Vastgesteld 10 juni 2021
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben hier verder geen vragen over.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de verdragen en onderhavig wetsvoorstel. Zij onderschrijven het beoogde doel en hebben slechts één vraag aan de regering. Gezien het feit dat het Vierlandenverdrag (enkele bepalingen uitgezonderd) en het bilaterale verdrag met het Verenigd Koninkrijk (hierna: VK) voorlopig reeds in werking zijn getreden, vragen deze leden of de verdragen goed in de praktijk uitgevoerd kunnen worden. Zijn er uitvoeringsknelpunten aan te wijzen die middels onderhavig wetsvoorstel opgelost zouden kunnen worden?
Wijzigingsovereenkomst van 2020
Deel II – Wijzigingen van de Overeenkomst van 1993
Artikel 5 – Controle aan boord van de trein
De leden van de CDA-fractie begrijpen dat ambtenaren van alle verdragspartijen aan boord van de trein grenscontroles kunnen uitvoeren op het grondgebied van een andere verdragspartij, indien die staat hiervan tevoren mee heeft ingestemd. Deze leden vragen de regering te verduidelijken of bijvoorbeeld Nederland per keer moet instemmen met een controleactie van een ander land op ons grondgebied, of betekent de ratificering van dit verdrag dat er vooraf toestemming is verleend voor zulke controles.
De fungerend voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Verouden