Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is sekswerk uniform te reguleren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
het tegen betaling verrichten van seksuele handelingen met of voor een ander;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot:
a. het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling; of
b. het verrichten van seksuele handelingen voor een derde tegen betaling;
de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig aan een prostituee gelegenheid geven tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling;
de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig aan een prostituee gelegenheid geven tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling door te bemiddelen tussen de prostituee en de derde met het oog op prostitutie die plaats vindt op een ander adres dan de woning van de prostituee of een seksinrichting;
voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, onderdeel van een seksbedrijf;
de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, indien van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico een seksbedrijf wordt uitgeoefend;
de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding van een seksbedrijf;
degene die tegen betaling seksuele diensten afneemt van een prostituee;
elke commerciële uiting in een medium, die een seksbedrijf of een prostituee onder de aandacht van het publiek brengt.
Het is verboden zonder prostitutievergunning werkzaam te zijn als prostituee.
1. De prostitutievergunning wordt aangevraagd bij de burgemeester van een van de gemeenten die worden aangewezen bij regeling van Onze Minister van Justitie en Veiligheid, waarbij ten minste in iedere provincie een gemeente wordt aangewezen.
2. Aan de aanvrager worden geen kosten in rekening gebracht.
1. De aanvraag wordt, onder overlegging van een geldig identiteitsbewijs, niet zijnde een rijbewijs, mondeling ingediend bij aanvang van een gesprek met twee daartoe door de burgemeester aangewezen ambtenaren van de gemeente waar de prostitutievergunning wordt aangevraagd.
2. Het gesprek vindt uitsluitend plaats indien de aanvrager:
a. de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt;
b. niet in Nederland verblijft of werkt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000; en
c. beschikt over een telefoon die de aanvrager zelf en als enige gebruikt ten behoeve van de werkzaamheden als prostituee.
3. De ambtenaar bespreekt op een voor de aanvrager begrijpelijke wijze:
a. de rechten en plichten van prostituees;
b. de risico’s van de voorgenomen werkzaamheden;
c. de mogelijkheden van een gesprek in een mede op prostitutie ingerichte zorgpost;
d. de mogelijkheden van hulp bij het beëindigen van de werkzaamheden als prostituee; en
e. de criteria van zelfredzaamheid, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
4. Bij regeling van Onze Minister van Justitie en Veiligheid kunnen nadere regels worden gesteld over:
a. de wijze van indiening van de aanvraag;
b. de overige gegevens of bescheiden die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag.
1. De burgemeester die een aanvraag als bedoeld in artikel 4 heeft ontvangen, beslist binnen vier weken op de aanvraag van een prostitutievergunning. Deze termijn kan door de burgemeester met ten hoogste twee weken worden verlengd.
2. Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de aanvraag van een prostitutievergunning.
1. Een prostitutievergunning wordt geweigerd:
a. indien de aanvrager naar het oordeel van de burgemeester niet voldoende zelfredzaam is om te werken als prostituee; of
b. indien de burgemeester het ernstige vermoeden heeft dat de aanvrager gedwongen wordt te werken als prostituee.
2. De burgemeester komt tot zijn oordeel aan de hand van de criteria van zelfredzaamheid, vastgesteld bij regeling van Onze Minister van Justitie en Veiligheid.
3. Van een vermoeden als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt melding gemaakt bij ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak.
1. De aanvrager ontvangt de prostitutievergunning in persoon, onder overlegging van een geldig identiteitsbewijs, niet zijnde een rijbewijs.
2. De vergunning vermeldt:
a. het burgerservicenummer van de prostituee;
b. het nummer van de telefoon, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder c;
c. de gemeente waar de vergunning is verleend;
d. de datum waarop de vergunning is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 11;
e. de datum waarop de vergunning vervalt; en
f. het vergunningnummer.
1. Een prostitutievergunning wordt verleend voor twee jaar.
2. Een prostitutievergunning geldt in het gehele land.
1. Een prostitutievergunning vervalt twee jaar na de datum waarop deze is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 11.
2. Een prostitutievergunning kan op aanvraag van een prostituee aansluitend opnieuw voor twee jaar worden verleend. Een aansluitend opnieuw verleende vergunning behoudt het nummer van de eerdere vergunning.
3. De artikelen 4, 5, 6 en 7 zijn van overeenkomstige toepassing.
1. De burgemeester die de vergunning heeft verleend, trekt de prostitutievergunning in:
a. op verzoek van de prostituee;
b. indien de prostituee in Nederland verblijft of werkt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
c. indien de prostituee naar het oordeel van de burgemeester niet meer voldoende zelfredzaam is om te werken als prostituee;
d. indien de burgemeester het ernstige vermoeden heeft dat de prostituee gedwongen wordt te werken als prostituee; of
e. indien de prostituee herhaaldelijk een ander dan het in de vergunning opgenomen telefoonnummer gebruikt voor haar werkzaamheden, of herhaaldelijk in strijd handelt met artikel 17.
2. De burgemeester die de vergunning heeft ingetrokken, draagt ervoor zorg dat die intrekking zo spoedig mogelijk wordt verwerkt in het register, bedoeld in artikel 11, en dat betrokkene zo mogelijk van de intrekking op de hoogte wordt gesteld.
3. De burgemeester die van een prostituee een verzoek als bedoeld in het eerste lid, onder a, of een wijziging van het in de vergunning opgenomen telefoonnummer heeft ontvangen, draagt ervoor zorg dat dit verzoek of deze wijziging zo spoedig mogelijk wordt verwerkt in het register.
Er is een landelijk register van prostitutievergunningen. Onze Minister van Justitie en Veiligheid is de verwerkingsverantwoordelijke.
1. In het register, bedoeld in artikel 11, wordt iedere verleende vergunning ingeschreven onder een uniek nummer, onder vermelding van:
a. het burgerservicenummer van de prostituee;
b. het nummer van de telefoon, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder c;
c. de gemeente waar de vergunning is verleend;
d. de datum waarop de vergunning is ingeschreven in het register; en
e. de datum waarop de vergunning vervalt.
2. In het register wordt bij overtreding van artikel 2 het burgerservicenummer van de overtreder opgenomen, alsmede een aantekening van de plaats en tijd van de overtreding en de wijze waarop deze is afgehandeld.
3. In het register wordt bij vaststelling van een gedraging als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder e, en van een overtreding van artikel 17 bij het vergunningnummer van de prostituee een aantekening opgenomen van de plaats en tijd van de gedraging dan wel de overtreding en de wijze waarop de vaststelling is afgehandeld.
4. In het register wordt bij een weigering als bedoeld in artikel 6, eerste lid, het burgerservicenummer van de aanvrager opgenomen, alsmede een aantekening in welke gemeente en op welke grond een vergunning is geweigerd.
5. In het register kunnen aantekeningen worden opgenomen met betrekking tot de zelfredzaamheid van een prostituee en met betrekking tot dwang.
1. Een ingetrokken vergunning wordt zes maanden na de datum van intrekking verwijderd uit het register, bedoeld in artikel 11.
2. Een vervallen vergunning wordt zes maanden na de datum van vervallen verwijderd uit het register, tenzij de vergunning aansluitend opnieuw wordt verleend.
3. Een aantekening als bedoeld in artikel 12, tweede, derde, vierde en vijfde lid, wordt gedurende twee jaar bewaard.
4. Indien de aantekening betrekking heeft op een ingetrokken of vervallen vergunning, worden de aantekening uiterlijk bewaard tot het tijdstip van verwijdering, bedoeld in het eerste onderscheidenlijk tweede lid.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gegeven over het register, bedoeld in artikel 11. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:
a. de vorm en inrichting van het register;
b. de vastlegging van gegevens in het register;
c. de wijziging van gegevens in het register;
d. de verwijdering van gegevens uit het register.
e. de wijze waarop verbetering van onjuistheden in het register plaatsvindt;
f. de wijze waarop wordt bijgehouden door wie, wanneer, met welk doel en inzake welk nummer het register is geraadpleegd;
g. de wijze waarop wordt bijgehouden wanneer en inzake welk nummer is nagegaan of dit voorkomt in het register; en
h. de verantwoordelijkheden van degenen die gegevens aanleveren ten behoeve van het register.
1. Eenieder kan in het register, bedoeld in artikel 11, nagaan of het door een prostituee opgegeven vergunningnummer voorkomt in het register.
2. Het register kan uitsluitend voor het toezicht op de naleving van artikel 2 worden geraadpleegd door de toezichthouders, bedoeld in artikel 38.
Onze Minister van Justitie en Veiligheid, de burgemeesters, bedoeld in artikel 3, eerste lid, en de ambtenaren, bedoeld in artikel 4, eerste lid, kunnen in afwijking van het in artikel 9, eerste lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming persoonsgegevens opgenomen verbod op verwerking van gegevens met betrekking tot iemands seksueel gedrag, de ter uitvoering van hun in deze wet genoemde taken inzake de prostitutievergunning noodzakelijk verkregen gegevens verwerken.
Een prostituee vermeldt in advertenties het nummer van de telefoon, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder c, en het nummer waaronder de vergunning is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 11.
In ten minste iedere gemeente als bedoeld in artikel 3, eerste lid, kunnen prostituees en andere sekswerkers anoniem en kosteloos voorlichting en zorg ontvangen in een mede op prostitutie ingerichte zorgpost.
Het is verboden een seksbedrijf uit te oefenen zonder een vergunning als bedoeld in artikel 21.
1. Een vergunning voor een seksbedrijf kan mede voor één of meer seksinrichtingen worden verleend.
2. Bij gemeentelijke verordening kan, ter bescherming van de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten, een maximum worden gesteld aan het aantal seksinrichtingen waarvoor een vergunning wordt verleend.
1. De aanvraag voor een vergunning voor een seksbedrijf wordt ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar de exploitant zijn bedrijf wil gaan uitoefenen.
2. Indien onder het seksbedrijf een seksinrichting valt, die is gelegen in een andere gemeente dan de gemeente, bedoeld in het eerste lid, wordt de aanvraag, in afwijking van het eerste lid, ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar de seksinrichting is gelegen.
3. De vergunning wordt, onverminderd de artikelen 27 en 28, voor vijf jaar verleend aan de exploitant en op diens naam gesteld. De vergunning is niet overdraagbaar.
4. De vergunning kan op aanvraag voor een periode van vijf jaar worden verlengd.
1. Bij de aanvraag van een vergunning voor een seksbedrijf wordt vermeld voor welke activiteit vergunning wordt gevraagd, en wordt opgave gedaan van in ieder geval de volgende gegevens:
a. de persoonsgegevens van de exploitant;
b. het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;
c. of in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag de exploitant een vergunning voor een seksbedrijf is geweigerd of een aan de exploitant verleende vergunning voor een seksbedrijf is ingetrokken;
d. het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend;
e. het adres van elke onder het seksbedrijf vallende seksinrichting;
f. elk telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt;
g. een indicatie van de omvang van het bedrijf.
2. Indien een beheerder is aangesteld, is het eerste lid, onder a, b en c, van overeenkomstige toepassing op de beheerder.
3. Indien de aanvraag betrekking heeft op een prostitutiebedrijf, wordt een bedrijfsplan als bedoeld in artikel 35 overgelegd.
4. Bij gemeentelijke verordening kunnen regels worden gesteld over:
a. de wijze van indiening van de aanvraag;
b. de overige gegevens of bescheiden die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag;
c. de procedure bij verlenging van de vergunning.
1. De burgemeester, bedoeld in artikel 21, beslist binnen twaalf weken op de aanvraag van een vergunning voor een seksbedrijf.
2. De in het eerste lid gestelde termijn kan door de burgemeester met ten hoogste twaalf weken worden verlengd.
3. Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de aanvraag van een vergunning voor een seksbedrijf.
1. Een vergunning voor een seksbedrijf wordt geweigerd indien:
a. de exploitant of de beheerder onder curatele staat;
b. de exploitant of de beheerder is ontzet uit het ouderlijk gezag of de voogdij;
c. de exploitant of de beheerder onherroepelijk is veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel, of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is;
d. de exploitant of de beheerder de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt;
e. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;
f. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aanvrager in strijd zal handelen met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften;
g. er aanwijzingen zijn dat voor of bij de exploitant personen werken of zullen werken die, indien het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, indien het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
h. ingevolge artikel 20, tweede lid, bij gemeentelijke verordening een maximum is gesteld aan het aantal vergunningen dat wordt verleend en dit maximum is bereikt;
i. de aanvraag betrekking heeft op een prostitutiebedrijf in een gemeente waar ingevolge artikel 34 bij gemeentelijke verordening is bepaald dat daarvoor geen vergunning wordt verleend.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen naast de in het eerste lid gestelde eisen andere eisen worden gesteld ten aanzien van het zedelijk gedrag van de exploitant en de beheerder en kan de in het eerste lid, onder c, gestelde kwalificatie nader worden omschreven.
1. Een vergunning voor een seksbedrijf kan worden geweigerd:
a. voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 27 of artikel 28 is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;
b. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;
c. indien de vergunning geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op het uitoefenen van een prostitutiebedrijf in een seksinrichting waarvoor eerder een vergunning is ingetrokken, of in die seksinrichting eerder zonder vergunning een prostitutiebedrijf is uitgeoefend.
2. Voordat een vergunning wordt geweigerd met toepassing van het eerste lid, onder b, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
1. De vergunning voor een seksbedrijf vermeldt in ieder geval:
a. de exploitant;
b. de beheerder;
c. voor welke activiteit de vergunning is verleend;
d. het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend;
e. elk telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt;
f. het adres van elke onder dat seksbedrijf vallende seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend;
g. de voorschriften of beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden;
h. de geldigheidsduur van de vergunning;
i. het nummer van de vergunning.
2. De exploitant draagt er zorg voor dat de vergunning of een afschrift daarvan zichtbaar aanwezig is in de seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend, en dat tevens aan de buitenzijde of direct bij binnenkomst van de seksinrichting zichtbaar is dat hij over een vergunning voor die seksinrichting beschikt.
3. Het is verboden te handelen in strijd met het tweede lid.
1. De vergunning voor een seksbedrijf wordt ingetrokken indien:
a. de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;
b. de vergunning in strijd met een wettelijk voorschrift is gegeven;
c. is gehandeld in strijd met de artikelen 31, 32, eerste lid, 33, 35, eerste lid, en 37, eerste en tweede lid;
d. zich binnen het seksbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid;
e. zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 24, eerste lid;
f. de vergunninghouder dat verzoekt.
2. Indien de vergunning mede is afgegeven voor een of meer seksinrichtingen, kan de vergunning in plaats van te worden ingetrokken zodanig worden gewijzigd dat de vergunning niet meer van toepassing is op een of meer van die seksinrichtingen
1. De vergunning voor een seksbedrijf kan worden geschorst of ingetrokken:
a. indien is gehandeld in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen;
b. indien in verband met gewijzigde wettelijke voorschriften, gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten de bescherming van de belangen met het oog waarop het vergunningsvereiste is gesteld, zwaarder wegen dan het belang van de vergunninghouder bij behoud van de vergunning;
c. indien een niet in de vergunning vermelde persoon exploitant of beheerder is geworden;
d. indien is gehandeld in strijd met een of meer van de bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen, onverminderd artikel 27, eerste lid, onder c;
e. indien is gehandeld in strijd met de in het bedrijfsplan, bedoeld in artikel 35, beschreven maatregelen;
f. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
2. Voordat een vergunning wordt ingetrokken op grond van het eerste lid, onder d, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
3. Indien de vergunning mede is afgegeven voor een of meer seksinrichtingen, kan de vergunning in plaats van te worden ingetrokken of geschorst, zodanig worden gewijzigd dat de vergunning niet meer van toepassing is op een of meer van die seksinrichtingen.
De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 26 in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan de burgemeester. Deze verleent een gewijzigde vergunning, indien het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.
1. Er is een landelijk register van vergunningen voor seksbedrijven, onder verantwoordelijkheid van Onze Minister van Justitie en Veiligheid.
2. In het register worden opgenomen:
a. verleende en gewijzigde vergunningen; en
b. veschikkingen, houdende weigering, schorsing of intrekking van een vergunning, voor zover daartoe is besloten op grond van een omstandigheid als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onder a tot en met g.
3. De burgemeester die een vergunning heeft verleend of gewijzigd, meldt dit onverwijld bij het register, onder vermelding van de bij de vergunningaanvraag vermelde gegevens.
4. De burgemeester die een vergunning heeft geweigerd, geschorst of ingetrokken als bedoeld in het tweede lid, onder b, meldt dit onverwijld bij het register onder vermelding van de grond daarvoor, en de bij de vergunningaanvraag vermelde gegevens.
5. Het register kan worden geraadpleegd door:
a. de burgemeester die een aanvraag voor een vergunning op grond van artikel 21 heeft ontvangen, of die een vergunning voor een seksbedrijf heeft verleend, uitsluitend ter beoordeling van die aanvraag of de verlenging van die vergunning;
b. de toezichthouders, bedoeld in artikel 38, uitsluitend voor het toezicht op prostitutiebedrijven; en
c. Onze Minister van Justitie en Veiligheid, uitsluitend ten behoeve van de taakuitoefening, bedoeld in de artikelen 8 en 9 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
6. Eenieder kan in het register nagaan of een seksbedrijf beschikt over een vergunning.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het eerste tot en met zesde lid.
1. Het is een exploitant verboden een prostituee voor of bij zich te laten werken:
a. die niet beschikt over een geldige prostitutievergunning, of
b. indien hij het vermoeden heeft of redelijkerwijs zou moeten hebben dat de prostituee gedwongen wordt te werken als prostituee.
2. Indien de exploitant een vermoeden als bedoeld in het eerste lid heeft, maakt hij daarvan zo spoedig mogelijk melding bij ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. De melding leidt niet tot intrekking van de vergunning, bedoeld in artikel 27, eerste lid, aanhef en onder c, op grond van strijd met het eerste lid, onder b, van dit artikel.
1. De exploitant houdt gedurende de periode dat een prostituee voor of bij hem werkt administratie bij waaruit blijkt dat hij zich ervan heeft vergewist dat zij beschikt over een geldige prostitutievergunning.
2. De exploitant kan, in afwijking van het in artikel 9, eerste lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming persoonsgegevens opgenomen verbod op verwerking van gegevens met betrekking tot iemands seksueel gedrag, de door hem in verband met het eerste lid noodzakelijk verkregen gegevens verwerken.
3. Bij regeling van Onze Minister van Justitie en Veiligheid kunnen nadere regels worden gesteld over wijze waarop de exploitant de gegevens, bedoeld in het eerste lid, verzamelt en verwerkt.
Bij gemeentelijke verordening kan, ter bescherming van de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten, worden bepaald dat geen vergunning voor een prostitutiebedrijf wordt verleend.
1. Een prostitutiebedrijf beschikt over een bedrijfsplan, waarin in ieder geval wordt beschreven welke maatregelen de exploitant treft:
a. op het gebied van hygiëne;
b. ter bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituees;
c. er bescherming van de gezondheid van de klanten;
d. ter voorkoming van strafbare feiten.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de in het eerste lid, bedoelde maatregelen, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen prostitutiebedrijven met en zonder sekskinrichting.
Het is een exploitant verboden in advertenties onveilige seks aan te bieden of in advertenties te garanderen dat prostituees die voor of bij hem werken, vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.
1. De exploitant dan wel de beheerder van een prostitutiebedrijf met een seksinrichting, is in de inrichting aanwezig gedurende de uren dat het prostitutiebedrijf daadwerkelijk wordt uitgeoefend, of kan zo nodig binnen vijf minuten na een oproep aanwezig zijn. De exploitant dan wel de beheerder van een escortbedrijf is bereikbaar gedurende de uren dat het prostitutiebedrijf daadwerkelijk wordt uitgeoefend.
2. De exploitant draagt er zorg voor dat in de bedrijfsadministratie de actuele gegevens zijn opgenomen van de prostituees die voor of bij de exploitant werken, en dat het daarop betrekking hebbende deel van de bedrijfsadministratie en het bedrijfsplan, bedoeld in artikel 35, te allen tijde beschikbaar zijn voor toezichthouders.
3. Het is verboden te handelen in strijd met het eerste en tweede lid.
1. Met het toezicht in een gemeente op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van de burgemeester aangewezen ambtenaren van de gemeente, niet zijnde de ambtenaren, bedoeld in artikel 4, eerste lid, en de bij besluit van de burgemeester aangewezen ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van politietaak. Van dit besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
2. Met de opsporing van de bij artikel 40 strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de in het eerste lid bedoelde ambtenaren van de gemeente. Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.
3. Indien een gedraging als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder e, of een overtreding van artikel 17 wordt vastgesteld binnen een gemeente die niet is aangewezen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, dan wordt daarvan mededeling gedaan aan de burgemeester die de vergunning heeft verleend.
De in artikel 38 bedoelde toezichthouders zijn, uitsluitend in het kader van hun toezichtstaak, bevoegd zonder toestemming van de bewoner in een woning binnen te treden, indien in die woning tevens een seksinrichting is gevestigd waarvoor een vergunning is verleend.
1. Met hechtenis van ten hoogste twaalf maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft de klant van een prostituee die:
a. zelfstandig werkt zonder prostitutievergunning;
b. werkt voor of bij een exploitant aan wie geen vergunning voor een prostitutiebedrijf is verleend.
2. De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn een overtreding.
1. Elke burgemeester is bevoegd tot oplegging van een bestuurlijke boete ter handhaving van de artikelen 2 en 17.
2. De op grond van het eerste lid op te leggen bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
3. Onze Minister van Veiligheid en Justitie stelt beleidsregels op inzake de toepassing van de boetebevoegdheid.
Artikel 151a van de Gemeentewet vervalt.
In de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt in artikel 1, onder c, ingevoegd:
9°. artikel 19 van de Wet regulering sekswerk;.
In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd: de Wet regulering sekswerk, de artikelen 19, 26, derde lid, 31, 32, eerste lid, 36 en 37, derde lid;.
In het Wetboek van Strafrecht wordt na artikel 206 een artikel ingevoegd, luidende:
Hij die een ander uit winstbejag behulpzaam is bij het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling terwijl hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat die beschikbaarstelling wederrechtelijk is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
1. In artikel 13b, tweede lid, onder b, van de Woningwet, wordt «op grond van ... Opiumwet» vervangen door «op grond van artikel 125 van de Gemeentewet wegens een omstandigheid als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onder g, van de Wet regulering sekswerk, op grond van een verordening als bedoeld in artikel 174 van Gemeentewet, op grond van artikel 174a van de Gemeentewet of op grond van artikel 13b van de Opiumwet».
2. Indien artikel 2.55 (Woningwet) van de Invoeringswet Omgevingswet eerder in werking is getreden dan het eerste lid, wordt in het eerste lid «artikel 13b, tweede lid, onder b» vervangen door «artikel 13, tweede lid, onder c».
Artikel III van de Wet van 4 juni 2014 tot wijziging van de Woningwet in verband met het versterken van het handhavingsinstrumentarium vervalt.
Indien van een aanvrager van een vergunning voor een seksbedrijf een vergunning voor een seksbedrijf is ingetrokken in de periode van vijf jaar voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, kan een vergunning worden geweigerd indien nog geen vijf jaar zijn verstreken sinds de intrekking.
Een voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet verleende vergunning voor een seksbedrijf die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet niet is ingetrokken of vervallen, geldt gedurende 28 weken na de inwerkingtreding van deze wet als een vergunning krachtens deze wet. Indien binnen deze periode een aanvraag als bedoeld in artikel 21 is gedaan, blijft deze vergunning van kracht totdat op de aanvraag is beslist.
De artikelen 19 en 31 zijn gedurende 28 weken na inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing op een seksbedrijf dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet rechtmatig zonder vergunning werd uitgeoefend en sindsdien onafgebroken is voortgezet. Indien binnen deze periode een aanvraag als bedoeld in artikel 21 is gedaan, geldt de buitentoepassing tot het moment dat op de aanvraag is beslist.
De artikelen 40 en 41 zijn tot een jaar na inwerkingtreding van artikel 2 niet van toepassing.
Onze Minister van Justitie en Veiligheid zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
De Minister van Justitie en Veiligheid,