Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet ter Bescherming Koopvaardij, enkele wijzigingen in de wet aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet ter Bescherming Koopvaardij wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduidingen van de begripsbepalingen vervallen en de begripsbepalingen worden in alfabetische rangorde geplaatst.
2. De begripsbepaling «accrediterende instantie» vervalt.
3. In de begripsbepaling «beschermingsmaatregelen» vervalt «bij ministeriële regeling aan te wijzen» en wordt «reders» vervangen door «scheepsbeheerders».
4. De begripsbepaling «certificaat» komt te luiden:
verklaring waarmee een certificerende instelling kenbaar maakt dat gedurende een bepaalde periode een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat het hierin genoemde maritieme beveiligingsbedrijf voldoet aan het in de verklaring genoemde normdocument van de International Organization for Standardization;
5. De begripsbepaling «geaccrediteerde certificerende instelling» komt te luiden:
een instelling die is geaccrediteerd door een accrediterende instantie voor het uitgeven van een ISO-certificaat aan de hand van een normdocument van de International Organization for Standardization;
6. Aan de begripsbepaling «particulier maritiem beveiligingspersoneel» wordt toegevoegd «of personeel dat ter beschikking is gesteld aan het maritiem beveiligingsbedrijf op basis van een uitzendovereenkomst».
7. De begripsbepaling «reder» wordt vervangen door «scheepsbeheerder».
8. Een begripsbepaling wordt toegevoegd, luidende:
maritiem beveiligingsbedrijf dat houder van een vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is.
B
In artikel 2 wordt «Nederlandse vlag» vervangen door «vlag van het Koninkrijk».
C
Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en derde lid wordt «reder» vervangen door «scheepsbeheerder».
2. Aan het vierde lid wordt na «lid» een komma geplaatst en toegevoegd «en de weigeringsgronden».
D
In artikel 5 wordt «reder» vervangen door «scheepsbeheerder».
E
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «reder» vervangen door «scheepsbeheerder» en wordt na «alle redelijkerwijs mogelijke» een komma geplaatst en toegevoegd «bij ministeriële regeling aan te wijzen».
2. Aan het tweede lid wordt toegevoegd «en dat aan de bij of krachtens deze wet gestelde regels met betrekking tot de beschermingsmaatregelen, de identiteit en de nationaliteit van het particulier maritiem beveiligingspersoneel, de geweldsmiddelen, camera’s en microfoons, is voldaan.»
3. Twee leden worden toegevoegd, luidende:
3. De scheepsbeheerder en de vergunninghouder voorzien de kapitein onderscheidenlijk de teamleider van juiste en volledige informatie ten behoeve van hun vergewisplicht. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de informatie en de verstrekking ervan.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de verantwoordelijkheid van de kapitein voor de veiligheid van het schip en de opvarenden in verband met de maritieme beveiligingswerkzaamheden en de naleving van de in het tweede lid bedoelde regels.
F
In artikel 10, derde lid, wordt «titel VIA» vervangen door «titel VIB».
G
In artikel 12, derde lid, eerste volzin, wordt na «openbaar ministerie» een komma geplaatst en toegevoegd «volgens door Onze Minister te geven regels».
H
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De vergunning, bedoeld in artikel 3, eerste lid, kan op aanvraag van een maritiem beveiligingsbedrijf worden verleend indien de bij algemene maatregel van bestuur te bepalen certificaten worden overgelegd en aan de bij of krachtens deze wet gestelde regels wordt voldaan.
2. Het tweede lid vervalt en het derde tot en met zesde lid worden vernummerd tot tweede tot en met vijfde.
3. In het vijfde lid wordt na «de overgang» een komma geplaatst en toegevoegd «de schorsing» en wordt «vierde» vervangen door «derde».
I
In artikel 14, onderdeel a, wordt «het certificaat» vervangen door «een van de ISO-certificaten».
J
Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Gelet op artikel 10 van de Algemene verordening gegevensbescherming, kan Onze Minister persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming verwerken, voor zover die verwerking noodzakelijk is, in het kader van de betrouwbaarheidstoetsing van de onderneming bij het verlenen van een vergunning.
2. Gelet op de artikelen 9, tweede lid, onder g, en 10 van de Algemene verordening gegevensbescherming, kan Onze Minister gezondheidsgegevens als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming verwerken, voor zover die verwerking noodzakelijk is, in het kader van:
a. het toezicht op de naleving en handhaving van de bij en krachtens deze wet gestelde regels en de aan de vergunning verbonden voorschriften;
b. de samenwerking en uitwisseling van gegevens met buitenlandse instanties overeenkomstig artikel 17b.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het bewaren en vernietigen van de in het eerste en tweede lid bedoelde persoonsgegevens en over andere waarborgen.
K
Artikel 15 komt te luiden:
De vergunninghouder:
a. maakt tenminste drie maanden voorafgaand aan de beëindiging van de geldigheid van een aan hem verleend ISO-certificaat als bedoeld in artikel 13, eerste lid, melding daarvan aan Onze Minister;
b. meldt de schorsing, de opheffing daarvan of de intrekking van een aan hem verleend ISO-certificaat als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onverwijld aan Onze Minister.
L
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «houder van de vergunning, bedoeld in artikel 3, eerste lid,» vervangen door «vergunninghouder».
b. Het tweede lid komt te luiden:
2. Onze Minister kan aan:
a. de scheepsbeheerder en de kapitein een bestuurlijke boete opleggen van een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag ter zake van overtreding van de regels, gesteld bij of krachtens artikel 6, eerste lid;
b. de teamleider en de kapitein een bestuurlijke boete opleggen van een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag ter zake van overtreding van artikel 6, tweede lid;
c. de scheepsbeheerder een bestuurlijke boete opleggen van een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag ter zake van overtreding van de regels, gesteld bij of krachtens artikel 6, derde lid;
d. de kapitein een bestuurlijke boete opleggen van een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag ter zake van overtreding van de krachtens artikel 6, vierde lid, gestelde regels;
e. de teamleider en de kapitein een bestuurlijke boete opleggen van een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag ter zake van overtreding van de regels gesteld bij of krachtens artikel 12, eerste en tweede lid.
M
Na artikel 17 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Onze Minister stelt ten behoeve van het toezicht op en de handhaving van de bij en krachtens deze wet gestelde regels driejaarlijks een werkplan op.
2. Na afloop van ieder kalenderjaar stelt Onze Minister een verslag op over het gevoerde toezicht en de sanctionering bij overtreding van de bij en krachtens deze wet gestelde regels.
3. Het in het tweede lid bedoelde verslag bevat tevens informatie over de ontvangen rapportages, bedoeld in artikel 12, eerste lid, en de meldingen, bedoeld in artikel 12, derde lid, die door een kapitein bij het openbaar ministerie zijn gedaan.
1. Onze Minister werkt in het kader van vergunningverlening, toezicht op en handhaving van de bij en krachtens deze wet gestelde regels samen met instanties die krachtens het recht van de staat die het betreft met vergunningverlening, toezicht op en handhaving van maritieme beveiligingswetgeving zijn belast.
2. In het kader van vergunningverlening, toezicht op en handhaving van de bij en krachtens deze wet gestelde regels kunnen de met toezicht belaste ambtenaren gegevens uitwisselen met buitenlandse instanties.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie en Veiligheid,