Gepubliceerd: 7 juni 2021
Indiener(s): Ockje Tellegen (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35797-3.html
ID: 35797-3

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 10 juni 2021

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 17 mei 2021 voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Bij brief van 7 juni 2021 zijn ze door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, Tellegen

De griffier van de commissie, De Kler

1

Waar komen de middelen vandaan om deze extra uitgaven te bekostigen?

De uitgaven en de derving van inkomsten relevant voor het uitgavenplafond door kwijtschelding door publieke schuldeisers en medeoverheden worden generaal verwerkt op basis van nacalculatie (werkelijke kosten).

2

Wordt er een onderscheid gemaakt tussen schulden die ontstaan zijn tijdens de onterechte terugvordering van de kinderopvangtoeslag of ervoor?

Nee, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen deze typen schulden. Alle publieke schulden die zijn ontstaan of betrekking hebben op de periode tot en met 31-12-2020 worden kwijtgescholden bij gedupeerde ouders en hun partner.

3

Is het voor de Belastingdienst en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) mogelijk om proportioneel terug te vorderen met betrekking tot de schulden die zijn ontstaan vanaf het onterechte terugvorderen van de kinderopvangtoeslag? Zo nee, waarom is dit niet mogelijk?

Het is de wens van het demissionaire kabinet om de gedupeerde ouders met een schone lei te laten beginnen, gezien het ongekende onrecht dat heeft plaatsgevonden. Om deze schone lei echt te creëren is het van belang om alle publieke schulden kwijt te schelden.

Het is in theorie mogelijk om ook een «begindatum» te koppelen aan het kwijtschelden van schulden. Dit maakt het voor DUO echter wel veel ingewikkelder om uit te voeren, doordat op twee plekken in de tijd moet worden afgebakend welke schulden moeten worden kwijtgescholden. Het is praktisch onuitvoerbaar om voor iedere schuld vast te stellen of deze is ontstaan vanaf het moment van het onterecht terugvorderen van de kindervangtoeslag. Dit zal ook voor het overgrote deel handmatig moeten gebeuren, wat een enorme last legt op de uitvoering. Daarnaast is de vraag of dit moment goed te bepalen is en dit moment zal niet voor alle ouders hetzelfde zijn. Dit stelt zware eisen aan de gegevensuitwisseling tussen de Belastingdienst en DUO, omdat de Belastingdienst tevens aan DUO moet laten weten wat de «startdatum» van het onterecht terugvorderen van de kinderopvangtoeslag is.

4

Waarom is er gekozen voor de datum van 1 januari 2021 voor het hebben van een partner? Is het voor de Belastingdienst en DUO mogelijk om hier proportioneel mee om te gaan, dus alleen voor schulden van partners wanneer de partner daadwerkelijk in beeld was vanaf het onterecht terugvorderen van de kinderopvangtoeslag? Wordt hiervoor maatwerk overwogen? Zo niet, waarom niet? Hoe wordt er omgegaan met een situatie waarin er meerdere partners in beeld waren in de periode tussen het onterecht vorderen van de kinderopvangtoeslag en 1 januari 2021?

De Belastingdienst stelt vast wie gedupeerd is en wie de partner van de gedupeerde op de peildatum is. DUO zorgt vervolgens enkel voor het kwijtschelden van de schulden van deze mensen. Zoals aangegeven in de update van de zesde Voortgangsrapportage die op 25 mei aan uw Kamer is verzonden door de Staatssecretaris van Financiën Toeslagen en Douane, wordt als toeslagpartner door de Belastingdienst gezien de partner die op datum van uitbetaling van het bedrag van 30.000 euro als toeslagpartner in de zin van artikel 3 van de Awir kan worden aangemerkt. Eerder is ervoor gekozen om als peildatum 31 december 2020 te hanteren. Deze peildatum is dus gewijzigd. Voor meer informatie hierover verwijs ik naar bovengenoemde brief van de Staatssecretaris van Financien Toeslagen en Douane. Voor zover er partners zijn die op 31 december 2020 wel maar op het moment van uitbetalen van de 30.000 euro niet meer samen zijn met de gedupeerde ouder, en dus nu niet meer in aanmerking zouden komen voor kwijtschelding, maar aan wie kwijtschelding al wel is aangekondigd zullen we op basis van opgewekt vertrouwen alsnog de schulden kwijtschelden.

De reden om ook de schulden van de huidige partner kwijt te schelden is om ervoor te zorgen dat de gedupeerde ouder volledig kan beschikken over de compensatie van 30.000 euro en na de herstelbetaling écht een nieuwe start kan maken. Indien er schulden openstaan bij de huidige partner kunnen schuldeisers een beroep doen op dit compensatiebedrag.

Voor een reactie op het proportioneel vaststellen van de schuld van de partner vanaf het onterecht terugvorderen van de kinderopvangtoeslag verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 3.

Op dit moment wordt er gewerkt aan ex-partner regeling, waarover de Staatssecretaris van Financiën Douane en Toeslagen, u voor de zomer nader zal informeren.

5

Is het saldo van 225 miljoen euro aan de te verwachten kwijtschelding inclusief partner of niet? Wat is het te verwachten bedrag indien de partners niet zijn meegenomen in de berekening?

Ja, dit bedrag is inclusief partners.

6

Kunnen er een paar voorbeelden worden gegeven van «ernstig misbruik», anders dan het onterecht ontvangen van een uitwonende beurs?

Voor de schulden die door DUO worden kwijtgescholden zien wij op dit moment geen andere voorbeelden van ernstig misbruik dan de bestuurlijke boete als gevolg van misbruik van de uitwonende beurs. Deze wordt dan ook niet kwijtgescholden. In theorie zou het echter ook bijvoorbeeld kunnen voorkomen dat mensen bewezen hebben gefraudeerd met de studiefinanciering. In een dergelijk geval wordt niet overgegaan tot het kwijtschelden van de vorderingen op grond van de Wet studiefinanciering 2000 die zijn ontstaan door een herziening door DUO als gevolg van een dergelijke vaststelling.

7

Wat wordt er bedoeld met «omzettingen» in de eerste bullet onder het kopje Inkomensoverdrachten?

Voor de basisbeurs, aanvullende beurs en reisvoorziening geldt dat deze als gift of prestatiebeurs kunnen worden verstrekt. Op de DUO website1 staat aangeven of een beurs als gift of als prestatiebeurs wordt verstrekt. De prestatiebeurs wordt in eerste instantie aan de student verstrekt als lening, wanneer een student binnen tien jaar een diploma haalt, wordt de prestatiebeurs omgezet in een gift. Als de studie niet op tijd met succes wordt afgerond, dan wordt de prestatiebeurs omgezet in een definitieve lening die de student naar draagkracht terug betaalt. In dit geval worden de omzettingen van prestatiebeurs naar gift bedoeld. Dit betreffen dus alle basisbeurs bedragen van studenten die hun diploma hebben behaald, en daardoor hun basisbeurs krijgen omgezet naar gift. Sinds het studiejaar 2015/2016 geldt voor nieuwe studenten in het hoger onderwijs het studievoorschot, studenten die onder het studievoorschot vallen hebben geen recht meer op een basisbeurs.

8

In hoeverre heeft het feit dat studenten vanwege het coronavirus het afgelopen jaar veelal online les hebben gehad, geleid tot aangepaste afspraken met ov-aanbieders?

Het ov-contract dat het Ministerie van OCW met de vervoersbedrijven heeft, is niet aangepast als gevolg van de corona-crisis. Wel zijn er in verband met corona landelijk2 en regionaal afspraken gemaakt tussen onderwijsinstellingen en vervoersbedrijven over veilig vervoer van studenten in middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Ook is voor veel studenten het reisrecht verlengd.