende activa SSC-ICT naar afnemersgroep (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2020

31-12-2019

Overige vorderingen en overlopende activa moederdepartement

586

8871

Overige vorderingen en overlopende activa overige departementen

2.172

3.415

Overige vorderingen en overlopende activa derden

32.693

29.818

   

Totaal

35.451

34.120

X Noot
1

Er is een presentatiecorrectie gedaan op de post af te dragen VPB 2017 tot en met 2019 die geen resultaateffect heeft in 2019. Het is een overboeking binnen de balans van SSC-ICT.

Eigen vermogen

Tabel 65 Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

Saldo per 1 januari

‒ 43.267

‒ 20.200

23.555

Foutherstel

2.234

0

0

    

Gecorrigeerd saldo per 31 december

‒ 41.033

‒ 20.200

23.555

Saldo van baten en lasten

‒ 24.972

21.321

‒ 3.993

    

Directe mutaties in het eigen vermogen

   

Uitkering aan het moederdepartement

0

0

‒ 3.836

Bijdrage door het moederdepartement

45.805

22.434

9.000

Overige mutaties

0

0

0

    

Saldo per 31 december

‒ 20.200

23.555

24.726

    

Berekening surplus/tekort eigen vermogen

   

Saldo Programmakosten Transitie SSC-ICT

0

0

10.494

Saldo Bestemmingsfonds per 31 december 2019 en 2020

0

0

‒ 15.500

Toevoeging aan Bestemmingsfonds

0

‒ 6.500

‒ 2.500

Maximale exploitatiereserve op grond van 5% van de gemiddelde omzet over de jaren 2017 tot en met 2019 en 2018 tot en met 2020

0

‒ 13.219

‒ 13.864

    

Surplus eigen vermogen wordt per 31 december hersteld bij eerste suppletoire begrotingswet door afstorting naar het moederdepartement

0

3.836

3.356

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft na een afspraak in 2020 met het Ministerie van Financiën de eigenaarsbijdrage van € 9,0 mln. in 2020 gestort en SSC-ICT heeft in 2020 € 6,5 mln. uit het resultaat van 2019 gedoteerd aan het bestemmingsfonds. SSC-ICT zal in 2021 uit het resultaat van 2020 nog € 2,5 mln. doteren aan het bestemmingsfonds.

Het Ministerie van Financiën heeft uitzondering aan SSC-ICT verleend op:

- Artikel 27 lid 4c Regeling agentschappen om het bedrag van het Bestemming fonds voor het verslaggevingsjaar 2020 uit te zonderen van het maximale Eigen Vermogen;

- Artikel 14 van de Regeling financieel beheer van het Rijk omdat mogelijk sprake is van strijdigheid met over de dotaties aan het bestemmingsfonds. Om dit te voorkomen wordt de volgorde gehanteerd om eerst de eigenaarsbijdrage en/of afnemersbijdrage te onttrekken aan het bestemmingsfonds en als sluitstuk de door SSC-ICT beschikbaar gestelde middelen. Hierdoor is er geen sprake van strijdigheid ten aanzien van bevoorschotting, zoals gesteld in art 13 lid 3 van de Regeling Financieel beheer van het Rijk.

Voorzieningen

Tabel 66 Ontwikkeling voorzieningen SSC-ICT (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Stand per 31-12-2019

Vrijval 2020

Dotatie 2020

Onttrekking 2020

Stand per 31-12-2020

Voorziening onderhoud licenties

5.476

‒ 1.245

162

‒ 2.523

1.870

Voorziening Windows servers 2008

1.354

‒ 78

0

‒ 1.276

0

      

Totaal

6.830

‒ 1.323

162

‒ 3.799

1.870

Korlopende schulden

Crediteuren

Tabel 67 Specificatie crediteuren SSC-ICT (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2020

31-12-2019

Crediteuren moederdepartement

494

357

Crediteuren overige departementen

165

0

Crediteuren derden

9.031

8.446

   

Totaal

9.690

8.803

Overige schulden en overlopende activa

Tabel 68 Specificatie overige schulden en overlopende activa SSC-ICT naar soort schuld (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2020

31-12-2019

Nog te ontvangen facturen

23.785

14.491

Nog te verrekenen

2.279

463

Vooruit gefactureerde bedragen

531

1.2271

Opgebouwde rechten personeel

6.983

6.906

   

Totaal

33.578

23.0871

X Noot
1

Er is een presentatiecorrectie gedaan op de post af te dragen VPB 2017 tot en met 2019 die geen resultaateffect heeft in 2019. Het is een overboeking binnen de balans van SSC-ICT.

Tabel 69 Specificatie overige schulden en overlopende activa SSC-ICT naar afnemersgroep (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2020

31-12-2019

Overige verplichtingen en overlopende passiva moederdepartement

16.759

11.5711

Overige verplichtingen en overlopende passiva overige departementen

2.583

485

Overige verplichtingen en overlopende passiva derden

14.236

11.031

   

Totaal

33.578

23.0871

X Noot
1

Er is een presentatiecorrectie gedaan op de post af te dragen VPB 2017 tot en met 2019 die geen resultaateffect heeft in 2019. Het is een overboeking binnen de balans van SSC-ICT.

Kasstroomoverzicht

Tabel 70 Kasstroomoverzicht over 2020 (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen

17.000

8.6021

‒ 8.398

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

267.595

284.064

16.469

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 212.705

‒ 233.326

‒ 20.621

2.

Totaal operationele kasstroom

54.890

50.738

‒ 4.152

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 43.375

‒ 44.949

‒ 1.574

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

614

614

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 43.375

‒ 44.335

‒ 960

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 3.836

‒ 3.836

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

9.000

9.000

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 54.890

‒ 44.687

10.203

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

43.375

38.322

‒ 5.053

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 11.515

‒ 1.201

10.314

5.

Rekening-courant RHB 31 december + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

17.000

13.8041

‒ 3.196

X Noot
1

Voorraad cadeaubonnen is zowel in de begin- en eindstand niet meegenomen

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft alleen aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen via de rekening-courant RHB en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en –ontvangsten toegelicht.

Investeringskasstroom

Het totaal van de investeringen in ICT goederen (hard- en software) in 2020 bedroeg € 44,9 mln. De investeringen zijn per saldo hoger dan begroot.

Financieringskasstroom

De eenmalige uitkering aan moederdepartement betreft de afdracht van ons surplus van het eigen vermogen per 31 december 2019, conform de regeling Agentschappen.

De eenmalige storting van € 9,0 mln. van het moederdepartement betreft de storting in het bestemmingsfonds conform de afspraak met het Ministerie van Financiën.

SSC-ICT roept enkele keren per jaar de leningen af. Voor 2020 bedraagt het beroep op de leenfaciliteit € 38,3 mln. De stand van de rekening courant RHB per 31 december 2020 ad € 13,8 mln. is de resultante van het behaalde resultaat en het saldo van de in de jaren opgebouwde vorderingen- en schuldenpositie.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 71 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2020

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2017

2018

2019

2020

2020

Omschrijving generiek Deel

     

Kostprijs backend werkomgeving

780

865

1.015

n.v.t.

1.015

Kostprijs locatiegebonden werkplek

680

795

870

n.v.t.

870

Digitale werkomgeving basis

   

720

 

Digitale werkomgeving online

   

710

 

Digitale werkomgeving light

   

260

 

Kostprijs Kiosk PC incl monitor

270

325

340

520

255

      

Totale omzet per product of dienst

242.362

258.312

292.465

281.049

267.595

Generiek

11.514

10.646

8.067

8.649

8.202

Gemeenschappelijk

191.903

215.767

251.868

246.141

240.312

Specifiek

38.945

31.899

32.530

26.259

19.081

      

Fte-totaal (excl. Externe inhuur)

834,4

963,8

974,9

986,4

1.046

      

Aantal externe fte's in % van de totale fte's

27,9%

22,1%

16,0%

20,9%

20,1%

Saldo van baten en lasten (%)

‒ 17,0%

‒ 8,8%

7,3%

‒ 1,4%

0,0%

      

Klanttevredenheid (KTO)

6,9

6,8

n.b.

6,0

7,0

Medewerkertevredenheid (MTO)

6,8

6,2

n.b.

6,5

7,0

      

Omschrijving specifiek Deel - ICT Diensten

     

Beschik-/betrouwbaarheid basisfunctionaliteit

100,0%

n.b.

n.b.

99,7%

NB

Geleverd binnen gestelde termijn

90,0%

71,0%

89,9%

92,5%

90,0%

Incidenten hersteld binnen afgesproken tijd

87,0%

96,0%

77,2%

100,0%

90,0%

Kwaliteit beantwoorden vragen

     

Beantwoorden helpdeskvragen binnen afgesproken tijd

97,0%

n.b.

n.b.

n.b.

95,0%

direct beantwoorden helpdeskvragen

86,0%

83,0%

n.b.

n.b.

85,0%

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

    

2019

Toelichting

Generiek deel

Kostprijzen

De Rijkswerkplekdiensten en de locatie gebonden services vallen onder de standaard dienstverlening. Deze producten worden geleverd als een nutsvoorziening met een jaarlijkse gebruikersvergoeding. Op basis van een inschatting c.q. planning van het gebruik wordt hier vooraf met de klanten een inschatting gemaakt van de jaarkosten die op basis van het feitelijk gebruik worden afgerekend. Als gevolg van het invoeren van een nieuw kostprijsmodel, waarmee beter inzicht wordt verkregen in de daadwerkelijke kosten van de producten en diensten van SSC-ICT, is de kostprijs voor de backend werkomgeving is vanaf 2020 gedifferentieerd naar kostprijzen voor de digitale werkomgeving basis (€ 720), -online (€ 710) en –light (€ 260). Deze differentiatie geeft meer inzicht in de mogelijkheden die beschikbaar zijn voor het plaats- en tijd onafhankelijk werken. Via meerdere devices is toegang mogelijk tot applicaties en bedrijfsdata, inclusief rapportages en handige selfserviceoplossingen.

Totale omzet per product

De totale omzet bedraagt over 2020 € 281,0 mln. In de omzet zijn geen bijdragen begrepen, ten behoeve van de bedrijfsvoering, verkregen van het moederdepartement. De hogere omzet is het gevolg van een toename in accounts en levering van devices.

Fte in- en extern

De totale personele bezetting per 31 december 2020 was 1.246,8 fte, waarvan intern ambtelijk personeel 986,4 FTE en externe inhuur 260,4 FTE. Het aantal externen ten opzichte van de totale personele bezetting komt uit op 20,9%. Dit is iets hoger dan 20,1% welke in de begroting was vastgelegd. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de lage bezetting van ambtelijk personeel (986,4 FTE) ten opzichte van de verwachting (1.046,0 FTE) en de knelpunten op de ICT arbeidsmarkt. Anderzijds is extra inzet van externen nodig geweest voor het transitieprogramma omdat specifieke kennis en ervaring niet beschikbaar was binnen de eigen organisatie.

Klant- en Medewerkerstevredenheid

De klanttevredenheid is in 2019 uitsluitend gemeten via de tevredenheid van opdrachtgevers van projecten, hetgeen een (te) beperkt beeld geeft. De meting is daarom in 2020 uitgebreid met de tevredenheid van contracthouders, de klantvertegenwoordigers. De score 2019 bij de periodieke tevredenheidsmetingen bij project opdrachtgevers was 7,8. De Klanttevredenheid is in juni 2020 gemeten en geldt als een 0-meting.

Het SSC-ICT Medewerkersonderzoek (MO) is in maart/april 2020 gehouden. Dit geldt als eerste toets van de huidige koers, het laat zien of SSC-ICT met de juiste dingen bezig zijn of dat bijgestuurd moet worden. Er is goed gescoord op belangrijke thema's als bevlogenheid, betrokkenheid, sociale veiligheid, draagvlak voor de transitie en loopbaanontwikkeling, maar er zijn ook brede aandachts- en verbeterpunten: team overstijgende samenwerking, klantgerichtheid, werkdruk en herstelbehoefte.

Specifiek deel

Beschikbaarheid basisfunctionaliteit

De beschikbaarheid van de basisinfra wordt gemeten over een vaste set aan kernsystemen, diensten en -platforms. Dit is gekoppeld aan de Major Incidents. Het niet beschikbaar zijn van een kernsysteem leidt altijd tot een Major Incident waarbij wordt vastgelegd hoe lang een systeem niet beschikbaar is. De beschikbaarheid van deze systemen wordt meetbaar gemaakt op basis van de afgesproken beschikbaarheidsuren in de Dienstverleningsafspraken (DVA).

Geleverd binnen gestelde termijn

Standaardwijzigingen en bestellingen moeten efficiënt en snel geleverd worden. Doordat de meeste gebruikers in 2020 thuiswerken heeft het soms wat langer geduurd voordat hardware werd opgehaald bij de balie of bezorgd op de thuiswerkadressen. Dit heeft echter geen negatief effect gehad op de uiteindelijke gemiddelde score. In 2020 is dit 92,5% t.o.v. de norm van 90%. In 2019 was de gemiddelde score 89,9%. Uit een analyse van het proces is gebleken dat de tijd dat er op de klanten wordt gewacht wordt meegenomen in de totale doorlooptijd. In 2021 zal een andere meetwijze worden toegepast waardoor verwacht wordt dat de score hoger zal uitvallen.

Incidenten hersteld binnen afgesproken tijd

De norm voor de hersteltijd van Major Incidents "Mean Time to Repair", is 90% (binnen 8 uur). Het gerealiseerde percentage is 100%. Gemeten wordt hoe lang een gebruiker last heeft gehad van een Major Incident. Aan het eind van het jaar is het aantal Major Incidenten uitgekomen op 63. Op basis van de Major Incidents in 2020 is geen herkenbare uitschieter ten aanzien van een omgeving die uitzonderlijk veel verstoringen heeft gehad.

Beantwoorden helpdeskvragen

Als gevolg van het niet meer bijhouden van de voortgang kan geen waarde meer worden bepaald voor deze KPI’s.

15. Jaarverantwoording agentschap Rijksvastgoedbedrijf (RVB) per 31 december 2020

Inleiding

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en is als baten- lastenagentschap onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Het Rijksvastgoedbedrijf is verantwoordelijk voor het beheer en instandhouding van vastgoedobjecten in gebruik door de Nederlandse staat.

Vanaf 13 maart kreeg het Rijksvastgoedbedrijf net als alle burgers en bedrijven in Nederland gedurende 2020 te maken met verschillende maatregelen om de gevolgen van de coronapandemie te beheersen. Sindsdien werken de meeste gebruikers van het Rijksvastgoedbedrijf vanuit het eigen huis, net als veel RVB-medewerkers.

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft vanaf het begin van de crisis het protocol «Samen veilig doorwerken» ondersteund, dat zich richt op een veilige werkomgeving, waarmee ook de bouw en installatiebedrijven verder kunnen met hun activiteiten. Ook heeft het Rijksvastgoedbedrijf de verklaring «Samen doorbouwen aan Nederland» onderschreven, waarin de partijen overeenkwamen de bouwsector draaiende te houden. Het kabinet heeft de verklaring met maatregelen ondersteund, waaronder het door laten gaan en zo mogelijk versnellen van investeringen vanuit overheidspartijen. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft hieraan bijgedragen door investeringen op het gebied van veiligheid, zoals de breedplaatvloeren, naar voren te halen.

Met alle veiligheidsmaatregelen in de bouw en aanpassing van de RVB-medewerkers aan het ‘nieuwe normaal’ is het Rijksvastgoedbedrijf in staat gebleken de productie en productiviteit op peil te houden. Omdat de vraag naar capaciteit onverminderd groot bleef, is de voor 2020 toegekende uitbreiding van de capaciteit opengesteld voor werving. Gegeven de overspannen arbeidsmarkt bleek het lastig sommige functies daadwerkelijk snel in te vullen waarmee het onontkoombaar was dat meerdere projecten en activiteiten in de planning naar achteren zijn geschoven.

Een ander belangrijk onderwerp in 2020 betrof de stikstofcrisis. Met de nieuwe wetgeving in het vooruitzicht waarbij voor de bouwfase geen natuurvergunning meer nodig is omdat een reductiepad voor de uitstoot in de bouwfase is opgenomen, is er minder kans op vertraging in de uitvoering van de meeste projecten. In 2020 werd deze vertraging gedurende een groot deel van het jaar wel verwacht. Vooruitlopend op de wet is het Rijksvastgoedbedrijf al begonnen met het verkennen van emissiearm aanbesteden en hiermee wil het Rijksvastgoedbedrijf een voortrekkersrol invullen. Voor projecten met stikstofdepositie in de gebruiksfase (de activiteiten bij de klant) werkt het Rijksvastgoedbedrijf verder aan oplossingen binnen de huidige regelgeving.

Ook bij maatschappelijke opgaven op het gebied van duurzaamheid, woningbouw en sociaaleconomische kansen heeft het Rijksvastgoedbedrijf via het Regionaal Ontwikkelprogramma (ROP) een bijdrage geleverd. Eind 2020 is de Tweede Kamer met een tussenevaluatie (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 293) geïnformeerd over de resultaten van twee jaar ROP en de lessen die we hieruit kunnen leren. Gelet op de huidige urgente maatschappelijke opgaven, zoals de woningbouwopgave, de energietransitie, de stikstofproblematiek en de klimaatadaptie is de behoefte aan een maatschappelijk georiënteerde en integrale aanpak bij de inzet van Rijksvastgoed alleen maar toegenomen.

Het Rijksvastgoedbedrijf toont ambitie door enerzijds fors in te zetten op haar maatschappelijke doelen terwijl tegelijkertijd de vraag naar haar inzet op de meer reguliere taken als projectrealisatie en onderhoud in de afgelopen jaren sterk is toegenomen. Om deze ambitie daadwerkelijk waar te kunnen maken is verleden jaar het verandertraject RVB 2.0 gestart. Bij de uitvoering van dit programma zijn afgelopen jaar belangrijke resultaten gerealiseerd.

De productie is omhooggegaan en daarnaast probeert het Rijksvastgoedbedrijf ook met de lean-trajecten een versnelling in haar processen te brengen. Dit krijgt in 2021 een vervolg, evenals de afronding van de sourcingsstrategie, waarbij meer duidelijkheid komt over de vraag in hoeverre het Rijksvastgoedbedrijf meer productie kan verleggen naar de markt.

Het Rijksvastgoedbedrijf opereert transparanter naar haar opdrachtgevers toe, onder meer door de doorontwikkeling van het integraal programma en de ontwikkeling van verschillende dashboards. De reorganisatie van de I-functie en de afronding van het Harmonisatie Applicaties en Rijksvastgoedprocessen (HARP) traject zijn afgelopen jaar voorbereid en konden begin 2021 daadwerkelijk afgerond worden.

Het bedrijfsresultaat van het Rijksvastgoedbedrijf is in 2020 uitgekomen op € 31,2 mln. positief. Voor een belangrijk deel is dit veroorzaakt door incidentele vastgoedresultaten. De belangrijkste zijn een positief verkoopresultaat van € 15,9 mln. en een terugneming van een waardeverminderingsverlies van € 11,4 mln. vanwege het terugnemen van een object in de strategische voorraad. Daarnaast is sprake van een positief operationeel resultaat. Dit komt vooral door een hogere kostendekkendheid van het apparaat.

Staat van baten en lasten

Tabel 72 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RVB 2020 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2019

Baten

    

- Omzet

1.244.654

1.222.000

‒ 22.654

1.168.767

waarvan omzet moederdepartement

124.275

135.589

11.314

121.190

waarvan omzet overige departementen

998.404

927.734

‒ 70.670

900.837

waarvan omzet derden

121.975

158.677

36.702

146.740

Rentebaten

500

3

‒ 497

32

Vrijval voorzieningen

0

0

0

2.960

Bijzondere baten

58.601

97.905

39.304

63.735

     

Totaal baten

1.303.755

1.319.908

16.153

1.235.494

     

Lasten

    

Apparaatskosten

292.810

295.666

2.856

285.477

- Personele kosten

221.380

234.696

13.316

222.156

waarvan eigen personeel

193.380

201.289

7.909

191.429

waarvan inhuur externen

28.000

33.092

5.092

30.437

waarvan overige personele kosten

0

315

315

290

- Materiële kosten

71.430

60.970

‒ 10.460

63.321

waarvan apparaat ICT

38.826

29.710

‒ 9.116

31.722

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

waarvan overige materiële kosten

32.604

31.260

‒ 1.344

31.599

Rentelasten

96.025

80.023

‒ 16.002

77.327

Afschrijvingskosten

361.836

326.081

‒ 35.755

311.082

- Materieel

361.836

326.081

‒ 35.755

311.082

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

361.836

326.081

‒ 35.755

311.082

- Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

553.084

586.909

33.825

547.364

waarvan dotaties voorzieningen

3.000

12.441

9.441

0

waarvan bijzondere lasten

550.084

0

‒ 550.084

0

waarvan overige kosten

0

574.468

574.468

547.364

     

Totaal lasten

1.303.755

1.288.679

‒ 15.076

1.221.250

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

31.229

31.229

14.244

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

41

41

311

     

Saldo van baten en lasten

0

31.188

31.188

13.933

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

Onder de omzet moederdepartement worden de gebruiksvergoeding van het Ministerie van BZK, de omzet voor de uitvoering van taken die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet (zoals de verkoop en verhuur van vastgoed en grondstoffen aan partijen buiten het Rijk, behandeling zakelijke lasten en afwikkeling onbeheerde nalatenschappen) en de vergoedingen voor de apparaatskosten buiten de huur- en verhuurrelatie verantwoord. Onder deze laatste categorie vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de beleidsondersteunende taken van het Rijksvastgoedbedrijf en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Het moederdepartement heeft gedurende 2020 voorschotten aan het Rijksvastgoedbedrijf verstrekt. Op basis van de definitieve realisatiecijfers wordt het verschil tussen de voorschotten en de realisatie afgerekend met het moederdepartement. 

De omzet moederdepartement is € 11,3 mln. hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de omzet voor projectrealisatie van BZK (3.1) niet was begroot (€ 11,7 mln.).

De specificatie van deze omzet is als volgt:

Tabel 73 Specificatie omzet moederdepartement (bedragen x €1.000)

Omschrijving

Realisatie 2020

Realisatie 2019

Waarvan geleverde producten/diensten

135.589

121.190

1.1. Intern in gebruik geven kantoren

50.674

56.987

1.2. Intern in gebruik geven specialties

14.972

12.833

1.3. Intern in gebruik geven bijzondere specialties

34.628

28.861

1.4. Extern In gebruik geven

9.046

8.776

2.2. DVO's specialties

273

95

3.1. Projectrealisatie t.b.v. RVB portefeuille

11.725

2.351

4.1. Verkopen vastgoed

1.308

1.155

4.2. Verkopen grondstoffen

193

212

5.1. Strategische advisering/ondersteuning beleidsdirecties

8.342

6.793

5.2. Expertise en advies aan opdrachtgevers

2.937

1.963

5.3. Afhandelen onbeheerde nalatenschappen

1.491

1.164

Waarvan overige bijdragen

0

0

   

Totaal

135.589

121.190

Omzet overige departementen

Onder de omzet overige departementen vallen de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries, services die zowel via incidentele opdrachten als contracten worden uitgevoerd en huisvestingsadviezen aan rijksdiensten. Tevens valt hieronder de honorariumomzet aan het Ministerie van Defensie. De gerealiseerde omzet is € 70,7 mln. lager dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de oplevering van enkele projecten naar achteren is geschoven. Daardoor valt de omzet voor ingebruikgeving € 100,6 mln. lager uit. Daarnaast zijn er verschuivingen van de omzet uit de Dienstverleningsovereenkomsten (€ 9,5 mln.) en de omzet voor projectrealisatie (9,7 mln.) naar de omzet derden. Daartegenover staat dat er meer productie is gerealiseerd op projectrealisatie voor de Defensieportefeuille (€ 23,7 mln.) en er meer productie is gerealiseerd op expertise en advies- opdrachten voor Defensie (€ 20,0 mln.).

De omzet overige departementen is € 26,9 mln. hoger dan in 2019. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere productie op de Defensieportefeuille (€ 24,3 mln.).

Omzet derden

Onder de omzet derden vallen de opbrengsten van de verkoop en verhuur van vastgoed aan partijen buiten het Rijk. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen) en taxaties voor derden. De realisatie is € 36,7 mln. hoger dan begroot. De stijging wordt voor € 9,5 mln. verklaard door de verschuiving in de omzet van de Dienstverleningsovereenkomsten. De omzet voor projectrealisatie was onder de omzet overige departementen begroot en valt daarom € 9,7 mln. hoger uit. De omzet verkopen valt € 10,8 mln. lager uit, daartegenover staat dat de omzet ingebruikgeving € 28,3 mln. hoger uitvalt dan begroot.

De omzet derden is € 11,9 mln. hoger dan in 2019. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere omzet verkopen vastgoed (€ 9,4 mln.).

Omzet per product

De producten zijn in de volgende omzetcategorieën te verdelen:

  • Ingebruikgeving: betreft ter beschikking stellen van kantoren en (bijzondere) specialties, het leveren van huisvestingsdiensten conform het Rijkshuisvestingsstelsel en het in gebruik geven van Rijksvastgoed aan partijen buiten de Rijksoverheid.

  • In stand houden vastgoed: betreft onderhoud van kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het Ministerie van Defensie.

  • Projectrealisatie: betreft projectrealisatie voor kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het Ministerie van Defensie.

  • Verkoop: betreft verkoop van vastgoed en grondstoffen.

  • Expertise en advies: betreft strategische advisering en ondersteuning beleidsdirecties, expertise en adviesdiensten aan opdrachtgevers en het afhandelen van onbeheerde nalatenschappen.

Tabel 74 Specificatie omzet per product (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1)Verschil

(4) Realisatie 2019

Ingebruikgeving

941.052

860.784

‒ 80.268

928.912

Waarvan extern

86.837

16.598

‒ 70.239

17.422

In stand houden vastgoed

175.358

176.663

1.305

75.257

Waarvan andere eigenaar

46.993

42.572

‒ 4.421

45.429

Projectrealisatie

62.234

101.872

39.638

93.236

Waarvan andere eigenaar

32.951

56.610

23.659

32.283

Verkoop

48.312

42.107

‒ 6.205

32.818

Expertise en advies

17.697

40.574

22.877

38.544

     

Totaal

1.244.653

1.222.000

‒ 22.653

1.168.767

Ingebruikgeving

De omzet is € 80,3 mln. lager dan begroot, omdat de oplevering van enkele projecten naar achteren is geschoven. In de begroting was de omzet voor overige departementen te hoog ingeschat (€ 100,6 mln.) en de omzet vanuit derden te laag (€ 28,3 mln.). De lagere markthuren (€ 8,0 mln.), lagere afschrijvingslasten (€ 35,7 mln.) en lagere rente lasten (€ 16,0 mln.) hebben bij specialties en bijzondere specialties een direct effect op de omzet van ingebruikgeving. In de begroting was daarnaast een deel van de interne omzet toegewezen aan een andere post.

De omzet is € 68,1 mln. lager dan in 2019, omdat in de realisatie van 2019 de dekking voor In stand houden vastgoed is opgenomen. Deze is in 2020 opgenomen onder In stand houden vastgoed (€ 109,1 mln.). Per saldo valt de realisatie daarmee € 41,0 mln. hoger uit dan in 2019. Dit wordt met name veroorzaakt doordat er meer vierkante meters in gebruik zijn gegeven tegen een hoger regiotarief.

In stand houden vastgoed

De omzet ligt nagenoeg in lijn met de begroting.

De omzet is € 101,4 mln. hoger dan in 2019, omdat in de realisatie van 2020 de dekking voor In stand houden vastgoed is opgenomen, zoals vermeld onder Ingebruikgeving.

Projectrealisatie

De omzet is hoger dan begroot door grotere productie bij Defensie- (€ 23,7 mln.) en Rijksprojecten (€ 16,0 mln.).

De omzet projectrealisatie andere eigenaar (Defensie) is € 24,3 mln. hoger dan in 2019. Dit komt eveneens door meer productie, waardoor meer directe uren geschreven zijn.

Verkoop

Er is minder verkocht dan van tevoren is geraamd. Met name de opbrengsten uit het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) zijn lager uitgevallen dan begroot, doordat de verkoop van een aantal objecten is doorgeschoven naar latere jaren. Op de eigendomsobjecten die zijn verkocht, is echter meer resultaat behaald dan begroot (€ 12,1 mln.). Dit komt omdat de kosten Ontwikkeling en verkoop OG ruim € 18,0 mln. lager zijn dan begroot.

Expertise en Advies

De omzet is hoger dan begroot omdat Defensie na het vaststellen van de begroting enkele deelproducten heeft verschoven van In stand houden vastgoed naar Expertise en Advies. Daarnaast zijn er meer uren besteed en afgerekend op de overige deelproducten.

Vrijval voorzieningen

Er zijn geen posten vrijgevallen.

Bijzondere baten

Tabel 75 Specificatie bijzondere baten (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Realisatie 2020

Realisatie 2019

(Terugneming) bijzondere waardeverminderingsverliezen

11.596

4.194

Overige baten

86.309

59.541

   

Totaal

97.905

63.735

Terugneming bijzondere waardeverminderingsverliezen

Dit betreft grotendeels een terugneming voor een object te Apeldoorn (€ 11,4 mln.).

Overige baten

De post overige baten bestaat met name uit de mutaties van onderhanden werk (€ 12,0 mln.) en onderhanden projecten (€ 8,0 mln.) en het geactiveerde honorarium (60,9 mln.). De mutaties onderhanden werk en onderhanden projecten zijn het verschil tussen de begin- en eindstand van het jaar, met uitzondering van de geactiveerde rente voor herontwikkelingsprojecten (zie toelichting bij Leningen bij het Ministerie van Financiën) en met uitzondering van projecten waarbij het risico niet bij een derde ligt. Het geactiveerde honorarium heeft betrekking op de huisvestingsprojecten van het Rijk.

Het geactiveerde honorarium is hoger dan begroot (€ 4,0 mln.). Er is sprake van meer geactiveerde uren als gevolg van een grotere capaciteitsinzet in combinatie met een betere sturing en beheersing van het tijdschrijven. Ook is sprake van positieve resultaten op de apparaatsinzet na afronding van projecten en incidentele baten zoals een btw-suppletie (€ 0,4 mln.) en een vrijval van een verplichting uit een voorgaand boekjaar (€ 2,2 mln.). Daarnaast is de mutatie op onderhanden werk en onderhanden projecten hoger uitgevallen (€ 20,0 mln.). Voor de posten mutatie onderhanden werk en mutatie onderhanden projecten is in de begroting alleen rekening gehouden met de apparaatsinzet. De externe kosten zijn niet begroot. De externe kosten zijn tevens terug te vinden onder de overige kosten als directe projectkosten onderhanden werk en onderhanden projecten. Het resultaatseffect is daarmee nihil.

Lasten

Apparaatskosten

De personele kosten van het eigen personeel betreffen voor € 153,5 mln. lonen, € 17,8 mln. sociale lasten, € 24,1 mln. pensioenlasten en € 5,9 mln. aan personele exploitatie.

De capaciteitsinzet in 2020 is hoger uitgevallen. Dit geldt voor zowel de ambtelijke fte’s als het aantal fte’s inhuur. Het gemiddelde aantal gedurende 2020 werkzame ambtelijke werknemers bedroeg 2175 fte. Dit is een groei van ca. 56 fte ten opzichte van de ontwerpbegroting 2020. Het aantal fte’s inhuur is onder andere hoger uitgevallen door de uitloop van het programma HARP.

De gerealiseerde apparaatskosten zijn € 2,9 mln. hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit is deels toe te schrijven aan een extra reservering (€ 6,8 mln.) voor de toename in de verlofsaldi en de afspraken uit de nieuwe cao (€ 0,7 mln.). Daarnaast heeft het hogere aantal van zowel ambtelijke als externe inhuur fte’s geleid tot hogere personele kosten (€ 4,8 mln.) en kosten voor externe inhuur (€ 5,1 mln.), daartegenover staan lagere reiskosten (€ 3,6 mln.) en lagere overige materiële kosten (€ 1,5 mln.) als gevolg van de aanhoudende coronamaatregelen. De ICT uitgaven zijn tevens € 9,1 mln. lager uitgevallen door lagere beheer en exploitatie kosten en het opschuiven van ICT-projecten door de uitloop van het programma HARP.

Afschrijvingskosten

Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) in het kader van de Rijkshuisvesting (inclusief DBFMO-objecten) verantwoord. De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. De realisatie is afhankelijk van het moment van de werkelijke oplevering. Het verschil tussen de begroting en de realisatie van € 35,8 mln. is het gevolg van het feit dat meerdere projecten die gepland stonden in 2020 (nog) niet zijn gerealiseerd en andere projecten te hoog waren ingeschat.

Dotaties voorzieningen

In 2020 is € 12,4 mln. gedoteerd aan de voorziening geschillen en rechtsgedingen. De gerealiseerde dotaties zijn daarmee hoger dan de begrote dotaties (€ 3,0 mln.).

Overige kosten

De in onderstaande tabel opgenomen begrotingscijfers betreffen bijzondere lasten die volgens de RJ niet als zodanig kunnen worden verantwoord.

Tabel 76 Specificatie overige kosten (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil

(4) Realisatie 2019

Markthuren

170.544

162.531

‒ 8.013

167.649

Design Build Finance Maintain Operate lasten

77.938

79.475

1.537

66.383

Onderhoud Rijkshuisvesting

125.265

134.051

8.786

147.404

Belastingen en heffingen

23.656

26.066

2.410

23.274

Energielasten

27.565

23.224

‒ 4.341

34.294

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

40.000

21.660

‒ 18.340

21.731

Overige lasten

85.116

127.461

42.345

86.629

     

Totaal

550.084

574.468

24.384

547.364

Markthuren

Onder deze post worden de huren verantwoord die het Rijksvastgoedbedrijf aan de markt betaalt. De onderschrijding wordt grotendeels veroorzaakt door de aankoop van een huurpand, waardoor hier geen huur meer voor wordt betaald (€ 5,0 mln.).

DBFMO-lasten

Onder deze post vallen de kosten die aan de consortia van de DBFMO-objecten zijn betaald, onder aftrek van de rente- en afschrijvingskosten.

Onderhoud Rijkshuisvesting

Onder deze post valt onder andere het preventief, curatief en planmatig onderhoud voor de Rijkshuisvesting (waaronder ook de Dienstverleningsovereenkomsten), en het beheer van bijzondere objecten. De overschrijding wordt veroorzaakt door het hoger uitvallen van de project-gerelateerde onderhoudskosten (€ 1,8 mln.), reguliere onderhoudskosten (€ 3,0 mln.) en de kosten van Dienstverleningsovereenkomsten (4,0 mln.).

Belastingen en heffingen

Het betreft hier de kosten van met name onroerendzaakbelasting en waterschapslasten.

Energielasten

Deze post betreft de energiekosten van de kantorenvoorraad. De onderschrijding wordt deels veroorzaakt door een vrijval van een te hoog opgenomen verplichting uit een voorgaand boekjaar.

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

Dit betreft de kostprijs van de verkochte objecten, voor zover deze verkopen in de omzet zijn opgenomen. De opbrengsten uit verkopen inclusief KORV zijn in de begroting opgenomen op basis van de afstootprognoses van de materieelbeheerders. De realisatie is hierbij achtergebleven, grotendeels omdat de verkoop van een aantal objecten is doorgeschoven.

Overige lasten

De post overige lasten betreft met name facilitaire kosten leegstand (€ 7,5 mln.), servicekosten inhuurpanden (€ 16,6 mln.), kleine investeringen (€ 33,0 mln.), projectkosten regiotarief (€ 13,2 mln.), kosten van onderhanden werken en projecten (€ 45,3 mln.) en herstel-, bodemsanering- en asbestkosten (€ 9,9 mln.). Kosten voor herstelonderhoud worden ten laste gebracht van het resultaat op het moment dat deze zich voordoen.

De overschrijding wordt met name veroorzaakt door kosten van onderhanden werken en projecten (€ 45,3 mln.) die niet in de begroting waren opgenomen. Zie hiervoor ook de toelichting bij de overige baten.

Rentelasten

Onder deze post worden de rentekosten van de leningen en debetrente van de rekening courant Rijkshoofdboekhouding verantwoord. De gerealiseerde rentelasten bestaan voor € 35,3 mln. uit rente van leningen van het Ministerie van Financiën en voor € 44,7 mln. uit rente van DBFMO-contracten. In het verslagjaar is € 2,6 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,44%.

Voor DBFMO-contracten is er geen rente geactiveerd, omdat er geen DBFMO-objecten zijn opgeleverd in 2020.

De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van het feit dat nieuwe opleveringen van projecten naar achteren geschoven zijn.

Balans

Tabel 77 Balans per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2020

Balans 2019

Activa

  

Vaste activa

7.155.897

6.765.460

Materiële vaste activa

7.155.897

6.765.460

waarvan grond en gebouwen

5.628.905

5.433.972

waarvan installaties en inventarissen

898.984

840.747

waarvan projecten in uitvoering

628.008

490.741

waarvan overige materiële vaste activa

0

0

Immateriële vaste activa

0

0

Vlottende activa

717.356

793.628

Voorraden en onderhanden projecten

349.234

343.504

Debiteuren

60.706

34.759

Overige vorderingen en overlopende activa

96.615

57.090

Liquide middelen

210.801

358.275

   

Totaal activa

7.873.253

7.559.088

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

88.874

70.894

Exploitatiereserve

57.686

56.961

Onverdeeld resultaat

31.188

13.933

Voorzieningen

40.985

33.756

Langlopende schulden

7.172.359

6.806.229

Leningen bij het Ministerie van Financiën

6.425.599

6.018.653

Overige schulden

746.760

787.576

Kortlopende schulden

571.035

648.209

Crediteuren

39.479

82.906

Belastingen en premies sociale lasten

452

410

Kortlopend deel leningen

325.770

353.341

Overige schulden en overlopende passiva

205.334

211.552

   

Totaal passiva

7.873.253

7.559.088

Toelichting

Vaste activa

Materiële vaste activa

  • Het Rijksvastgoedbedrijf is geen juridisch eigenaar voor die objecten waarvoor het ministerie van Financiën een financial leaseovereenkomst heeft gesloten met het ABP. De boekwaarde van deze objecten bedraagt per 31 december 2020 € 87,5 mln.

  • Van de boekwaarde per 31 december 2020 heeft € 782,3 mln. betrekking op objecten waarvoor het Rijksvastgoedbedrijf DBFMO-contracten heeft afgesloten.

  • Van de boekwaarde per 31 december 2020 heeft € 2.618,6 mln. betrekking op specialties. Een specialty is een Rijksgebouw met voorzieningen toegespitst op de te huisvesten organisatie: bijvoorbeeld penitentiaire inrichtingen en gerechtsgebouwen. Omdat de specialty houdende organisaties als kader- en behoeftesteller de meerjarenvisie bepalen dragen zij ook het leegstand- en afstootrisico.

  • In het verslagjaar is € 2,6 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,44%.

  • Het totaal van de boekwaarde van de afgekochte erfpachtrechten bedraagt € 85,7 mln.

  • Het Rijksvastgoedbedrijf activeert de nazorg op investeringsprojecten. Een deel daarvan is nog niet verplicht aan leveranciers. Via de overige waardeverminderingen is daarom € 28,8 mln. teruggenomen op de boekwaarde van de activa. Dit is tevens in mindering gebracht op de nog te betalen nazorg.

  • Daarnaast is er € 13,2 mln. aan waardeverminderingen teruggenomen op drie objecten die zijn overgeboekt van de voorraad te verkopen onroerend goed naar de materiële vaste activa. Dit betreft grotendeels een object te Apeldoorn (€ 11,4 mln.).

  • In de materiële vaste activa (Projecten in uitvoering) per 1 januari 2020 is een objectaankoop ad. € 38,4 mln. opgenomen. In 2020 is gebleken dat levering van dit object heeft plaatsgevonden in maart 2020, waardoor deze aankoop per 1 januari 2020 feitelijk een vooruitbetaald bedrag betreft.

Vlottende activa

Voorraden en onderhanden projecten

Onder deze post zijn onder andere de gebouwen en terreinen van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen die beschikbaar zijn voor verkoop. Deze objecten zijn getaxeerd en afgewaardeerd indien de taxatiewaarde lager is dan de boekwaarde.

Voorraad te verkopen onroerend goed

De voorraad te verkopen onroerend goed in eigendom is in 2020 afgenomen. De objecten worden gewaardeerd tegen kostprijs of de lagere opbrengstwaarde. De opbrengstwaarde is gebaseerd op uitgevoerde (interne) taxaties.

De voorraad te verkopen KORV-objecten is afgenomen. Voor een nadere toelichting omtrent KORV, verwijzen wij naar de toelichting in de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen.

De post niet-KORV bestaat uit kosten die het Rijksvastgoedbedrijf maakt voor vastgoedobjecten (waaronder PLUKZE-objecten) die in opdracht van derden worden verkocht. Deze kosten bestaan uit beheerkosten, onderhoudskosten en verkoopkosten. De betreffende vastgoedobjecten zijn geen eigendom van het Rijksvastgoedbedrijf en maken dan ook geen onderdeel uit van deze balanspost.

Onderhanden werk

Het gaat om de grondexploitatieprojecten die door het Rijksvastgoedbedrijf voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd en waarbij sprake is van inherente risico’s en onzekerheden ten aanzien van de waardering. Op basis van de huidige waardebepaling hoeft geen beroep te worden gedaan op de garantiestelling van het Ministerie van Financiën via het Ministerie van BZK.

Met de brief van de Ministers van Financiën en VROM van 14 november 2008 (Kamerstukken II 2008/09, 31700 XIV, nr. 18) heeft het kabinet kenbaar gemaakt het instrumentarium en de organisatorische inbedding voor deelname aan gebiedsontwikkeling door het Rijk te willen versterken. In het zogeheten Financieel Kader (Kamerstukken II 2009/10, 32275, nr. 1) is beschreven hoe de sturing en beheersing van deze ontwikkelingsprojecten -waar het in de regel gaat om langlopende, complexe projecten met veel (private) partijen, grote marktonzekerheden en mede daardoor financiële risico's- plaatsvindt. Eén van de instrumenten betreft de jaarlijkse waardebepaling van het project om vast te stellen of de balanswaardering wordt terugverdiend bij verkoop van de grond.

Onderhanden projecten

De post onderhanden projecten bestaat uit projecten die in opdracht van departementen en derden worden uitgevoerd.

Het saldo van de onderhanden projecten in opdracht van derden waarvan de gedeclareerde termijnen en de verwerkte verliezen, de gerealiseerde projectkosten en toegerekende winst overtreffen bedraagt € 19,2 mln.

Debiteuren

Tabel 78 Debiteuren (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2020

31-12-2019

Debiteuren

60.706

35.002

Voorziening dubieuze debiteuren

0

‒ 243

   

Totaal

60.706

34.759

Van het debiteurensaldo betreft € 1,9 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 30,2 mln. op overige departementen en € 28,6 mln. op derden. De stijging van het debiteurensaldo t.o.v. 2019 wordt met name veroorzaakt door één termijnfactuur van € 15,0 mln., die is voldaan in januari 2021.

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft voor een deel vorderingen op derden waarvan het debiteurenrisico ligt bij andere materieelbeheerders. Zo ligt het debiteurenrisico voor een bedrag van € 6,7 mln. bij BZK.

Overige vorderingen en overlopende activa

Van de overige vorderingen en overlopende activa ultimo 2020 betreft € 32,6 mln. vorderingen op overige departementen en € 64,0 mln. op derden.

De stijging van de vooruitbetaalde bedragen ten opzichte van 2019 wordt veroorzaakt door de in 2020 vooruitbetaalde markthuren van het eerste kwartaal van 2021 (€ 44,0 mln.).

Liquide middelen

Tabel 79 Liquide middelen (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2020

31-12-2019

Rekening-courant RHB

210.801

358.275

Saldo per 31 december

210.801

358.275

Eigen vermogen

Tabel 80 Overzicht vermogensontwikkeling over de jaren 2018-2020 (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

Saldo per 1 januari

89.803

66.487

70.894

Saldo van baten en lasten

11.170

13.933

31.188

    

Directe mutaties in het eigen vermogen

   

Uitkering aan het moederdepartement

‒ 34.486

‒ 9.526

‒ 13.208

Bijdrage door het moederdepartement

0

0

0

Overige mutaties

0

0

0

    

Saldo per 31 december

66.487

70.894

88.874

Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Voor het Rijksvastgoedbedrijf mag conform de 5%-regel € 59,9 mln. worden aangehouden. Het restant van € 28,9 mln. wordt aan het moederdepartement afgedragen.

Voorzieningen

Tabel 81 Overzicht voorzieningen per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Stand 31-12-2019

Onttrekking

Dotatie

Vrijval

Stand 31-12-2020

Asbestverontreiniging

30.380

‒ 5.208

71

0

25.243

Geschillen en rechtsgedingen

3.376

‒ 4

12.370

0

15.742

      

Totaal

33.756

‒ 5.212

12.441

0

40.985

Asbestverontreiniging

De ‘voorziening asbestverontreiniging’ is opgenomen voor verwijdering van asbest (saneren van aangebrachte asbestelementen) in de gebouwenvoorraad, voor zover deze bekend zijn bij het Rijksvastgoedbedrijf. De komende jaren wordt asbest verwijderd in te renoveren en af te stoten eigendomsobjecten. Hierdoor heeft het grootste deel van de voorziening een langlopend karakter. Het grootste deel van de voorziening zal naar verwachting binnen vijf jaar worden afgewikkeld.

Geschillen en rechtsgedingen

De voorziening voor geschillen en rechtsgedingen is opgenomen voor alle lopende geschillen en rechtsgedingen, waarvoor met een redelijke mate van zekerheid de uitkomst van deze zaken en de hieraan gerelateerde juridische kosten zijn in te schatten. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van een kostenraming die continu wordt bewaakt. De huidige posten in de voorziening zullen geheel binnen vijf jaar worden afgewikkeld. In 2020 is er € 12,4 mln. gedoteerd.

Langlopende schulden

Leningen bij het Ministerie van Financiën

Dit betreffen leningen die bij het Ministerie van Financiën ter financiering van grond en gebouwen zijn afgesloten. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft de beschikking over een bouwrekening bij het Ministerie van Financiën, waarmee projecten in aanbouw, tot het moment van oplevering, worden gefinancierd. Na afronding van een bouwproject wordt een definitieve lening afgesloten.

Het Ministerie van Financiën staat het Rijksvastgoedbedrijf een aantal uitzonderingen toe op de Regeling Agentschappen voor het gebruik en de procedure leenfaciliteit. Zo is onder andere toegestaan:

  • te lenen voor investeringen in grondposities en buiten gebruik gestelde activa.

  • te lenen voor de financiering van bijkomende kosten.

  • de rente op de leningen voor herontwikkelingsprojecten toe te voegen aan de hoofdsom.

De rentevoet van de leningen ligt tussen de 0,00% en 1,25%. Van de leningen heeft € 5.763,8 mln. een looptijd langer dan 5 jaar.

Overige schulden

Onder deze schulden worden de lange termijnschulden aan consortia opgenomen als gevolg van de DBFMO–contracten. Tegenover deze schulden (kort en lang) staan onder de materiële vaste activa de objecten gewaardeerd tegen een boekwaarde die hieraan gelijk is. Het Ministerie van Financiën heeft ermee ingestemd het langlopende deel van de schulden in afwijking van de Regeling agentschappen onder de langlopende schulden op te nemen. De rentevoet van de langlopende schulden ligt tussen de 3,58% en 7,13%. Van de overige schulden heeft € 519,8 mln. een looptijd langer dan 5 jaar.

Kortlopende schulden

De kortlopende schulden bevatten crediteuren (inclusief overige departementen), schulden aan het moederdepartement, het kortlopende deel van de langlopende schulden en overige schulden en overlopende passiva. In deze laatste zijn onder meer de resterende betalingsverplichtingen uit opgeleverde investeringsprojecten opgenomen.

Crediteuren

De crediteuren bestaan voor € 4,5 mln. uit schulden aan overige departementen en voor € 35,0 mln. aan derden.

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post bestaat uit een saldo van de nog te betalen Vennootschapsbelasting (VPB) over 2016 en 2018 t/m 2020 (totaal € 1,0 mln.) en de terug te ontvangen VPB 2017 (€ 0,6 mln.).

Kortlopend deel langlopende schulden

Deze post bestaat uit het kortlopend deel van de leningen bij het Ministerie van Financiën (€ 284,9 mln.) en het kortlopend deel van de langlopende schulden DBFMO (€ 40,8 mln.).

Overige schulden en overlopende passiva

Van de overige schulden en overlopende passiva betreft € 58,0 mln. schulden aan het moederdepartement, € 98,7 mln. aan overige departementen en € 48,6 mln. aan derden.

De stijging van de vooruitontvangen bedragen ten opzichte van 2019 wordt veroorzaakt door de nog te verrekenen kasverplichtingengelden met BZK.

Kasstroomoverzicht

Tabel 82 Kasstroomoverzicht over 2020 (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen

341.176

358.275

17.099

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

2.061.093

2.247.510

186.417

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 1.762.164

‒ 2.048.456

‒ 286.292

2.

Totaal operationele kasstroom

298.929

199.054

‒ 99.875

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 647.000

‒ 730.307

‒ 83.307

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

19.204

19.204

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 647.000

‒ 711.103

‒ 64.103

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 13.208

‒ 13.208

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 308.394

‒ 358.439

‒ 50.045

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

647.000

736.222

89.222

4.

Totaal financieringskasstroom

338.606

364.575

25.969

5.

Rekening-courant RHB 31 december + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

331.711

210.801

‒ 120.910

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.

Operationele kasstroom

De ontvangsten en uitgaven zijn hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door hogere generale ontvangsten (BZK) en hogere ontvangsten uit verhuur en verkoop voor andere materieel beheerders. Dit heeft een directe relatie met de uitgaven, een groot deel van de ontvangsten zijn reeds doorbetaald aan de materieel beheerders.

Investeringskasstroom

Er is meer geïnvesteerd dan was voorzien in de begroting, met name in het reguliere Rijkshuisvestingsdeel.

Financieringskasstroom

In 2020 is het surplus eigen vermogen van € 13,2 mln. aan het moederdepartement afgedragen. Deze afdracht vloeit voort uit de jaarrekening 2019 en is bij het indienen van de ontwerpbegroting in het jaar 2019 nog niet bekend en derhalve niet begroot.

De aflossingen op de leningen van de Rijkshuisvestingsportefeuille zijn in 2020 hoger uitgevallen. Dit komt met name door een vervroegde aflossing als gevolg van afwaarderingen, verkoop en buitengebruikstellingen van vaste en vlottende activa.

Het hogere beroep op de leenfaciliteit is het gevolg van een hogere investeringskasstroom.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 83 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2020

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2017

2018

2019

2020

2020

Omschrijving generiek Deel

     

Omzet per product

     

Ingebruikgeving

894.211

888.147

928.912

860.784

941.052

Waarvan extern

16.584

17.607

17.422

16.598

86.837

In stand houden vastgoed

59.901

68.236

75.257

176.663

175.358

Waarvan andere eigenaar

41.506

40.091

45.429

42.572

46.993

Projectrealisatie

61.839

81.256

93.236

101.872

62.234

Waarvan andere eigenaar

21.335

15.345

32.283

56.610

32.951

Verkoop

43.319

146.650

32.818

42.107

48.312

Expertise en advies

28.105

20.724

38.544

40.574

17.697

      

Saldo van baten en lasten

54.142

11.170

13.933

31.188

0

Saldo van baten en lasten (% t.o.v. de baten)

4,5%

0,9%

1,1%

2,4%

0

      

Omschrijving specifiek deel

     

Rijkshuisvestingsvoorraad x 1.000m² BVO1

6.189

5.993

5.770

5.746

5.705

Waarvan verhuurd

5.403

5.067

4.865

5.007

4.826

Waarvan leeg frictie

n.b.

n.b.

46

29

121

Waarvan leeg renovatie

n.b.

n.b.

458

378

248

Waarvan leeg afstoot

n.b.

n.b.

401

332

510

Waarvan eigendom

4.867

4.870

4.715

4.658

4.616

Waarvan huur

1.322

1.123

1.055

1.088

1.089

      

ITK rijkshuisvesting

2,22

2,21

2,20

2,19

2,1-2,8

      

Voorraad beheerde Defensieobjecten

     

Gebouwen x 1.000 m² BVO1

6.033

5.973

5.970

5.995

5.959

Terreinen x 1.000 m²

350.575

349.814

388.602

342.432

345.294

      

Doelmatigheid verkoop vastgoed

11.385

50.128

3.874

8.891

> 0

      

Bezetting ambtelijke fte's ultimo

2.009

2.070

2.140

2.223

2.122

Apparaat-omzet indicator

21,60%

21,30%

24,40%

24,20%

23,53%

Projecten binnen budget gerealiseerd

87%

97%

83%

88%

84%

Projecten tijdig gerealiseerd

97%

97%

94%

77%

84%

Productiviteit

914

954

1033

1.065

975

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

    

2020

X Noot
1

Bruto vloeroppervlak (BVO)

Toelichting

Omzet per product

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Saldo van baten en lasten

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Rijkshuisvestingsvoorraad

De voorraad bedraagt ultimo 2020 41.000 m2 meer dan begroot. De voorraad is iets minder gedaald dan aanvankelijk in de begroting was voorzien. Dit komt door het langer aanhouden van gebouwen en objecten met name in Utrecht en Den Haag.

Indicator Technische Kwaliteit

De Indicator Technische Kwaliteit (ITK) geeft in een cijfer de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille weer op een bepaald tijdstip. Het cijfer loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een gewogen gemiddelde van de technische condities van alle gebouwelementen. Deze technische condities worden bepaald door inspecties en bedraagt voor 2020 2,19. Dit is nagenoeg gelijk aan de ITK van 2019 (2,20).

Voorraad beheerde Defensieobjecten

Het Ministerie van Defensie is zelf verantwoordelijk voor de opbouw en afname van haar vastgoedbestand. Het Rijksvastgoedbedrijf beheert die portefeuille en adviseert Defensie daarbij. De realisatie ligt in lijn met de begroting.

De afname in de voorraad terreinen wordt met name veroorzaakt door het besluit van Defensie om de nieuwe marinierskazerne te Vlissingen niet te bouwen. Dit heeft als gevolg gehad dat er vijftien eerder geworven oefenterreinen zijn afgestoten.

Doelmatigheid verkoop vastgoed

De verkopen van op de balans van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen vastgoed hebben in 2020 tot een positief resultaat geleid.

Bezetting ambtelijke fte’s ultimo

Het Rijksvastgoedbedrijf is een vraag gestuurde dienst. De bezetting ultimo 2020 is ten opzichte van de begroting met 101 fte toegenomen. Dit is in lijn met een toename in de productie.

Apparaat/omzet indicator

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Projecten binnen budget gerealiseerd

In 2020 is de doelstelling om 84% van de projecten binnen budget af te ronden boven de norm gerealiseerd.

Projecten tijdig gerealiseerd

Voor informatie over het behalen van de doelstelling is het van belang dat de afgesproken en daadwerkelijke opleverdata tijdig en juist in de projectenadministratie worden geregistreerd.

De gerapporteerde realisatie is lager dan de doelstelling van 84% omdat er achterstanden zijn in deze registratie. Hier zijn verbetertrajecten voor gaande.

Productiviteit

De productiviteit van het gehele RVB, dus inclusief niet schrijvende medewerkers (Indirecte medewerkers en Medewerkers die Direct zijn, maar conform de Tijdschrijfregeling 2019 niet meer behoeven te schrijven), ligt ultimo 2020 op 1.065 uren. Dit ligt ruim boven de norm van 975.

16. Jaarverantwoording agentschap Dienst van de Huurcommissie (DHC) per 31 december 2020

Inleiding

De Huurcommissie is een zelfstandig bestuursorgaan. Dit zelfstandig bestuursorgaan wordt ambtelijk ondersteund door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), die de status van baten-lastenagentschap heeft. Jaarlijks verstrekt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een opdracht aan de Huurcommissie voor de uitvoering van de huurgeschillenbeslechting- en overige werkzaamheden. De opdracht wordt vanaf 2018 deels gefinancierd door het Ministerie van BZK, deels door de verhuurders middels een verhuurderbijdrage en deels uit de leges.

Staat van baten en lasten

Tabel 84 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap DHC 2020 (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2019

Baten

    

- Omzet

12.434

11.510

‒ 924

11.101

waarvan omzet moederdepartement

6.570

5.768

‒ 802

5.271

waarvan omzet overige departementen

0

0

0

0

waarvan omzet derden

5.864

5.742

‒ 122

5.830

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

450

450

385

Bijzondere baten

0

5

5

392

     

Totaal baten

12.434

11.965

‒ 469

11.878

     

Lasten

    

Apparaatskosten

11.253

11.405

152

9.577

- Personele kosten

7.606

8.831

1.225

6.810

waarvan eigen personeel

5.152

5.559

407

4.833

waarvan inhuur externen

1.964

2.899

935

1.639

waarvan overige personele kosten

490

373

‒ 117

338

- Materiële kosten

3.647

2.574

‒ 1.073

2.767

waarvan apparaat ICT

1.195

918

‒ 277

1.072

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

waarvan overige materiële kosten

2.452

1.656

‒ 796

1.695

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

75

18

‒ 57

58

- Materieel

75

18

‒ 57

58

waarvan apparaat ICT

74

15

‒ 59

58

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

1

3

2

0

- Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

1.106

2.303

1.197

2.575

waarvan dotaties voorzieningen

0

882

882

283

waarvan bijzondere lasten

1.106

1.421

315

2.292

     

Totaal lasten

12.434

13.726

1.292

12.210

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

‒ 1.761

‒ 1.761

‒ 332

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

     

Saldo van baten en lasten

0

‒ 1.761

‒ 1.761

‒ 332

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement bestaat uit de vergoeding van het Ministerie van BZK als opdrachtgever. De totale bijdrage voor de opdracht bedroeg € 7,9 mln., hiervan was € 2,2 mln. bestemd voor een bijdrage in de bedrijfsvoeringkosten. Deze bijdrage is verwerkt als een vermogensstorting en wordt dus niet als omzet gerekend. In de oorspronkelijke begroting was geen rekening gehouden met de bijdrage in de bedrijfsvoeringskosten waardoor het nu lijkt dat de bijdrage van het moederdepartement in totaal lager is dan begroot. De opdracht voor 2020 is aangegaan op basis van lump sum financiering.

Omzet derden

De omzet derden bestaat uit de verhuurderbijdrage die aan de verhuurders in rekening is gebracht en uit de ontvangen legesgelden. De in rekening gebrachte verhuurderbijdrage aan verhuurders bedraagt in 2020 € 5,4 mln. De ontvangen legesgelden in 2020 bedragen € 0,3 mln. De legesopbrengsten vallen lager uit doordat er minder geschillen zijn afgehandeld in 2020 dan begroot.

Vrijval voorzieningen

In de loop van 2020 hebben twee medewerkers die aan het Van Werk Naar Werk traject deelnamen een nieuwe functie gevonden waardoor hun deel in de voorziening is vrijgevallen.

Bijzondere baten

De bijzondere baten bestaan uit aanmaningsvergoedingen die ontvangen zijn via het CJIB en correcties op facturen van derden van voorgaande jaren.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De post personele kosten bestaat uit de loonkosten voor eigen personeel (inclusief kosten voor gedetacheerden vanuit de Rijksoverheid), kosten van externe inhuur en overige personeelskosten. De kosten voor eigen personeel zijn hoger dan was begroot. Een deel van de externe inhuurkrachten is in 2020 verambtelijkt. Daarnaast is in 2020 extra personeel aangenomen zowel vast als extern om de productie op peil te houden en om ondersteuning te geven aan het team dat de beleidsregels aanpast om geschillen sneller af te kunnen doen. Hierdoor is de externe inhuur ook hoger uitgekomen dan begroot.

De overige personele kosten betreffen kosten als reiskosten, studiekosten, arbeidsongeschiktheids ondersteuning en bedrijfsmaatschappelijk werk. Deze kosten zijn mede door de gevolgen van het coronavirus lager uitgevallen dan was ingeschat.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn lager uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. De kosten voor beheer en onderhoud ICT kwamen € 0,3 mln. lager uit dan begroot, doordat een aantal onderhoudswerkzaamheden zijn doorgeschoven naar 2021. Door de corona pandemie konden er geen zittingen gehouden worden en ook geen onderzoeken ter plaatse worden uitgevoerd (€ 0,3 mln. minder kosten). Als gevolg van het doorschuiven van een aantal onderhoudswerkzaamheden is minder externe expertise aangetrokken dan oorspronkelijk begroot (€ 0,4 mln.).

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn lager dan oorspronkelijk begroot. Dit is het gevolg van het doorschuiven van vervangingsinvesteringen naar het volgende jaar.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

De dotaties aan de voorzieningen hebben enerzijds betrekking op medewerkers die een beroep hebben gedaan op hun recht op loonsuppletie bij het aanvaarden van een dienstbetrekking binnen de Rijksoverheid met een lager salaris.

Een ander deel van de dotatie heeft betrekking op de verlenging van de begeleidingsperiode van Van Werk Naar Werk kandidaten

Bijzondere lasten

Dit betreffen met name kosten die betrekking hebben op projecten tot verbetering van de werkprocessen van de Huurcommissie.

Tabel 85 Overzicht in 2020 gerealiseerde bijzondere lasten DHC (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

Realisatie 2019

Implementatie toekomstverkenning

0

0

0

1.791

Nieuwe wetgeving

350

0

‒ 350

0

Verhuizing

0

0

0

129

ICT

120

23

‒ 97

335

Nieuw informatiesysteem

636

684

48

0

Kwaliteit aan de poort

0

296

296

0

Eenvoudig naar gezag

0

333

333

0

Aanbesteding onderzoeken

0

38

38

0

Stimuleringsregeling

0

38

38

0

Overige bijzondere lasten

0

9

9

37

     

Totaal

1.106

1.421

315

2.292

In de opdracht voor 2020 zijn andere projecten benoemd dan in de oorspronkelijke begroting staan. Een aantal projecten heeft vertraging opgelopen in 2020. Enerzijds kwam dit door de gevolgen van het coronavirus en anderzijds lag hieraan bij een enkel project een verdiepingsslag ten grondslag.

Saldo van baten en lasten

Over 2020 heeft de Dienst van de Huurcommissie een negatief exploitatieresultaat behaald van € 1,8 mln.

Balans

Tabel 86 Balans per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2020

Balans 2019

Activa

  

Vaste activa

85

12

Materiële vaste activa

85

12

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

28

12

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

57

0

Immateriële vaste activa

0

0

Vlottende activa

5.999

8.156

Voorraden en onderhanden projecten

0

1.960

Debiteuren

679

991

Overige vorderingen en overlopende activa

1.997

52

Liquide middelen

3.323

5.153

   

Totaal activa

6.084

8.168

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

974

3.810

Exploitatiereserve

2.735

4.142

Onverdeeld resultaat

‒ 1.761

‒ 332

Voorzieningen

1.482

1.710

Langlopende schulden

0

0

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

3.628

2.648

Crediteuren

1.007

495

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Overige schulden en overlopende passiva

2.621

2.153

   

Totaal passiva

6.084

8.168

Toelichting

Stelselwijziging ten behoeven van de jaarverslaggeving

Het kostprijsmodel van de Huurcommissie wordt herzien. Gedurende die periode is besloten om de Huurcommissie tijdelijk lump sum te financieren en wordt er niet jaarlijks afgerekend op basis van de productie. Het (tijdelijk) niet afrekenen is voor de jaarverslaggeving een wijziging van het stelsel voor de resultaatbepaling. Tot en met vorig jaar is in de jaarrekening een onderhanden werk positie opgenomen. Door de gewijzigde resultaatbepaling kan geen waarde meer aan die voorraad worden toegekend. De voorraad is derhalve afgeboekt. Omdat de voorraad nog niet gefinancierd is door BZK, heeft BZK toegezegd dit alsnog te financieren en heeft de Huurcommissie een vordering op BZK opgenomen ter hoogte van de afgeboekte voorraad.

De stelselwijziging is als volgt in de jaarrekening verwerkt:

Tabel 87 Verwerking stelselwijziging financiering DHC (bedragen x € 1.000)

Balanspost

Jaarrekening 2019

Vergelijkende cijfers 2019 in jaarrekening 2020

Verschil

Voorraden en onderhanden projecten

1.960

0

‒ 1.960

Overige vorderingen en overlopende activa

52

2.012

1.960

Omzet moederdepartement

5.271

5.623

352

Bijzondere baten

392

40

‒ 352

Vaste activa

Materiële vaste activa

De materiële activa bestaan uit hardware en installaties. De Dienst van de Huurcommissie huurt zijn kantoorruimten, deze panden staan daarom niet op de balans als activa. In 2020 zijn investeringen gedaan in laptops, iPhones, een E-bike, een scooter en gereedschappen.

Vlottende activa

Debiteuren

Deze post heeft met name betrekking op de nog te ontvangen verhuurderbijdrage van verhuurders. Daarnaast bevat deze post leges van huurders en verhuurders.

Tabel 88 Debiteuren DHC (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2020

31-12-2019

Debiteuren moederdepartement

0

0

Debiteuren overige departementen

0

62

Debiteuren derden

679

929

   

Totaal

679

991

In november 2020 is de verhuurdersbijdrage in rekening gebracht, het merendeel van deze vorderingen is eind 2020 ontvangen. De vordering per 31 december 2020 op verhuurders is € 0,6 mln. In het saldo van debiteuren derden is rekening gehouden met een voorziening dubieuze debiteuren ten bedrage van € 5.000 met betrekking tot de leges.

Overige vorderingen en overlopende activa

Deze post betreft vooruitbetaalde kosten aan derden in 2020 voor het jaar 2021 en betaalde waarborgsommen (samen in totaal € 37.000). Onder deze post is ook de vordering op BZK, circa € 2 mln. als gevolg van de stelselwijziging, opgenomen.

Eigen vermogen

Het eigen vermogen wordt gevormd door enerzijds de exploitatiereserve en anderzijds het onverdeeld resultaat over 2020. De exploitatiereserve is in 2020 gemuteerd door verwerking van het onverdeeld resultaat 2019. In 2020 is een bijdrage ontvangen van het moederdepartement voor bedrijfsvoeringkosten. In 2020 heeft ook een afroming van het eigen vermogen plaatsgevonden.

Door deze mutaties en de toevoeging van het onverdeeld resultaat 2020 bedraagt het eigen vermogen € 1,0 mln. In de Regeling Agentschappen 2018 is aangegeven dat er de mogelijkheid is voor de Dienst van de Huurcommissie om een exploitatiereserve op te bouwen. De maximale exploitatiereserve bedraagt 5% van de gemiddelde omzet van de afgelopen drie jaren. Het maximale eigen vermogen in 2020 bedraagt € 0,5 mln. Het verschil tussen het vermogen per 31-12-2020 en het maximaal toegestane eigen vermogen bedraagt € 0,5 mln. Voor de eerstvolgende suppletoire begrotingswet wordt het surplus aan eigen vermogen afgeroomd.

Tabel 89 Eigen vermogen DHC (bedragen x € 1.000)
 

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal eigen vermogen

Stand 1 januari 2020

4.142

‒ 332

3.810

Verwerking onverdeeld resultaat 2019

‒ 332

332

0

Afroming eigen vermogen

‒ 3.245

0

‒ 3.245

Bijdrage moederdepartement in bedrijfsvoeringskosten 2020

2.170

0

2.170

Resultaat 2020

 

‒ 1.761

‒ 1.761

Stand 31 december 2020

2.735

‒ 1.761

974

Voorzieningen

De voorzieningen die op de balans staan betreffen kosten in verband met de reorganisaties van de Dienst van de Huurcommissie in 2009, 2012 en 2018. Het langlopende deel van deze voorzieningen (2018 € 0,9 mln.) zijn verplichtingen voor 2022 en latere jaren.

Tabel 90 Voorzieningen DHC (bedragen x € 1.000)
 

Stand per 1-1-2020

Onttrekking

Vrijval

Dotatie

Saldo per 31-12-2020

Reorganisatie 2009:

     

·         Herplaatsers

46

34

0

1

13

Reorganisatie 2012:

     

·         Herplaatsers

201

32

0

3

172

Reorganisatie 2018

1.463

594

450

878

1.297

      

Totaal

1.710

660

450

882

1.482

Kortlopende schulden

Crediteuren

Dit betreft in 2020 ontvangen maar per ultimo 2020 nog niet betaalde facturen voor gemaakte kosten die betrekking hebben op 2020. 

Tabel 91 Crediteuren DHC (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2020

31-12-2019

Crediteuren moederdepartement

468

156

Crediteuren overige departementen

74

3

Crediteuren derden

465

336

   

Totaal

1.007

495

Overige schulden en overlopende passiva

Deze post bestaat uit nog te ontvangen facturen, legesvoorschotten (derden) en verplichtingen jegens personeel (derden).

Tabel 92 Overige schulden en overlopende passiva (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2020

31-12-2019

Nog te ontvangen facturen

1.661

1.024

Legesvoorschotten

356

179

Reservering vakantie uren

498

506

Stimuleringspremie DHC medewerkers

106

444

   

Totaal

2.621

2.153

Het saldo van de nog te ontvangen facturen is als volgt opgebouwd:

Tabel 93 Nog te ontvangen facturen (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2020

31-12-2019

Nog te ontvangen facturen moederdepartement

789

669

Nog te ontvangen facturen overige departementen

148

209

Nog te ontvangen facturen derden

724

146

   

Totaal

1.661

1.024

Kasstroomoverzicht

Tabel 94 Kasstroomoverzicht over 2020 (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen

285

5.153

4.868

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

12.434

11.842

‒ 592

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 12.359

‒ 12.507

‒ 148

2.

Totaal operationele kasstroom

75

‒ 665

‒ 740

 

Totaal investeringen (-/-)

0

‒ 91

‒ 91

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

‒ 91

‒ 91

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 3.245

‒ 3.245

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

2.171

2.171

 

Aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

‒ 1.074

‒ 1.074

5.

Rekening-courant RHB 31 december + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

360

3.323

2.963

Toelichting

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode.

Operationele kasstromen

De afname van de voorzieningen, de afname van de kortlopende vorderingen en de toename van de kortlopende schulden hebben invloed gehad op de operationele kasstromen.

Investeringskasstroom

In 2020 zijn investeringen gedaan in laptops, iPhones, gereedschappen, een E-bike en een scooter voor € 0,1 mln.

Financieringskasstroom

In 2020 heeft het moederdepartement een bijdrage van € 2,2 mln. geleverd aan projectkosten met betrekking tot de organisatieontwikkeling en heeft de Dienst van de Huurcommissie haar eigen vermogen afgeroomd met € 3,2 mln. Er is in 2020 geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tabel 95 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2020

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2017

2018

2019

2020

2020

Fte totaal (excl. externe inhuur)

63

50

60

76

67

      

Saldo van baten en lasten (%)

1%

‒ 47%

‒ 3%

8%

0%

      

% Huurprijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

64%

60%

45%

59%

90%

% Servicekostengeschillen afgerond binnen 5 maanden

47%

61%

49%

90%

% Servicekostengeschillen afgerond binnen 4 maanden1

50%

 

% Huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

90%

98%

94%

99%

90%

% Wohv-geschillen afgerond binnen 4 maanden2

50%

0%

0%

0%

90%

% ADR geschillen afgerond binnen 90 dagen

> 90%

86%

80%

>90%

      

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

    

2022

X Noot
1

De doorlooptijd van een servicekostengeschil is vanaf 2020 op vier maanden gesteld.

X Noot
2

Wohv:

Toelichting

Fte totaal

Betreft het aantal medewerkers in vaste dienst (uitgedrukt in fte) en de ontwikkeling daarvan in de loop der jaren. In 2020 is een aantal externe medewerkers verambtelijkt en daarnaast zijn nog enkele nieuwe medewerkers aangetrokken.

Doorlooptijden

De Huurcommissie werkt met twee verschillende doorlooptijden:

  • 1. De doorlooptijd voor de hele procedure vanaf het moment dat de verzoeker de leges heeft betaald tot het moment waarop de uitspraak wordt verstuurd. Deze doorlooptijd is gebaseerd op de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte. De termijn hiervoor is vier maanden;

  • 2. De doorlooptijd gaat in vanaf het moment dat het dossier compleet is. Deze doorlooptijd is gebaseerd op de Implementatiewet voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten (ADR). De wettelijke termijn hiervoor is 90 dagen.

Het coronavirus heeft in 2020 de doorlooptijden van de geschillen behoorlijk dwars gezeten. Door het coronavirus was het enige tijd niet mogelijk om onderzoeken ter plekke uit te voeren en ook konden er geen zittingen gehouden worden. Dit heeft een negatieve invloed gehad op de doorlooptijden van de geschillen, omdat de voortgang hierdoor stil kwam te liggen. Als gevolg hiervan zijn de voorraden onderzoeken ter plaatse en zittingen in 2020 enorm toegenomen in vergelijking met voorgaand jaar. Daarnaast was de instroom in 2020 hoger dan verwacht. Om de achterstanden weg te werken is de Huurcommissie het actieplan ‘Aanpak achterstanden’ gestart. Door middel van een schriftelijke afhandeling met een voorzittersuitspraak worden geschillen sneller afgehandeld.

Voorraadverloop 2020

Tabel 96 Voorraadverloop DHC 2020

Procedure

(1) Beginvoorraad

(2) Instroom

(3) Productie

(4)=(1)+(2)-(3) Voorraad per ultimo december

Beslechting huurprijsgeschillen

3.229

5.506

3.455

5.280

Beslechting servicekostengeschillen

2.244

2.731

1.490

3.485

Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van punten

153

2.446

2.255

344

Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van inkomen

20

988

965

43

Beslechting van Wohv-geschillen1

11

15

19

7

Onderzoeksrapporten rechtbank

0

0

0

0

Onderzoeksrapporten publieksrechtelijke organen

0

0

0

0

Advies geliberaliseerde huurprijs

0

0

0

0

Klachten van huurder over verhuurder

218

421

390

249

Verklaring over redelijkheid van de huurprijs

0

0

0

0

     

Totaal

5.875

12.107

8.574

9.408

X Noot
1

Wohv:

Productieaantallen 2020

De productie van DHC is lager uitgevallen dan bij het vaststellen van de ontwerpbegroting 2020 werd verwacht.

Tabel 97 Productieaantallen DHC 2020

Soort zaak

(1) Begroting 2020

(2) Realisatie 2020

(3)=(2)-(1) Verschil

Huurprijsgeschillen

4.479

3.455

‒ 1.024

Servicekostengeschillen

1.851

1.490

‒ 361

Huurverhogingsgeschillen op grond van punten

1.445

2.255

810

Huurverhogingsgeschillen op grond van inkomen

880

965

85

Wohv-geschillen1

5

19

14

Onderzoeksrapporten rechtbank

10

0

‒ 10

Onderzoeksrapporten publieksrechtelijke organen

60

0

‒ 60

Advies geliberaliseerde huurprijs

54

0

‒ 54

Klachten van huurder over verhuurder

250

390

140

Verklaring over redelijkheid van de huurprijs

0

0

0

    

Totaal

9.034

8.574

‒ 460

X Noot
1

Wohv:

17. Saldibalans

Tabel 98 Saldibalans per 31 december 2020 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (HVII) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2020

 

31-12-2019

 

Passiva

31-12-2020

 

31-12-2019

          

Intra-comptabele posten

   

Intra-comptabele posten

   

1

Uitgaven ten laste van de begroting

6.961.305

 

5.616.794

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

922.242

 

753.124

3

Liquide middelen

1.353

 

6.456

     

4

Rekening-courant RHB1

0

 

0

4a

Rekening-courant RHB

5.971.991

 

4.860.256

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

281.133

 

248.378

5a

Begrotingsreserves

281.133

 

248.378

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

35.076

 

33.189

7

Schulden buiten begrotingsverband

103.501

 

43.059

8

Kas-transverschillen

        
          

Subtotaal intra-comptabel

7.278.867

 

5.904.817

Subtotaal intra-comptabel

7.278.867

 

5.904.817

          

Extra-comptabele posten

   

Extra-comptabele posten

   

9

Openstaande rechten

0

 

0

9a

Tegenrekening openstaande rechten

0

 

0

10

Vorderingen

747.024

 

406.964

10a

Tegenrekening vorderingen

747.024

 

406.964

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

6.584.853

 

5.402.844

12a

Tegenrekening voorschotten

6.584.853

 

5.402.844

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

27.569

 

27.671

13

Garantieverplichtingen

27.569

 

27.671

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

1.015.482

 

641.663

14

Andere verplichtingen

1.015.482

 

641.663

15

Deelnemingen

0

 

0

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

          

Subtotaal extra-comptabel

8.374.928

 

6.479.142

Subtotaal extra-comptabel

8.374.928

 

6.479.142

          

Totaal

15.653.795

 

12.383.959

Totaal

15.653.795

 

12.383.959

X Noot
1

Rijkshoofdboekhouding

Toelichting op de saldibalans per 31 december 2020 HVII

Waardesprong cijfers Hoofdstuk VII per 1-1-2020

Met ingang van het verantwoordingsjaar 2020 is vanwege politieke besluitvorming van het kabinet, de administratie van de Nationaal Coördinator Gaswinning (NCG) vanuit het Ministerie van Economische Zaken overgekomen naar BZK. Deze invlechting heeft ertoe geleid dat de balansstanden per 1-1-2020 (aanzienlijk) afwijken van de eindstanden 2019. Dit betreft de navolgende balansposten met de navolgende bedragen.

Tabel 99 Afwijking balansstanden per 1-1-2020 (bedragen x € 1.000)

Nr.

Balanspost

Bedrag

BP 10

Vorderingen

350.000

BP 12

Voorschotten

221.156

BP 14

Andere verplichtingen

22.431

Ad 1. en 2. Uitgaven en ontvangsten

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2020 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is onder andere opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.

Tabel 100 Overzicht liquide middelen (bedragen in €)

Liquide middelen

Saldo

a) Kasbeheerders Rijksdiensten

1.350.121

b) Houders Kleine Kas

2.428

c) Overige liquide middelen

0

  

Totaal

1.352.549

Ad a) Kasbeheerders Rijksdiensten

Deze post is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder. Deze post bestaat uit het banksaldo van de kasbeheerder AIVD.

Ad b) Houders Kleine Kas

Het bedrag bestaat uit voorschotverstrekkingen aan houders van een kleine kas en is gebaseerd op saldoverklaringen.

Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de Rekening‑courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement.

Tabel 101 Overzicht Rekening-courant Rijkshoofdboeking (bedragen in €)

Rekening-courant

Saldo

a) Rekening-courant FIN/RHB

5.971.990.324

  

Totaal

5.971.990.324

Het saldo vertegenwoordigt de reguliere mutaties met betrekking tot Hoofdstuk VII.

Ad 5. Rekening-courant RHB Begrotingsreserves

Tabel 102 Overzicht Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding begrotingsreserves (bedragen in €)

Rekening-courant

Saldo

a) Rekening-courant FIN/RHB NHG

201.184.751

b) Rekening-courant FIN/RHB WOCO

79.947.846

Totaal

281.132.597

Het saldo vertegenwoordigt de middelen van de risicovoorzieningen Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en Sanerings- en projectsteun woningcorporaties.

Ad 5a. Begrotingsreserves

De post begrotingsreserves is als volgt opgebouwd:

Tabel 103 Overzicht begrotingsreserves (bedragen in €)

Begrotingsreserves

Saldo

a) Risicovoorziening NHG

201.184.751

b) Risicovoorziening Sanering- en Projectsteun Woningcorporaties

79.947.846

Totaal

281.132.597

Tabel 104 Overzicht verloop Sanering- en Projectsteun Woningcorporaties (bedragen x € 1 mln.)

Begrotingsreserves

Saldo 1.1.2020

Toevoegingen

Onttrekkingen

Saldo 31.12.2020

Artikel

Nationale Hypotheekgarantie

167,4

33,8

 

201,2

3

Saneringssteun Woningcorporaties

74,3

 

1,1

73,2

3

Projectsteun Woningcorporaties

6,7

  

6,7

3

 

248,4

33,8

1,1

281,1

 

Ad a) Nationale Hypotheekgarantie

Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) draagt het Waarborgfonds Eigenwoning (WEW) een achtervangvergoeding af aan het Rijk. In 2019 bedroeg deze afdracht 0,15% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2020 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2019, ter grootte van afgerond € 33,9 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort. Eind 2020 bedroeg de risicovoorziening cumulatief € 201,2 mln.

Ad b) en c) Saneringssteun en projectsteun Woningcorporaties

Woningcorporaties kunnen als zij in financiële problemen zitten, op grond van de Woningwet (art. 57 BTIV) saneringssubsidie aanvragen. De taak voor sanering en reguliere projectsteun aan woningcorporaties is gemandateerd aan het waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). De hiervoor beschikbare middelen worden aangehouden in de risicovoorziening bij het Rijk. Er is in 2020 geen saneringssubsidie verstrekt.

Bij de sanering van Vestia is destijds tussen het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) en Vestia afgesproken dat 40% van de kosten die worden gemaakt voor het onderzoek naar de aansprakelijkheid van banken wordt vergoed uit de risicovoorziening. In 2020 heeft Vestia hiervoor een bijdrage van afgerond € 1,0 mln. ontvangen. Tevens worden elk jaar kosten gemaakt voor de uitvoering van de saneringstaak, deze bedroegen in 2020 circa € 0,1 mln. Deze bijdragen zijn onttrokken aan de risicovoorziening.

Eind 2020 bedraagt de voorziening in totaal € 79,9 mln. waarvan € 73,2 voor sanering en € 6,7 mln. voor projectsteun.

Ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Het bedrag aan vorderingen buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

Tabel 105 Overzicht vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen in €)

Type vorderingen

Saldo

a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

521.393

b) Te vorderen van ministeries en derden

31.380.124

c) Intra-comptabele voorschotten

2.902.100

d) Intra-comptabele debiteuren

272.245

  

Totaal

35.075.862

Ad a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder en bestaat uit de vorderingen van de AIVD voor een bedrag van € 0,5 mln.

Ad b) Te vorderen van ministeries en derden

In dit bedrag zijn aan diverse departementen door te berekenen posten betreffende uitgevoerde dienstverleningsafspraken opgenomen.

Ad c) Intra-comptabele voorschotten

Dit bedrag bestaat voornamelijk uit voorschotten aan personeel in verband met salaris en vergoedingen studiekosten (€ 2,8 mln.).

Ad d) Intra-comptabele debiteuren

Dit bedrag heeft betrekking op nog te verrekenen bedragen van de maand december 2020 inzake APG (€ 0,2 mln) en de BTW vorderingen (0,1 mln.).

Ad 7. Schulden buiten begrotingsverband

Het bedrag aan schulden buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

Tabel 106 Overzicht schulden buiten begrotingsverband (bedragen in €)

Schulden

Saldo

a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

13.544.570

b) Nog af te dragen loonheffing en Sociale premies

57.099.270

c) Overige intra-comptabele schulden

3.877.260

d) Ontvangst subsidie gemeente Appingedam

28.979.800

  

Totaal

103.500.900

Ad a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder. Het gaat om het saldo bij de kasbeheerder RVO over de maand december 2020 voor een bedrag van € 13,5 mln.

Ad b) Nog af te dragen loonheffing en Sociale premies

Het gehele bedrag betreft nog af te dragen loonheffing en sociale premies over de maand december 2020 die in januari 2021 door het ministerie aan de betreffende instanties zijn afgedragen.

Ad c) Overige intra-comptabele schulden

Dit bedrag heeft onder andere betrekking op nog te verrekenen bedragen van de agentschappen (€ 2,0 mln) en eigen risicodragerschap/ WIA (€ 3,4 mln).

Ad d) Ontvangst subsidie gemeente Appingedam

Van de gemeente Appingedam heeft NCG € 28,9 mln. ontvangen in het kader van de versterkingsoperatie t.b.v. het slopen en nieuwbouwen en aardgasvrij bouwen van 165 vliesgevel en 69 gemetselde woningen in de wijk Opwierde-Zuid in de gemeente Appingedam; € 25 mln. is voor slopen en nieuwbouwen en € 3,9 mln. is voor meerkosten als gevolg van aardgasvrij bouwen. Deze middelen worden in de komende jaren gerealiseerd.

Ad 9. Openstaande rechten

Ad 9a. Tegenrekening openstaande rechten

Balanspost 9 is opgenomen onder balanspost 10 openstaande vorderingen (zie RBV 2021).

Ad 10. Vorderingen

Ad 10a. Tegenrekening vorderingen

Het saldo per 31 december 2020 kan als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 107 Overzicht vorderingen naar ontstaansjaar (bedragen in €)

Ontstaansjaar vorderingen

    

Stand per 31-12-2020

t/m 2016

    

0

2017

    

127.763

2018

    

685.223

2019

    

275.153.243

2020

    

99.314.063

      

Totaal excl. toeslagen

    

375.280.292

      

Toeslagen

    

Stand per 31-12-2020

Toeslagjaar vóór 2014

    

28.609.812

Toeslagjaar 2014

    

17.533.626

Toeslagjaar 2015

    

22.855.971

Toeslagjaar 2016

    

26.766.517

Toeslagjaar 2017

    

37.494.372

Toeslagjaar 2018

    

74.501.209

Toeslagjaar 2019

    

125.668.776

Toeslagjaar 2020

    

38.313.415

Toeslagjaar diverse1

    

0

Totaal toeslagen

    

371.743.697

      
     

Stand per 31-12-2020

TOTAAL

    

747.023.989

X Noot
1

Toeslagjaar "diverse": deze bedragen waren op 1-1-2020 nog niet te specificeren per toeslagjaar.

Tabel 108 Overzicht tegenrekening vorderingen per artikel per 31 december 2020 (bedragen in €)

Art.

Omschrijving

Saldo

1

Openbaar bestuur en democratie

78.068

2

Nationale veiligheid

1.207.863

3

Woningmarkt

371.743.697

4

Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

2.870.687

5

Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

69.479

6

Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

61.416

7

Werkgevers- en bedrijfsvoeringbeleid

243.560

9

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

0

10

Groningen versterken en perspectief

354.227.845

11

Centraal apparaat

16.521.374

12

Algemeen

0

   

Totaal

 

747.023.989

Naar mate van opeisbaarheid

Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.

Toelichting

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratieDit betreffen enkele vorderingen (€ 0,07 mln.) in het kader van de referendumcommissie en een vordering (€ 0,01 mln.) met betrekking tot de bijdrage van de Provincie Zuid-Holland voor de opdracht burgerparticipatie.

Artikel 2: Nationale VeiligheidHet betreft hier vorderingen met betrekking tot pensioenpremies voor medewerkers welke gedetacheerd zijn bij Internationale Volkenrechtelijke organisaties (€ 0,08 mln.), openstaande vorderingen van veiligheidsonderzoeken (€ 0,7 mln.) en openstaande vorderingen van detacheringen (€ 0,4 mln.).

Artikel 3: WoningmarktHet saldo betreft voornamelijk de door Belastingdienst ingestelde terugvorderingen (€ 371,7 mln.) van verstrekte huurtoeslagen.

Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteitHet betreft vorderingen (€ 2,9 mln.) welke in beheer zijn bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl).

Artikel 5: Ruimtelijke ordening en OmgevingswetDit betreft het terugbetalen restant van voorschot (€ 0,04 mln.) na afrekening werkzaamheden omgevingswet 2019. Verder is sprake van een verrekening in het kader van het project Central Innovation District Den Haag (€ 0,02 mln.).

Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenlevingHet gaat hier om afrekeningen (decharge/vaststellingen) van een bijdrage aan Logius voor Diginetwerk 2017 (€ 0,05 mln.) en van een bijdrage aan de gemeente Den Haag voor Persoonskaarten digitaliseren (€ 0,01 mln.).

Artikel 7: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleidDit betreft onder andere het terugbetalen van het restant voorschot (€ 0,17 mln.) van de bijdrage 2019 voor UBR voor arbeidsmarktcommunicatie en het terugvorderen van het restant voorschot voor wervingsaanpak HRM inkoop (€ 0,05 mln.).

Artikel 10: Groningen versterken en perspectiefEr staat een vordering open op de NAM in verband met NPG gelden van € 275 mln. en een vordering op de NAM van € 76 mln. voor uitvoering en versterking derde kwartaal 2020.

Artikel 11: Centraal apparaatHet overgrote deel van de openstaande vorderingen op dit artikel betreft een vordering bij NCG van € 11,8 mln. op de NAM voor uitvoering en versterking in het derde kwartaal van 2020. Ook staan nog vorderingen open in verband met nog van diverse ministeries en baten-lastenagentschappen te ontvangen bedragen op basis van dienstverleningsafspraken aangaande geleverde plusdiensten of maatwerk (€ 0,4 mln.). Daarnaast staan er nog vorderingen open met betrekking tot uit-detacheringen (€ 0,4 mln.) en bij Doc-Direct betreffende restwerkzaamheden (€ 0,6 mln.).

Ad 12. Voorschotten

Ad 12a. Tegenrekening voorschotten

De saldi van de per 30 september openstaande voorschotten en van de in 2020 afgerekende voorschotten worden hieronder per ontstaansjaar gespecificeerd:

Tabel 109 Overzicht voorschotten naar ontstaansjaar (excl. toeslagen) (bedragen in €)

Ontstaansjaar

Stand 01-01-2020

Invlechting conversie NCG

Correctie beginstand AIVD

Gecorrigeerde stand1-1-2020

Verstrekt 2020

Afgerekend 2020

Stand 31-12-2020

t/m 2016

420.441.806

363.084

‒ 11.952

420.792.938

 

140.600.703

280.192.235

2017

80.925.300

1.362.982

0

82.288.282

 

38.967.123

43.321.159

2018

146.277.889

8.933.669

0

155.211.558

 

33.983.890

121.227.668

2019

492.964.293

210.496.610

1.560.200

705.021.104

 

279.857.909

425.163.195

2020

0

0

  

1.284.748.173

15.067.403

1.269.680.770

Totaal (excl. toeslagen)

1.140.609.288

221.156.345

1.548.248

1.363.313.882

1.284.748.173

508.477.028

2.139.585.027

        

Toeslagen

Stand per 01-01-2020

  

Stand per 01-01-2020

Verstrekt 2020

Afgerekend 2020

Stand per 31-12-2020

Toeslagjaar vóór 2014

   

254.808

0

20.460

234.348

Toeslagjaar 2014

   

2.399.715

0

970.194

1.429.521

Toeslagjaar 2015

   

3.331.378

0

1.639.334

1.692.044

Toeslagjaar 2016

   

22.129.164

0

19.635.998

2.493.166

Toeslagjaar 2017

   

261.981.642

0

236.934.622

25.047.020

Toeslagjaar 2018

   

3.637.704.060

39.642.623

3.467.359.151

209.987.532

Toeslagjaar 2019

   

334.433.301

3.525.684.198

0

3.860.117.498

Toeslagjaar 2020

   

0

344.266.439

0

344.266.439

Totaal Toeslagen

   

4.262.234.068

3.909.593.259

3.726.559.759

4.445.267.568

        
 

Stand per 01-01-2020

  

Stand per 01-01-2020

Verstrekt 2020

Afgerekend 2020

Stand per 31-12-2020

TOTAAL

1.140.609.288

221.156.345

1.548.248

5.625.547.950

5.194.341.432

4.235.036.787

6.584.852.595

Tabel 110 Overzicht openstaande voorschotten per artikel (bedragen in €)

Art.

Omschrijving artikel

Saldo

1

Openbaar bestuur en democratie

63.717.500

2

Nationale veiligheid

4.982.248

3

Woningmarkt

4.811.236.067

4

Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

518.276.695

5

Ruimtelijke ordening en omgevingswet

374.758.620

6

Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

279.027.403

7

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

44.004.056

9

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

79.983.000

10

Groningen versterken en perspectief

391.179.447

11

Centraal apparaat

16.022.159

12

Algemeen

1.665.400

   
 

Totaal openstaande voorschotten

6.584.852.595

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratieHet openstaande saldo bestaat uit de bevoorschotting van politieke partijen (€ 20,4 mln.) op grond van de Wet Financiering politieke partijen en aan de Oorlogsgravenstichting verstrekte voorschotten (€ 3,5 mln.). Er staat € 7,9 mln. open aan specifieke uitkeringen aan de provincies. Dit is bestemd voor verstrekking van subsidies en bijdragen aan culturele instellingen ter dekking van extra uitgaven of gederfde inkomsten als gevolg van Covid-19, die niet uit hoofde van andere regelingen of bijdragen worden gedekt. Verantwoording vindt plaats in 2022.

ProDemos heeft een voorschot ontvangen van € 7,3 mln. Vaststelling van de subsidie vindt plaats in april 2021. Er is een bijdrage verstrekt aan Dienst Publiek en Communicatie (DPC) voor de campagne van de Tweede Kamer verkiezingen, die in 2021 wordt verantwoord. Er staan diverse voorschotten open aan de VNG (totaal € 3,3 mln.) voor onder andere Democratie in actie 2020-2021 (€ 2 mln.), kosten die gemaakt worden om in alle regio’s een stabiele keten van zorg, veiligheid en het sociale domein te realiseren (€ 0,4 mln.), het opzetten van een ondersteuningsstructuur voor de gemeenten in de transitiefase Covid-19 (€ 0,3 mln.) en activiteiten gericht op de aanpak van tekorten in het sociaal domein (€ 0,3 mln.).

Met betrekking tot het programma interbestuurlijke betrekkingen zijn bijdragen verstrekt aan de Unie van Waterschappen (€ 1,8 mln.), die worden verantwoord in 2022. Daarnaast staat er nog een voorschot open (€ 2,7 mln.) aan ICTU ten behoeve van bijdragen aan verschillende City Deals. Met betrekking tot overige subsidies voor ondersteuning City Deals en de doorontwikkeling Agenda Stad staat voor € 0,9 mln. aan voorschotten open.

Ook staan voorschotten open (€ 0,7 mln.) aan de Universiteit van Amsterdam voor een subsidie aan het adolescentenpanel (verantwoording in 2024) en aan de Nederlandse Genootschap van Burgemeesters (€ 0,75 mln.) voor het professionaliseringsfonds burgers. Daarnaast staat er nog een voorschot (€ 1,4 mln.) open betreffende een subsidie aan Woonstichting Thuis voor nieuwbouw en renovatie sociale woningen Caribisch Nederland.

Artikel 2: Nationale veiligheidDe openstaande voorschotten op dit artikel hebben met name betrekking op de bevoorschotting van Loyalis over de jaren 2017 (€ 0,9 mln.), 2018 (€ 1,0 mln.), 2019 (€ 1 mln.) en 2020 (€ 0,6 mln). Daarnaast staat een voorschot open van € 1,6 mln. voor KMAR beveiliging 2020.

Artikel 3: WoningmarktDit saldo betreft voornamelijk openstaande voorschotten (€ 4.445 mln.) die betrekking hebben op huurtoeslagen waarvoor nog geen definitieve toekenning van het toeslagrecht door de Belastingdienst heeft plaats gevonden. Daarnaast is er een subsidie toegekend aan de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting van totaal € 38 mln. voor de binnenstedelijke transformatie, waarvan een deel in 2018 en een deel in 2019 is betaald. Verder zijn er voorschotten verstrekt aan onder andere DIenst van de Huurcommissie (DHC) (€ 7,9 mln.) en aan het waarborgfonds sociale woningbouw (€ 7 mln.).

Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteitAan de Stichting Nationaal Warmtefonds (voorheen Energiebespaarfonds) is de afgelopen jaren een voorschot verleend van € 194 mln. ten behoeve van de financiering van het treffen van energiebesparende maatregelen door particulieren. Verder is in het kader van energiebesparing een subsidie van € 20 mln. aan de Stichting Fonds Duurzaam Funderingsherstel verleend als eigen vermogen voor het fonds en kent een doorlooptijd tot in 2035. Via een specifieke uitkering aan gemeenten is voor € 77,6 mln. aan voorschotten uitgekeerd voor proeftuinen aardgasvrije wijken. Verantwoording vindt plaats in 2029. Eveneens via een specifieke uitkering aan gemeenten is voor € 97,9 mln. aan voorschotten verstrekt voor de regeling reductie energieverbruik. Aan provincies is via een specifieke uitkering voor € 8 mln. bevoorschot voor het ontzorgingsprogramma. Verantwoording is in 2024. Ook staan op dit artikel voor € 17,6 mln. aan voorschotten open voor de vergoeding van mensuren en projectmiddelen aan RVO.nl.

Artikel 5: Ruimtelijke ordening en OmgevingswetEr staat voor ongeveer € 187 mln. aan voorschotten open voor projecten ruimtelijke kwaliteit (BIRK). Het betreft o.a. Delft (€ 78,1 mln.), Nijmegen Waalfront (€ 25 mln.), Den Haag NSP (€ 34 mln.), Rotterdam (12,8 mln.), Breda NSP (€ 24 mln.) en Venlo (€ 10,4 mln.). Daarnaast heeft het Kadaster voorschotten ontvangen (€ 96,8 mln.) voor beheer van de geo-basisregistraties en voor de Tactische Beheer Organisatie (TBO). Er staan diverse voorschotten open aan Rijkswaterstaat onder andere voor het Informatiepunt (€ 8,7 mln.), de afbouw DSO (€ 4,5 mln.), Operationeel Beheer (€ 2,8 mln.) en voor het maken toepasbare regels, zodat de regelgeving van de Omgevingswet zichtbaar wordt in het DSO (€ 3,3 mln.). Voor de afbouw DSO staan verder nog voorschotten open aan KOOP (UBR) voor € 4,6 mln. en aan Stichting Geonovum voor € 1,7 mln. Voor de stimuleringsregeling Omgevingswet staat nog € 10 mln. aan voorschot open als bijdrage aan de VNG. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft een voorschot ontvangen (€ 4,8 mln.) voor het uitvoeren van gebiedsprojecten.

Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenlevingVoor onder andere programma EID, DigiD hoog, programma Machtigen, Routeringsvoorziening, e-procurement, doorontwikkeling SBR, diginetwerk, MijnOverheid, eIDAS, stelsel eTD/eHerkenning en ontwikkeling platform services heeft Logius voor een totaal van € 112,3 mln. aan voorschotten gekregen. Deze worden in 2021 en 2022 afgehandeld. Met betrekking tot bijdrage aan Agentschap Telecom staan er voor toezichtstaken nog voorschotten (€ 3,4 mln.) open uit de jaren 2018, 2019 en 2020. Door samenvoeging van projecten is de verantwoording opgeschoven. Een deel van de verantwoording wordt in 2021 afgehandeld. Ook de Kamer van Koophandel heeft voorschotten (€ 6,3 mln.) ontvangen onder andere voor Digitaal Ondernemersplein. Verantwoording vindt deels in 2021 en deels in 2022 plaats. Voor het project PLOOI heeft KOOP (UBR) voorschotten ontvangen (€ 2,7 mln.). Deze worden in 2021 na verantwoording afgehandeld. RDW heeft voorschotten ontvangen voor onder andere bijdrage aan eID-applet (€ 9,6 mln.) en voor het project ondersteuning kwetsbare burgers (€ 4,7 mln.). Met betrekking tot de RvIG staat een totaal van € 60 mln. aan voorschotten open. Deze hebben onder andere betrekking op eIDAS, BRP, Transitie en continuiteit van Landelijk Aanpak Adreskwaliteit (LAA). Afwikkeling wordt in 2021 en 2022 verwacht. Ook staan er voorschotten (€ 11,3 mln.) open voor Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor o.a. Digitale Overheid voor Ondernemers en Helpdesk e-factureren voor overheden en ondernemers. Daarnaast staan er voorschotten (€ 14,2 mln.) ten behoeve van subsidies aan de VNG open voor onder andere project Haal centraal, Notificatieservice, Data beleid en Common ground. Afrekening volgt na verantwoording medio 2021 t/m 2023. Ook staan voorschotten (€ 22,5 mln.) open aan ICTU inzake onder andere Gebruiker Centraal, Bedrijven in regie op hun gegevens en Leer- en expertisecentrum Datagedreven en aan DPC voor Aanpak Levensgebeurtenissen (€ 2,3 mln.).

Artikel 7: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleidHet openstaande saldo bestaat grotendeels uit de bevoorschotting van de stichting Administratie Indonesisch Pensioenen (€ 7,7 mln.), ten behoeve van de pensioenen van gepensioneerd personeel uit de voormalige overzeese gebieden. Daarnaast zijn aan ICTU voorschotten (€ 8,9 mln.) verstrekt in de jaren 2017 tot en met 2020 inzake Internetspiegel en Vensters. Na ontvangst van dechargeverzoeken en/of verantwoordingsstukken worden deze voorschotten vastgesteld. Ook zijn voorschotten (€ 1,6 mln.) verstrekt aan de stichting Centrum voor Arbeidsverhouding Overheidspersoneel (CAOP) en staat er nog een voorschot open (€ 3,4 mln.) aan Stichting A+O Fonds Rijk op basis van een jaarlijkse subsidieregeling arbeidsmarktmiddelen. Daarnaast zijn er nog voorschotten opgenomen voor UBR voor de versterking HR ICT rijksdienst 2019 en 2020 (€ 7 mln.) en voor diverse projecten en opdrachten voor het programma arbeidsmarktcommunicatie 2020 (€ 6,8 mln.). De afwikkeling van de voorschotten vindt in 2021 plaats na ontvangst van de verantwoording.

Artikel 9: Uitvoering rijksvastgoedbeleidHet openstaande saldo betreft grotendeels een voorschot aan het RVB van € 77 mln. voor de zakelijke lasten en voor het uitvoeren van het rijkshuisvestingsbeleid met betrekking tot de beheer en onderhoudkosten, beheer monumenten, energiebesparing, ondersteuning en stimulering architectonische kwaliteit. Na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie zal dit voorschot in de loop van 2021 worden afgewikkeld.

Artikel 10: Groningen versterken en perspectiefEr zijn voorschotten verstrekt (€ 66,7 mln.) aan de provincie Groningen ter financiering van een aantal projecten die goedgekeurd zijn door het NPG bestuur. Er zijn voorschotten door NCG verstrekt (€ 77,6 mln.) als depots via notarissen. Afboeking vindt plaats op het moment van definitieve vaststelling van de subsidie. Verder staan er voorschotten open naar aanleiding van het convenant dat in 2019 is getekend door de ministeries van EZK en BZK met een aantal gemeenten in Groningen om de woningen in batch 1588 te versterken. Het gaat hierbij onder andere om Appingedam (€ 76,6 mln.), Delfzijl (€ 28 mln.) en Groningen (€ 7 mln.). Daarnaast zijn voorschotten via een specifieke uitkering aan diverse gemeenten verstrekt ter financiering van projecten die goedgekeurd zijn door het NPG bestuur. Het gaat onder andere om de gemeenten Groningen (€ 17,1 mln.), Hogeland (€ 15 mln.), Delfzijl (€ 10,5 mln) en Loppersum (€ 15,3 mln.). Verder staat € 10 mln. als lening in de vorm van een subsidie open om huizen te kopen in het aardbevingsgebied als de huizen te lang in de verkoop staan. Verantwoording vindt plaats na de consolidatiedatum tot en met 2026.

Artikel 11: Centraal apparaatDe openstaande voorschotten op dit artikel betreffen voornamelijk de bevoorschotting van Loyalis over de afgelopen jaren (€ 16 mln.). De voorschotten Loyalis zullen na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie in 2021 en volgende jaren worden afgewikkeld.

Artikel 12: AlgemeenDe openstaande voorschotten bestaan onder andere uit de bevoorschotting van het programma NSOB intelligent bestuur (€ 0,3 mln.) en voor een meerjarige samenwerkingsband ten behoeve van Kennisbank Openbaar Bestuur (€ 0,2 mln.). Daarnaast zijn er een subsidies verstrekt aan het centrum voor parlementaire Geschiedenis inzake staatscommissie (€ 0,2 mln.) en Stichting Montesquieu (€ 0,1 mln.) ten behoeve van kennisdeling en -verspreiding, waarbij op basis van jaarlijkse verantwoording wordt afgerekend. Ook is er een voorschot opgenomen voor de Technische Universiteit Delft ten behoeve van het AIVD expert– en onderzoeksprogramma (€ 0,5 mln.).

Ad 13. Garantieverplichtingen

Ad 13a. Tegenrekening Garantieverplichtingen

De stand openstaande verplichtingen is als volgt opgebouwd:

Tabel 111 Overzicht stand garantieverplichtingen (bedragen in €)

Verplichtingen per 1/1

27.670.168

 

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

0

+/+

 

27.670.168

 

Tot betaling gekomen in 2020

0

-/-

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

102.101

-/-

   

Totaal

27.568.067

 

De negatieve bijstelling van de verplichting uit eerdere jaren betreft het verlagen van de Rijkshypotheekgaranties. Een deel van de garantie houdt op te bestaan omdat de betreffende hypotheek is afgelost.

Niet in balans opgenomen garantieverplichtingen

De niet in de balans opgenomen garantieverplichtingen Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en de Rijkshypotheekgaranties worden toegelicht in het «Overzicht van risicoregelingen» in het beleidsverslag.

Garantie Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf

Bij de overkomst van het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf van het Ministerie van Financiën naar Wonen en Rijksdienst per 1-1-2013 heeft Wonen en Rijksdienst een door het Ministerie van Financiën verleende garantie overgenomen. Inmiddels heeft het Ministerie van BZK zich garant gesteld voor de eventuele verliezen op gebiedsontwikkelingsprojecten van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) nu Wonen en Rijksdienst is opgeheven. De garantie is gemaximeerd tot een bedrag van € 201,5 mln. (het vorderingenplafond). Indien de directe opbrengst van het grondexploitatieprojecten lager zijn dan de verwachte geactiveerde kosten, staat het Ministerie van Financiën via het Ministerie van BZK garant voor in totaal € 201,5 mln.

Mocht een gebiedsontwikkelingsproject echter later toch leiden tot een betaling van Ministerie van BZK aan het RVB wordt dit budgettair gedekt uit het generale beeld (via het Ministerie van Financiën).

Ad 14. Andere verplichtingen

Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen

Tabel 112 Overzicht verplichtingen (bedragen in €)

Verplichtingen per 1/1

641.661.239

 

Waardesprong per 01-01-2020 NCG

22.430.521

+/+

Verplichtingen per 1/1

664.091.760

 

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

7.387.117.143

+/+

 

8.051.208.903

 

Tot betaling gekomen in 2020

6.961.305.000

-/-

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

74.422.143

-/-

   

Totaal

1.015.481.760

 

Toelichting

De toelichting heeft betrekking op de negatieve bijstellingen die per saldo een omvang hebben van meer dan 10% en of meer dan € 0,1 mln. ten opzichte van de verplichtingenstand per 31-12-2019.

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratieDe verplichting aan ICTU voor het Interbestuurlijk Programma (IBP) is op basis van de verantwoording met € 0,7 mln. verlaagd doordat de personele en materiële kosten lager zijn uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. Bij de afrekening bleek dat DPC voor bijdrage verkiezingen 2019 minder kosten heeft gemaakt dan het maximaal toegekende bedrag. Hiervoor is de verplichting met € 0,1 mln. neerwaarts bijgesteld. De subsidie 2019 voor Forum voor Democratie is lager vastgesteld, waardoor de verplichting neerwaarts is bijgesteld met € 0,1 mln.

Artikel 3: WoningmarktIn verband met het vrijvallen van een oude BEW subsidieregeling zijn diverse verplichtingen van RVO negatief bijgesteld (€ 15 mln.). Op basis van de eindafrekening blijkt dat de uitvoeringskosten WSW 2020 lager zijn dan verwacht, waardoor de verplichting met € 0,4 mln. is verlaagd.

Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteitConform afspraak is naar aanleiding van de definitieve begroting van de VNG de subsidie voor Kennis en Leerprogramma Aardgasvrije wijken naar beneden bijgesteld (€ 0,3 mln.). Doordat een deel van de werkzaamheden is doorgeschoven naar de lopende subsidie 2020 kon de verplichting NEN neerwaarts bijgesteld worden (€ 0,1 mln.). De verplichting voor UvW voor NP RES is naar beneden bijgesteld (€ 0,1 mln.) vanwege lagere kosten doordat het tekenen van het klimaatakkoord langer duurde dan gepland waardoor het NP RES later van start ging. De subsidie voor het programma Bouwagenda 2019 valt lager uit dan oorspronkelijk begroot, waardoor de verplichting is verlaagd (€ 0,1 mln.). Daarnaast is de verplichting voor de jaaropdracht van RVO 2019 naar beneden bijgesteld (€ 0,5 mln.) omdat de realisatie lager is dan het toegestane budget.

Artikel 5: Ruimtelijke ordening en omgevingswetEindafrekeningen in het kader van projecten BIRK hebben ervoor gezorgd dat twee verplichtingen naar beneden bijgesteld moesten worden. Het betreft de gemeente Rotterdam voor Stadshavens (€ 1,3 mln.) en de Provincie Zuid-Holland (€ 0,2 mln). Een verplichting aan ICTU voor monitor 2019 is naar beneden bijgesteld (€ 0,1 mln.) doordat deze te hoog was omdat er een bedrag was meegenomen uit 2018. De kosten van het IPO voor Aan de slag 2019 zijn lager uitgevallen dan verwacht, waardoor de verplichting met € 0,1 mln. is verlaagd.

Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenlevingOp basis van de decharge is de bijdrage voor het project Transitie en continuïteit van LAA door RvIG verlaagd en is de verplichting afgeboekt (€ 8,6 mln.). Het project Health Check BRP door RvIG is versneld beïndigd per 1 oktober 2020. Daarmee vervalt de verplichting van € 6,4 mln. De bijdrage aan RvIG voor het project APG pilot is verlaagd, waardoor de verplichting ook is verlaagd (€ 0,3 mln.).

Artikel 7: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleidOmdat er voor herijking rijksinkoopstelsel 2020 door UBR uiteindelijk minder werkzaamheden uitgevoerd zouden worden dan voorzien is de verplichting naar beneden bijgesteld (€ 0,1 mln.). Door vertraging van de werkzaamheden voor het programma versterking HR ICT Rijksdienst 2020 als gevolg van Covid-19 is de verplichting aan UBR naar beneden bijgesteld (€ 0,5 mln.).

Artikel 11: Centraal apparaatOp het personele vlak hebben diverse negatieve bijstelling plaatsgevonden doordat er minder uren zijn ingehuurd dan maximaal in het contract waren opgenomen (€ 2,9 mln.). Verder zijn er neerwaarste bijstellingen geweest in detacheringscontracten door wijzigingen in de contracten of eerder uit dienst treden (€ 1,1 mln.). Een verplichting voor inbesteding aan het Kadaster was opgenomen op de verkeerde plek en is daarom afgeboekt (€ 0,3 mln.). Bij Doc-Direkt zijn diverse verplichtingen afgeboekt doordat projecten vanwege andere prioriteiten geen doorgang konden vinden (€ 1,6 mln.).

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Op 19 november 2019 is door het Rijk met de NAM een Overeenkomst tot overname Contracten versterkingsoperatie getekend. Een aantal van de overgenomen contracten betreft de huur van tijdelijke huisvesting en diverse ontwikkelovereenkomsten. Deze huurcontracten en ontwikkelovereenkomsten lopen normaliter 5-7 jaar. In de overgenomen contracten is eveneens een afroepverplichting opgenomen. Deze afroep vindt de komende jaren plaats. De totale voorzienbare verplichting voor toekomstige jaren uit hoofde van deze contracten bedraagt per ultimo 2020 € 160 mln. Deze verplichting is nog niet aan de leverancier verstrekt.

18. WNT-verantwoording 2020 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Het algemeen bezoldigings­maximum bedraagt in 2020 € 201.000.

Tabel 113 Bezoldiging van topfunctionarissen

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2019)

Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalender-mnd; > 12 kalender-mnd)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2019)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2019)

Totale bezoldiging in 2020 (+ tussen haakjes bedrag in 2019)

Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum

Motivering en bedrag (indien overschrijding)

BZK/TMG

Dhr. P.J. Aalbersberg

Nationaal Coördinator Terrrorismebestrijding en Veiligheid JenV

  

1 (1)

nee

185.899 (150.376)

21.883 (19.258)

207.782 (169.634)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. E.S.M. Akerboom

DG BZK

1-5-2020

 

1

nee

119.868

14.611

134.479

134.549

 

BZK/TMG

Dhr. G.J.C.M. Bakker

Hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen JenV

  

1 (1)

nee

173.994 (158.760)

21.474 (20.695)

195.468 (179.455)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. R.J. Barendse

Buitengewoon Adviseur BZK

 

14-9-2020

1 (1)

nee

122.221 (158.850)

15.146 (20.556)

137.367 (179.406)

140.975

 

BZK/TMG

Dhr. J.W.H.M. Beaujean

DG JenV

1-6-2020

 

1

nee

85.100

12.186

97.286

117.525

 

BZK/TMG

Mevr. A. van Berckel-van de Langemheen

Hoofddirecteur Immigratie- en Naturalisatiedienst JenV

  

1 (1)

nee

173.613 (158.347)

21.496 (20.586)

195.109 (178.933)

201.000

 

BZK/TMG

Mevr. M.C. Beens

DG LNV

1-12-2020

 

1

nee

12.239

1.723

13.962

17.025

 

BZK/TMG

Mevr. H.J. Beentjes

Hoofddirecteur Financiën Management en Control IenW

  

1 (1)

nee

155.761 (144.528)

21.007 (20.212)

176.768 (164.740)

201.000

 

BZK/TMG

Mevr. A. Berg

DG VWS

 

1-9-2020

1 (1)

nee

121.446 (165.807)

14.455 (20.817)

135.901 (186.624)

134.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. R.A.C. Bertholee

Buitengewoon Adviseur BZK

 

17-11-2020

0,89 (0,92)

nee

127.325 (134.074)

16.566 (18.710)

143.891 (152.784)

156.699

 

BZK/TMG

Mevr. A.W.H. Bertram

DG BZK

  

1 (1)

nee

179.141 (169.335)

21.796 (20.908)

200.937 (190.243)

201.000

 

BZK/TMG

Mevr. E.A. Bien

Hoofddirecteur Financiën en Control DEF

  

1 (1)

nee

161.952 (139.557)

20.921 (20.028)

182.873 (159.585)

201.000

 

BZK/TMG

Mevr. M.C.A. Blom

DG IenW

  

1 (1)

nee

182.206 (173.048)

21.907 (20.946)

204.113 (193.994)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. M.J. Boereboom

DG OCW

  

1 (1)

nee

184.929 (171.591)

21.862 (20.983)

206.791 (192.574)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. J.G. Bos

Buitengewoon Adviseur BZK

 

17-8-2020

1 (1)

nee

106.722 (160.756)

19.040 (20.665)

125.762 (181.421)

125.762

 

BZK/TMG

Dhr. J.A. van den Bos

IG IenW

  

1 (1)

nee

186.383 (172.737)

21.899 (21.051)

208.283 (193.788)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Mevr. J.M.G. Brandt

SG BZ

 

1-9-2020

1 (1)

nee

103.857 (170.913)

14.613 (20.888)

118.470 (191.801)

134.000

 

BZK/TMG

Dhr. H.M. Brons

DG BZK

  

1 (1)

nee

186.487 (172.889)

21.897 (21.064)

208.384 (193.953)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. J. Brug

DG VWS

  

1 (1)

nee

184.388 (171.138)

21.953 (21.059)

206.341 (192.197)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. G.J. Buitendijk

DG SZW. Vanaf 1-9-2020 SG AZ

  

1 (1)

nee

185.386 (171.054)

21.928 (20.892)

207.314 (191.946)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. C. van der Burg

DG IenW

  

1 (1)

nee

177.994 (168.988)

21.655 (20.874)

199.649 (189.862)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. M.R.P.M. Camps

SG EZK

 

1-9-2020

1 (1)

nee

126.156 (172.129)

14.646 (20.926)

140.802 (193.055)

134.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Mevr. R.W.C. Clabbers

DG IenW

1-11-2020

 

1

nee

23.837

3.450

27.287

33.500

 

BZK/TMG

Mevr. G.E.A. van Craaikamp

SG DEF

  

1 (1)

nee

182.482 (168.229)

21.790 (20.710)

204.272 (188.939)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Mevr. A. van Dam

DG JenV

1-9-2020

 

1

nee

52.703

7.120

59.823

67.000

 

BZK/TMG

Mevr. J.A.A.M. van Diemen- Steenvoorde

IG VWS. Vanaf 1-6-2020 DG VWS.

  

1 (1)

nee

181.940 (180.792)

22.153 (21.239)

204.093 (202.031)

201.687

Introductie IKB1

BZK/TMG

Mevr. A.G. van Dijk

DG JenV

  

1 (1)

nee

151.436 (148.377)

21.251 (20.319)

172.687 (168.696)

201.000

 

BZK/TMG

Mevr. H.A.M. van Dongen

DG LNV

  

1 (1)

nee

165.764 (150.014)

21.287 (20.028)

187.051 (170.042)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. J.H. Dronkers

DG IenW. Vanaf 1-9-2020 SG IenW.

  

1 (1)

nee

185.853 (173.006)

21.906 (20.979)

207.759 (193.985)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. B.E. van den Dungen

DG VWS. Vanaf 1-2-2020 SG FIN

  

1 (1)

nee

186.451 (173.021)

21.911 (20.965)

208.362 (193.986)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Mevr. E. den Dunnen-Heijblom

Plv. SG LNV

1-6-2020

 

1

nee

94.899

12.467

107.366

117.525

 

BZK/TMG

Mevr. M.A.W. Eckenhausen

IG VWS

1-9-2020

 

1

nee

55.090

6.819

61.909

67.000

 

BZK/TMG

Dhr. W.A. van Ee

Plv. SG BZ

  

1 (1)

nee

161.838 (150.564)

21.242 (20.226)

183.080 (170.790)

201.000

 

BZK/TMG

Mevr. A.J.I. van den Ende

DG BZ

  

1 (1)

nee

160.546 (42.046)

21.127 (5.034)

181.673 (47.080)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. M.M. Frequin

Buitengewoon Adviseur BZK

  

1 (1)

nee

185.411 (172.051)

21.882 (21.003)

207.293 (193.054)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. A.F. Gaastra

DG EZK

  

1 (1)

nee

186.512 (169.211)

21.792 (21.051)

208.304 (190.262)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. M.P. van Gastel

Buitengewoon Adviseur BZK

  

1 (1)

nee

175.578 (164.752)

21.871 (20.985)

197.449 (185.737)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. M. Gazenbeek

Plv. SG DEF

  

1 (1)

nee

160.965 (149.398)

21.155 (20.345)

182.120 (169.743)

201.000

 

BZK/TMG

Mevr. L.B.J. van Geest

Directeur Centraal Planbureau EZK

 

1-2-2020

1 (1)

nee

22.613 (172.920)

1.829 (21.080)

24.442 (194.000)

17.025

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. E. Gerritsen

SG VWS

  

1 (1)

nee

186.539 (172.885)

21.906 (21.051)

208.445 (193.936)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. J.C. Goet

SG LNV

  

1 (1)

nee

186.215 (172.842)

22.054 (21.157)

208.269 (193.999)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. B. ter Haar

Buitengewoon Adviseur BZK. Vanaf 1-7-2020 ABDTOPconsultant BZK

  

1 (1)

nee

179.984 (167.545)

21.789 (20.817)

201.773 (188.362)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Mevr. D.A. Hak

DG FIN

1-8-2020

 

1

nee

73.265

9.138

82.403

84.025

 

BZK/TMG

Mevr. M.J. Hammersma

SG OCW

  

1 (1)

nee

185.998 (172.581)

21.893 (21.007)

207.892 (193.588)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. H.A. Harmsma

Algemeen Directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland EZK. Vanaf 1-9-2020 DG OCW

  

1 (1)

nee

165.238 (151.902)

21.318 (20.345)

186.556 (172.247)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. P.F. Hasekamp

DG FIN. Vanaf 1-3-2020 Directeur Centraal Planbureau EZK

  

1 (1)

nee

185.904 (170.741)

21.840 (20.958)

207.744 (191.699)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. D.G.T.M. Heerschop

ABDTOPconsultant BZK

  

1 (1)

nee

185.900 (93.519)

21.883 (12.255)

207.782 (105.774)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. P.R. Heij

DG IenW. Vanaf 1-9-2020 ABDTOPconsultant BZK

  

1 (1)

nee

186.255 (172.928)

21.953 (21.072)

208.208 (194.000)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Mevr. K. van der Heijden

DG BZ

  

1 (1)

nee

157.591 (61.918)

21.024 (8.257)

178.615 (70.175)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. C.A. Herstel

DG SZW

  

1 (1)

nee

170.402 (89.649)

21.372 (11.868)

191.774 (101.517)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. J.P. Hoogeveen

Buitengewoon Adviseur BZK

  

1 (1)

nee

183.654 (170.068)

22.022 (21.126)

205.676 (191.194)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. P.H.A.M.Huijts

SG AZ. Vanaf 1-9-2020 SG BZ

  

1 (1)

nee

185.185 (172.912)

21.908 (21.056)

207.093 (193.968)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. N. van Hulst

Buitengewoon Adviseur BZK

 

1-9-2020

1 (1)

nee

114.753 (159.654)

19.247 (20.832)

134.000 (180.486)

134.000

 

BZK/TMG

Dhr. A.H.M. de Jong

ABDTOPconsultant BZK

  

1 (1)

nee

179.616 (166.931)

21.749 (20.876)

201.365 (187.807)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. C. Kaatee

DG SZW

1-10-2020

 

1

nee

36.715

5.227

41.942

50.525

 

BZK/TMG

Mevr. G.M. Keijzer-Baldé

Plv. SG EZK

1-5-2020

 

1

nee

110.070

13.856

123.926

134.549

 

BZK/TMG

Dhr. E.J. van Kempen

DG BZK

  

1 (1)

nee

176.047 (159.740)

21.503 (20.555)

197.550 (180.295)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. A.J.M. Kerkvliet

Algemeen Directeur Auditdienst Rijk FIN

  

1 (1)

nee

158.468 (143.463)

20.990 (20.186)

179.458 (163.649)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. R.J.A. Kerstens

ABDTOPconsultant BZK

  

1 (1)

nee

186.905 (172.902)

16.498 (21.098)

203.402 (194.000)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. A.B.C. de Klerck

DG BZK

  

1 (1)

nee

177.996 (161.212)

21.535 (20.718)

199.531 (181.930)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. T.F. Kockelkoren

IG EZK

  

1 (1)

nee

158.130 (144.141)

20.991 (20.134)

179.121 (164.275)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. E.B.K. van Koesveld

DG VWS

  

1 (1)

nee

170.395 (43.812)

21.388 (5.083)

191.783 (48.895)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. H.C.D. Korvinus

IG JenV

1-1-2020

 

1

nee

157.002

21.228

178.230

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. C.B.F. Kuijpers

DG BZK

  

1 (1)

nee

186.670 (172.953)

21.928 (21.046)

208.598 (193.999)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Mevr. K. Kuipers

Plv. SG SZW

  

1 (1)

nee

149.016 (15.062)

20.802 (2.355)

169.818 (17.417)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. M.J. Kuipers

IG SZW

  

1 (1)

nee

185.277 (165.427)

21.755 (20.924)

207.032 (186.351)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. R.P. Lapperre

DG IenW

  

1 (1)

nee

179.246 (164.952)

21.646 (20.696)

200.892 (185.648)

201.000

 

BZK/TMG

Mevr. J.P.M. Lazeroms

ABDTOPconsultant BZK

  

1 (1)

nee

181.223 (52.684)

21.829 (7.018)

203.052 (59.702)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. B. Leeftink

ABDTOPconsultant BZK. Vanaf 1-4-2020 Buitengewoon adviseur BZK met buitengewoon verlof zonder bezoldiging

  

1 (1)

nee

54.660 (170.705)

21.828 (20.950)

76.488 (191.655)

201.000

 

BZK/TMG

Mevr. M.R. Leijten

SG FIN

 

1-3-2020

1 (1)

nee

36.565 (172.129)

3.661 (21.021)

40.226 (193.150)

32.951

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. R.J.T. van Lint

IG LNV. Vanaf 1-5-2020 Buitengewoon Adviseur BZK

  

1 (1)

nee

157.854 (165.449)

21.664 (20.805)

179.518 (186.254)

201.000

 

BZK/TMG

Mevr. P.G. Lugtenburg

DG FIN

  

1 (1)

nee

171.991 (157.452)

21.481 (20.539)

193.472 (177.991)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. J.T. Mommaas

Directeur Planbureau voor de Leefomgeving IenW

  

1 (1)

nee

169.064 (156.777)

21.479 (20.563)

190.543 (177.340)

201.000

 

BZK/TMG

Mevr. L. Mulder

SG SZW

  

1 (1)

nee

183.823 (170.577)

21.835 (21.034)

205.658 (191.611)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Mevr. I.D. Nijboer

ABDTOPconsultant BZK

 

1-4-2020

1 (1)

nee

45.694 (139.170)

5.230 (20.135)

50.924 (159.305)

49.975

Introductie IKB1

BZK/TMG

Mevr. A.I. Norville

Plv. SG VWS

  

1 (1)

nee

157.940 (34.111)

21.109 (5.100)

179.049 (39.211)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. N.S.T. Obbink

ABDTOPconsultant BZK

6-7-2020

 

1

nee

82.590

10.386

92.976

98.303

 

BZK/TMG

Mevr. L.M.C. Ongering

SG IenW. Vanaf 1-9-2020 SG EZK

  

1 (1)

nee

186.396 (175.946)

21.935 (21.318)

208.331 (197.264)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Mevr. A. Oppers

DG OCW. Per 1-9-2020 IG OCW

  

1 (1)

nee

186.253 (172.914)

21.999 (21.054)

208.252 (193.968)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. J.M. Osinga

DG LNV

  

1 (1)

nee

171.799 (156.846)

21.480 (20.635)

193.279 (177.481)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. H. Paul

ABDTOPconsultant BZK

  

1 (1)

nee

185.798 (172.408)

21.894 (21.014)

207.690 (193.422)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. M.E.C. van der Plas

DG BZ

  

1 (1)

nee

166.073 (152.029)

21.312 (20.411)

187.385 (172.440)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. K. Putters

Directeur Sociaal en Cultureel Planbureau VWS

  

1 (1)

nee

182.780 (162.728)

21.585 (20.804)

204.365 (183.532)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. A.C.C. Rebergen

Thesaurier-generaal FIN

  

1 (1)

nee

186.494 (172.871)

21.898 (21.082)

208.392 (193.953)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. S. Riedstra

SG JenV. Vanaf 1-3-2020 Directeur ABDTOPconsult BZK

  

1 (1)

nee

186.087 (172.815)

22.091 (21.184)

208.178 (193.999)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. H.J.I.M. de Rooij

Plv. SG EZK. Vanaf 15-2-2020 Plv. SG JenV

  

1 (1)

nee

174.153 (160.855)

21.514 (20.747)

195.667 (181.602)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. M.A. Roscam Abbing

DG JenV

23-10-2020

 

1

nee

28.438

3.946

32.384

38.443

 

BZK/TMG

Dhr. W.F. Saris

DG JenV

  

1 (1)

nee

174.850 (162.185)

21.564 (21.248)

196.414 (183.433)

201.000

 

BZK/TMG

Mevr. N.T. van Schelven

DG FIN

25-5-2020

 

1

nee

102.964

12.823

115.787

121.369

 

BZK/TMG

Dhr. H.W.M. Schoof

DG BZK. Vanaf 1-3-2020 SG JenV

  

1 (1)

nee

186.445 (174.963)

21.898 (21.278)

208.343 (196.241)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. S.A.E. Schrover

DG AZ

  

1 (1)

nee

179.277 (162.538)

21.663 (20.652)

200.940 (183.190)

201.000

 

BZK/TMG

Mevr. J.W. Schuiling

DG BZ

  

1 (1)

nee

186.645 (172.964)

21.928 (21.036)

208.573 (194.000)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. M.R. Schurink

SG BZK

  

1 (1)

nee

186.563 (169.734)

21.808 (20.929)

208.371 (190.663)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. J.H. Schutte

DG OCW

 

1-9-2020

1 (1)

nee

126.684 (174.582)

14.599 (21.263)

141.283 (195.845)

134.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. J.H. Slootmaker

DG IenW

1-9-2020

 

1

nee

51.187

6.934

58.121

67.000

 

BZK/TMG

Dhr. P.H. Smink

DG FIN

1-6-2020

 

1

nee

104.665

12.793

117.458

117.525

 

BZK/TMG

Mevr. M. Sonnema

DG LNV. Vanaf 20-7-2020 DG VWS

  

1 (1)

nee

160.899 (159.508)

21.566 (20.641)

182.465 (180.149)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. M.J.W. Sprenger

Buitengewoon adviseur BZK met buitengewoon verlof zonder bezoldiging

   

nee

     

BZK/TMG

Dhr. G. van der Steenhoven

Hoofddirecteur Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instutuut IenW

  

1 (1)

nee

182.867 (169.700)

21.796 (20.921)

204.663 (190.621)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. J.J.M. Uijlenbroek

DG FIN. Vanaf 1-3-2020 Buitengewoon Adviseur BZK

  

1 (1)

nee

186.682 (172.953)

21.928 (21.046)

208.610 (193.999)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. J.A. Vijlbrief

Buitengewoon adviseur BZK met buitengewoon verlof zonder bezoldiging

 

29-1-2020

 

nee

     

BZK/TMG

Dhr. F.W. Vijselaar

DG EZK

  

1 (1)

nee

166.533 (154.808)

21.432 (20.507)

187.965 (175.315)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. J. van der Vlist

Directeur ABDTOPconsult BZK

 

1-10-2020

1 (1)

nee

136.018 (164.006)

16.249 (20.801)

152.267 (184.807)

150.475

Introductie IKB1

BZK/TMG

Mevr. M. Vogelzang

IG OCW. Vanaf 1-4-2020 DG JenV

  

1 (1)

nee

186.311 (172.981)

21.905 (21.001)

208.216 (193.982)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Mevr. I.J. Vossenaar

DG OCW

1-10-2020

 

1

nee

39.883

5.148

45.031

50.525

 

BZK/TMG

Mevr. M. van Wallenburg

DG BZK

  

1 (1)

nee

163.246 (144.842)

21.230 (20.319)

184.476 (165.161)

201.000

 

BZK/TMG

Dhr. J.K. Wesseling

DG FIN

1-4-2020

 

1

nee

135.144

15.985

151.129

151.025

Introductie IKB1

BZK/TMG

Dhr. J.C.S. Wijnands

DG DEF

  

1 (1)

nee

168.174 (151.805)

21.372 (20.442)

189.546 (172.247)

201.000

 

BZK/TMG

Mevr. B. Wolfensberger

DG OCW

  

1 (1)

nee

185.831 (172.871)

21.907 (21.064)

207.738 (193.935)

201.000

Introductie IKB1

BZK/TMG

Mevr. A.N. Wouters

Buitengewoon Adviseur BZK

 

1-4-2020

1 (1)

nee

51.925 (168.550)

5.441 (20.890)

57.366 (189.442)

49.975

Introductie IKB1

X Noot
1

De overschrijding is uitsluitend het gevolg van uitbetaling als gevolg van de wijzing van de betalingssystematiek van deze inkomensonderdelen door de bij CAO Rijk afgesproken start van het Individueel Keuzebudget. De overschrijding beperkt zich tot de uitbetaling in mei 2020 van de reservering van de vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering uit 2019. Deze uitbetaling is dan ook toe te schrijven aan dat jaar of - indien in 2019 daarvoor onvoldoende WNT-ruimte resteert - aan eerdere jaren waar wel nog WNT-ruimte resteerde. De overschrijding beperkt zich tot de uitbetaling in mei 2020 van de reservering van de vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering uit 2019.

Tabel 114 Bezoldiging van topfunctionarissen Huis voor klokkenluiders

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2019)

Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalender-mnd; > 12 kalender-mnd)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2019)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2019)

Totale bezoldiging in 2020 (+ tussen haakjes bedrag in 2019)

Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum

Motivering en bedrag (indien overschrijding)

BZK/Huis voor klokkenluiders

mevr. M.P.A. Bouman

Bestuurslid

  

0,47 (0,47)

nee

70.805 (50.498)

9.872 (7.779)

80.677 (58.277)

94.886

 

BZK/Huis voor klokkenluiders

Dhr. J.P. van der Meij

Bestuurslid

  

0,47 (0,47)

nee

70.805 (50.498)

9.872 (7.776)

80.677 (58.274)

94.886

 

BZK/Huis voor klokkenluiders

Dhr. W.B.M. Tomesen

Voorzitter

  

0,78 (0,78)

nee

123.399 (115.384)

16.512 (15.875)

139.911 (131.259)

156.333

 

BZK/Huis voor klokkenluiders

Mevr. N.M. Dane1

Secretaris-directeur

1-10-2018

 

461 uur

> 12 maanden

37.500

  

75.900

 

BZK/Huis voor klokkenluiders

Mevr. N.M. Dane

Secretaris-directeur

1-1-2019

 

1373 uur

> 12 maanden

112.500

  

195.300

 

BZK/Huis voor klokkenluiders

Mevr. N.M. Dane

Secretaris-directeur

1-10-2019

 

463 uur

> 12 maanden

37.500

  

48.899

 

BZK/Huis voor klokkenluiders

Mevr. N.M. Dane

Secretaris-directeur

1-1-2020

31-10-2020

1529 uur

< 12 maanden

125.000

  

167.959

 

BZK/Huis voor klokkenluiders

Mevr. N.M. Dane

Secretaris-directeur

1-11-2020

 

1

nee

19.048

3.371

22.419

33.500

 
X Noot
1

In 2020 vindt publicatie plaats over de jaren 2018, 2019 en 2020 omdat de gehele facturering inhuur in 2020 heeft plaatsgevonden

Tabel 115 Bezoldiging van topfunctionarissen huurcommissie

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2019)

Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalender-mnd; > 12 kalender-mnd)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2019)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2019)

Totale bezoldiging in 2020 (+ tussen haakjes bedrag in 2019)

Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum

Motivering en bedrag (indien overschrijding)

BZK/Huurcommissie

Dhr. J.M.L. Niederer

Voorzitter

 

1-3-2020

0,4

nee

16.442 (40.690)

1.370 (6.605)

17.812 (47.295)

13.180

Introductie IKB1

BZK/Huurcommissie

Dhr. J.W.A. van Dijk

Voorzitter

1-10-2020

 

0,4

nee

14.177

2.081

16.258

20.350

 

BZK/Huurcommissie

Dhr. J.A.M. Schuurbiers

Plv. Voorzitter

24-4-2020

 

0,4

nee

26.695

4.031

30.726

55.289

 
X Noot
1

De overschrijding is het gevolg van introductie IKB en in 2020 uitbetaalde vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering en kan worden toegerekend aan eerdere jaren. Hierdoor is er in 2020 geen sprake van een overschrijding van het bezoldigingsmaximum. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 3, lid 2 van de Uitvoeringsregeling WNT.

Tabel 116 Bezoldiging van niet-topfunctionarissen boven het individueel toepasselijk drempelbedrag

Naam instelling

Functie

Datum aanvang dienstverband(indien van toepassing)

Datum einde dienstverband(indien van toepassing)

Omvang dienstverband in fte(+ tussen haakjes omvang in 2019)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast)(+ tussen haakjes bedrag in 2019)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn(+ tussen haakjes bedrag in 2019)

Totale bezoldiging in 2020(+ tussen haakjes bedrag in 2019)

Individueel toepasselijk drempelbedrag

Motivering en bedrag

BZK/DGBRW

Topmanager

  

1

191.573

16.479

208.052

201.000

7.0521

X Noot
1

Overschrijding is het gevolg van incidentele betalingen, namelijk uitbetaling VT en EJU over 2019 zowel als uitbetaling IKB en spaarverlof in het jaar 2020. Betrokkene is met ontslag gegaan waarbij vervolgens aansluitend een nieuwe arbeidsovereenkomst is aangegaan.

Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen functionarissen die in 2020 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2020 geen functionarissen die hun werkzaamheden als topfunctionarishebben neergelegd en die op grond van hun voormalige functie nog vier jaar aangemerkt worden als topfunctionaris. Er zijn in 2020 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd. Er zijn geen functies als leidinggevend topfunctionaris bij andere instellingen(en) die op grond van de WNT gemeld en openbaar gemaakt moeten worden.

D. BIJLAGEN

Bijlage 1: Toezichtrelaties rwt's en zbo's

Tabel 117 Overzichtstabel inzake rwt’s en zbo's van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Bedragen x € 1.000).

Naam rwt/zbo

Begrote bijdrage moederdepartement aan rwt/zbo

Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan rwt/zbo1

Begrote bijdrage overige departementen

Gerealiseerde bijdrage overige departementen1

Bijzonderheden

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

7.862

7.694

0

0

Nee

Referendum Comississie

0

0

0

0

Ja

Bijzonderheden

Het ZBO is opgeheven.

Huis voor klokkenluiders

3.073

4.737

0

0

Nee

Huurcommissie

6.570

8.816

0

0

Nee

Stichting Visitatie Woningcorporaties

0

0

0

0

Nee

Kadaster

45.414

47.427

6.469

8.113

Nee

X Noot
1

De gerealiseerde bijdragen zijn opgesteld op basis van de verstrekte informatie van de zbo’s.

Bijlage 2: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

Tabel 118 Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Artikel 1.1 Bestuur en regio

  

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Bestuurlijke en financiële verhoudingen en Participatie/Verkiezingen

2018

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Procesevaluatie door Berenschot van de Rijksbrede «uitrol» van de actieve openbaarmaking van onderzoeksrapporten

2017

 

Tussentijdse rapportage van het Independent Reporting Mechanism (IRM) van het Open Government Partnership (OGP) over het Nationaal Actieplan Open Overheid 2016–2018

2020

 

Evaluatie Interbestuurlijk Programma (IBP)

2020

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Eindevaluatie wet revitalisering generiek toezicht

2018

 

Onderzoek voortgang en stand van zaken per actiepunt van de actielijst, vastgesteld door het actieteam grensoverschrijdende economie en arbeid

2018

 

Studiegroep Interbestuurlijke en financiële verhoudingen

2020

 

Evaluatie decentrale uitkering Bevolkingsdaling

2020

 

Evaluatie normeringssystematiek Gemeentefonds en Provinciefonds

2020

 

Evaluatie programma bevolkingsdaling

2021

Artikel 1.2 Democratie

  

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Bestuurlijke en financiële verhoudingen en Participatie/Verkiezingen

2018

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Evaluatie Wet financiering politieke partijen, inclusief rapporten:- Het publieke belang van politieke partijen;- De financiering van het politiek stelsel;- Een internationale vergelijking.

2018

 

Evaluatie rechtspositie politieke ambtsdragers (Dijkstalwetgeving)

2018

 

Evaluatie verkiezingen 21 maart en agenda verandering en vernieuwin verkiezingsproces

2018

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Leefbaarometer

2020

 

Lokaal bestuur in tijden van corona

2020

 

Corona continue multiclientonderzoek

2020

Tabel 119 Artikel 2 Nationale veiligheid

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Niet van toepassing

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Niet van toepassing

 
Tabel 120 Artikel 3 Woningmarkt

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Artikel 3.1 Woningmarkt

  

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
   

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Evaluatie Platform 31

2018

 

Overkoepelende evaluatie fiscale eigenwoningregeling (in samenwerking met Financiën)

2019

 

Evaluatie verhuurdersheffing

2020

 

Fiscale evaluatie eenmalige vrijstelling schenk- en erfbelasting ten behoeve van de eigen woning (in samenwerking met Financiën)1

2021

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Evaluatie modernisering Woningwaarderingsstelsel

2019

 

Evaluatie Woningwet

2019

 

Evaluatie Huisvestingswet

2020

 

Verkenning differentiatie overdrachtsbelasting

2020

 

Handvatten aanpak vocht- en schimmelproblematiek

2020

Artikel 3.3 Woningbouw

  

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Niet van toepassing

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Onderbouwing en Evaluatie Regeling Woningbouwimpuls 2020

2020

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Niet van toepassing

 
X Noot
1

De oplevering van de fiscale evaluatie eenmalige vrijstelling schenk- en erfbelasting ten behoeve van de eigen woning wordt in 2021 verwacht.

Tabel 121 Artikel 4 Energietransitie in de gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Artikel 4.1 Energietransitie en duurzaamheid

  

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Niet van toepassing

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Tussentijdse evaluatie Regeling Reductie Energieverbruik (RRE)

2020

 

Evaluatie aanvraag- en selectieproces Programma Aardgasvrije Wijken 2020

2020

 

Tussentijdse evaluatie Programma Aardgrasvrije Wijken

2020

 

Evaluatie revolverend fonds energiebesparing verhuurders (leningen)1

2021

 

Evaluatie revolverend fonds energiebesparing verhuurders (uitvoeringskosten)1

2021

 

Evaluatie Stimuleringsfonds energieprestatie huursector (STEP)1

2021

 

Evaluatie Nationaal Energiebespaarfonds (NEF)1

2021

 

Evaluatie Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH)1

2021

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Quickscan huurderstevredenheid EPV

2018

 

Evaluatie regeling energieprestatievergoeding huur (EPV)

2018

 

Aardgasloze nieuwbouw: Nulmeting woningbouw 2018

2018

 

Effectmeting campagne «Energiebesparen doe je nu»

2018

 

Evaluatie Kwaliteitsborging energielabels utiliteitsbouw

2018

Artikel 4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

  

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Niet van toepassing

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Omgevingsveiligheid en de DNR 2011, de UAV 2021 en de UAV-GC 2005

2018

 

Erkenningsregeling installateurs startdocument

2018

 

Erkenningsregeling installateurs gasverbrandingsinstallatie: onderzoek naar de lasten van de wettelijke verplichting voor installateurs van gasverbrandingsinstallaties

2018

 

Benchmark van de bouw - De klant centraal

2018

 

Onderzoek vergunningvrij bouwen bij Werelderfgoed

2018

 

Onderzoek constructieve veiligheid breedplaatvloeren in bestaande bouwwerken opgeleverd na 1999

2018

 

Evaluatierapport proefprojecten kwaliteitsborging bouw 2015-2018

2018

 

Onderzoek geluideisen buitenopgestelde warmtepompen en airco's in bouwregelgeving

2018

X Noot
1

De oplevering van de evaluaties van het revolverend fonds energiebesparing verhuurders, STEP, NEF en SEEH worden in 2021 verwacht.

Tabel 122 Artikel 5 Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Artikel 5.1 Ruimtelijke ordening

  

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Beleidsdoorlichting Ruimtelijke ordening

2020

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Monitor SVIR 11, 13, 14

2018

 

Beleidsevaluatie gebiedsontwikkeling

2020

 

Evaluatie ActieAgenda Ruimtelijk Ontwerp

2020

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Gebruikersonderzoek basisregistraties

2020

 

Balans van de Leefomgeving (PBL)

2020

 

Vastgoedmonitor

2020

Artikel 5.2 Omgevingswet

  

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Beleidsdoorlichting Omgevingswet

2020

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
   

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
   

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Ex-ante evaluatie Nationale Omgevingsvisie

2019

 

Plan MER NOVI

2020

3. Overig onderzoek

  
 

Niet van toepassing

 
Tabel 123 Artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Artikel 6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

  

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Beleidsdoorlichting Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving1

2021

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Evaluatie Programma digitaal 2017

2018

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Eindrapport onderzoek overheidsdienstverlening 2020

2020

 

Assurance onderzoek PwC (Toegang) en aanbevelingen CIO BZK (Machtigen)

2020

 

Kostenberekening implementatie SDG-verordening

2020

Artikel 6.5 Identiteitsstelsel

  

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Beleidsdoorlichting Reisdocumenten en basisregistratie

2019

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Onderzoek commissie BRP

2018

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Zelfevaluatie BRP

2018

 

Zelfevaluatie BRP

2019

 

Zelfevaluatie BRP

2020

 

Gebruikersonderzoek Basisregistraties

2020

Artikel 6.6 Investeringspost Digitale Overheid

  

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Niet van toepassing

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Evaluatie investeringspost2

2021

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Evaluatie doorbelasting en governance

2020

 

Expertadvies Vereenvoudiging doorbelasting generieke digitale infrastructuur

2020

X Noot
1

De beleidsdoorlichting Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving is uitgesteld tot het eerste kwartaal van 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 30985, nr. 45).

X Noot
2

De oplevering van de evaluatie investeringspost wordt in 2021 verwacht.

Tabel 124 Artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Artikel 7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

  

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Beleidsdoorlichting Arbeidszaken overheid

2018

 

Beleidsdoorlichting Kwaliteit Rijksdienst (exclusief Bureau ICT Toetsing)

2019

 

Beleidsdoorlichting Bureau ICT Toetsing (BIT)

2019

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Evaluatie ABD

2019

 

IV en overheid: de pubertijd voorbij?

2019

 

Evaluatie Bureau ICT Toetsing (BIT)

2019

 

Tweede wetsevaluatie Wet Normering Topinkomens

2020

 

Gateway review inzake de herijking/transitie categorieën inkoop

2020

 

Evaluatie subsidieregeling EIPA

2020

 

Evaluatie wet Huis voor Klokkkenluiders

2020

 

Evaluatie van de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties.

2020

 

Evaluatie Rijkshuisvestingsstelsel voor kantoren1

2021

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Evaluatie subsidie Center for people and buildings (Fysieke Werkomgeving Rijk)

2018

 

Evaluatie subsidieregeling A&O-fonds

2018

 

Tussenevaluatie Bureau ICT Toetsing (BIT)

2018

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2017

2018

 

Evaluatie subsidieregeling CAOP

2019

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2018

2019

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2019

2020

 

Jaarraportage BIT 2019

2020

 

Onderzoek bekostiging en financiering van transitiegericht inkopen

2020

 

WERKonderzoek 2019

2020

 

Beloning specialisten bij het Rijk

2020

 

Rapportage beloningsverschillen bij het Rijk

2020

Artikel 7.2 Pensioenen en uitkeringen

  

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Beleidsdoorlichting Arbeidszaken overheid

2018

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Niet van toepassing

 
X Noot
1

De oplevering van de evaluatie Rijkshuisvestingsstelsel voor kantoren wordt in 2021 verwacht.

Tabel 125 Artikel 9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Artikel 9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

  

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Niet van toepassing

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Evaluatie Programma Groene Technologie

2020

 

Evaluatie bijdrage monumenten1

2021

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Evaluatie bijdrage huisvesting Hoge Colleges van Staat & Algemene Zaken1

2021

 

Evaluatie overdracht monumenten aan de NMO2

2021

Artikel 9.2 Beheer materiële activa

  

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Niet van toepassing

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Evaluatie onderhoud- en beheerkosten1

2021

 

Evaluatie zakelijke lasten

2020

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Niet van toepassing

 
X Noot
1

De evaluaties van de bijdrage monumenten, de bijdrage huisvesting HoCoSta's en AZ, en de onderhoud- en beheerkosten worden meegenomen in de beleidsdoorlichting die in 2021 wordt opgeleverd.

X Noot
2

De oplevering van de evaluatie overdracht monumenten aan de Nationale Monumenten Organisatie (NMO) wordt in 2021 verwacht.

Tabel 126 Artikel 10 Groningen versterken en perspectief

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Niet van toepassing

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Woningmarktontwikkeling rondom het Groningenveld

2021

Tabel 127 Artikel 12 Algemeen

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

Niet van toepassing

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

  
 

Niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

Evaluatie Wet college rechten van de mens

2018

Bijlage 3: Inhuur externen

Tabel 128 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hoofdstukken IV en VII) verslagjaar 2020 (bedragen x € 1.000)

Programma- en apparaatskosten

 

1. Interim-management

16.525

2. Organisatie- en Formatieadvies

1.359

3. Beleidsadvies

22.842

4. Communicatieadvisering

5.815

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

46.541

5. Juridisch Advies

4.341

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

102.228

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

7.285

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

113.854

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

69.537

Ondersteuning bedrijfsvoering

69.537

  

Totaal uitgaven inhuur externen

229.932

Algemene toelichting op de tabel

Bovenstaand overzicht geeft een beeld van de uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel conform de rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingsvoorschriften (conform model 3.60). De agentschappen die zijn opgenomen in dit overzicht betreffen RvIG, DHC, RVB, UBR, FMHaaglanden, P-Direkt, SSC-ICT en Logius. De agentschappen verantwoorden de externe inhuur op basis van kosten. De inhuur voor beleidsgevoelige diensten betreft 20,2%. Het merendeel wordt ingehuurd voor (beleids)ondersteuning (49,5%) en ondersteuning bedrijfsvoering (30,2%).

Toelichting op het inhuurpercentage 2020

Het gerealiseerde percentage externe inhuur van het kerndepartement is gemiddeld 17,1%. De agentschappen komen uit op een inhuurpercentage van gemiddeld 22,5%. Het gerealiseerde percentage externe inhuur voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) als totaal komt in 2020 uit op gemiddeld 20,9% (t.o.v. in 2019 17,8%).

Tabel 129 Sturingspercentage 2020 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Heel BZK

Kern

Agentschappen

Uitgaven ambtelijk personeel

871.941

274.790

597.151

Uitgaven externe inhuur

229.932

56.620

173.312

Totaal personele uitgaven

1.101.873

331.410

770.463

    

Percentage inhuur 2020

20,9%

17,1%

22,5%

Toelichting bij het kerndepartement

Bij het Ministerie van BZK realiseert het kerndepartement 17,1% voor inhuur van externen. Dit is een stijging t.o.v. 2019. De stijging is afkomstig van de Directie Ruimtelijke Ordening (RO), het programma DG Omgevingswet, de Nationaal Coördinator Groningen en de Directoraat-Generaal Overheidsorganisatie en directie Digitale overheid. Deze worden hieronder toegelicht.

Directie RO

De kosten voor externe inhuur bij de directie RO zijn in 2020 hoger dan vorige jaren omdat in 2020 de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) overgegaan is van het programma Omgevingswet naar de directie RO. Voor het tot stand komen van de NOVI is geen vaste formatie beschikbaar maar wordt gebruik gemaakt van externe inhuur.

Programma DG Omgevingswet

Vanwege het tijdelijke en inhoudelijk ingewikkelde karakter van de werkzaamheden rondom de Omgevingswet en om de continuïteit van de ontwikkeling en voortgang van onder andere het ICT-uitvoeringsproject Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) te waarborgen, is er relatief veel gebruik gemaakt van externe inhuur. Pas na de afronding van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2022 zullen de kosten voor externe inhuur afnemen.

NCG

Vanwege de complexe overgang van de uitvoeringstaken Groningen van NAM naar BZK, het inhoudelijk ingewikkelde karakter van de werkzaamheden en om de continuïteit te waarborgen, is er gebruik gemaakt van externe inhuur. Er wordt gewerkt aan plannen om de externe inhuur af te bouwen. De verwachting is dat de externe inhuur in 2021 al lager zal zijn dan in 2020.

DGOO/directie Digitale overheid

De uitdagingen voor de directie Digitale Overheid zijn groot. In 2020 is door de coronapandemie het belang van deze ambities onderstreept. Steeds meer burgers en bedrijven moeten op een volwaardige wijze aan de digitale overheid kunnen meedoen, waarbij hun grondrechten en publieke waarden worden beschermd. Door onderbezetting, het tegelijkertijd wegwerken van werkvoorraden als inzet op het programmatisch en projectmatig begeleiden van innovaties waarbij specifieke kennis en ervaring niet altijd in huis is om te voldoen aan eerdergenoemde ambities, is er in 2020 sprake van een relatief hoog inhuurpercentage.

Toelichting bij de agentschappen

Bij de agentschappen van het Ministerie van BZK is 22,5% voor inhuur van externen gerealiseerd, een stijging t.o.v. 2019 (20,5%). Bij de agentschappen vindt inhuur veelal plaats ten behoeve van en in opdracht van andere departementen. Voor dergelijke externe opdrachten geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik gemaakt wordt van inhuur van externen vanwege het tijdelijke karakter van de opdrachten en/of de gevraagde specifieke kennis en expertise. Om deze redenen werken de agentschappen met een flexibele schil in de personele opbouw. Bij de volgende agentschappen van het Ministerie van BZK is meer dan 10% externe inhuur noodzakelijk geweest.

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

RvIG heeft in 2020 een inhuurpercentage van 20,9%. De externe inhuur is t.o.v. 2019 gedaald. Het percentage externe inhuur voor (tijdelijke) projecten bedroeg 10,0% (2019: 26,2%). Het percentage externe inhuur m.b.t. reguliere werkzaamheden is gedaald naar 10,9% (2019: 15,2%).

Dienst van de Huurcommissie (DHC)

DHC heeft in 2020 een inhuurpercentage van 31,4%. De Dienst van de Huurcommissie heeft relatief veel inhuur. De reden hiervoor is dat er extra extern personeel is aangetrokken om de achterstanden in de werkvoorraden weg te werken en ook voor de piekbelastingen in de werkzaamheden worden externe medewerkers ingezet. In 2020 zijn relatief veel medewerkers in vaste dienst gekomen en dit heeft invloed op het percentage externe inhuur dat over 2020 lager is dan in 2019 (37,6%).

Logius

Logius heeft in 2020 een inhuurpercentage van 54,1%. Logius biedt publieke dienstverleners een samenhangende digitale infrastructuur die hen in staat stelt met burgers en bedrijven en onderling, 7x24, betrouwbaar, snel, groen en gemakkelijk elektronisch zaken te doen. Bij Logius vindt inhuur voornamelijk plaats ten behoeve van werkzaamheden voor afnemers, zoals andere uitvoeringsorganisaties en ministeries. Voor sommige opdrachten geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik wordt gemaakt van externe inhuur vanwege het vaak tijdelijke karakter van deze opdrachten of omdat de gevraagde specifieke kennis en expertise niet altijd in huis is. De combinatie van arbeidsmarktproblematiek (schaarste van ICT-personeel), reorganisatie (nieuwe functies die snel ingevuld moesten worden) en politiek-bestuurlijke urgenties (nieuwe werkzaamheden) heeft gemaakt dat bij Logius het inhuurpercentage relatief hoog is.

Shared Service Center-ICT (SSC-ICT)

SSC ICT heeft in 2020 een inhuurpercentage van 31,4%. SSC-ICT heeft vanwege tijdelijke werkzaamheden en de behoefte aan specifieke expertise, elk jaar een aanzienlijk aantal externe krachten. In 2020 is voor € 39,8 mln. ingehuurd. Dit is hoger dan in 2019 maar dat wordt voornamelijk veroorzaakt door de expertise die voor de transitie van cruciaal belang is.

P-Direkt

P-Direkt heeft in 2020 een inhuurpercentage van 20,2%. P-Direkt is bezig met de realisatie van een rijksbrede planningstools voor de uitvoeringsorganisaties. Ten tijde van de projectfase waarin de tool wordt gebouwd en geïmplementeerd wordt daarbij, naast zoveel mogelijk ambtelijke detachering vanuit de departementen, gebruik gemaakt van externe expertise (+/- € 1,9 mln. op jaarbasis). Ook de samenwerking met UBR-P in het kader van de Mobiliteits websites Rijk vergt veel inzet van externen op de verbetering en doorontwikkeling (+/- € 1,6 mln. op jaarbasis). Tot slot is meer inhuur benodigd geweest voor de het call-center van P-Direkt ivm de gebruikersondersteuning ten aanzien van de nieuwe rechtspositie Rijksambtenaren en de nieuwe CAO (o.a. Individueel Keuze Budget) en voor het wegwerken van achterstanden i.v.m. de coronaperiode (+/- € 1 mln. op jaarbasis). Dat verklaart de stijging ten opzichte van een normale inhuur op beheer.

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

UBR heeft in 2020 een inhuurpercentage van 18,7%. De overschrijding van de inhuurkosten is voornamelijk veroorzaakt bij KOOP (Kennis- en exploitatiecentrum Officiële OverheidsPublicatie). Dit kan geheel worden verklaard door meer werk voor de Bekendmakingswet, PLOOI (Platform Open Overheidsinformatie), Omgevingswet en door vertraagde werkzaamheden in 2019 die in 2020 zijn uitgevoerd. Daarnaast is de werving van gekwalificeerde ICT-ers via resultaatgerichte opdrachten voor ontwikkelopdrachten in de markt zeer uitdagend. De betreffende leveranciers geven voorkeur aan reguliere externe inhuuropdrachten boven resultaatgerichte opdrachten. Ook bij Personeel en HIS zijn de inhuurkosten hoger dan begroot, maar aangezien deze inhuur met name vraag-gestuurd is, staat hier ook hogere omzet tegenover.

Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

RVB heeft in 2020 een inhuurpercentage van 14,1%. Het Rijksvastgoedbedrijf is een uitvoeringsdienst van het Rijk en is een vraaggestuurde dienst, waarbij veelal specifieke en specialistische kennis nodig is. De inhuur externen bestaat voor het grootste deel uit inhuur ten behoeve van het primair proces (bv. projectmanagers van bouwprojecten). Gebleken is dat het Rijksvastgoedbedrijf op bepaalde terreinen géén of onvoldoende genoemde specialistische kennis in huis heeft en dat dit per project wordt ingehuurd. De externe inhuur is verantwoord op basis van kosten.

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten raamwerkovereenkomsten

In onderstaande tabel wordt weergegeven en toegelicht in hoeveel gevallen in 2020 door het Ministerie van BZK buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd (in Nederland) boven het voor de organisaties van het Rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

Tabel 130 Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

Omschrijving

2020

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

2

Er zijn in 2020 twee overschrijdingen van het uurtarief buiten raamovereenkomst geweest, beiden bij SSC-ICT. Een ad interim manager ten behoeve van de verdere opbouw en eenwording SSC-ICT. Tevens is een transitie manager aangetrokken waarvoor dusdanig specifieke eisen werden gesteld dat voor deze manager is gekozen.

Bijlage 4: Overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2020

Tabel 131 Overzicht verdeling Kroonbenoemde burgemeesters naar politieke kleur en man/vrouw verhouding per 31 december 2020

Partijen

Posten

%

Man

Vrouw

CDA

97

29,8 %

70

27

VVD

93

28,6 %

70

23

PvdA

59

18,2 %

41

18

D66

24

7,4 %

16

8

Geen

15

4,6 %

10

5

Overige

11

3,4 %

8

3

CU

9

2,8 %

7

2

SGP

9

2,8 %

9

0

GL

8

2,5 %

4

4

Totaal

325

 

235

90

Tabel 132 Overzicht verdeling Kroonbenoemde burgemeesters naar politieke kleur en man/vrouw verhouding per 31 december 2019

Partijen

Posten

%

Man

Vrouw

CDA

91

29,1 %

63

28

VVD

92

29,4 %

68

24

PvdA

58

18,5 %

42

16

D66

21

6,7 %

14

7

Geen

12

3,8 %

8

4

GL

11

3,5 %

6

5

Overige

10

3,2 %

7

3

CU

9

2,9 %

7

2

SGP

9

2,9 %

9

0

Totaal

313

 

224

89

Bijlage 5: Overzicht rijksuitgaven pakket Wind in de zeilen

Tabel 133 Overzicht rijksuitgaven pakket Wind in de zeilen (bedragen x € 1.000)

Nr.

Omschrijving

Ministerie

Artikel

Instrument

Realisatie

Begroting

Verschil

     

2016

2017

2018

2019

2020

2020

 
            
 

Totaal

   

36.242

108.752

‒ 72.510

            

0)

Compensatie gemaakte kosten

   

35.742

35.742

0

 

Vergoeding directe schade

DEF

6. Investeringen

Voorzien in infrastructuur

    

20.942

20.942

0

 

OZB-achterstand

BZK

1. Openbaar bestuur en Democratie

Bijdrage aan medeoverheden

    

2.000

2.000

0

 

Overdracht gronden

DEF

6. Investeringen

Voorzien in infrastructuur

    

12.800

12.800

0

            

1)

Law Delta

   

500

500

0

 

Penitentiaire Inrichting

JenV

34. Straffen en Beschermen

Bijdrage aan agentschappen

    

0

0

0

 

Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ)

JenV

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Bijdrage aan medeoverheden

    

0

0

0

 

Beveiligde overnachtingslocatie

JenV

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Bijdrage aan medeoverheden

    

0

0

0

 

Kenniscentrum ondermijning

JenV

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Bijdrage aan medeoverheden

    

500

500

0

            

2)

Bereikbaarheid

   

0

0

0

 

Aanpassing dienstregeling NS

IenW

Infrastructuurfonds, 20. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte1

N.t.b.

    

0

0

0

 

Aanleg extra infrastructuur

IenW

N.t.b.1

N.t.b.

    

0

0

0

 

Slimme mobiliteit

IenW

Infrastructuurfonds, 20. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

N.t.b.

    

0

0

0

 

Rotonde Nishoek

IenW

      

0

0

0

 

Rail Gent - Terneuzen

IenW

Infrastructuurfonds, 20. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

N.t.b.

    

0

0

0

            

3)

Delta Kenniscentrum

   

0

48.410

‒ 48.410

 

Delta Kenniscentrum

OCW

N.t.b.1

N.t.b.

    

0

48.410

‒ 48.410

            

4)

Eerstelijnszorg

   

0

4.100

‒ 4.100

 

Toekomstgerichte zorginfrastructuur

VWS

N.t.b.

N.t.b.

    

0

1.600

‒ 1.600

 

Huisartsen / Physical Assistant

VWS

N.t.b.

N.t.b.

    

0

0

0

 

Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren

VWS

N.t.b.

N.t.b.

    

0

2.500

‒ 2.500

            

5/6)

Industrie en haven

   

0

0

0

 

Onderzoek industrie/haven

EZK

2. Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Subsidies

    

0

0

0

            

7)

Versterken Investeringsfonds Zeeland

   

0

5.000

‒ 5.000

 

Versterken Investeringsfonds Zeeland

EZK

3. Toekomstfonds1

Leningen

    

0

5.000

‒ 5.000

            

8)

Kenniswerf

   

0

15.000

‒ 15.000

 

Kenniswerf

BZK

5. Ruimtelijke Ordening

Bijdrage aan medeoverheden

    

0

15.000

‒ 15.000

            

9)

Aardgasvrije wijken

   

0

0

0

 

Proeftuin aardgasvrije wijk

BZK

4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Bijdrage aan medeoverheden

    

0

0

0

            

10)

Werkzoekenden naar werk in de regio

   

0

0

0

 

Arbeidsmarktregio Zeeland

SZW

2. Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

Bijdrage aan medeoverheden

    

0

0

0

X Noot
1

Deze middelen staan op de Aanvullende Post gereserveerd en worden onder voorwaarde van een goedgekeurd bestedingsplan overgeheveld naar de betreffende departementale begroting.

Toelichting

Na afsluiting van het pakket in juni 2020 zijn plannen van aanpak opgesteld voor de verschillende maatregelen en wordt gewerkt aan de uitvoering. Bij enkele maatregelen is sprake van een andere fasering van de uitvoering, dan bij het afsluiten van het akkoord kon worden voorzien. En daarmee is op onderdelen ook sprake van een andere financiële planning, in overleg met de Zeeuwse partners. Middelen die niet zijn uitgegeven in 2020, zijn meegenomen naar 2021. De bedragen zijn geoormerkt voor het pakket Wind in de zeilen.

0) Compensatie gemaakte kosten

In 2020 zijn door het Ministerie van Defensie de vergoedingen voor de directe schade uitbetaald aan de Provincie, gemeente en waterschap. De overdracht van de gronden wordt voorbereid. In 2020 is tevens een vergoeding uitgekeerd door het Ministerie van BZK van € 2 mln. aan de gemeente Vlissingen voor vertraging van inkomsten uit de onroerende zaakbelasting (OZB).

1) Law delta

Kenniscentrum ondermijning

Voor het kenniscentrum ondermijning (Strategisch Kenniscentrum) zijn middelen besteed voor het organiseren van scrum sessies en voor de inrichting van het bedrijfspand dat zal worden gebruikt.

3) Delta Kenniscentrum

De in 2020 gereserveerde compensatiemiddelen voor het Delta Kenniscentrum zijn overgeheveld naar 2021. Alvorens het Delta Kenniscentrum wordt opgericht vindt er een kwartiermakersfase plaats tot 1 juni 2021. Hierin worden de plannen voor het Delta Kenniscentrum nader uitgewerkt. Na de nadere uitwerking zullen deze middelen in 2021 en verder worden besteed.

4) Eerstelijnszorg

In 2020 zijn voorbereidingen getroffen om de voor het compensatiepakket Zeeland gereserveerde middelen rechtmatig in te zetten voor de zorginfrastructuur en een eerstelijnscentrum. Doordat de planfase niet in 2020 is afgerond zijn de middelen in 2020 nog niet tot besteding gekomen. De niet uitgegeven middelen 2020 zijn doorgeschoven naar 2021. Het meerjarig beschikbare budget voor eerstelijnszorg als onderdeel van het compensatiepakket Zeeland blijft hiermee ongewijzigd.

7) Versterken Investeringsfonds Zeeland

De middelen voor het Investeringsfonds Zeeland uit 2020 worden meegenomen naar 2021. In 2021 tekenen het Ministerie van EZK, Provincie Zeeland en Impuls Zeeland een bestuursakkoord waarin afspraken staan over de verdeling van de middelen over de fondsen van Investeringsfonds Zeeland. Na ondertekening van de bestuursovereenkomst worden de middelen gestort in Investeringsfonds Zeeland.

8) Kenniswerf

De in 2020 gereserveerde compensatiemiddelen voor de Kenniswerf zijn overgeheveld naar 2021. In 2021 wordt een bedrag van € 1 mln. uitgekeerd voor het opstellen van het ontwikkelplan Kenniswerf Vlissingen. Na goedkeuring van het ontwikkelplan zal de overige € 14 mln. in 2021 worden overgeheveld voor de uitvoering van het plan.

Bijlage 6: Overzicht coronasteunmaatregelen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de coronagerelateerde uitgavenmaatregelen in 2020 waarvoor het reguliere uitgavenplafond niet gold. Een rijksbreed overzicht is te vinden op: https://www.rijksfinancien.nl/overheidsfinancien-coronatijd

Tabel 134 Overzicht coronasteunmaatregelen (bedragen x € 1 mln.)

Maatregel

Verplichtingen 2020

Uitgaven 2020

Relevante Kamerstukken

Doorbouwen tijdens coronacrisis en ventilatie op scholen

27

17

Kamerbrief Maatregelen doorbouwen tijdens de coronacrisis (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 650Eerste incidentele Suppletoire Begroting inzake maatregelen doorbouwen tijdens de coronacrisis en vergoeding rouwvervoer (Kamerstukken II 2019/20, 35478, nr. 1)Kamerbrief Verdere maatregelen doorbouwen tijdens de coronacrisis (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 681)

Lagere terugontvangsten huurtoeslag door verlaging terugvorderingsrente

8

8

Derde incidentele suppletoire begroting inzake corona maatregelen (Kamerstukken II 2019/20, 35553, nr. 1)

Lokale culturele voorzieningen provincies

8

8

Derde incidentele suppletoire begroting inzake corona maatregelen (Kamerstukken II 2019/20, 35553, nr. 1)

Doorbouwen tijdens de coronacrisis en ventilatie op scholen

In 2020 is € 70 mln. beschikbaar gesteld voor doorbouwen tijdens de coronacrisis. Dit betreft € 20 mln. voor flexpools en € 50 mln. voor maatschappelijk vastgoed. De middelen voor flexpools zijn door middel van specifieke uitkeringen uitgekeerd aan provincies voor flexibele inzet van expertise en capaciteit ter bevordering van de snelheid in de voorfase van de woningbouw. Van het totaalbudget is € 3,4 mln. overgeboekt naar het BTW compensatiefonds van het Ministerie van Financiën. Ten slotte zijn er verplichtingen aangegaan voor de voortzetting van de flexpools in 2021.

Van de € 50 mln. voor maatschappelijk vastgoed is € 40 mln. beschikbaar gesteld voor het verbeteren van het binnenklimaat van schoolgebouwen in het primair en voortgezet onderwijs. Op 1 oktober 2020 is het eindrapport van het Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op scholen uitgekomen. Het kabinet heeft naar aanleiding van dit rapport besloten de € 40 mln. voor het verbeteren van het binnenklimaat, vermeerderd met € 60 mln. in te zetten in 2021 om deze problematiek aan te pakken. Daarnaast is er € 10 mln. overgeboekt naar de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) voor het doorbouwen van verduurzaming van sportverenigingen via de subsidieregeling Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties.

Lagere ontvangsten door verlaging terugvorderingsrente

Het kabinet heeft de invorderingsrente tijdelijk van 4 procent naar 0,01 procent verlaagd. Dit leidt op de begroting van BZK tot lagere ontvangsten op de huurtoeslag. De generale compensatie voor deze lagere ontvangsten is aan de begroting van BZK toegevoegd. De verlenging van de verlaging van de in rekening te brengen invorderingsrente leidt tot een derving van € 8 mln. in 2020 vanwege de doorwerking op de huurtoeslag.

Lokale culturele voorzieningen provincies

Het kabinet heeft een tweede pakket aan maatregelen getroffen ter compensatie van de medeoverheden voor de gevolgen van de coronacrisis. De provincies hebben voor de periode van medio maart tot en met 1 juni 2020, € 8 mln. beschikbaar gekregen voor de borging van de lokale en regionale culturele infrastructuur. Dit bedrag is uitgekeerd via een specifieke uitkering.

Bijlage 7: Naleving artikel 3.1 Comptabiliteitswet 2016 (art. 3.1 CW)

In de verantwoording over 2020 is artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet (CW3.1) het focusonderwerp. In onderstaande tabel wordt uitgelicht bij welke beleidsvoorstellen in het kader van de rijksbrede pilot de bijlage Onderbouwing en evaluatie van het voorstel is verstuurd.

Tabel 135 Overzichtstabel voorstellen pilot CW3.1

Onderwerp voorstel

Vindplaats

Regeling Reductie Energieverbruikt (RRE)

Kamerbrief Uitwerking maatregelen Urgenda gebouwde omgeving (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 532)

Woningbouwimpuls

Kamerbrief Uitkomsten eerste tranche woningbouwimpuls (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 680; Kamerstukken II 2019/20, 35570 VII, nr. 7

Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen (SUVIS)

Kamerbrief Warmtefonds, Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) en Specifieke Uitkering Ventilatie In Scholen (SUVIS) (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 703)

Warmtefonds

Kamerbrief Warmtefonds, Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) en Specifieke Uitkering Ventilatie In Scholen (SUVIS) (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 703)

Toelichting

Artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet schrijft voor dat beleidsvoorstellen aan de Tweede Kamer dienen te zijn voorzien van een toelichting op nagestreefde doelstellingen, doeltreffendheid en doelmatigheid, beleidsinstrumentarium, financiële gevolgen en een evaluatieparagraaf.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) licht beleidsvoorstellen primair toe in de Kamerbrieven van de bewindspersonen. In de begroting en het jaarverslag worden de budgettaire gevolgen van het beleidsvoorstel beknopt toegelicht. De algemene doelstellingen van de beleidsartikelen zijn daarbij leidend. In de ontwerpbegroting 2020 van BZK zijn een aantal algemene doelstellingen herzien om deze meer in lijn te brengen met de operatie Inzicht in Kwaliteit en CW3.1. De evaluatieparagraaf van een nieuw voorstel wordt verwerkt in de bijlage Evaluatie- en overig onderzoek, die vanaf de ontwerpbegroting 2021 wordt doorontwikkeld naar een Strategische Evaluatieagenda.

Om de vindbaarheid van de voorgeschreven toelichting te vergroten is een rijksbrede pilot gestart met de bijlage Onderbouwing en evaluatie van het voorstel. Bij beleidsvoorstellen met significante financiële gevolgen (in totaal groter dan € 20 mln.) wordt bij een regeling en/of Kamerbrieven, een bijlage toegevoegd waarin de toelichtingen op de elementen van CW3.1 gebundeld worden weergegeven. De toelichtingen zijn als onderdeel van de Comptabiliteitswet 2016 al langere tijd een verplicht onderdeel bij beleidsvoorstellen met significante financiële gevolgen. Na de start van de pilot is de bijlage aanvullend op de gebruikelijke werkwijze opgesteld.