Voorgesteld 18 februari 2021
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat twee wettelijke grondslagen voor de avondklok onduidelijkheid zou geven;
constaterende dat verankering in de Wet publieke gezondheid betere rechtsstatelijke waarborgen biedt dan de weg van de Wbbbg;
verzoekt de regering, om, na inwerkingtreding van de Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19, de werking van artikel 8, eerste en derde lid, van de Wbbbg te beëindigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Groothuizen
Kuiken
Kröger
Van der Graaf