Ontvangen 18 oktober 2021
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt in de begripsbepaling voor «garantie van oorsprong» «een garantie van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen» vervangen door «een garantie van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen».
B
In artikel 5 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
C
In artikel 8 vervalt het tweede lid, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid.
D
Na artikel 8 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 8a
De Elektriciteitswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 76 komt te luiden:
Artikel 76
1. Garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit of garanties van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling uitgegeven door een onafhankelijke instantie in een andere lidstaat van de Europese Unie, die naar aard en strekking overeenkomen met in Nederland uitgegeven garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit of garanties van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling worden daarmee gelijkgesteld.
2. Garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit of garanties van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling uitgegeven door een onafhankelijke instantie in een derde land, die naar aard en strekking overeenkomen met in Nederland uitgegeven garanties van oorsprong, worden niet erkend, behalve indien de Europese Unie daarvoor een overeenkomst heeft afgesloten met het derde land en de energie rechtstreeks uit dat land wordt ingevoerd of uitgevoerd.
B
In artikel 77a vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
Artikel 8b
De Gaswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, onderdeel ao, komt te luiden:
ao. hernieuwbare energiebronnen: hernieuwbare niet-fossiele bronnen waarmee hernieuwbare energie als bedoeld in artikel 2, eerste onderdeel, van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PbEU 2018, L 328) kan worden opgewekt;
B
Na artikel 66l wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 66m
1. Garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare energiebronnen uitgegeven door een onafhankelijke instantie in een andere lidstaat van de Europese Unie, die naar aard en strekking overeenkomen met in Nederland uitgegeven garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare energiebronnen, worden daarmee gelijkgesteld.
2. Garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare energiebronnen uitgegeven door een onafhankelijke instantie in een derde land, die naar aard en strekking overeenkomen met in Nederland uitgegeven garanties van oorsprong, worden niet erkend, behalve indien de Europese Unie daarvoor een overeenkomst heeft afgesloten met het derde land en de energie rechtstreeks uit dat land wordt ingevoerd of uitgevoerd.
Artikel 8c
De Warmtewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de alfabetische volgorde worden de volgende onderdelen ingevoegd:
– handelaar: natuurlijke persoon of rechtspersoon die zich bezighoudt met het verhandelen van garanties van oorsprong;
– net voor thermische energie: het geheel van tot elkaar behorende, met elkaar verbonden leidingen, bijbehorende installaties en overige hulpmiddelen dienstbaar aan het transport van thermische energie uit hernieuwbare bronnen, behoudens voor zover deze leidingen, installaties en hulpmiddelen zijn gelegen in een inpandig leidingstelsel, een binneninstallatie of een gebouw of werk van een producent en strekken tot toe- of afvoer van thermische energie uit hernieuwbare bronnen ten behoeve van dat inpandig leidingstelsel, die binneninstallatie of dat gebouw of werk van een producent;
– rekening voor garanties van oorsprong: staat waarop een tegoed van garanties van oorsprong kan worden geboekt in het elektronische systeem voor het uitgeven en innemen van garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen;
– thermische energie uit hernieuwbare bronnen: thermische energie die ten behoeve van verwarming of verkoeling van ruimten of processen wordt geleverd door middel van het transport van water of een andere vloeistof en die:
• is opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare bronnen, of
• is opgewekt met gebruik van hernieuwbare bronnen in een hybride productie-installatie die ook gebruik maakt van energie uit fossiele bronnen;
2. De begripsbepaling «garantie van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen» wordt vervangen door:
– garantie van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen: gegevens op een rekening die betrekking hebben op thermische energie uit hernieuwbare bronnen en waarmee wordt aangetoond dat een producent met zijn installatie een hoeveelheid thermische energie uit hernieuwbare bronnen heeft opgewekt;
3. De begripsbepaling «hernieuwbare energiebronnen» wordt vervangen door:
– hernieuwbare bronnen: hernieuwbare niet-fossiele bronnen waarmee hernieuwbare energie als bedoeld in artikel 2, eerste onderdeel, van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PbEU 2018, L 328) kan worden opgewekt;
4. De begripsbepaling «warmte uit hernieuwbare energiebronnen» vervalt.
B
In hoofdstuk 8 wordt voor artikel 25 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 24a
In afwijking van artikel 1 wordt in dit hoofdstuk verstaan onder:
– leverancier: natuurlijke persoon of rechtspersoon die zich bezighoudt met de levering van thermische energie uit hernieuwbare bronnen;
– meetbedrijf: natuurlijke persoon of rechtspersoon die zich bezig houdt met het collecteren, valideren en vaststellen van meetgegevens betreffende thermische energie uit hernieuwbare bronnen;
– producent: natuurlijke persoon of rechtspersoon die zich bezighoudt met de productie van thermische energie uit hernieuwbare bronnen;
– verbruiker: natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie uitsluitend voor eigen verbruik thermische energie uit hernieuwbare bronnen wordt geleverd.
C
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «garanties van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen» vervangen door «garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen».
2. In het tweede lid wordt «rekening voor warmte uit hernieuwbare bronnen» vervangen door «rekening voor garanties van oorsprong».
3. In het derde lid wordt «garanties van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen» vervangen door «garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen» en wordt «rekening voor hernieuwbare bronnen» vervangen door «rekening voor garanties van oorsprong».
D
In artikel 27 wordt «warmte uit hernieuwbare energiebronnen» telkens vervangen door «thermische energie uit hernieuwbare bronnen» en wordt «warmtenet» vervangen door «net voor thermische energie».
E
Artikel 28 komt te luiden:
Artikel 28
Een garantie van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen toont bij uitsluiting aan dat de daarop aangegeven hoeveelheid thermische energie is opgewekt uit hernieuwbare bronnen.
F
Na artikel 28 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 28a
Een leverancier zorgt ervoor dat als bewijs van levering van thermische energie uit hernieuwbare bronnen aan een in Nederland gevestigde verbruiker, binnen één maand na de levering een corresponderende hoeveelheid garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen van een Nederlandse rekening voor garanties van oorsprong wordt afgeboekt.
Artikel 28b
1. Garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen uitgegeven door een onafhankelijke instantie in een andere lidstaat van de Europese Unie, die naar aard en strekking overeenkomen met in Nederland uitgegeven garanties van oorsprong, worden daarmee gelijkgesteld.
2. Garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen uitgegeven door een onafhankelijke instantie in een derde land, die naar aard en strekking overeenkomen met in Nederland uitgegeven garanties van oorsprong, worden niet erkend, behalve indien de Europese Unie daarvoor een overeenkomst heeft afgesloten met het derde land en de energie rechtstreeks uit dat land wordt ingevoerd of uitgevoerd.
G
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. Telkens wordt «garanties van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen» vervangen door «garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen».
2. In het tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. het meten van de hoeveelheid, bedoeld in artikel 25, derde lid.
H
Na artikel 45a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 45b
Deze wet en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van dit artikel, zijn van toepassing ten behoeve van de door Onze Minister op grond van deze wet uitgegeven garanties van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen zoals bedoeld in deze wet voor de inwerkingtreding van dit artikel.
Het bij koninklijke boodschap van 21 april 2021 ingediende wetsvoorstel Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong (Kamerstukken 35 814) (hierna: het wetsvoorstel) strekt tot implementatie van Richtlijn 2018/2001/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PbEU, L 328) (hierna: de richtlijn) voor wat betreft de invoering van een systeem voor garanties van oorsprong voor ander gas uit hernieuwbare bronnen (niet zijnde «groen gas» zoals bedoeld in de Gaswet). De richtlijn verplicht lidstaten ook te voorzien in een systeem voor garanties van oorsprong voor verwarming of koeling. In de memorie van toelichting is ten aanzien van de categorie «warmte of koude» het voornemen aangekondigd een systeem voor garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen in te voeren in de beoogde Wet collectieve warmtevoorziening. Met deze nota van wijziging wordt voorgesteld dit onderdeel van de implementatie in tijd naar voren te halen door te voorzien in aanpassing van de Warmtewet. In onderdeel II van deze nota van toelichting wordt dit nader toegelicht.
Daarnaast worden met deze nota van wijziging enkele andere aanpassingen in het wetsvoorstel aangebracht die samenhangen met de implementatie van de richtlijn. Onderdelen III en IV van deze nota van toelichting geven hierop een nadere toelichting.
De richtlijn verplicht lidstaten tot het in standhouden van systemen van garanties van oorsprong voor elektriciteit, gas, warmte en koude uit hernieuwbare bronnen. Het systeem voor garanties van oorsprong voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen is reeds geregeld in de Elektriciteitswet 1998, het systeem voor gas uit hernieuwbare energiebronnen (groen gas) in de Gaswet en het systeem voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen in de Warmtewet. Het wetsvoorstel strekt in aanvulling hierop tot invoering van een systeem voor garanties van oorsprong voor ander gas dan groen gas uit hernieuwbare bronnen.
In paragraaf 2.1.3 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel (Kamerstukken II 2020/2021, 35 814, nr. 3) is aangegeven dat het voor implementatie van de richtlijn voor garanties voor «warmte of koude» – welke in de richtlijn van elkaar worden onderscheiden – noodzakelijk is een systeem voor garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen in te voeren. De keuze voor «thermische energie» is gelegen in het feit dat de functie van de energie afhankelijk is van de toepassing; zo kan water van een bepaalde temperatuur op de ene plek worden ingezet voor koeling en op de andere plek voor verwarming. Met thermische energie wordt dus zowel warmte als koude bedoeld. In de memorie van toelichting is het voornemen aangekondigd een systeem voor garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen in de beoogde Wet collectieve warmtevoorziening op te nemen. Het vasthouden aan dit voornemen zou echter betekenen dat voor wat betreft «warmte» of «koude» vooralsnog in de Nederlandse regelgeving alleen garanties van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare bronnen zijn geïmplementeerd (op grond van de huidige Warmtewet), welke uitsluitend betrekking hebben op warmte bestemd voor verwarming van ruimten of verwarming van tapwater. De richtlijn legt deze functie-inperking niet op en eist tevens dat een systeem wordt ingevoerd betrekking hebbende op «koude». Het is daarom wenselijk niet te wachten met de volledige implementatie van dit onderdeel van de richtlijn tot de invoering van de beoogde Wet collectieve warmtevoorziening. Daarom wordt met deze nota van wijziging een aanpassing van de Warmtewet voorgesteld. Voorgesteld wordt in hoofdstuk 8 van de Warmtewet het systeem op te nemen voor garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen ter vervanging van het huidige systeem dat alleen betrekking heeft op «warmte» (onderdeel D nota van wijziging: artikel 8c (onderdelen A, B, C, D, E, F en G) wetsvoorstel ten aanzien van artikelen 1, 24a (nieuw), 25, 27, 28 en 29 van de Warmtewet). Deze garanties van oorsprong zullen bovendien niet uitsluitend betrekking hebben op thermische energie bestemd voor verwarming of verkoeling van ruimten of verwarming van tapwater, maar kunnen – eveneens ter volledige implementatie van de richtlijn – ook op andere processen van deze energievorm van toepassing zijn. Voorwaarde daarbij is wel dat de producent de thermische energie invoedt op een net voor thermische energie (Onderdeel D nota van wijziging: artikel 8c (onderdelen C en D) wetsvoorstel ten aanzien van artikel 25, derde lid, en artikel 27 Warmtewet).
Het verstrekken van garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen ingeval van conversie van de ene vorm van hernieuwbare energie in een andere vorm van hernieuwbare energie, wordt met deze nota van wijziging niet voorgesteld. Dit kan – in tegenstelling tot het hiervoor genoemde aspect – niet worden beschouwd als strikte implementatie van de richtlijn en ook de zorgvuldige voorbereiding voor de uitvoering hiervan vergt meer tijd.
Verder is het voorstel om – overeenkomstig artikel 77 van de Elektriciteitswet 1998, artikel 66l van de Gaswet en artikel 7 van dit wetsvoorstel – met de wijziging van artikel 29 van de Warmtewet te expliciteren dat bij ministeriële regeling (de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong) regels gesteld kunnen worden ten aanzien van het meten (onderdeel D nota van wijziging: artikel 8c (onderdeel G) wetsvoorstel ten aanzien van artikel 29 van de Warmtewet).
Voor garanties van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare bronnen die reeds zijn uitgegeven blijven de relevante bepalingen uit de Warmtewet gelden (onderdeel D nota van wijziging: artikel 8c (onderdeel H) wetsvoorstel ten aanzien van artikel 45b (nieuw) van de Warmtewet). Dit betekent dat deze garanties van oorsprong nog steeds ingezet kunnen worden totdat zij hun geldigheid verliezen.
De handel in energie is grensoverschrijdend. Voor de handel in energie uit hernieuwbare bronnen is van belang dat de oorsprong hiervan bij grensoverschrijdende transacties gegarandeerd blijft. Hiertoe bepaalt artikel 19, negende lid, van de richtlijn, dat lidstaten de door andere lidstaten uitgegeven garanties van oorsprong erkennen, tenzij er gegronde twijfels bestaan omtrent de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of waarachtigheid daarvan. Garanties van oorsprong uit andere lidstaten moeten dus worden erkend als uitsluitend bewijs voor de levering van hernieuwbare energie in Nederland, en wederzijds. Dit is reeds geregeld in artikel 76, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 voor garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit. Een dergelijke bepaling ontbreekt voor garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare energiebronnen en voor de (nieuwe) categorie garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen. De nota van wijziging voorziet hierin (onderdeel D nota van wijziging) door het opnemen van artikel 66m (nieuw) van de Gaswet (artikel 8b (onderdeel B) wetsvoorstel) en artikel 28b (nieuw) van de Warmtewet (artikel 8c (onderdeel F) wetsvoorstel). Tevens is artikel 76 van de Elektriciteitswet 1998 vervangen door een nieuw artikel 76 dat beter aansluit op de richtlijn (artikel 8a (onderdeel A) wetsvoorstel). Op grond van het huidige artikel 76, tweede lid, geldt ook wederzijdse erkenning binnen de Europese Unie voor garanties van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in installaties voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling: deze bepaling – die niet voortvloeit uit de richtlijn – wordt overgenomen in het nieuwe eerste lid.
Met het voorgaande wordt artikel 19, negende lid, van de richtlijn volledig geïmplementeerd in de Nederlandse regelgeving.
Artikel 19, elfde lid, van de richtlijn bepaalt dat lidstaten door derde landen afgegeven garanties van oorsprong niet erkennen, tenzij de Europese Unie met het betreffende land een overeenkomst heeft gesloten over de wederzijdse erkenning van in de Europese Unie afgegeven garanties van oorsprong en er verenigbare systemen zijn voor garanties van oorsprong. Ook dit voorschrift wordt met deze nota van wijziging geïmplementeerd (onderdeel D nota van wijziging) in het voorgestelde artikel 28b, tweede lid, van de Warmtewet (artikel 8c (onderdeel F) wetsvoorstel), (het nieuwe) artikel 76, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 (artikel 8a (onderdeel A) wetsvoorstel) en artikel 66m, tweede lid van de Gaswet (artikel 8b (onderdeel B) wetsvoorstel).
Voor de leverancier van energie geldt de verplichting dat uiterlijk binnen één maand na de levering van energie uit hernieuwbare bronnen of elektriciteit uit niet-hernieuwbare bronnen aan een in Nederland gevestigde eindafnemer een corresponderende hoeveelheid garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong moet worden afgeboekt. Dit is voor de levering van elektriciteit reeds bepaald in artikel 77a, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en voor de levering van gas uit hernieuwbare energiebronnen en warmte uit hernieuwbare energiebronnen is dit geregeld en in artikel 25, eerste lid, van de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong. Een dergelijke bepaling moet ter implementatie van de richtlijn ook worden opgenomen voor de garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen; het voorgestelde artikel 28a van de Warmtewet voorziet hier in (onderdeel D nota van wijziging: artikel 8c (onderdeel F) wetsvoorstel).
Met deze nota van wijziging wordt tevens voorgesteld ten aanzien van alle soorten garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong de verplichting te schrappen voor de leverancier om er voor te zorgen dat hij op de eerste dag van de kalendermaand van levering beschikt over de benodigde hoeveelheid garanties van oorsprong op zijn Nederlandse rekening die overeenkomen met de aard van de leveringen. Deze wijziging wordt doorgevoerd in artikel 5 van het wetsvoorstel (onderdeel B nota van wijziging) en in artikel 77a van de Elektriciteitswet 1998 (onderdeel D nota van wijziging: artikel 8a (onderdeel B) wetsvoorstel). Voor de levering van gas uit hernieuwbare energiebronnen en warmte uit hernieuwbare energiebronnen is het voornemen om artikel 25, tweede lid, van de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong te laten vervallen. Deze verplichting kwam uit de tijd dat voor de meeste vormen van duurzame elektriciteit het verlaagde tarief in de energiebelasting uit de Wet belastingen op milieugrondslag toegepast kon worden indien er sprake was van een leveringscontract en de leverancier voor de geleverde duurzame elektriciteit garanties van oorsprong kon overleggen (zie Kamerstukken II 2002/03, 28 782, nr. 3, paragraaf 4.1 van het algemeen deel van de toelichting). De verplichting was noodzakelijk voor de uitvoering van het belastingvoordeel door de Belastingdienst, maar heeft nu geen toegevoegde waarde meer en de richtlijn vereist de verplichting niet.
Tot slot vervalt de voorgestelde bevoegdheid voor de Autoriteit Consument en Markt om bij een producent, leverancier of eindafnemer metingen verrichten of doen verrichten (onderdeel C nota van wijziging: artikel 8 wetsvoorstel). Voor een toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar paragraaf 4 van de nota naar aanleiding van het verslag.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, Klimaat en Energie, D. Yeşilgöz-Zegerius