Wetsartikelen 1 tot en met 3
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze vierde Incidentele Suppletoire Begroting zijn opgenomen niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. De middelen in deze vierde Incidentele Suppletoire Begroting worden zo snel mogelijk toebedeeld aan de makers en culturele professionals in de culturele en creatieve sector door middel van projectsubsidies aan verschillende fondsen. Door de noodgedwongen lockdown, die steeds langer voortduurt, krijgen culturele en creatieve makers weinig opdrachten aangezien instellingen hun deuren gesloten moeten houden. Deze middelen worden ingezet om de culturele en creatieve makers door deze moeilijke periode te helpen. Voor de indiening van deze vierde Incidentele Suppletoire Begroting is uw Kamer vooraf geïnformeerd per brief van 10 februari 2021 over «Uitwerking extra steun voor de makers in de culturele en creatieve sector vanwege de lockdown» (Kamerstukken II 2020/21, 35..., nr...).
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
Wetsartikel 2
De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro's.
Wetsartikel 3
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K.van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een inhoudelijk deel en een artikelsgewijs deel. Per beleidsartikel wordt een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting in € miljoen) |
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) |
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 |
1 |
2 |
=> 50 en < 200 |
2 |
4 |
=> 200 < 1000 |
5 |
10 |
=> 1000 |
10 |
20 |
De culturele en creatieve sector is sinds 15 december in zijn geheel gesloten in een periode die normaal gesproken veel bezoekers trekt. In bepaalde sectoren zijn investeringen gedaan die nu niet of nauwelijks kunnen worden terugverdiend en waar de huidige steunpakketten onvoldoende soelaas bieden. Om die reden heeft het kabinet, aanvullend op de eerdere steunpakketten voor cultuur (€ 882 miljoen) € 15,0 miljoen gereserveerd voor de culturele en creatieve sector. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd per brief van 17 december 2020 over «Specifieke aanpassingen in economisch steun- en herstelpakket» (Kamerstukken II 2020/21, 35 420, nr. 214).
Vanwege de verlenging van de lockdown is daarnaast nog eens € 9,0 miljoen beschikbaar gesteld voor de makers in de culturele sector. Hierover is uw Kamer geïnformeerd in de Kamerbrief over «Uitbreiding economisch steun- en herstelpakket» van 21 januari (Kamerstukken II 2020/2021, 35 420, nr. 217).
In totaal wordt er in deze Incidentele Suppletoire Begroting € 24,0 miljoen toegevoegd aan de OCW-begroting. Deze middelen worden via de Rijkscultuurfondsen, het Steunfonds Rechtensector, het Abraham Tuschinskifonds en via het Mondriaan fonds aan verschillende makers en professionals toebedeeld. Over de wijze van deze € 24,0 miljoen extra steun is de Tweede Kamer geïnformeerd per brief op 10 februari 2021 over «Uitwerking extra steun voor de makers in de culturele en creatieve sector vanwege de lockdown» (Kamerstukken II 2020/21, 35..., nr...).
Beleidsartikel 14. Cultuur
Vastgestelde begroting incl. NvW, amendementen, ISB's1 |
Mutaties 4e ISB 2021 |
Stand 4e ISB 2021 |
Mutatie 2022 |
Mutatie 2023 |
Mutatie 2024 |
Mutatie 2025 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
580.519 |
24.000 |
604.519 |
||||
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
|||||
waarvan overig |
580.519 |
24.000 |
604.519 |
||||
Totale uitgaven |
1.265.772 |
24.000 |
1.289.772 |
||||
waarvan juridisch verplicht (%) |
96,1% |
||||||
Bekostiging |
1.103.831 |
0 |
1.103.831 |
||||
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen |
260.287 |
260.287 |
|||||
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen |
307.261 |
307.261 |
|||||
Huisvesting erfgoed |
0 |
0 |
|||||
Beheer en onderhoud collecties erfgoed |
0 |
0 |
|||||
Museale instellingen met een wettelijke taak |
256.572 |
256.572 |
|||||
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen |
23.637 |
23.637 |
|||||
Digitale openbare bibliotheek |
16.536 |
16.536 |
|||||
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten |
12.290 |
12.290 |
|||||
Monumentenzorg |
179.340 |
179.340 |
|||||
Archieven incl. Regionale Historische Centra |
27.180 |
27.180 |
|||||
Flankerend beleid huisvesting |
6.681 |
6.681 |
|||||
Cultuureducatie met Kwaliteit |
14.047 |
14.047 |
|||||
Subsidies (regelingen) |
94.036 |
24.000 |
118.036 |
||||
Verbreden inzet cultuur |
7.454 |
7.454 |
|||||
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) |
7.399 |
7.399 |
|||||
Programma leesbevordering |
3.850 |
3.850 |
|||||
Creatieve Industrie |
2.085 |
2.085 |
|||||
Monumentenzorg |
135 |
135 |
|||||
Erfgoed en fysieke leefomgeving |
0 |
0 |
|||||
Specifiek cultuurbeleid |
71.289 |
24.000 |
95.289 |
||||
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed |
1.824 |
1.824 |
|||||
Opdrachten |
22.692 |
0 |
22.692 |
||||
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis |
2.091 |
2.091 |
|||||
Monumentenzorg |
0 |
0 |
|||||
Archeologie |
0 |
0 |
|||||
Erfgoed en fysieke leefomgeving |
0 |
0 |
|||||
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed |
8.004 |
8.004 |
|||||
Overige opdrachten |
12.597 |
12.597 |
|||||
Bijdragen aan agentschappen |
42.315 |
0 |
42.315 |
||||
Nationaal Archief |
42.315 |
42.315 |
|||||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
2.898 |
0 |
2.898 |
||||
Ontvangsten |
494 |
0 |
494 |
Over de Incidentele suppletoire begrotingen moet nog gestemd worden. Kamerstukken II 2020/21, 35 682; Kamerstukken II 2020/21, 35 696; Kamerstukken II 2020/21, 35 716.
Toelichting
Het financieel instrument «Subsidies (regelingen)» wordt in 2021 incidenteel verhoogd met € 24,0 miljoen. Dit betreft de incidentele middelen voor de extra steun voor de culturele en creatieve sector.